Wmo in de buurt: Werkateliers Betrokken Bewoners 27 oktober 2010 Landgraaf: eigen verantwoordelijkheid bevorderen Inleiding Tijdens het eerste werkatelier op 27 oktober 2010 brengt gemeente Landgraaf twee casussen in die illustreren dat burgers blijven terugvallen op de gemeente. De gemeente wil werken aan een mentaliteitsomslag zodat bewoners meer eigen verantwoordelijkheid nemen en minder snel een beroep doen op professionele ondersteuning. Eerst zelf problemen oplossen en zo veel mogelijk gebruik maken van het eigen informele netwerk. Centrale vragen: • Hoe krijgen we bewoners zover dat zij eerst de verantwoordelijkheid nemen om zelf en/of binnen het netwerk een probleem op te lossen? • Wat vergt dit aan (andere) inzet van maatschappelijke partners en de gemeente?
Welkom door wethouder Leunessen Wethouder Leunessen vertelt dat de gemeente Landgraaf in gesprek wil met bewoners en andere partijen om zo te bekijken hoe bewoners meer eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen. Een ander belangrijk punt is het versterken van informele netwerken. De eerste vier jaar van de Wmo is in de gemeente veel energie gaan zitten in het aanbesteden van de huishoudelijke hulp. Opgave nu is om voorzieningen meer te verbinden en de bezuinigingen slim in te zetten.
Presentatie onderzoek 'Wmo in de buurt' Maaike Dautzenberg presenteert de belangrijkste onderzoeksresultaten tot dusver. Ze praat de aanwezigen bij over het onderzoek in de gemeenten Amersfoort, Assen, Landgraaf, Rotterdam, Tilburg, Waalwijk en Zaanstad. Onderzocht is hoe gemeenten ieder op een eigen wijze invulling geven aan het bevorderen van sociale samenhang in wijken en buurten en het versterken van informele netwerken. Maaike geeft antwoord op de volgende vragen: • Wat is sociale samenhang? • Waarom sociale samenhang? • Hoe gaat het met ‘de’ sociale samenhang in Nederland? • Is de buurt een goed startpunt voor het bevorderen van sociale samenhang? • Wat kunnen we verwachten van burenhulp? Daarna schetst ze vijf dilemma’s die gemeenten proberen op te lossen: • Hoe kunnen bewoners zo goed mogelijk worden aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid en welke manieren zijn er om informele netwerken te bevorderen? • Waar liggen de grenzen aan het gemeentelijk ingrijpen? Tot hoever je kunt gaan in het aandringen of opdringen van eigen verantwoordelijk? • De opbrengsten van investeringen in sociale samenhang zijn vaak lastig hard te maken. Welke manieren zijn er om maatschappelijk rendement zichtbaar te maken? • In iedere gemeente zijn verschillende ervaringen opgedaan met samenwerking, aanbesteding en in de uitvoering. Gemeenten hebben behoefte aan uitwisseling van goede voorbeelden. • Wat zijn efficiënte combinaties tussen afdelingen welzijn en zorg en het gebiedsgericht werken? 1
Drie voorbeeldprojecten Er worden drie lokale voorbeeldprojecten gepresenteerd. •
Eigen Kracht Centrales. Sinds 2001 worden in heel Nederland Eigen Kracht-conferenties georganiseerd. De Eigen Kracht Centrale wil werken aan een samenleving waarin burgers de zeggenschap houden over hun eigen leven. Soms kunnen mensen het even niet alleen en is hulp wenselijk. Hoe regel je die? In het filmpje vertelt Pieter Hilhorst hoe je zeggenschap en regie kan houden over de aanpak. Tijdens een Eigen Kracht-conferentie worden samen met familie en bekenden een plan voor de toekomst gemaakt. Idee is dat mensen uit de omgeving samen komen, een plan maken en kijken wat zij kunnen betekenen voor de persoon met een hulpvraag. De aanwezigen reageren enthousiast en zijn benieuwd naar toepassingen en ervaringen in het land.
•
Huiskamerproject. Gerard Mol en Jack Zautsen van Welsun vertellen in een korte presentatie hoe zij via Huiskamerprojecten meer betrokken bewoners hebben weten te activeren. Gerard Mol vertelt dat er vroeger in Landgraaf veel vanzelfsprekende netwerken waren. Inmiddels zijn veel voorzieningen, zoals de buurtsuper en het postkantoor verdwenen en ook de kerken hebben niet meer de belangrijke functie die zij ooit vervulden. Het huiskamerproject is ontstaan om toch een ontmoetingsplek voor ouderen te behouden. Jack Zautsen vertelt dat er 20 huiskamerprojecten zijn in Landgraaf. 12 daarvan hebben een eigen ruimte. Zo kan eenzaamheid en sociaal isolement worden voorkomen. Veel instanties verwijzen cliënten en bewoners door naar de Huiskamerprojecten waardoor de druk op het project hoog wordt. Zautsen constateert een afnemende bereidheid tot vrijwilligerswerk in de gemeente. Op termijn kan dat negatief uitpakken voor de Huiskamerprojecten omdat zij juist veel werken met vrijwilligers. Gerard Mol noemt enkele voorwaarden voor het succes van de Huiskamerprojecten: • Burgers actief laten meedenken • Plan maken en snelle successen boeken • Betrokken en bedanken burgers • Professionals moeten alert blijven • Burgers zijn deskundigen in hun eigen buurt • Professionals moeten zich dienstbaar opstellen • Houd het SMART
•
Project Harteklop. Frank Geerings van Harteklop legt uit dat dit initiatief in 2006 is gestart als wijkontmoetingsplaats. Op drie locaties in Schaesberg, Eikske en Kakert werken diverse organisaties samen bij het bemannen van de wijkontmoetingspunten. Een team van vrijwilligers neemt de coördinatie van het project op zich. Zij hebben een opleiding gehad van de sociale kaart. Hun functie is om te signaleren. Zij vragen door en hebben de mogelijkheid om mensen door te verwijzen. Ook zijn ze alert op eenzaamheidsproblematiek. Op dit moment is Geerings op zoek naar een nieuwe doelgroep: jongeren.
2
Casuïstiek Aan de hand van fragmenten uit Joetjoep zien we 'Tips' (verbeterpunten/probleemsituaties) en 'Tops' (mooie kanten) in Landgraaf. Vervolgens illustreert gebiedsmanager Hub Dohmen van de gemeente Landgraaf de vragen waar de gemeente mee worstelt aan de hand van casuïstiek. Discussierondes en uitwisseling in groepjes rond de casus In discussiegroepen wordt gesproken over twee casussen. Casus 1: Activeren steunnetwerk Bewoners bellen de gemeente voor vragen over verkeerd geplaatste containers en dergelijke. Ervaring van de gemeente is dat hier soms heel andere vragen achter zitten, waarvan de verantwoordelijkheid niet ligt bij de gemeente, maar waar juist ook familie een rol kan spelen. Vraag is: moet je als gemeente aan de slag of moet je proberen om het netwerk van die persoon of maatschappelijke partners te activeren? En hoe doe je dat dan? Meneer Quaedvlieg Meneer Quaedvlieg woont in een aanleunwoning van een verzorgingshuis en belt de gemeente met het verzoek om de straat vrij te maken van sneeuw. Hij is vanwege gladheid (door sneeuwval) momenteel niet in staat het gezamenlijke afvalcluster te bereiken. Omdat hij een stoma heeft, wil hij het medisch afval liever niet langer dan paar dagen in huis houden. En omdat apart sneeuwruimen volgens de gemeente niet kan, gaat de gebiedsbeheerder langs bij de bewoner om poolshoogte te nemen. Meneer Quaedvlieg vraagt of het niet mogelijk is om – als de sneeuw niet weggehaald wordt – bij de aanleunwoningen een extra vuilafvalcontainer te plaatsen, zodat hij niet meer naar de gezamenlijke inzamelplek hoeft te lopen in periodes dat het sneeuwt. "De gemeente veroorzaakt het probleem en de gemeente moet het ook oplossen.", stelt meneer Quaedvlieg. Ook dat blijkt niet mogelijk, omdat er bij ondergrondse vuilophaalclusters geen separate, normale containers worden geplaatst, ook niet tijdelijk. Meneer blijkt een dochter te hebben die zijn huis komt schoonmaken. Met de buren heeft hij weinig contact. Er is wel een huiskamerproject in het complex.
Wat is er aan de hand? Begrijpelijk dat vraag bij gemeente terecht komt De verwachting lijkt te bestaan dat de gemeente het probleem van containers en sneeuwruimen moet oplossen. Dat is niet vreemd omdat het over afvalcontainers en het sneeuwvrij houden van de openbare ruimte gaat. Dat de vraag bij de gemeente terecht komt is niet verwonderlijk. Gemeente schept zelf hoge verwachtingen Deelnemers vragen zich af of de gemeente zelf niet te hoge verwachtingen creëert door steeds boodschappen af te geven zoals 'wij zijn er voor de burger'. Zo liet de politiek in aanloop naar de verkiezingen vooral successen zien. Bewoners zeggen vaak 'we betalen er toch voor'. Het gaat niet alleen om een mentaliteitsomslag, maar ook over de wijze van profilering door de gemeente. Hoge verwachtingen over inzet vrijwilligers Bewoners hebben soms hoge verwachtingen van vrijwilligers die actief zijn in bijvoorbeeld wijkplatforms, of bij een corporatie. Dat legt zo'n hoge druk op vrijwilligers dat het hen remt om 3
actief te blijven, zo is de ervaring, omdat ze ook moeten gaan dealen met bewoners die ontevreden zijn over hun aanpak. Bewoners lijken haast professionele eisen aan hen te stellen. Oplossingen Inventariseren wie wat kan en doet Een oplossing die wordt aangedragen is om goed in de omgeving te inventariseren wat er al plaatsvindt aan onderlinge hulp en steun. Hier ligt een rol voor de vrijwilligerscentrale weggelegd. Zij kunnen dit in kaart brengen en vervolgens bekijken welke mogelijkheden er zijn om vanuit de buurt ondersteuning te leveren aan meneer Quaedvlieg. Huiskamerproject en netwerk aanspreken Een andere oplossing is om meneer Quaedvlieg in contact te brengen met een huiskamerproject. Hij leert dan meer mensen kennen waarvan er iemand hem wellicht kan helpen. Ook kan de familie (dochter) direct worden gevraagd het stoma afval probleem op te lossen, of een verpleegkundige. Zij weten waarschijnlijk wel hoe dit het handigst opgelost kan worden. Van buren mag niet te veel verwacht worden in verband met de privacy. Boodschap van eigen verantwoordelijkheid uitdragen Belangrijk is dat de gemeente én alle samenwerkende partijen uit sectoren welzijn, zorg en wonen, in gezamenlijk afspreken dat zij duidelijk en consequent, de boodschap van meer eigen verantwoordelijkheid naar bewoners communiceren. En dat een periode lang consequent blijven doen, het is immers een kwestie van lange adem. Duidelijk communiceren De gemeente, en andere partijen, mogen en moeten duidelijk aangeven wat zij wel en niet aan ondersteuning kunnen bieden. Ze hoeven niet alle problemen van bewoners op te lossen en kunnen ook soms 'nee' zeggen. Wat betref de eigen organisatie en houding, is het zaak de boodschap die een gemeente afgeeft aan anderen, ook zelf in woord en daad uit te dragen. Actieve bewoners mobiliseren en steunen Er zijn actieve bewoners die spontaan hulptroepen kunnen mobiliseren. Gemeente, corporaties en welzijn moeten goed oog houden voor deze mensen, hen 'spotten', betrekken en persoonlijk contact met hen leggen. Zij kunnen behulpzaam zijn bij het regelen van informele steun rondom kwetsbare bewoners.
4
Casus 2: Verwaarloosde plekken in de wijk Bij verwaarloosde plekken in de wijk wordt meestal naar de gemeente gekeken voor een oplossing. Wanneer deze met een voorstel komt, zoals een jongerenontmoetingsplek, geeft dat al gauw tegenstand bij bewoners. Tegelijkertijd is het juist voor Landgraaf belangrijk – vanwege de ontgroening en het lage opleidingsniveau – dat er goed beleid wordt gevoerd om jeugd en jongeren te binden aan deze krimpregio. Hoe kunnen bewoners worden gemobiliseerd en geactiveerd om zelf met een dergelijke plek aan de slag te gaan? Hoe pak je dat aan als gemeente en hoe werk je daarin samen met maatschappelijke partners? Weide en plein aan de Curaçaostraat In Nieuwenhagen ligt aan de Curaçaostraat een slecht onderhouden weide waar een bankje staat en een betegeld deel waar gebasketbald kan worden. Dit is een doorn in het oog van bewoners: de weide wordt gebruikt als hondenuitlaat en het sportdeel wordt niet gebruikt. Het geheel ziet er verwaarloosd uit. De gemeente heeft voorgesteld het in te richten voor jongeren, maar dat wilden bewoners niet omdat ze overlast vreesden. De jongeren in de wijk kunnen nergens anders terecht en hangen daarom op straat rond. Hoe kan de tegenstand worden omgebogen en hoe kunnen buurtbewoners worden gemobiliseerd om op een positieve wijze invulling te geven aan deze plek – zodanig dat het bijdraagt aan het contact in de wijk en de (sociale) vraag of behoefte die er leeft? Wat is er aan de hand? Deelnemers aan de discussie vertellen dat bewoners in de buurt in het verleden erg actief waren. Tot het moment dat jongeren een speeltoestel in de wijk vernielden dat door buurtbewoners werd onderhouden. Vervolgens is er een jongerenontmoetingsplaats aangekondigd (JOP). Op de genoemde locatie werd een concentratie van speel en jeugdvoorzieningen gepland en er zou overlast van jongeren zijn. Zo ontstond er onrust. Bewoners waren van mening dat oude voorzieningen eerst opgeknapt dienden te worden voordat nieuwe voorzieningen zouden worden gerealiseerd. Samengevat: • Er zijn te weinig verschillende groepen betrokken • Er zou sprake zijn van veel subjectieve beleving: overlast door jongeren valt mee • Kaders waarbinnen meegedacht niet helder • Politiek lef om in te grijpen ontbreekt • Negatieve beeldvorming over en tussen betrokken partijen. Oplossingen Oplossingsrichtingen die door deelnemers worden aangedragen: • Eerst 'oud' zeer wegwerken • Helder en duidelijke communicatie over kaders en spelregels • Partners moeten in gezamenlijkheid hun boodschap uitdragen. • Jeugd zelf mee laten denken
5
Conclusies • Gemeente moet blijvende aandacht hebben voor participatie en kan winnen op terrein van communicatie. • Men pleit voor kleinschalige vormen van wijkgericht samenwerken • Er zijn spanningen binnen de zorgmarkt, want aan de ene wordt samenwerking gestimuleerd, maar aan de andere kant is er juist een prikkel om met elkaar te concurreren. Dit maakt het lastig om langdurige samenwerkingsverbanden aan te gaan.
Afsluiting Lector Nol Reverda verwoordt zijn observaties over de middag. • De Wmo is een lastige wet, want deze is breed geformuleerd. Het gaat aan de ene kant over het terugdringen van zorgkosten, maar ook over activeren van burgers en meedoen aan de maatschappij. • De burger is lange tijd consument geweest. Er wordt nu verlangd dat deze actief wordt en medeproducent van zijn leefomgeving. Daarmee wordt de burger ook meer probleemeigenaar. • Deze omslag doet een groot beroep op de communicatieve vermogens van de gemeente. Deze moet net als burgers proberen om integraal mee te denken over diens problemen. • Reverda constateert dat er sprake is van grotere diversiteit in wijken en buurten en signaleert een groeiende 'sociale druk. Er is nog een hoop te doen de komende tijd. Zo gaat er nu nog weinig aandacht uit naar de echt kwetsbare groepen met een lagere sociaal-economische status.
Deelnemers Daniëlle Tillmann kwaliteitsmedewerker Wmo-team, Gemeente Landgraaf Edith Thijssen-Spauwen, Informatievoorziening Gemeente Landgraaf Frank Geerings, Harteklop Frans Bekkers, Gemeente Landgraaf Gaby Dolstra, beleidsmedewerker Wmo, Gemeente Landgraaf Gerard Mol, Welsun Harry Leunessen, Wethouder Gemeente Landgraaf Hub Dohmen, wijkcoördinator Gemeente Landgraaf Jaap Bos, Seniorenraad Jack Zautsen, Welsun Jo Horsch, Handhaving, Gemeente Landgraaf Joke ten Thije, strategisch beleidsmedewerker Wmo, Gemeente Heerlen Joost Groenendijk, DSP-groep Jos Kochen-Bisschops, Thuiszorg Nieuwenhagen/Schaesberg Maaike Dautzenberg, DSP-groep Marcel Dortants, Meander Groep Marlène Damoiseaux, Meander Groep, Zorgcentrum Heereveld Mat Smeets, manager Wonen Hestia Groep Nol Reverda, lector Hogeschool Zuyd Patty Vedder, zorgconsulent bij Wijkzorgcentrum Dr. Calshof Meander Groep They Heerings, Platform Vrijwilligerswerk Wil Aendekerk, Woningvereniging Ubach over Worms
6