Carsten J u e l - C h r i s t i a n s e n
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Deense architectuurtijdschrift B, nr. 46, 1989.
Woestijn, centrum en periferie In het l a a t - m o d e r n i s m e werd de w o e s t i j n metafoor voor de naamloze oneindigheid. De onbewoonbare, schaduwloz e w o e s t i j n vormde een m y t h i s c h e ruimte, die men s l e c h t s gedurende een beperkte tijd kon verdragen. De w o e s t i j n was de plaats waar men het zuivere licht ervoer. Zand en licht. De ultieme nivellering van alle verschillen. Einde en begin. De w o e s t i j n was de ruimte van het symbool. De u i t g e s t r e k t e stedelijke periferie w a s haar profane tegenhanger . V o l met sporen van het spel der machten. Getekend door de regulerende ingrepen van anonieme o v e r h e i d s i n s t a n t i e s . A l l e s w a t door het begrip ' o n t w i k k e l i n g ' werd gedekt, bewoog zich voort door de ruimte en drukte er zijn stempel op. De periferie was de ruimte van de sporen. De ruimte van de index. De historisch e stadscentra waren de theatrale ensceneringen van de goddelijke machten. De axiale o r g a n i s a t i e van het c e n t r u m nam het lichaam van de t o e s c h o u w e r op in een h i ë r a r c h i s c he ruimte, beheerst door een centrale figuur. Een toren, een koepel, een lantaarn representeerde n de autoriteit die het geheel een betekenis gaf. De burgers spiegelden zich in de stad, ondervonden de wereldorde in haar s t r u c t u u r , en herkenden zichzelf in de friezen boven de deuren en de vensters. De r e p r e s e n t a t i e r u i m t e van het c e n t r u m was een picturale ruimte. De ruimte van het ikoon. Het centrum, de periferie, en de w o e s t i j n vormen zones of onderdelen van de ruimte. De stad, het c u l t u u r l a n d s c h a p en het 'onbruikbare' weerspiegele n de drie aspecten van het teken: ikoon, index en symbool. Van een afstand bekeken zijn ze gescheide n als l a n d s c h a p p e n en categorieën, maar van d i c h t b i j vormen ze fenomenen die niet meer te o n d e r s c h e i d e n zijn. Verweven en verwisseld, zoals de beleving van de ' s t e e n w o e s t i j n' en de 'fata morgana' . De ruimte is een u i t g e v o u w e n teken. Het teken is een ingevouwen ruimte. Het indexerende is het ruwe en geopende oppervlak van het teken, dat v e r s c h i j n t bij de produktiehandelingen . Het is het aspect van het teken, dat het teken het sterkst bij de visuele ruimte laat aansluiten, en het losrukt van zijn verwijzingen. Het is de tekening, de o m l i j n i n g of de periferie van het teken. De periferie is de grens t u s s e n het onbetekenende en het betekenende of t u s s e n de begrensde en onbegrensde betekenis. Een grensgebied, dat
massief noch stabiel is, maar eerder een membraan, w a a r d o o r het betekenende en het onbetekenende u i t g e w i s s e l d en omgekeerd kunnen worden. De periferie van de stad is, net als het grensgebied, de ruwe kant van de ruimte, gevuld met nog onverklaarde sporen. Het is deze negatieve interpretatie van het indexerende, die de openheid van de marginale zone teweegbrengt. In zijn onverklaarbaarheid bevat deze een over het hoofd geziene betekenis, en door zijn niet-identieke en t o c h waarneembar e i d e n t i t e i t opent zich een nieuwe ruimte voor de b e s c h o u w e r . Deze openheid verbindt de ruimte van de periferie met die van het denken. Zonder r i c h t i n g en zonder de v e r d w i j n p u n t en van de nostalgie of de utopie. En t o c h lokt het. Het vraagt onze aandacht , onze s c h e r p z i n n i g h e i d en biedt n i e u w e ervaringen. De innige o n t m o e t i n g van stad en horizon. De s t u w k r a c h t van de snelweg. Een onbekende en zuivere m a t e r i a l i t e it in de goederen van de o p s l a g l o o d s e n , de enorme massieve cilinders van m e s s i n g en koper. A l die inwendige zaken die door het gebruik ontslote n worden. Kano en roller-ski. Het savanne-achtige bestaan t u s s e n de enclaves. Het onbehagen zowel groot als klein te zijn. De hele beleving van suspense, twijfel, s p a n n i n g en o p w i n d i n g , die de periferie kenmerkt. Om zich in deze suspense te kunnen begeven moet er een verandering in het denken van het a r c h i t e c t o n i s c h e systeem van binnenuit optreden. Het begrip ruimte staat op het spel en dient u i t g e b r e i d te worden om de schokken, die de e r v a r i ng van de periferie teweegbrengt , aan te kunnen. De schok die de periferie veroorzaakt is het onvermogen om o n d e r s c h e i d t u s s e n natuur en c u l t u u r te maken. Het is een snel afglijden naar een archaïsche t o e s t a n d van vóór de s c h e i d i n g , waar de ruimte tegelijk natuurlijk en a r c h i t e c t o n i s c h was, w a a r d o o r al w a t in het verleden ligt plotseling verdwijnt. De b e ë i n d i g i ng van de representatie. Het uiteenvallen van de vaste betekenis tot een algemene potentiële betekenis. De vorm van het model voor deze ruimte is nog verborgen. Noch gecentreerd en stabiel, als in de klassieke i k o n i s c he ruimte, noch expansief en d y n a m i s c h , als in de moderne opvolger. Ook niet e n t r o p i s c h , zoals in de woestijn, waar de malende b e w e g i n g en van het modernisme , daar ze steeds meer massa moest bevatten, t e n s l o t t e haar energie u i t p u t t e . W a a r s c h i j n l i j k moet men het eerder zien alsof deze verschillende modellen in de periferie u i t g e w i s s e l d worden. Hier tekent zich, in een staat van o p b o u w , het model af dat de mens, middels de a r c h i t e c t u u r , een plaats in de ruimte v e r s c h a f t . De periferie werkt. In de o p g e s c h o r t e ruimte w o r d t het aan het subject overgelaten om de wereld bijeen te houden. Tegelijk met het wegvallen van een collectief begrip voor de visuele en ruimtelijke orde, is de grens t u s s e n de ruimte en de taal ook veranderd. Het besef van de ruimtelijkheid van de tekst en de t e k s t u a l i t e i t van de ruimte is een deel van onze huidige ervaring. Maar al te vaak is di t zodanig uitgelegd, dat de ruimte plat is geworden. Huizen worden
Verstedelijkt landschap van Kopenhagen; structuur
en beeld
afbeeldingen, steden collages. De ruimte in het beeld van de geschreven tekst. Vanuit het ruimtelijke aspect bekeken, wordt een meer complexe d r i e d i m e n s i o n a l i t e i t zichtbaar, waar zich uit het exterieur een interieur, een subject plooit. Net als de lus van een lijn vormt de plooi een absoluut o n d e r s c h e i d en een onverbrekelijke verbondenheid. Het is een d r i e d i m e n s i onale plooi, een knoop - met discursieve , ruimtelijke, en temporele d i m e n s i e s - die het denken, het lichaam en de biografie van het individu, of het ges c h r i f t , de stad en de g e s c h i e d e n i s van het collectief plooit. Deze niveaus schijnen verschillende a r t i c u l a t i e s van dezelfde figuur te beschrijven. Het eindige en het oneindige als verschil, gescheiden, maar nu en dan tijdelijk verbonden door fenomenen als 'stem', 'licht' en 'ritme'. Fenomenen - bekend van de extase - die vroeger tot de rekwisieten van de openbaring behoorden. In deze d r i e d i m e n s i o n a l i t e i t vormen ruimte en a r c h i t e c t u u r wel een textuur, maar geen tekst in d i s c u r s i e v e zin. De ruimte behoudt haar zinnelijkheid en p l a s t i s c h e a r t i c u l a t i e terwij l wij haar b e s c h o u w e n . De relatie t u s s e n ruimte, licht en lichaam vormt een apart register, een e r v a r i n g s g e b i e d dat, aangezien het o p n i e u w gedefinieerd kan worden door een latere o v e r w e g i n g, een nieuwe ruimte schept. Een figurale ruimte, die de visuele ruimte met de ruimte van het bewustzijn verbindt. Het is deze b e w e g i n g t u s s e n de waarnem i n g en het denken buiten de vastgesteld e banen om, die op gang g e b r a c h t wordt in de periferie. Zoals de ordening van a l f a b e t i s c h e tekens in een tekst een lezer schept, zo kan de geïndexeerde ruimte van de periferie op haar b e u r t een zwerver scheppen, een nomade, een 'stalker'. 1 Op de rand van de representatie ruimte, t u s s e n het onbetekenende en betekenende, o n t h u l t en c o n s t r u e e r t de stalker de figurale ruimte 2 die de grens t u s s e n het zinnelijke en het verstandelijke overschrijdt, en die het mogelijk maakt zich in de periferie te bewegen en wellicht te beweren, dat er alleen periferieën bestaan. Dat de periferie zich heeft uitgezaaid. De figuur van de periferieruimte is een kruis of een k r u i s i n g t u s s e n o r g a n i s c h e tijd en a t m o s f e r i s c h e tijd, t u s s e n het gecentreerde en ongecentreerde, t u s s e n het i k o n i s c h e en het symbolische. T u s s e n c e n t r u m en woestijn. Deze figuur bevestig t de c o n c r e t e l o c a t i e s in de periferie, die men beleeft als een energiereservoir, alsof zij een speciaal a r c h i t e c t o n i s c h potentieel bevat. In andere woorden: deze wijst de leemten en scheuren in het netwerk van de periferie aan, waar betekenis en n i e t - b e t e k e n is in elkaar overgaan. Het zijn de leemten in het labyrint, waar de v e r h o u d i n g binnen/buiten gaat schommelen. W a a r men naar buiten treedt, als men binnenkomt, en binnentreedt als men buitenkomt. Deze o p e n i n g e n in het net van de periferie worden gekenmerkt door een ruimtelijke d o o r k r u i s i n g van de t e g e n s t e l l i n g en in het c u l t u u r l a n d s c h a p , die in hun c o n c r e t e s a m e n s m e l t i n g ervaren worde n
1
Titel van een film van Andrej Tarkovskij, 1979.
2 Het begrip 'figurale ruimte' komt uit J.F. Lyotard, Discours, Figure, 1971, pp. 71-72. In de context van dit artikel wordt het gebruikt voor een bestanddeel, dat zich in een ruimtelijke organisatie bevindt.
als de t o e g a n g tot een hogere dimensi e en als een op de s p i t s drijven. A l s o f men op de grens staat, zelf de kruisin g is. W a n n e e r men het Vallensbaek-moerasgebied d o o r k r u i s t of op de Hersted-heuvels staat, 3 kan de e r v a r i ng van het begrip leemte of s c h e ur in het netwerk van de periferie verduidelijkt worden. A f s l u i t i n g e n die zich openen, openingen die zich sluiten, zodanig dat zij de ruimte a r t i c u l e r e n en de waarnemer zodanig 'verheffen', dat beide betekenissen van het woor d beleefd worden. Het zijn deze 'spatiëringen' in het net, deze gesloten en open tekens, die men respectievelijk ' m o n u m e n t ' en 'niche' noemt. 4 Ook al bestaan ze in de periferie als een wezenlijk deel van het netwerk, het is daarnaas t ook mogelijk ze te begrijpen als een soort matrix, die aan de vorm voorafgaat. Het monumen t en de niche, de leemte en de scheur zijn principiële verschillen die altijd de ruimte bepalen, en die het netwerk of het stadspatroon voortbrengen, o n g e a c h t of ze van het begin af aan een f y s i e k e vorm hebben of niet. De toren, de kerk, de beurs, het station, het plein, de s t a d s w a l enzovoort, kunnen gezien worden als dergelijke vormen die voorafgaan aan de primaire elementen, gevormd in de matrices van de leemte en de scheur. 5 De matrices zijn zowel werkzaam in het c e n t r u m als in de periferie, maar de betekenis van hun vormgeving verandert. De betekenis is daarom duidelijk in de representatieruimte, waar ze g e m a t e r i a l i s e e r d zijn als gedenkteken en plein. De centrale figuur, die de betekenis w a a r b o r g t en w a a k t over de sociale u i t w i s s e l i n g. In de figurale ruimte die nu door de periferie gedefinieerd is worden de matrices met andere p r o g r a m m a ' s geladen en trekken andere betekenissen aan. Hier worden ze tot teken voor de dialoog van het subject met de ruimte. In de openinge n van de periferie neemt de bezoeker de rol van de centrale figuur op zich. Maar op het moment dat deze persoon p r o b e e rt de wereld samen te houden, word t hij erin geworpen. Een p e r s p e c t i v i s c h e omkering, die beleefd word t als een opheffing van het verschil t u s s e n binnen en buiten. Het zichtbaar maken van de ruimte. A a n w e z i g h e i d . De ervaring van een 'plaats', die in p r a k t i s c h en sociaal o p z i c h t al een dijk, een wegvertakking, een vlakte is. De korte afstand t u s s e n het gewone en het sublieme, die a l t i j d het authentieke aanduidt.
Ontwerp C.J. Christiansen
Vertaling:
Gilbert Hansen, Jurjen
Zeinstra
3 Een kunstmatig groengebied in de westelijke periferie van Kopenhagen. 4 Zie voor deze begrippen: Carsten Juel-Christiansen, Monument <£ Niche, Kopenhagen, 1985.
5 Het matrixbegrip is een begrip van verschil, dat doet denken aan Rossi's typebegrip, maar ook aan zijn begrip van de primaire elementen. Zie A l d o Rossi, The Architecture of the City, Cambridge Mass./Londen, The MIT Press, 1982, pp. 40 en 86.
Centrum en periferie, ontwerp voor tentoonstellingsruimte, C.J. Christiansen