WOB verzoek “Park” mbt DOA verslagen. 1 2a 2b 2c 2d 2e 3a 3b 3c 3d
Wob-verzoek m.b.t. DOA-verslagen
Verslag 9 november 2010 Agenda bijeenkomst 19 mei 2011 Verslag bijeenkomst 19 mei 2011 Bijlage bij agenda: concept brief hokken en ketenbeleid Bijlage bij agenda: Evaluatie logo “Geen 16? Geen druppel” Bijlage bij agenda: Positive Nightlife Design Agenda bijeenkomst 28 oktober 2011 Verslag bijeenkomst 28 oktober 2011 Bijlage bij agenda: Ongebruikelijke coalitie tegen likorettes Bijlage bij agenda: Inhoudelijke briefing campagne “Geen 16? Geen druppel”
j_sie
Directeuren Overleg Alcohol d.d. 9 november 2010 VERSLAG Aanwezig: Marjolijn Sonnema, Huu b van Doorne, Hans Kant, Phili p de Ridder, Afke van Rijn (aan tot 13.00 uur), Peter de Wolf, René wezig Roorda, Jan Walburg, Josette Eve rs, Karin van der Velden (versla g) Afwezig: Wolter Leiseboer, Henriëtte Kievit 1. Opening, vaststelling agenda Marjolijn verwelkomt de DOAleden . Zij stelt voor de agenda te wijzigen in volgorde. Omdat Afke van Rijn om 12.45 wil vertrekken wordt allereer st punt 5 van de agenda behand eld. Punt 5 van de agenda gaat over de Notitie KHN ‘gemeente Put ten en andere jurisprudentie’. Han licht het onderwerp toe. De notitie gee s Kant ft een schets hoe het in weerwil van meerdere uitspraken (tlm Raad van State) toch voorkomt dat de er in gemeenten niet of nauwelijks handhavend wordt opgetreden tegen hokken en keten. Er is begin dit jaar een handleiding Hokken en Keten door het ministerie van gemaakt en aan alle gemeenten ges BZK tuurd. De idee bestaat dat deze doo r lang niet alle gemeenten wor gevolgd. KHN vindt dit een onwens dt elijke situatie. Het zou een goede zaak zijn als vanuit de rijksoverh ook actief wordt gemonitord wat er eid met de Handleiding op gemeenteni veau gebeurt. KHN legt open vraag op tafel of en zo ja hoe het DOA de een rol kan spelen, bijvoorbeeld door een standpunt in te nemen en dat te communiceren? Afke van Rijn meldt dat vanuit het Rijk helderheid is geschapen dmv de handleiding Hokken en Ket is duidelijk wat te doen met commer en. Het ciële keten, huiskamerketen en gedoogketen. Op gemeente.nl kunnen keten worden geregistree wordt rd, een gemeente is echter niet ver plicht dit in te vullen. Josette Eve vult aan dat de gemeente Putten een rs uitsterfbeleid voor hokken en kete n nastreeft. Wat niet kan worden gelegaliseerd, wordt binnen 2 jaar gesloten. Afke van Rijn geeft aan dat BZK op verschillende wijzen noodzaak van aanpak van hokken de en keten onder aandacht brengt van gemeenten. Philip de Ridder oppert het idee dat KHN een risk asse ssment van hokken en keten laat opstellen. Dit kan vervolgens worden gebruikt om gemeenten te beïnvloeden en aandacht en publ iciteit te genereren. Dit idee wor breed gedragen. dt Afke van Rijn vult de idee aan om contact te leggen op het Toezich tscongres (11 nov) met KHN ove hokken en keten. Er zal een worksh r op hokken en keten plaatsvinden. Ook vraagt Afke de partijen mee te denken over hoe het hokken en kete n probleem het beste te kunnen benaderen en of er aanvullende idee ën zijn over hoe BZK dit onderw erp meer in de aandacht kan zett en. Hans Kant vertelt kort over dat de e-learning cursus Verantwoord Alco hol Schenken die barpersoneel volgen. De cursus is met name bed kan oeld voor barpersoneel dat niet ove r een Verklaring Sociale Hygiëne hoeft te beschikken, maar kan ook een goede opfrisser zijn voor ond ernemers zelf en hun leidinggevenden. De cursus bev at al die informatie die je moet wet en als je alcohol verkoopt. De inh gratis toegankelijk voor iedereen oud is . Als je de cursus wilt afsluiten met het afleggen van een examen, worden daar kosten voor in rek dan ening gebracht. De cursus is te vinden via www.v erantwoordalcoholschenken.nl 2. Mededelingen Geen mededelingen. 3. Verslag DOA 29 juni 2010 Verslag wordt vastgesteld.
Een toevoeging wordt door het CBL gegeven. Zij hebben in het kader van de campagne ‘nog geen 20 jaar’ 30.000 legitimatiewijzers onder supermarkten verspreid. Vervolg ‘geen 16, geen druppel (toelichting Peter de Wolf) 4. Voorstel is door iedereen gelezen en wordt positief gewaardeerd. STIVA en VWS pakken de uitwerking van dit voorstel samen op. Peter de Wolf meldt dat het nu het moment is om verder te kijken naar hoe dit logo kan worden neergezet. Momenteel wordt het op veel plaatsen getoond maar het logo is nog niet geladen. Er is alleen een technische website. Het is tijd voor een transitie van logo naar campagne. Ook zou het logo eigenstandig als inzet te gebruiken zijn. Karin van der Velden denkt aan een verdere lading van de logoboodschap door bijvoorbeeld de boodschap door te trekken naar doelgroepen zoals: ben je zwanger?, geen druppel!; studeer je?, geen druppel! en sport je?, geen druppel! Wellicht dan ook ben je zwanger?, geen druppel! te laden via de stuurgroep zwangerschap en geboorte. Dit wordt door de DOA-leden onderschreven. Philip de Ridder oppert het idee om een bekende Nederlander of een actieve sporter aan het logo te koppelen. Notitie Trimbos over positief uitgaan 5. Jan Walburg leidt de presentatie in met dat men meer de kenmerken van succesvolle mensen zichtbaar moet maken. Dat er de keuzearchitectuur is en dat we dit systeem goed moeten benutten, vooral door voorbeelden van anderen over te nemen en van anderen te leren. Daarnaast is het belangrijk alternatieven te bieden zoals de pianotrap (op youtube pianostairs), de vlieg in het herentoilet voor het gericht plassen en de schoolkantine waar gezonde producten meer in het zicht liggen. Mensen beslissen niet rationeel. Het is libertair paternalisme. Men wil vrije keus maar verwacht wel dat het product goed is als de overheid het toelaat. Hij geeft aan dat er meer via het nudging systeem zou moeten worden gecommuniceerd. Een voorbeeld is er in Montana, Amerika. Daar wordt campagne gevoerd met de boodschap: 80% van de studenten drinkt niet meer dan 4 glazen per week. Dit werkt zo goed dat veel studenten zich aansluiten bij deze 80% en zich niet aansluiten bij de 20% die veel drinkt. Lotte Voorham geeft naar aanleiding van bovengenoemde een presentatie over positief uitgaan. Het doel is om door positief uitgaan gezond gedrag te bevorderen. Dus van risicosetting naar welbevinden. Naar aanleiding van de presentatie start de discussie over de vraag: Hoe kun je in het uitgaanscircuit het welbevinden versterken om gezond gedrag te bevorderen?. Jan Walburg vult hierop aan dat hij graag van KHN, STIVA en Heineken de best practices hoort om verder te kijken of het mogelijk is om positiever uit te gaan en daardoor gezonder te leven. KHN, VNG, STIVA en Ti zullen hierover nader contact hebben. 6. Rondvraag 1 sluiting Als het mogelijk is, het punt van positief uitgaan op de agenda voor het volgende DOA. Ook het convenant Bouman-Heineken aan de agenda voor het volgende DOA toevoegen.
C24 Directeurenoverleg Aicohol d.d. 19 mei 2011 (Poseidonzaal B411) 11.30-13.00 uur
1. Opening
2. Mededelingen 3. Vaststellen agenda 4. Verslag DOA 9 november 2O1 (bijlage) 5. Evaluatie logo 6. KHN hokken en keten (bijlage ter informatie) 7. Rapport Twente naleving leeftijdsgrenzen 8. Notitie Positief Uitgaan (bijlage) 9. Presentatie Know the Signs 1O.Convenant Bouman-GGZ en Heineken
Concept verslag Directeuren Overleg Alcohol 19 mei 201]. 12.30-13,00 uur
STVA
NEDERLAND
ilTrimbos
instftuut
Gemeente Aa en Hunze tav de gemeenteraad
Woerden,..mei2Oll Onderwerp Contact
: verzoek deelname Onderzoek naar Ketenbeleid : 0348-489423 / j.kantkhn.nl
Geachte Een korte introductie van de afzenders van deze brief. Koninklijke Horeca Nederl and behartigt de belangen van ruim 20.000 horeca-ondernemers. De Stichting Verantwoord Alcoho lgebruik (Stiva) is de samenwerking van importeurs en producenten van wijn, bier en gedistilleerd in Nederland op het onderwerp verantwoord aicoholgebruik. Het Trimbos-inst ituut is het landelijk ken nisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappel ijke zorg. Gemeenschappelijk hebben wij dat wij onze maatschappelijke verantwoordel ijkheid willen nemen op het onderwerp ‘alcohol en jeugd’. Een onderwerp dat hoog op de politieke agenda staat. Zowel landelijk als in gemeenten en regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten wordt concreet aandacht besteed aan en werk gemaakt van het terugdringen van alcoho lmisbruik en schadelijk alcoholgebruik door jongeren. Wij geloven in een integrale aanpak van alcoholmisbruik en zullen met de overheidspartners (ministeries, politie, gemee nten, instanties voor verslavingszorg) blijven samenwerken om succesvol integraal alcoholbeleid tot stand te brengen en te implementeren. Gelukkig begint de integrale aanpak zijn vruchten af te werpen en zien we laatste jaren langzaam maar zeker een kentering in het drinkgedrag van jongeren (zie oa de Monitor Alcoholverstrekking Jongeren 2009). De leeftijd waarop jongeren gaan drinke n gaat bijvoorbeeld langzaam maar zeker omhoog. Duidelijk is ook dat we er nog niet zijn (het kan altijd beter) en dat een structurele inzet noodzakelijk is. Een onlosmakelijk onderdeel van een integraal alcoholbeleid is ons inziens de aanpak van illegale situaties. Daar waar een aanpak ‘bovengronds’ succesvol is, zal immer s een extra ‘ondergrondse’ stroom ontstaan. Wij maken ons dan ook zorgen over de ‘hokken en keten’ problematiek. Positief gesteld is een keet een ‘ontmoetingsplek voor en door jongeren, die daar een of meer keer per week samenkomen voor de gezelligheid.’ Het probleem in de praktij k is echter dat er vaak geen sprake is van georganiseerd toezicht, sommige een (semi)comme rcieel karakter hebben, keten meestal niet voldoen aan brandveiligheidseisen, niet voldoe n aan bouw- en vestigingseisen en er schadelijk alcoholgebruik door minderjarige jongeren (ook onder de 16!)
horeca NEDERLAND
.STVA
1
Trimbos Înstïtuut
plaats vindt en in het kielzog daarvan andere onwenselijke praktijken zoals roken, verstrekking en gebruik van vormen van drugs etc. Kortom, een succesvol integraal alcoholbeleid kan niet zonder de aanpak van ‘hokken en keten’. De landelijke politiek heeft zich daarover ook herhaalde malen in niet mis te verstane woorden uitgelaten. Gemeenten moeten aan de slag met een aanpak van hokken en keten. Om daarbij behulpzaam te zijn heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in afstemming met de ministeries van VWS en Jeugd en Gezin, de Handleiding Ketenbeleid ontwikkeld. Die handleiding bevat niet alleen een concreet stappenplan hoe te komen tot een lokaal ketenbeleid, maar ook een door het Trim bosinstituut ontwikkelde ‘Handreiking voor ouders en keeteigenaren’. De Handleiding is in februari 2010 bekend gemaakt en aan alle gemeenten toegestuurd. Quote van minister Ter Horst uit haar aanbiedingsbrief aan de Kamer: Gemeenten worden opgeroepen actief ketenbeleid te ontwikkelen en hokken en keten die niet aan de wet- en regelgeving voldoen te sluiten. Volgens de Handleiding was er anno 2008 slechts in 24 % van de gemeenten sprake van een ketenbeleid, had 31 % het in ontwikkeling en had 44 % geen beleid. Nu ruim een jaar na de bekendmaking van de Handleiding is er aanleiding om de ontwikkelingen in het ketenbeleid en de aanpak van hokken en keten wederom in kaart te brengen. De rijksoverheid heeft laten weten daarvoor helaas geen budget ter beschikking te hebben. Reden waarom de afzenders van deze brief, als maatschappelijk betrokken partijen, thans het voortouw nemen om een nieuwe inventarisatie van ketenbeleid te doen. We vragen u dan ook vriendelijk om uw medewerking te verlenen aan deze inventarisatie door bijgaande vragenlijst in te vullen en aan ons toe te sturen. U kunt daarvoor gebruik maken van de bijgevoegde retourenvelop. De uitkomsten van de inventarisatie zullen we bespreken in het Directie Overleg Alcoholbeleid. (een publiek-privaat overlegorgaan op het thema alcohol waaraan ook de departementen VWS, EZ, V & J deelnemen) zodat daaruit lessen getrokken kunnen worden Voorts zal bezien worden of de uitkomsten ook ter beschikking kunnen worden gesteld aan KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) zodat de gegevens bekend kunnen worden gemaakt op waarstaatJegemeente.nI. Ten slotte is een integrale aanpak van alcoholmisbruik, en duidelijkheid over wie wat doet en waarom, een belang van ons allemaal! We vertrouwen op uw medewerking en danken u bij voorbaat voor de moeite. Hoogachtend, Lodewijk van der Grinten
Peter de Wolf
Jan Walburg
2/2
t NTOMART
Evaluatie van het logo Geen 16? Geen druppelv
Een online onderzoek in opdracht van DPC en het Ministerie van VWS Uitgevoerd door: Intomart GFK bv Uw contact: Kim Versluijs Tel.: +31 (0)35-6258411 / Fax: +31 (0)35-6246532 E-mail:
[email protected] Projectnummer: 26535 Datum: 16-5-2011
t NTOMART
© Auteursrecht voorbehouden Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale verwerking of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de hiervoor genoemde instanties.
16O5-2O11/26535 rap concept rapportage-2
2/32
t NTOMART
Effectmeting ogo ‘Geen 16? Geen druppel’
INHOUD Pagina
Management Summary
5
Hoofdstuk 1.
Inleiding
7
1.1 1.2 1.3
7 7 7
Hoofdstuk 2.
Hoofdstuk 3.
Hoofdstuk 4.
Hoofdstuk 5.
Het logo De effectmeting Opzet van het onderzoek
Houding en gedrag ten aanzien van alcoholgebruik 2.1 Zeifgerapporteerde alcoholconsumptie 2.2 Acceptabele leeftijd voor start met het drinken van alcohol 2.3 Speciale gelegenheden 2.4 Interesse in het onderwerp alcoholgebruik door jongeren
9 9 11 11
Bekendheid
13
3.1 3.2 3.3
13 13 13
Bekendheid van het logo In aanraking komen met het logo Bekendheid van de afzenders
9
Waardering, boodschapoverdracht en effect
15
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
15 15 16 16 17
Rapportcijfer Waardering op enkele kenmerken Bekendheid van de boodschap Geholpen boodschapoverdracht Effect van het togo
Informatiebehoefte
18
5.1 5.2 5.3
18 18 18
Behoefte aan informatie Instanties waar de informatie van uit dient te gaan Wijze van informeren
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
3/32
1 NTOMART___
Effectmeting togo ‘Geen 16? Geen druppel’
BIJ LAGEN 1. Onderzoeksverantwoording 2 Vragenlijst
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
4/32
1 NTOMART
Effectmeting logo ‘Geen 16? Geen druppel’
Management Summary In april 2011 voerde Intomart Gfl< in opdracht van DPC en het Ministerie van VWS een online onderzoek uit naar de bekendheid en waardering van het togo ‘Geen 16? Geen druppel’. Voor het onderzoek zijn een aantal doelgroepen bevraagd, namelijk algemeen publiek van 18 jaar en ouder, 12 t/m 15-jarigen, 16-17-jarigen en ouders van jongeren in deze leeftijdsgroepen. Houding en gedrag ten aanzien van alcoholconsumptie De norm voor de start van het drinken van alcohol wordt door alle doelgroepen gemiddeld boven de 16 jaar gelegd (variërend van 16,6 tot 17,4). Slechts weinig mensen vinden het acceptabel dat kinderen jonger dan 16 jaar starten met het drinken van alcohol ( % van het 4 algemeen publiek). Uit het onderzoek blijkt dat ouders goed in staat zijn hun norm voor de start van het drinken van alcohol op hun kinderen over te dragen. De kinderen hebben alleen soms de neiging al voor de normleeftijd te starten met het drinken van alcohol. Jonge kinderen drinken met name bij speciale gelegenheden. Hoewel het infrequent is, drinkt een kwart van de 14-15-jarigen en 17% van de 12 t/m 15-jarigen wel eens alcohol. Bekendheid De spontane bekendheid van het logo is niet erg hoog, maar de geholpen bekendheid is dat wel. Bijna 6 op de 10 18-plussers kent het togo, maar onder de doelgroepen van het logo is de bekendheid hoger (12 t/m 15 jaar: 63%, 16-17 jaar: 71%, ouders 12 t/m 15-jarigen en 16-17jarigen: 73%). Mensen zien het logo met name op televisie, in de supermarkt en in dagbladadvertenties. Over de afzenders van het logo tasten veel mensen in het duister, een derde van het algemeen publiek weet niet van wie het togo afkomstig is. Zij associëren het logo spontaan met name met de overheid en Postbus 51. Wanneer wij hen enkele keuzemogelijkheden geven scoort het Ministerie van VWS het hoogst met 70 procent. Waardering Gemiddeld 17 procent van de doelgroepen geeft het logo een onvoldoende. Het logo krijgt gemiddeld een 6,6 of 6,7. Verklaringen voor een laag cijfer zijn dat het togo niet goed opvalt, dat het de doelgroep niet aanspreekt en dat het te weinig afschrikwekkend is. Het togo wordt in grote mate duidelijk en informatief gevonden. Een op de vijf jongeren van 12 t/m 15 jaar (l9%) vindt het logo betuttelend en 15 procent van de 16-17-jarigen, maar de ouders en het algemeen publiek vinden het togo nauwelijks betuttelend (9 tot 11%).
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
5/32
1 NTOMART
1 Effectmeting logo ‘Geen 16? Geen druppel’
Boodschapoverdracht De boodschap van het logo is uiterst helder, want die wordt door alle doelgroepen spontaan in grote mate juist verwoord. De boodschap die het duidelijkst overkomt is dat jongeren onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken. Ouders nemen hun taak om dit te voorkomen serieus, want zij geven in grote mate aan dat ook hun eigen kinderen onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken. Met het logo wordt niet goed overgebracht dat alcohol schadelijk is voor jongeren, zelfs als zij het af en toe proeven. Effect
De doelgroepen schatten het effect van het logo niet zo groot in. In alle doelgroepen geldt dat meer respondenten het oneens zijn met de stelling dat door het logo minderen jongeren onder de 16 jaar alcohol (gaan) drinken dan er respondenten zijn die het met de stelling eens zijn. Informatiebehoefte Onder het algemeen publiek is de informatiebehoefte gering (9%), ouders van jongeren van 12 t/m 15 jaar hebben iets vaker behoefte aan aanvullende informatie (14%). Uit de toelichtingen blijkt dat sommige ouders behoefte hebben aan handvatten voor de omgang met hun kinderen op dit terrein. Sommige ouders geven aan zich onzeker te voelen over de beste manier om met hun kinderen te praten over de gevaren van jong alcoholgebruik. Andere ouders willen graag tips hoe zij kunnen voorkomen dat hun kinderen stiekem alcohol drinken. Ouders hebben met name behoefte aan informatie via internet, een brochure of de televisie. Zij kijken hiervoor met name naar de school van hun kinderen, Postbus 51, de huisarts en het Ministerie van VWS.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
6/32
INTOMART
1.
Effectmeting logo ‘Geen 16? Geen druppel’
In’eiding
De afgelopen jaren is veel te doen geweest over het alcoholgebruik van jongeren. In 2007 bijvoorbeeld zorgde de term comazuipen voor maatschappelijke onrust. Het aantal jongeren dat met een alcoholvergiftiging of zelfs een alcoholcoma in een ziekenhuis moest worden opgenomen nam toe. Soms betrof het jonge kinderen. Het is verboden om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 en er zijn plannen om de jongeren zelf in de toekomst ook te gaan beboeten wanneer zij alcohol drinken. ‘Geen 16? Geen druppel’ is een gezamenlijk initiatief van overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Zij werken samen in de Werkgroep Alcohol en Jongeren. De Werkgroep verenigt diverse partijen die willen bereiken dat het in Nederland weer normaal gevonden wordt dat er onder de 16 jaar geen alcohol gedronken wordt. 1.1. Het togo Eind 2009 heeft de werkgroep het logo ‘Geen 16? Geen alcohol’ gelanceerd, ter ondersteuning van hun doelstelling. Het logo wordt gehanteerd bij de afzonderlijke voorlichtingsactiviteiten van de werkgroepleden en wordt daarnaast verplicht vertoond bij alcoholreclames. Het doel van het overkoepelende logo is het bieden van een betere herkenbaarheid en duidelijkheid van de onderliggende campagnes. Het logo is sinds 2010 door verschillende partijen en op verschillende manieren ingezet. 1.2 De effectmeting Nu het logo een jaar is ingezet, is er behoefte aan een evaluatie van de inzet van het logo. Dit rapport behandelt de uitkomsten van deze eerste evaluatie. Kort samengevat komen in deze rapportage de volgende thema’s terug: • Houding en gedrag ten aanzien van alcoholgebruik; • Bekendheid van het logo; • Waardering van het logo; • Informatiebehoefte. 1.3 Opzet van het onderzoek onderzoek Het kent vijf doelgroepen, namelijk jongeren van 12 tot en met 15 jaar, jongeren van 16 en 17 jaar, hun ouders en het algemeen publiek van 18 jaar en ouder. De ouders van de jongeren zijn bij het onderzoek betrokken, omdat uit eerder onderzoek bleek dat zij relatief onverschillig staan tegenover het drankgebruik van hun kinderen. Het onderzoek is online uitgevoerd, omdat dat een makkelijke en snelle manier van onderzoeken is en dit ons de mogelijkheid gaf het togo te tonen aan de respondenten. De steekproeven zijn getrokken uit het Intomart GfK online panel. 16-o52O11/26535 rap concept rapportage-2
7/32
INTOMART
Etfectmeting (ogo ‘Geen 16? Geen druppel’
Er zijn jongeren en hun ouders ondervraagd. Het veidwerk van deze twee doelgroepen is gesplitst. Wanneer wij gelijktijdig een uitnodigingse-mail naar een jongere en diens ouder sturen, dan raken zij wellicht in de war. Eerst heeft het veldwerk van de jongeren plaatsgevonden, daarna pas zijn hun ouders uitgenodigd. De steekproeven zijn Nederlands representatief samengesteld voor de variabelen geslacht, leeftijd, opleiding, huishoudgrootte, internetgebruik, regio en sociale klasse. De resultaten zijn gewogen naar de populatieverhoudingen op dezelfde variabelen. De uiteindelijk respons bestaat uit 1.520 gecompleteerde interviews. De volgende aantallen respondenten hebben meegedaan aan het onderzoek: Algemeen publiek van 18 jaar en ouder: 501, Jongeren 12 t/m 15 jaar: 281, Jongeren 16 tot 17 jaar: 269, Ouders van 12 t/m 15-jarigen: 405 (waarvan 247 ouders van responderende jongeren), Ouders van 16 tot 17-jarigen: 301 (waarvan 222 ouders van responderende jongeren). Er is een uitgebreide onderzoeksverantwoording opgenomen bij deze rapportage (zie bijlage 1).
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
8/32
l NTOMART
Houding en gedrag ten aanzien van alcoholgebruik
2.
Allereerst is de houding en het gedrag ten aanzien van het alcoholgebruik bevraagd.
2.1 Zeifgerapporteerde alcoholconsumptie Van de ouders zegt 11 procent nooit te drinken, onder het algemeen publiek is dit 12 procent. Van de 12 tot en met 15 jarigen zegt 82 procent nooit alcohol te nut±igen. Van de 16/17-jarigen drinkt 20 procent nooit alcohol. Grafiek 2.1 Alcoholgebruik per doelgroep 100% (bijna) elke dag
80%
(bijna) elke week
60%
(bijna) elke maand 40% af en toe, speciale gelegenheden nooit
20% 0%
18+
12-15
16-17
Ouders 12-15
Ouders 16-17
Ondanks dat het alcoholgebruik onder 16 jaar ontmoedigd wordt en er plannen zijn om dit strafbaar te stellen, drinkt toch 17 procent van de 12 tot en met 15 jarigen soms alcohol. Onder jongeren van 14 en 15 jaar (n136) ligt dit percentage zelfs op 26%. Het gebruik is infrequent (met name bij speciale gelegenheden), maar toch drinkt één op de zes jongeren van 12 tjm 15 en één op de vier jongeren van 14 tot 15 wel eens alcohol.
2.2 Acceptabele leeftijd voor start met het drinken van alcohol We hebben de respondenten gevraagd wat zij zelf een goed moment vinden om te starten met het drinken van alcohol en wat ze denken dat de gemiddelde Nederlander een goed moment vindt om te starten met het drinken van alcohol. Veel respondenten geven het antwoord 16 en 18 (bij beide vragen). Het verloop van deze vraag staat in de volgende grafiek.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
9/32
t NTOMART
Grafiek 2.2 Leeftijd waarop gestart mag worden met het drinken van alcohol (18 plussers) 100%
80%
60%
40%
20%
%
1 JE 12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
Eigen norm Nederland
25
We zien in grafiek 2.2 dat het algemeen publiek van 18 jaar en ouder denkt dat de rest van Nederland er een soepelere norm op na houdt ten aanzien van het beginnen met het drinken e van alcohol dan zijzelf. Zelf vindt 36 procent van de Nederlanders dat jongeren op hun 16 alcohol mogen drinken, terwijl zij denken dat 69 procent van de Nederlanders dit goed zal vinden. In tabel 2.1 zien we dat elke doelgroep denkt dat de gemiddelde Nederlander het op jongere leeftijd goed vindt om te starten met het drinken van alcohol dan zijzelf, behalve de jongeren van 16 tot en met 17 jaar.
Tabel 2.1 Acceptabel moment om te starten met het drinken van alcohol (gemiddelde)
j
$ Eigen norm Nederland
17,4 16,4
16,6 16,9
17,0 16,6
17,2 16,4
17,3 16,3
De jongeren geven gemiddeld de laagste leeftijd voor de start van het drinken van alcohol. Zij komen gemiddeld echter nog steeds boven de grens van 16 jaar uit.
Tabel 2.2 Percentage dat de norm onder 16jaar legt ofschat .
Eigen norm <16 NLse norm <16
4% 18%
8% 14%
14% 14%
5% 17%
1% 20%
Ook aan tabel 2.2 is te zien dat de respondenten de norm van de gemiddelde Nederlander soepeler inschatten dan hun eigen norm. Slechts weinig mensen houden er een norm lager dan 16 jaar op na. De jongeren zelf zijn het minst strikt ten aanzien van hun eigen alcoholgebruik.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
10/32
l NTOMART
Er is een sterk verband tussen norm van de ouders en norm van hun kinderen. Meer dan de helft van de kinderen en ouders (53%) hebben dezelfde minimumleeftijd voor de start van het drinken van alcohol, bij maar liefst twee derde %) 68 verschilt de norm maximaal 1 jaar. Het is ( dan ook geen verrassing dat het verband uiterst significant is (p=0,000). Dit betekent dat ouders hun kinderen goed de regels weten in te prenten over de start van hun alcoholgebruik. 2.3 Speciale gelegenheden De start van het drinken van alcohol wordt ruim geïnterpreteerd. Acht procent van de 12 t/m 15 6 mag beginnen jarigen vindt dat je voor je l met het drinken van alcohol, maar 17 procent van de 12 t/m 15 jarigen heeft al wel eens alcohol gedronken. Nader onderzoek leert ons dat 12 procent van de 12 t/m 15 jarigen die vinden dat je voor je 16e geen alcohol mag drinken (n=332) dat zelf al wel heeft gedaan. Van de 12 t/m 15-jarigen die al wel eens alcohol hebben gedronken (n=62) vindt 63 procent dat je daar pas vanaf je 16 e mee moet beginnen. Sommige jongeren houden er een dubbele moraal op na. Zij vinden dat je vanaf je 16 e pas mag beginnen, maar het drinken van alcohol op een speciale gelegenheid geldt voor hun blijkbaar niet als start van het drinken van alcohol. 2.4
Interesse in het onderwerp alcoholgebruik door jongeren
Wij hebben alle doelgroepen gevraagd in welke mate zij geïnteresseerd zijn in het alcoholgebruik door jongeren. Zie grafiek 2.3 voor de resultaten.
Grafiek 2.3 Interesse in het onderwerp alcoholgebruik doorjongeren 100% 80%
zeer geïnteresseerd
60%
geïnteresseerd neutraal
40% r niet geïnteresseerd 20%
helemaal niet geïnteresseerd
0% 18+
12-15
16-17
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
Ouders 12-15
Ouders 16-17
11/32
1 NTOMART
De jongeren zijn maar matig geïnteresseerd in het alcoholgebruik van hun leeftijdsgenoten. Slechts 9 procent van de 12 tot en met 15-jarigen heeft interesse in dit onderwerp. Zestig procent van hun ouders is geïnteresseerd in het onderwerp.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
12/32
1 NTOMART
3.
Bekendheid
Het logo wordt ruim een jaar ingezet. Het is voor alcoholproducenten verplicht om het logo bij hun campagnes te tonen en de partnerorganisaties tonen het logo bij de campagnes die zij voeren. Al met al hebben de respondenten al veel kans gehad het logo tegen te komen. 3.1 Bekendheid van het logo De spontane bekendheid hebben wij gemeten met de volgende vraag: Er bestaat een logo dat iets zegt over alcoholgebruik en jongeren. Kunt u omschrijven hoe dit logo eruit ziet? Op deze vraag weet 63 procent van de respondenten niet wat er bedoeld wordt. Sommige respondenten geven een verkeerde beschrijving, dit is dan met name het beeld van het kind dat gevangen wordt gehouden in een champagne-glas (door 4 procent van het algemeen publiek van 18 jaar en ouder). Sommige respondenten weten de slogan van het logo niet te noemen, maar weten zich wel te herinneren dat het de vorm heeft van een druppel, of dat het een groene kleur heeft. Voor bepaling van de geholpen bekendheid is het logo getoond en hebben de respondenten aangegeven of zij het logo eerder hebben gezien. Tabel 3.1 Spontane en geholpen bekendheid
Spontaan een aspect van het logo goed beschreven Spontane bekendheid (Geen 16? Geen druppel) Geholpen bekendheid
14%
19%
49%
46%
De ouders zijn het best bekend met het logo. Maar liefst 73 procent van hen heeft het logo eerder gezien. De jongeren van 12 tot en met 15 jaar, voor wie de boodschap van het logo primair bedoeld is, scoren met 63 procent geholpen bekendheid beduidend slechter. 3.2 In aanraking komen met het logo Wanneer iemand het logo eerder heeft gezien, dan is gevraagd waar dat was. Het logo wordt door 18-plussers met name op de televisie (53%), in de supermarkt (37%), in een dagbladadvertentie (2l%) en in een buitenreclame (19%) gezien. Jongeren zien het logo minder vaak in een krant, maar veel vaker op televisie (12-15 jaar: 74%, 16-17 jaar: 68%). 3.3 Bekendheid van de afzenders Wij hebben met een open vraag achterhaald van wie de mensen denken dat het logo afkomstig is. Een derde van de Nederlanders (34%) weet niet wie de afzender van het logo is. De mensen
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
13/32
t NTOMART
die wel een idee hebben associëren het togo met name met de overheid (33%), Postbus 51 (12%) en het ministerie van VWS (S%). Wanneer wij deze vraag geholpen voorleggen (inclusief antwoordcategorieën), dan zien we een geheel ander beeld. Dan weten namelijk veel meer respondenten een afzender aan te wijzen. Nog steeds is de overheid de partij die het meest met het togo geassocieerd wordt. Het ministerie van VWS neemt een grote vlucht van 5 procent spontane naar 70 procent geholpen bekendheid.
Grafiek 3.1 Spontane en geholpen bekendheid van de afzender Ministerie van VWS
Regering/overheid Postbus 51 Ministerie van VWS
Postbus 51 (Rijksoverheid)
-
STAP
SIRE
Bierbrouwers
Fabrikanten/brouwers SUva Heineken Horeca GGD Artsen/gezondheidszorg Verkopers/supermarkten Verslavingszorg/jeugdzorg Politie Anders, ni. Weet niet
Ministerie van justitie Horeca-ondernemers Politie Trimbos Instituut Supermarkten Sportbonden (bijv KNVB) MKB NOC*NSF Anders, nl... Weet niet %
20%
40%
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
60%
80%
%
20%
40%
60%
80%
14/32
1 NTOMART
4.
Waardering, boodschapoverdracht en effect
In dit hoofdstuk wordt de waardering voor het logo uiteen gezet. Het gaat zowel over de vormgeving als de aansprekendheid en de boodschapoverdracht. Maar liefst 79 procent van het algemeen publiek van 18 jaar en ouder vindt het logo een goed initiatief. 4.1
Rapportcijfer
Bijna alle doelgroepen geven het logo gemiddeld een 6,6 als rapportcijfer, op de jongeren van 12 tot en met 15 jaar na, die geven gemiddeld een 6,7. Gemiddeld 17 procent van de respondenten geeft het logo een onvoldoende. Vrouwen geven het logo gemiddeld een hoger rapportcijfer dan mannen (mannen: 6,5, vrouwen: 6,7). Mensen die bekend zijn met het logo geven gemiddeld een hoger rapportcijfer dan mensen die er niet mee bekend waren (bekend: 6,8, niet bekend: 6,3). Mensen die een 6 of lager als rapportcijfer gaven zijn gevraagd het rapportcijfer toe te lichten. De meest gehoorde opmerkingen zijn dat het logo niet goed opvalt (29%), dat het de doelgroep niet zal aanspreken (27%), dat onduidelijk is wat er bedoeld wordt (21%) en dat het logo te weinig afschrikwekkend is (16%). Jongeren gaven vaak aan het logo lelijk te vinden (algemeen publiek: 6%, jongeren 12 t/m 15: l3%, jongeren 16-17: l %). Ouders geven vaker aan dat informatie ontbreekt over de 6 gevolgen van alcoholgebruik door jongeren (ouders 12 t/m 15 jarigen: 8%). Deze verschillen zijn overigens niet significant (maar wel indicatief). Andere antwoorden zijn bijvoorbeeld dat het logo niet zal helpen, omdat jongeren toch alcohol zuilen blijven drinken. 4.2
Waardering op enkele kenmerken
We hebben de respondenten gevraagd het logo te beoordelen op vijf kenmerken. In grafiek 4.1 staan de reacties op de kenmerken weergegeven.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
15/32
t NTOMART
Grafiek 4. .2 Waardering naar vijf kenmerken duidelijk
onduidelijk
informatief
niet informatief
opvallend
niet opvallend
spreekt me aan
spreekt me niet aan
mooi
lelijk 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Het togo is in grote mate duidelijk en informatief. Een derde (36%) van het algemeen publiek vindt het togo mooi. Lager opgeleiden en 50-plussers vinden het togo opvallender en . De jongeren vinden het logo 1 aansprekender dan 18 tot en met 49-jarigen en hoger opgeleiden . 2 duidelijker dan hun ouders Niet veel volwassenen vinden het logo betuttelend (11% van het algemeen publiek en de ouders van 12 t/m 15-jarigen). Jongeren vinden het togo vaker betuttelend (12 t/m 15 jaar: 19%, 16-17 jaar: 15%). Bekendheid van de boodschap 4.3 De boodschap van het togo is uitermate duidelijk. Slechts 1 procent van de jongeren en 2 procent van de volwassenen geeft aan niet te weten wat de boodschap is. Bijna iedereen weet spontaan te noemen dat het togo aangeeft dat je onder de 16 jaar geen alcohol mag drinken. Daarnaast zijn er enkele respondenten (algemeen publiek: 6%, ouders: 3%) die aangeven dat je onder de 16 jaar geen alcohol mag kopen. Geholpen boodschapoverdracht 4.4 De boodschap die het best wordt overgebracht met het togo is dat jongeren onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken. Ouders zijn zich goed bewust van hun verantwoordelijkheid op dit gebied, want voor hun is een belangrijke boodschap dat ook hun eigen kinderen onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken. Zie grafiek 4.2 voor een overzicht van de resultaten van de stellingen over boodschapoverdracht.
1
Opvallend: 18-34: 41%, 35-49: 36%, 50+: 48%, lage opleiding: 52%, midden: 42%, hoog: 37%. Aansprekend: 18-34: 29%, 35-49: 34%, 50+: 48%, lage opleiding: 47°k, midden: 41%, hoog: 31%. 2 Duidelijk: 12 t/m 15: 79%, 16-17: 76%, ouders 12 t/m 15 en 16-17: 69%.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
16/32
t NTOMART
Grafiek 4.2 Boodschapoverdracht van het logo Met het ogo wil men mij duidelijk maken dat.. jongeren onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken ouders niet moeten toestaan dat hun kinderen (<16) alcohol drinken alcoholgebruik door jongeren <16 schadelijk is het voor een opgroeiend kind slecht is om af en toe alcohol te proeven of te drinken ook mijn eigen kinderen <16 in geen enkele situatie alcohol mogen drinken 0% 3
20% 40% 60% 80% 100% gelukt deels gelukt niet gelukt weet niet
Uit het logo blijkt niet dat alcoholgebruik schadelijk is voor jongeren onder de 16 jaar. 4.5
Effectvan het togo Het effect van het togo moet niet overschat worden. Meer mensen zeggen het niet eens te zijn met de stelling dat door het togo minder jongeren alcohol zullen (gaan) drinken dan er mensen zijn die het met deze stelling eens zijn. De jongeren van 12 t/m 15 jaar zelf schatten het effect van het logo het meest positief in (21% is het eens met de stelling dat door het togo minder jongeren onder de 16 jaar alcohol gaan drinken).
Grafiek 4.3 Door het logo zullen minderjongeren onder de .16 jaar alcohol (gaan) drinken 100%
80%
-
-
-
1 -
1
-
--
1
t—--
i
helemaal mee eens mee eens
60%
:jfgj[j_1 18+
12-15
16-17
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
Ouders 12-15
neutraal ri
mee oneens
‘helemaal mee oneens
Ouders 16-17
17/32
1 NTOMART
Informatiebehoefte
5.
5.1 Behoefte aan informatie Onder het algemeen publiek van 18 jaar en ouder is de informatiebehoefte gering (9%). Ouders van jongeren van 12 t/m 15 jaar hebben iets vaker behoefte aan aanvullende informatie (14%). De mensen die behoefte hebben aan informatie zeggen met name informatie te zoeken over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik door jongeren. De volgende letterlijke citaten geven dit weer: • “de gevolgen van alcohol” • “Een duidelijke korte informatie welke schade het kan veroorzaken en dan geschreven op het leeftijdsniveau van deze jongeren” • “Over wat precies de schade is als ze wel drinken”. Ouders hebben specifiek behoefte aan tips over de omgang met hun kinderen op dit terrein: “Hoe kan ik voorkomen dat mijn kind alcohol drinkt achter mijn rug om.” • “Wat is de beste manier van communiceren tussen kinderen en ouders. Hoe maak je je kinderen op een goede manier bewust van de gevaren van alcohol zonder dat het betuttelend wordt.” • “tips voor ouders, hoe voorkom je dat m’n kinderen voor hun 16e gaan drinken” • “op welke manier spreek ik mijn kind aan. Op welk moment, in welke situatie”.
5.2
Instanties waar de informatie van uit dient te gaan Het algemeen publiek van 18 jaar en ouder dat meer informatie over het onderwerp zoekt (n=93) kijkt daarvoor met name naar Postbus 51 (46%), de GGD (41%), het ministerie van VWS (37%), de huisarts (37%) en de school (34%). Ouders van 12 t/m 15-jarigen (n:=54) kijken in veel grotere mate naar de school (57%). Wijze van informeren 5.3 Het algemeen publiek wordt bij voorkeur geïnformeerd via de televisie (67%), het internet (66°k) of een brochure (51%). Bij ouders van 12 t/m 15 jarigen is de top 3 anders ingedeeld. Zij hebben met name behoefte aan informatie via internet (71%), daarna aan een brochure of folder (68%) en televisie komt bij hun op plaats drie (66%).
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
18/32
1 NTOMART
BIJLAGE 1 Onderzoeksverantwoord Ing
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
19/32
1 NTOMART
Inleiding Intomart GfK heeft in opdracht van Dienst Publiek en Communicatie en het Ministerie van VWS in april van 2011 een online onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek had als doel het logo ‘Geen 16? Geen druppel’ te evalueren. Uitvoering van het onderzoek De doelgroepen van het onderzoek werden gevormd door • het algemeen publiek van 18 jaar en ouder, • jongeren van 12 t/m 15 jaar, • ouders van 12 t/m 15-jarigen, • jongeren van 16-17 jaar, • ouders van 16-17-jarigen. Voor deze meting zijn een aantal steekproeven getrokken uit het online panel van Intomart GfK. De steekproeven zijn landelijk representatief getrokken voor de variabelen geslacht, leeftijd, opleiding, regio, huishoudgrootte, internetgebruik en sociale klasse. Op dezelfde variabelen is ook gewogen. De vragenpunten werden in nauw overleg met de opdrachtgever geoperationaliseerd in een vragenlijst. Er is voor gekozen om de volwassenen met ‘u’ aan te spreken en de jongeren te tutoyeren. De vragenlijst is geprogrammeerd en uitvoerig getest door Intomart GfK. De respondent krijgt bij online onderzoek via e-mail een uitnodiging voor het onderzoek. In de e-mail is een link opgenomen naar de vragenlijst. Door op de link te klikken opent het onderzoek automatisch en kan de respondent zelf via de computer de vragenlijst invullen. Eerst zijn de steekproeven voor het algemeen publiek en de jongeren benaderd. De jongeren werden via hun ouders aangeschreven. De ouders werden gevraagd of hun kind van een bepaalde leeftijd de vragenlijst wilde invullen. Na een week veidwerk werden de ouders van de deelnemende kinderen uitgenodigd om zelf ook aan het onderzoek mee te doen. Aan het begin van een online vragenlijst wordt altijd gecontroleerd of de persoon die is aangeschreven ook degene is die de vragenlijst invult. Deze controle hebben we ook uitgevoerd bij de jongeren, door middel van een controle op hun leeftijd. Indien zij niet 12 t/m 17 waren vielen zij af. Responsverantwoording Er hebben 1.520 respondenten aan het onderzoek meegedaan.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
20/32
1 NTOMART
18-plussers Jongeren 12-15 Jongeren 16-17 Ouders 12-15 Ouders 16-17
Uitgenodigd 680 600 600 281 269
Deelgenomen 501 281 269 247 222
Responspercentage 74% 47% 45% 88% 83%
Omdat er uit de steekproef van het algemeen publiek van 18 jaar en ouder ook ouders kwamen van kinderen in de leeftijdscategorieën van het onderzoek, komt het totaal aantal ouders op 405 (minimaal één kind van 12 t/m 15 jaar) en 301 (minimaal één kind van 16 tot 17 jaar). De respons onder de jongeren lijkt laag, maar is dat in feite niet. Wij benaderden de jongeren niet direct, maar via hun ouders. Dit zorgde voor enige vertraging en uitval. Sommige ouders hadden namelijk niet begrepen dat de vragenlijst voor hun kind bedoeld was en vielen af op de eerste vraag (wat is je leeftijd). Rapportage In de rapportage is gestreefd naar een optimale afstemming tussen volledigheid en beknoptheid. Hiertoe zijn zoveel mogelijk elementen uit de vragenlijst opgenomen en is gestreefd naar een optimaal gebruik van tabellen en grafieken voor de weergave van de gegevens. In cle begeleidende tekst zijn de resultaten beschreven en omwille van de overzichtelijkheid alleen de statistisch significante verschillen 3 tussen de onderscheiden doelgroepen weergegeven. In de bijlage is een exemplaar van de gehanteerde vragenlijst opgenomen. Ook is een tabellenuitdraai van alle gestelde vragen opgenomen (aparte set voor volwassenen en jongeren).
Het totale aantal respondenten in dit onderzoek bedraagt 1.520; dit aantal zal in verreweg de meeste gevallen voldoende zijn om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Toch kan het voorkomen dat een relatief groot lijkend verschil niet statistisch significant is; reden daarvoor is dat soms een te gering aantal personen de vraag heeft beantwoord (bijvoorbeeld door een selectie in de vragenlijst) om nog een betrouwbare uitspraak te kunnen doen. Tenslotte
Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met het kwaliteitssysteem van Intomart GfK dat is gecertificeerd volgens de normen van NEN-EN-ISO 90011 ISO 20252 en ISO 26362. Intomart GfK onderschrijft de gedragsregels van E.S.O.M.A.R. (European Society for Opinion and Market Research) en is lid van de brancheorganisatie MOA (zie http:!/www.moaweb,nl).
Daarbij wordt een betrouwbaarheid van 95% gehanteerd.
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
21/32
1 NTOMART
Het is toegestaan de uitkomsten van onderzoek extern te publiceren. Wel dient in dat geval bij de onderzoeksresultaten als bron “Intomart GfK
” te worden vermeld. Exclusiviteit van verzamelde gegevens is gebaseerd op de Gedragscode van de MOA, art. 9 (zie http://www.moaweb.nl).
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
22/32
INTOMARTI
BIJLAGE 2
Vragenlijst
1605-2011I26535 rap LlmiuqJL appaige-2
2fl
t NTOMART
BIJLAGE 2 Vragenlijst
Geen 16? Geen druppel 26535 Yragenlijst
-
[Q]: quantity [S]: single [Ml: multiple [0]: open vraag TPM: dit betreffen instructies voor de programmeur SELECTIEVRAGEN
S-
NORMAALGESPROKEN CONTROLEREN WIJ OF DE JUISTE PERSOON AAN DE VRAGENLIJST DEELNEEMT MET DE VOLGENDE VRAAG: DEZE VRAGENLIJST IS BEDOELD VOOR , GEBOREN OP
tlm 17
SELECTIE: riipleID= 2635l OR2535lp3ÔR Wat is je leeftijd? [Q]
50
TPM: WAARDE 150 T/M100 AL5DE WAARDE L4GER IS DAN 120F HOGER DAN 17 DAN EXIT VRAGENLIJST
SÉLEcTIE: RESPONDENTEN VAN MINIMAÂL 1 JAAR Si
-
Heeft u kinderen? [S] 1. ja 2. nee
SELEcTIE 51=1. (voor controle van ouders vn42 tot en meüS-jarigen) S2
Heeft u kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar? [S] 1. ja 2. nee
16-05-2011/26535 rap concept rapportag&2
24/32
1 NTOMART
SELEC11E SI=1 (voor controle vn ouders van 16 en 17-jarigen) S3
Heeft u kinderen in de leeftijd van 16 tot en met 17 jaar? [S] 1. ja 2. nee
SELECTIE S4
Ben je een jongen of een meisje? [S] 1. jongen 2. meisje
A
SÔCÏALE NORM EN INTERESSEIN ONDERWERP
ALL Al
Drinkt u wei eens alcohol? [S] 1. 2. 3. 4. 5. 6.
A2
(bijna) elke dag (bijna) elke week (bijna) elke maand af en toe, bij speciale gelegenheden nooit weet ik niet / ik wil het niet zeggen
Drinken je vrienden wel eens alcohol? [S] 1. 2. 3. 4. 5. 6.
(bijna) elke dag (bijna) elke week (bijna) elke maand af en toe, bij speciale gelegenheden nooit weet ik niet / ik wil het niet zeggen
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
25/32
1 NTOMART
Hoe geïnteresseerd bent u in alcoholgebruik door jongeren? [S]
A3
helemaal niet geïnteresseerd niet geïnteresseerd neutraal geïnteresseerd zeer geïnteresseerd
1. 2. 3. 4. 5.
J
ALL
Vanaf welke leeftijd vindt u het acceptabel dat jongeren beginnen met het drinken van alcohol? [Q]
A4
Vanaf
jaar
ALL AS
Wat denkt u dat de gemiddelde Nederlander een acceptabele leeftijd vindt voor het beginnen met het drinken van alcohol? [Q] Vanaf
jaar
A Bi
Er bestaat een logo dat iets zegt over alcoholgebruik en jongeren. Kunt u omschrijven hoe dit logo eruit ziet? [0] Denk hierbij aan kleui, tekst, vorm etc.
— B2
Hieronder ziet u het logo. TPM: SHOW LOGO. Heeft u dit logo wel eens eerder gezien? [S] 1. ja 2. nee
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
26/32
1 NTOMART
J
tLL
B3
Hieronder ziet u nogmaals het Togo. TPM: SHOW LOCO.
Wat denkt u dat de belangrijkste boodschap van het Togo is? Wat probeert dit logo u te vertellen? [0] SELECTI0N: 62 B4
=
1 (Togo wel eens gezien)
Waar heeft u het Togo gezien? [M] U kunt meerdere antwoorden geven. 1. op televisie 2. in een brochure 3. in een advertentie van een dagblad 4. in een advertentie van een tijdschrift 5. in een advertentie van huis-aan-huis bladen 6. in een buitenreclame (bijvoorbeeld op stations of bushokjes) 7. een banner/advertentie op internet 8. op freecards (gratis ansichtkaarten) 9. op een bierviltje 10. in de bioscoop 11. in een sportkantine 12. in een kroeg 13. in de supermarkt 14. op stickers 15. anders, namelijk.. [01 16. weet ik niet (meer) [S]
B5
Wie denkt u dat de afzender is van het Togo? Van welke instantie of welk bedrijf gaat het Togo uit? [0] U kunt meerdere antwoorden geven. TPM: 6 INVUL VELDEN Weet niet
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
27/32
1 NTOMART
B6
Kunt u hieronder aangeven wie u denkt dat de afzender is of de afzenders zijn? [M) U kunt meerdere antwoorden geven. 1. Bierbrouwers (zoals Heineken en Grolsch) 2. Horeca-ondernemers (hotels, restaurants, cafés) 3. MKB (midden- en kleinbedrijf) 4. Ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) 5. Ministerie van Justitie 6. NOC*NSF 7. Politie 8. Postbus 51 (Rijksoverheid) 9. Sportbonden (zoals de KNVB) 10. STAP (Stichting Alcoholpreventie) 11. Supermarkten 12. Trimbos Instituut 13. Anders, namelijk... [0] 14. Ik weet het niet [S]
BEOORDELING LOGO
C
ALL Cl
Hieronder ziet u een lijst van kenmerken aangeven in hoeverre u de kenmerken rechterkant van het scherm vindt passen waarden om aan te geven IN HOEVERRE u
die wel of niet bij het logo passen. Wilt u aan de linkerkant van het scherm of de bij het logo? Gebruikt u de tussenliggende een kenmerk hij het logo vindt passen. [S)
TPM: SHOW LOGO
Het logo is 1. lelijk 1 2. onduidelijk 1 informatief 3. niet 1 4. niet opvallend 1 5. spreekt me niet aani
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
2 2 2 2 2
3 3 3 3 3
4 4 4 4 4
5 5 5 5 5
mooi duidelijk informatief opvallend spreekt me aan
28/32
1 NTOMART
ALL C2
-
-
Welk rapportcijfer geeft u aan dit togo? U kunt een rapportcijfer geven van 1 tot en met 10, waarbij 1= zeer slecht en 10= zeer goed. [Q] Rapportcijfer: ik weet het niet! ik heb geen mening
SELECTION: C2=6 OF MINDEa-
C3 ALL C4
Waarom geeft u dit rapportcijfer? [0] -
Met het togo wil men aan u duidelijk maken dat... In random volgorde a. jongeren onder de 16 jaar geen alcohol mogen drinken b. ouders niet moeten toestaan dat hun kinderen (onder de 16 jaar) alcohol drinken c. alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar schadelijk is d. het voor een opgroeiend kind slecht is om af en toe alcohol te proeven of te drinken Alleen voor ouders van 12 t/m 15-fangen (indien vraag 52 i code 1) e. ook mijn eigen kinderen onder de 16 jaar in geen enkele situatie alcohol mogen drinken Is dat volgens u gelukt? 1. ja, dat is gelukt 2. ja, dat is deels gelukt 3. nee, dat is niet gelukt 4. ik weet het niet! ik heb geen mening
16-05-2011/26535 rap corcept rapportage-2
29)32
1 NTOMART
ALL TPM: DISPL.4 )‘
U ziet nu een voorbeeld van de inzet van het Togo. Kunt u hier aandachtig naar kijken? TPM: SHOWCAMPAGNE CARNAVAL (GROOT)
TPM: DISPL4 Y U ziet nu nog een voorbeeld van de inzet van het Togo. Kunt u hier weer aandachtig naar kijken? TPM: SHOW CAMPAGNE FEESTDAGEN (GROOT)
ALL C5
TPM: SHOW LOGO IN COMBINA TIE MET TWEE CAMPAGNES (KLEIN)
Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met onderstaande stellingen? [Sj Grio. answers in column: 1. helemaal mee eens 2. mee eens 3. neutraal 4. mee oneens 5. helemaal mee oneens In row:
a. Het Togo maakt mij bewuster van alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar b. Door het logo zullen minder jongeren onder de 16 jaar alcohol (gaan) drinken c. Het logo is een goed initiatief d. Het logo is betuttelend TPM: RANDOMISEER STELLINGEN
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
30/32
lNTOMART
AL Heeft u behoefte aan meer informatie over het voorkomen van alcoholgebruik onder jongeren tot 16 jaar? [S].
Dl
1. ja 2. nee
SELÈC1ÏcïN Df[ (beh5efte aïjer formtie) D2
Aan welke informatie over het voorkomen van alcoholgebruik onder jongeren tot 16 jaar heeft u behoefte? [0]
[deze vraag wordt niet nagecodeerd, wel worden de letterlijke open antwoorden opgenomen en wordt er een bloemlezing gegeven in het rapport]
SELEct[ON: D1=1 (behoefte aan meer informatie). D3
-
3
Waar zou u informatie zoeken over het voorkomen van alcoholgebruik onder jongeren? [Ml U kunt meerdere antwoorden geven. TPM: R.ANDOMISEER ANTWOORDEN
1. De school 2. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) 3. De gemeente 4. Huisarts 5. Apotheek 6. Postbus 51 De Rijksoverheid 7. Consurnentenbond 8. Familie, vrienden, kennissen 9. Centrum voor Jeugd en Gezin 10. De GGD 11. Anders, namelijk [0] TPM: ZET STANDAARD ONDERAAN 12. Ik weet het niet TPM: ZET STANDAARD ONDERAAN —
..
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
3 1/32
1 NTOMART
Op welke wijze zou u geïnformeerd willen worden over het voorkomen van alcoholgebruik bij jongeren? [M] Ii kunt meerdere antwoorden geven.
D4
TPM; RANDOMISEER ANTWOORDEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Intern et/website Telefonische helpdesk Brochure/folder Dagbladen Tijdschriften Persoonlijk (gesprek) Televisie Radio Anders, namelijk [0) TPM: ZET STANDAARD ONDERAAN
ALL El
:z:
1
Werkt u in een of meer van de volgende branches of bedrijven? [M) 1. Alcohoibranche 2. Horecabranche 3. Supermarkt 4. Sportkantine (betaald of vrijwillig) 5. Ik werk in geen van deze branches of bedrijven [S]
EINDElGENLIJST: Quota: 18-plussers: 500 Jongeren 12-15 jaar: SO=12 t/m 15: 270 Jongeren 16-17 jaar: S016 of 17: 270 Ouders van de responderende jongeren: zoveel mogelijk
16-05-2011/26535 rap concept rapportage-2
32/32
positive Nightlife Design: meer mensen, minder risico’s, meer plezier.
rjt idee. Voor jongeren is uitgaan belangrijk. Het uitgaansleven wordt door hen en hun ouders gezien als bron van plezier en contacten maar ook als bron van risico’s rond alcohol, drugs en agressie. De horeca, gemeentes en andere partijen voeren een actief beleid om die risico’s te beperken. Dat beleid is meestal sterk gericht op de risico’s en het voorkomen daarvan. In plaats van deze gebruikelijke aanpak, of naast deze aanpak, is het interessant na te gaan of het versterken van de positieve kanten van het uitgaan in het ontwerp van het aanbod en de omgeving van het uitgaansleven leidt tot meer plezier en minder risicovol gedrag. Dat zou voor meer jongeren aanleiding kunnen zijn om uit te gaan, ook omdat het de zorg van ouders kan doen afnemen. Het idee is om te komen tot een goed en zorgvuldig op de behoeften van jongeren afgestemd ontwerp voor een meer duurzame uitgaanssetting die leidt tot meer plezier en minder risico’s. Daartoe werken drie partijen samen: Koninklijke Horeca Nederland, TU Delft en het Trimbos-instituut. Inleiding Veel jongeren besteden (een deel van) hun vrije tijd in het uitgaanscircuit. De typische manier van uitgaan zoals dit in Nederland wordt beleefd door jongeren omvat meestal het samen met één of meer vrienden een café of bar bezoeken waar wordt gepraat en gelachen met leeftijdsgenoten, wordt geflirt met potentiële partners en meestal alcohol wordt gedronken. Ook bieden gelegenheden vaak de mogelijkheid om te dansen en is er muziek. Grote feesten als dance events en concerten trekken grote groepen gelijkgestemde mensen. Op deze grotere evenementen worden ook vaak uitgaansdrugs gebruikt. In uitgaanssettings wordt vaak overmatig alcohol of drugs gebruikt, dit kan leiden tot vervelende situaties als agressie, ongewenste seksuele intimiteiten en acute gezondheidsverstoringen. Daarnaast is overmatig gebruik van alcohol op de lange termijn zeker voor jongeren een groot gezondheidsrisico. Dit kan de aantrekkelijkheid van het uitgaansleven negatief beïnvloeden. Zowel voor de horeca als voor de jongeren zelf is het aantrekkelijker om uit te gaan in een veilige positieve context dan in een risicovolle context. Liever meer jongeren die matig drinken dan weinig jongeren die veel alcohol consumeren.
De uitgaansomgeving kan een grote invloed hebben op de mate waarop de middelengerelateerde problemen voorkomen. Zo is bekend dat alcoholgerelateerde problemen vaker voorkomen in omgevingen die bijvoorbeeld te warm zijn, waar het druk is en waar harde muziek is. We kunnen al deze factoren wel systematisch uitbannen maar dan verliest het uitgaanscircuit misschien ook wat het juist leuk maakt. Daarom is het interessant om na te gaan of een combinatie van een zeer aantrekkelijke en gezonde uitgaansomgeving mogelijk is. Het gaat om plezier en het gaat om het voorkomen van gezondheids- en andere risico’s. Het bieden van zo’n hoogwaardig alternatief kan bijdragen aan het welbevinden van jongeren en kan leiden tot het versterken van de ontspannende en plezierige functie van het uitgaansleven voor jongeren. De meeste jongeren gaan graag uit ondanks sommige negatieve kanten. Uitgaan is een vrije tijdsbesteding die bijdraagt aan het welbevinden van jongeren omdat ze er bevrediging van verschillende behoeften in vinden. Over motieven van jongeren voor het kiezen voor deze specifieke manier van vrije tijdsbesteding is nauwelijks wetenschappelijke literatuur bekend. Echter, naar verwachtingen van jongeren van uitgaan is wel onderzoek gedaan, dit zegt iets over motieven. Wanneer hiernaar wordt gevraagd geven jongeren aan dat ze verwachten dronken te worden, hun vrienden te ontmoeten, leden van het andere geslacht te ontmoeten en hun problemen te vergeten. Daarbij past de kanttekening dat deze verwachtingen samenhangen met het bestaande aanbod. Veel van deze motieven zijn direct terug te leiden op wat we weten over wat welbevinden verhoogt. Dit doet vermoeden dat het uitgaanscircuit voor een groot deel bijdraagt aan welbevinden maar mogelijk niet optimaal vanwege de perceptie van de risico’s. Uitgaan draagt weliswaar bij aan de behoefte van mensen om onder vrienden te zijn, een partner te vinden of bij een groep te horen maar heeft, zoals het nu bestaat, nog heel veel negatieve ‘bijwerkingen’. Een aanwijzing dat er behoefte bestaat aan een veelzijdiger uitgaansaanbod is de populariteit van grote pop festivals als Lowlands. Hier is een festival dat aanvankelijk draaide om alcohol en drugs een veel breder scala van behoeften van jongeren aan gaan spreken zoals inspiratie en zingeving in verschillende omgevingen. Samenvattend, de uitgaanscultuur zoals deze bestaat in Nederland is gericht op het nuttigen van alcohol in een schaars verlichte ruimte met
harde muziek. Echter, alternatieve manieren van uitgaan kunnen wellicht dezelfde (of zelfs meer) behoeften bevredigen. Door terug te gaan naar de basis en uit te zoeken wat mensen werkelijk zoeken in een uitgaansomgeving kan een duurzamer vorm van uitgaan gecreëerd worden en door andere manieren van uitgaan aan te bieden wordt wellicht een bredere doelgroep aangesproken en bediend in hun vrijetijdsbehoefte. Wat willen we bereiken? Wij streven naar een uitgaanscircuit dat het welbevinden van jongeren verhoogt zonder negatieve gevolgen voor veiligheid en gezondheid zoals agressie en overmatig middelen misbruik.
Ergo: We willen een uitgaansconcept creëren dat ‘ultiem’ aansluit bij wat jongeren zoeken in hun vrije tijdsbesteding om zo niet alleen problematisch middelengebruik te reduceren maar ook het welbevinden van mensen te verhogen. In zo’n alternatief uitgaansconcept hoeft risicovol alcoholgebruik niet per se meer zo’n centrale rol te hebben als het nu vaak nog heeft. Omdat het uitgaanscircuit de maatschappelijke functie heeft van het ontspannen en plezier maken moet het als geen andere setting vooral leuk zijn. Daarom is welbevinden hierin geen mooie bijkomstigheid maar zou het een doel op zich kunnen zijn. In dit gegeven zitten aanknopingspunten voor een geheel nieuw paradigma. Wanneer we uitgaan van het hoofddoel van het uitgaanscircuit als vrije tijdsbesteding, namelijk verhogen van geluk, welbevinden en plezier, komen we wellicht tot beter aansluitende alternatieven voor de uitgaanscultuur van bars, disco’s en alcohol zoals deze nu bestaat. Het uitgaansleven zou als missie kunnen hebben niet zozeer en realiseren van een zo hoog mogelijke alcoholconsumptie maar het bieden van plezier en een vrolijke vrije tijdsbesteding teneinde het welbevinden van de jongeren te verhogen. Daarin past matig alcoholgebruik maar ook de consumptie van spannende en interessante alternatieve consumpties. Hierbij zijn veiligheid en gezondheid randvoorwaarden. Het economische model voor de horeca zou dan zijn dat er meer mensen komen die per persoon minder alcohol consumeren en meer andere consumpties nuttigen. Hoe willen we dat doen? We willen komen tot een ontwerp van een meer duurzaam uitgaansleven door allereerst de ontwerp vereisten vast te stellen
(kennisverwervingsfase), vervolgens op een interactieve manier op basis van die vereisten te komen tot een ontwerp dat vervolgens geheel of gedeeltelijk toegepast (ontwikkelfase) wordt en geëvalueerd wordt op een aantal criteria (evaluatiefase). Onderstaand schema geeft de beoogde aanpak weer. Hieronder wordt dit verder uitgewerkt. Einddoeigroep: jongeren
Wetenschap
Kennisverwervingsfase
(TU Delft)
Andere sta keholders
Horeca
4 44 Motieven van jongeren om uit te gaan
Link omgeving en gedrag
Ontwikkelfase
Best practices uit het uitgaanscircuit
Input van ouders, politie etc
—
TU Delft en UTwente
Alternatief ontwikkelen i.s.m jongeren en horeca
Ontwerp duurzame uitgaanssetting Implementatie- en evaluatiefase
t
t
Aanpassingen op basis van evaluatie
Fase 1: Kennisverwerving op basis van 4 pijlers (1 jaar) Om een echt alternatief voor het bestaande uitgaanscircuit te kunnen bieden moeten we dat baseren op kennis uit verschillende invalshoeken: die van de wetenschap, maar ook die van jongeren, die van horecaondernemers en die van andere partijen die betrokken zijn bij het uitgaanscircuit. Wetenschappelijke kennis is hierbij dus belangrijk maar
niet toereikend. Om een zo breed mogelijk spectrum aan kennis te verwerven zijn vier pijlers van belang: Pij Ier 1: De link tussen de omgeving en gedrag Over de link tussen omgeving en gedrag bestaat al veel literatuur. Toch is onderzoek over deze link in het uitgaanscircuit schaars, en wat bestaat is jong. Een belangrijk aanknopingspunt voor de verkenning op dit gebied is het kennis van TU Delft die zich heeft verdiept in design for happiness. De TU Delft is al geruime tijd bezig met het ontwerpen voor ‘verhogen van geluk’. Onlangs is zelfs het Institute for positive design opgericht o.l.v. Dr. Ir. Pieter de Smet met exact dit doel. Het kan zeer relevant zijn om kennis uit dit gebied toe te passen op het uitgaanscircuit. Hierbij is het belangrijk dat kennis over invloed van verschillende beïnvloedbare elementen op welbevinden van aanwezigen in een uitgaansgebied uitgewerkt wordt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan invloed van geluid, licht en ruimtelijke inrichting. Pijler 2: Motieven van jongeren om uit te gaan Om een idee te krijgen van waar een uitgaanscircuit aan zou moeten voldoen, is het belangrijk om te weten wat jongeren zoeken in het uitgaanscircuit. Aanname is dat als jongeren vinden wat ze zoeken in een uitgaanscircuit, hun welbevinden zal worden verhoogd. Echter, expliciete motieven (alcohol drinken) zijn niet altijd de werkelijk onderliggende motieven. Dit zijn bijvoorbeeld bij een groep horen en contact maken met het andere geslacht. Een jongere vragen waarom hij uitgaat is dus niet de uitgelezen manier om erachter te komen wat jongeren zoeken. Vanuit de literatuur weten we dat verschillende elementen welbevinden van mensen verhogen zoals sociale contacten, lichaamsbeweging, vrolijk uit je dak kunnen gaan, zingeving, bewust leven en positief denken. Hierbij is het belangrijk rekening te houden met de relatief jonge leeftijdsgroep. Deze groep hecht bijvoorbeeld veel waarde aan spanning en sensatie. Ook dit moet mee worden genomen in het proces. Een verkenning van alternatieve onderzoeksmethoden kan uitkomst bieden om een completer beeld te krijgen van wat werkelijk het welbevinden van jongeren kan verhogen. Pijler 3: Best practices Door het praktische doel van dit onderzoek, is kennis uit de praktijk onontbeerlijk. Daarom is het van belang om een beroep te doen op kennis van experts uit het veld van de horeca. Door middel van ‘appreciative inquiry’ wordt kennis verworven door te kijken naar succesverhalen uit de
horeca. Wanneer goed wordt gekeken naar waar het goed ging en wat daar succesfactoren waren kan een schat aan informatie worden verzameld. Pijler 4: Kennis van overige stakeholders Tot nu toe is gebruikgemaakt van kennis uit de wetenschap, van jongeren (de consument) en van horeca (de aanbieder). Kennis van andere partijen die betrokken zijn bij het uitgaanscircuit, is hier uiteraard ook relevant. Denk bijvoorbeeld aan hoe ouders van uitgaande kinderen het uitgaanscircuit ervaren of politie en gemeenten. Ook scholen zijn hierin een belangrijke partij. Daarom is een verkennend onderzoek naar de verwachtingen van deze stakeholders van het uitgaansleven ook van belang. Zo hebben we vanuit vier verschillende invalshoeken de ontwerp parameters vastgesteld waar een ideale uitgaanssetting aan zou moeten voldoen. De volgende fase gaat om het ontwerp.
Fase 2: Ontwikkelfase (1 jaar) De kennis verworven in stap 1 kan nu uitgediept worden. Aan jongeren en horecaprofessionals wordt gevraagd om hun ideale uitgaanscircuit te ontwerpen. Dit zou mogelijk virtueel kunnen gebeuren door mensen te vragen om hun eigen uitgaanscircuit te ontwikkelen. Ook daartoe biedt de samenwerking met technische universiteiten (Delft, Twente) mogelijkheden. Op deze manier hopen we de impliciete kennis naar boven te halen die in stap 1 verborgen is gebleven. Om zo dicht mogelijk bij de doelgroep te blijven in deze fase willen we bovendien verkennen hoe gebruik zou kunnen worden gemaakt van nieuwe media. Te denken is aan co makership in een open source context. Jongeren zou de mogelijkheid kunnen worden geboden om via internet (twitter/facebook) mee te denken over dit onderwerp en ideeën in te brengen. Zo kan niet alleen gedurende het gehele traject constant worden getoetst bij de einddoeig roep of we nog op het juiste spoor zitten, ook wordt op deze manier optimaal gebruik gemaakt van kennis en ideeën van de einddoelgroep.
Naast bovenstaande kennissynthese tussen de consument en aanbieder zouden wij graag in samenwerking met de TU Delft studenten na laten denken over het ontwerpen van een mogelijk 11 uitgaanscircuit van de . Er is een aantal parameters in de omgeving (waar veiligheid Tt toekomst
en gezondheid er twee van zijn) dat in interactie met elkaar het plezier en welbevinden van jongeren verhoogt. Voor het toepassen van deze parameters is een open blik en buiten de box denken een vereiste. De TU heeft aangegeven graag mee te werken aan dit onderzoek en daarvoor ook capaciteit beschikbaar te stellen. Fase 3: Resultaat Het uiteindelijke resultaat zal bestaan uit: • Een ideaalmodel van een uitgaanssetting zo zorgvuldig mogelijk getoetst bij uitgaande jongeren • Kennis over de mogelijkheden voor het verbeteren van bestaande situaties in het uitgaanscircuit. • Inzicht in een nieuw economisch model voor uitgaansgelegenheden. Concrete aanbevelingen voor gemeenten/horecaondernemers voor het inrichten van een uitgaanscircuit. Fase 4: Implementatie en evaluatie fase (1 jaar) De verworven kennis kan op verschillende manieren worden toegepast: • Het daadwerkelijk maken van een uitgaanssetting van de toekomst naar analogie van het restaurant van de toekomst • Het zo volledig mogelijk gebruiken van de kennis bij een nieuw op te zetten uitgaansgelegenheid • Geleidelijke toepassing van de kennis in een aantal pilots
Van belang is dan te monitoren en te meten wat de impact is van de nieuwe of veranderde setting op een aantal criteria: de impact op de horeca (economische levensvatbaarheid, plezier in het werk), de uitgaander (tevredenheid, bevrediging van behoeften, verhoging van welbevinden) en het ontstaan van uitgaansgerelateerde problemen (agressie en dronkenheid). De kennis die daar uit voorkomt kan het ontwerp verbeteren.
Jan Walburg.
Directeurenoverleg Alcohol d.d. 28 oktober,A 10.00-11.30 uur, (Thalia-zaal, B404)
AGENDA L Opening: .
vaststelling agenda mededelingen
2. Verslag DOA 19 mei ji. (zie bijl age) 3. Strategische invulling DOA:
Korte terugblik: hoe is het de afg elopen 5 jaar gegaan? Welke onderwerpen zijn er in het DOA langsgekomen? Zijn dat de juiste onderwerpen? Hoe willen we dit overleg de kom ende tijd invullen? Wat kunnen de deelnemers daaraan bijdragen? Zitten de juiste partijen daarvo or aan tafel?
4
Logo GeenlG?geendruppel!:
Zie bijgevoegde briefing Hoe ziet het tijdpad eruit voor de verdere uitrol van het logo Wat verwachten de deelnemers? b Wat kunnen de deelnemers doe n om deze verdere uitrol/campagn e te ondersteunen?
5 Communicatie DHW: Hoe wordt de communicatie rond de wetswijziging opgepakt vanuit het ministerie Wat betekent dit voor de DOA-lede n?
6. Likorettes: Zie bijgevoegd artikel
7. Onderzoek Twente: Toelichting op onderzoek
8. Stand van zaken initiatief KHN inzake Hokken en Keten : Zijn er resultaten bek end?
9. Stand van zaken Positief Uit gaan
10. WVTTK Datum volgende DOA
-
Directeurenoverleg A! cohol d.d 28 4 oktober 1OOOiL3O uur, (Th aza&, B404) Aanwezig: Wolter Leiseboer (EL&I), Em iel Krijt (NOC*NSF), Jan Wa lburg (Trimbos instituut), Peter de Wolf (ST IVA), Philip de Ridder (H eineken), Huub van Doorn (Bols), Rene Roorda (CBL), e Lodewijk van Grinten (KHN ), Marjolijn Sonnema (VWS), Karin van der Velde n (VWS (verslag))
VERSLAG 1. Opening: vaststefling agenda mededelingen
Marjolijn Sonnema opent de vergadering. Er zijn wat wij zigingen in de volgorde van de agenda omdat Afke va n Rijn eerder vertrekt. Afke is er voor de laatste keer. Zij wordt directeur Int egratie en Inburgering. Ma rjo lijn Sonnema bedankt haar voor haar inbreng in de DOA-overleggen. Mededelingen: Een VNG-brief wordt rondg edeeld waarin wordt aang egeven dat de VNG zich terugtrekt als lid van het DOA. De reden is dat het alc oholbeleid steeds meer deel is gaan uitmaken van het brede gezondheidsbe leid. De VNG acht het dan ook niet meer noodzakelijk om specifiek in te zetten op activiteiten voor gemeenten tbv alcoholprev entie. Via een DOA lid en vanuit en kele burgemeesters is een verzoek binnengekomen om burgemeesters te gaan be trekken bij het DOA. De DO A —leden nemen deze suggestie over, waarbij geko zen wordt voor twee burge me sters uit verschillende soorten gemeenten. VWS zal twee burgemeesters be naderen. Voorwaarde is da de burgemeesters actief zijn t op de problematiek en daarin een netwerk hebben. 2. Verslag DOA 19 mei ji Verslag wordt vastgesteld . 3. Strategische invulling DOA:
Korte terugblik: hoe is het de afgelopen 5 jaar gegaan? Welke onderwerpen zijn er in het DOA langsgekomen? Zijn dat de juiste onderwerp en? fr Hoe willen we dit overleg de komende tijd invullen? Wa t kunnen de deelnemers bij dragen? daaraan -Zitten de juiste partijen daa rvoor aan tafel?
is ooit Marjolijn Sonnema geeft een korte terugblik op het DOA. Het DOA isseld en ingesteld als een benen-op-tafel overleg waarin ideeën worden uitgew de vraag wordt gesproken over de ontwikkelingen in de samenleving. Zij stelt uitgehaald? hoe de leden de toekomst van het DOA zien? Kan er meer worden Na een discussieronde vat Marjolijn samen dat: het in samenspraak met elkaar zijn, meer begrip oplevert voor elkaars standpunt; we elkaar kunnen bevragen; het DOA een goed platform is voor het aankaarten van knelpunten en con f1 icte n; n er het DOA een voortbestaan heeft, er een goede basis licht en we hechte waarde aan; de het DOA meer strategisch niveau zou moeten acteren, met daarin meer focus op wat de verschillende organisaties bezighoudt; we in het DOA elkaar ook op zaken kunnen aanspreken en dit ook moeten -
-
-
-
-
-
doen; de de volgende bijeenkomst van het DOA een strategische sessie wordt over toekomst en de invulling van het DOA. STIVA, Trimbos-instituut en VWS bereiden deze sessie voor. -
8. Stand van zaken initiatief KHN inzake Hokken en Keten: stand van zaken Hokken en Keten
Lodewijk van Grinten geeft aan dat KHN meer integraal naar de problematiek mee van bokken en keten wil kijken. Hij zoekt daarvoor een later moment om verder te gaan. Philip de Ridder vraag of bekend is welke gemeenten de handreiking gebruiken. Afke van Rijn geeft aan dat op de regionale bijeenkomsten het gebruik van de handreiking altijd wordt aangekaart. 5 Communicatie DHW: -
1—loe wordt de communicatie rond de wetswijziging opgepakt vanuit het ministerie Wat betekent dit voor de DOA-leden?
Marjolijn Sonnema deelt mee dat de Eerste Kamer voor 25 oktober 2011 schriftelijke vragen zal stellen. De vragen zullen door VWS zo spoedig mogelijk worden beantwoord. De communicatie omtrent de DHW ziet er als volgt uit: De eren, communicatie concentreert zich op drie doelgroepen te weten ouders &jong gemeenten en de verstrekkers van alcohol. VWS heeft een kernboodschappensessie gehouden met alle betrokken partijen waaronder o.a. van CBL, KHN, STIVA, Trimbos-instituut, VWA, ministerie Ven]. De componenten , de gezamenlijke kernboodschap die zal worden gevoerd, zijn: hersenschade decentralisatie toezicht gemeenten en strafbaarstelling jongeren. De communicatie-uitingen worden gecombineerd met het vermelden van het het togo ‘Geenl6geendruppel!’ en de themaregel ‘Daar doen we het voor’. Door wet togo, de themaregel en de boodschap vanuit de gewijzigde Drank -en Horeca te koppelen, bereiken we meer samenhang in de communicatie naar de doelgroepen. Voor het bereiken van gemeenten wordt de VNG, de Vereniging
voor Raadsleden en het Nederlands genootsch ap Burgemeesters ingeschakeld. Afke van Rijn vult aan dat de VNG heeft toeg ezegd mee te werken aan het communicatietraject DHW. 4, Logo ‘Geen 16? Geen drupp&!’: -
-
Zie bijgevoegde briefing Hoe ziet het tijdpad eruit voor de verdere uitrol van het logo Wat verwachten de deelnemers? Wat kunnen de deelnemers doen om deze verdere uitrol/campagne te ondersteu nen?
Peter de Wolf meldt dat er een expertmeeti ng is geweest met verschillende communicatie adviseurs uit de alcoholbranch e. In deze expertmeeting is vooral input geleverd over de verdere uitbouw en ladin g van het logo ‘Geenl6? Geen druppel’. Marjotijn Sonnema geeft aan dat de boodschap hersenschade, die ook uit de kernboodschappensessie is gekomen, een zichtbaar deel van de lading van het logo moet zijn. Ook kan daarbij worden aangegeven dat ouders hier niet alleen in staan. Jan Walburg vult aan dat een positieve boodschap beter werkt dan een negatieve boodschap, het nudgen van de boodschap. De boodschap wordt dan geframed zoals bijvoorbeeld: ‘96% van de ouders doet het goed en licht zijn/haar kind voor’. Er valt, naast de lading van de druppel, ook te denken aan verbreding van de druppel-boodschap naar bijv. ‘Zwanger? Geen druppel’ en ‘Ga je in het verkeer? Geen druppel’. Philip de Ridder vraagt wie de verdere voortga ng van het logo betaald? De kosten voor het vervolgtraject worden bepaald door keuzes die worden gemaakt. Hoe lang gaat een campagne duren en word t er aan een mediacampagne gedacht? Marjolijn Sonnema antwoordt dat het logo ‘Geen 16? Geen druppel’ een PPS-constructie is waarbij van te voren is afg esproken dat VWS de ontwikkeling van het logo en een evaluatie na een jaar beta alt en dat de alcohoibranche ervoor zorgt dat het logo duidelijk in de sam enleving wordt geladen. Dit alles gebeurt in samenspraak met elkaar. Jan Walburg vraagt zich af welke inzet aan socia l media de alcoholbranche in gedachten heeft bij het laden van het logo. Dit communicatiekanaal is tegenwoordig belangrijker dan massamedia le uitingen. Marjolijn Sonnerna geeft aan dat de strategie van de druppel wordt meegenomen in de komende strategiesessie. Daarin wordt ook de optie besproken van ‘Zwanger?Geendruppel!’, ‘Alcohol in verkee r?Geendruppel’. dit stuk is dubbel, is eerder ook al gezegd. 6. Likorettes: ‘
Zie bijgevoegd artikel.
Huub van Doorne reageert op het artikel en mel dt dat breezers al de bewustwording van alcohol en jongeren in de supermarkt heeft gebracht. Er zal geen sprake zijn van een explosie likorettes in de supermarkt. Daarbij geven likorettes een dalende trend weer. Hij verwijst daarbij naar onderzoek dat gedaan is. Marjolijn Sonnëma zegt dit onderzo ek te willen agenderen voor het
DOA. Ze geeft aan dat als je drank in de supermarkt haalt van l4.9%, dit een bepaald beeld geeft. Jan Walburg vraagt of jongeren zich aangetrokken voelen tot likorettes. Als het de instap van jongeren verlaagt om te gaan drinken of om op sterke drank over te gaan, dan moet er anders over worden nagedacht. Belangrijk te weten is wie het precies koopt. LocleWijk van Grinten deelt mee dat dit soort drankjes ook bij de horeca worden binnengehaald en dat dit niet alleen is om er 30-jarigen mee te trekken. Phiflp concludeert dat er onderzoek nodig is over wie precies de likorettes kopen en dat daarna hierover pas beslissingen over kunnen worden genomen. Huub van Doorne geeft aan nader onderzoek te gaan verrichten naar wie likorettes in de supermarkt koopt. Jan Walburg zal een kort literatuuronderzoek laten doen. Marjolijn Sonnema ziet de resultaten graag tegemoet tbv volgende DDA-vergadering 7. Onderzoek Twente: Toelichting op onderzoek
Er is door VWS onderzoek gedaan naar de naleving van de Drank- en Horecawet. Deze wet stelt geen alcohol mag worden verkocht aan jongeren onder de 16 jaar. Marjolijn Sonnema meldt dat de resultaten teleurstellend zijn en dat VWS momenteel in gesprek is met een aantal koepels van de alcoholverstrekkers. Het rapport is nog niet openbaar en zal binnen korte tijd naar de Tweede Kamer worden verstuurd.
9. Stand van zaken Positief Uitgaan Jan Walburg meldt dat er progressie zit in het uitwerken van het voorstel Positief Uitgaan. Er wordt een ronde gemaakt langs deelnemende partijen om middelen te verzamelen.
10. WVTTK Datum volgende DOA
Er is, door het uitlopen van de vergadering, geen nieuwe datum meer overeengekomen. De datumvoorstellen zullen via de mail worden toegestuurd.
Ongebruikelijke ‘coalitie’ tegen likorettes
i3Ai LEYS
Er is een ongebruikelijke coalitie opgestaan die strijd voert tegen likorettes. Slijterijen en de alcoholpreventie zijn helemaal klaar met drankfabrikan ten die iedere keer met nieuwe” zoete drankjes op de proppen komen. Het gaat dan om likeurt jes waarvan het alcoholpercentage minder dan 15 procent is. Als het daar namelijk onder blijft dan mag het in de supermarkt verkocht worden. Zo is fabrikant Diageo onlangs met Baileys Variatie gekom en, een likorette met een alcoholpercentage van 14,5 procent. Volgens de fabrika nt is het drankje bedoeld voor vrouwen tussen de 25 en 40 jaar. Die komen niet zo vaak in de slijteri j en dus moet er een drankje in supermarkt voor hen te vinden zijn. Het is zeker niet zo dat ze andere mensen uit de slijterij weg willen houden, zegt een woordvoerder van Diageo.
Jongeren De slijtersunie vindt het hoe dan ook maar niets want volgen s hen zien de mensen het verschil niet meer tussen de “echte” likeuren in de slijterij en de likoret tes in de supermarkt. Daarnaast denken zij dat de likorettes eigenlijk vooral voor jongeren ontwikkeld worden. Omdat ze in de supermarkt te koop zijn, vinden de slijters dat de drankfabrikan ten geen verantwoordelijkheid nemen. “In de supermarkt is het voor jongeren veel makkelijker om drank te kopen. De ‘likorettes’ worden dan ook steeds populairder. Ze hebben de plek van de Breezers overgenomen, maar bevatten veel meer alcohol.” De slijtersunie wil dan ook dat supe rmarkten eigenlijk alleen maar bier en wijn mogen verkopen. Deze stelling wordt uiteraard ondersteund door mensen die in de alcoholpreventie werken. Zo deed de GGD in Nijmegen onderzoek naar de verkoop van alcoho l aan jongeren. Uit het onderzoek blijkt dat het eigenlijk alleen voor jongeren lastig is om in een slijterij (sterke) drank te kopen. In supermarkten lukt dat wel gemakkelijk en dus pleiten ook zij voor een verbod op de verkoop van sterke dranken daar. “Alcohol is een product dat met zorg en beleid verkocht moet
worden door mensen die er verstand van hebben. En in Nederland zijn dat gewo on de slijters”, zo zegt Martijn Planken van de GGD.
Wat nu? Grote vraag is nu wat er moet gebeuren. De regels kunnen worden veranderd, waardoor alleen bier en wijn in een supermarkt verkocht mag worden. Een andere mogelijkheid is dat het maximum alcoholpercentage van 15 proc ent verder verlaagd wordt. Nadeel daarvan is dat je dan in de buurt van de wijnen komt en dat zou dus betekenen dat die daar ook niet meer verkocht mogen worden.
Politiek Overigens zijn niet alleen de slijterijen niet blij mee met de drankfabrikanten. PvdA-Kam erlid Lea Bouwmeester wil een initiatiefwetsvoorstel indie nen om te regelen dat er alleen nog bier en wijn verkocht mag worden in supermarkten. SP en ChristenUnie geven aan achter dat idee te staan. De VVD vindt dat de onlangs ingevoerde nieuwe Drank- en Horecawet eerst de kans moet krijgen, voor er weer een nieuwe wet kom t. “Er zijn genoeg manieren om te handhave n, maar het moet gewoon gebeuren.” De PVV wil niet inga an op het voorstel, het CDA was niet bere ikbaar voor een reactie.
Inhoudelijke briefing campagne ‘Geen 16? Geen druppel’ 1. Achtergrond •
16 jaar is de wettelijke leeftijdsgrens voo r alcohol. Deze wettelijke norm moet eigenlijk een sociale norm worden; • In een bestuurlijk overleg in 2007 tuss en toenmalig ministers Klink en Rouvoe t en de alcoholbranche is de laatste uitgeno digd om een gezamenlijke campagne te ontwikkelen gericht op de te creëren sociale norm van 16 jaar; • Dit is opgepakt door een aantal organis aties van publiekprivaat samenwerkingsverband. Deze organis aties vertegenwoordigen de overheid, kennisinstituten als het gaat om verslav ingszorg, sport, retail, horeca en alcoholbranche; • Gekozen is voor een ‘paraplu-aanp ak’ waarbij ieder vanuit zijn eigen visie en rol activiteiten uitvoert rond het thema ‘niet drinken voor je 16°’. Het logo ‘Geen 16? Geen druppel’ geeft op overkoepelend e wijze ‘smoel’ aan de norm geen alcohol te drinken voor de 16-jarige leeftijd. De ond erliggende boodschap die bij het logo is meegegeven, is het niet drinken van alcohol onder de 16 jaar. Dat jongeren zelf verantwoordelijk zijn voor het drankg ebruik, dat volwassenen (ouders) op het drankgebruik van jongeren moeten lett en en dat het een morele en maatschappelijke plicht is de jongeren te beschermen. Namelijk, er zijn wetenschappelijke aanwijzingen dat (ex cessief) alcoholgebruik op jonge leeftijd extra schadelijk is voor de gezondheid; • Waarom van logo naar campagne? Het logo is een referentie naar een norm . Een campagne geeft handen en voeten aan hoe die norm bereikt kan worden . Via de kernboodschap geven we aan de doelgroepen aan hoe die norm kan worden ingevuld. 2. Doel en doelgroep • •
Doelgroep: 1. Ouders (alle ouders, met speciale aandacht voor ouders van kinderen 10-15 jaar) (primair); 2. Jon geren onder de 16 jaar (secundair); Het is de opgave om de twee doelgroepe n verschillend te benaderen om de hoofddoelstelling/kernboodschap te ber eiken, maar er moet ook consistentie en herkenbaarheid in zitten om de synergie te hebben van één centraal platform, boodschap, sfeer, activatie, etc.
3. Hoofddoelstelling!kernboodschap •
Ouders zorgen er nog vaker en beter voo r dat hun kinderen onder de 16 jaar geen alcohol drinken. Niet alleen thuis, maar ook buitenshuis;
4. Stand van zaken • •
Het logo is in december 2009 gelanceerd en is sinds medio 2010 veelvuldig te zien in televisiecommercials, printreclam e, campagneposters, stickers, website s, etc. Nu staan we voor de uitrol van logo naa r campagne;
Er is een nulmeting gedaan waarbij bekendheid, houding en waardering zijn gemeten; Op basis hiervan is een sessie gehouden waarbij is gespard tussen professionals vanuit de marketingafdeling van de belangrijkste merken uit de alcoholbranche en vertegenwoordigers van STIVA en het ministerie van VWS.
• •
5. Aanpak en aandachtspunten Er moet een herkenbare campagne komen die erop gericht is om de bekendheid en waardering van het togo ‘Geen 16? Geen druppel’ te verhogen. Achterliggend doel is dat ouders nog vaker en beter ervoor zorgen dat hun kinderen onder de 16 jaar geen alcohol drinken. Niet alleen thuis, maar (juist) ook buitenshuis. Hierbij zijn uit de nulmeting en de sparringssessie de volgende aandachtspunten meegegeven: Ondanks het feit dat de houding goed lijkt (96% van de ondervraagden vindt het niet acceptabel dat jongeren onder de 16 jaar alcohol drinken), moet toch nog steeds nadrukkelijk op de houding worden ingezet. Immers, in de praktijk blijkt dat toch veel jongeren onder de 16 drinken en dat ook nogal wat ouders dit goedvinden of het in bepaalde situaties lastig vinden om nee te zeggen. De onderliggende boodschap van het togo moet door de samenleving worden gedragen; • 50% van alle jongeren die onder de 16 alcohol drinkt, krijgt dit van zijn/haar vader of moeder; 0 Kies voor een positieve en constructieve insteek. Fearappeal werkt niet. • Kies voor een licht humoristische insteek: het onderwerp is serieus, maar dat kun je best met een knipoog benaderen; • Zorg ervoor dat de mate van ervaren betutteling laag blijft; • Campagne dient ook geschikt te zijn voor sociat media; Mikken op non spot bij commerciële zenders; o • Koppelen van boegbeelden, bijv. uit de sport of media aan de campagne? • Denk na over de positie van ouders met opgroeiende kinderen: zij hebben vaak het idee dat zij de enige zijn die hun zoon/dochter onder de 16 jaar alcoholhoudende drank ‘misgunt’. Terwijl we zien dat 96% van de Nederlanders er hetzelfde als zij over denkt. Zet dit neer als ‘social norm’; • Er moet een ‘truc’ worden gevonden om interactie tussen ouder en kind te activeren. Dat kan in de vorm van een gadget, maar ook door gezamenlijke activiteit te ontwikkelen, bijv. in non spot; • Denk na over verschillende achtergronden ouders, bijv. laagopgeleide, werkloze ouders enerzijds en hoogopgeleide, intensief werkende ouders. Bij beide groepen is oververtegenwoordiging alcoholproblematiek van hun kinderen. Hoe vertaal je dat in (gedifferentieerde) boodschap of bereiken van die ouders? • Campagne moet togo en betekenis daarvan centraal stellen, maar er moet ook worden nagedacht worden over alternerende thematiek, zoals bijv. de BOB campagne (WinterBOB, ZomerBOB, carnaval) dat ook doet; • Campagne dient tevens gebruik te maken van bestaande kanalen zoals bijv. alcoholinfo. nl, pratenoveralcohol nl, hoepakjijdataan.nl, selfcontrol. nu, scholen, GGD’s, supermarkten, horeca, evenementen en sport;
•
• •
Realiseer je dat het landelijke Togo nu al gebr uikt wordt in allerlei lokale en regionale projecten; Sla een richting in waar je nog jaren mee verd er kunt en kan uitbouwen met een vervolg op verschillende thema’s en momenten (zomervakantie, carnaval, oud & nieuw, uitgaan, sport, thuis).
6. Wat wij verwachten In de uitwerking dienen de volgende punten te worden meegenomen: 1 invulling van de hoofddoelstelling in een kernboodschap; 2. een campagnestrategie waarin de geformul eerde kernboodschap en de manier waarop die wordt gecommuniceerd naar de verschillende doelgroepen gestalte krijgt; 3. een invulling van die strategie op tactisch niveau met daarbij aandacht voor communicatiekanalen, allianties met derde partijen uit de media, free publicity, koppeling aan internet/social media/user gene rated content; 4. invulling van die tactiek op operationeel niveau met uitingen zoals (web)filmpjes, printuitingen, opzet voor Facebookpagina, apps , gadgets, slogans/payoffs, etc. 5. koppeling van de campagne aan bestaande bronnen en kanalen van de betrokken publiekprivate partijen. 6. de ambitie is om binnen twee jaar na start campagne een (geholpen) bekendheid te bereiken van 95% onder oude rs en 90% bij het algemene publiek; 7. ten aanzien van de waardering is de ambitie een stijging van 6,6 nu naar 7,0 na twee jaar. 7. Proces
a. timing: briefing: PM; voorstellen: PM; uitwerking: PM; on air: PM; b. budget: PM c. beslissing: Peter de Wo’f (STIVA),
WIS)
16? Geen druppel ijtage: Highlights Evaluatie / nutmeting Geen Houding algemeen publiek’ (18+) vindt het niet 96% van de ondervraagden uit de categorie ol drinken. acceptabel dat jongeren onder de 16 jaar alcoh Bekendheid togo Bij jongeren van 12 tlm 15 jaar is dit 63%, 58% van het algemeen publiek kent het logo. ndheid 73%. bij de ouders van deze leeftijdsgroep is de beke ndheid 71% en van hun ouders kent 73% Bij jongeren van 16 en 17 jaar oud is de beke het togo. ndenten krijgen togo te zien en vraag Het gaat hier om geholpen bekendheid, dus respo wordt gesteld of ze het logo kennen. Waardering togo Dat is iets onder de benchmark die de Het togo scoort qua waardering een 6,6 â 6,7. , al moet gezegd worden dat die Rijksoverheid normaal gesproken realiseert (7,0) dus echt voidragen campagnes. benchmark gebaseerd is op Postbus 51 filmpjes, goed initiatief, dus daarmee scoren we 79% van het algemeen publiek vindt het logo een hoog. t, geeft 29% aan het togo niet Van de mensen die een cijfer van 6,0 of lager geef opvallend genoeg te vinden. de boodschap. Slechts 9% van de Verder scoort het togo goed op duidelijkheid van ouders vindt het logo betuttelend. tnformatiebehoefte ouders (14%) is informatie of tips hoe Wat nog wordt gemist door een klein deel van de dat ze toch stiekem drinken. met hun kinderen te praten en hoe te voorkomen t dat schoot een belangrijk kanaal is om 57% van de ouders van jongeren 12-15 jaar vind het togo onder de aandacht te brengen.