Windesheim zet kennis in werking
D ON EK
Scenarioplanning voor Windesheim
ZO ER
Op weg naar 2025
Op weg naar 2025 Scenarioplanning voor Windesheim
Inhoudsopgave
5
Voorwoord 7 Inleiding 9 Leeswijzer 11
Hoofdstuk 1:
13
Scenario 1 Veerkrachtige Verbinder
13
Sectorale context
17
Macro context
Regionale context
Wat betekent het scenario voor Windesheim?
Hoofdstuk 2: Scenario 2 Virtuele Verkenner Macro context
Sectorale context
Regionale context
Wat betekent het scenario voor Windesheim?
Hoofdstuk 3:
13 21 21
25 25 25 28
32 35
37
Scenario 3 Betrokken Bouwer
37
Sectorale context
41
Macro context
Regionale context
Wat betekent het scenario voor Windesheim?
Hoofdstuk 4:
37
43
45
49
Scenario 4 Vakkundige Veranderaar
49
Sectorale context
55
Wat betekent het scenario voor Windesheim?
60
Macro context
Regionale context
49 58
Dankwoord 63 Colofon 64
Voorwoord De wereld verandert in rap tempo. Economische en technologische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Het karakter van de
werkgelegenheid is aan het veranderen, evenals de rol van de overheid. Intussen betreden nieuwe generaties de werkvloer. En de regio’s Zwolle en Almere zijn volop in ontwikkeling.
Windesheim bevindt zich midden in deze dynamische omgeving en wil kunnen inspelen op de ontwikkelingen die gaande zijn. Veel
externe ontwikkelingen hebben impact op het hoger onderwijs en vragen om beleid dat rekening houdt met trends en ontwikkelingen in haar omgeving. Daarom heeft Windesheim scenarioplanning als instrument ingezet om zich op de toekomst voor te bereiden.
Voor u ligt een weergave van hoe de toekomst zich zou kunnen ontwikkelen. Dit rapport biedt u een brede en onafhankelijke blik van
buitenaf. Met 2025 in het vizier heeft een interne projectgroep in samenwerking met bureau Jester Strategy vier toekomstscenario’s op-
gesteld. Deze geven een helder beeld van hoe de toekomst er mogelijk uit zou kunnen zien en brengen onzekerheden in beeld die cruciaal zijn voor Windesheim.
Een groot aantal stakeholders vanuit het onderwijs, regionale bedrijfsleven, politiek en overheid deelden hun kennis met ons. Met hen
zijn diepgaande gesprekken gevoerd over maatschappelijke en economische ontwikkelingen die effect hebben op het hoger onderwijs. Wij danken hen hartelijk voor hun visie en openheid. Mede door hun inzichten en ervaringen zijn externe, onzekere ontwikkelingen in kaart gebracht die van invloed zijn op de organisatie.
Het rapport bevat een flink aantal uitdagingen en handvatten, die u en ons kunnen helpen bij het maken van toekomstige keuzes. Het
helpt u om in de toekomst ontwikkelingen tijdig te herkennen, te duiden en er adequaat op in te spelen. We hopen dat deze uitgave voor u een bron van inspiratie is en dat we samen gaan werken aan een toekomstbestendige kennisinstelling. Juni 2014
Prof. dr. A.W.C.A. Cornelissen en drs. J.W. Meinsma, College van Bestuur Windesheim
7
Inleiding In het afgelopen studiejaar ontwikkelde het College van Bestuur van Windesheim met behulp van scenarioanalyse vier toekomstscena-
rio’s voor de periode tot 2025. Scenarioplanning helpt om meer grip te krijgen op mogelijke veranderingen in de externe omgeving welke bepalend kunnen zijn voor de toekomst van het hoger beroepsonderwijs en de positie van Windesheim als kennisinstelling. Juist daarom heeft het College van Bestuur van Windesheim behoefte aan begrip van externe ontwikkelingen, ook buiten de onderwijssector. Het
College van Bestuur gebruikt de scenario’s allereerst om huidig beleid te toetsen op toekomstvastheid en robuustheid. Vervolgens zet zij
de scenario’s in bij het formuleren van nieuw beleid en het uitstippelen van de nieuwe visie en strategie van de hogeschool. De scenario’s dienen komende jaren als toetssteen voor het maken van beleidskeuzes. In de uitvoering van de scenarioanalyse heeft Windesheim gekozen voor samenwerking met Jester Strategy. In dit rapport zijn de vier scenario’s uitgewerkt.
SCENARIOPLANNINGMETHODE
Bij scenarioplanning worden verschillende (extreme) voorstellingen van de toekomst geschetst die op basis van huidige onzekerheden
kunnen ontstaan. Scenario’s zijn krachtige beelden van de toekomst, bedoeld om bij het formuleren van een visie en strategie de kansen
en bedreigingen die de toekomst mogelijk zal brengen mee te wegen. Scenario’s zijn derhalve geen voorspellingen, maar ‘voorstellingen’. Het zijn verkenningen van mogelijke toekomstbeelden die allemaal van grote invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het hoger on-
derwijs in het algemeen en de positie van Windesheim in het bijzonder. De uitgewerkte scenario’s zijn geen keuzes, maar toetsingskaders bij het formuleren van een robuuste en toekomstvaste visie en strategie. Voor de totstandkoming van de scenario’s is de methodiek van Jester Strategy toegepast. Het proces behelst vier fasen die telkens op elkaar ingrijpen.
G E FA S E E R D E A A N PA K
In de eerste fase van de scenarioanalyse is het businessmodel van Windesheim geanalyseerd. Onder andere door een online enquête
en bijeenkomsten met klankbordgroepen, zoals alumni, werd zichtbaar op welke onderdelen Windesheim onderscheidend (sterk) is en
op welke onderdelen Windesheim gevoelig (kwetsbaar) is voor veranderingen in de externe omgeving. Aan de hand van de analyse van kwetsbaarheden in het business model zijn strategische vragen geformuleerd. Deze vragen geven richting aan de scenarioanalyse en
zijn het startpunt voor de verdere afbakening van het onderzoek in termen van doeljaar en te betrekken stakeholders. Op basis van de
vastgestelde scope is in de tweede fase de externe omgeving onderzocht op relevante trends en onzekerheden. Hierbij is zowel de macroomgeving als de onderwijssector onderzocht. In de derde fase zijn de belangrijkste externe ontwikkelingen geanalyseerd op impact,
onzekerheid en causale samenhang (cross-impact). Kernonzekerheden scoren hoog op al deze criteria. De kernonzekerheden vormen het fundament van de scenario’s. In een assenkruis zijn de onzekerheden gecombineerd. De scenario’s verbeelden combinaties van extreme
waarden van kernonzekerheden en zijn onderling maximaal onderscheidend. De vier scenario’s zijn in de vierde en laatste fase uitgewerkt in een pakkend verhaal en geïllustreerd met tijdslijnen, artikelen en scripts. Aan de hand van de scenario’s is het huidige beleid van
Windesheim getoetst op toekomstvastheid. Daarnaast is het mogelijk de scenario’s in te zetten om nieuwe strategische opties te genereren en die in de scenario’s te beoordelen op robuustheid. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen robuuste en semi-robuuste strate gische opties. Het model kan lineair worden gebruikt (met een eenmalig eindresultaat), maar is bedoeld als een cyclisch model. Hiertoe kan een monitoringsysteem worden ingericht om met regelmaat een update van de waarschijnlijkheid van de scenario’s te berekenen, waardoor de relevantie van strategische opties kan wijzigen. De scenario’s blijven hierdoor lange tijd relevant.
9
SCENARIOPLANNING: GRIP OP ONZEKERHEID
Veranderingen in onze maatschappij volgen elkaar in rap tempo op. Van sommige ontwikkelingen is het onzeker wat de impact ervan zal zijn. Het denken in meerdere mogelijke toekomstbeelden (scenario’s) is een krachtig hulpmiddel voor organisaties om bij visie- en
strategieontwikkeling meer grip te krijgen op die onzekerheden. Scenario’s zijn niet of nauwelijks te beïnvloeden. Het is daarom ook niet mogelijk om te ‘kiezen’ voor een bepaald scenario. Wel kunnen gemaakte of nog te maken keuzes worden getoetst aan de scenario’s om de mate van toekomstvastheid (hoe goed sluit een keuze aan op een specifiek scenario?) en robuustheid (pakt een keuze goed uit in alle scenario’s of slechts in één scenario of enkele scenario’s?) te bepalen.
A N A LY S E E X T E R N E O M G E V I N G
Windesheim deed onderzoek naar de externe omgeving om te kunnen bepalen welke ontwikkelingen een grote impact hebben op de
toekomst van Windesheim. Aan de hand van literatuurstudie en interviews met interne en externe experts zijn de belangrijkste trends
en onzekerheden in kaart gebracht. Vervolgens zijn alle ontwikkelingen geclusterd in vijftien trendclusters en geanalyseerd op impact,
onzekerheid en causale samenhang. Met als doel te bepalen welke ontwikkelingen aan de basis staan van verandering. Dit betreft de zo-
genaamde kernonzekerheden; ontwikkelingen waarvan het verloop zeer onzeker is, die veel impact (kunnen) hebben op de toekomst van
het hoger beroepsonderwijs en die ook andere ontwikkelingen in de externe omgeving in hoge mate beïnvloeden. Dergelijke kernonzekerheden vormen het fundament van de scenario’s.
KERNONZEKERHEDEN
Aan de toekomstscenario’s voor Windesheim liggen twee kernonzekerheden ten grondslag. Van deze kernonzekerheden wordt verwacht
dat ze de komende jaren veel impact hebben op de ontwikkeling van het hoger beroepsonderwijs en de positie van Windesheim als hogeschool. De eerste kernonzekerheid betreft de mate van flexibilisering van de samenleving en dan vooral toegespitst op de arbeidsmarkt. De laatste jaren is de arbeidsmarkt in snel tempo geflexibiliseerd. Kenmerken hiervan zijn de enorme vlucht van het aantal zelfstandigen zonder personeel (ZZP’-ers), de opkomst van flexcontracten en de deregulering van het ontslagrecht. Het is echter de vraag of de
flexibilisering ook de komende jaren zal doorzetten. Aan de ene kant zijn er redenen om aan te nemen dat de arbeidsmarkt nog verder
zal flexibiliseren en dat in 2025 bijna iedereen als zelfstandige op projectbasis werkt voor verschillende opdrachtgevers. Contracten voor onbepaalde tijd behoren dan tot het verleden en de relatie werkgever-werknemer is veranderd in opdrachtgever-opdrachtnemer. Aan de
andere kant is het denkbaar dat de flexibilisering leidt tot maatschappelijk ongewenste situaties, waardoor een tegenbeweging op gang
komt. Zo zijn er nu al tal van beroepsgroepen die er niet vrijwillig voor kiezen om als zelfstandige aan het werk te gaan, maar die daartoe min of meer worden gedwongen door de flexibilisering (en de economische situatie). Voorbeelden zijn schoonmakers, metselaars en
bouwvakkers. Zelfstandige professionals dienen zelf te voorzien in het opbouwen van pensioen, het afsluiten van verzekeringen en het
opbouwen van een potje om te kunnen investeren in opleiding en bijscholing. De vraag is of dat voor iedereen is weggelegd of dat er op deze manier ‘kwetsbare’ groepen zullen ontstaan. Verder is het in een zeer flexibele arbeidsmarkt voor bedrijven lastig te investeren in
mensen omdat deze op projectbasis werken en na afronding van het project zo weer gevlogen zijn. Wanneer de grenzen van flexibilise-
ring worden bereikt, is het denkbaar dat professionals (die meer arbeidszekerheid willen) en bedrijven (die meer arbeidsloyaliteit willen) een halt toeroepen aan de flexibilisering. In die situatie zal de arbeidsmarkt weer meer gereguleerd worden met als doel werknemers
te beschermen en het voor werkgevers mogelijk te maken om weer meer langdurige arbeidsrelaties aan te gaan en meer in hun (vaste) werknemers te investeren.
De tweede kernonzekerheid betreft de snelheid van technologische ontwikkelingen. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op en de verwachting is dat de snelheid alleen maar verder toeneemt. Een belangrijke vraag hierbij is wel in hoeverre wij dit als
samenleving kunnen en willen bijbenen. Wanneer de technologische ontwikkelingen zo snel gaan dat we de controle hierover verliezen en het ons vooral ‘overkomt’, is het denkbaar dat we als samenleving aan de handrem zullen trekken. Wanneer de maatschappelijke acceptatiegraad van nieuwe technologie afneemt, zullen de technologische ontwikkelingen meer incrementeel gaan plaatsvinden. Belangrijke
factoren die hierbij een rol spelen zijn het belang dat we als samenleving hechten aan privacy en veiligheid en de mate waarin dit een rol gaat spelen in de Nederlandse en Europese politiek. De verwachting is dat de handrem als eerste wordt aangetrokken in landen met een
hoog welvaarts- en welzijnsniveau zoals Nederland, omdat burgers het verlies van privacy en veiligheid zullen ervaren als een afbreuk van hun welzijnsniveau. In landen met een lager welvaartsniveau zal de acceptatiegraad van technologie en eventuele negatieve effecten een stuk hoger zijn. Het is echter ook denkbaar dat onze samenleving niet aan de handrem trekt, de acceptatiegraad hoog blijft en ontwikkelingen steeds sneller zullen gaan. Naar verwachting zal dit onze manier van samenleven, wonen, werken en leren structureel veranderen. Doordat ontwikkelingen elkaar steeds sneller zullen opvolgen en de gevolgen hiervan onzeker zijn, zullen de technologische ontwikkelingen mogelijk een disruptief karakter hebben.
ASSENKRUIS
Door beide kernonzekerheden tegen elkaar af te zetten is een assenkruis gevormd. De vier kwadranten van dit assenkruis representeren de verschillende scenario’s en zijn onderling maximaal onderscheidend. Zo wordt het scenario in de linkerbovenhoek, Veerkrachtige
Verbinder, gekenmerkt door een combinatie van incrementele technologische ontwikkeling en een zeer flexibele arbeidsmarkt. Rechtsonder is het tegenovergestelde scenario Vakkundige Veranderaar uitgewerkt. Dat scenario is gebaseerd op een combinatie van disruptieve technologische ontwikkeling en een niet-flexibele arbeidsmarkt. Ook de scenario’s Betrokken Bouwer en Virtuele Verkenner visualiseren
tegenovergestelde en daarmee sterk uiteenlopende toekomstbeelden. Alle scenario’s zijn denkbaar en bij het ontwikkelen van een strategie dient rekening te worden gehouden met alle vier scenario’s.
Het College van Bestuur gebruikt de scenario’s om het huidige beleid te toetsen op toekomstvastheid en robuustheid. Vervolgens zet zij
de scenario’s in bij het formuleren van nieuw beleid en het vormgeven van de nieuwe visie en strategie van de hogeschool. Periodiek kan worden getoetst in hoeverre de scenario’s in waarschijnlijkheid toenemen of afnemen.
VEERKRACHTIGE
VIRTUELE
VERBINDER
VERKENNER
BETROKKEN
VAKKUNDIGE
BOUWER
VERANDERAAR
Disruptieve technologische ontwikkeling
Incrementele technologische ontwikkeling
Flexibele arbeidsmarkt
Niet-flexibele arbeidsmarkt
Scenarioraamwerk Windesheim
LEESWIJZER
Dit rapport bestaat uit een weergave van de vier scenario´s. Ieder hoofdstuk begint met de kenmerken van het uitgewerkte toekomstscenario. Het scenario wordt geschetst aan de hand van drie niveaus: op macroniveau, sectoraal en geografisch naar Zwolle en Almere. De hoofdstukken worden gecompleteerd met beelden als ´Een dag uit het leven van: een bestuurder, docent, onderzoeker, professional en een student’. Daarnaast laat de tijdlijn zien hoe de ontwikkelingen jaarlijks verlopen tot het doeljaar.
11
Scenario 1: Veerkrachtige Verbinder Incrementele technologische ontwikkeling en een flexibele arbeidsmarkt
VEERKRACHTIGE
VIRTUELE
VERBINDER
VERKENNER
Disruptieve technologische ontwikkeling
Flexibel
KARAKTERISTIEKEN SCENARIO 1
• Lage groei Europese economie, hoge werkloosheid
• Nederland is vooral een diensten- en handelseconomie
• Lage adoptiegraad nieuwe technologie (privacy, veiligheid) BETROKKEN BOUWER
• Afname baanzekerheid door flexibele arbeidsmarkt VAKKUNDIGE • Toptalent verdwijnt naar landen buiten Europa VERANDERAAR • Toename individualisering/verharding van de samenleving • Toename maatschappelijke tweedelingen
• Afname Rijksbijdrage, verhoging collegegelden
Flexibilisering arbeidsmarkt
Incrementele technologische ontwikkeling
Flexibele arbeidsmarkt
Incrementeel
• Afname voltijdstudenten, toename deeltijdstudenten Niet-flexibele arbeidsmarkt • Professionals investeren zelf in om- en bijscholing
Snelheid technologische ontwikkelingen
1.1 M A C R O C O N T E X T Verslechtering Europese economie Het is 2025. In tegenstelling tot de Verenigde Staten, verschillende Aziatische landen en opkomende economieën als Mexico en Brazilië,
is de Europese economie het afgelopen decennium nauwelijks gegroeid. Daar waar elders in de wereld nieuwe technologische ontwikke-
lingen een belangrijke aanjager vormen voor economische groei, blijft Europa (ver) achter. Dit is vooral het gevolg van de strenge privacy
en veiligheidsregels die Brussel vanaf 2018 heeft ingevoerd en de toegenomen scepsis ten aanzien van nieuwe technologieën bij Europese
13
burgers en bedrijven. De strakke regelgeving heeft als ongewenst bijeffect dat het Europese investeringsklimaat is verslechterd en de Eu-
ropese industrie is geslonken. Veel technologiebedrijven hebben hun heil gevonden buiten Europa. Met het wegvallen van een deel van de industrie en het verdwijnen van de technologiebedrijven heeft Europa ook ingeboet aan R&D capaciteit en daarmee aan innovatiekracht. Veel Europese landen hebben het zwaar: de werkloosheid is hoog en de vergrijzingskosten trekken een steeds grotere wissel op hun
welvaartsstaat en internationale concurrentiepositie. Als reactie op de verslechterde economische situatie is in Brussel een sterke lobby ontstaan voor meer protectionistische maatregelen met als doel de Europese markt en werknemers zoveel mogelijk te beschermen. Het
resultaat is een relatief gesloten en gereguleerde Europese economie, waarbij de lidstaten vooral producten en diensten leveren voor de
interne markt. Ook Duitsland kwakkelt. De vergrijzingsproblematiek is in dat land nog sterker dan in Nederland. Omdat veel opkomende economieën inmiddels grote stappen hebben gezet in de kwaliteit en betrouwbaarheid van hun industrie, is de positie van Duitsland als industrieel, exporterend ‘power house’ inmiddels flink afgenomen.
Nederland als diensten- en handelseconomie Hoewel Nederland het economisch niet gemakkelijk heeft, doet Nederland het relatief goed ten opzichte van andere Europese landen. Dit komt vooral door de goede handelsrelaties met onder andere Azië, Afrika, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. De Nederlandse economie draait vooral op handel en diensten, waarbij sectoren als agro, food, flowers en zakelijke dienstverlening het relatief goed
doen. Door de achterblijvende technologische ontwikkeling is zowel de oude als de nieuwe maakindustrie grotendeels uit Nederland vertrokken. De Nederlandse beroepsbevolking is door de vergrijzing en ontgroening gedaald, maar dit wordt deels gecompenseerd door de instroom van Europese kenniswerkers. Voor veel (kennis)werkers uit Europa is Nederland nog steeds een land met relatief veel welvaart
en economische kansen. Hoewel het enige maatschappelijke spanningen met zich meebrengt, zorgt de instroom er wel voor dat een deel
van de vergrijzingskosten worden opgevangen. Net als veel andere Europese landen is ook Nederland minder aantrekkelijk geworden voor internationale bedrijven, vooral in de hightechsectoren.
Zeer flexibele arbeidsmarkt De flexibilisering van de arbeidsmarkt is fors toegenomen vanwege de slecht draaiende economie. Het snel kunnen op- of afschalen van personeel is voor veel bedrijven de manier om het hoofd boven water te houden. Ook maakt dit het voor hen mogelijk om goedkopere Europese (kennis)werkers aan te trekken. Vanwege de ruimere arbeidsmarkt, ligt de macht voornamelijk bij de werkgever. Vakbonden
hebben veel van hun macht verloren en op politiek vlak is het landschap zo versnipperd dat er geen tegenbeweging op gang is gekomen.
Er zitten inmiddels zeventien partijen in de Tweede Kamer, waardoor het een grote uitdaging is geworden om overeenstemming te verkrijgen. De gegroeide groep gepensioneerden is meer geïnteresseerd in het in stand houden van het AOW-/pensioen- en zorgstelsel dan in
arbeidsrelaties. Hoewel de pensioenleeftijd op 67 jaar wordt gehouden, moeten velen doorwerken om hun inkomen op peil te houden. De nieuwe generatie is bovendien veel te individualistisch en flexibel ingesteld om zich collectief sterk te maken voor arbeidsrechtelijke aangelegenheden en zich daarvoor te organiseren. Groot zorgpunt voor de Nederlandse economie is het behouden van nationaal toptalent. Met het verdwijnen van de industrie en de hightechbedrijven is ook de innovatiekracht van Nederland afgenomen. Bovendien biedt de
economische situatie een verslechterd carrièreperspectief, waardoor veel toptalent naar landen buiten Europa is vertrokken. Met andere woorden: de war for talent vindt plaats in een dynamische, flexibele en internationale arbeidsmarkt en Nederlandse bedrijven hebben moeite toptalenten te behouden.
De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft er voor gezorgd dat de professional breed inzetbaar moet zijn en dient te beschikken over
de juiste kennis om de beschikbare banen/projecten binnen te kunnen slepen (beggars can’t be choosers). De nadruk is komen te liggen
op vaardigheden als: ondernemen, projectmatig werken, onderhandelen en netwerken. Ook talenkennis en omgaan met andere culturen vormen een onderdeel van de bagage die de moderne professional met zich mee moet brengen. Wat dat betreft matcht de flexibilisering met bepaalde waarden en eigenschappen van de nieuwe generaties: hiërarchie is minder belangrijk, alles is flexibeler, je moet ondernemend zijn en in (internationale) netwerken kunnen denken en opereren. Degenen die door middel van om- en bijscholing in dergelijke
vaardigheden investeren, komen een heel eind in deze economie. Vooral voor de middengroep op de arbeidsmarkt is de mate van scholing een issue, want toptalent is schaars en uitvoerend werk moet ook nog steeds worden gedaan door voldoende ‘handjes.’ Ook oudere
werknemers die dachten tot hun pensioen die ene baan bij die ene werkgever te kunnen invullen, moeten mee met deze beweging. De afnemende baanzekerheid zorgt voor meer dynamiek en mobiliteit en, voor wie daarin investeert, nieuwe kansen op de arbeidsmarkt.
Lage adoptiegraad van nieuwe technologie door privacy- en veiligheidsissues Hoewel technologische ontwikkelingen gestaag zijn doorgegaan, valt de adoptie van nieuwe technologie sterk tegen. In de jaren 2014-
2018 is er namelijk een tegenbeweging ontstaan tegen (uitwassen van) technologie. De verregaande overgave van privacy aan internetbedrijven zoals Facebook en Google heeft in die jaren gezorgd voor een omslagpunt: hun dienstverlening werd niet meer als maatwerk
RICHARD MOLENAAR, D E E LT I J D S T U D E N T R E TA I L M A N A G E M E N T B I J W I N D E S H E I M :
Het is half negen wanneer de wekker gaat, maar vandaag blijft Richard (31 jaar en deeltijdstudent bij Windesheim) liever in zijn
bed liggen. ‘Ik slaap slecht de laatste tijd doordat ik veel lig te piekeren over mijn toekomst. Een paar weken geleden ben ik aan een nieuwe opleiding Retailmanagement begonnen, of eigenlijk kun je het beter een stoomcursus noemen. Gezien de ontwikke-
lingen in de arbeidsmarkt leek me dit een goede keuze, maar ik ben niet meer zo zeker van mijn beslissing. De retail is wel de plek
waar de banen nog te vinden zijn, maar als ik kijk naar de salarissen die geboden worden, duurt het lang voordat ik deze opleiding heb terugverdiend. Misschien is het nog mogelijk om over te stappen naar een opleiding in de zakelijke dienstverlening waarin de nadruk meer ligt op vaardigheden als ondernemen en netwerken.’ Als zelfstandig adviseur haalt Richard de laatste maanden te
weinig opdrachten binnen om goed van rond te kunnen komen. Zijn partner heeft nog wel een baan in loondienst maar haar werkgever heeft al laten weten opnieuw te gaan reorganiseren. Het beleid van veel bedrijven is dat als je je baan wilt behouden, je zelf
dient te zorgen voor de benodigde bijscholing. Door de ruime arbeidsmarkt hebben veel werkgevers een houding van ‘voor jou tien anderen´. Echt tevreden is Richard niet over de opleiding. ‘Er wordt veel digitaal aangeboden maar vernieuwend kan ik de lesstof
niet noemen. Ik heb het idee dat ze met zo weinig mogelijk kosten een programma in elkaar hebben gedraaid dat dateert van tien jaar geleden. Ik zal vanavond met mijn partner overleggen of ik moet stoppen met deze opleiding. Als ook zij straks zonder werk komt te zitten, is iets van een back-upplan wel handig, anders redden we het helemaal niet. Misschien dat we dan ook wel gaan
verhuizen naar een andere regio, want in Zwolle liggen de banen niet voor het oprapen.’ Richard maakt zich niet alleen om zijn ei-
gen situatie zorgen, maar ook over die van zijn jongere broer Pieter. ‘Vanavond ga ik op bezoek bij mijn broer in Delft. Hij heeft een technische achtergrond maar de meeste technische bedrijven zijn inmiddels verdwenen naar het buitenland. Hij zit al meer dan een jaar zonder werk. Ik ben benieuwd hoe het met hem gaat. Laatst vertelde hij me dat hij serieus overweegt om uit Nederland weg
te gaan. Hij boft dat hij geen partner heeft en niet vastzit aan een koophuis. Mijn ouders hebben het wat ruimer, dus misschien dat zij wel in een buitenlands avontuur willen investeren.’
en ondersteunend gezien, maar als opdringerig en hinderlijk. Je kon haast niet meer over straat zonder elke minuut gepersonaliseerde reclame te ontvangen. Persoonlijke gegevens van burgers en instanties worden na nieuwe incidenten met buitenlandse en nationale
veiligheidsdiensten ook minder snel digitaal gedeeld. De maatschappelijke tegentrend die ontstond, werkte ook door naar de politiek
en deze verscherpte veel regelgeving op het gebied van privacy en de beveiliging van gegevens. Niet alleen in Nederland, maar ook in
de EU. Daarnaast waren er diverse schandalen met mislukte proeven met nieuwe technologieën. De eerste nanomedicijnen bleken niet
veilig, zorgrobots sloegen op hol, virtual reality-proefpersonen met mentale schade. Brussel greep ook op dit gebied in en eiste striktere veiligheidsregels voor zulke technologieën. Het gevolg was dat veel veelbelovende technologieën in de ijskast kwamen te staan en the
next big thing uitbleef. Als gevolg hiervan is het leven in 2025 qua technologie redelijk vergelijkbaar met tien jaar ervoor. Dit geldt ook voor de manier van werken.
Veranderende aard van de samenleving De toegenomen flexibilisering in combinatie met de verslechterde economische situatie heeft gezorgd voor een 'dog eat dog world'.
Eigenbelang regeert, baanzekerheid is laag en er is weinig aandacht voor de ander. Er zijn daarom veel maatschappelijke tweedelingen:
hoog versus laagopgeleid (vooral de laatste heeft het moeilijk op de arbeidsmarkt), jong versus oud (vooral ouderen kunnen minder makkelijk mee met de flexibilisering), autochtone versus allochtone werknemers. De spanningen tussen deze groepen zetten de solidariteit,
waar de welvaartsstaat op rust, onder druk. Veel traditionele, sociale en maatschappelijke instituties bestaan nog, maar eigenlijk vanuit
pure armoede. Er zijn geen, door nieuwe technologie ondersteunde, alternatieven ontstaan welke de nieuwe belangen/groepen adequaat kunnen vertegenwoordigen. Vakbonden bestaan nog, maar teren vooral op hun oude leden, waarvan een groot aantal inmiddels met
pensioen is en waardoor hun gewicht in de arbeidsmarkt beduidend is afgenomen. Door de tegenvallende economie zijn de overheidsfinanciën verder onder druk komen te staan, waardoor de overheid zich op tal van terreinen verder heeft teruggetrokken. Hierdoor is
sprake van een kleinere overheid. Het politieke landschap, maar ook het maatschappelijk middenveld, is bovendien sterk versnipperd. Dit zorgt ervoor dat politiek leiderschap, dat de boel bij elkaar kan houden, ontbreekt.
15
TIJDLIJN SCENARIO 1 - VEERKRACHTIGE VERBINDER
2014
• De Nederlandse economie vertoont trekken van herstel en de werkloosheid daalt licht.
2015
• Na een licht herstel in de jaren 2013 en 2014 vlakt de groei van de Europese economie weer af.
• De eerste Blackphone (beveiligde, niet af te tappen en privacy beschermende smartphone) wordt op de Mobile World Conference in Barcelona geïntroduceerd.
• Europa wordt opgeschrikt door nieuwe schandalen waarbij Amerikaanse en Europese veiligheidsdiensten de privacy van burgers schenden.
2016
• Veel negatieve pers omtrent privacy-issues zorgt ervoor dat het aantal Facebookleden in Europa voor het eerst afneemt.
• De Europese economie raakt verder in het slop; ook Nederland heeft het moeilijk.
• Een mislukt experiment van Siemens voor zorgrobots leidt tot drie gewonden. In Zwitserland eindigen de klinische trials voor
2017
Ook het aantal Twittergebruikers daalt drastisch.
• Het nieuwe kabinet steunt de roep van het Nederlandse bedrijfsleven om de arbeidsmarkt te hervormen en te flexibiliseren. een nanobotmedicijn in een drama waarbij drie proefpersonen overlijden.
2018
• Brussel scherpt de regelgeving omtrent de veiligheid van robotica en nanotechnologie flink aan (in brede zin).
2019
• Het percentage werklozen in Nederland nadert de 10%.
2020
• Investeerders in hightech schrijven massaal af op hun Europese portfolio’s en kijken naar andere markten.
• De huizenmarkt is weer terug op het bodemprijsniveau van 2012/2013. Steeds meer mensen, vooral starters, kopen niet meer, maar huren.
• Facebook introduceert een betaalde service met privacygarantie.
• De Ouderenpartij is de grote winnaar van de verkiezingen en het nieuwe kabinet besluit geen hervormingen door te voeren in de zorg- en ouderdomsvoorzieningen.
• Er wordt wel stevig bezuinigd op het hoger onderwijs.
2021
• Het aandeel Europese (kennis)werkers in de Nederlandse beroepsbevolking is opgelopen tot 5%.
2022
2023
• Steeds meer toptalent vertrekt naar het buitenland.
• Het collegegeld in Nederland wordt fors verhoogd, waardoor de instroom van voltijdstudenten drastisch daalt.
• De werkloosheid onder jongeren stijgt naar recordhoogte; 20% van de jongeren zit deels of geheel zonder werk. • ASML halveert haar aanwezigheid in Veldhoven en verplaatst gedeeltes naar Zuid-Korea.
• Economisch lichtpunt is het handelsakkoord met Brazilië, waardoor de sectoren voedsel en logistiek een boost krijgen. • De TU Eindhoven komt in financiële problemen na een afname van het aantal studenten en de R&D-portfolio.
• De Duitse economie wankelt: inflexibele arbeidsrelaties en de toegenomen kwaliteit van Aziatische concurrenten zorgen voor een verslechterde concurrentiepositie van het land en een resulterende negatieve handelsbalans.
• Twee van de drie Nederlandse techniekstudenten studeert inmiddels in de VS of in China.
2024
• Het boek ‘ZZP’er 4.0’ is een nationale bestseller.
2025
• Ten Cate verplaatst productiefaciliteiten naar Mexico en naar Indonesië; R&D wordt verplaatst naar de VS. • Meer dan 25% van de Nederlandse academici, die in de afgelopen vijf jaar zijn afgestudeerd, werkt in het buitenland. • Nederland staat inmiddels op plaats 23 in de wereldwijde innovatieranking. • Het aandeel van de industrie in de economie is gedaald naar 6%.
• Oudere, voornamelijk mbo-geschoolde werklozen organiseren een historisch grote mars naar Den Haag om te protesteren tegen de aanwezigheid van buitenlandse werknemers.
• Bij de nieuwe verkiezingen behalen zeventien partijen zetels. Coalitieonderhandelingen bevinden zich inmiddels in een derde ronde.
PIETER DE BOER, V O LT I J D S T U D E N T M A R K E T I N G E N C O M M U N I C AT I E B I J W I N D E S H E I M
Pieter is drie jaar geleden begonnen met zijn studie Marketing en Communicatie bij Windesheim in Zwolle. De afgelopen maanden is hij zich in toenemende mate zorgen gaan maken over zijn studie. Het kersverse student-lid van de Centrale Medezeggenschapsraad is een mondige, intelligente student die graag wil meepraten over de kwaliteit van het onderwijs. ‘Studeren is tegenwoordig erg duur. Er zijn steeds minder aanmeldingen voor voltijdstudies en de kwaliteit van het onderwijs moet wel hoog blijven, anders
hebben onze diploma’s straks geen enkele waarde meer als we zijn afgestudeerd.’ Het hoger onderwijs heeft in het politieke land-
schap al lang geen prioriteit meer en het ziet er voorlopig niet naar uit dat die situatie snel zal veranderen. ‘Ik verwacht weinig van de politiek. Het kabinet is vooral bezig oude instituties overeind te houden. Er wordt nauwelijks in banen of in onderwijs geïnvesteerd.’ Het economisch tij en de arbeidsmarkt zitten daarbij ook tegen.’ Pieter vertelt dat hij al een tijdje twijfelt over zijn eigen
studiekeuze. Het carrièreperspectief is niet gunstig voor marketeers of communicatieprofessionals: ‘Er zijn er genoeg van en er zijn de laatste jaren veel interessante en grote ondernemingen uit de regio vertrokken. Ik zie om me heen steeds meer medestudenten naar mogelijkheden in het buitenland kijken.’ De gesprekken die hij met zijn studievrienden over de toekomst heeft eindigen vaak
in een mineurstemming. ‘Een vriend van me heeft bijvoorbeeld een aantal minors met een internationaal karakter gevolgd en is nu bezig met Chinees. Daardoor denkt hij een grotere kans te hebben na zijn studie. Hij moet echter wel zijn studieresultaten op peil
krijgen, want met zijn huidige gemiddelden komt hij niet echt in beeld als toptalent’, vertelt Pieter. Voor innovatieve en talentvolle hoogopgeleiden zijn er wel kansen in het buitenland, maar in zijn studie is er weinig aandacht geweest voor de ontwikkeling van
vaardigheden die liggen op het vlak van innovatie. ‘We krijgen met name vakken die te maken hebben met ondernemen, project-
matig werken en bijvoorbeeld het onderhouden van netwerken’. Vanwege het arbeidsmarktperspectief is het aanscherpen van deze competenties van belang. Om de banen die er zijn binnen te kunnen slepen, moet een professional breed inzetbaar zijn en beschikken over de juiste kennis en connecties. Pieter: ‘Ik ben wel blij dat ik van mijn ouders de kans heb gekregen om te studeren en ook
lid te kunnen zijn van mijn studentenvereniging. Die weinige keren dat ik mijn oude klasgenoten spreek, hoor ik van ze dat het voor hen niet makkelijk is om een baan te vinden. Diegenen die wel een baan hebben, vertellen me dat hun werkgevers hen nauwelijks mogelijkheden bieden om zich verder te ontwikkelen’. Hij spreekt ze niet al te vaak meer, want zijn studie en bijbanen gaan voor. ‘Ik ben nu al te ver in mijn studie om nog te switchen en moet echt alle zeilen bijzetten om mijn werk en studie te kunnen blijven
combineren. Ik wil zo snel mogelijk afstuderen en een baan zoeken om ervaring op te doen. Misschien dat ik uiteindelijk meer in de richting van Almere of Lelystad ga zoeken, daar zijn in de zakelijke dienstverlening op dit moment goede perspectieven.’
1. 2 S E C T O R A L E C O N T E X T Bezuinigingen op het hoger onderwijs Collectieve financiering van het onderwijs komt in het gedrang door het politieke klimaat van versnippering en de focus op eigenbelang. Jongeren leggen nou eenmaal electoraal minder gewicht in de schaal en de electoraal machtige groep ouderen hecht meer belang aan
het in stand houden van het zorg- en pensioenstelsel dan aan het investeren van geld in onderwijs. Wanneer deze groep op het Malieveld protesteert, luistert Den Haag inmiddels zeker. Tegendemonstraties van studenten en onderwijspersoneel halen weinig uit. Op sympathie
van de ouderen en de politiek kunnen ze niet meer rekenen (althans, qua acties, want woorden doen soms anders vermoeden). Bedrijven zijn bovendien minder bereid te investeren in onderwijs en bij- en omscholing vanwege de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Als een
bedrijf duizenden euro’s investeert in een medewerker en deze een paar maanden later moet ontslaan, of als deze zelf vertrekt, is dit niet bevorderlijk voor de bedrijfscijfers. Daarom verwachten bedrijven dat werknemers zelf investeren in hun eigen kennis en vaardigheden.
Eventueel gecompenseerd door een (karige en flexibele) compensatieregeling vanuit de werkgever. De student en de studerende professional zijn uiteindelijk degenen die steeds meer geld in de la van een onderwijsinstelling moeten brengen. In onderwijsland wordt in dat
kader (onder andere Leven Lang Leren) veel aanspraak gemaakt op Europese subsidieprogramma’s (onder andere opvolger Horizon 2020)
en op het Europees Sociaal Fonds om studeren betaalbaar te houden voor studenten en bedrijven van enige diensten te kunnen voorzien. Hoewel de nieuwe generaties op zoek zijn naar een andere werk-privé verhouding en zelfontplooiing, komt hier weinig van terecht.
De flexibilisering van de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat mensen met een baan ook zo weer zonder kunnen komen te zitten, ondanks de
investering van tijd en moeite die ze erin stoppen. In de vrije tijd die men heeft, zijn daarom veel mensen bezig met online cursussen en
opleidingen om hun aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt te vergroten en te verbreden. Door de flexibele arbeidsverhoudingen investeren bedrijven beperkt in de scholing van eigen personeel. Het zijn vooral de professionals zelf die de meeste kosten dragen. Zij moeten
de om- en bijscholing zelf financieren. Ze zijn daarom veeleisend wat betreft value for money en eisen dan ook meer maatwerk. Omdat
17
flexibilisering er tevens voor zorgt dat professionals soms een aantal maanden zonder baan zitten, zijn kortdurende/intensieve, modu-
laire, fysieke/klassikale cursussen ook populair. Het UWV organiseert in samenwerking met onderwijsinstellingen ook trajecten om vooral oudere werklozen mee te kunnen laten komen in deze flexibele arbeidsmarkt.
Doelgroepen en behoefte Het aantal voltijdstudenten is afgenomen. Dit komt deels door de ontgroening van de maatschappij, maar vooral door de afgenomen
baanzekerheid. Waarom zou iemand investeren in een specifieke opleiding en zichzelf daarmee meerdere jaren vastleggen? Daarentegen hebben duale leer-werktrajecten aan populariteit gewonnen. Op deze arbeidsmarkt zijn er veel parttime banen die goed te combineren
FRANCESCO AGNELLI, ONDERZOEKSASSISTENT BIJ WINDESHEIM
Francesco Agnelli (25), onderzoeksassistent bij Windesheim, geboren en getogen in Italië, is een gelukkig man. ‘Ik ben ontzettend blij dat ik de kans heb gekregen om in Nederland aan de slag te gaan. Ik heb fantastisch werk en ben heel dankbaar dat ik in Ne-
derland mag werken. Begrijp me goed, het was geen gemakkelijke beslissing, maar ik heb nog geen seconde spijt. De Nederlandse taal is erg lastig en ook de Nederlandse mentaliteit is even wennen. In Nederland vragen ze meteen: ‘Wat doe jij?’. In Italië vragen ze: ‘Hoe gaat het met je?’. In Italië staan we ook snel voor elkaar klaar. Gelukkig doen ze dat hier in Zwolle ook nog wel, hoewel dat vroeger wel meer was heb ik begrepen. Ze hebben er zelfs een speciaal woord voor, dat zou ik ook eens in Italië moeten
introduceren. Ik weet niet of ik het goed uitspreek; ‘Nohborskap’ of zoiets.’ Francesco is een energieke, talentvolle, ondernemende jongen, met een vlotte babbel. Zijn verhaal is een goed voorbeeld van zelfredzaamheid. Twee jaar geleden studeerde hij af aan de
Università degli Studi in Foggia, Italië. Opgeleid voor de werkloosheid, want de economische situatie in Italië is nog slechter dan in Nederland en voor Italiaanse jongeren zijn de carrièreperspectieven nihil. Francesco gaat verder: ‘Ik had het geluk dat ik in Italië in
gesprek raakte met Jan Egberts van Tomatots, een innovatief middelgroot bedrijf dat tomatenplukrobots ontwikkelt en verhandelt. Jan vertelde me dat hij en veel andere bedrijven de grootste moeite hebben om in Nederland aan goed personeel te komen. On-
derzoekstalent is schaars in Nederland en het gevaar van een braindrain loert voortdurend. Ik heb mijzelf daarna direct aangemeld bij hem, misschien kon ik meedraaien. Ik zag het als een buitenlandstage, om ervaring op te doen. Zo is het balletje gaan rollen.
Ik heb een klein jaar bij Tomatots gewerkt. Via hen kwam ik in aanraking met Windesheim. Daar wilden ze me graag hebben, voor
mij als jonge onderzoeker een fantastische kans. Tomatots investeert redelijk in R&D, maar de mogelijkheden om echt te innoveren zijn beperkt. Net als veel andere bedrijven kiest ook dit MKB-bedrijf voor efficiency en kostenverlaging in de huidige economie.
Bij Windesheim krijg ik de kans om op een hoog niveau mee te werken aan praktijkgericht onderzoek. Het is een veelzijdige baan,
maar we moeten wel hard werken om opdrachten binnen te krijgen. Bedrijven hebben simpelweg niet de tijd en bereidheid om veel energie te steken in onderzoek.’ Tot slot vraag ik Francesco of hij zich thuis voelt in Nederland en op Windesheim. Francesco: ‘Ik
beschouw Zwolle steeds meer als mijn thuis, ik heb een mooi huurappartement, een leuke job en een lieve Nederlandse vriendin,
Lieke. Maar toch heb ik wel het gevoel dat veel Nederlanders argwanend zijn tegenover buitenlandse kenniswerkers zoals ik. Soms
krijg ik opmerkingen van studenten of buren, waardoor mij het gevoel bekruipt dat ik minder welkom ben dan men zegt. Ik probeer me er zo min mogelijk van aan te trekken en me vooral te richten op mijn nabije toekomst.’
zijn met een studie. Op deze manier vinden velen een oplossing voor de toegenomen hoogte van collegegelden en de verslechterde
baanvooruitzichten. Hierdoor 'studeert' men wel langer en bij meerdere instellingen. De studenten van Windesheim komen niet meer per se uit de regio Zwolle; ze volgen het arbeidsaanbod en studeren daar parttime, veelal met studie-ervaring vanuit andere onderwijsinstellingen. Het ene jaar werkt en studeert men bijvoorbeeld in Rotterdam, twee jaar daarna in Utrecht en vervolgens in Zwolle. Hetzelfde
geldt uiteraard ook voor Almere. Landelijk zijn daarom nieuwe regels zo ingesteld dat gevolgde cursussen bij verschillende instellingen
uiteindelijk tot één diploma kunnen leiden. Daarnaast neemt het aantal internationale parttimers toe; ook zij gaan mee in dezelfde trends als de Nederlanders. In deze competitieve arbeidsmarkt is het belangrijk om bij te blijven met jouw ‘concurrenten’ en in Nederland blijven is voor hen vaak aantrekkelijker dan terug te gaan naar het land van herkomst. Ook het aantal deeltijdstudenten van vijfenvijftig jaar
en ouder neemt toe. Bij deze groep van professionals is de druk om zich bij of om te scholen nog hoger vanwege de flexibilisering en de vaardigheden die daarvoor nodig zijn.
Beperkte invloed van technologie op het onderwijs Door de flexibilisering neemt het online en op afstand leren toe, voornamelijk in eigen tijd. Werkgevers investeren nauwelijks in opleidingen en wanneer iemand een baan heeft, wordt hier veel in geïnvesteerd, want een vervolgopdracht of verlenging krijgen is goud waard in deze
19
NIEUWS
23 S E P T E M B E R 2025
Massaontslagen Wavin Amsterdam – In een e-mail aan alle medewerkers van de Europese
faciliteiten van de grote leidingsysteemfabrikant, kondigt moederconcert Mexichem aan dat zij haar Europese locaties gaat halveren. Veel productie wordt naar goedkopere locaties verplaatst. R&D zal naar Mexico gaan.
Koning op handelsmissie in Indonesië Jakarta – Het doel is duidelijk: zoveel mogelijk contracten binnenslepen bij deze economische powerhouse uit Azië. Nederland zet grof ge-
schut in: de koning biedt een optreden van het
Metropole Orkest aan tijdens het staatsbanket.
Nederlandse bedrijfsscholing het laagste in de EU Brussel – Eurostat heeft vanochtend weer nieuwe cijfers gepresenteerd over de stand van het bedrijfsleven in de EU. Alhoewel Nederlandse be-
drijven het voor Europese begrippen goed doen, investeren zij het minst in de opleiding van medewerkers.
arbeidsmarkt. Op kosten van de baas tijdens kantooruren bijscholing volgen, zit er al tijden niet meer in. Je doet het zelf, op eigen kosten, in
eigen tijd, wanneer het jou uitkomt. Bovendien betekent projectmatig werken dat er veel piekmomenten kunnen zijn en dat is lastig te combineren met een cursus op een reguliere tijd en fysieke locatie. Qua onderwijsplatforms hebben zich geen revoluties voorgedaan. Smartboards en online communities zijn weliswaar in aantal toegenomen en de meeste studenten zitten met een tablet in de schoolbanken, maar een
radicaal andere vorm van regulier hoger onderwijs is niet tot stand gekomen. Technologie wordt gezien als aanvulling op de traditionele en
vertrouwde onderwijsvormen en deze middelen zijn de afgelopen jaren niet aan grote veranderingen onderhevig geweest. Docenten kunnen
hierdoor nog redelijk meekomen met deze technologieën. Open Educational Resources bestaan nog steeds, maar een echte doorontwikkeling hebben ze niet gemaakt. Zo zijn massive open online courses een gimmick gebleken. Nieuwe namen die zich daarmee op de onderwijsmarkt wilden storten, zijn door de privacy backlash ingehaald. De cursussen konden gratis worden aangeboden doordat de gebruikersdata zoveel
waard was en verhandeld werd. Door de strengere regelgeving is dit verdienmodel naar de prullenbak verwezen. Bovendien konden de nieuwe toetreders qua inhoud nooit goed concurreren met de traditionele spelers op de markt. Dit had te maken met certificering en diploma’s. Ook in deze flexibele arbeidsmarkt blijven werkgevers vragen om diploma's of certificaten: als je ruime keuze hebt, wil je zoveel mogelijk ‘titel voor je
geld’ krijgen. De waarde van een diploma of certificaat van een geaccrediteerde instelling met een goede reputatie blijft daarom hoog. Nieuwe digital only aanbieders konden nooit echt de garantie bieden dat er niet gefraudeerd werd met het behalen van het diploma of certificaat. De gevestigde onderwijsaanbieders kunnen dit wel met hun fysieke locaties en procedures. Toch is het online aanbod in het onderwijs toegenomen. Online cursussen of modules met intensieve, online begeleiding (en af en toe een fysiek contactmoment) zijn sterk in trek bij werkende professionals. Er is dus wel wat veranderd, maar grote revoluties qua onderwijsvormen zijn uitgebleven.
1. 3 R E G I O N A L E C O N T E X T Verdergaande verstedelijking en regionalisering De regionalisering in Nederland is onverminderd doorgegaan. Regio's zijn zich gaan specialiseren op bepaalde sectoren (vooral om gespecialiseerde hogere onderwijsinstellingen heen) en de concurrentie tussen regio’s is toegenomen. Ook de verstedelijking is verder doorgezet; men woont waar
het werk is of waar goede OV-verbindingen zijn (autobezit neemt ook af) en het platteland is verder leeggelopen. In deze tijd van flexibele arbeids-
relaties is huren in een goed ontsloten stad voor velen een gunstigere optie dan een huis kopen (haast onmogelijk zonder vast contract) op het platteland waar je ook nog eens aan vast zit. De flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt ook tot verschuivingen tussen regio’s wat betreft kenniswer-
kers. Technici concentreren zich rond Twente, Eindhoven en Delft. De regio rond Wageningen trekt veel landbouw- en voedselgerelateerde bedrijven en (kennis)werkers, etcetera. Voor ondersteunend personeel geldt een andere dynamiek. Deze willen zo flexibel mogelijk zijn. Zij wonen het liefst in een centraal gelegen stad met goede OV-verbindingen. Triple helix-samenwerking is voor het behouden van de regionale concurrentiepositie nog
steeds van belang, maar aangezien bedrijven minder in de scholing van personeel investeren, is de relatie tussen bedrijven en kennisinstellingen er
niet sterker op geworden. In toegepast onderzoek zijn bedrijven nog wel bereid te investeren, vooral als dit goedkoper kan door een hogere onderwijsinstelling dan een R&D-afdeling van het bedrijf zelf.
Regio Zwolle De bevolking in de regio Zwolle concentreert zich in de stad. Door de flexibilisering wordt de Hanzelijn belangrijker, omdat niet iedereen
bereid is om te verhuizen van de ene regio naar de andere. Het stationsgebied wordt daarom een belangrijkere locatie voor bedrijven om zich te vestigen. De logistiek, agro & food en zorg (sterke positie Isala ziekenhuis), zijn sectoren die het goed blijven doen. Doordat veel technologische ontwikkelingen voornamelijk in de (fundamentele) onderzoeksfase blijven en er geen universiteit is in de regio Zwolle,
vertrekt veel bedrijvigheid op het gebied van hightech materials en chemie naar de regio Twente en naar landen buiten Europa. Het MKB vervult nog steeds een sterke regionale rol, maar innovatie op dat gebied is gezien de technologische ontwikkelingen beperkt.
Regio Almere De economie van Almere werd al gekenmerkt door een groot aandeel ZZP'ers. Hierdoor bleek deze goed voorgesorteerd op verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt. Almere heeft ook veel nieuwe inwoners gekregen: het is ideaal gepositioneerd ten opzichte van de metropoolregio Amsterdam. Vooral de zakelijke dienstverleningsmarkt is sterk ontwikkeld. Bedrijven op het gebied van technologie, maar ook duurzaamheid,
hebben zich verplaatst naar regio's met een sterke TU, of naar het buitenland. Daarnaast werken veel Almeerders bij Lelystad Airport en bij Flevo-
kust, inmiddels essentiële schakels in de logistieke keten van Nederland als handelsland. De vraag naar logistieke kennis is daardoor toegenomen.
1. 4 W A T B E T E K E N T H E T S C E N A R I O V O O R W I N D E S H E I M ?
Dit scenario biedt Windesheim een aantal interessante kansen en stelt de instelling voor interessante uitdagingen:
• De tweedeling jong versus oud, waarbij de politieke macht bij de ouderen ligt, zorgt voor een andere financiering van het hoger onderwijs. Bezuinigingen leiden tot een afname van de Rijksbijdrage. Aangezien dit de belangrijkste inkomstenbron is, is het de vraag hoe
Windesheim hiermee om zal gaan: lukt het om andere inkomstenbronnen aan te boren om de druk op het collegegeld te beperken of
zal Windesheim genoodzaakt zijn het collegegeld fors te verhogen? En zal Windesheim daarbij gaan differentiëren tussen verschillende opleidingen? Waar kan Windesheim op inzetten om kosten te besparen?
• Door de combinatie van hogere collegegelden, de ontgroening van de maatschappij en de verslechterde economische situatie (hoge werkloosheid, lage baangarantie) zal het aantal voltijdstudenten afnemen. Deze afname leidt tot meer concurrentie met andere hogescholen (met
name regionaal, maar door de flexibilisering tevens vanuit andere regio’s) en ook universiteiten. Hoe kan Windesheim zich hierop voorbereiden en wat betekent dit voor de campus; is in de toekomst sprake van een overschot aan voorzieningen en gebouwen? Welke opleidingen dient Windesheim in dit scenario aan te bieden om aan te sluiten op de behoefte in het beroepenveld en bij het (regionale) bedrijfsleven? In hoeverre kan de waarde(n)volle professional fungeren als onderscheidend kenmerk om studenten een ‘duurzame’ opleiding aan te bieden?
• De flexibilisering en de ruime arbeidsmarkt zorgen er tevens voor dat veel professionals zich genoodzaakt zien te investeren in permanente educatie teneinde aantrekkelijk te blijven op de arbeidsmarkt. Hierdoor ontstaat een belangrijke (nieuwe) doelgroep waar Windesheim in dit scenario op in zal moeten zetten middels modulair onderwijs en online cursussen met intensieve, online begeleiding voor de wer-
kende professional. Een andere nieuwe doelgroep is de buitenlandse kenniswerker in Nederland die zich verder wil ontwikkelen. Vraag is
hoe Windesheim deze doelgroepen het beste kan bedienen en met welk aanbod. Tevens is de vraag of Windesheim beschikt over de juiste docenten en de juiste ICT-infrastructuur om deze doelgroepen goed te kunnen bedienen.
21
ZWOLLE ALMERE
Foto Almere: Hans Engbers/Shutterstock.com
• Door de flexibilisering van de arbeidsmarkt investeren werkgevers minder in het opleiden van hun werknemers. Ook professionals zullen dus zelf meer moeten investeren in hun permanente educatie. Studenten zullen daardoor steeds kritischer worden op value-for-money.
Voor Windesheim zal het belangrijker worden zich te onderscheiden op prijs/kwaliteit. Daarnaast zal het imago van de instelling zelf en van specifieke opleidingen en docenten een grote rol gaan spelen in de keuze van de onderwijsinstelling.
• Gelet op de slechte economische situatie en de lage baangarantie, ligt er een kans voor Windesheim om de samenwerking met het regionale bedrijfsleven te versterken. Studenten willen in dit scenario namelijk zoveel en zo vroeg mogelijk met bedrijven in contact komen om zich zo bij potentiële werk- of opdrachtgevers in de kijker te spelen. Daarnaast willen bedrijven nog steeds investeren in toegepast onderzoek zolang het niet teveel kost. Dit kan een kans zijn voor Windesheim.
• In dit scenario zien we dat regio’s zich gaan specialiseren in bepaalde vakgebieden. In de regio Zwolle verdwijnt een belangrijk deel van
de industrie en trekken technische bedrijven naar Twente of naar het buitenland. Vraag is wat dit voor Windesheim zal betekenen. Stopt
Windesheim in dit scenario met het aanbieden van technische opleidingen en het doen van toegepast onderzoek op technologisch vlak? • Windesheim zal genoodzaakt zijn het aanbod van opleidingen af te stemmen op de sectoren die het in dit scenario nog wel goed doen.
Zo doet de regio Zwolle het in dit scenario goed binnen de logistiek, agro & food en de zorg. Een profiel dat hierop aansluit lijkt dan de logische keuze voor Windesheim. Vraag is dus hoelang Windesheim nog vast kan houden aan het idee van een brede hogeschool.
• Het is in dit scenario lastig om toptalent aan te trekken en te behouden. Vraag is of Windesheim meer moet inzetten op het aanbieden van
honours programma’s om aan te sluiten op de behoefte van talentvolle studenten. Daarnaast is het aantrekken en behouden van talent een belangrijk vraagstuk voor de organisatie zelf. Is Windesheim in staat om toptalent aan te trekken voor onderzoeks- en onderwijstaken?
• Door de ruime arbeidsmarkt zal het voor Windesheim weinig problemen opleveren om personeel aan te trekken. Vraag is wel of het Windesheim zal lukken om voldoende gekwalificeerd personeel (met name docenten en onderzoekers) aan zich te binden zodat de kwaliteit en het imago van Windesheim als onderwijs- en onderzoeksinstelling wordt geborgd.
D E O C H T E N D VA N : G E R A R D B E C K E R , D O C E N T B I J W I N D E S H E I M
‘Wat staat er op het programma? Dat is altijd de eerste vraag van de lesdag. Vroeger al, maar nu helemaal. Omdat door de nieuwe organisatie van het onderwijs studenten èn bij meerdere instellingen studeren èn vaak pas later zich inschrijven voor modules, is er niet echt sprake van een jaarrooster. Voor de voltijdstudenten is dat er nog wel, maar het onderwijs is veel meer vraaggestuurd en de stu-
denten hebben meer inspraak in de lestijden. De roosters worden er zoveel mogelijk op aangepast. De specifieke lestijden weet ik dus
altijd aan het begin van een periode. Het heeft voor Windesheim wel zijn voordelen: door slimmer te organiseren kan het onderwijs efficiënter worden ingericht. Immers, voor bepaalde modules werken we met ‘samengestelde klassen’ van voltijd- en deeltijdstudenten. De klas is opgedeeld volgens het principe van blended classroom: er zitten vier groepjes in met elk hun eigen activiteiten, zo wisselen instructie, individueel leren, toepassing (projecten) en assessments elkaar af. Een ieder zit in de groep waar hij op dat moment qua
ontwikkeling is. De studenten hebben hierdoor het gevoel meer tijd te kunnen besteden aan datgene waar voor hen de uitdaging in
zit. En dat is weer belangrijk om ze terug te laten komen voor andere modules. En delen van deze modules worden hergebruikt voor
de online cursussen die erg in trek zijn bij professionals die willen bijspijkeren. Daaraan geef ik dan op afstand begeleiding. Het is las-
tig dat er aardig wat afwisseling is in collega’s. Ik werk ook al zeker vijf jaar voor verschillende instellingen en bij sommige instellingen zelfs niet meer dan zes maanden. Ook zie je dat hooggekwalificeerde personen uit het bedrijfsleven tijdelijk modules verzorgen, juist vanwege hun ‘state-of-the-art-kennis’. Dat draagt bij aan ons waardevolle imago. Want dat imago is erg belangrijk om onderscheidend te zijn binnen deze keuzemaatschappij. Wel fijn dat we een goed alumnibeleid hebben, veel oud-studenten komen graag
tijdelijk bij ons werken. Want ook zij zitten tegenwoordig al snel zonder werk. O ja, niet vergeten! Ik zal ook even moeten kijken wie
ik vandaag allemaal in de les heb zitten en wat ze allemaal al gedaan hebben. Er zijn nog maar weinig studenten die ik van het eerste jaar tot en met het vierde (of vijfde of zesde) jaar zie groeien naar een beginnend professional. Ik verlies ze vaak uit het oog of ze
volgen hier wel les, maar net weer van een andere collega. Daar maak ik me wel eens zorgen om, want je mist ook hoe het echt met
een student gaat. Het vroegere SLB was zo gek nog niet. Tegenwoordig zie je dat het wat dat betreft wat onpersoonlijker is geworden. Mijn keuze voor het vak werd immers ook gevoed door mijn interesse in de mens, in de student. Aan de andere kant, de variatie in de studenten op het gebied van leeftijd, woonplaats en praktijkervaring maakt het werk wel afwisselender.‘
23
Scenario 2: Virtuele Verkenner
25
Disruptieve technologische ontwikkeling en een flexibele arbeidsmarkt
Flexibel
VEERKRACHTIGE
VIRTUELE
VERBINDER
VERKENNER
Flexibilisering arbeidsmarkt
KARAKTERISTIEKEN SCENARIO 2
• Hoogconjunctuur, krappe arbeidsmarkt
• Hoge impact van nieuwe technologieën op samenleving • Snelle adoptiegraad en brede toepassing
• Substitutie bestaande banen en dienstensector BETROKKEN • Opkomst nieuwe beroepen en sectoren BOUWER • Toename maatschappelijke tweedelingen
VAKKUNDIGE VERANDERAAR
Disruptieve technologische ontwikkeling
Incrementele technologische ontwikkeling
Flexibele arbeidsmarkt
• Zwakke relatie werkgever-werknemer
• Sterke toename internationalisering arbeidsmarkt
• Veel behoefte bij professionals aan om- en bijscholing Niet-flexibele arbeidsmarkt
Snelheid technologische ontwikkelingen
Disruptief
• Opkomst nieuwe online onderwijsvormen
2 .1 M A C R O C O N T E X T Sterke economische ontwikkeling Het is 2025. Met Nederland gaat het economisch voor de wind. Als land hebben we flink ingezet op kennis en technologie en we hebben
op specifieke niches zelfs een koploperspositie ingenomen in internationaal perspectief. Door sterke investeringen in de nieuwe industri-
ele revolutie van onder meer 3D-printing en duurzame, hightechmaakindustrie is er zelfs weer sprake van een nieuw industrieel elan met een hoge productiviteit en sterke export. Daarnaast doen life sciences en de ontwikkeling van apps het ook goed. Door het treffen van
maatregelen om het vestigingsklimaat te optimaliseren is Nederland bovendien aantrekkelijker geworden voor internationale bedrijven,
vooral in hightechsectoren. Zowel Nederlandse als internationale technologische ‘anchor firms’ zijn daarom belangrijk voor de nationale economie. Ook andere landen, zowel binnen als buiten Europa, hebben veel geïnvesteerd in de nieuwe industriële revolutie, gedreven door technologie en duurzaamheidsdenken. Dit zorgt voor een boost van de wereldeconomie waarin Nederland goed kan meekomen.
Grote invloed technologie Digitale platforms hebben ervoor gezorgd dat kennis razendsnel, internationaal en interdisciplinair wordt gedeeld. Ontwikkelingen op technologisch gebied gaan dan ook steeds sneller en versterken elkaar. Tevens is de (internationale) vercommercialisering van nieuwe
ontwikkelingen een stuk gemakkelijker geworden. De maatschappij staat bovendien open voor veel toepassingen en de adoptie van nieuwe technologieën is hoog (gepersonaliseerde nanomedicijnen, robotica, tele presence, etcetera). De ontwikkelingen volgen elkaar in zo’n hoog tempo op dat sommigen spreken van het begrip ‘singulariteit’: de technologische vooruitgang gaat zo snel dat het voor een deel
van de samenleving haast niet meer is te bevatten. De vraag naar technisch geschoold personeel is dan ook sterk toegenomen. Keerzijde van de medaille is dat er substitutie op de arbeidsmarkt heeft plaatsgevonden door technologie (robotica, verregaande automatisering,
nieuwe productietechnieken). Kwetsbare groepen (professionals met alleen een vo-diploma of lager dan mbo 4) die tien jaar geleden al te
maken kregen met flexibilisering, worden nu nog meer geraakt. Hetzelfde geldt voor oudere werknemers die maar lastig kunnen meegaan met de technologische ontwikkelingen en de flexibilisering. Zij staan (vooralsnog) aan de kant. Het zijn dan ook de nieuwe generaties die een belangrijkere positie hebben verworven op de arbeidsmarkt.
Veel dienstverlenende en ondersteunende beroepen worden door de technologische ontwikkelingen grotendeels gesubstitueerd. De snelle technologische ontwikkelingen zorgen voor nieuwe niches of sectoren en werkgelegenheid. Het beperkt aantal werklozen (voornamelijk ouderen en lager geschoolden) betreft dan ook met name frictiewerkloosheid: een mismatch tussen vraag en aanbod, waarbij vooral de vraag naar technisch geschoold personeel het aanbod ervan overstijgt.
Toegenomen flexibilisering Flexibiliteit is voor veel bedrijven in deze dynamische economie van levensbelang. Deze boodschap is ook geland bij de politiek. Den Haag heeft ervoor gezorgd dat de arbeidsmarkt verder is geflexibiliseerd. Veel (voornamelijk hoger opgeleide) werknemers zitten hier niet mee: in deze krappe arbeidsmarkt zijn er voldoende banen en job hoppen biedt ook voordelen. Veel professionals malen dan ook niet om een
vast contract. Zaken zoals contracten voor onbepaalde tijd of ‘kantonrechter’ lijken haast niet meer in het vocabulaire van deze tijd terug te komen. Daarnaast is de regelgeving versoepeld om internationaal talent aan te trekken om zo voldoende gekwalificeerd personeel te verkrijgen. Doordat de wereld door ICT en digitalisering kleiner is geworden, is de mogelijke arbeidspool om uit te putten groter gewor-
den. Dit legt meer druk op de groepen die nu aan de kant staan om zich om te scholen en zo weer een voet aan de grond te krijgen op de arbeidsmarkt.
Fundamentele verandering van onze samenleving Intermenselijk (fysiek, face-to-face) contact is door technologie (robots, sociale media, etcetera) sterk afgenomen. Online en sociale media beginnen nu echt als een alternatieve maatschappij te functioneren waar gelijkgestemde mensen en ideeën elkaar vinden. Dit werkt
ook individualisering in de hand: veilig vanachter de computer contact zoeken met gelijkgestemden neemt de rol over van fysiek contact waarin je ook andersdenkenden kunt tegenkomen. Menselijke relaties hebben een ander karakter gekregen en solidariteit met anderen
is afgenomen. Privacy is inmiddels een verouderd begrip en persoonlijke data is tot handelswaar verworden. Veel persoonlijke gegevens worden zonder blikken of blozen gedeeld en verhandeld. Er is een tweedeling of verharding ontstaan op sociaal gebied tussen degenen
die (qua banen en kennis) meekunnen en degenen die dat niet kunnen (bijvoorbeeld ouderen en mensen lager dan mbo geschoold, vooral als deze banen worden gesubstitueerd door technologie). Ook leeftijd wordt een scheidslijn: een deel van de oudere generaties is niet
flexibel genoeg om mee te kunnen, valt buiten de boot en begeeft zich zo goed als buiten de digitale maatschappij. Er zijn veel buiten-
landse kenniswerkers op de Nederlandse arbeidsmarkt gekomen en technologische ontwikkelingen hebben gezorgd voor een verhoogde arbeidsproductiviteit; hierdoor is de pensioengerechtigde leeftijd onveranderd gebleven. Veel mensen kiezen er echter voor om langer door te blijven werken. Instituties zoals vakbonden hebben inmiddels geen belangrijke rol meer in het arbeidsproces. Deze worden
langzamerhand vervangen door nieuwe, meer single issue belangengroepen welke zich online formeren, maar deze kunnen dat niet altijd
even goed omzetten naar politiek kapitaal, ook omdat het volume te klein is (solidariteit is mager en belangen en interesses versnipperd).
Andere organisatie van arbeid en andere arbeidsrelaties Technologie levert voor de lucky few een betere werk-privé balans op (minder lang werken en flexibeler qua tijd en locatie). Nieuwe
productietechnieken zorgen voor minder arbeids- en tijdsintensieve werkwijzen waardoor er meer tijd beschikbaar komt zonder dat de
productiviteit naar beneden gaat. Overigens bestaat zoiets als ‘kantooruren’ eigenlijk niet meer: technologie zorgt ervoor dat professio-
nals veel vrijer hun werktijd kunnen indelen. Vakbonden spelen inmiddels geen rol meer en kunnen op het gebied van secundaire arbeids-
voorwaarden niets afdwingen; men moet zelf maar onderhandelen met de werkgever. Op deze krappe arbeidsmarkt is dat voor de meeste groepen niet een grote uitdaging. Via online en sociale media worden single issue belangengroepen geformeerd. Doordat de belangen meer gefragmenteerd zijn, kunnen deze groepen veelal onvoldoende politieke druk uitoefenen.
Werving van personeel gaat inmiddels anders, veel meer via peer-to-peer online netwerken, en ook meer internationaal. Nieuwe genera-
ties willen graag ruime functieprofielen zodat ze verschillende activiteiten kunnen oppakken, kunnen netwerken, constant worden uitgedaagd en zo ook meer een eigen invulling aan hun baan kunnen geven. Nieuwe generaties zijn bovendien digital natives die verwachten
dat hun werkgever, onderwijsinstelling en ook hun collega's met de technologische revoluties meebewegen. Oudere werknemers zijn echter vaak niet geëquipeerd om dat te doen waardoor de machtspositie van de nieuwe generaties toeneemt. Waar voor oudere generaties de combinatie van flexibele arbeidsmarkt en technologische revolutie een ‘perfect storm’ kan zijn, is het voor de nieuwe generatie bijna een ‘perfect wave’ waar zij goed op voorgesorteerd zijn.
E E N D A G U I T H E T L E V E N V A N S A D J I B H A G I R A T H Y, CHIEF EXECUTIVE OFFICER BIJ WINDESHEIM
‘Ik begin deze ochtend om 7.30 met een conference call met de Board of Technic-Ten Universities. Een samenwerkingsverband met de technische universiteiten in West-Europa. Ontzettend goed om maandelijks af te stemmen waar we staan ten opzichte van
andere gebieden in de wereld. Welke onderzoeken zijn gepresenteerd? Waar kijken we naar uit? Welke nieuwe samenwerkings-
verbanden kunnen we aangaan met multinationals? Dat soort zaken passeren de revue. Uiterst inspirerend en opbouwend in deze samenwerking. Wat in deze overleggen nog steeds op de achtergrond meespeelt, is dat de positie van het hoger onderwijs de
afgelopen decennia enorm onder druk heeft gestaan in Europa. Het aantal partneruniversiteiten, vooral in Zuid-Europa, is door economische omstandigheden drastisch teruggebracht of kunnen door de toenemende kwaliteitseisen geen rol van betekenis
meer spelen. Gelukkig is hier een aantal state-of-the-art Universities voor teruggekomen. Het kaf is van het koren gescheiden. De grootste uitdaging voor onze University of applied sciences is dat we onze toepassingen op waarde kunnen schatten en dat deze relevant zijn voor de maatschappij. Er gaat een zeer zorgvuldig proces aan vooraf voordat we de samenwerking met de (juiste, industriële) partners goed in de steigers hebben gezet. Ondanks snelle acceptatie van technologische ontwikkelingen, hebben
deze ontwikkelingen nog te vaak een disruptief karakter. Kijk, daar hebben we ook als Windesheim nog veel te winnen als het gaat om flexibiliteit en acceptatie. De rest van mijn dag bestaat uit vergaderingen met netwerkorganisaties van technisch hoger opge-
leiden, een afvaardiging van de metaalsector komt een presentatie geven over een nieuwe opleiding en tussendoor onderteken ik
nog een convenant voor samenwerking met de Innovatieclub van Young Professionals of the Netherlands. Inmiddels komen de wij-
zen niet meer alleen uit het oosten, wij richten ons vanuit Zwolle op heel Nederland in onze werving. Het laatste deel van mijn dag
breng ik vandaag door met het nieuwe team docenten. We hebben een deel van het programma op de campus, het eerste deel van het introductieprogramma hebben zij al online gevolgd. We zien dat het loont om docenten vanaf het begin goed te begeleiden en ´eigen´ te maken met onze waarden. Zoals iedere dag, sluit ik ook deze dag af met een Indiase spreuk, zoals mijn grootvader altijd deed. Bij mijn reflectie op deze dag, past Krishnamurti (1895-1986): ‘Jezelf kennen is jezelf bestuderen in je daden, dat wil zeggen in je relaties’.’
27
NIEUWS
23 S E P T E M B E R 2025
Recordcijfers Ten Cate Amsterdam – De hightechmaterialen gigant heeft vorig jaar een grote order binnengesleept voor haar temperatuurregulerende nanokleding voor het Amerikaanse leger. De vier jaar geleden geïntroduceerde lijn
van anti-microbe medische kleding blijft een wereldwijd succesverhaal.
Ouderen steeds later met pensioen Rotterdam – Het SCP meldt dat ouderen steeds la-
ter met pensioen gaan. Reden is vaak tegenvallende pensioencijfers. Ook besteden oudere werknemers
steeds meer tijd aan bijscholing. 80% geeft aan hier een dagdeel of meer per week aan te besteden.
Minder vakantiefiles Den Haag – De ANWB verwacht dat door de toegenomen verkoop van
zelfsturende auto’s het afgelopen jaar, gekoppeld met de flexibilisering van de schoolvakanties, de vakantiefiles wederom zullen meevallen. In
Duitsland zal hetzelfde gelden, in Frankrijk kan de drukte nog steeds wel tot het nodige oponthoud leiden.
2.2 SECTORALE CONTEXT Afname publieke financiering hoger onderwijs De groepen die het risico lopen buiten de boot te vallen, hebben electoraal nog aardig wat in de melk te brokkelen en dat resulteert
in een afname van publieke financiering van het onderwijs (afname lumpsum vergoeding per student, maar vooral harder doorvoeren
sociaal leenstelsel). Vooral ouderen en lager opgeleiden die lastig meekunnen op de flexibele, hightecharbeidsmarkt, vinden dat degenen die het meeste profiteren van het hoger onderwijs het zelf maar moeten ophoesten. De groep ouderen vormt inmiddels een sterk politiek
blok en bezuinigingen op het gebied van hun voorzieningen zijn daardoor uitgebleven. Hierdoor zijn op landelijk niveau de kosten van de zorg, ondanks technologische innovaties, toegenomen. Dit heeft geleid tot bezuinigingen op het onderwijs. De student en de studerende professional zijn degenen die daarom steeds meer geld in het laatje van onderwijsinstellingen moeten brengen. Met een krappe arbeids-
markt zijn de vooruitzichten goed om deze investering te laten renderen, maar het leidt wel tot gemor tussen de generaties. De behoefte van de (toekomstige) professional staat in het hoger onderwijs door deze ontwikkelingen hoog in het vaandel, want aangezien deze veel zelf moet investeren, wil deze ‘value-for-money’. In onderwijsland wordt in dat kader (onder andere Leven Lang Leren) veel aanspraak
gemaakt op Europese subsidieprogramma’s (opvolger Horizon 2020) en het ESF. Toch levert het bedrijfsleven ook een belangrijke financi-
ele bijdrage. Een goede basis van de kennisinfrastructuur is cruciaal om de Nederlandse koppositie op technologisch gebied te behouden. Investeren in individuen is lastig voor bedrijven in deze flexibele arbeidsmarkt, maar er is een alternatief gevonden waardoor de risico’s
beter door het bedrijfsleven worden gedeeld. Er is namelijk een landelijk fonds opgericht waar bedrijven een bijdrage aan leveren, welke
vervolgens wordt verdeeld over de kennisinstellingen. Daarnaast zijn er bedrijven die ook individuele onderwijsinstellingen financieren en partnerships aangaan om zo exclusievere toegang tot talent te krijgen. Bedrijven sluiten ook slimme partnerships met zowel universitei-
29
ten als hbo-instellingen op het gebied van toegepast onderzoek. Dit levert voor het hoger onderwijs meer geld op. Deze middelen worden wel gekoppeld aan specifieke prestaties, onderzoek of aan de instelling zelf, niet aan individuele onderzoekers (die kunnen zo weer gevlogen zijn in deze flexibele arbeidsmarkt).
Doelgroepen en behoefte Hoewel de collectieve ofwel publieke financiering afneemt en het collegegeld (vooral voor de duurdere technische opleidingen) stijgt, blijft het aantal voltijdstudenten op peil vanwege de goede arbeidsmarktperspectieven. Onderwijsinstellingen zijn qua hoogte van het collegegeld vrij
te differentiëren tussen opleidingen. Vooral voor technische opleidingen stijgen de collegegelden. Hier is veel vraag naar en studenten zijn ook bereid meer te betalen omdat dit zich al snel uitbetaalt in een verbeterd perspectief op een baan. Professionals moeten in dit scenario inhoudelijk de technologische ontwikkelingen kunnen bijbenen (snel, interdisciplinair), en tevens beschikken over de noodzakelijke (digitale) skills
om mee te kunnen in een flexibele arbeidsmarkt (netwerken, ondernemen, projectmatig werken, etcetera). Door de internationalisering van de arbeidsmarkt dient een professional zich ook hiervoor te ontwikkelen met de nodige kennis en skills (onder andere taal- en cultuurverschillen). De studenten komen niet meer per se uit de regio (men kiest op kwaliteit, innovatie en gemak), veelal met studie-ervaring van andere univer-
siteiten of hogescholen. Landelijk zijn daarom nieuwe regels ingesteld dat gevolgde cursussen bij verschillende instellingen uiteindelijk tot één diploma kunnen leiden. Ook het aantal oudere deeltijdstudenten neemt toe; bij hen is de druk nog hoger om zich bij of om te scholen om mee
te kunnen komen met zowel de technologische als flexibiliseringstrend. Daarnaast neemt het aantal internationale deeltijdstudenten toe. Wat de verschillende doelgroepen in ieder geval gemeen hebben, is dat in de technologisch dynamische wereld continue bijscholing cruciaal is. Dit
betekent niet dat men voortdurend lange trajecten of opleidingen moet volgen, maar regelmatiger modulaire, intensieve cursussen. Als je niet
bijblijft, wordt er namelijk snel afscheid van je genomen door de werkgever. De snelle ontwikkeling van kennis en technologie zorgt er ook voor dat de waarde van een voltijddiploma afneemt, na vier jaar is veel kennis al verouderd. Daarom wordt in de opleidingen voor voltijdstudenten ook meer nadruk gelegd op het ontwikkelen van vaardigheden voor een flexibele arbeidsmarkt dan op het opdoen van kennis alleen.
E E N D A G U I T H E T L E V E N VA N J O S É VA N B A K E L , DOCENT BIJ WINDESHEIM
‘Wat staat er op vandaag op het programma? Dat is altijd de eerste vraag. Het onderwijs is de laatste jaren veel meer vraagge-
stuurd geworden. Dit legt overigens wel druk op mijn rol als docent: de 9-tot-5 mentaliteit is ingeruild voor 24/7 beschikbaarheid. Voordeel voor studenten is dat ze nu veel meer te kiezen hebben: zowel de lestijd als ook de combinatie van cursussen kunnen ze geheel naar eigen idee invullen. Ik werk dan ook, in vergelijking met tien jaar geleden, met een groep studenten die veel heterogener is. De inhoud van de cursussen wordt nog net als vroeger grotendeels bepaald door de school, maar de bedrijven met wie we samenwerken hebben daar ook invloed op, met name daar waar het gaat om specialisaties. De overheid bemoeit zich vooral met de strategische sturing en wij als sector hebben meer zelfregulerend vermogen. Vandaag staat interculturele communicatie
op het programma. Leuk! Dat is toch altijd weer een uitdaging, mede doordat een deel van de jongere studenten wel mag werken aan de ontwikkeling van hun algemene sociale en communicatieve vaardigheden. Desalniettemin zijn veel jongeren erg succesvol
in het werk dat ze doen en willen ze graag meer leren. Bij de oudere deeltijders heb ik weer andere aandachtspunten: de motivatie
is enorm, maar of het VR-classroom onderwijs nu echt bij hen past? Er zijn er maar weinig die dat prefereren. Goed dat we daarom de cursus ook aanbieden in de duurdere variant, waarbij we learning platforms combineren met intensievere peer-to-peer learning en klassikale lessen. Het vinden van een geschikte locatie waar studenten uit het hele land naartoe kunnen is daarbij gelukkig
geen probleem: door de samenwerking met andere hogescholen en bedrijven is er altijd wel een geschikte ruimte. Goed, ik heb
een uurtje om voor te bereiden. Ik heb nu de groep met jonge studenten. De studenten gaan zo zelfstandig aan de slag en dan zien we elkaar aan het eind van de ochtend in onze VR-classroom. Even op het scherm kijken.. twintig deeltijders. Eens even de sta-
tistieken bekijken. Ah fijn, de meesten hebben hun theorie gelezen en de taken voltooid. Nu even de voortgang van de studenten
apart bekijken. Ik zie dat een van mijn studenten moeite heeft om de theorie te begrijpen, eens kijken… Ah, het is vooral paragraaf 2.3 tot 2.6. Ik stuur hem meteen extra oefenmateriaal toe met een afspraak om het te bespreken. Vandaag gaan we het hebben
over China. Toch ook een land dat de laatste tien jaar een geduchte speler binnen de mondiale dienstensector is geworden. Ik ben ook blij dat ik vanuit een docentstage bij Johnson & Johnson weer nieuwe kennis heb opgedaan. Zo zie ik mijn collega’s ook nog eens in real-life. Ik mis dat soms wel. Hoe vaak kom ik nog op de campus? Twee keer per week, gok ik. En dan zijn er vaak maar
een paar collega’s: degene die klassikaal aan de mensen uit de regio lesgeven en de oudere docenten die thuiswerken maar niks vinden. Nou, bril op… ‘Good morning everybody!‘
TIJDLIJN SCENARIO 2 - VIRTUELE VERKENNER 2014
• Online samenwerkingssoftwareontwikkelaar Atlassian heeft succesvolste beursgang van het jaar in New York.
• AFM verruimt regels voor banken om ZZP’ers hypotheken te verstrekken.
2015
2016
2017
2018
2019
• Nederland is de snelst groeiende economie in de Eurozone.
• Transactiewaarde Marktplaats.nl inmiddels 1,3 maal zo groot als omzet Nederlandse tak Ahold. • Netflix biedt virtual reality series aan.
• Na succes Google Glass introduceert het bedrijf ook Google Lenses. • Wetgeving tegen AirBnB haalt geen meerderheid in Tweede Kamer.
• RIVM publiceert rapport over toenemende gezondheidsklachten door online en sociale media; gebruikers reageren gelaten. • PostNL introduceert nieuwe 3D-printing en bezorgingsservice. • Eerste auto met zelf-reparerende nanocoating op de markt.
• Nieuw kabinet kondigt hervormingen op de arbeidsmarkt aan.
• Akkoord tussen Den Haag en pensioenfondsen om meer te investeren in innovatieve Nederlandse technische bedrijven. • Kabinet kondigt nieuw stimuleringsprogramma aan voor exact en technisch onderwijs.
• Motie van de oppositie tegen toename ZZP-constructies wordt na lang debat niet in de Tweede Kamer aangenomen. • Sociale mediagiganten ontwikkelen standaarden voor veilige cross-platform-communicatie. • Eerste nanomedicijn, ondanks eerdere mislukte trials, succesvol op de markt gebracht.
• Kabinet kondigt nieuw economisch plan aan: fiscale voordelen voor hightechbedrijven en een revolverend fonds voor investeringen in techniek, onderzoek en verregaande flexibilisering van de arbeidsmarkt.
• Zorgkosten met 8% gestegen.
• Scania Zwolle opent productielijn voor zelfsturende elektrische vrachtwagens.
2020
2021
2022
2023
2024
2025
• TU Eindhoven opent met EU-subsidies een Europese App Campus.
• Sociale ruilhandel en uitleen zorgt voor 30% omzetdaling verhuurbranche.
• VDL ontslaat 20% van de werknemers vanwege verdergaande automatisering van de productie. • Zelfsturende Volkswagen Golf wordt Auto van het Jaar. • 30% van Nederland zit op het ‘smart grid’.
• Meer dan 10% van de werknemers in de Nederlandse maakindustrie is inmiddels vervangen door geavanceerde robots. • Zorgkosten is hét thema tijdens de Tweede Kamer verkiezingen. • ZZP-hypotheken bereiken 25% marktaandeel.
• Kosten persoonlijke ‘genome scan’ gedaald naar tachtig euro. • Prijs quantumcomputers in vijf jaar gehalveerd.
• Nieuw kabinet van CDA, Ouderenpartij en VVD kondigt bezuinigingen op onderwijs aan om zorg te ontzien. • Nederlandse productiviteit met 13% gestegen.
• Nieuwe (maak)industrie verantwoordelijk voor 23% van BBP. • 70% van de jongeren huurt een woning.
• Verbeterde batterijtechnologie 400% efficiënter dan tien jaar geleden. • Bedrijfsleven richt fonds op voor investeringen in onderwijs.
• Werkloosheid onder de 3% en 4/5 van de werklozen is tussen de 60 en 67 jaar.
• Google Taxi wordt wereldwijd geïntroduceerd: gratis rijden in robot-taxi’s gefinancierd door reclame. • 50% afname aantal kantonrechters.
• Nationale Politie kondigt groot dronesprogramma aan.
• 16% wereldwijde duurzame energieopwekking, Nederland 22%.
• Kosten chronische zorg met 12% gedaald door remote monitoring. • 10% van de studenten in het hoger onderwijs is 55 jaar of ouder. • Nederland nummer 4 op Global Competitiveness Index.
31
Nieuwe onderwijsvormen, verdienmodellen en veranderende rol docent Door de flexibilisering en technologische ontwikkelingen neemt het online, modulair en op afstand leren toe. Veel professionals volgen in
deeltijd een opleiding of cursus, voornamelijk in eigen tijd. Degenen die even zonder baan zitten, volgen tevens kortdurende en intensieve
modules op locatie. Doordat continue scholing zoveel nadruk heeft in het professionele leven, krijg je naast een toenemend aantal modulaire
cursussen ook steeds meer nieuwe abonnementsvormen voor continu onderwijs (voor x-tijd, of strippenkaarten), waarvan ook het curriculum niet vast staat, maar dynamisch met de ontwikkelingen wordt mee ontwikkeld.
Technologie heeft de onderwijswereld hevig veranderd. In deze tijd moet een onderwijsinstelling voortdurend innovatieve, interactieve, cut-
ting edge digitale content bieden om mee te kunnen doen in de top. Studenten anno 2025 zijn digital natives en zij verwachten, vooral omdat zij ook zelf meer moeten betalen, dat onderwijs meegaat met de technische ontwikkelingen en hun behoeften. Tele presence classrooms zijn daardoor bijzonder in trek. Deze lijken erg op de conventionele klassikale colleges, maar zijn locatieonafhankelijk te volgen. Leren is door de razendsnelle online ontwikkelingen ook internationaler en collaboratiever (onder andere peer-to-peer leren) geworden.
Een nieuwe niche of premiummarkt heeft zich ontwikkeld voor snelle, intensieve, klassikale modules voor een certificaat. Mensen zitten vaker een periode zonder baan; hierdoor hebben ze tijd beschikbaar om aan onderwijs te besteden. Aangezien eigen bekostiging het devies is,
willen ze wel intensieve begeleiding en geen vrijblijvende online cursussen. Deze cursussen zijn door de ondersteuning van tele presence in principe ook goedkoper te volgen, maar een fysieke onderwijsvorm heeft inmiddels een wat meer ‘premium’ status en is niet voor iedereen
weggelegd. Aangezien niet elke oudere werknemer even goed mee kan in de digitaliseringsgolf, is er bij hen nog steeds behoefte om fysiek onderwijs te volgen.
De rol van de docent is sterk veranderd: deze is verschoven van frontaal lesgeven naar coaching en begeleiding en van kennisoverdracht naar kennisconstructie. Er zijn nog maar weinig docenten die voor een grote zaal staan; dit zijn alleen nog docenten die (ondersteund door aller-
hande techniek) op originele wijze content kunnen aanbieden en kennis kunnen overdragen (maar hier zijn er maar weinig van). Innovatieve docenten vormen maatschappen die hoogwaardig digitaal onderwijsmateriaal ontwikkelen en dit verkopen aan meerdere onderwijsinstel-
lingen. Door de snelheid van de technologische ontwikkelingen wordt van docenten verwacht dat zij dit (interdisciplinair!) kunnen bijbenen. Bovendien moeten zij ook de nodige (digitale) vaardigheden hebben. Doordat data makkelijk te vergaren is, is het mogelijk om meer maat-
werk te bieden en onderwijs beter te laten aansluiten op het individu. Concurrentie is inmiddels internationaal: tele presence heeft kostenbe-
sparend gewerkt en toponderwijsinstellingen bieden deze vorm voor een lagere prijs aan ten opzichte van hun premium, klassieke onderwijsvormen. Deze laatste draaien veel meer om bildung en het sociale aspect, de ervaring van op een campus studeren. Campussen zijn daarom ontmoetingsplekken geworden, welke een ervaring moeten bieden die meerwaarde heeft ten opzichte van alleen het (digitale) onderwijs.
Het is nu ook mogelijk door biometrische tools (zoals irisscan) tentaminering digitaal af te nemen (verlaagd risico op fraude), waardoor certi-
ficering en diploma's mogelijk worden gemaakt voor studenten die alleen op afstand willen leren. Dit zorgt ervoor dat ook nieuwe toetreders zonder enige fysieke 'presence' concurrerend worden (mits ze geaccrediteerd zijn). Sommige aanbieders bieden zelfs gratis online cursussen
aan, in ruil voor de verkoop van persoonlijke gegevens. Zo worden deze aanbieders vaak ingezet als werving- en selectiekanaal voor toptalent voor zowel (top)onderwijsinstellingen, maar ook voor bedrijven (deze sponsoren soms ook gratis online cursussen). De inhoud van de cursussen van deze aanbieders is veelal oude content van traditionele onderwijsinstellingen.
Door de opkomst van nieuwe onderwijsvormen en de toegenomen concurrentie is er voor de bestaande hoger onderwijsinstellingen meer noodzaak tot fusie en samenwerking, om kostenefficiënt te kunnen blijven opereren en voldoende studenten aan te kunnen trekken. Om voldoende inkomsten te genereren zet een aantal hoger onderwijsinstellingen tevens in op extra commerciële activiteiten.
2.3 REGIONALE CONTEXT Regionalisering en verstedelijking De regionalisering in Nederland is wel doorgegaan, maar relatief minder hard. Veel technologische bedrijven zoeken weliswaar de regio’s op waar samenwerking op technologisch onderzoeksgebied met universiteiten en hbo-instellingen mogelijk is, maar door technologie is locatie en nabijheid voor met name dienstverlenende bedrijven minder relevant geworden. Triple helix-samenwerking is nog steeds
van belang, maar aangezien bedrijven minder in scholing van personeel investeren en locatie onbelangrijker is, is de regionale relatie
in belang afgenomen. In toegepast onderzoek zijn bedrijven nog wel bereid te investeren, vooral als dit goedkoper kan door een hoger onderwijsinstelling dan een R&D-afdeling van het bedrijf zelf. Samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen is dan ook veel
I N T E R V I E W M E T F L O R I S D E V E T, V O LT I J D S T U D E N T B I J W I N D E S H E I M
Floris is tweedejaarsstudent Bedrijfskundige Informatica. Sinds 2024 studeert hij bij Windesheim en het gaat lekker met zijn studie. Het was voor hemzelf en zijn omgeving geen rare stap om een studie in deze richting te kiezen. Hij staat bij hen immers bekend als een innovatieve jongen die zich altijd al bezig heeft gehouden met de laatste technische trends en ontwikkelingen. Net zoals zijn vrienden overigens, want voor iedereen is het omgaan met technologische apparaten de normaalste zaak van de wereld. Floris’
ouders kijken hem soms met een meewarige blik aan, vertelt hij met een glimlach: ‘Mijn ouders snappen er maar weinig van hoe
mijn vrienden en ik met elkaar omgaan. Zij ontmoetten elkaar bijvoorbeeld op een schoolfeest, daar gingen ze nog echt naar toe. Mijn vriendin en ik hebben elkaar virtueel ontmoet en pas na een paar maanden in het echt. Zo vaak gaan we trouwens niet uit
met onze vrienden, we hebben ook niet zoveel met elkaar te bespreken want we weten door social media al alles van elkaar. Op de campus ontmoeten we elkaar regelmatig, maar het meeste contact hebben we digitaal.’ Zolang zijn studieresultaten maar in orde
zijn, vinden zijn ouders het eigenlijk wel best. ‘Mijn studie loopt op rolletjes. Windesheim heeft een goede naam en heeft geïnvesteerd in de laatste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs. Daardoor kan ik studeren wanneer ik maar wil, tentamens doen
wanneer het mij uitkomt en mijn docenten staan digitaal 24/7 voor me klaar’. Maar op die studie zit ook de nodige druk. Studeren is duur, want de overheid is minder gaan investeren in het hoger onderwijs. Om een goede baan te vinden, is nominaal studeren letterlijk ‘de norm’. Als Floris straks klaar is met zijn studie, wil hij het liefst zo snel mogelijk aan de slag. In de regio Zwolle zijn
volop kansen, maar ook het buitenland lonkt. Hij is ambitieus en weet dat hij moet laten zien dat hij naast zijn studie ook andere talenten heeft ontwikkeld om een voorsprong te creëren op de concurrenten op de arbeidsmarkt. Nederland is een gewilde plek
voor jonge, talentvolle hoogopgeleiden, ook die uit het buitenland. ‘Het is belangrijk om vol mee te doen. Verslappen is verliezen! Dus ik moet vol aan de bak. Eigenlijk nu al, dus naast mijn studie ben ik al aan het werk. Omdat ik lid ben van een aardig aantal netwerken kan ik makkelijk bijbanen vinden waar ik weer nieuwe vaardigheden kan opdoen die ik niet tijdens mijn studie mee-
krijg.’ En het ziet er naar uit dat het hem gaat lukken. ‘Mijn studie gaat prima, m’n netwerk is op orde en tegenwoordig word ik
benaderd door anderen om klussen te doen.’ Floris’ vader heeft bewondering voor zijn ondernemende zoon. ‘Hij is hartstikke trots. Ondanks het feit dat ik vaak heel druk ben, hebben we toch af en toe een goed gesprek met elkaar. Voor mijn vader is wat ik al-
lemaal doe niet zo vanzelfsprekend meer. Hij heeft noodgedwongen een stap terug moeten doen in zijn werk, omdat hij het nieuwe werken niet meer goed kon bijbenen.’ Voor Floris een extra stimulans om onderscheidend te willen zijn.
meer ‘bilateraal’ en specifiek van aard. Verstedelijking is door de flexibilisering van de economie wel toegenomen, vooral omdat de jonge generatie minder gebonden is en daardoor makkelijker de trek naar de stad maakt. Veel jongeren willen in deze flexibele economie niet
vastzitten aan een koophuis. Alhoewel veel van hun activiteiten digitaal plaatsvinden, is het voor hen wel belangrijk om gelijkgestemden te kunnen ontmoeten in een dynamische stad met voorzieningen waar zij om vragen.
Regio Zwolle De bevolking in de regio Zwolle, met name de jongere generaties, concentreert zich in de stad. De goede bereikbaarheid van Zwolle
draagt hieraan bij. Zo is voor ondersteunende bedrijvigheid en personeel flexibiliteit het devies. Aangezien niet iedereen bereid is in deze flexibele arbeidsmarkt bij elke nieuwe job opnieuw te verhuizen van de ene regio naar de andere, neemt het belang van centrale knooppunten en trajecten zoals de Hanzelijn, in belang toe. Het stationsgebied wordt daarom ook een belangrijkere locatie voor (dienstver-
lenende) bedrijven om zich te vestigen. Zwolle doet het goed op veel sectoren, maar heeft zich gespecialiseerd in de (nieuwe) maakin-
dustrie, chemie en hightech materials, logistiek en innovatieve (technologisch hoogwaardige) bouw. Daarnaast zijn er veel innovatieve ondernemers/MKB naar de stad gekomen omdat daar veel jong talent zit.
Regio Almere De economie van Almere werd al gekenmerkt door een groot aandeel van zelfstandigen. Hierdoor bleek deze goed voorgesorteerd op verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt. Almere heeft ook veel nieuwe inwoners gekregen: het is ideaal gepositioneerd ten opzichte van de metropoolregio Amsterdam. Niet alleen de strategische ligging is nu een belangrijke vestigingsfactor, maar ook de
prijs/kwaliteitverhouding van de huizen (er is veel ruimte), omdat technologie ook locatieonafhankelijk werken voor bepaalde groepen
mogelijk maakt. Duurzaamheid is inmiddels een sterke sector, net zoals de zakelijke dienstverleningsmarkt (die een steeds belangrijkere ondersteunende functie vervult voor de Nederlandse hightechbedrijven). Technologie maakt locatie een minder belangrijke factor. Waar
het gaat om de vestiging van met name dienstverlenende bedrijven, zijn veel bedrijven weggetrokken uit regio’s waar specifieke kennisinstellingen zijn gevestigd. Zij kozen voor de mogelijkheid van een ruimere opzet en lagere grondprijzen in Almere. Ook de maakindustrie is
33
ZWOLLE ALMERE
een groeisector. Daarnaast werken veel Almeerders bij Lelystad Airport en bij Flevokust (de exportproducten van de nieuwe Nederlandse industrie moeten tenslotte ook de internationale klanten bereiken). De vraag naar logistieke kennis in de regio is daardoor toegenomen.
2.4 WAT BETEKENT DIT SCENARIO VOOR WINDESHEIM?
Dit scenario biedt Windesheim een aantal interessante kansen en stelt de hogeschool ook voor uitdagingen:
• De verhoudingen in het onderwijs staan onder druk door de toegenomen concurrentie, innovatiedruk en het grote stempel die het be-
drijfsleven op het onderwijs drukt. Een cultuurverandering is nodig, evenals keuzes, met visie en inzicht. Waar kan Windesheim sterker, beter, slimmer, sneller op inspelen dan anderen en waarin kan de hogeschool zich onderscheiden van de rest?
• Door de opkomst van nieuwe onderwijsvormen en de toegenomen concurrentie neemt de noodzaak tot fusie of (vergaande) samenwerking met andere hogescholen fors toe. Vraag is of het Windesheim in een dergelijke situatie lukt om de eigen identiteit te behouden.
• In dit scenario wordt een appel gedaan op het ondernemend vermogen van onderwijsinstellingen. Worden kansen om intensief met het
bedrijfsleven samen te werken voldoende benut? Relatiekapitaal is ook belangrijk. Het up-to-date houden van netwerken en het hebben
van de juiste kennis, contacten en (kennis)partners is een continue uitdaging in deze snel veranderende maatschappij. Windesheim is in dit
scenario sterk afhankelijk van partners bij het creëren van toegevoegde waarde. Zo zal sprake zijn van wisselende samenwerkingsverbanden
met andere hogescholen. Vraag is of Windesheim als organisatie voldoende flexibel en ondernemend is om hier tijdig op in te kunnen spelen. • Scherp zijn en adequaat reageren is het devies. Wie afwacht en onachtzaam is, ervaart hinder van nieuwe toetreders: commerciële
partijen, ZZP’ers en buitenlandse organisaties die de lacunes opvullen van onder ander kennisinstellingen. Hoe houdt Windesheim feeling met de maatschappij die steeds sneller verandert? Hoe zorgt Windesheim voor een voldoende adaptieve organisatie die snel kan inspelen op de veranderende omgeving?
• De hoge mobiliteit van personeel zorgt voor veel kennisuitwisseling tussen organisaties maar zet ook de kwaliteitsborging onder druk. Personeel binden en boeien is zeer belangrijk. Het handhaven van het kwaliteitsniveau is ook een grote uitdaging. Wie reguleert de
onderwijsprestaties: de overheid of het bedrijfsleven? Wat betekent dit voor het strategisch personeelsbeleid van Windesheim? Lukt het Windesheim om voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken?
• De financiering van het hoger onderwijs komt voor een flink deel uit de tweede en derde geldstroom omdat de overheid zich terugtrekt, door bezuinigen op de eerste geldstroom en een verhoging van het collegegeld. Bedrijven en individuen beïnvloeden in toenemende
mate de koers van onderwijs. Lukt het Windesheim om meer in te zetten op ondernemen, zodat voldoende inkomsten worden geborgd? • Studenten tevreden houden en binden aan de instelling is eveneens een uitdaging. Er is minder fysiek contact omdat er minder frontaal lesgegeven wordt. Door nieuwe modulaire onderwijsvormen ligt de tijd van langdurige relaties tussen student en onderwijsinstelling achter ons. De vraag naar flexibeler onderwijs en het feit dat een fors deel van het onderwijs digitaal is, zorgt voor een toenemende
complexiteit van de onderwijslogistiek. ICT-afdelingen staan voor de uitdaging om de steeds complexere netwerken te beheren en on-
derhouden. Belangrijke vraag is hoe Windesheim zich voor kan bereiden op het succesvol aanbieden van online onderwijs c.q. onderwijs op afstand, welke ICT-infrastructuur daarvoor nodig is en wat dit betekent voor de huidige onderwijsvoorzieningen en -gebouwen.
• Naast leiderschapskwaliteiten, het leren van verantwoordelijkheid, het onderhouden van goede persoonlijke relaties en het kunnen
inschatten en begrijpen van risico’s, zijn technische vaardigheden inmiddels een vereiste voor een baan en maken ze deel uit van vrijwel alle curricula. Wie zijn vakmanschap verstaat, heeft kansen in dit scenario. Hoe kan Windesheim hierop inzetten?
• Techniek is niet alleen in hbo-curricula een vast onderdeel, maar in de hele onderwijskolom. Om te voorkomen dat de fascinatie van kinderen voor wetenschap en techniek op latere leeftijd verdwijnt, is techniek al in een vroeg stadium onderdeel van het onderwijs. In deze innovatiemaatschappij is creativiteit van groot belang. Voedt onderwijs de creativiteit die nodig is om innovatief te zijn?
• Internationalisering is inmiddels ook een vast element geworden in de Nederlandse beroepspraktijk. Betrekkingen vereisen internationale samenwerking en contacten. Maar hoe promoten we onze excellente kennis en opleidingsmogelijkheden internationaal? Is onze
profilering scherp genoeg en hoe staat het met ons internationale leerklimaat? Staat Windesheim voldoende open voor het verankeren van internationalisering in de organisatie?
35
Scenario 3: Betrokken Bouwer
37
Incrementeel
Incrementele technologische ontwikkeling en een niet-flexibele arbeidsmarkt Snelheid technologische ontwikkelingen
• Tegenvallende adoptiegraad door privacy issues
VEERKRACHTIGE VERBINDER
• Ruime arbeidsmarkt, relatief hoge werkloosheid VIRTUELE • Arbeidsrelaties in hoge mate gereguleerd VERKENNER • Veel nationaal toptalent vertrekt naar het buitenland Disruptieve technologische ontwikkeling
Incrementele technologische ontwikkeling
• Beperkte invloed van technologie op werkgelegenheid
• Beperkte toename internationale kenniswerkers
• Toename behoefte aan om- en bijscholing/bedrijfsscholing
Flexibilisering arbeidsmarkt
KARAKTERISTIEKEN SCENARIO 3
Flexibele arbeidsmarkt • Nederlandse economie kwetsbaar door tech/talent drain
• Beperkte behoefte aan digitaal onderwijsaanbod • Afname Rijksbijdrage, verhoging collegegelden
BETROKKEN
VAKKUNDIGE
BOUWER
VERANDERAAR
Niet-flexibel
Niet-flexibele arbeidsmarkt
3 .1 M A C R O C O N T E X T Nederland economisch in zwaar weer Het is 2025. Nederland staat weliswaar nog steeds te boek als diensten- en handelseconomie, maar de economische ontwikkeling en de internationale concurrentiepositie zijn door de negatieve effecten van een niet-flexibele en deels verstarde arbeidsmarkt steeds meer
onder druk komen te staan. Nederland is relatief duur en dit wordt ook niet goedgemaakt door innovaties op het gebied van bijvoorbeeld productietechnieken. Veel grote multinationals hebben Nederland verlaten en dit heeft geleid tot een ‘tech en innovatie-drain’. Dit leidt
er tevens toe dat Nederland voor buitenlandse bedrijven minder aantrekkelijk is geworden als vestigingslocatie. De pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd naar 70 jaar om de welvaartsstaat die onder druk is komen te staan door de vergrijzingskosten, nog enigszins be-
heersbaar te houden. De beroepsbevolking is hierdoor op peil gebleven en zelfs licht gestegen ten opzichte van tien jaar daarvoor. In deze laagconjunctuur is er dan ook sprake van een ruime arbeidsmarkt. Hoewel in Europa op fundamenteel gebied volop (monodisciplinair en ‘stand alone’) onderzoek wordt gedaan naar nieuwe technologieën (zoals nanotechnologie en robotica), zijn er geen echte technologi-
sche doorbraken. Diverse schandalen op het gebied van privacy en incidenten op het gebied van veiligheid bij een aantal experimenten met robots/drones hebben er bovendien toe geleid dat de adoptiegraad van nieuwe technologieën bij veel Europeanen is afgenomen. Brussel doet een extra duit in de zak door het aanscherpen van allerlei veiligheidsregels (zoals ook langere klinische trials) waardoor
commercialisering – voor zover dat in dit maatschappelijk klimaat al interessant zou zijn – moeilijker wordt. Het is voor investeerders
daarom ook stukken minder aanlokkelijk geworden om te investeren in technische ontwikkelingen op Europese bodem. Tevens is er in de
Nederlandse samenleving een sterke tegenbeweging ontstaan tegen het gebruiken van persoonlijke en klantinformatie voor commerciële doeleinden. Bedrijven als Google staan in Europa dan ook flink onder druk. Privacy is tevens een dominant thema op de politieke agenda en in veel Europese landen, waaronder Nederland, zijn stringente regels ingevoerd om de privacy van burgers te beschermen (minder
camera’s, strengere regels over datagebruik en -verkoop, etc.). Qua banen is er weinig veranderd: technologische innovaties gericht op
het verhogen van de arbeidsproductiviteit zijn uitgebleven en het schrikbeeld dat door de opkomst van robotica vele banen zouden ver-
dwijnen, is niet uitgekomen. Elders in de wereld gaan de technologische ontwikkelingen nog steeds in sneltreinvaart door, maar door de sterke Europese regulering, sijpelen de effecten hiervan maar mondjesmaat door naar Europese landen, waaronder Nederland.
NIEUWS
23 S E P T E M B E R 2025
EU Hof stelt minister in gelijk Brussel – De zaak die een aantal studenten
aanspande tegen de Nederlandse staat voor het mogelijk maken om te differentiëren met col-
legegelden is door Brussel in het voordeel van de minister geslecht.
Facebook expositie in Enschede Enschede – Vanaf morgen is in het museum Twentse Welle een expositie te zien over de opkomst en ondergang van Facebook, dat zich geheel uit Europa heeft teruggetrokken. Centraal staat hoe het bedrijf het leven
van mensen en bedrijven veranderde en hoe deze ontwikkeling leidde
tot een tegenbeweging. Oprichter Zuckerberg opent de tentoonstelling.
Thales heft Nederlandse locaties op Neuilly-sur-Seine – Het Franse elektronicaconglomeraat kondigt aan dat zij haar vestigingen in Nederland (o.a. in Enschede, Hengelo en Huizen) zal verplaatsen naar locaties in Frankrijk.
Regulering als reactie op ongewenste effecten van flexibilisering De economische druk leidde enkele jaren voor 2025 tot een sterke flexibilisering van de arbeidsmarkt. Veel mensen werden noodge-
dwongen ZZP’er, vaste contracten werden bijna niet meer aangeboden en steeds meer mensen vervulden meerdere parttimebanen om
in hun inkomen te kunnen voorzien. Dit leidde tot veel sociale problemen: o.a. pensioengaten, moeite om te verzekeren en een verslechtering van de huizenmarkt. De sociale onvrede nam snel toe en een politieke reactie in de vorm van regulering van de arbeidsmarkt kon
uiteindelijk niet uitblijven. Dit heeft geleid tot een inflexibele arbeidsmarkt, waarbij veel werknemers weer voor langere tijd voor één en dezelfde werkgever werken, op basis van een vast contract. In deze ruime arbeidsmarkt en in deze laagconjunctuur hechten ook vele
werknemers aan het hebben van vastigheid. Toptalent (vooral op technologisch gebied) kijkt echter naar het buitenland; wil je een beetje carrière maken, dan moet je vooral naar landen buiten Europa. Het is voor vele bedrijven en instellingen dan ook een opgave om talent aan te trekken en te behouden. Het aantal buitenlandse kenniswerkers dat naar Nederland is gekomen, is beperkt gebleven doordat
ook zij hun heil zoeken in de groeiende economieën. Met deze arbeidsverhoudingen is het de opkomende generaties maar mondjesmaat
gelukt bij hun werkgevers ruimte af te dwingen voor zelfontplooiing, uitdaging en afwisseling in het werk, maatschappelijke relevantie en een andere balans tussen werk en privé (flexibelere tijden; meer aandacht voor zorgtaken en vrijwilligerswerk). Veel jonge professionals voelen zich niet happy in Nederland en kijken om zich heen.
Meer sociale cohesie ondanks economische achteruitgang Door de afkeer van technologie en dan met name van online en sociale media, is persoonlijk contact weer belangrijker geworden;
de maatschappij is minder individualistisch van aard en er is een halt toegeroepen aan de verharding van de samenleving. Door het
verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd en het verlagen van de AOW-uitkering worden de oplopende kosten van de vergrijzing en
de zorg over de generaties verdeeld. De strikt gereguleerde arbeidsmarkt en het wegtrekken van veel bedrijven zorgt voor een stijgende
werkloosheid en een toenemende kloof tussen de haves and the have nots. Wie een baan heeft, koestert deze. Het is voor werkgevers erg kostbaar om medewerkers te ontslaan; wie zijn baan verliest komt bijna niet meer aan een nieuwe baan.
I N G E S P R E K M E T P E T E R VA N D E R T E E K , L E C T O R ‘ H E A LT H Y A G I N G I N E E N V I TA L E R E G I O ’
Tien jaar geleden leken de lectoraten niet weg te denken uit het hoger onderwijs. Het volume van het onderzoek was gegroeid, de kwaliteit toegenomen, de kwaliteitsbewaking geregeld en er was sprake van een zekere mate van focus en massa. De financiering verliep via SKO, de Rijksbijdrage aan de hogescholen en de RAAK-subsidies. Tegenwoordig hangt de ´Windesheim-vlag´ er op dit
gebied heel anders bij als we lector Peter van der Teek (68) moeten geloven. Peter is één van de grondleggers van praktijkgericht
onderzoek binnen Windesheim. De laatste jaren werkt hij in het lectoraat ‘Healthy aging in de vitale regio’, één van de laatste lectoraten binnen Windesheim. Vorig jaar stopten er noodgedwongen vijf lectoraten. Simpelweg door het opdrogen van opdrachten. In Almere zijn lectoraten al een tijdje verdwenen. Daar wordt alleen nog maar ingezet op bedrijfsscholing en Comakership, dit is
redelijk succesvol. Alleen lectoraten met een sterke regionale binding hebben nog overlevingskansen, legt Peter uit. ‘Internationaal gezien is het Windesheim-onderzoek helemaal buiten beeld. Nu de grote organisaties onze regio hebben verlaten zijn we sterk
afhankelijk geworden van het midden- en kleinbedrijf. Deze bedrijven hebben niet zo veel te investeren als grote multinationals
en technologie is voor hen minder interessant. Daarbij komt dat het steeds lastiger wordt om data te verzamelen. De maatschappij is huiverig voor onderzoek en er zijn strenge regels voor datagebruik.’ Voor een deel komen de problemen van lectoraten ook
voort uit de financiering. ‘We waren te sterk afhankelijk van overheidsgelden’, merkt Peter op. ‘En eerlijk gezegd heeft het kabinet
naar mijn mening ook nooit een heel erg uitgekristalliseerde visie over hbo-onderzoek gehad als je het mij vraagt.’ Peter hoopt dat zijn lectoraat het nog even volhoudt, over twee jaar mag hij gaan genieten van zijn pensioen. Over zijn baan maakt hij zich geen zorgen, hij heeft een lange staat van dienst en een vast contract. Voor hem is er binnen Windesheim vast wel iets te vinden. ‘Ik
ga gewoon weer fulltime voor de klas staan’, geeft Peter aan als ik hem vraag wat hij zou doen als zijn lectoraat niet meer wordt voortgezet. ‘Ik geef sinds kort weer les aan werknemers van bedrijven uit deze regio, op maat gemaakte, klassikale, intensieve
cursussen. Lesgeven had ik al bijna twintig jaar niet gedaan. En weet je? Er is eigenlijk niets veranderd, het schrikbeeld van lege
klassen en alleen maar digitale lessen is niet uitgekomen. Gelukkig maar, ik zag als een berg op tegen die integratie van digitale
snufjes in het onderwijs. Nee, laat mij maar lekker face to face lesgeven. Frontaal lesgeven maakt nog altijd een flink deel uit van het onderwijs en dat is precies waarom ik er nog altijd veel plezier in heb.’
39
TIJDLIJN SCENARIO 3 - BETROKKEN BOUWER
2014
• Ophef over big data-plan ING.
2015
• Kabinet zet in op hervorming van de arbeidsmarkt door deze verder te flexibiliseren.
2016
2017
2018
2019
2020
2021
• Commercialisering quantumcomputer loopt na wetenschappelijk debat over testresultaten vertraging op. • Investeerders trekken zich terug uit duurzame energieprojecten wanneer de olieprijs aan het dalen is. • Dodelijk ongeluk zelfsturende auto tijdens pilot op openbare weg zet techniek op een laag pitje.
• Campagne van Greenpeace en Oxfam creëert weerstand tegen genetisch gemodificeerd voedsel.
• Rusland inmiddels grootste autofabrikant in Europa; veel bedrijven hebben interesse in verplaatsing van hun productiefaciliteiten. • Geheime koppeling gegevens Facebook met Belastingdienst leidt tot ontslag staatssecretaris van Financiën. • Kabinet schroeft de Rijksbijdrage terug en voert het sociaal leenstelsel in.
• Economische focus wordt door kabinet op handel, diensten en logistiek geplaatst. • 25% van beroepsbevolking is inmiddels ZZP’er.
• Huizenmarkt in het slop vanwege verslechterde baanzekerheid.
• Nieuwe privacyschandalen omtrent social media en digitale bedrijfsspionage zorgen voor veel ophef en onrust. • Bedrijven en onderwijsinstellingen terughoudend in online samenwerking en kennisdeling. • Europese Commissie kondigt strengere privacyregelgeving aan. • Facebook trekt zich uit Europa terug.
• Nederlandse bedrijven schaffen massaal weer het Nieuwe Werken af vanwege productiviteitsdaling.
• Nederlandse pensioenfondsen luiden de noodklok over afname premie-inkomsten door afname vaste arbeidsrelaties. • Ontwikkeling autonome ‘terminator-drone’ door de VS creëert afkeer tegen de techniek.
• Versoepeling regelgeving in China zorgt voor massale toestroom van Westerse internetbedrijven.
• Grootschalige Russische cyberaanval voedt debat over afhankelijkheid (kritische infrastructuur) van techniek.
• EU kondigt aan de 20% duurzame energie doelstelling niet te hebben gehaald en stelt haar ambities voor 2030 naar beneden bij.
• Kabinet besluit tot verhogen pensioenleeftijd naar 70 jaar en het verlagen van de AOW en tot tegengaan flexibilisering arbeidsmarkt en bescherming van kwetsbare groepen.
• Brussel stelt strenge veiligheidsregels in na diverse incidenten met zorg- en huishoudrobots.
2022
• 8% internationale bedrijven vertrekt uit Nederland.
2023
2024
2025
• Een groep hackers kraakt de beveiliging van het elektronisch patiëntendossier en lekt de gegevens van 10.000 patiënten. • Veel buitenlandse (kennis)werkers vertrekken uit Nederland en zoeken hun heil in opkomende economieën. • Negatieve handelsbalans Nederland door sterke afname export.
• Nederland weer in recessie. Bedrijfsinvesteringen met 30% afgenomen. • Brazilië haalt Duitsland in op economisch gebied. • Negatief migratiesaldo in EU.
• Afrika is inmiddels het nieuwe groeicontinent.
• Aantal in Nederland aangevraagde patenten is met 30% gedaald. • Werkloosheid gestegen naar 6%.
• Nederlandse hoger onderwijsinstellingen sluiten 25% van hun onderzoeksfaciliteiten.
• Nederlandse pensioenfondsen investeren steeds meer in de sterk groeiende economieën van Latijns-Amerikaanse landen. • Nederlanders inmiddels op vier na grootste groep buitenlandse werknemers in Silicon Valley. • Arbeidsproductiviteit in Nederland onder het gemiddelde in Europa. • Philips verplaatst hoofdkantoor naar New York.
E E N D A G U I T H E T L E V E N VA N K I M P E T T E N , D E E LT I J D S T U D E N T B I J W I N D E S H E I M
‘Het is zeven uur wanneer mijn wekker gaat en ik mijn bed uitschiet, een nieuwe werkdag begint. Eerst maar een bak koffie om een beetje op gang te komen. Gisteravond was ons maandelijks buurtfeestje en aangezien het lekker weer was, hebben we tot laat in
de avond gekletst met alle buren. Er is weer een aantal leuke ideeën naar voren gekomen die we kunnen gaan uitwerken. Zo heeft
één van de buren het idee om een buurtcoöperatie te starten voor de zorg van de ouderen die in ons buurtje wonen. Door slim zorg in te kopen en deze te verstevigen met de inzet van iedereen uit de buurt, kunnen de ouderen langer bij ons blijven wonen. Een fij-
ne gedachte dat we zo elkaar kunnen helpen! Na een kort ontbijt begint mijn dag en na een korte reistijd kom ik op mijn werk aan. Ik werk sinds een jaar of vijf in de logistiek. Het bedrijf was niet mijn eerste keuze maar achteraf gezien ben ik wel blij dat het op
mijn pad is gekomen. Binnen twee jaar kon ik doorstromen naar een andere functie en had ik sneller dan verwacht een vaste baan. Wel fijn, want met het vaste contract kan ik voor financiële zekerheid zorgen voor ons gezin. Ik heb het geluk gehad dat de man
die voor mij deze functie uitoefende, op verzoek van het bedrijf met pensioen ging op zijn 67e en dus niet door hoefde te werken tot zijn 70e. Volgens mij heeft hij in goed overleg nog een aardig zakcentje meegekregen om voor een deel zijn inkomsten aan te
vullen. Nu vervul ik deze baan inmiddels alweer zo´n drie jaar met veel plezier. Binnen Nederland doen we het goed als organisatie en hebben we een redelijke positie verworven. Buiten Europa doen we niet meer mee. De inkomsten uit internationale hoek zijn
dan ook voor een groot deel opgedroogd. Eén van de strategische lijnen vanuit de directie is dat we ons moeten focussen op het
binnenhalen van meer opdrachten in Europa. Door de relaties binnen Europa weer te verstevigen kan zo wellicht een basis gelegd worden voor een verdere internationale uitbreiding. Om deze visie te ondersteunen mag ik een opleiding bij Windesheim volgen.
Logistiek Management op hbo-niveau, met name in de avonduren. Mijn bedrijf betaalt de opleiding en ik heb ook afspraken kunnen maken over de tijdsinvestering. Prima dat ze willen dat ik een opleiding volg maar er moet wel wat tegenover staan he?! Na
de lunch sluit ik mijn computer af en vertrek ik naar Windesheim voor mijn collegemiddag. Van twee tot vier college en aansluitend een practicum waarin we de lesstof in groepjes uitwerken. Ik zie ernaar uit mijn medestudenten weer te zien. Het college is boei-
end en de docent geeft veel ruimte om in de klas de theorie verder uit te diepen en te bespreken. Het is maar goed dat ik de lesstof goed heb doorgenomen want een echte uitleg over de stof volgt er niet. Het flippin’-the-classroom is wel een fijne methode om de stof echt goed te begrijpen en te laten bezinken maar je valt ook wel door de mand wanneer je je niet voorbereidt. Ik merk dat ik er altijd veel aan heb, ook al ter voorbereiding van de tentamens die over een paar weken alweer op de rol staan.’
3.2 SECTORALE CONTEXT Financiering hoger onderwijs onder druk, invoering sociaal leenstelsel Door de oplopende vergrijzings- en werkloosheidkosten, is de Rijksbijdrage voor het hoger onderwijs teruggeschroefd. In hetzelfde tempo is het collegegeld verhoogd en daarbij is het onderwijsinstellingen toegestaan te differentiëren in de hoogte van het collegegeld tussen
de verschillende opleidingen. Studenten dienen dus zelf meer te investeren in hun basisopleiding. De meeste studenten sluiten noodgedwongen een lening af om hun studie te kunnen bekostigen. Degenen die een baan vinden na hun studie, lukt het deze studieschuld af te bouwen. Degenen die dit niet lukt, blijven met een studieschuld zitten. De veranderende bekostiging zorgt voor een extra daling van het aantal voltijdstudenten van meer dan vijf procent bovenop de effecten van de ontgroening van de bevolking. Daar staat tegenover
dat het aantal professionals dat een deeltijdstudie of een module/cursus volgt licht is toegenomen. De studentenpopulatie (zowel full- als parttime) komt voor het grootste deel uit de regio: degenen met een vaste aanstelling hoeven minder snel te verhuizen en te reizen voor werk en men volgt het liefst een opleiding in de buurt. De financiering van het hoger onderwijs door bedrijven in directe zin is gestegen doordat veel bedrijven op maat gemaakte opleidingen voor bijscholing van personeel financieren. Het zijn vooral de werkgevers die in-
vesteren in de opleiding van hun werknemers, met name op vakinhoudelijk gebied (verdieping en specialisatie). Met een minder flexibele arbeidsmarkt is het risico op desinvestering voor bedrijven ook een stuk kleiner. Investeren in kennis en onderwijs wordt maatschappelijk
ook beschouwd als voorwaarde om weer beter te kunnen meedraaien in de mondiale kenniseconomie. Dit wordt meer gezien als een taak van het bedrijfsleven/werkgevers dan een publieke zaak. Voor mensen in vaste dienst is bijscholing ook geen probleem: in deze markt
is bijscholing een standaard onderdeel van de secundaire arbeidsvoorwaarden en hier heeft de politiek ook regelgeving voor opgesteld (zowel arbeidsrechtelijk als fiscaal om hogere kosten voor bedrijven enigszins te compenseren).
41
Opkomst bedrijfsscholing Doordat bedrijven bereid zijn te investeren in de ontwikkeling van hun eigen personeel/talent (als bindmiddel aan het bedrijf), is er een
toegenomen vraag naar bedrijfsscholing. De behoefte van het bedrijfsleven staat daardoor steeds meer centraal. Zij vragen niet om standaard digitale cursussen, maar om op maat gemaakte klassikale en intensieve cursussen of opleidingen veelal buiten reguliere werktijden (anders
gaat het ten koste van de productiviteit) en in de nabijheid van het bedrijf. Bedrijven die geen maatwerk opleiding/cursus kunnen betalen bij
een hoger onderwijsinstelling, bundelen hun middelen en maken een gezamenlijke uitvraag. Samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen is door deze ontwikkeling in belang toegenomen, ook omdat het de regio aantrekkelijker maakt voor (toekomstig) personeel en studenten. Qua onderwijsplatformen is er niet heel veel veranderd. Smartboards en online communities zijn weliswaar zo goed als standaard, maar een radicaal andere vorm van regulier hoger onderwijs is niet tot stand gekomen. Ook oudere docenten kunnen hierdoor nog prima meekomen met deze technologieën. Open Educational Resources bestaan nog steeds, maar een echte doorontwikkeling hebben ze
niet gemaakt. Massive Open Online Courses oftewel MOOC’s worden vooral ingezet als marketing instrument. Bovendien wordt het als
scouting-tool ingezet voor talent: bedrijven nemen nog maar mondjesmaat mensen aan (je komt niet zo snel meer van personeel af) en als je dan toch veel moet investeren in de opleiding van je personeel, dan wil je als bedrijf ook zeker weten dat je een goede kandidaat
hebt aangetrokken. De waarde van een diploma of certificaat van een ‘traditionele’, geaccrediteerde instelling met een goede reputatie
blijft hoog. Digitalisering heeft voornamelijk een rol als aanvulling op reguliere, conventionele onderwijsvormen en om een betere begeleiding te bieden (learning analytics).
3.3 REGIONALE CONTEXT Regionalisering en verstedelijking De verstedelijking en regionalisering heeft zich in Nederland verder doorgezet. Doordat veel regio’s in economisch zwaar weer zijn
beland, is de concurrentie tussen de regio’s toegenomen. Regionaal proberen overheden, bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk te werken aan een onderscheidend profiel van de regio. Doordat de arbeidsmarkt minder flexibel is geworden en veel professionals voor
langere tijd een vaste baan hebben bij dezelfde werkgever, is het aantal verhuizingen sterk afgenomen. De trek naar de stad heeft zich echter onverminderd doorgezet en als gevolg hiervan is het platteland verder leeggelopen. Vaak is de specialisatie van een bepaalde
regio leidend voor waar men woont; veel technici zijn verhuisd naar de regio’s Twente, Eindhoven en Delft, terwijl veel ondersteunend en dienstverlenend personeel zich vooral hebben geconcentreerd in de Randstad.
De triple helix-samenwerking is niet alleen van belang voor het behouden van de regionale concurrentiepositie, maar aangezien veel
bedrijven bereid zijn te investeren in de (bij-)scholing van hun personeel is de relatie tussen bedrijven en kennisinstellingen er een stuk
sterker op geworden. Daarnaast zijn sommige bedrijven bereid te investeren in toegepast onderzoek, vooral omdat de eigen budgetten voor onderzoek en innovatie fors zijn afgenomen.
Regio Zwolle Doordat nieuwe technologische ontwikkelingen voornamelijk in de fundamentele onderzoeksfase blijven en er geen universiteit is in
de regio Zwolle, vertrekt veel bedrijvigheid op het gebied van hightechmaterials, chemie en een deel van de maakindustrie naar regio’s
met een technische universiteit zoals Enschede en Eindhoven. Door de verslechterde Europese economie wijkt een deel van de bedrijven zelfs uit naar landen buiten Europa. Hierdoor is er minder internationale bedrijvigheid in Zwolle. Sectoren die het nog wel goed doen in de regio Zwolle, zijn logistiek, agro & food en zorg. Verder wordt de regionale economie vooral gekenmerkt door MKB-bedrijven, maar innovatie is gezien de technologische ontwikkelingen beperkt. Het stationsgebied biedt inmiddels een treurig aangezicht doordat veel kantoorruimte al langere tijd leeg staat.
Regio Almere Door het uitblijven van een verdergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt is de groei van het aantal ZZP’ers in Almere, net zoals de
groei van het totale aantal inwoners, beperkt gebleven. De verwachte economische spin-off van Almere als groene en duurzame stad is
uitgebleven door de lage adoptiegraad van nieuwe technologieën. Duurzaamheid wordt vooral gezien als ‘duur’ en komt maar mondjesmaat van de grond. Sectoren die het wel goed doen zijn de vrijetijdsindustrie, evenals de zakelijke dienstverleningsmarkt. Bedrijven op
het gebied van technologie, duurzaamheid en agro & food, hebben zich verplaatst naar regio's met een sterke technische universiteit, zoals Delft en Eindhoven, of richting Wageningen. Veel van de grotere bedrijven die voor hun omzet grotendeels afhankelijk zijn van landen buiten Europa, hebben Nederland zelfs verlaten.
43
ZWOLLE ALMERE
3.4 WAT BETEKENT DIT SCENARIO VOOR WINDESHEIM?
Dit scenario biedt Windesheim een aantal interessante kansen maar stelt de hogeschool ook voor uitdagingen:
• Doordat de arbeidsmarkt sterk is gereguleerd, heeft Windesheim veel medewerkers in vaste dienst waardoor er relatief hoge personeelskosten zijn. Veel medewerkers (o.a. docenten) zijn overgegaan van flexibele contracten (ZZP-constructie, weinig uren) naar een vast
dienstverband (soms ook voor meer uren). Ook de oudere medewerkers hebben vanwege hun leeftijd een verlaagde inzet (senioren-
regelingen). Vraag is of het Windesheim lukt om jonge goed gekwalificeerde medewerkers aan te trekken. Uitdaging daarbij is om het personeelsbestand slim in te richten.
• Enerzijds zal het aantal voltijdstudenten afnemen, anderzijds zal de vraag naar bedrijfsscholing op maat toenemen. Vraag is of Windesheim wil inspelen op de vraag naar op maat gemaakte trainingen/cursussen voor specifieke bedrijfsprocessen en zo ja of Windesheim dat dan wil gaan ontwikkelen vanuit co-creatie met regionale bedrijven. Een andere kans is het coachen/begeleiden van de meestergezel verbanden bij bedrijven. In dat geval dient Windesheim wel in te zetten op het versterken van de samenwerking met regionale
bedrijven. De uitdaging is om vanuit een goed (regionaal) netwerk, een sterke reputatie, goed opgeleide medewerkers en een adaptieve houding, klanten binnen te halen vanuit de vraag naar bedrijfsscholing en hun kwalitatief hoogstaand onderwijs te bieden, het liefst vanuit een duurzame relatie. Dit vraagt om een andere marktbenadering en flexibiliteit vanuit Windesheim.
• Qua reputatie is het belangrijk om ook in ogenschouw te nemen dat Nederland nu vooral een diensten- en handelseconomie is, waarbij de regiobenadering steeds belangrijker is. Het bieden van passende opleidingen is daarbij essentieel voor het voortbestaan. Win-
desheim zal dus tijdig een keuze moeten maken: welke opleidingen zijn cruciaal voor het profiel van Windesheim, is de hogeschool
voldoende onderscheidend ten opzichte van andere hogescholen en is het voor deze opleidingen mogelijk te differentiëren in de hoogte van het collegegeld? Wat zijn belangrijke regionale stakeholders, heeft de hogeschool hier al een relatie mee of moet die nog worden opgebouwd? En: hoe kan Windesheim kwaliteit zichtbaar maken voor de buitenwereld?
• Wat de financiering van het hoger onderwijs betreft zal de Rijksbijdrage in dit scenario afnemen. Op dit moment is dat één van de be-
langrijkste inkomstenbronnen voor Windesheim, dus het is de vraag of het Windesheim gaat lukken om andere inkomstenbronnen aan te boren (bijvoorbeeld door opleidingen aan te bieden waarvoor een hoger collegegeld gerechtvaardigd is).
• Voor het binnenhalen van andere inkomstenbronnen zal de ‘O’ van ondernemen belangrijker worden. Vraag is of Windesheim hiervoor de juiste mensen met de juiste competenties binnen de geledingen heeft.
• Door de verslechterde economische situatie en de invoering van het sociaal leenstelsel zal het aantal voltijdstudenten in dit scenario
afnemen. Hierdoor zal de concurrentie met andere hogescholen (met name regionaal) alsmede de concurrentie met universiteiten (die
hun aantallen ook zien afnemen) toenemen. Ook hier geldt weer de vraag of het Windesheim zal lukken een voldoende onderscheidend profiel te creëren teneinde voldoende studenten aan te trekken. Centrale vraag is dan welke opleidingen Windesheim in dit scenario dient aan te bieden om aan te sluiten op de behoefte van regionale bedrijven.
• In dit scenario ligt er een kans voor Windesheim om de samenwerking met het regionale bedrijfsleven te versterken. Studenten willen namelijk zo snel mogelijk zicht hebben op een baan die kan leiden tot een vast arbeidscontract, waardoor de netwerkfunctie die Windesheim in de regio heeft, in belang zal toenemen.
45
E E N D A G U I T H E T L E V E N VA N K L A A S D E W I T ( 4 3 ) , D O C E N T B I J W I N D E S H E I M I N 2025
‘Bij mijn ontbijt lees ik een nieuwsbericht over verdere differentiatie van collegegelden door toename van de vergrijzing- en werk-
loosheidskosten. De overheid staat hoger onderwijsinstellingen toe voor opleidingen met een bewezen netwerk het collegegeld tot maximaal vijftig procent te verhogen. Dat is me toch ook wat! Ik ben blij dat we vanuit de opleidingen en lectoraten bij Windes-
heim altijd al een regionaal netwerk hebben gehad en dat we naast de reguliere opleidingen ook steeds meer bedrijfsscholing aanbieden, het liefst vanuit een duurzame relatie. Bedrijfsscholing geeft wel een hele andere dimensie in de klas hoor. Lang niet alle
professionals zijn intrinsiek gemotiveerd; de baas betaalt en het voelt dan vaak als een verplichting. Het is soms een hele uitdaging voor een docent om zo’n groep te motiveren. Hey, een collega: Robert! Even vragen hoe het gaat. Hij heeft zo’n last van zijn
knieën, maar ja, hij is nog geen 70 jaar hè. Dus hij zal nog steeds wel voor de klas moeten binnen de uren die hij nog moet werken. Dat had hij ook niet gedacht tien jaar geleden. Toen dacht hij nog: als mijn kinderen klaar zijn met studeren stop ik mooi op mijn
67e. Gelukkig heeft hij nog steeds plezier in het vak. Hij is ook erg goed in het inwerken van nieuwe, jongere collega’s, al zijn die de laatste tijd wel lastig om te vinden. Zo, op naar de diploma-uitreiking. Dat is toch ook altijd weer een feestje! Het papiertje is
nog steeds belangrijk om te hebben. Ilse, wat was ze goed zeg. Het verbaast me niks dat ze nu buiten Europa aan de slag gaat. Ze
had ook al een aantal specialistische modules gevolgd waarbij we samenwerken met een aantal internationale bedrijven, daar viel ze al snel op door haar werklust, kennis en houding en nu heeft ze een vliegende start. Dat doet me goed. Eens even kijken, wat
ga ik morgen doen? Ah, interessant. Ik mag weer een dagje coachen bij een van onze Zwolse partners. Aangezien bedrijven vanuit
hun eigen scholing aandacht besteden aan meester-gezel verbanden, hebben wij de taak erbij gekregen om daarbinnen de leer- en reflectieprocessen te monitoren en indien nodig bij te sturen. Want het mooie van coach zijn is dat je geen inhoudelijke expert
hoeft te zijn, maar wel de juiste vragen moet kunnen stellen. Dat was wel even een mentaliteitsverandering, want als docent zit je gauw in de expertrol. Maar uiteindelijk is het gelukt en dit geeft me veel voldoening. Ik heb een gat in mijn agenda van 14:00
tot 15:00. Ik zal mijn collega Evert Jan eens bellen om te vragen of hij nog tijd heeft om bij te praten over de module die we samen geven. De dag zit er bijna op. Nog even wat materiaal op de community zetten voor de fulltime studenten van overmorgen, zodat de klas zich kan voorbereiden op de les. Even de learning analytics instellen zodat ik ook kan zien waar ze moeite mee hebben.’
47
LO-RES!
Foto: bellena/Shutterstock.com
Scenario 4: Vakkundige Veranderaar Snelheid technologische ontwikkelingen
Disruptief
Disruptieve technologische ontwikkeling en een niet-flexibele arbeidsmarkt
Flexibele arbeidsmarkt
• Hoge impact van nieuwe technologieën op samenleving • Snelle adoptiegraad en brede toepassing Incrementele technologische ontwikkeling
• Verschuiving werkgelegenheid naar tech sectoren VEERKRACHTIGE • Toenemende behoefte aan technisch geschoold personeel VERBINDER • Sterke relatie werkgever-werknemer
VIRTUELE VERKENNER
• Beperkte toename internationale kenniswerkers • Om- en bijscholing vooral op technologisch vlak
• Toename belang digitalisering van het onderwijs
• Opkomst nieuwe (internationale) onderwijsvormen Niet-flexibel
BETROKKEN
VAKKUNDIGE
BOUWER
VERANDERAAR
Disruptieve technologische ontwikkeling
Flexibilisering arbeidsmarkt
KARAKTERISTIEKEN SCENARIO 4
• Hoogconjunctuur, lage werkloosheid
Niet-flexibele arbeidsmarkt
4 .1 M A C R O C O N T E X T Technologie als aanjager van de (mondiale) economie Het is 2025. Gedreven door de technologische boom is de situatie van Nederland als kenniseconomie stevig aangetrokken. Dit is niet in de laatste plaats te danken aan de Nederlandse overheid. Door te investeren in exacte wetenschappen en technologie en daar het voor-
gaande decennium diverse pacten over te hebben gesloten, begint ons land de vruchten daarvan te plukken. Echter, Nederland staat hier niet alleen in. Ook in de rest van de EU (en daarbuiten) hebben veel landen geïnvesteerd in een nieuwe industriële revolutie, gedreven
49
door technologie en duurzaamheidsdenken. Brussel heeft hier ook veel middelen voor vrijgespeeld. Dit gunstige plaatje geldt tevens voor de wereldeconomie: zowel gevestigde als opkomende economieën profiteren van nieuwe technologische innovaties als belangrijkste economische aanjager.
Fundamentele verandering van onze maatschappij De samenleving staat open voor technologische toepassingen en de adoptiegraad van nieuwe technologieën is hoog. Nieuwe toepas-
singen op het gebied van ICT en digitalisering hebben onze manier van werken, leren, recreëren en interacteren in 2025 fundamenteel
veranderd. Online en sociale media zorgen ervoor dat er haast complete alternatieve, digitale maatschappijen online worden geformeerd. ‘Wearables’, zoals Google Glasses, zorgen ervoor dat de ‘gewone’ realiteit inmiddels een ‘augmented reality’ is geworden, het normale
leven wordt steeds meer verweven met het digitale. Dat was voor velen eerst even wat onwennig, maar inmiddels is er een modus vivendi gevonden en zijn er ongeschreven regels die het gebruik ervan niet sociaal ongemakkelijk maken. In de vrije tijd wil men zich graag zelfs onderdompelen in compleet andere werelden. Virtual reality is nu de standaard op entertainmentgebied. Door nieuwe communicatie-
technologie die het internet nog sneller maakt, is het bovendien makkelijker geworden om informatie over de gehele wereld te delen. Dit wordt niet alleen voor privégebruik gedaan, maar ook bedrijven en wetenschappers delen wereldwijd op digitale wijze hun informatie. Bovendien faciliteren nieuwe platforms op dit gebied dat mensen uit verschillende velden met elkaar in contact komen en samen aan
nieuwe, interdisciplinaire projecten kunnen werken. Hierdoor ontstaan hele nieuwe niches en cross-overs. Deze komen niet alleen colla-
boratief tot stand, maar worden ook steeds sneller (en collaboratiever) vercommercialiseerd. Crowdfunding is inmiddels verantwoordelijk voor de financiering van twintig procent van alle nieuwe tech start ups. Daarnaast spelen sociale media en peer-to-peer netwerken een
steeds grotere rol in het sneller, goedkoper en internationaler vermarkten van de producten. Ook de ‘reguliere’ financiers, zoals investe-
ringsfondsen en banken, springen gretig in op de nieuwe technologische markten. Bovendien zijn er tal van investeerders uit Azië (vooral
China en India) en Saoedi Arabië die graag in Europa willen investeren. Vooral op medisch gebied wordt veel in technologie geïnvesteerd. Medische nanobots worden ingezet in de oncologie en de eerste 3D-geprinte organen zijn inmiddels succesvol geïmplanteerd. Nano-
technologie is überhaupt ‘hot’, van nieuwe constructiematerialen tot en met kleding. Daarnaast heeft de opkomst van robotica in tal van sectoren, van de zorg tot de maakindustrie, gezorgd voor een aardverschuiving in het type banen; door automatisering zijn veel banen
gesubstitueerd en zijn tal van beroepen verdwenen, maar daar staat wel weer tegenover dat er ook veel nieuwe banen en nieuwe beroepen zijn ontstaan. Dit is gepaard gegaan met een verschuiving van werkgelegenheid van dienstverlenende naar technologisch gedreven
sectoren. Zo hebben ontwikkelingen in de nanotechnologie geleid tot een forse groei van de sector hightechmaterials en is door het succes van 3D-printing en doorbraken in nieuwe productieprocessen de maakindustrie in Nederland weer fors toegenomen. Vooral innova-
tieve bedrijven hebben ervoor gekozen om weer te re-shoren naar Nederland omdat het creatieve en ondernemende klimaat hier beter is dan in lagelonenlanden waar de fabrieken eerst stonden. Door de verhoogde lonen in laatstgenoemde landen (ook die landen profiteren
van de groei van de wereldeconomie) is bovendien het kostenverschil verkleind. Toch is er geen sprake van een complete opleving van de maakindustrie. Dit komt deels door de sterk gereguleerde en weinig flexibele Nederlandse arbeidsmarkt waardoor er voor bedrijven die eerder concurreren op prijs dan op innovatie nog steeds voldoende incentives zijn om hun (hoogvolume-)productie te outsourcen naar
bijvoorbeeld het Verre Oosten. Het zijn voornamelijk technisch hoogwaardige en creatieve bedrijven, welke vaak ook specialistische of
prestigieuze niches willen bedienen, die ervoor kiezen om gebruik te maken van het gunstige innovatieklimaat in Nederland. Bovendien
is ook het ‘Made in the EU’-label inmiddels goud waard in de nieuwe economieën (prestige en status). Ook op het gebied van duurzaamheid is veel nieuwe werkgelegenheid ontstaan. Zo wordt bijna al de nieuwbouw standaard uitgerust met zonnepanelen, groene daken en andere duurzame installaties. Ook wordt veel bestaande bouw verduurzaamd. Daarnaast is het aantal elektrische voertuigen (o.a.
personenauto’s, scooters, fietsen) flink toegenomen en komt de circulaire economie steeds meer tot leven. De vraag naar nieuwe soorten cradle-to-cradle producten en materialen is sterk toegenomen. Dit resulteert ook in nieuwe logistieke processen en stromen. Daarnaast
vraagt al die nieuwe bedrijvigheid om ondersteunende diensten, van financiële dienstverlening tot communicatie en facility management, waar ook weer meer werkgelegenheid mee wordt gecreëerd.
Keerzijden Er zijn echter ook keerzijden. Zo heeft het begrip privacy een nieuwe lading gekregen. Door de sterke opkomst van big data zijn bedrijven in staat voor elk individu een profiel samen te stellen op basis van persoonlijke informatie, betalings- en locatiegegevens. Aan de hand
van deze profielen kunnen op tal van terreinen oplossingen op maat worden geboden via alle mogelijke digitale kanalen. Data is inmiddels ‘big business’ geworden voor bedrijven. Dit heeft het leven weliswaar makkelijker gemaakt, maar er ook toe geleid dat de privacy
in de verdrukking is gekomen. Hoewel het merendeel van de consumenten dit accepteert, is er ook een groep die hecht aan het behoud
ervan. Dit heeft ertoe geleid dat privacy een economisch goed is geworden, waarvoor je als consument kunt betalen. Tal van nieuwe techbedrijven bieden (tegen betaling) oplossingen aan om de privacy van individuen en bedrijven te borgen.
Als gevolg van de verdergaande digitalisering is de nadruk nog meer op het individu komen te liggen. Het sociale contact met collega’s, vrienden en familie speelt zich in 2025 voor het merendeel af via digitale platforms. Voor de meesten wegen de voordelen op tegen de
nadelen: virtual offices en verbeterde teleconferencing en telecommunicatie technologieën (o.a. op het gebied van telepresence) hebben
geleid tot een forse afname van het woon/werkverkeer. Deze nieuwe manier van werken is niet alleen hip en kostenefficiënter dan traditionele, grote kantoorgebouwen, maar wordt ook door veel werknemers verkozen boven dagelijks forenzen. Autogebruik, tenzij uitstoot-
vrij, wordt sterk belast door de overheid; niet alleen vanuit Den Haag maar ook vanuit Brussel. En ook technologie thuis, in de vorm van
slimme apparaten (internet of things), nanotechnologie (zelfreinigende coatings, bijvoorbeeld voor toilet, badkamer en aanrecht) en ro-
bots, heeft gezorgd voor meer gemak. De meeste mensen van de opkomende generaties kunnen als ‘digital natives’ prima mee met deze veranderingen en hebben in het algemeen ook een hoge mate van veranderbereidheid. De veranderingen zijn echter niet aan iedereen
besteed. Vooral de oudere generaties hebben moeite om al die nieuwe ontwikkelingen bij te benen. Dit geldt in het bijzonder voor oudere werknemers: velen van hen hebben moeite zich aan te passen aan de razendsnelle technologische veranderingen op de werkvloer, zowel qua inhoudelijke kennis als qua vaardigheden.
E E N D A G U I T H E T L E V E N V A N J O S É P H I N E V A N D E R H O E K ( 17 ) , V O LT I J D S T U D E N T B I J W I N D E S H E I M
Joséphine is een bezige bij. Dat vindt haar oma Brechtje in ieder geval. Joséphine moet er wel om lachen: ‘Ze is nog steeds niet
handig in het werken met technische apparaten’. Ze legt uit: ‘Mijn oma kijkt dan op zo’n ouderwetse computer en leest af en toe berichten van mij over wat ik allemaal aan het doen ben. Ze kan het allemaal niet meer zo bijbenen, maar voor mij is het de nor-
maalste zaak van de wereld. Ik ben, waar ik ook ben, altijd online en bereikbaar. Kan me niet voorstellen dat de wereld ooit anders is geweest!’ De 17-jarige Joséphine is net begonnen met haar studie bij Windesheim. Haar online leven is met haar aanmelding in
oktober vorig jaar direct uitgebreid met een opleiding Nanotechnologische Toepassingen die zich hoofdzakelijk in de digitale hogeschool afspeelt. ‘Ik kon meteen instappen. De theorie volg ik in mijn tele presence classroom. Ik heb een aantal docenten waarmee ik iedere dag wel even contact heb. De lesstof staat goed beschreven en uitgewerkt in de online modules en eigenlijk leren we als
studenten het meeste van en met elkaar.’ De vooruitgesnelde technologische ontwikkelingen maken het de tegenwoordige student een stuk makkelijker dan bijvoorbeeld een decennium geleden. Joséphine is enthousiast: ‘Ik kan studeren vanaf iedere plek die ik
wil. Ik krijg opdrachten die ik met alle informatie die ik online vind goed kan uitvoeren en via WindeWise, het digitale leerplatform, weer inlever. Ik krijg vaak vrijwel direct mijn cijfer te horen, dus weet ik snel hoe ik ervoor sta.’ De afgelopen jaren heeft de hogeschool flink geïnvesteerd in het Nieuwe Onderwijs. Dat trok gerenommeerde docenten aan die de kwaliteit van het hedendaagse
onderwijs een nieuwe impuls hebben gegeven. Studenten leren met en van elkaar. ‘Veel contact met je docenten en medestudenten. Die komen trouwens echt overal vandaan, zelfs uit Duitsland en er zitten ook wat Belgen tussen.’ ‘Voor praktijklessen moet ik gemiddeld vier maal per semester naar de campus komen, de rest doe ik waar en wanneer ik dat wil. Als ik mijn punten maar
haal, dan is er niets aan de hand.’ De campus bestaat tegenwoordig nog maar uit een paar gebouwen. ‘Ik ben laatst in gebouw
X geweest voor een paar coachingsgesprekken met mijn docenten. Het gebouw doet wel een beetje ouderwets aan, maar ademt
nog wel het schoolgevoel van vroeger. Er zijn veel prettige plekken om mijn studiegenootjes te ontmoeten. Je kunt er op een aantal
plekken rustig werken of gewoon een hapje eten in een van de kleine restaurantjes. In de zomer is het er gezellig en er worden veel evenementen georganiseerd.’ Op de vraag waarom ze juist voor deze studie heeft gekozen, is haar antwoord kort maar krachtig: er is nog een tekort aan hoger opgeleiden op dat gebied, dus volop kansen op de arbeidsmarkt. Windesheim is onlangs met een grote multinational een partnership aangegaan, die garandeert dat de komende jaren goede studenten vrijwel direct kunnen beginnen met werken. Dat biedt dus volop kansen op een goede baan.’
Tweedeling op de arbeidsmarkt: differentiatie naar inkomen In 2025 is sprake van minder dynamiek op de arbeidsmarkt. Dit is voornamelijk een gevolg van toegenomen regulering vanuit de overheid
met als doel om kwetsbare groepen te beschermen. Dit betreft met name oudere werknemers en andere werknemersgroepen voor wie het moeilijk is zich snel aan te passen aan de veranderende omstandigheden of die het risico lopen om door technologie gesubstitueerd te
worden. Dit speelt niet alleen bij productiewerk of lager geschoold werk (bijvoorbeeld schoonmakers die vervangen worden door robots
of de opkomst van zelfreinigende materialen die de vraag naar schoonmakers doet afnemen), maar ook voor de middengroep: zo zijn veel administratieve krachten inmiddels vervangen door slimmere computers en slimmere software. Zelfs hoger opgeleiden (o.a. accountants,
managers) moeten her en der eraan geloven. Toen de eerste golf van substitutie zich aandiende, nam de werkloosheid snel toe. Dit legde
51
een groot beslag op de beschikbare overheidsmiddelen die al krap waren in verband met de oplopende vergrijzingskosten. De Nederlandse overheid besloot in nauwe afstemming met werknemers- en werkgeversorganisaties in te grijpen om meer baanzekerheid te borgen
voor specifieke (veelal kwetsbare) groepen. De hoogte van het salaris werd hierbij leidend gemaakt: boven een bepaalde inkomensgrens bleef het toegestaan om arbeidsrelaties meer flexibel in te richten, maar onder deze inkomensgrens werd alles strak gereguleerd. Daarnaast zijn extra waarborgen ingesteld voor werknemers vanaf een bepaalde leeftijdsgrens (verruiming ontslagvergoeding op basis van
een verplichte kantonrechtersformule) en werden specifieke banen, zoals in de zorg, extra beschermd (bijvoorbeeld door het aanscherpen van de mogelijkheden van flexcontracten). Konden werkgevers tien jaar geleden nog zonder al teveel kosten afscheid nemen van, met name ouder personeel, anno 2025 is het zeer kostbaar om overtollig personeel uit te laten stromen.
TIJDLIJN SCENARIO 4 - VAKKUNDIGE VERANDERAAR
2014
• Facebook neemt virtual reality brillenmaker Occulus Rift over.
2015
• Microsoft neemt de Amerikaanse cloudgigant Salesforce.com over om de concurrentie aan te gaan met Google in de zakelijke cloud.
2016
2017
2018
2019
• Richard Branson en zijn gezin zijn drie uur live op tv te volgen tijdens de eerste toeristische ruimtevlucht. • Het aantal virtual offices stijgt met 20%.
• Het Chinese Tencent verwerft een positie op Europese markt. • Wereldeconomie stijgt met 4,5%.
• Pfizer neemt biotechbedrijf Celgene over en wordt daarmee een geduchte concurrent van Roche en Genentech. • NRC en Volkskrant zeggen papieren krant gedag.
• 3D-printing industrie in Nederland snelst groeiende van Europa. • Economische groei Europa 5%.
• Nieuw kabinet introduceert plannen voor verdere flexibilisering arbeidsmarkt. • Eerste consumentenelektronica met 100 Gbit/s datasnelheden.
• China’s positie op de schaarse aardmetalenmarkt stimuleert grootschalig pan-Europees substitutenprogramma. • Werkgelegenheid in Nederlandse kleinmetaalsector met 25% gekrompen, productiviteit met 20% gestegen. • Eerste maanlichtversterkende straatverlichting wordt geplaatst.
• EU introduceert nieuw Horizon subsidieprogramma om de kennis- en tech economie van de toekomst te stimuleren. • Grote protestactie vakbonden op Malieveld tegen substitutie van oudere werknemers door techniek.
• Nobelprijs voor de wetenschap wordt uitgereikt aan de ‘cloud’ na wereldwijde open source-samenwerking om een vaccin tegen malaria te ontwikkelen.
2020
• Virtual reality games met fotorealistische beelden geïntroduceerd door Sony.
• Nederland nummer negen op Global Competitiveness Index.
2021
• Nederlandse economie groeit nog steeds ondanks record frictiewerkloosheid van rond de 8%. • Veel Nederlandse bedrijven sluiten buitenlandse productiefaciliteiten en keren terug. • Limiet bereikt van miniaturisatie microchips.
• Kabinet van Ouderenpartij, SP, Groenlinks en D66 kondigen hervormingen arbeidsmarkt aan: herinvoering beschermde beroepsgroepen en strengere ontslagwetgeving.
2022
• Nanotech-kleding niet meer weg te denken van de catwalks.
2023
• ‘Solar grid parity’ (zonnestroom zonder subsidie goedkoper dan grijze stroom) bereikt in Europa door stijging prijs fossiele
• Aankondiging Nieuw Akkoord van Wassenaar: overheid, werkgevers en werknemers sluiten overeenkomst m.b.t. baanzekerheid
2024
• Nederland nummer negentien op Global Competitiveness Index: arbeidsregelgeving verhindert hogere positie.
• Numerus fixus bij Kunstmatige Intelligentie-opleidingen ingevoerd.
2025
• Kabinet besluit tot instandhouding pensioenleeftijd 67 jaar, investeringen in onderwijs (m.n. techniek) en verdere verlaging hypotheekrenteaftrek.
brandstoffen (hoogconjunctuur wereldeconomie).
en om- en bijscholingsprogramma’s.
• 30% van Nederlandse verzorgingstehuizen heeft zorgrobots.
• Werkloosheid Nederland gedaald naar 3,5%, ruim 1,5% onder het EU-gemiddelde. • TU Delft neemt Erasmus Universiteit over.
MAAIKE KOOISTRA (29) TECH PROFESSIONAL EN T E V E N S D E E LT I J D S T U D E N T B I J W I N D E S H E I M
‘Het is zeven uur wanneer ik word gewekt door Andy, mijn personal robot, die alvast mijn dagplanning op de muur heeft gepro-
jecteerd. Terwijl ik naar de douche loop valt mijn oog op alle dingen die ik vandaag moet doen. Contact leggen met het hoofdkantoor in China, een plan doornemen voor het toetreden op de Braziliaanse markt en het goedkeuren (of niet) van het inzetten van
humanoids op de verkoopafdeling in Amerika. Verder moet ik nog een opdracht schrijven en inleveren voor mijn opleiding en nog
twee toetsen maken en uploaden. Alles moet vandaag af, de deadlines zijn bereikt. Eerst maar eens douchen en bedenken hoe ik
de dag ga inplannen. Na mijn ontbijt heb ik een telepresence meeting met mijn leidinggevende. Sara is sinds twee jaar de nieuwe directeur en weet alles van de nieuwe ontwikkelingen binnen de kunststofbranche. Door haar hebben we de afgelopen tijd een
groeispurt gemaakt waar onze concurrenten bij verbleken. Als echte techneut kent zij de markt goed en speelt zij goed in op de
nieuwe ontwikkelingen die zich in rap tempo voordoen. Bij het overnemen van het bedrijf twee jaar geleden heeft ze, door middel
van een verkenning op personele capaciteit, een goed zicht gekregen op wat we in huis hebben en hoe de verschillende poppetjes kunnen bijdragen in het proces. De mensen die technologisch minder goed mee konden komen is een doorlopend trainingsproces aangeboden zodat ze inzetbaar blijven. Het is een pittig proces en ik merk dat sommige collega’s het lastig vinden om de trai-
ningstijd in te bedden in hun dagelijkse werk- en privéleven. Een aantal (oudere) collega’s heeft zich al ziek gemeld en hoe langer
ze thuis blijven, hoe lastiger het voor hen zal worden om de weg terug weer te maken. Ze terug krijgen op de werkplek en de begeleiding die daarbij komt, is één van mijn taken. Daarnaast mag ik me bemoeien met de dagelijkse aansturing van het bedrijf en het verkennen van nieuwe technologieën waarmee we de R&D en de productie van onze kunststof- en polymeer-producten kunnen
versnellen. In al deze werkzaamheden word ik ondersteund door Sara wanneer ik haar nodig heb. Wat dat aangaat is ze een fijne directeur. Oog voor al het personeel en bereid om fors te investeren in de inzetbaarheid van haar mensen. Ze moet natuurlijk ook wel, want bij een geschil tussen werkgever en werknemer trekt de werkgever al snel aan het kortste eind. Alles is zo aan banden
gelegd en ingekaderd door allerlei wetgeving. Ik loop er elke keer tegenaan in mijn pogingen zieke medewerkers te re-integreren in het werk. Na nog een aantal zaken overlegd te hebben met Sara, ga ik een stuk joggen door het park. Op mijn Google Glass
scan ik snel nog even wat stukken die net zijn binnengekomen. Mijn moeder belt nog even om bij te kletsen en ze verbindt me na het gesprek door met haar nieuwe kitchen-help om een datum te plannen voor een eetafspraak. Ik kan meteen aangeven wat ik wil eten en de kitchen-help zorgt voor het recept, de boodschappen en uiteraard ook dat het klaar staat op de betreffende dag. Handig!’
Al met al heeft dit geleid tot een gedeeltelijk inflexibele arbeidsmarkt, waarbij het gebruikelijk is, voor een aanzienlijke groep, om te
werken op basis van een vast contract. Alhoewel Nederlandse bedrijven, en de Nederlandse economie in het algemeen, weinig te klagen hebben, is het deze inflexibiliteit die er wel toe leidt dat niet het maximale rendement uit het Nederlandse bedrijfsleven en de economie wordt gehaald. In veel sectoren zijn de lonen gestegen doordat
1. met behulp van nieuwe technologische processen producten worden geproduceerd met een hogere toegevoegde waarde en
2. er arbeidsrechtelijke afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de ontwikkeling van lonen (welke wel op functieniveau zijn gemaximeerd). Er wordt gelukkig door de technologische vooruitgang voldoende toegevoegde waarde gecreëerd om de verzorgingsstaat nog redelijk
draaiende te houden. Hierdoor is de pensioengerechtigde leeftijd ongemoeid gelaten en bevroren op 67 jaar. Ook is hierdoor de publieke bijdrage aan het hoger onderwijs op peil gebleven. De loonkosten zorgen wel voor een iets mindere internationale concurrentiepositie,
waardoor Nederland qua economische groeicijfers keurig in de middenmoot zit, maar geen echte topper is. Landen die wel flink hebben geïnvesteerd in technologie en innovatie, maar tegelijkertijd ook hun arbeidsmarkt verder hebben geflexibiliseerd (of dit al hadden gedaan), doen het beter. Hierbij valt te denken aan landen zoals de VS, Zuid-Korea, Polen, Singapore en India.
Nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid De technologische ontwikkelingen hebben gezorgd voor een verhoogde arbeidsproductiviteit. Hierdoor is de verwachte krapte op de
arbeidsmarkt in verband met de vergrijzende beroepsbevolking beperkt gebleven. Tevens geldt dat hoewel veel banen zijn verdwenen, er
ook veel nieuwe bedrijvigheid en sectoren zijn ontstaan die tot nieuwe werkgelegenheid hebben geleid. Ook wat betreft ondersteunende functies en beroepen. Al met al is er lichte krapte op de arbeidsmarkt; sprake van een grote onbalans is er niet. Paradoxaal genoeg is er
nog wel werkloosheid. In de periode tot 2020 is de frictiewerkloosheid namelijk fors toegenomen doordat het aanbod van personeel on-
voldoende aansloot op de vraag naar technisch geschoold personeel, maar door om- en bijscholings-programma’s is het aantal werklozen rond 2025 weer flink gedaald. Deels gestimuleerd door fiscale regelingen zijn vooral werkgevers gestimuleerd te investeren in de om- en
53
NIEUWS
23 S E P T E M B E R 2025
100.000e hybride Scania Zwolle – Met een feestelijk bezoek van de koning van Zweden en de
directeur Scania uit Zweden werd gevierd dat de 100.000e truck van de band kwam rollen in Zwolle. De directeur gaf aan geen spijt te hebben van het aanhouden van de locatie: “De loonkosten zijn duur, maar de productiviteit en kennis zijn enorm.”
Netflix aangeklaagd New York – Een Amerikaanse moeder heeft de entertainmentgigant voor $50 mln. aangeklaagd nadat haar kind, volgens haar, psychisch trauma heeft
opgelopen na het bekijken van niet-afgeschermde
volwassen content op de virtual reality store van het
bedrijf. Een vergelijkbare claim tegen HBO werd vorig jaar afgewezen.
Nederlandse werknemer ijverige student Brussel – Na grootschalig Europees onderzoek maakte Eurostaat cijfers bekend over het opleidingsniveau van werknemers in de EU. Na de
Finnen blijken Nederlanders het meeste buiten werktijd te studeren. Sommigen wel 8 uur naast een fulltime baan.
bijscholing van hun personeel. Doordat zowel in Europa als in de rest van de wereld het economische klimaat is verbeterd en de technologische ontwikkelingen een internationale kennis/talent pool heeft gecreëerd, is de instroom van internationale kenniswerkers weliswaar toegenomen, maar slechts in beperkte mate. Nederland heeft een redelijke uitgangspositie om internationaal toptalent aan te trekken
(vanwege de sterke reputatie wat betreft innovatie en door aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden), maar aangezien het in Europa, maar ook
daarbuiten, economisch goed gaat, blijven veel (kennis)werkers toch in hun thuisland. Het lukt veel Nederlandse bedrijven om Nederlands talent te behouden, vooral wat betreft technisch geschoold personeel. Het gras is niet heel veel groener elders in de wereld. Talent vindt makkelijk een baan en heeft de werkgevers voor het uitkiezen. Als zij eenmaal een baan hebben gevonden, proberen werkgevers hen
aan zich te binden met goede voorwaarden. Sommigen happen, en blijven lange tijd zitten, anderen maken gebruik van hun positie en
de lichte krapte op de arbeidsmarkt om al job-hoppend het maximale eruit te halen. Echter, deze gunstige omstandigheden gelden niet
voor iedereen. Om bij te blijven met de technologische ontwikkelingen wordt het voor de werknemers, die vallen onder het gereguleerde
systeem, verplicht gesteld bijscholingscursussen te volgen. Als je als werknemer meerdere jaren een bepaald aantal PE-punten niet haalt, verlies je een deel van het recht op arbeidsbescherming. Deze regeling is een uitkomst van het compromis dat Den Haag heeft gesloten
met de sociale partners. Het lukte de overheid weliswaar om werkgevers over te halen in te leveren op arbeidsrechtelijke flexibiliteit. Deze vroegen in ruil daarvoor een stok achter de deur die zou zorgen dat zij de kwaliteit van hun personeel konden borgen zodat zij als bedrijf de razendsnelle technologische ontwikkelingen konden blijven volgen. De striktere regulering van de arbeidsmarkt heeft als bijkomend effect dat de relatie tussen werknemers en werkgevers is versterkt: de loyaliteit tussen werknemers en werkgevers is toegenomen.
De regulering heeft echter ook geleid tot een tweedeling in de arbeidsmarkt. De goedbetaalde met name jongere professional met een
technische achtergrond beschikt nog steeds over flexibiliteit, terwijl veel oudere werknemers en professionals uit de midden- en lagere
inkomensgroepen juist hebben ingeboet aan flexibiliteit. Daar staat tegenover dat de baanzekerheid op peil is gebleven en dat veel werkgevers bereid zijn te investeren in hun personeel. Tevens geldt voor bijna alle sectoren dat de lonen zijn gestegen. Kortom: voor de ene
groep is de ‘sky the limit’; de andere groep heeft wel zekerheid, maar weinig ruimte om (o.a. financiële) sprongen te maken in de huidige functie en naar hogere functies. Dit alles maakt de Nederlandse arbeidsmarkt voor specifieke banen en werknemersgroepen tot een
relatief inflexibele en tamelijk starre arbeidsmarkt in internationaal perspectief. Een manier voor werknemers om echt sprongen te maken
is om een specialistische, veelal technische, expertise en uniek profiel op te bouwen door ook zelf te investeren in kennis en opleiding. Dit is echter lang niet voor iedereen weggelegd.
4.2 SECTORALE CONTEXT Overheid en bedrijfsleven investeert in hoger onderwijs Naast de Rijksbijdrage (welke op peil is gebleven omdat de overheid bereid is te investeren in de Nederlandse kenniseconomie en de
verhoogde productiviteit de welvaartsstaat op peil houdt) levert onderzoek inmiddels een belangrijke bijdrage aan de financiering van het hoger onderwijs. Het marktklimaat voor technologie is zeer gunstig en er worden slimme partnerships gesloten tussen bedrijven, universi-
teiten en hbo-instellingen om nieuwe technologieën te kunnen ontwikkelen, deze snel te vermarkten en in de praktijk te brengen. ‘Time to
market’ is in dit internationale concurrentieveld van essentieel belang. Bovendien investeren bedrijven volop in de technologische bijscholing van hun werknemers, waardoor private geldstromen een steeds groter aandeel hebben in de inkomstenbronnen van het hoger onderwijs. Doordat jongeren een goed arbeidsmarktperspectief hebben en er sprake is van hoge baanzekerheid, is het aantal voltijdstudenten ondanks de ontgroening van de maatschappij op peil gebleven; veel jongeren kiezen ervoor te gaan studeren, ook omdat de collegegel-
den niet sterk zijn verhoogd. Hierbij is er vooral vraag naar technische opleidingen. De overheid stimuleert ook actief jongeren (vanaf het niveau van het basisonderwijs) om studies op dat gebied te volgen, onder meer door lagere rentes op studieschulden. Voor specifieke
opleidingen en toptalent is het intussen mogelijk om binnen drie jaar een bachelordiploma te halen. Voor voltijdstudenten is het wel zaak de sociale aspecten niet uit het oog te verliezen. Want wat heeft een werkgever aan je, als je alleen maar online courses hebt gestapeld,
maar in samenwerking totaal niet stressbestendig bent? Het is dus wel degelijk belangrijk om in je vrije tijd en via peer-to-peer netwerken ook aan je algemene ontwikkeling te blijven werken. Daarnaast is de behoefte aan om- en bijscholing fors toegenomen: door de techno-
logische revoluties die zich snel opeenstapelen, is het bittere noodzaak voor bedrijven om hun medewerkers continu bij te scholen. Vooral in Nederland is het nodig om dit te doen om zo meer productiviteit en innovatie te bewerkstelligen om de hoge arbeidskosten (vanwege
de inflexibelere arbeidsregelgeving) te compenseren en zo internationaal te kunnen blijven concurreren. Het aanbod van om- en bijscholingscursussen en opleidingen dient inhoudelijk op maat te zijn en moet flexibel en digitaal worden aangeboden.
Met name buiten werktijd, want de hogere arbeidskosten mogen niet gepaard gaan met lagere productiviteit vanwege opleiding tijdens reguliere werktijden. Voor onderwijsinstellingen is het belangrijk om die kennis en dienstverlening te kunnen leveren waar bedrijven
om vragen. Dit moet ook continu gebeuren, want het is belangrijk om mee te kunnen bewegen met de technologische ontwikkelingen.
Houdbaarheid van curricula of cursussen zijn daarom beperkt. Voor degenen die echt vooruit willen qua carrière, is het noodzakelijk om
een werkelijk onderscheidend profiel te creëren en deze te onderhouden. Dit komt ook omdat een ‘papiertje’ nog wel waarde heeft, maar minder dan in het verleden. Ontwikkelingen gaan snel en kennis is overal te vinden. Een statisch bewijs van kennis en kunde, zoals een
diploma, heeft daarom aan waarde ingeboet. Voor deze groep is het nog steviger aanpoten: bedrijven betalen wel de bijscholing die voor hun bedrijf uitkomt, maar wil je je echt onderscheiden en investeren in je eigen ontwikkeling, dan zul je zelf in de buidel moeten tasten.
Deze groep zoekt daarom naar inhoudelijk excellente cursussen met goede online begeleiding (want ook deze worden vooral in de eigen tijd gevolgd) met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Vooral gespecialiseerde, technologische kennis is sterk in trek. Doordat er door
velen buiten werktijd wordt gestudeerd om bij te blijven, blijft er weinig tijd over voor 'hobby'-cursussen en -opleidingen, behalve voor
gepensioneerden. Doelgroepen zijn bovendien niet per se regionaal van aard: doordat steeds meer onderwijs digitaal wordt aangeboden en instellingen zich kunnen onderscheiden op nieuwe vormen en innovatieve content, is kwaliteit leidend en locatie minder relevant geworden. Dit maakt het ook mogelijk om internationale studenten aan te trekken, alhoewel nog in beperkte mate.
55
I M P R E S S I E VA N E E N V I D E O C H AT M E T R I FA G O U D H A A N ( 3 2 ) , ONDERZOEKER COGNITIVE COMPUTING BIJ WINDESHEIM FLEVOLAND
‘Het is nog vroeg als ik me nestel op de bank. Ik roep naar de koffieautomaat dat ik één cappuccino wil en intussen komt onze
huisdrone aanvliegen met een tros druiven. Vandaag heb ik een fruitdag ingelast. Het is wel handig al die apparaten, maar als je
niet oplet vliegen de kilo’s eraan. In de kamer licht een beeldscherm groen op als teken dat er een videochat binnenkomt. Ik loop
ernaar toe en geniet van het wijdse uitzicht dat ik heb vanuit mijn raam. Op straat zie ik alleen wat hangouderen scharrelen, maar verder is het nog stil en verlaten buiten. Drie jaar woon ik nu in Almere. Nooit gedacht dat ik Raalte zou verlaten voor Almere.
Maar het is top hier; ruime kavels, veel bedrijvigheid en een vliegveld om de hoek, ideaal voor de vakanties. Maar minder relevant voor mijn werk als ecoloog, want de wereld is in dit digitale tijdperk met een druk op de knop dichtbij. In mijn beeldscherm zie ik mijn vriendin Rifa Goudhaan, onderzoeker bij Windesheim Flevoland. ‘Goedemorgen Rifa, jij bent er ook vroeg bij vandaag. Wat
heb ik je lang niet gezien, meid, je ziet er goed uit zeg!’ Rifa heeft goed nieuws: ‘Ik ben genomineerd voor de Euro-Asia Compu-
ting Award’. Ik kijk vertwijfeld. Geduldig legt Rifa het me uit. Ze heeft een geweldige baan, onderzoek is de laatste jaren sterk in aanzien gestegen en Rifa en haar team halen veel opdrachten en dus geld binnen voor Windesheim Flevoland. Voor ik het weet
vertelt Rifa honderduit over haar onderzoek en wat deze prijs voor haar en haar team zou kunnen betekenen. Ik laat haar lekker
kletsen en knik af en toe instemmend naar het scherm. Ondertussen denk ik na over hoe snel de maatschappij is veranderd. Er is een overvloed aan kennis, de nadruk in het onderwijs ligt al lang niet meer op informatieoverdracht. Mijn kinderen leren wáár je informatie kunt vinden en hoe ze het kunnen toepassen. Ik maak me wel eens zorgen of ze al die informatie voldoende kunnen
filteren en kunnen combineren om er zo het maximale uit te halen. Ik vind het knap hoe Rifa en haar collega’s in staat zijn om de unieke talenten van elk individu tot ver buiten het klaslokaal te doorgronden. Rifa kan dat uitstekend, ze is perfect in staat om
creatieve methoden en tools in te zetten, om haar studenten te prikkelen om de wereld te leren kennen. Door de hoge onderwijs-
kosten was het onderwijs ook wel genoodzaakt om de hoeveelheid personeel terug te schroeven en gelukkig kan dat tegenwoordig ook door het inzetten van geavanceerde computersystemen. Nee, privacy dat is er niet meer bij. Tenminste, als je je portemonnee niet wilt trekken. Het systeem houdt nauwlettend bij wat mijn kinderen wanneer doen en grijpt tijdig in als er iets mis dreigt te
gaan. Handig hoor, ik kan me de tien minuten-gesprekken tijdens hun kleutertijd nog wel terughalen. Tjonge jonge wat is er een hoop veranderd in korte tijd. Soms verlang ik wel eens stiekem terug naar vroeger toen het leven minder complex was en je ook nog wel eens op jezelf kon zijn ...’
Fundamentele veranderingen in het hoger onderwijs Het hoger onderwijs is door de toegenomen technologische ontwikkelingen danig veranderd. Vooral voor universiteiten maar ook voor de top van de hbo-instellingen geldt dat wie niet mee kan met de ontwikkelingen en cutting edge, interactieve digitale content kan (blijven) bieden, het aantal studenten ziet dalen. Telepresence class rooms zijn inmiddels een begrip en leiden tot een toename van de internationale concurrentie, vooral op wo-niveau. Onderwijsinstellingen hebben niet meer het primaat op kennis; kennis is overal te verkrijgen en steeds meer studenten vergaren ook kennis door peer-to-peer onderwijsnetwerken. De rol van de docent is drastisch veranderd: deze is
verschoven van frontaal lesgeven naar coaching/begeleiding. De snelheid van de technologische ontwikkelingen zorgt er tevens voor dat er meer druk bij de docent komt te liggen om bij te blijven. Doordat data makkelijk te vergaren is, is het mogelijk om meer maatwerk te
bieden via learning analytics. Daarnaast maken biometrische tools het mogelijk om digitaal te tentamineren. Software- en biotechbedrijven hebben wereldwijde standaarden ontwikkeld waarmee het mogelijk is om zo goed als zeker te garanderen dat de student ook echt
degene is die een toets of examen maakt. Dit heeft de toegangsdrempels voor nieuwe toetreders verlaagd en deze concurreren flink op prijs door het ontbreken van dure overhead in de vorm van (bestaande) gebouwen en voorzieningen.
Door de toegenomen concurrentie is er voor de bestaande hoger onderwijsinstellingen meer noodzaak tot fusie en samenwerking om kostenefficiënt te kunnen blijven opereren en voldoende studenten aan te kunnen trekken. Daarnaast zijn nieuwe verdienmodellen ontstaan, waarbij nieuwe toetreders gratis online cursussen aanbieden in ruil voor het gebruik van persoonlijke data. Gratis online onderwijs wordt ook ingezet als werving- en selectiekanaal voor zowel (top)onderwijsinstellingen als bedrijven. Doordat deze nieuwe toetreders vaak een wereldwijd bereik hebben en over forse financiële middelen (door o.a. big data) beschikken, is het voor hen ook mogelijk om de topdo-
centen van bijvoorbeeld de Ivy League instellingen aan te trekken. Dit betekent dat er extra druk ligt op gevestigde onderwijsnamen om
echt toegevoegde waarde te bieden, buiten alleen goede kennis, om te kunnen concurreren en value for money te creëren. De traditionele campussen zijn inmiddels meer ontmoetingsplekken geworden, welke een ervaring moeten bieden die meerwaarde heeft ten opzichte van het (digitale) onderwijs. Het zijn allang niet meer de locaties waar men alleen naartoe gaat voor het onderwijs, thuis kan men namelijk
57
even goed cursussen volgen en door online toepassingen met collega-studenten interacteren. Fysieke locaties worden nu gebruikt door
studenten om te oefenen met de stof (die ze thuis al online hebben geleerd) of om in contact te komen met hun docenten of (regionale)
bedrijven. Op veel campussen in de wereld, zijn veel van de collegezalen en klaslokalen vervangen door state-of-the-art simulatoren voor serious gaming en door laboratoria en andere practicalokalen om kennis in de praktijk te brengen. In sommige onderwijsinstellingen zijn
zelfs complete faculteiten en domeinen (vooral in de alpha en gamma hoek) bijna zo goed als fysiek verdwenen: een opleiding Engels kan volledig digitaal en virtueel, terwijl voor een opleiding mechatronica wel fysieke voorzieningen nodig zijn (o.a. gespecialiseerde apparatuur en materialen).
E E N D A G U I T H E T L E V E N VA N G U I D O VA N G A A L E N ( 3 5 ) , D O C E N T B I J W I N D E S H E I M I N 2025
‘Daar zit je dan weer. Als docent in de les bij een broekie. Het blijft wennen om zo frequent in de spreekwoordelijke schoolbanken
te zitten, maar het is toch wel nodig. Ik vind het lastig om al die technologische veranderingen bij te benen maar als docent wordt van ons verwacht dat we volledig op de hoogte blijven. Was ik tien jaar geleden als jonge docent nog aardig bij, tegenwoordig is de generatiekloof soms pijnlijk voelbaar. Fijn dat mijn werkgever Windesheim ons elk half jaar een week met vier ochtenden bijspijkerlessen aanbiedt. Verplicht, dat wel. Maar zeker erg zinvol. Al hoor ik ook andere geluiden…We hebben toch juist een niet-technisch profiel gekozen als Windesheim? Waarom dan steeds deze focus op techniek? Maar ja, docenten zijn soms net
studenten hè, wat dat betreft is er weinig veranderd de afgelopen jaren. De studenten hebben in die week de mogelijkheid om bij een bedrijf een aantal nieuwe technologische pareltjes te testen op bijvoorbeeld bruikbaarheid binnen het bedrijf of kansen in de markt. Daar worden ze in de weken voorafgaand in geschoold. Ze kunnen naar eigen keuze een specialisatie kiezen. Het aanbod
beperkt zich natuurlijk wel tot wat we samen met onze partners kunnen aanbieden, met name op het gebied van de nieuwe maakindustrie, logistiek en bouw. Maar dat is dan qua specialisatie en kennis wel toonaangevend voor de regio. Na deze week doen ze
er verslag van en aan het eind van de volgende periode moeten ze dan de resultaten binnen hebben. Zo, de ochtend zit erop. Stap ik toch maar even in de auto, dan kan ik mooi thuis lesgeven. Fijn toch dat ik tegenwoordig bijna niet meer hoef te reizen. Hey, ik zie dat de studenten een lunch op de campus hebben georganiseerd om hun ervaringen te delen. Wat een gezelligheid! Vandaag staat interculturele communicatie op het programma. Dat is toch altijd wel weer een uitdaging, vooral doordat sommige jongere studenten qua algemene sociale en communicatieve vaardigheden niet altijd even sterk ontwikkeld zijn. Desalniettemin zijn vele
jongeren erg succesvol in het werk dat ze doen en zijn ze sterk gemotiveerd om meer te leren. Goed, ik heb een uurtje om de groep met jonge studenten voor te bereiden. Eens even de statistieken bekijken. Ah fijn, de meesten hebben hun theorie gelezen en de
taken voltooid. Nu even de voortgang van de individuele studenten bekijken. Ik zie dat een van mijn studenten moeite heeft om de theorie te begrijpen, eens kijken…ah hij heeft een videobericht achtergelaten. Oké, ik stuur hem meteen extra oefenmateriaal toe met een afspraak om het te bespreken. Tijd om les te geven in de tele presence classroom. Beam me up Scotty!’
4.3 REGIONALE CONTEXT
Teneinde in te spelen op de toepassing en vermarkting van innovatie en techniek, proberen regio’s zoveel mogelijk een onderscheidend
profiel op te bouwen. Triple helix samenwerking is in belang toegenomen, vooral doordat veel technisch georiënteerde bedrijven bereid zijn te investeren in fundamenteel en toegepast onderzoek om onderscheidend en concurrerend vermogen te creëren voor de regio.
Het is echter niet meer noodzakelijk dat deze drie partijen bij elkaar in dezelfde regio zitten. Locatie en afstand zijn voor kennisdeling
namelijk minder belangrijk geworden door de technologische ontwikkelingen. Dit maakt het voor bedrijven mogelijk om, naast voldoende toegang tot human capital, meer gewicht te geven aan andere vestigingsfactoren zoals beschikbare ruimte, prijs of de aanwezigheid van specifieke voorzieningen. Als hightechbedrijf hoef je niet meer per se rond de universiteiten van Eindhoven, Delft en Twente te zitten om met ze samen te werken. Wellicht wil je juist veel dichter bij een specifieke hbo-instelling zitten of juist in een regio met veel groen en
recreatiemogelijkheden voor je werknemers. Veel bedrijven hebben bovendien een internationalere oriëntatie: naast nationale samenwerkingsverbanden (o.a. in triple helix verband), is samenwerking met buitenlandse kennisinstellingen en bedrijven die over R&D faciliteiten beschikken, cruciaal. Digitale platforms zorgen ervoor dat kennis internationaal gedeeld wordt, technologische ontwikkelingen sneller gaan en vercommercialisering van nieuwe technologieën makkelijker is. Door de digitalisering (die afstand en locatie minder relevant maakt) is de regionale functie van met name de HBO-instellingen enigszins afgenomen.
59
ZWOLLE ALMERE
Foto Zwolle: Hans Engbers/Shutterstock.com Foto Almere: Hipproductions/Shutterstock.com
Regio Zwolle De bevolking in de regio Zwolle concentreert zich in dit scenario in de stad. Alhoewel veel contacten digitaal zijn, vindt jong talent het wel belangrijk om in een dynamische stedelijke omgeving in contact te komen met gelijkgestemden. Door technologie en de sterke
adoptie daarvan is locatie ook voor veel dienstenbedrijven minder belangrijk geworden. Zo zijn financiële transacties volledig digitaal:
accountants kunnen daarom in principe vanuit heel de wereld werk doen voor klanten. Kantoorgebouwen rondom het stationsgebied van
Zwolle zijn door deze ontwikkelingen lastig vol te krijgen. Veel bedrijven betrekken inmiddels gebouwen met het idee van 30% bezetting: van werknemers wordt in ieder geval verlangd dat ze minimaal een dag per week fysiek aanwezig zijn op kantoor. De rest van de week
interacteert men digitaal met collega’s en klanten. Zwolle doet het goed op veel sectoren, maar heeft zich gespecialiseerd in de nieuwe
maakindustrie, chemie en hightechmaterialen, logistiek en bouw. Daarnaast zijn er veel innovatieve ondernemers/MKB naar de stad gekomen omdat daar veel jong talent zit. De binnenstad zit inmiddels vol met frisse, nieuwe winkelconcepten, waarin hightech een belangrijke rol speelt, zoals interactieve spiegels in kledingzaken. Winkels moeten ook echt een beleving bieden, prijsbewust shoppen doet men inmiddels online. In Zwolle, net zoals in de rest van Nederland, is het stadscentrum steeds meer gericht op het bieden van beleving.
Regio Almere In Almere is de groei van het aantal ZZP'ers afgenomen. Wel is de bevolking gegroeid. Niet de strategische ligging, maar juist de prijs/
kwaliteit verhouding van de huizen, kantoren, de ruimte en het groen zijn belangrijke vestigingsfactoren. Het stadsbestuur heeft ervoor
gekozen dat ruimte, zowel fysiek als om te ondernemen, het onderscheidend kenmerk is van de stad. Door technologie is fysieke locatie minder belangrijk geworden, waardoor veel bedrijven gekozen hebben voor de ruimere opzet en de lagere grondprijzen in Almere. Ook het koopgedrag op de huizenmarkt wordt veel meer bepaald op prijs, ruimte en voorzieningen dan alleen de nabijheid van werkgevers
of aanwezigheid van OV-voorzieningen. Bedrijven hoeven niet meer per se dicht bij de klant te zitten of dicht bij een universiteit waar de fundamentele R&D plaatsvindt.
De duurzaamheids- en maakindustrie zijn groeisectoren in de regio. De ruimte die zulke bedrijven nodig hebben voor hun productiefaciliteiten zijn voldoende aanwezig rond Almere. Ook de agro & food industrie is een sterke sector. Voor zowel het verbouwen als verwerken
van voedsel, zijn goedkope vierkante meters zeker geen slechte zaak. Ook de zakelijke dienstverlening doet het goed in Almere. Een deel van deze bedrijven is weggetrokken uit Amsterdam vanwege de dure kantoorprijzen. Aangezien een gedeelte van de zakelijke dienst-
verlening is geautomatiseerd en dat wat nog steeds door mensen gedaan moet worden ook via andere kanalen kan dan via face-to-face contact, was voor aardig wat bedrijven een verhuizing naar het goedkopere Almere een goede zet. Bovendien is men als het nodig is in
een handomdraai bij de klanten in Amsterdam (of in Zwolle) en ligt Schiphol (voor internationaal bezoek) praktisch om de hoek. Door de
komst van Lelystad Airport (een rijzende ster in de toeristische budget airline markt) en Flevokust, een belangrijke schakel voor logistieke (retour)stromen in de duurzamere economie, is tevens de vraag naar logistieke kennis in de regio toegenomen.
4.4 WAT BETEKENT HET SCENARIO VOOR WINDESHEIM? Dit scenario stelt Windesheim voor een aantal interessante kansen en uitdagingen:
•D e student die in 2025 met voldoende bagage de bachelortitel behaalt, wacht een glorieuze toekomst. Zeker voor wie technisch
opgeleid is, biedt de arbeidsmarkt kansen. Belangrijke vaardigheden voor een professional zijn: adaptief vermogen, ondernemend,
stressbestendig en leergierig. Kennis veroudert namelijk snel, dus het is zaak deze bij te houden. Vraag is hoe Windesheim hierop in kan spelen en of het Windesheim lukt om een voldoende onderscheidend profiel te creëren om (o.a. technische) studenten aan te trekken in een internationaal concurrentieveld.
•D oor de technologische ontwikkelingen en de verdere digitalisering zal het hoger onderwijs fundamenteel veranderen, zowel qua
inhoud als qua vorm en organisatie. Een belangrijke uitdaging ligt in het adaptief vermogen van Windesheim: lukt het Windesheim
de aansluiting op de praktijk en de behoefte bij het bedrijfsleven te behouden wanneer de omgeving steeds sneller verandert? Welke processen moeten hiervoor worden ingericht en welke samenwerkingspartners zijn hiervoor nodig?
•O ok op het gebied van gebouwen en voorzieningen liggen belangrijke uitdagingen. Zo dient Windesheim zich de vraag te stellen welke (technologische) voorzieningen nodig zijn om een deel van het onderwijs via online kanalen aan te kunnen bieden en tijdig in te kunnen spelen op de veranderende behoefte? Tevens is de vraag op welke wijze Windesheim de bestaande gebouwen en voorzieningen in Zwolle en Almere nuttig kan blijven inzetten? Of dat Windesheim tijdig moet zoeken naar alternatieven (bijvoorbeeld door meer bedrijvigheid naar de campus toe te halen).
• Als gevolg van de informatisering van de samenleving en de digitalisering van het onderwijs zal de rol van de docent en de relatie
docent-student in dit scenario structureel wijzigen. Dit vraagt om andere competenties en het is de vraag in hoeverre dit matcht met de huidige docentenpopulatie binnen Windesheim en wat dit betekent voor het personeelsbeleid.
• Triple helix samenwerking zal in belang toenemen waarbij hbo-instellingen een belangrijke bijdrage kunnen leveren door middel van
de toepassing van onderzoek. Vraag is welke rol Windesheim hierin kan en wil spelen? Tevens is de vraag welke opties Windesheim kan inzetten om de samenwerking met het regionale bedrijfsleven te versterken bijvoorbeeld door sterker in te zetten op het co-makership model, door de Entrepeneurs in Residence te verbreden of door slimme partnerships te vormen met (private) onderzoeksinstituten.
• In dit scenario is sprake van een toenemende diversiteit in klantgroepen. Naast jongere (met name voltijd-)studenten zal het aantal
deeltijdstudenten (om- en bijscholing van professionals) in dit scenario fors toenemen. In het kader van om- en bijscholing hebben deze zowel behoefte aan op maat gemaakte in-company trainingen/cursussen als aan specifieke opleidingen en trainingen/cursussen oncampus (bijv. voor ouderen).
• Verder geldt dat Windesheim zich goed dient te beraden op het opleidingenaanbod: blijft Windesheim een brede aanbieder of gaat Windesheim zich meer specialiseren in specifieke richtingen, bijvoorbeeld door vooral in te zetten op technische opleidingen en op specifieke opleidingen (o.a. op het gebied van zorg) die goed aansluiten op de behoefte van het regionale bedrijfsleven?
61
Dankwoord Dit onderzoek naar toekomstscenario’s is tot stand gekomen in samenwerking met een groot aantal deskundigen. Het traject is
uitgevoerd in samenwerking met Jester Strategy. Op deze plaats willen we graag onze relaties, collega’s en alumni danken voor hun bereidheid, openheid en waardevolle bijdragen.
NAMENS WINDESHEIM:
• Elise van Dijk-Bettenhaussen, projectleider • Els Noorda
• Peter van Helsdingen • Evelien Petter-Mikx • Ramona de Lange • José Kooken
N A M E N S J E S T E R S T R A T E G Y:
• Martijn-Gijs van den Broek, projectleider • Michiel de Vries • Jeroen Toet
63
COLOFON Juni 2014 Op weg naar 2025
Scenarioplanning voor Windesheim Dit is een uitgave van de afdeling Marketing & Communicatie Windesheim Postbus 10090, 8000 GB Zwolle, Nederland
Fotografie: Windesheim, Shutterstock, Isala. Eindredactie: Marketing & Communicatie Windesheim
Concept en vormgeving: Marketing & Communicatie Windesheim Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Windesheim.
65
Windesheim zet kennis in werking
WINDESHEIM.NL