EEN ZWEEDSE ZEEMANSPREDIKANT IN ROTTERDAM, 1940-1944 VERNIETIGING VAN EEN KERK EN STRIJD VOOR DE WEDEROPBOUW* DOOR URBAN CLAESSON
Op vrijdag 10 mei 1940, om drie uur 's ochtends, ontwaakte Elsa Hjort plotseling. Buiten hing er een vochtige lucht boven de rivier de Maas. Ze zag stipjes aan de bewolkte hemel die er als balletjes uitzagen en langzaam naar beneden zweefden. Elsa maakte haar echtgenoot Sven Hjort, de predikant van de Zweedse Zeemanskerk, wakker. Ze deden de radio aan. Het enige dat ze hoorden, was het eentonige geluid van marcherende soldaten. Daarna werd het stil. Twee dagen later waren hun huis, de kerk en al hun persoonlijke bezittingen vernietigd. De Zu;e^5e ZeerridNsfcerfc in De Zweedse Zeemanskerk was, toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, gelegen aan de oever van de Maas. Het adres was Boompjes 122. De Boompjes was toen al lange tijd een plaats waar goederen van de vele schepen die onafgebroken de Rotterdamse haven aandeden, geladen en gelost werden. De Zweedse kerk werd de vanzelfsprekende ontmoetingsplaats van de Zweedse zeelieden die veelvuldig de haven aandeden met schepen geladen met hout, erts en andere typisch Scandinavische producten. De De Zweedse 'Zeemanskerkbeweging' was het resultaat van een opleving van het kerkelijk leven in Zweden aan het eind van de negentiende eeuw en van de uitbreiding van de Zweedse scheepvaart gedurende die periode. Rond de eeuwwisseling nam de vraag naar Zweedse ijzer- en houtproducten in de wereld gestadig toe. De overgang van zeilboten naar stoomboten leverde ook zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de scheepvaart. De godsdienstige opleving kwam vooral tot uitdrukking in de vorm van de oprichting van zogenaamde 'vrije' kerken, dat wil 371
zeggen kerken die niet tot de Staatskerk behoren. Maar ook de Lutherse kerk had een aandeel in de opleving. Dat bleek bijvoorbeeld uit haar toegenomen zorg om het welzijn van Zweedse zeelieden. Iedere Zweedse burger moest toegang tot de Staatskerk hebben, dus ook diegenen die buiten Zweden woonden. Nationalistische gevoelens speelden hier ook een rol bij. Het werd nu belangrijk dat de zeelieden naar een eigen kerk konden gaan om de dienst in het Zweeds te kunnen volgen. Er ontstond een beweging die er naar streefde om zeemanskerken op te richten in verschillende havens in de wereld. Deze beweging verwierp het misbruik van alcohol en de Kerk wilde daarom alternatieve gelegenheden voor de zeelui creëren om de Zweedse krant te lezen of een kopje koffie te drinken en een praatje te maken. Een zeemanskerk met een leeszaal zou zo'n gelegenheid kunnen zijn. Het doel was om de zeelui van geestelijke zorg te voorzien en om hen uit de kroeg weg te houden.4) De algemene belangstelling voor de geestelijke zorg voor zeelieden in Zweden resulteerde in 1933 in de oprichting van de 'Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden' (Smzsfetf Kyrfrrtm SjöradrofdTïfostyre/stf), gevestigd in Stockholm. 5) De stad Rotterdam met haar enorme haven was een voor de hand liggende locatie voor een Zeemanskerk, en de perfecte plaats voor zo'n kerk was aan de oever van de Maas. De eerste georganiseerde zorg voor Zweedse zeelieden in Rotterdam ontstond in het jaar 1907. Onder de bescherming van de Zweedse consul in Rotterdam, Folkard von Scherling, opende pastor C.G. Lagerfeldt een leeszaal (/^ïsrura) aan de Westerstraat nr. 30 b. Lagerfeldt, op dat moment predikant van de Zweedse Zeemanskerk in Antwerpen, wilde de leeszaal een vanzelfsprekend deel van de Zweedse Staatskerk makend) Op verzoek van Lagerfeldt ging de Raad van de Zending van de Zweedse Staatskerk er in 1908 mee akkoord om een filiaal in Rotterdam te vestigen onder toezicht van Antwerpen. In het jaar 1910 werd Lagerfeldt de opdracht gegeven om zich in Rotterdam te vestigen. Hij slaagde er na een tijdje in om een ruimte voor het houden van kerkdiensten te huren, aan de Boompjes nr. 112a/) Dit was een belangrijke stap in de richting van een zelfstandige Rotterdamse Zeemanskerk.^) De ruimte werd al snel te klein. Bovendien werd de afstand tussen de Zweedse leeszaal, die nog steeds gevestigd was aan de Westerstraat, en het kerkgebouw onpraktisch gevonden. Men 372
5/. De
Zeewwnsfeerfe
;, 1937. Foto GAR.
52. Het mtó-
Hjort.
373
vond een nieuwe plaats voor de kerk én de leeszaal op Terwenakker nr. 6. De kerk werd in 1914 door de Zweedse bisschop Hjalmar Danell ingewijd.9) Het enige nadeel was dat het een huurruimte was. Het personeel ging daarom op zoek naar een ruimte die te koop stond. ^) In de buurt van Terwenakker nr. 6 kwam een huis te koop te staan. Het lag op de hoek van Terwenakker en Boompjes en het adres was Boompjes 122. Een donatie van een Zweedse scheepvaartmaatschappij maakte in 1918 de aankoop mogelijk. Na reparatie en restauratie, hetgeen enkele jaren in beslag nam, zag het interieur er als een Zweedse plattelandskerk uit. Vanaf het platte dak van het huis was het uitzicht op de rivier de Maas voortreffelijk. Dit dak werd later gebruikt om koffie op te drinken na de zondagsdienst.il) Op 21 januari 1923 werd de kerk eindelijk ingewijd. Daarmee was het pastorale werk voor de Zweedse zeelui in Rotterdam veiliggesteld.^) in 1935 kreeg de kerk een nieuwe, energieke en 30 jaar oude predikant. Zijn naam was Sven Hjort en hij zou veertien jaar in Rotterdam blijven.^) Een nieuwe Zweedse ereconsul, Philip Mees, werd benoemd in 1921.14) Hij gaf er blijk van door te willen gaan met de consulaire traditie die de financiële hulp en een algemene ondersteuning van de Zeemanskerk inhield.^) Philip Mees was directeur van de firma R. Mees & Zoonen. Hij behoorde tot de financiële elite van de stad. Hij schijnt een ijverige en nogal conservatieve man te zijn geweest, i vernietiging van de Zifeedse Zeemansfcerfc in floiierdam Terwijl de Zweedse Zeemanskerk een steeds sterkere vesting werd, nam de geschiedenis van Europa een onheilspellende wending. Duitsland viel Polen aan in september 1939; dat was het begin van Tweede Wereldoorlog. Adolf Hitler was van plan eerst Polen, dan West-Europa en daarna Rusland aan te vallen. De strijd voor een uitbreiding van het 'Lebensraum' werd in Nederland met ongerustheid gevolgd. De situatie werd nog gevaarlijker in april 1940, toen Duitsland Noorwegen en Denemarken bezette. Duitsland was inmiddels in oorlog met Groot-Brittannië. Zou het Duitse leger westwaarts trekken en Nederland aanvallen? Op vrijdag 10 mei 1940 wisten de Nederlanders het antwoord op die vraag. Op de vroege ochtend van die dag vielen Duitse bommenwer374
per het Rotterdamse vliegveld Waalhaven, gelegen op de zuidelijke Maasoever, aan. De Nederlandse soldaten konden niet lang weerstand bieden J?) Ongeveer tegelijkertijd landden Duitse parachutisten in het centrum van de stad. Er streek een groot aantal vliegtuigen neer op de Maas, de rivier die Rotterdam in twee delen splitst. 18) De Zweedse Zeemanskerk aan de Boompjes had, zoals eerder vermeld, een fantastisch uitzicht over de Maas. Elsa 1 Ijort, de echtgenote van de Zweedse predikant, maakte haar man om drie uur 's morgens wakker. Vanaf het dak konden ze het hele gebeuren volgen. Ze zagen hoe Duitse parachutisten en vliegtuigen op Waalhaven en op de Maas landden. Sven Hjort vond dat alle geluiden bij elkaar als een waterval klonken. Het Noordereiland was al snel bezet. Elsa en Sven konden de Duitse vlaggen met hakenkruizen erop zien wapperen in de wind. 19) via de bruggen van het Noordereiland hadden de Duitsers toegang tot het vasteland aan de noordelijke kant van de Maas. Tot zes uur 's ochtends hingen er Duitse soldaten op de Boompjes rond. Ze hadden machinegeweren en rookten sigaretten. Elsa en Sven liepen de straat op maar de soldaten zeiden, zonder uitleg, dat ze gewoon maar weer naar binnen moesten gaan. Vlak voor het huis stond een Nederlandse soldaat en Elsa vroeg hem wat er aan de hand was en waarom hij niets deed. Ze kreeg geen antwoord. Later bleek dat hij een Duitser in Nederlands uniform was.20) Het was mooi weer en de zon scheen. Sven was van plan om het dak van de kerk op te gaan en de Zweedse vlag te hijsen. Hij hoopte dat de Duitse bommenwerpers op die manier zouden begrijpen dat het huis onder Zweedse bescherming stond.21) Eerder die morgen was het hele zuidelijke deel van Rotterdam, het gebied tussen Waalhaven en Noordereiland, in handen van Duitse parachutisten gevallen. Een aaneengesloten Duits front vanuit het zuiden was daarmee een feit.22) Na de catastrofe op Waalhaven herstelde het Nederlandse leger zich snel. De bevelhebber van de marine realiseerde zich de gevolgen als de Duitsers ongehinderd van het Noordereiland naar het vasteland door konden stromen. Het was nog vroeg in de morgen toen Nederlandse soldaten van de achterkant op de huizen aan de Boompjes klommen. Vanuit de huizen en vanaf de daken konden de Duitsers naar de bruggen teruggedrongen worden.23) De soldaten vroegen Sven Hjort toestemming om machinegeweren achter de ramen van de kerk te mogen plaatsen, maar Hjort weigerde met de motivatie dat 375
het een Zweedse kerk was en dat Zweden in deze oorlog neutraal was.24)
Toen het Duitse leger erachter kwam dat het vanaf de huizen aan de Boompjes aangevallen werd, begon men de huizen te bombarderen. Er werden die dag veel huizen in brand geschoten. Sven Hjort probeerde om met zijn vrouw en zijn anderhalf jaar oude zoontje naar het ten noorden van de stad gelegen dorp Hillegersberg te vluchten. Ondertussen heerste er een grote verwarring in het noordelijke, nog niet in bezit genomen, deel van de stad. Het gerucht ging dat de Duitse soldaten verscheidene strategische plaatsen in het centrum hadden bezet, zoals de stations.25) Een behulpzame Nederlandse officier moest daarom veel moeite doen om de predikant en zijn gezin aan een taxi te kunnen helpen. Er was geen chauffeur die het risico durfde te nemen. Maar na een tijdje vonden ze een chauffeur die al vaker voor Sven Hjort gereden had en die het risico wel wilde nemen.26) Het werd een gewaagde rit door een chaotisch Rotterdam; de familie was zelfs getuige van de gevechten die bij de Delftse Poort plaatsvonden. In de stad stonden overal mensen naar het hele gebeuren te staren. Elsa vond de sfeer erg surrealistisch.27) Ten slotte kwamen ze veilig aan bij het huis van de familie Vinke, een Nederlandse man en zijn Zweedse echtgenote.^8) Sven Hjort keerde echter meteen naar de kerk terug. De beheerster van de leeszaal en een dienstmeisje verbleven daar nog steeds. Op vrijdagavond brak er brand uit in de gebombardeerde huizen die om de kerk heen stonden. Ze besloten om in de schuilkelder te gaan slapen om zich tegen de aanvallen te beschermen. Sven Hjort had de kelder tot een schuilkelder omgebouwd gedurende het najaar van 1939. 's Nachts hoorden ze de voortdurende inslagen van granaten. Er viel krijt van het dak en van de muren naar beneden. Sven Hjort herinnerde zich later dat hij het boeiend gevonden had om te luisteren hoe verschillende granaten verschillende geluiden veroorzaakten.29) Op zaterdagmorgen 11 mei vluchtten de twee vrouwen naar het veiligere Hillegersberg. De Nederlandse verdediging was nu sterker geworden en men schoot met mortieren in de straat voor de kerk en langs heel de Boompjes. Sven Hjort verliet de Kerk niet. Hij ijsbeerde in de kelder en treurde over de stand van zaken. Het gebouw had net een grote renovatie ondergaan. De muren waren pas geverfd en men had dat jaar met Pasen een nieuw orgel laten plaatsen. Hij besloot dat hij zou proberen het vuur te blussen als 376
53. De niïhé
wei 1940. Fofo GAK.
377
het gebouw vlam zou vatten. Verder bracht hij waardevolle voorwerpen naar de schuilkelder. Eén keer vlogen er granaten door het raam toen Hjort net in de kelder was.30) Later in de middag zag een Nederlandse officier dat Hjort nog in de kerk was. Het verbaasde hem dat er nog burgers in dit gevaarlijke gebied rondliepen. Hij gaf Hjort het bevel om meteen de kerk te verlaten nu hij de kans nog had. Alle ramen van de kerk waren nu gebroken en delen van het gebouw stonden in brand. Hjort pakte wat kleren, het kasboek en de verzekeringspapieren in een rugzak. Daarna bond hij een witte zakdoek om zijn arm en ging op weg.^^) Op maandag 13 mei kon Hjort zich er niet van weerhouden om te gaan kijken hoe het met de kerk was. Van een afstand zag hij dat er nog maar één muur overeind stond. De rest was door de vlammen verwoest.32) Een dag later, op 14 mei 1940, werd het centrum van Rotterdam vernietigd, 's Middags hoorde men het angstaanjagende geluid van de Duitse 'Luftwaffe' en na een bombardement van een halfuur hadden de vliegtuigen hun werk gedaan. 33) De Nederlanders kregen te horen dat andere steden in Nederland hetzelfde lot zouden ondergaan als men zich niet overgaf. Generaal Winkelman, die na het vertrek van de regering en de Koninklijke familie naar Londen de leiding in Nederland had, besloot dat het beter was om zich over te geven.34) Sven en Elsa Hjort konden na dit besluit de plaats waar de kerk had gestaan, bezoeken. Er was maar één Zweedse boot in de haven op dat moment: de Sigrid Mathiesen. De bemanning hielp hen om het water dat de kelder ingestroomd was weg te pompen. Enige bezittingen konden op die manier gered worden.35) Hef /even op w/VinrfeZi/fc grondgebied Als we ons concentreren op het dagelijks leven van de familie Hjort tijdens de oorlogsjaren, wordt het duidelijk dat het in twee kernwoorden samengevat kan worden: iwortzefring en wederopbouw. Sven Hjort was enige maanden na het bombardement van plan om naar Zweden terug te keren. In april 1940, toen de Duitsers ook Noorwegen en Denemarken binnenvielen, besloten de Zweedse assistent-pastor en zijn vrouw om Nederland te verlaten en naar huis te gaan. Zij hadden niet evenveel verantwoordelijkheid voor de kerk als Sven Hjort en vonden het te gevaarlijk om te blijven. Elsa en Sven Hjort waren nu, samen met de beheerster van 378
de leeszaal, Anna-Maria Danell, de enigen die achterbleven, maar in de zomer van 1940 keerde laatstgenoemde ook naar Zweden terug.36) Eind juli 1940 vroeg Sven Hjort de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden om hem personeelsadvertenties op te sturen uit het Tijdsc/in/it t/an de Zweedse Kerk, een verzoek dat wijst op een overweging om terug te keren naar Zweden.3?) in oktober van datzelfde jaar informeerde Hjort bij de Raad naar vacatures in andere Zweedse Zeemanskerken. Was er misschien een mogelijkheid om een betrekking te krijgen als predikant in één van de Kerken in Melbourne, Buenos Aires of Missiones? Hjort liet later weten dat hij op het punt heeft gestaan om werk in Missiones te zoeken.38) Dit wijst erop dat hij graag nog een tijdje in het buitenland wilde blijven als predikant van een Zeemanskerk in een ander deel van de wereld en niet meteen naar Zweden terug wilde keren. Na oktober 1940 kwamen deze verzoeken niet meer voor. In de zomer van 1941 kreeg de familie Hjort de gelegenheid om naar Zweden op vakantie te gaan. Deze vakantie was waarschijnlijk een keerpunt. De familie had nu de vrije keuze om in Zweden te blijven of naar Rotterdam terug te keren. In het najaar van 1941 waren ze weer terug in Rotterdam. Zoals eerder vermeld, mocht het gezin Hjort, na de vernietiging van de Zweedse Zeemanskerk, bij het echtpaar Vinke komen wonen. Na korte tijd waren ze echter gedwongen weer te verhuizen, omdat de familie Vinke ruimte nodig had om familieleden onder te brengen. Een andere aan Zweden verwante familie in Hilversum nam in juni het dakloze gezin onder haar hoede. Daarna waren de pastorie van de Noorse Zeemanskerk en de Zweedse ambassade tijdelijk onderdak voor het echtpaar Hjort.^^) Dit rondtrekkende bestaan duurde tot het midden van september 1940, toen ze een flat aan de Statensingel in de Rotterdamse wijk Blijdorp vonden. Ze liepen daar minder gevaar voor de bombardementen van de Geallieerden.40) Sven Hjort ging al die tijd door met de zondagsdiensten. Met enige moeite kreeg hij permissie om de Noorse Zeemanskerk te gebruiken voor de zondagse kerkdiensten. De Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden stuurde hem zestien psalmboeken tijdens de zomer van 1940.4*) De moeite die het kostte om toegang tot de Noorse Zeemanskerk te krijgen, is een goede illustratie van hoe de oorlog een nor379
male voortzetting van het dagelijks leven verhinderde. We zullen ons daarom op deze gebeurtenis concentreren. Nadat Duitsland in april 1940 Noorwegen had bezet, namen de Noren een vijandige houding tegenover de Duitsers aan. Noorwegen had de Duitsers heviger tegenstand geboden dan Denemarken.42) Toen de Duitse bezetters zich in Nederland gevestigd hadden, kregen Noorse inwoners het bevel dat ze niet langer in Rotterdam mochten verblijven. De Noorse predikant Salvelsen moest naar Hilversum verhuizen.43) Omdat er nu geen Noren meer in Rotterdam waren, stond de Noorse Kerk leeg. Nu de Zweden geen kerk meer hadden, leek het Hjort vanzelfsprekend om permissie te vragen om de Noorse Kerk te gebruiken. De Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden spoorde hem ook daartoe aan. De Noren hadden de Zweedse Kerk mogen huren toen zij hun kerk moesten verplaatsen ten gevolge van de bouw van de Maastunnel in 1937.44) Salvelsen's reactie op dit verzoek bleef echter altijd een beetje een raadsel voor Hjort. Salvelsen was altijd erg vriendelijk geweest, maar nu veranderde er iets. Hij stuurde een brief vanuit Hilversum, waarin hij openlijk en zonder toelichting te kennen gaf dat Hjort de kerk niet mocht huren. Dat verbaasde Hjort erg, vooral omdat hij wist dat een Nederlandse congregatie de kerk mocht gebruiken en dat de Volksuniversiteit de leeszaal gehuurd had. Hjort reisde daarom naar Hilversum om er achter te komen wat er aan de hand was. De redenen die Salvelsen opgaf, waren: dat hij niet wilde dat er te veel mensen rond liepen in het gebouw en dat er maar zó weinig Zweden in Rotterdam verbleven, dat het de moeite van een kerkdienst niet waard was. Hij vond ook de verantwoordelijkheid om de Zweden de kerk te laten gebruiken te groot, nu hij er zelf niet bij kon zijn. Volgens Hjort was Salvelsen gefrustreerd dat er geen Noorse burgers in Rotterdam mochten verblijven.45) Een denkbare interpretatie van Salvelsen's optreden is, dat hij de Volksuniversiteit toestemming had gegeven om wapens van de verzetsbeweging in de leeszaal te verbergen.46) Salvelsen maakte zich misschien ongerust dat Sven Hjort daar achter zou komen. Salvelsen kende wellicht het standpunt van Hjort niet; Hjort kwam tenslotte uit een neutraal land. Deze hypothese wordt nog verder onderbouwd door het feit dat Salvelsen Hjort de manier waarop Zweden Noorwegen in de oorlog had behandeld, kwalijk nam.47) Dit incident was waarschijnlijk een van Hjort's eerste 380
confrontaties met de verzetsbeweging in Rotterdam. Er zouden er meer volgen. Gedurende de eerste maanden van het jaar 1941 kon de familie Hjort een nieuw huis krijgen dat een combinatie van woonruimte, kerk én leeszaal zou kunnen worden. De flat lag aan de Westerkade en was het eigendom van een overleden kennis van Hjort.48) De Duitse autoriteiten hadden echter aanspraak gemaakt op deze flat voor administratieve doeleinden. 1 Ijort's teleurstelling werd verzacht doordat er zich een nieuwe gelegenheid voordeed in april 1941. Het cargadoors- en expediteursbedrij f D. Burger & Zoon bood 1 Ijort een ruimte te huur aan in de Westerstraat nr. 11. De directeur van het bedrijf, J. Dutilh, was een goede bekende van de Zweedse consul Philip Mees.^9) Sven Hjort had nu een ruimte om zondagsdiensten te houden, die meer van hem zelfwas. Voor het eerst na het bombardement had hij nu ook een leeszaal.™) Daaraan was op dat moment echter nauwelijks behoefte. Na het vallen van de avond moest de stad verduisterd zijn en mocht er niet gevaren worden. De zeelui konden 's avonds dus niet naar de leeszaal komen.51) Gedurende Hjort's hele verblijf in Rotterdam werden de zondagsdiensten veelvuldig bezocht. Toen het Zweedse verkeer afnam, kwamen er meer Nederlanders naar de kerkdiensten. Menigeen wilde Zweeds leren en van de gelegenheid gebruikmaken om te oefenen in de Zweedse Kerk.52) Eind 1941 verhuisde de familie I Ijort naar een huis in de voormalige gemeente Hillegersberg, sinds kort een buitenwijk van Rotterdam. Het huis was gelegen in de C.N.A. Looslaan.53) De 'prima causa' voor het bestaan van de Zeemanskerk, het zeevaren, was nogal onregelmatig tijdens de oorlogsjaren. Na het bombardement van 1940 hernam alles al gauw weer zijn gewone gang en Hjort kon zijn dagelijkse taken voortzetten. De Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden wilde bovendien dat hij in Rotterdam zou blijven zolang Zweedse schepen de haven aandeden.^4) De vracht van de Zweedse schepen bestond vaak uit ijzererts uit het noorden van Zweden; deze werd in Rotterdam gelost en daarna naar Duitsland vervoerd om er in Duitse oorlogsfabrieken wapens van te maken.55) Het was de Geallieerden niet gelukt om de Noord-Zweedse mijnen te bezetten en in plaats daarvan werden de Zweedse ertsschepen aangevallen. De route van Zweden naar Rotterdam was om geografische redenen erg kwetsbaar. Dit resulteerde er tenslotte in dat de Zweedse zeelui deze route niet meer wilden varen. Het laatste Zweedse schip 381
bezocht de Rotterdamse haven in 1943.56) De reeds moeilijke financiële situatie waarin de familie Hjort zich bevond, verergerde toen er geen Zweedse schepen meer de haven aandeden. De strenge Duitse voorschriften begonnen vanaf 1941 het dagelijks leven steeds moeilijker te maken. Als een kleine aanduiding van wat er nog zou volgen, citeer ik Hjort: 'Jammer dat er geen kopje koffie te krijgen is'.5?) De schepen hadden altijd benodigdheden voor de familie meegebracht. De bemanning van één schip had bijvoorbeeld geld voor een fiets bij elkaar verzameld en toen het dochtertje van Elsa en Sven Hjort geboren werd in 1942 bracht een ander schip luiers en kleren mee.^) Sven Hjort en zijn gezin werden steeds afhankelijker van de voedselpakketten die de Raad naar Rotterdam stuurde. Deze pakketten waren vaak al geplunderd wanneer ze Rotterdam bereikten. Toen het Nederlandse Rode Kruis in Den Haag het voedseltransport op zich nam, werd het veiliger. Belangrijker voor hun dagelijkse behoeften was de ruilhandel die de familie Hjort begon om aan etenswaren te komen. Elsa Hjort ruilde bijvoorbeeld sokken die ze van familie in Zweden gekregen had voor etenswaren met plattelandsbewoners.^) De familie Hjort was nogal kwetsbaar tijdens de oorlogsjaren. Elsa Hjort leed aan een ziekte die door slechte voeding veroorzaakt werd en had medicijnen nodig waar moeilijk aan te komen was. Ze hadden twee kleine kinderen. Hun zoontje was in 1939 geboren en hun dochtertje in 1942.^0) Door op deze wijze te improviseren, lukte het hen om de oorlogsjaren door te komen, tot een dramatisch vertrek naar Zweden in juli 1944. De Gestapo had toen al geruime tijd geweigerd om Hjort permissie te geven om naar Zweden te reizen. Als reden werd opgegeven dat Sven Hjort te veel over het havengebied wist. Uiteindelijk accepteerde men Hjort's argumentatie dat zo veel Zweedse zeelui de haven kenden dat de geheimen waarschijnlijk al lang in Zweden bekend waren. Hjort ging er ook mee akkoord dat hij en zijn gezin misschien niet meer terug mochten keren naar Rotterdam. Ze moesten eerst per trein naar Berlijn. Er was een coupé vrijgekomen wegens een annulering van een Duitse legercommandant. In Berlijn aangekomen, kwamen ze in een moeilijke situatie terecht, omdat ze het Zweedse ambassadegebouw niet konden vinden. Het bleek dat het gebouw door bommen vernietigd was. Na enige angstige uren in de chaotische en verwoeste stad vonden ze de ambassade uiteindelijk. Er waren plaatsen in 382
een vliegtuig voor hen gereserveerd. Na ongeveer een uur vliegen landden ze op het vliegveld in Bulltofta buiten Malmö in het zuiden van Zweden.6
Het verfcrï;gen wzn scfraffeisergoerfmg £n een Vanaf de zomer van 1940 tot en met het einde van de oorlog had Sven Hjort constant naar een herbouw van de gebombardeerde kerk gestreefd. Voordat de oorlog uitbrak, had Sven Hjort geprobeerd ervoor te zorgen dat de kerk in geval van oorlog verzekerd was. Hij trachtte zo'n verzekering in Zweden af te sluiten, maar dit lukte niet. Er was geen verzekeringsmaatschappij die het risico durfde te nemen. 62) De periode na de verwoesting van de kerk had Hjort het er erg moeilijk mee dat hij geen verzekering had kunnen krijgen. Hij heeft blijkbaar ook geen andere manier kunnen vinden om de kerk te beschermen. De enige hoop voor de toekomst was een eventuele vergoeding voor de grond. Het terrein waarop de kerk gestaan had, werd in mei 1940 door de gemeente onteigend.63) Hjort wist dat er een nieuw plan was voor de wederopbouw van de stad. Het was echter nog niet gepubliceerd, zodat hij niet wist of het mogelijk zou zijn om de kerk weer op dezelfde plek op te bouwen.64) in de eerste brief die 1 Ijort na het bombardement naar de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden stuurde, stelde hij voor om een nieuwe locatie voor de kerk te zoeken. De oude locatie was te klein en nu had men de gelegenheid om een betere te vinden. Hij was bereid om daar zelf naar op zoek te gaan.6^) In augustus 1940 schreef Hjort een brief met drie herbouw-strategieën: - Verzoek indienen bij de Schade Enquête Commissie in de hoop op schadevergoeding. Deze commissie bestond sinds eind juni en Hjort registreerde nu de hoeveelheid schade aan de kerk en aan zijn huishouden.66) Dit alternatief bestond uit afwachten. De inwoners van Rotterdam moesten tot 4 december 1940 wachten tot de voorschriften over schadevergoeding bekend waren.6?) - Contact opnemen met het net opgerichte Adviesbureau Stadsplan Rotterdam (ASRO) om over een nieuwe locatie van de Zeemanskerk te onderhandelen.68) Deze optie was het alternatief waar Sven Hjort plaatselijk meteen aan kon gaan werken. Hij wilde dat de zeelieden de kerk gemakkelijk zouden kunnen vin383
den en hij zocht daarom een locatie in de buurt van de Maas. Hjort wilde liever dat er een nieuwe kerk gebouwd werd dan dat men een oud huis kocht. Een nieuwe kerk was goedkoper en zou meer als een echte kerk gebouwd kunnen worden.^) - Het aansporen van de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden om contact op te nemen met de Duitse regering (via het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken) om schadevergoeding voor de kerk te krijgen. Sven Hjort motiveerde dit met de verklaring dat het Duitse wapens waren die de schade aangericht hadden en dat de Duitsers er daarom ook maar voor moesten betalen. Zweden was tenslotte een neutraal land. Hjort schreef: 'We zijn neutraal en hebben niets met deze oorlog te maken'.™) Hij stuurde informatie over de aangerichte schade die hij door een Rotterdamse makelaar had laten bepalen aan de Raad, zodat deze een uitgangspunt voor onderhandelingen zou hebben.71) Deze mogelijkheid werd door de Raad nooit onderzocht. De Raad vergaderde in Stockholm in september en besloot om voor een meer gematigde strategie te kiezen. Hjort werd aangeraden om zich van het nieuwe stadsplan op de hoogte te stellen. De Raad wilde niets beloven wat het bouwen van een nieuwe kerk betrof. Hjort kreeg dus ook een negatief antwoord op zijn verzoek om een passende locatie te reserveren. Om voor een nieuwe locatie in aanmerking te kunnen komen, had de plaatselijke overheid in Rotterdam besloten dat men verplicht was er op te bouwen. Het enige positieve voor Hjort en zijn gezin was dat de Raad besloten had om hen gedeeltelijk te compenseren voor het verlies van hun woning.^) Sven Hjort ging door met het tweede alternatief, dat wil zeggen het voeren van onderhandelingen om een nieuwe locatie te verwerven, ook al had de Raad hem geen toestemming gegeven om zelf te beslissen. In oktober 1940 kwam hij te weten dat er nieuwe plannen voor Rotterdam waren. De Boompjes zou volgens deze planning een brede boulevard worden. Alles zou er groots en prachtig uit gaan zien, volgens Hjort. Hij had ook gehoord dat de Duitsers van plan waren om Rotterdam het centrum van de scheepvaart te maken in een Nieuw Europa. Er was dus waarschijnlijk geen plaats meer voor een Zeemanskerk aan de Boompjes. Hjort had nu de keuze om te proberen geld voor de oude locatie te krijgen of om een nieuwe te vinden. Hij bezocht het Adviesbureau Stadsplan Rotterdam dat over de details van het 384
nieuwe stadsplan ging, om kijken wat er aangeboden werd. Het Adviesbureau was in het midden van augustus 1940 opgericht op aandringen van de Algemeen Gemachtigde voor de Wederopbouw. (Deze Algemeen Gemachtigde voor de Wederopbouw heette dr. ir. J.A. Ringers en was benoemd door Generaal Winkelman in mei, nog voordat de Duitsers het bestuur hadden overgenomen.) Dit bureau gaf de slachtoffers van het bombardement advies over waar en hoe ze hun verwoeste eigendom konden herbouwen in overeenstemming met het nieuwe stadsplan.?"*) Hjort was tevreden met wat hij daar te horen kreeg. Hij kon uit verschillende alternatieven kiezen. De architect van het bureau wilde dat Hjort voor de jaarwisseling zou beslissen aan welke locatie hij de voorkeur gaf. Het bureau wilde weten waar Hjort de kerk wilde hebben, hoeveel ruimte er nodig zou zijn en hoe de kerk er ongeveer uit zou gaan zien. Hjort besloot dat een locatie in de buurt van het Willemsplein, waar de Spido-boten vanuit de haven aankwamen, het beste zou zijn. De architect van het bureau bood hem drie verschillende locaties aan in die buurt. In een brief aan de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden liet Hjort weten dat hij voorstander was van de locatie op de hoek van de Maasstraat en de Willemskade. De kerk zou dan te zien zijn vanaf de Maas en er zouden geen trams rijden die de zondagsdiensten stoorden.?"*) Die herfst zette Hjort de Raad constant onder druk met nieuwe feiten. In december vergaderde de Raad opnieuw in Stockholm. Men besloot om voor een nieuwe locatie te kiezen, maar wilde een antwoord uitstellen tot midden januari. De Raad adviseerde Hjort om met de Zweedse consul Philip Mees samen te werken. Toen de jaarwisseling nabij was, steeg de spanning.?"*) Begin januari 1941 namen de leden van de Raad zelf contact op met de consul. Sven Hjort had nu een plaatselijke partner in zijn strijd om schadevergoeding voor de kerk te krijgen.?6) Ongeveer tezelfdertijd had Hjort het gevoel dat er nu snel een kans zou zijn om vergoeding voor de bouw te krijgen. Hij schreef dit in een brief aan de Raad. Waarschijnlijk had hij gehoord dat de Duitsers op 4 december 1940 nieuwe voorschriften bekendgemaakt hadden.??) In januari lichtte hij Philip Mees in over alles wat met een nieuwe locatie en vergoeding te maken had.?^) Zij bezochten samen het Adviesbureau Stadsplan Rotterdam en reserveerden de locatie aan de Willemskade. Hoe was het nu met de kans op vergoeding? Het bleek dat de voorschriften van 4 december 1940 alleen voor Nederlanders zou385
den gelden. Hjort kreeg een brief van de Schade Enquête Commissie, waarin stond dat de Nederlandse regering bereid was om na de oorlog over een vergoeding te praten met de Zweedse regering.^) Op 7 februari 1941 maakte de Duitse regering in Nederland nog een voorschrift betreffende vergoeding voor oorlogsschade bekend. Duitse burgers werden, vreemd genoeg, niet in de voorschriften van december genoemd. Hier kwam nu verandering in. De Duitse burgers kregen een eigen paragraaf, waarin stond dat ook zij recht op schadevergoeding hadden. Er was ook een paragraaf in deze nieuwe voorschriften, waarin zij die tot een 'derde staat' behoorden fAn^/iön^r ^nttór StatenJ, genoemd werden. Na een verordening van de Commissaris-Generaal voor Financiën en Economie (Genera/fcommi55dr /ür Fmanz imd Wimcfta/tj zouden deze 'Angehöriger dritter Staten' op dezelfde manier als Duitse burgers behandeld worden. Dat zou betekenen dat ook Zweedse burgers recht op schadevergoeding hadden.80) Dit gaf de familie Hjort nieuwe hoop. Op 14 februari 1941 diende Philip Mees een aanvraag in om de Zweden op dezelfde manier als Duitse burgers behandeld te laten worden. Hij benadrukte dat de kerk tot een 'Reinschwedischen Institut' had behoord en dat Hjort en zijn gezin hun thuis verloren hadden.81) Sven Hjort was vol verwachting.82) Een afgevaardigde van de Zweedse Ambassade in Berlijn telefoneerde Philip Mees enige weken na de verordenings-aanvraag. Men had gehoord van de vernietiging van het Scandinavische Zeemanshuis en wilde daar graag meer over weten.^3) Hjort had nu niet alleen Mees als medestander, ook de Zweedse Ambassade in Berlijn toonde interesse voor de strijd om vergoeding voor de Scandinavische eigendommen in Rotterdam te krijgen. Begin maart 1941 ontving Mees een brief van de CommissarisGeneraal voor Financiën en Economie fGenera//?ommi5sar /t/r Fmanz und Wirtsdid/f) als antwoord op de aanvraag. Het bleek dat de instantie het verzoek niet kon behandelen. De aanvraag zou naar de Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën gestuurd moeten worden, een vooroorlogse Nederlandse instantie die nog steeds bestond. De paragraaf waar Mees zijn verzoek op had gebaseerd, werd ook niet relevant gevonden. Men beweerde dat Mees naar paragraaf 8 (No.221/40) van de decembervoorschriften moest verwijzen en een aanvraag moest indienen om als Nederlandse burgers behandeld te worden.84) Mees nam meteen 386
contact op met de Zweedse Ambassade in Berlijn. Hij verstuurde meerdere exemplaren van de brief en een uittreksel van de voorschriften. Mees veronderstelde dat het nu een zaak voor de Ambassade geworden was.^5) Hij vatte het antwoord van de Commissaris-Generaal waarschijnlijk als een indirect 'nee' op. Mees had alles wat in zijn vermogen was, gedaan en hij dacht dat hij nu niets meer kon doen. Ook Sven Hjort was van mening dat de zaak afgesloten was.86) Precies het tegenovergestelde gebeurde. De ambassade vertrouwde Philip Mees nu officieel de taak toe om over de nieuwe locatie te onderhandelen en om te proberen schadevergoeding te krijgen voor de twee gebouwen. De ambassade was van mening dat de Commissaris-Generaal nu had aangegeven op welke manier er vergoeding verkregen kon worden en het was nu Mees' plicht om deze procedure te volgen.87} Philip Mees zette zijn, nu officiële, taken voort. In april 1941 stuurde hij een brief naar de Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën, met het verzoek om Zweeds eigendom op dezelfde wijze als Nederlands eigendom te behandelen.^) Dezelfde maand ging er nog een persoon meespelen: Otto Bene, afgevaardigde van het ministerie van Buitenlandse Zaken in de staf van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied, f Vertreter des Awsu^rtiges Amtes ïra Stafre des /tezchfeommissdrs /ür d/e Besetzfen meder/ónd/sc/ien Geb/efó.J Otto Bene was een Duitse diplomaat die sinds eind mei 1940 in Nederland geplaatst was. Hitler had hem tot ambassadeur benoemd vanwege zijn langdurig lidmaatschap van de Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij. Bene was in 1931 lid van de Partij geworden en had een snelle carrière in de Organisatie voor het Buitenland (Aws/dndsOr^Mis^tionJ gemaakt. Voordat hij naar Nederland kwam, had hij in Italië en Groot-Brittannië dienst gedaan. Bené's belangrijkste opdrachten in Nederland waren om informatie aan het ministerie van Buitenlandse Zaken door te geven en om toezicht op de Nederlanders te houden wat 'het buitenland' en 'buitenlanders in Nederland' betreft.^) Een Deense consul in Leiden, Holst Weber genaamd, lichtte Philip Mees in over deze Otto Bene. De Deense consul had met Bene over de aanvraag voor schadevergoeding van het Scandinavische Zeemanshuis gesproken. Bene beloofde dat hij het verzoek rechtstreeks aan de Rijkscommisaris (Rdc/zs/eommissdr) zou voorleggen. Als dat geen resultaat opleverde, zou hij de zaak persoonlijk aan de autoriteiten in Berlijn voorleggen.^j 387
Bene leek zich dus ook voor de kerk in te willen zetten, iets wat Mees en Hjort nieuwe hoop gaf.'^) Op 30 april 1941 verstuurde de Zweedse ambassade in Berlijn per koerier een geheime brief naar Mees. De boodschap was: gebruik de nieuwe contactpersoon, maar wees voorzichtig.^) Mees nam onmiddellijk contact op met de Deense consul.^) Op 19 mei reisden de twee Scandinavische consuls naar het Duitse hoofdkwartier in Den Haag om Bene te ontmoeten. Bene was echter niet aanwezig en er was niemand die voor hem kon invallen. Een zekere Mohr wist van de zaak, maar was op dat moment in Rio de Janeiro. Een ambtenaar raadde Mees aan om Bene een geschreven verklaring te overhandigen.94) Mees schreef twee dagen later plichtsgetrouw een brief aan Otto Bene met informatie over de Zweedse Kerk en het Scandinavische Zeemanshuis.95) Hij kreeg echter geen contact meer met Bene. Later in dat jaar deed hij nog enige pogingen, maar zonder resultaat.^) Eind december 1941 namen Weber en Mees telefonisch contact met elkaar op. Ze waren het er over eens dat het nu geen zin meer had om de zaak voort te zetten. Geen van hen had respons van de Duitse autoriteiten gekregen. 9?) Het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken wilde echter dat Mees zich ook in het vervolg van de stand van zaken op de hoogte zou houden.^) In dit stadium lijkt Mees een passievere rol te gaan spelen. Hij was waarschijnlijk van mening dat hij, vooral na het incident met Otto Bene, zijn laatste troeven had uitgespeeld. Hoe ging het met Sven Hjort begin 1942? In maart van dat jaar kreeg de familie Hjort een gedeeltelijke schadevergoeding voor hun persoonlijke bezittingen via de Schade Enquête Commissie. Dat gaf natuurlijk hernieuwde hoop op schadevergoeding voor de kerk.99) in de lente van 1942 besloot het Duitse bestuur om alle bouwactiviteiten in Nederland stop te zetten en de Nederlandse bouwvakkers in Duitsland aan het werk te zetten. Dit hield in dat Hjort's droom om een nieuwe kerk te bouwen nu niet in vervulling kon gaan. Hij ging nu op zoek naar een huis dat als kerk gebruikt kon worden. ^0) in de zomer van 1942 kon Hjort de locatie aan de Willemskade niet langer gereserveerd houden. De plaatselijke autoriteiten hadden de hoogte van de toekomstige gebouwen bepaald en vastgesteld hoe groot de oppervlakte van de locaties moest zijn. Het bleek dat de oppervlakten van de locaties te groot voor de kerk waren. Er braken slechtere tijden aan. Vanaf 388
augustus 1942 is uit Hjort's brieven aan de Raad op te maken dat de bureaucratische strijd voor schadevergoeding minder belangrijk werd. In een brief met informatie over de nieuwe voorschriften verzocht hij de Raad om levensmiddelen naar Rotterdam te zenden. De oorzaak was dat de familie Hjort over enige maanden een baby zou krijgen en het leven steeds duurder werdJOi) Hjort bleef contact met het Adviesbureau Stadsplan Rotterdam houden. 102) In de lente van 1944 werden Hjort's inspanningen beloond. Ondanks de chaos die overal heerste, beloofde de stadsarchitect om de gemeente te vragen of Hjort een bouwplaats voor de kerk kon krijgen, onder voorwaarde dat hij bouwtekeningen kon laten zien. Hjort nam meteen een architectenbureau in de arm. Het bleek dat de locatie die de stadsarchitect in gedachten had gehad niet voor bouwplaats in aanmerking kwam. Men wilde het liefst een locatie in een park, zoals de Noorse Kerk die erg mooi gelegen w a s . ^ ) Deze lente deed Hjort er alles voor om naar huis te kunnen gaan om de bouwtekeningen aan de Raad in Stockholm te laten zien.104) Toen Hjort in juli 1944 naar Zweden ging, had hij nog geen locatie gekregen en was er nog geen kans op schadevergoeding voor het vernietigde gebouw. Uit de brieven en andere geschriften die Sven Hjort produceerde tijdens de Tweede Wereldoorlog is op te maken dat hij meer moeite ging doen om geld in te zamelen, toen de vooruitzichten op schadevergoeding slechter werden en Mees en anderen tijdelijk de verantwoording om vergoeding te krijgen op zich namen. In april 1941 begon Sven Hjort naar donateurs uit te kijken. De vooruitzichten op schadevergoeding en een nieuwe locatie waren slecht. 105) De jacht op donateurs begon in de plaatselijke ZweedsNederlandse gemeenschap. Begin april publiceerde Johan Luger, een Nederlander met een Zweedse vrouw, een artikel in Dg Te/egratf/ onder het pseudoniem 'Pasquino'. Het artikel beschreef de situatie, waarin buitenlanders die hun persoonlijke bezittingen tijdens het bombardement verloren hadden, verkeerden. Zij vielen buiten de categorie die recht op schadevergoeding had. De vernietiging van de kerk werd levendig geschetst. Luger beschreef ook Sven Hjort's dagelijkse taken en de betekenis die de Zweedse Kerk voor de Zweedse zeelui had, bijvoorbeeld hoe deze liever de gezelligheid van de kerk opzochten dan zich ergens anders te gaan vermaken. Hjort werd als een echte Rotterdammer geportretteerd: 389
iemand die liever in Rotterdam bleef om voor zijn zaak te vechten dan naar Zweden terugkeerde. Aan het eind van het artikel stond een oproep voor de sponsoring van de wederopbouw van de Zweedse Zeemanskerk. Dit leidde niet tot grote donaties, maar het feit dat de zaak aandacht kreeg en reacties in de Nederlandse gemeenschap teweegbracht, moet bemoedigend geweest zijn.*06) Eugene Vinke en zijn Zweedse vrouw, die Hjort onderdak hadden geboden na het bombardement, begonnen een eigen geldinzameling. Vinke vroeg bedrijven die met de Zweedse zeevaart te maken hadden om donateur te worden. In mei 1941 had hij op die manier 7000 gulden bij elkaar gekregen. Vinke zette zijn inzameling voort en had zelfs plannen om een commissie die in het belang van de Kerk zou werken, op te richten. *07) Hjort was ervan overtuigd dat het goed was dat ook hij zo snel mogelijk met een inzameling begon, voordat de oorlog het leven van eventuele donateurs te duur maakte. De catastrofe lag nu nog vers in het geheugen van de mensen, iets wat het geld inzamelen gemakkelijker maakte. De prijzen van het vastgoed gingen ook steeds meer omhoog en Hjort had daarom snel geld nodig. Hij spoorde de Raad aan om bedrijven in Zweden te zoeken die donateur wilden worden. ' ^ ) Deze oproep had geen resultaat. De Raad vond dat de situatie al moeilijk genoeg was en voelde er daarom niets voor om energie in het zoeken van donateurs te steken. 1^) Gedurende de herfst van 1941, na een kort verblijf in Zweden, was Hjort succesvol in het verkrijgen van donaties van scheepvaartbedrijven. HO) Deze activiteiten werden het volgende jaar voortgezet. De scheepvaartbedrijven werden nu verzocht om het geld rechtstreeks aan de Raad in Stockholm over te maken. ^ ) Hjort ging in 1943 onafgebroken door met de geldinzameling en begin 1944 was hij tevreden met de opbrengst.*^) Toen Sven en zijn vrouw Elsa zich in het najaar van 1944 en het voorjaar van 1945 in Zweden bevonden, hielden zij verschillende toespraken om aandacht te vragen voor de Zeemanskerk in Rotterdam en op deze manier geld voor de kerk in te zamelen.' 1 De Toen Hjort en zijn gezin begin 1942 naar de C.N.A. Looslaan verhuisden, werd hun vriendenkring uitgebreid. Verschillende buren waren bij de verzetsbeweging betrokken. Op deze manier kwam Hjort met het verzet in aanraking. Toen vrienden uit de C.N.A. 390
Looslaan door de Duitsers opgepakt werden en in een kamp terechtkwamen, gaf Elsa levensmiddelen mee aan de kok van het kamp. De kok was ook lid van de verzetsbeweging. Op de zolder van de familie Hjort werden soms Joodse mensen verborgen gehouden.H4) In de zomer van 1943 werd Sven Hjort bijna opgepakt. Een stuurman waarschuwde hem voor de Duitse Groene Politie (Grün£ Po/izei'J die hem ervan verdacht een koerier te zijn. Hjort schreef: 'Om verscheidene redenen is het beter om een tijdje uit Rotterdam weg te blijven'.^^) Hij had namelijk brieven van mensen en van instanties zoals het Rode Kruis aan Zweedse schepen meegegeven, zodat deze vanuit Zweden verzonden konden worden. De Groene Politie had een aantal van deze brieven gevonden en verdacht onmiddellijk Sven Hjort, omdat hij een speciale vergunning had om de schepen te bezoeken. Het echtpaar Hjort ontmoette allerlei vluchtelingen in een vroegere katholieke pastorie die nu een onderduikplaats voor vluchtelingen geworden was. ^6) De eigenaars waren een Nederlandse luitenant en zijn Zweedse vrouw. Toen Elsa en Sven Hjort in Juli 1944 naar Zweden terugkeerden, berichtte Radio Oranje over hun vlucht uit Nederland. Hjort werd de dag na zijn thuiskomst door een Zweedse krant geïnterviewd. Hij vertelde dat hij en zijn gezin moeilijke jaren hadden doorgemaakt in het bezette Nederland. Tevens zei hij dat de steun van het Nederlandse volk voor koningin Wilhelmina sterker was dan ooit. Via een Zweedse journalist in Londen kwam dit krantenbericht bij Radio Oranje terecht.^) Waarom blee/ aV /ami/ie Hjort in Jtoiterdara? Een steeds weer terugkomend thema in Hjort's brieven is het yisioen van de wederopbouw van de kerk. Van het begin tot het eind heeft hij gevochten voor de wederopbouw en de restauratie van de kerk. Het is mogelijk dat dit visioen een godsdienstige betekenis voor Hjort had en dat hij zich als predikant geroepen voelde om het Huis van God weer te herstellen. Dit visioen heeft waarschijnlijk zwaar gewogen in het besluit om in Rotterdam te blijven. Het contrast tussen de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden in Stockholm en Sven Hjort is op deze manier uit te leggen. De Raad had de financiële verantwoordelijkheid voor alle Zweedse zeemanskerken overal in de wereld en bevond zich bovendien niet in Nederland maar in Zweden. Deze 391
54. Ds. Si/en Hjorf. Co/tectïe £/5rt Hjorf.
392
wilde dat de activiteiten in Rotterdam voortgezet werden, maar wilde geen onnodige risico's nemen in de onzekere oorlogssituatie. Hjort leefde echter onder bedreigende omstandigheden in Rotterdam. Hij had een sterkere beweegreden nodig om vrijwillig in Rotterdam te blijven. Die beweegreden was waarschijnlijk zijn roeping, de vernietigde kerk weer op te bouwen. Dit maakte hem veel vuriger dan de Raad in Stockholm. Deze interpretatie kan ook het verschil tussen de plaatselijke Zweedse consul, Philip Mees, en Hjort verklaren. Mees deed wat hij verplicht was te doen. Toen de poging met Otto Bene mislukte, verloor Mees zijn motivatie om de zaak voort te zetten. Hjort ging koppig door. Toen het bleek dat ze geen schadevergoeding konden krijgen, begon Hjort met geldinzamelingen. Het beeld dat Hjort van zichzelf had als 'hersteller' werd waarschijnlijk versterkt door zijn sociale omgeving. De NederlandsZweedse gemeenschap hielp Hjort om geld bij elkaar te krijgen voor de wederopbouw van de kerk en bevestigde op die manier zijn missie als een 'hersteller'. Iedereen met Zweedse contacten bezocht de kerk. De familie Vinke was vanaf het begin goed bevriend met het echtpaar Hjort. Eugene Vinke was directeur van een scheepvaartmaatschappij.^) Tot hun vrienden behoorde ook de familie Feith. Astrid Feith kwam uit Zweden en was getrouwd met Piet Feith, de directeur van de Heineken brouwerij. De heer Nauta, een arts die in de buurt woonde, had geen andere relatie met Zweden dan dat hij graag Zweeds wilde leren en Sven Hjort hielp hem daarmee.n^) Door deze en andere vrienden en kennissen leerden Sven en Elsa Hjort de Nederlandse cultuur kennen. De familie Hjort en de kerk waren een symbool voor het 'Zweedse' in Nederland. Er ontstond een wederzijds vertrouwen en men hielp elkaar tijdens de moeilijke oorlogsjaren. Elsa en Sven Hjort bezochten vaak de maandelijkse avonden, wanneer vrienden in het geheim Nederlandse boeken lazen en Nederlandse muziek beluisterden en op die manier de Nederlandse cultuur in leven hielden. ^0) AI§ Hjort levensmiddelen ontving van de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden verdeelde hij de inhoud tussen de degenen die hulp nodig hadden in de Nederlands-Zweedse gemeenschap. 121) Kortom, Hjort was de herder van de Nederlands-Zweedse gemeenschap. Samen moesten zij de kerk herbouwen. 393
Ook na de oorlog zette Sven Hjort zijn strijd voort. In mei 1944 overleed Philip Mees onverwacht na een ziekbed van slechts twee weken. Hij had net zijn 70ste verjaardag gevierd. In 1946 kwam Hjort toevallig te weten dat de zonen van Mees het patricische huis aan de Parklaan wilden verkopen. De prijs was volgens Hjort redelijk: 180 000 gulden. Hjort ging opnieuw op zoek naar donateurs. Hij bezocht de directeuren van Zweedse scheepvaartmaatschappijen die Rotterdam aandeden. Het resultaat van Hjort's en Vinke's inzamelingen was dat zij ongeveer 70% van de prijs bijeenkregen. De rest werd door de Zweedse staat bijgelegd als een vorm van oorlogsschadevergoeding. In 1947 kocht men het huis aan de Parklaan. ^2j De j ^ k werd in 1949 door de Zweedse aartsbisschop Erling Eidem ingewijd. Datzelfde jaar keerde Sven Hjort naar Zweden terug. Zijn roeping was volbracht.^3j Na de oorlog werd er aan de Boompjes, op de plaats waar de oude Zeemanskerk gestaan had, een monument opgericht ter ere van de Nederlanders die op zee waren gesneuveld. Het monument kreeg de naam 'de Boeg'.^4j in 1955 werd Sven Hjort predikant van de Heilige Drieëenheidskerk fZ-fe/gd Tré/a/dig/ietskyr/etfnJ in Uppsala, waar hij bekend stond als handige, actieve en plichtsgetrouwe pastor.125) j-[jj bleef daar tot zijn pensioen in 1973. Sven Hjort overleed in 1980.
NOTEN * Dit artikel werd uit het Engels vertaald door Danielle van der Burgt. 1) Gedurende het voorjaar van 1994 studeerde ik geschiedenis aan de afdeling maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ik was een uitwisselingsstudent van de universiteit van Uppsala in Zweden. Voordat ik naar Nederland vertrok, had ik besloten om een opstel te schrijven. Ik had het idee dat de Zweedse Zeemanskerk in Rotterdam wel eens een interessant archief zou kunnen hebben. Er zou hier relatief ontoegankelijk materiaal opgeborgen kunnen liggen. Ontoegankelijk voor Nederlanders omdat het in het Zweeds geschreven documenten zijn en ontoegankelijk voor Zweedse geschiedkundigen om de eenvoudige reden, dat het archief in Nederland ligt. Gedurende dat voorjaar was de dominee van de Zweedse kerk, Jan Steenbrink, zo vriendelijk om mij op weg te helpen in het kleine archief in de kelder van het 394
patricische huis aan Parklaan nr. 5. Na enige tijd van onderzoek vond ik een dossier dat bijzonder interessant was. Het bestond uit een briefwisseling tussen een Zweedse Zeemanspredikant en de Raad van de Zweedse Kerk voor de Zorg voor Zeelieden (Si/ens/w S/ömönsi/dr^fyr^/seMJ die plaats vond tussen de zomer van 1940 en de zomer van 1944. Ook vond ik een dossier met documenten die de pogingen om schadevergoeding te krijgen voor de vernietigde kerk behandelden. Ik vond dit materiaal erg interessant en besloot om er iets mee te gaan doen. Na een levendige en gezellige lente in Rotterdam keerde ik terug naar Uppsala en begon te werken met kopieën uit het archief. Ik vond één van de namen uit het archief in het telefoonboek van Uppsala, namelijk Elsa Hjort, de echtgenote van de predikant van 1940-1944. Dit gaf het werk een eigen karakter. De gesprekken die ik met haar voerde, waren een welkome illustratie bij de brieven uit het archief en gaven mij de mogelijkheid om het gebeurde te reconstrueren. Gedurende het najaar van 1994 schreef ik het opstel onder toezicht van dr. Dick van Lente aan de Erasmus Universiteit. Mijn doel was om Sven Ujort's strategieën om schadevergoeding voor de kerk te krijgen, te analyseren en in verband daarmee de vraag te beantwoorden waarom hij besloot om in Rotterdam te blijven gedurende de oorlog. Dit artikel is een verkorte versie van dit opstel. De titel van het opstel is: A Coping Strategy during German occupation o/ rhe Nef/ier/ands. A Su'edi5n Seamen's priesf in ftotterdtfrn J940-J944. Een exemplaar van het opstel is te vinden in het Gemeentearchief in Rotterdam. Ik heb ook Elsa Hjort opnieuw geïnterviewd en heb daar in dit artikel rekening mee gehouden. 2) Interview met Elsa Hjort dd. 2 januari 1997. Aantekeningen berusten bij Urban Claesson, Uppsala. 3) A.C. Nielson, 'Boompjes 122. De Zweedse Zeemanskerk', in: De Boompjes. Een bundel artikelen en illustraties verzameld door drs. E. Meeldijk en drs. E. Roelofsz (Schiedam 1979) 191. 4) Robert Murray, 'Den svenska utlandskyrkan. Upprinnelse, problematik, vidareutveckling', in: l/ppsa/rt sfifts heraVmnnne. 1 Sfi/tshisforisfed perspefefiV (Uppsala 1980) 95-96; Ingemar Bergmark,fyrfertoc/i s;'ö/b/fe. £n sfudte i Si/ensfetf /?yrfoïns s;ömdnswlra\ 1911 -1933. Diss. (Karlskrona 1974) 183. 5) De aartsbisschop van de Zweedse Staatskerk werd als voorzitter van de nieuwe Raad benoemd. De aartsbisschop was toentertijd Erling Eidem. Er werd besloten dat de Raad uit drie predikanten en drie leken zou bestaan. Axel Ylander werd de meest vooraanstaande. Hij was een econoom en buiten Zweden opgegroeid. Sinds 1922 had hij voor een sterkere vestiging van de Zeemanszorg gewerkt. Andere leden van de Raad waren A. Uddling en S. Öström. Met hen en Ylander correspondeerde Hjort tijdens de oorlogsjaren. Bergmark 1974, 92-96, 160-161, 185; Karlsson 1988, 113. 6) Carl Renström, / hamnar och sforstöder. Syensfoi K}T/MHS sjömansvdni och diVisporayer/esrtmhef under/emfio dr (Uppsala 1926) 79. 7) Voor die tijd werden de diensten op boten gehouden of in het huis 395
voor Duitse zeelui. Renström 1926, 178. 8) Renström 1926, 79, 179; Marie en Arie Nielson, Sfensfed fyffoins /mi 5juffio/^w
7^o/ii5ronVi (Klippan 1988) 220. 13) Dit kan ook als een sterkere vestiging van de activiteiten van de Zeemanskerk gezien worden, een predikant die een lange tijd zou blijven. Karlsson 1988, 224. 14) Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam (GAR), Archief van de Stichting Familie Mees (Familie Mees), inv.nr. 974. Het archief is beschreven in de fnuenforis ivin hef airhief wwi ie Sric/iting frimi/ie Mees 1668-1977, door drs. F.A.M. Schoone (1980). Het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken benoemde vaak vooraanstaande personen zonder Zweedse nationaliteit als ere-consul. Zo'n benoeming was een eer voor de benoemde en een goede manier voor het ministerie om toegang tot de plaatselijke gang van zaken te krijgen. Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. Aantekeningen en opnames bij Urban Claesson, Uppsala. 15) Renström 1926, 187; Nielson 1979, 197. 16) Het feit dat men op zijn begrafenis erover sprak dat zijn conservatisme strubbelingen met zijn zonen had opgeleverd, moet een zeker teken zijn. Familie Mees, inv.nr. 979. Archief van de Zweedse Zeemanskerk te Rotterdam (Zweedse Zeemanskerk), Brev till och fran styrelsen 1940-1948 (Brev): S. Hjort aan A. Ylanderdd. 25 mei 1944. 17) K.A. Mayer en L. Ott, ffrwenstad in de /rom/ijn, De geschiedenis t>an ftofferdrtm in de oor/ogs;7iren (Rotterdam 1965) 10-11, 14-15, 18. 18) Mayer/Ott 1965, 11-14. 19) Sven Hjort, 'I krigsarens Rotterdam', in: l/feoch hemmd (luien 1969) 29. Het artikel is in het Nederlands vertaald en kan gevonden worden in: De Boompjes. Een bundel artikelen en illustraties verzameld door drs. E. Meeldijk en drs. E. Roelofsz (Schiedam 1979). Naam van het artikel: 'Rotterdam in oorlogstijd', 202-208. Mayer/Ott 1965, 11-13. 20) Hjort 1969, 29; Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. Aantekeningen en opnames bij Urban Claesson, Uppsala. 21) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. 22) Mayer/Ott 1965, 15-16. 23) Mayer/Ott 1965, 18-20. 24) Hjort 1969, 29; Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. 25) Mayer/Ott 1965, 16-17, 25. 26) Mayer/Ott 1965, 17; Hjort 1969, 29. 27) Mayer/Ott 1965, 20; Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. 396
28) Hjort 1969, 30. 29) Hjort 1969, 30. 30) Sven Hjort, 'Fran Rotterdam', in: De iwra i/rdmnwruie /wmn (Uppsala 1941) 138. 31) Nielson 1984, 17; Hjort 1969, 30; Hjort 1941, 139. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (/tartd wor ^ Zorg i>oor Zee/iedenj dd. 18 juni 1940. 32) Hjort 1969, 30; Hjort 1941, 139. 33) Mayer/ Ott 1965, 42-43. 34) Herman Romer, Rotterdam in barbaarse jaren I (Rotterdam 1990) 80. 35) Hjort 1969, 30-31. 36) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994; Nielson 1984, 24; Hjort 1941, 137. A-M. Danell was toevallig de dochter van de reeds genoemde Hjalmar Danell. L.A Cederbom en C O . Friberg, S/wra sti/is herdaminne I850-2930 (Stockholm 1928) 26. 37) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Uddling dd. 30 juli 1940. 38) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 22 oktober 1940. 39) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (itadd i'oor^Zor^ i>oor Zeegaten J dd. 18 juni 1940, S. Hjort aan A. Uddling dd. 30 juli 1940. 40) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1940. S. Hjort 1969, 31; Nielson 1984, 19. 41) Zweedse Zeemanskerk, Brev: Sjömansvardsstyrelsen (Kaad yoor de Zorg yoor Zee/ïedenJ aan S. Hjort dd. 13 juli 1940, S. I Ijort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1940. 42) L. S Stavrianos, The Wor/d since 1500 (Englewood Cliffs 1991) 686. 43) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 22 oktober 1940. Nielsen 1981, 22. 44) Karlsson 1988, 225. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (föwd wxw de Zorg i/oor Zee/iedenJ dd. 30 oktober 1940. 45) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (/todd i/oor de Zorg i>oor Zee/iedenJ dd. 30 oktober 1940. 46) Jan van Lieshout, Her Hanniba/spie/ (z. pi. 1980) 136. 47) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (ftadd t/oor de Zorg foor Zee/iedenJ dd. 30 oktober 1940. 48) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 4 februari 1941, S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen f/taad yoor de Zorg yoor ZeeZieden J dd. 21 april 1941. 49) Dutilh hield een toespraak op de begrafenis van Mees in 1944, zie GAR, Familie Mees, inv.nr. 979. Nielsen 1984, 43. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (&wd worde Zorg wor Zee/iedenJ dd. 21 april 1941. 397
50) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 4 februari 1941. 51) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 2 januari 1941. 52) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 18 oktober 1943, S. Hjort aan A. Uddling dd. 1 november 1943. 53) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 10 december 1941. Nielsen 1984, 26. 54) Zweedse Zeemanskerk, Brev: Sjömansvardsstyrelsen (&wd t>oor de Zorg foor Zee/iedenJ aan S. Hjort dd. 5 mei 1941, S. Hjort aan A. Ylander dd. 22 oktober 1940. 55) Hjort 1969, 31. 56) Frankrijk en Engeland waren van plan om de mijnen te bezetten tijdens hun reis door Noord-Zweden op weg om Finland te helpen in de Winteroorlog tegen de Sovjetunie. De Finnen sloten echter een vredesverdrag met de Sovjetunie in maart 1940, voordat de Geallieerden in actie konden komen. AlfW. Johansson, Den nazistLs/w utmdnmgen. A5pe/?terprt dndra t/a'r/dskrïgef (Jyvaskyla 1993) 55-56. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 8 mei 1942. Hjort 1969, 31-32. 57) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 27 april 1941, om stijgende prijzen, zie S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen fitodrf i/oor de Zorg i;oor Zee/ïedenJ dd. 12 mei 1941: 'Synd att man inte kan fa i sig en kopp kaffe'. 58) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. Hjort 1969, 31-32. 59) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. 60) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 2 maart 1943, Sjömansvardsstyrelsen f/tadd iwor de Zorg poor Zee/iedenJ aan S. Hjort dd. 26 maart 1943, S. Hjort aan S. Öström dd. 3 augustus 1943, S. Hjort aan A. Uddling dd. 27 augustus 1943, S. Hjort aan S. Öström dd. 16 september 1943, S. Hjort aan A. Uddling dd. 20 september 1943, S. Hjort aan A. Ylander dd. 18 oktober 1943. Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994 en 11 november 1994. 61) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. Hjort 1969, 32; Nielson 1984, 36. 62) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen f/tadd poor de Zorg poor Zee/iedenJ dd. 18 juni 1940. 63) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (föwd i/oor de Zorg poor Zee/iedenJ dd. 18 juni 1940. Het vastgoed in het centrale, vernietigde Rotterdam werd onteigend. Iedereen werd echter in het Grootboe/? poor de Wederopbouw ingeschreven, zodat men recht had op een locatie van dezelfde waarde in het opgebouwde Rotterdam. De stadsarchitect Witteveen kreeg de taak om een stadsplan te ontwerpen. J. Hasper, Rotterdam - tu/eeëndertig jaar met de tijd mee (Rotterdam 1973) 44-45. 64) Het plan was reeds in juni 1940 klaar, maar de Duitse autoriteiten 398
wilden het niet publiceren voor oktober 1941. Mayer/Ott 1965, 61. Zie W.G Witteveen, Hef op/?oi/u'p/fln ran Rotterdam in hef museum Boymam 294J, (toegankelijk in het museum Boymans van Beuningen) voor details. 65) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (Rrtdd i'oor de Zorg i>oor Zee/iedenJ dd. 18 juni 1940. 66) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1940. Mayer/Ott 1965, 70. 67) Mayer/Ott 1965, 71; Verordeningsjournaal, deel 40, uitgegeven op 4 december 1940 (Verordnungsb/dff /ür die besetzfen niedertóndischen Gebïefe. Stuck 40, Ausgegei'en dm 4. Dezember I940J §221, p. 639-653. Aanwezig in de Gemeentebibliotheek, Rotterdam. 68) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. I Ijort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1940. 69) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1941. 70) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1940: 'Vi aro ju neutrala och ha ingenting med det har kriget att göra'. 71) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 augustus 1941. 72) Zweedse Zeemanskerk, Brev: Sjömansvardsstyrelsen f/fadd i>oor de Zorg i/oor Zee/iedenJ aan S. Hjort dd. 23 september 1940. 73) Mayer/Ott 1965, 59, 60, 70. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (Itatfd i/oor de Zorg foor Zee/iedenJ dd. 21 oktober 1940. 74) De andere beschikbare locaties waren op de hoeken van de Zalmstraat/Willemsplein en Maastraat/Westerstraat. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (Rrwd yoordeZorg yoor Zee/iedenJ dd. 21 oktober 1940. 75) Zweedse Zeemanskerk, Brev: Sjömansvardsstyrelsen (ftwd i'oor de Zorg uoor Zee/iedenJ aan S. Hjort dd. 16 december 1940. 76) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling om försakring (Brewaxling): Sjömansvardsstyrelsen (ftwd yoor de Zorg i'oor Zee/iedenj aan P. Mees dd. 2 januari 1941. 77) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 2 januari 1940. 78) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: S. Hjort aan P. Mees dd. 23 januari 1941. 79) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen C/tadd foor de Zorg i/oor Zee/iedenj dd. 2 februari 1941, S. Hjort aan A. Ylander dd. 4 februari 1941. 80) Decreet van de Rijkscommissaris wat de schadevergoeding voor Duitsers betreft fVerordnung des Re/c/isfeommissars /ür die besetzten m'eder/ónd/schen Gefr/efe über die E/ifsc/wdigung Deufsc/ier /ür Kriegssdchsc/irtdenj nr. 21 § 1, in het Decreetjournaal voor het bezette Nederlandse Gebied deel 5 (Verordm/ngsb/rtff /ür die besefzfen nieder/ïindi399
Gebiefe Stuck 5], 83-84, uitgegeven op 10 februari 1941. 81) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft f Genera/ commissioner /or Finance anti Economy] dd. 14 februari 1941. 82) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: S. Hjort aan P. Mees dd. 12 februari 1941. 83) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan Beskickningen i Berlin (Zweedse Ambassade in Ber/i/nJ dd. 5 maart 1941. 84) Werner Warmbrunn, The Dutch under German Occupation 1940J945 (Stanford 1963) 36-37. Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: Generalkommissar für Finanz und Wirtschaft (GeneraaZ-Commissaris wor Financie/e en Economische Zaken] aan Königlich Schwedische Konsulat (Konink/i/ke Zweedse Consu/aat in Rotterdam] dd. 4 maart 1941. 85) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan Beskickningen i Berlin fZu/eedse Ambassade in Ber/i/n] dd. 7 april 1941. 86) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S.Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen f Raad worde Zorg wor Zee/ieden] dd. 21 april 1941. 87) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: Beskickningen i Berlin (Zweedse Ambassade in Ber/i/n] aan Konsulatet i Rotterdam (Zweedse Consu/aat m Rotterdam] dd. 31 maart 1941. 88) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan de Secretaris-Generaal van het Departement van Financien dd. 7 april 1941. 89) L de Jong, Het Koninkrijk der Neder/anden in de Tweede Were/door/og. Dee/ 4. Mei '40 - Maart '41, eerste M/f ('s-Gravenhage 1972) 103-104. Biografische informatie over Bene, (Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie te Amsterdam), bevindt zich bij Urban Claesson, Uppsala. 90) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan Beskickningen i Berlin (Zweedse Ambassade in Ber/ijn] dd. 25 april 1941. 91) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 april 1941. 92) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: Beskickningen i Berlin (Zweedse Ambassade in Ber/i/n] aan Konsulatet i Rotterdam (Zweedse Consu/aaf in Rotterdam] dd. 30 april 1941. 93) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan H. Weber dd. 9 mei 1941. 94) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan Beskickningen i Berlin (Zweedse Ambassade in Ber/i/n] dd. 3 juni 1941. 95) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan O. Bene dd. 21 mei 1941. 96) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan H. Weber dd. 31 juli 1941, P. Mees aan H. Weber dd. 21 augustus 1941. 97) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: P. Mees aan H. Weber dd. 31 december 1941. 98) Zweedse Zeemanskerk, Brewaxling: Beskickningen i Berlin (Zweedse Ambassade in Ber/ijn] aan Konsulatet i Rotterdam (Zweedse Consu/aat in 400
dd. 13 februari 1942. 99) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 6 maart 1942. 100) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 6 maart 1942. 101) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 22 augustus 1942. 102) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 2 maart 1943. 103) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 7 februari 1944, S. Hjort aan A. Ylander dd. 1 maart 1944. 104) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 1 maart 1944. 105) Otto Bene bleek de laatste hoop op schadevergoeding te zijn. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 28 april 1941. 106) 'Opbouw en... bedelen', in: De Te/egrad/, 9 of 10 april 1941. Interview met Elsa Hjort dd. 11 november 1994. Nielson 1984, 25. Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (ftwd yoor de Zorg i/oor Zee/iedenJ dd. 12 mei 1941. 107) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen (ftwd i>oor de Zorg i'oor Zee/iedenJ dd. 12 mei 1941; Brewaxling: P. Mees aan E. Vinke dd. 15 januari 1943. 108) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan Sjömansvardsstyrelsen f/tartd yoor de Zorg yoor Zee/iedenJ dd. 12 mei 1941. 109) Zweedse Zeemanskerk, Brev: Sjömansvardsstyrelsen (&wd yoor de Zorg yoor Zee/iedenJ aan S. Hjort dd. 9 mei 1941. 110) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. 1 Ijort aan A. Ylander dd. 10 december 1941, S. Hjort aan A. Ylander dd. 8 januari 1942. 111) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 4 december 1942. 112) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 7 januari 1944, S. Hjort aan A. Ylander dd. 20 april 1943, Sjömansvardsstyrelsen f/tatfd i/oor de Zorg i/oor Zee/iedenJ aan S. Hjort dd. 3 januari 1944. 113) Interview met Elsa Hjort dd. 11 november 1994. 114) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. 115) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan S. Öström dd. 28 juni 1943: 'Det kan ju av flera anledningar vara bra att halla sig borta fran Rotterdam ett tag framöver'. 116) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994 en 2 januari 1997. 117) Hjort 1969, 32. Interview met Elsa Hjort dd. 2 januari 1997. Sydsyemfra Dagb/rtdet, 8 juli 1944. 118) Interview met Elsa Hjort dd. 11 november 1994. 119) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994. 120) Interview met Elsa Hjort dd. 11 november 1994. 401
121) Zweedse Zeemanskerk, Brev: S. Hjort aan A. Ylander dd. 4 december 1942. 122) S. Hjort 1969, 32; Nielson 1984, 29, 46-51. 123) Nielson 1984, 68-71. 124) S. Hjort 1969, 32. 125) Axel Ollikainen, 'Sven Hjort', in: Artai/fer 1980/1981 (Uppsala 1980) 174. Karlsson 1988, 224. 126) Mamfce/ cwer Upp5d/d Stt/it (Uppsala 1978) 242. 127) Interview met Elsa Hjort dd. 26 oktober 1994.
402