Wincomm
Handleiding voor Wincomm.
© NITEON BV
Pagina 1
Inleiding WinComm is een hulpmiddel om onder Windows CNC-programma’s van en naar machines te sturen. De programma’s kunnen op een lokale PC of op een netwerk opgeslagen worden. WinComm is een gebruiksvriendelijk pakket waarmee uw programmabeheer een stuk eenvoudiger wordt. Naast de standaard uitvoering is het ook mogelijk de Remote RCD versie te installeren. Wat heeft u ontvangen: - WinComm CDROM - Een hardware sleutel - Deze beschrijving Systeem-eisen: - Minimaal een 486 PC met 128 MB geheugen, voor REMOTE een pentium 600 Mhz en 128MB - Minimaal 10 MB vrije diskruimte - Windows 98 SE of Windows 2000 of Windows XP - CDrom speler - Minimaal een vrije COM-poort, voor Remote 2 vrije PCI sloten. - LPT-poort voor de hardware sleutel - VGA-adapter (en scherm) of beter WINCOMM Installatie: 1
Plaats de WinComm CD en wacht op het openingsscherm, kies voor 16 bit de versie 2.2 anders de setup uit een van de WC_2xxxx directrory’s.
2
Als u Windows 3.X gebruikt, selecteert u STARTEN uit het bestandsmenu van programmabeheer. of Als u Windows 95 of NT gebruikt, selecteert u START in de in de taakbalk en daarna op uitvoeren in het start menu. (Na installatie van WinComm wordt Hinstall automatisch gestart)
3
Type X:\SETUP, waarbij u de letter voor uw floppy-station invult in de plaats van X.
Volg de instructies op het scherm en plaats Wacht tot het scherm WINCOMM op komt, dit kan even duren. 4
Klik op de OK-toets om setup te starten.
5
Klik op de Change Directory-knop als het programma onder een andere directory geplaatst moet worden. Indien er een directory gekozen wordt die nog niet bestaat meldt Windows dit en zal het deze aan maken als op de OK-knop gedrukt wordt.
6
Klik nu op de grote knop met het beeldscherm. De setup eindigt met WINCOMM Setup was completed successfully. Klik OK . Pagina 2
WinComm staat nu op de harddisk en is zichtbaar in de WinComm groep. Voor windows95 en NT moet van de CD hinstall gestart worden. Snelkoppeling maken op het bureaublad: Ga met de muis naar een lege locatie op het scherm ⇒ Klik op de rechter muistoets ⇒ Ga naar Nieuw, Snelkoppeling ⇒ Kies Bladeren ⇒ Kies Program Files, WinComm , klik op WinComm en vervolgens op openen. ⇒ Kies volgende in het venster snelkoppeling maken ⇒ Daarna voltooien Nu is er een snelkoppeling op het bureaublad Parameter instellingen: Bij hetstarten van WinComm kun je de parameters verzetten, wil je dit beveiligen dan is het mogelijk bij een snelkoppeling de volgende parameter mee te geven. ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Klik met de rechter muistoets op het WinComm icoon Kies Eigenschappen Type achter "C:\Program Files\WinComm\WinComm.exe" een /np Nu staat er "C:\Program Files\WinComm\WinComm.exe" /np Klik op OK.
Rechts onder in het scherm staat hoeveel COM-poorten er voor WinComm beschikbaar zijn. Dit is later uitbreidbaar. Komt dit niet op uw beeldscherm dan is de sleutel niet op een LPT poort gekoppeld of de sleutel is defect. Op de opdrachtbalk zijn de volgende keuzes mogelijk: Bestand, DNC, Instellingen, Extra en Help.
Voor de parameters is alleen Instellingen belangrijk. Belangrijk: Deze instellingen moeten worden aangebracht door een persoon die bekend is met deze materie anders is het mogelijk dat WinComm niet goed of niet functioneert en dat CNC-programma’s niet juist worden verzonden of ontvangen. Zie voor RCD het apparte hoofdstuk.
Pagina 3
Standaard machine instellen... Hier is het mogelijk om alle communicatieparameters voor een standaardmachine vast te leggen. Na de instellingen moet er BEWAREN gekozen worden om alles actief te maken.
Standaardmachine-scherm. De standaard machine moet zoveel mogelijk aangepast worden aan de meest gebruikte settings om zo het instellen van de machines makkelijker te maken. Eerst moeten er een aantal extensies gekozen worden. Door het toevoegen van extensies ontstaat er een lijst als in onderstaande figuur.
Als bewaren van de extensies gekozen is kan er binnen het standaardmachine-scherm nu een standaard extensie gekozen worden. Later wordt er bij iedere machine afzonderlijk een passende extensie
gekozen. De namen die hier gegeven worden zijn als voorbeeld gekozen. Door het kiezen van de pijl naar onder kan er een standaard extensie gekozen worden. Als volgende stap moet er een directory voor het zenden en ontvangen gekozen worden. Kies daar
Pagina 4
voor Bladeren. Later wordt ook hier weer voor iedere machine de juiste directory gekozen. Met de extra parameters is het mogelijk speciale filters of toevoegingen te selecteren.
Voor Remote Calldown moeten er een aantal speciale instellingen gemaakt worden. Achter in deze
handleiding zitten een aantal voorbeelden voor de diverse typen machines. Het voorbeeld hieronder is van een Fanuc of gelijke machine. Pagina 5
Als laatste moeten we nog de ontvangst-time-out instellen. Deze tijd dient er voor dat na het ontvangen van tekens en een wachttijd van bv. 5 seconden het programma automatisch opgeslagen wordt. Indien er een tijd van 0 gekozen wordt moet er handmatig afgebroken worden. Dit wordt
gebruikt bij het zenden van meerdere programma’s naar de PC. Vanaf nu hebben we alle standaard instellingen gemaakt. Door bewaren te kiezen worden ze weggeschreven in het bestand WinComm.Ini. Machine toevoegen is de eerste aktie voordat er instellingen per machine aangepast kunnen worden.
Machines configureren... Na deze keuze komt er een leeg scherm voor met de keuze Machine toevoegen... Klik hierop. Geef nu een naam in van maximaal 20 tekens. Alle instellingen van de standaardmachine worden nu actief. Loop alle punten na en volg de aanwijzingen op het scherm. Indien u speciale karakters in de kop of staart wil plaatsen moet dit decimaal opgegeven worden bijv.. \003 voor ETX. Eerst kunnen alle namen gekozen worden. Daarna worden de instellingen per machine via parameters aangepast. Pagina 6
Alle instellingen dienen na gekeken te worden zodat alles voor iedere machine afzonderlijk klopt.
Extensielijst bijwerken...
Hier worden alle verschillende extensies vast gelegd. Dit voor een stukje overzicht in het beheren van
Pagina 7
de CNC-programma’s. Bij het instellen van de eerste machine is reeds een extensie gekozen en vast gelegd, deze is nu ook zichtbaar. Indien er meerdere extensies nodig zijn vul de lijst dan aan. Tijdens het ontvangen wordt de gekozen extensie automatisch toegevoegd aan de naam, behalve als er al een extensie opgegeven is. Voor meer uitleg zie standaardmachine instellingen. Bestandsvoorbeeld... Door deze keuze te maken worden op het scherm bij het kiezen van een bestand de eerste 8192 tekens weergegeven. Op het scherm is nu ook direct de editor te kiezen, waarmee het bestand bewerkt kan worden. Locatie editor instellen... Het is mogelijk een editor naar keuze aan WinComm toe te kennen. Standaard kan gekozen worden voor NOTEPAD. Bestandslokatie instellen... Indien onder een netwerk meerdere pc’s op diverse machines gekoppeld staan dienen de lokaties van de bestanden WinComm.Ini , WinComm.Fil en WinComm.Log bepaald te worden.
Pagina 8
Taal kiezen... Hier maken we de keuze voor het instellen van de taal. We kunnen kiezen uit Nederlands, Engels of Duits. Andere talen zijn in overleg leverbaar. DNC , zenden , ontvangen, printen en edit. Als alle instellingen klaar zijn kan er met het DNC menu gewerkt worden. Bij het zenden en ontvangen kan er gebruik gemaakt worden van de velden Beschrijving en Gereedschappen. Deze gegevens worden per programma bewaard en kunnen in het menu EXTRA onderhouden worden.
Zenden...
F2
Met deze keuze worden programma’s van PC naar CNC gezonden worden. Standaard wordt de directory van de machine getoond, het is mogelijk om in de box Directory een ander pad te kiezen. Ontvangen... F3 Met deze keuze worden programma’s ontvangen, zet eerst de PC klaar voor ontvangst en zend dan het programma op de CNC machine. Als er een programma overschreven wordt blijven de beschrijving en de gereedschap gegevens bewaard. In het zend- en ontvangstscherm kan direct de edit functie gekozen worden. Door rechtsonder op de edit-toets te klikken wordt de geselecteerde file automatisch geopend.
Bestanden vergelijken... F4
Pagina 9
Programma’s welke retour gezonden zijn van de CNC-machhine naar de PC kunnen middels deze functie vergeleken worden met het orgineel.
Afdrukken... F5 Met deze keuze kunt u programma’s met of zonder beschrijving naar de printer sturen. Edit.... F6 Met de editor kan een programma gescheven worden en later verstuurd worden via zenden. De editor wordt gekozen in het instellingen-menu.
BESTAND, kopiëren, verplaatsen en afsluiten. Kopiëren... F8 Met deze keuze worden programma’s van een directory naar een andere gekopiëerd. Let op: er ontstaan dus extra kopieën van hetzelfde programma! Hernoemen-Verplaatsen... F7 Met deze keuze worden programma’s van een directory naar een andere verplaatst. Ook is het mogelijk de programma’s een andere naam te geven. Zowel tijdens het kopiëren als het hernoemen / verplaatsen kan er direct een machine-pad gekozen worden. Afsluiten... Met deze keuze wordt het programma beëindigd.
Pagina 10
EXTRA, Beschrijvingsbestand bijwerken bij opstarten, Beschrijvingsbestand nu bijwerken. Beschrijvingsbestand bijwerken bij opstarten. Als deze keuze aanstaat wordt het beschrijvingsbestand ‘Wincomm.Fil’ bij het starten van Wincomm gecontroleerd en gecorrigeerd. Beschrijvingsbestand nu bijwerken. Met deze keuze wordt het beschrijvingsbestand ‘Wincomm.Fil’ van Wincomm gecontroleerd en gecorrigeerd. Log-bestand wissen bij opstarten. Deze functie kan hier geaktiveerd worden. Indien aktief wordt bij het starten van WinComm het logbestand gewist. Indien men gebruikt wenst te maken van een lange history moet deze functie uit staan. Reservekopiën verwijderen. Als de parameter maken backup-kopiën in remote aanstaat ontstaan er files met de extensie WB0 tot WB9, deze files kunnen met bovenstaande functie gezocht en verwijderd worden.
HELP
Help geeft informatie over de makers van WinComm. DANK U WEL. Bedankt voor het kopen van Wincomm, indien u suggesties hebt om dit product verder te verbeteren kunt u deze kenbaar maken: Niteon Tel: 0492-546661, Fax: 0492-522839 of Email:
[email protected] Op de volgende pagina’s staan een aantal voorbeelden voor Remote Calldown .
Pagina 11
Remote Calldown Remote Calldown maakt een einde aan het op en neer lopen tussen machine en PC. De PC herkent de namen in de programma’s en kan op verzoek een CNC-programma naar de machine sturen. Eerst even wat algemene zaken over RCD. Er zijn twee hoofd-instelvelden: Naamherkenning en Zend-request-herkenning. Naamherkenning: Starttekst:
Dit is het trigger teken voor het begin van de naam bv. : voor Fanuc of $ voor Okuma. Het hoeft niet één teken te zijn, het mogen ook meerdere tekens zijn, bv : PGM voor Heidenhain.
Offset:
Hier wordt het aantal tekens van trigger-teken tot werkelijke naam ingevuld. In de meeste gevallen zal dit getal 1 zijn. (als de naam direct volgt achter de starttekst)
Einde:
Keuze tussen eindtekst of lengte naam. Eindtekst (bv. voor Okuma .MIN): tot deze tekst wordt alles opgeslagen. Doordat Windows 95 lange namen kan verwerken zitten er nauwlijks beperkingen aan de naam. Lengte van de naam, dit kan bij Fanuc gebruikt worden, dan moet hier 4 staan. Nu worden na de triggertekst nog 4 tekens opgeslagen. Indien de machine een vaste extensie heeft wordt die toegevoegd.
Eindetekst:
Trigger-tekst die het einde van het programma aan geeft. Let wel op met onderprogramma’s: als daar ook deze einde tekst in voor komt wordt het te vlug af gebroken. Dan is de keuze timeout-tijd beter.
Ontvangen Time-out-tijd: Worden er een x-aantal seconden geen tekens meer ontvangen dan wordt het programma afgesloten en opgeslagen. Een redelijke waarde is 5 seconden. Minimale Bestandsgrootte: Bij het af- en aanschakelen van de machine kan het voorkomen dat er vreemde tekens over de kabel verstuurd worden. Dit wordt niet gezien als een programma als hier een getal staat. We kunnen stellen dat een file pas een programma is als het groter dan 10 tekens is. Maak backup-kopieën: Als dit aanstaat worden er van de ontvangen files, als deze al bestaan, backups gemaakt. Dit gaat tot 10 diep. Dus als in de ontvangst-directory het bestannd 12345.FAN staat dan wordt de eerste kopie 12345.WB0 Dit schuift door tot 12345.WB9 daarna verdwijnen de oude backupkopieën.
Pagina 12
Zend-request-herkenning: Dit request is een definitie van de tekst die herkend wordt door de computer. Als deze onvangen wordt met na de triggertekst de filenaam dan gaat WinComm over tot het zoeken van die file, al of niet in de sub-directories, en zendt deze de file na de zendwachttijd naar de machine. Starttekst:
Met dit teken of deze tekens wordt aangegeven waar het zend-commando begint.
Triggertekst:
Hier moet een stuk tekst of een reeks tekens staan die uniek zijn en dus niet in normale CNCprogramma’s voor komen.
Eindtekst:
Dit teken geeft het einde aan waartussen het zend-request zit opgesloten.
Zendwachttijd: Deze tijd geeft aan hoe lang het duurt voordat WinComm begint te zenden na het vinden van de file die opgesloten zit in het zend-request. De gebruiker van de machine moet tijd hebben om na het machine van zenden van het request om te zetten voor ontvangst van het CNCprogramma. Een redelijke tijd hiervoor is 10 a 20 seconden. CTS/Xoff-time-out-tijd: Als een machine op een M30 stopt met inlezen maar er staan in de PC nog een aantal niet-leesbare tekens achter de M30 dan zou de PC altijd wachten tot deze tekens ook naar de machine verzonden zijn. Door hier een tijd groter dan 0 in te stellen (bv. 20 of 30) dan wordt na deze tijd het zenden automatisch afgebroken. Let op als er een programma gelezen wordt dat al in de machine zit, de gebruiker moet dan de kans krijgen om op de machine voor overschrijven te kiezen. Als de time-out dan te kort staat zal het zenden verbroken worden. In dat geval moet de tijd langer gekozen worden. Zoek in Sub-directories: Als deze keuze aan staat zal de WinComm automatisch zoeken in de onderliggende subdirectories van de machine-zend-directory voor het vinden van het juiste bestand. Op de volgende bladen staan een aantal instellingen voor de diverse machine typen. Dit zijn suggesties: iedere andere keuze is natuurlijk toegestaan als de codes maar uniek zijn en niet in CNC-programma’s voorkomen.
Pagina 13
Voorbeeld voor een FANUC request en de RCD-instellingen. Opbouw van een programma (eenvoudig) % :1111 N5 G70 M05 M65 N10 G00 G90 X46 Z0 N15 G59 Z-37.401 N20 G92 S600 N25 M34 N9999M30 De RCD-instellingen voor FANUC Een zend-request kan er als volgt uit zien:
% :2000 N5 (SEND O1111) N6M30 Als WinComm dit programma ontvangen heeft, zal deze het programma O1111 gaan zoeken en dit na 10 seconden naar de machine zenden. Als er een ander programma dan O1111 gezonden moet worden dan moet het programma 2000 aangepast worden zodat er bv. N5 (SEND O2222) komt te staan.
Pagina 14
Voorbeeld voor een FANUC request en de RCD-instellingen. Opbouw van een programma (uitgebreid) % :1000 (/PMS-2375668-1-R2-M02) N5 G70 M05 M65 N10 G00 G90 X46 Z0 N15 G59 Z-37.401 N20 G92 S600 N25 M34 N9999M30 De RCD-instellingen voor FANUC en vergelijkbare machines. Zend-request moet er als volgt uitzien: (PQ-PMS-2375668-1-R2-M02) Als een regel binnen een programma. (dit moet iedere keer overgetypt worden) Instellingen: Starttext Trigger Eindetext
( PQ)
Voor de naamherkenning moet het als volgt worden. Starttext Offset Eindetext
(/ 1 )
Het bestand zal met de verkenner als bestandsnaam PMS-237668-1-R1-M02 opgeslagen worden. Waar komen al die letters en cijfers vandaan: Klantnaam-tekeningnummer-bewerking-revisie-machine In een programma kunnen altijd meerdere ISO bewerkings programma’s zitten, zo kan in één bestand het programma O1000 O1001 en O1002 zitten. Dit is iets wat vooral bij bewerkings centra voorkomt. Maar ook bij draaibanken voor kant-1 en kant-2 bewerkingen is dit mogelijk.
Pagina 15
Voorbeeld voor een OKUMA request en de RCD-instellingen. Opbouw van een programma $TEST3.MIN % X-45.Y15. G01 G41Y-1.5 F1700. X-30.973 G2X-30.874Y-1.584R0.1 F700. G3X-11.106R10.01 M02 De RCD-instellingen voor OKUMA Een zend-request kan er als volgt uit zien:
$SEND.MIN bevat: (SEND TEST3) Als WinComm dit programma ontvangen heeft, zal deze het programma TEST3 gaan zoeken en dit na 10 seconden naar de machine zenden. Als er een ander programma dan TEST3 gezonden moet worden dan moet het programma SEND aangepast worden zodat er bv. (SEND TEST12) komt te staan.
Pagina 16