Witte vlaggen in Rotterdam, mei 1940 een onderzoek
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
INLEIDING De met bloed bevlekte witte vlag, die in het Museum Rotterdam is te zien, markeert de grens tussen het oude Rotterdam van voor de oorlog en het herrezen nieuwe Rotterdam zoals wij dat nu kennen. Deze vlag, die "in funktie" was toen de bommen vielen, en als symbool kan worden gezien van dat dramatische moment in de geschiedenis van onze stad, heeft veertig lange jaren in een donkere kast gestaan in een woning ergens in de stad, voordat hij in het museum terechtkwam. Maar, wat is nu precies het verhaal van die vlag en van de andere vlaggen die toen een rol hebben gespeeld? Waar kwamen ze vandaan? Wie had ze gemaakt? Deze vragen zijn in de afgelopen zeventig jaar nog maar ten dele en soms zelfs tegenstrijdig beantwoord. Dit onderzoek richt zich op de kleine geschiedenis van de witte vlaggen van mei 1940 in Rotterdam om de antwoorden te zoeken op bovenstaande vragen. En daarmee een hiaat op te vullen van onze geschiedenis. VIJF OORLOGSDAGEN Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog in Nederland was voor Rotterdam de hoofdrol weggelegd. In de vroege morgen van 10 mei 1940 landden Duitse parachutisten op het vliegveld Waalhaven, waarvandaan zij de zuidelijke bruggen over de Maas naar het Noordereiland bezetten. Zij werden daarbij geholpen door hun collega's, die met 12 watervliegtuigen op de Nieuwe Maas landden, bij de bruggen van het Noordereiland naar de noordelijke Maasoever. Het Noordereiland werd bezet en in het doodlopende straatje van de Van der Takstraat werd de Duitse commandopost ingericht. Hoewel de Duitsers ook op de noordelijke Maasoever een bruggenhoofd hadden gevestigd, werden de bruggen niet veroverd. Het ging hierbij vooral om de Willemsbrug, de verkeersbrug. De Nederlandse verdediging langs de noordelijke rivieroever kwam op gang en werd de dagen daarop nog versterkt, daarbij geholpen door het Corps Mariniers, dat bij de verdediging van de Willemsbrug een belangrijke rol speelde. De Duitsers kwamen er niet door en tot hun grote ongenoegen ontstond er een patstelling, die ruim vier dagen zou duren. In die situatie was het Noordereiland frontgebied geworden. De bewoners werden plotseling geconfronteerd met het oorlogsgeweld bij hen op straat. Op de vierde dag kwamen onderhandelingen op gang: eerst werden, op 13 mei, twee burgers door de Duitsers op pad gestuurd om, namens de bevolking van het Noordereiland, overgave van de stad te vragen aan de Nederlandse commandant. Deze, kolonel Scharroo, had zijn commandopost in de wijk Blijdorp, aan de Statenweg op nr.147. Het verzoek van de twee burgers werd afgewezen. De dag daarop,14 mei, werd door de Duitsers het eerste ultimatum in Blijdorp aangeboden. Enige uren later bracht kapitein Backer het Nederlandse antwoord naar het Noordereiland. Daar werd toen een nieuw ultimatum opgesteld. Tijdens de terugtocht van Backer, met het tweede ultimatum in zijn zak, barstte het bombardement los, waardoor de overgave van de stad werd afgedwongen. De capitulatie had later die middag plaats. Daartoe gingen drie Nederlandse militairen naar het Noordereiland: kolonel Scharroo, kapitein Backer en sergeantmajoor Van Ommering.
2
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
VIER AKTIES Iemand, die op 13 en 14 mei 1940 op het Noordereiland in Rotterdam woonde bij de oprit naar de Willemsbrug, had daar meer dan twintig mannen en elf vlaggen kunnen tellen, die in negen verschillende situaties daar passeerden. Die mannen, de meesten waren militairen, brachten over en weer boodschappen onder dekking van de witte vlaggen die zij droegen. Deze veelheid van mannen en vlaggen heeft in de berichten over die dagen voor verhalen gezorgd, waarvan sommige achteraf niet juist blijken. De vlaggen die de mannen droegen speelden een rol in vier akties: twee vanaf het Noordereiland namens of door Duitse militairen en twee naar het Noordereiland door Nederlandse militairen. TWEE BURGERS De eerste twee vlaggen werden in de middag van 13 mei gedragen door twee burgers, kapelaan Commandeur en de heer Van der Mast, die op aangeven van de Duitse commandant naar de Nederlandse commandopost aan de Statenweg in Blijdorp gingen, om namens de bevolking van het Noordereiland te pleiten voor overgave van de stad. Die bevolking, 13000 mensen, zat toen al vier dagen in de vuurlinie met voortdurende beschietingen, bommen (uit een hollands vliegtuig) en een paar grote branden. Huizen waren ontruimd of gevorderd en de mensen zaten angstig te schuilen voor het oorlogsgeweld waar ze opeens middenin zaten. Voor hun tocht werden voor Commandeur en Van der Mast twee vlaggen gemaakt, waarvoor de stof werd geleverd door bewoners aan de Van der Takstraat.
Het "hofje" aan de Van der Takstraat In het "hofje" op nr.174 was de woning van de familie Dedert waar tijdelijk de Duitse commandopost was gevestigd.
3
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Dit verhaal wordt bevestigd door de toen 15-jarige dochter van het gezin Dedert, dat woonde in het doodlopende straatje van de Van der Takstraat 46 6A (nu 174). Dat is in de rechterwand van dat hofje, het achterste huis. Hun woning was door de Duitsers gevorderd om er hun commandopost in te richten. De bewoners van de woningen erboven en het gezin Dedert hebben tot laat in de middag van 13 mei in de kelder moeten bivakkeren. De dochter herinnert zich dat haar moeder uit de kelder moest komen om voor de Duitsers lakens uit de kast te halen. De twee mannen gingen over de Willemsbrug en werden daarna opgevangen door Nederlandse militairen en begeleid naar de commandopost in Blijdorp. Daar waren er twee teleurstellingen voor hen: hun argumenten werden niet voldoende geacht om het verzet te staken. Bovendien kregen ze te horen, dat ze hun vlaggen niet mee terug mochten nemen, omdat "alleen militaire parlementairs met witte vlaggen mochten lopen om met de vijand te onderhandelen". Hun vlaggen bleven dus in Blijdorp. Zo keerden zij terug, met, zowel letterlijk als figuurlijk, lege handen. Dit was de eerste aktie. Uit het verslag van kapelaan Commandeur. Een paar soldaten maakten in allerijl witte vlaggen voor ons klaar. Aan een paar groote stokken werden een paar beddelakens gebonden van bewoners uit de v.d. Takstraat en daarmee gewapend gingen we op stap. Men ried ons aan over het middendek van de brug te gaan, opdat wij goed zichtbaar zouden zijn. We moesten echter nog een tien minuten wachten, omdat de soldaten eerst de mijnen nog moesten opruimen voor ons, die er volgens de commandant op de brug lagen. Hij wilde ons “keine Himmelfahrt machen lassen.”
.
Eindelijk kwam de kapitein terug. Zijn gezicht stond lang niet optimistisch en zijn woorden sloten daarbij aan. Hij sprak: “Heeren, ik heb de opdracht u het volgende te zeggen: u mag terug, maar u mag volstrekt niet met de witte vlag.” Toen we dit hoorden, meenden we door de grond te zakken. “Maar dat beteekent onze dood”, antwoordden we, “want met de Duitschers spraken we af, dat we met de witte vlag heen en terug zouden gaan, zooals in ons vrijgeleide stond”. De kapitein wilde dat niet tegenspreken en besefte dat dit voor ons een vreeselijke boodschap was, maar hij zeide: “Wanneer u ook maar een witte zakdoek opsteekt, beteekent dat zeker uw dood, want dan hebben onze Hollandsche mannen de opdracht om u neer te schieten.”Toen we om opheldering vroegen om deze voor ons zo vreemde maatregel, was het antwoord, dat de witte vlag volgens internationaal recht alleen gebruikt mocht worden door militairen of burgers die namens het leger kwamen, echte parlementaires. En dit waren wij niet, zoo hadden wij zelf verklaard toen we ons bij aankomst gelegitimeerd hadden. Bovendien zou onze terugkomst met de witte vlag de Duitschers misschien doen denken dat de stad zich over gaf.
Nu begon onze tweede tocht over de brug. Het was iets anders dan een kalm wandelingetje. Al behoefden we geen vrees te hebben voor Hollandsch vuur, dat ons vanuit Weimar over heel de brug kon bestrijken, maar natuurlijk niet in actie zou komen, omdat we het heiligste voornemen hadden geen wit plekje te laten zien, we wisten absoluut niet, hoe de Duitsers zouden reageren op de aankomst van twee mannen zonder witte vlag. En we konden toch niet van de overkant gaan schreeuwen, dat we dezelfde mannetjes waren van ’s middags. Gelukkig liep het goed. Een paar keer moesten we van wandelpad naar fietspad oversteken, omdat het een of ander open lag, en onze vermoeienis werd niet weinig vergroot door het opsteken der handen, maar we kwamen er goed over. Het vuren hoorden we slechts op verre afstand
4
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
DRIE DUITSERS De tweede aktie was de volgende dag, 14 mei; toen liepen er om ca. 9 uur drie Duitse militairen met twee vlaggen over de Willemsbrug om in Blijdorp het eerste ultimatum aan te bieden. Hun vlaggen hadden zij gemaakt van "twee tafellakens, genomen uit het magazijn van Vroom & Dreesmann aan de Van der Takstraat". Dit staat in het boekje Havenstad in de frontlijn, van K. Mayer en L. Ott , waarin dit is gesitueerd op de middag ervoor en betrekking heeft op de "burgervlaggen". Echter hebben we nu, met kapelaan Commandeur en Mw. Dedert, twee getuigen die daarvan de ware toedracht aantonen. Na hun bezoek aan Blijdorp, waar ze het ultimatum overhandigden, kwamen de drie Duitsers enige uren later, met hun vlaggen, weer terug op het Noordereiland.
DE KAPITEIN ALLEEN Bij de derde aktie, vanaf de commandopost in Blijdorp naar het Noordereiland, werd een vlag gedragen door kapitein Backer, die het antwoord op het Duitse ultimatum ging overhandigen. Dat was op 14 mei om ca. 12 uur. Hij was met de auto, bestuurd door sergeant-majoor Gerrit van Ommering, naar het Beursstation gebracht (dat is ter hoogte van het huidige station Blaak). Vandaar ging Backer alleen verder, Van Ommering bleef bij de auto. En dat is vreemd, want in die tijd was het ongebruikelijk ( volgens sommigen onbestaanbaar) dat een kapitein met een vlag ging lopen zwaaien, als hij een ondergeschikte bij zich had. En later op die dag zou Van Ommering wel als vlaggendrager optreden. Het is aannemelijk dat Van Ommering de taak had om voor Backer de vlag te dragen, maar er was blijkbaar een reden waarom hij dat niet heeft gedaan. Van Ommering zou die reden ongetwijfeld kennen, maar hij is in 1970 overleden en hij heeft daar nooit over gesproken.
5
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Noordereiland, hoek Van der Takstraat / Prins Hendrikkade. Links is het "hofje", het tweede witte pand rechts vanaf de hoek was de ijssalon.
De zoon van Van Ommering vertelde wat zijn vader hem als tienjarige jongen had verteld: Van Ommering was met Backer naar station Beurs gereden. Daar aangekomen heeft hij, Van Ommering, in een woning (aan de Geldersekade, GB) een vlag gemaakt van een stuk laken en een bezemsteel.Een variant van dit verhaal is te lezen op de website van het Museum ( Museum Rotterdam witte vlag). Met die vlag ging Backer naar het Noordereiland. Dat betekent, dat ze vergeten waren om een vlag mee te nemen, of dat er voor gekozen was om onderweg een vlag te maken. Dat Backer alleen naar het Noordereiland ging, wordt bevestigd in de diverse verslagen over deze gebeurtenissen en ook door de foto van Backer bij de ijssalon. Op die foto heeft hij in zijn linkerhand een stok, die alleen de vlaggenstok kan zijn, want verder had hij niets bij zich. Het is ook te zien dat die stok rond is en donker van kleur: de stok van de vlag in het Museum. Deze vlag van Backer is zeker niet een van de "burgervlaggen" die de dag daarvoor in Blijdorp waren achtergelaten. Want dat waren door de Duitsers op hun manier gemaakte vlaggen: de stof van de vlag aan de stok gebonden, zoals Commandeur vertelt en zoals te zien is op de foto van de drie Duitse militairen met hun vlaggen. De vlag van Backer is anders gemaakt: de stof is om de stok gerold en met nagels vastgezet.
6
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Toen Backer op zijn terugtocht de Willemsbrug bijna over was, om ca.13.30 uur, begon het bombardement, dat ongeveer een kwartier zou duren. Bij de terugkomst van Backer bij Van Ommering was deze laatste bezig om een gewonde marinier te verzorgen. Om deze te verbinden werd een reep stof van de vlag gescheurd, waarbij bloedspatten op de vlag terechtkwamen. Deze bloedspatten zijn nog altijd te zien. De gewonde man hebben ze met de auto naar het Coolsingelziekenhuis gebracht. Toen ze daar wegreden, werd het ziekenhuis geraakt door een paar voltreffers, waarschijnlijk de laatste bommen van het bombardement. Kort na twee uur arriveerden ze weer bij de commandopost in Blijdorp, waar zij zich in de kelder begaven. Daar waren kolonel Scharroo, enige andere officieren en een paar burgers om te schuilen voor het bombardement. Bij die gelegenheid is de vlag waarschijnlijk in die kelder terechtgekomen.
Kapitein Backer bij de ijssalon, met in zijn linkerhand de vlaggenstok.
7
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Vooroorlogs Rotterdam. Een deel van het Noordereiland en de noordelijke maasoever. A: station Beurs; parkeerplaats auto Backer, Van Ommering. B: duitse commandopost. C: ijssalon
8
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Van Ommering met de vlag op het Noordereiland.
DE SERGEANT-MAJOOR VOOROP De vierde aktie, het aanbieden van de capitulatie van de stad, om ongeveer 16 uur, is goed gedocumenteerd met filmbeelden en foto's (stills uit die film). Ook bij deze aktie was Van Ommering de chauffeur; hij reed de auto met kolonel Scharroo en kapitein Backer tot aan het Van Hogendorpplein, ter hoogte van het huidige H.B.U.gebouw. Vandaar liepen ze door de brandende stad via de Blaak, het Beursstation, de Geldersekade en de Willemsbrug naar het Noordereiland. Hun aankomst daar is gefilmd door een Duitse filmer. Op de beelden van die film is te zien dat sergeant-majoor Van Ommering voorop loopt met een vlag terwijl hij wordt gevolgd door kolonel Scharroo en kapitein Backer. Het is duidelijk dat de stok van die vlag wit of licht van kleur is en niet donker zoals de vlaggenstok in het Museum.
9
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Bij vergelijking van de beelden in de verschillende situaties is ook vast te stellen, dat die vlaggenstok niet rond was, maar een rechthoekige doorsnede had. Dat is in die beelden goed te zien aan de rechterhand van Van Ommering die de lat vasthoudt. Dit zijn sterke aanwijzingen, dat dit een andere vlag is dan de vlag die Backer droeg. Deze zienswijze heb ik voorgelegd aan vijf personen, die ik heb gevraagd om zorgvuldig en kritisch deze foto's te bekijken. Hun oordeel was eenduidig: hier is sprake van een witte of lichtkleurige vlaggenstok (van glans kan geen sprake zijn, want de stok die het anders zou moeten zijn, is dof en bruinig van kleur). En de doorsnede van de stok is niet rond, maar rechthoekig ( bijv. een lat van 2,5x4 cm.) Van bewegingsonscherpte is geen sprake: los van de korreligheid van de foto zijn de hand die de stok vasthoudt en de arm scherp. Op de film is te zien dat Van Ommering zijn arm daar stil hield. Van Ommering met de vlag op het Noordereiland. Let op het uiteinde van de vlaggenstok: een ronde stok, of een lat met rechthoekige doorsnede?
Als we de vlag in het Museum vergelijken met de beelden van de vlag die Van Ommering draagt, is te zien, dat behalve dat er twee verschillende stokken zijn, de stof op dezelfde manier aan de stok is bevestigd: in beide gevallen in dezelfde richting om de stok gerold en in beide gevallen met nagels vastgezet. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de vlaggen van de laatste twee akties zijn gemaakt door dezelfde persoon: Van Ommering. Deze aanname wordt versterkt door het tweede verhaal hierover: Volgens de twee andere leden van het gezin van Van Ommering vertelde hun vader altijd dat hij de vlag thuis had gemaakt van een laken en een stok, dat hij die vlag zelf twee keer heeft gedragen en na afloop heeft meegenomen en bewaard. Van Ommering woonde op de Schieweg 107, op ca. 800 meter van de commandopost aan de Statenweg. Hij was een handige man, die thuis zijn gereedschap voor het grijpen had. Met de auto - hij was de chauffeur en deed alles met de auto - kon hij naar huis en in 20 minuten weer terug zijn met een vlag.Toen hij thuis die vlag maakte, waren er geen gezinsleden aanwezig; die waren uit veiligheidsoverwegingen elders. Dat Van Ommering thuis een vlag heeft gemaakt kan daarmee als zeker worden aangenomen; ook dat hij met die vlag heeft gelopen bij het aanbieden van de capitulatie en daarmee op de film staat. Echter, gezien de argumenten die hierboven zijn aangedragen bij de kenmerken en het maken van de vlag waar Backer mee liep, moet daar sprake zijn van een andere vlag.
10
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
Van Ommering met de vlag op de schouder; hier zien we de platte kant van de lat, dus dunner dan op de andere beelden.
IN DE METERKAST Nadat de de capitulatieformaliteiten waren afgehandeld, keerde het gezelschap van het Noordereiland terug.Scharroo werd onderweg op een andere post afgezet; hij wilde niet bij de verdere afhandeling aanwezig zijn. Op de post aan de Statenweg vonden in het begin van de avond besprekingen plaats over de practische zaken van de capitulatie. Daar vond toen buiten op straat een schietincident plaats, waarbij ook op het raam van de commandopost werd geschoten. Daardoor werd een hoge Duitse officier ernstig gewond. De aanwezige Nederlandse militairen, waaronder Van Ommering, werden daarna krijgsgevangen gemaakt en afgevoerd naar de protestantse kerk aan de Statensingel (nu gesloopt) daar vlakbij. Toen zij, na enige dagen, werden vrijgelaten, is Van Ommering eerst nog naar de commandopost aan de Statenweg gegaan. Dat was inmiddels een Duitse commandopost geworden, waar Scharroo en Backer nog af en toe kwamen om practische zaken te regelen. Daar heeft Van Ommering de vlag gevonden, die hij aan de Geldersekade had gemaakt. Hij heeft hem waarschijnlijk in de kelder gevonden, waar hij was achtergebleven na de tocht met kapitein Backer. De andere vlaggen waren inmiddels door de Duitsers opgeruimd. Hij heeft de vlag toen meegenomen naar zijn woning aan de Schieweg en hem daar in de meterkast gezet, waar hij de volgende 40 jaar zou blijven staan. De Nederlanse commandopost, Statenweg 147, eerste verdieping. Het groen op de voorgrond hoort bij het monumentje van de capitulatie dat daar staat.
11
WITTE VLAGGEN IN ROTTERDAM, MEI 1940
SAMENVATTING 1 De twee burgervlaggen waren afkomstig uit de woning van de familie Dedert aan de Van der Takstraat. Ze waren door de Duitsers gemaakt: de stof aan de stok gebonden. Deze vlaggen waren dus niet afkomstig uit het magazijn van V&D; ze zijn ook niet door Backer of Van Ommering gebruikt. 2 De twee Duitse vlaggen waren afkomstig uit het magazijn van V&D aan de Van der Takstraat. De foto van de Duitse officieren met deze vlaggen laat zien, dat de Duitsers de stof aan de stok vastbonden. 3 De vlag die Backer droeg, was door Van Ommering gemaakt in een huis aan de Geldersekade. Deze vlag is door Van Ommering en zijn familie bewaard en later aan het Museum Rotterdam geschonken. 4 De vlag die Van Ommering droeg is ook door hemzelf gemaakt, maar in zijn woning aan de Schieweg. De vlag is op dezelfde manier gemaakt als de vlag van Backer: de stof met nagels aan de stok bevestigd. Op de filmbeelden van de capitulatie, waar Van Ommering met deze vlag loopt, is te zien dat Van Ommering een vrij dikke, witte lat draagt, anders dan de ronde donkere stok van de vlag van Backer. 5 Alleen de vlag die Backer droeg is bewaard gebleven.
TENSLOTTE Sergeant-majoor Gerrit van Ommering had op 14 mei 1940 een ondergeschikte rol. De hoofdrollen waren weggelegd voor kapitein Backer en kolonel Scharroo. Maar, in de verslagen over de gebeurtenissen van die dagen wordt Van Ommering wel diverse keren genoemd en blijkt hij ook de sleutelfiguur te zijn wat betreft de vlaggen. Hij was de maker van de vlaggen, die op 14 mei zo'n Sergeant-majoor Van Ommering krijgt een onderscheiding van kapitein Backer belangrijke rol speelden en hij was het, die met zijn wegens 24 jaar trouwe dienst. 1937. kapitein Backer twee dramatische tochten maakte door Rotterdam op die gedenkwaardige dag: - De eerste tocht tijdens het bombardement, toen zij de gewonde marinier naar het ziekenhuis brachten en tegelijk het dringende tweede ultimatum naar hun commandant in Blijdorp moesten brengen. - En de tweede tocht, toen hij, voorop lopend met zijn superieuren Scharroo en Backer achter zich, links en rechts de hitte van de brandende gebouwen gevoeld moet hebben. De vlag, die hij aan het eind van zijn optreden heeft veilig gesteld, was voor hem, en is nu voor ons, de herinnering aan de dag, toen het oude Rotterdam werd verwoest. Geert Bos Rotterdam, mei 2011 Bronnen: Kleurenfoto pag. 1 en 12: Museum Rotterdam. Zwart/witfoto's pag. 1, 5, 9, 10 en 11: Gemeente Archief Rotterdam. Detail kaart Rotterdam ca. 1930: Gemeente Archief Rotterdam. Luchtfoto pag. 6: Bing Maps. Overige foto's: de auteur. Literatuur: K.Mallan: Als de dag van gisteren. A.Wagenaar: Rotterdam mei 1940.
12