WINaanhetwertcl
/ ///
Als met water zelf, met de gedachte Is dit water? Misschien is het dit, spelen dat je ooit en eindelijk maar onzichtbaar, geluidloos, stil, zult weten wat het is. en niet de ruisende regen, de wiegende Het is regen geweest, een rivier, een zee rivier, de eenzelvige zee, niet dit, hier was het, hier heb ik het gezien maar wat dit is geweest, weer wil zijn, en zie ik water en weet niet wat het is. nog niet is. II IV Zoals het kwam, uit het oneindige, Het is er, maar alleen zoals water neerdaalde uit de hemel,er is, even•Ssis.
het in de bergen ging ruisen, en begonik maakte bergen, een rivier, een zee, te dansen van beek naar beek,ik Het het regenen, stromen het zich wiegend een weg zocht in door de rivier, eindigen de rivier door de vallei, in de zee, zoals het oud werd en traag en eindelijk wat ik als kind maakte in het zand de zee vond en verdweenmet water - even was het er. in wat daar lag, in zichzelf. Je weet dat het er is, maar wat is het. Het heeft in de regen gelegen, het is meegenomen door de rivier, aangespoeld door de zee, het is verdroogd, gerimpeld Rudger Kopltuiil. Is het ooit geschreven geweest en nu Uit Donkaj de dmgen. 1989. Uitgewrijc.A. van Oondiot, Amsterdam. water, of nooit.
WIN
7064
^
WIN aan het werk'
Toen we in Vollenhove aankwamen, was daar juist vergadering van het waterschapsbestuur en de heeren hadden hun inspannend werk, om de kikkery en de muggebeet boven water te houden, bekroond met een gezelligen maaltijd. Wij kregen nog net de restjes van de taart bij onze thee en stapten toen hetstadje in, om bij't vallen van den avond eens te zien, hoe het ermee stond. 't Begon al donker te worden, maar de lichtjes lokten ons nog even naar het spiksplinternieuwe haventje en daar bleven we nog even kijken naar 't havenlicht van Blokzijl, 't licht van Schokland en naar een eenzaam bottertje, dat onze haven kwam binnenzeilen en ging rusten bij de andere, die daar al in een donker hoopje bijeenlagen. i itaot uit het Verkade album 'iMngs de Zuiderzee' door JM. I'. Thijsse uit 1914.
A
WIN aan het werki
u
WIN op de kalender Verkennende fase Bestuurlijk informeren Van ideeen naar mogelijke maatregelen Bijeenkomst over mogelijke maatregelen Opstellen van strategieen Bijeenkomst over strategieen
1998 voorjaar 1999 eerste helft 1999 najaar 1999 tweede helft 1999 voorjaar 2000
lA^BWf'll Colofon Uitgave Rijkswaterstaat directies IJsselmeergebied, Noord-Holland, Utrecht en RIZA Tekst Carolien Breukers Bert Kappe Peter van Rooy Bertilly Ruypers Suzan Vos Vormgeving en druk Hans Schaapherder, PlantijnCasparie Almere Foto's Archief Rijkswaterstaat Roel Doef lllustraties Ruud Nagel Oplage
1500 Datum April 1999 Informatie Rijkswaterstaat directie IJsselmeergebied ir. L.J. Kappe, projectleider, tel. 0320-297480 Rijkswaterstaat directie Noord-Holland ir. H. van Hoorn, tel. 023-5301557 Rijkswaterstaat directie Utrecht ir. G.W. van Vliet, tel. 030-6009470 RIZA ir. C.P.M. Breukers, tel 0320-297671 www.waterland.net/rdij
WIN aan het werk!
M
Randvoorwaarden voor mogelijke maatregelen Ideeen, suggesties en oplossingen, Zij moeten verband houden met een of zoals opgenomen in deze werkbrochure, zijn nog geen mogelijke maatregelen. Daarvoor is het nodig de ideeen te verrijken met aanvullende creativiteit en beroepsmatige kennis van het gebied
meer aandachtspunten en deze geheel of gedeeltelijk oplossen. Zij moeten effectief zijn in het vergroten van de afwateringscapaciteit en/of de bergingscapaciteit van het Natte Hart. Daarnaast kunnen mogelijke maatregelen effectief zijn in het verhogen van de toekomst-, gebruiks- of belevingswaarde van de watersystemen.
en de thema's. Mogelijke maatregelen doen pas mee • Zij moeten kosteneffectief zijn. bij de Ontwikkeling
van Strategieen aan enkele
als Zij de toetS
Criteria
ry*$£j*;-"
doorstaan.
De beoogde effecten moeten dus in verhouding staan tot de te verwachten kosten. • Zij moeten eerder kunnen rekenen op enthousiasme dan op grote maatschappelijke weerstand. • Zij moeten oplossingen/visie voor de komende 50 tot 100 jaar geven.
*?*•>**»
oorwaarden i Veiligheid is geen toetscriterium maar een strikte eis. i De Afsluitdijk en de Houtribdijk worden niet verwijderd of doorbroken. Vanuit verschillende invalshoeken kunnen mogelijke maatregeleni Voor de meren is verkenning van mogelijkheden van een natuurlijker tot een logisch geheel worden gesmeed: de strategieen voor WIN. peilbeheer gewenst. Oplossingen moeten in beginsel Bij het ontwikkelen van die strategieen aansluiten bij het huidige beleid en bij beleidsintenties. geven de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden de Oplossingen moeten in beginsel passen binnen de geldende wet- en regelgeving. speelruimte aan. Het zijn vertrekpunten, waar evenwel gemotiveerd Waterakkoorden en peilbesluiten kunnen slechts worden gewijzigd na overeenen met goede argumenten van kan worden afgeweken. stemming tussen betrokken organisaties.
10
W I N aan het werkl
afhankelijke organen, zoals laagveengebieden en beekdalen. [RPD & Witteveen + Bos, 1996]. • Aanleggen van 'eurodelta outdoor parks' in overlaatgebieden. De parken worden extra aantrekkelijk door de kans op overstroming. Als er wettelijk mogelijkheden bestaan, zijn agrariers waarschijnlijk bereid hun grond te verkopen aan geTnteresseerde projectontwikkelaars. [Provincie Noord-Holland, 1999]. • Vasthouden van zoveel mogelijk water in bovenstroomse gebieden, door onder meer meandering van beken, aanplant van bomen, afkoppeling van verhard oppervlak en aanleggen van verspreid gelegen overlaten. [VROM, 1999].
Bestuurlijke organisatie • Ontwikkelen van een eenduidig toekomstbeeld voor het Natte Hart. Het belang ervan voor de langere termijn moet bij bestuurders zwaarder wegen dan eigen belangen voor de korte termijn. [WIN, 1998]. • Kiezen voor een heldere strategic en scheppen van randvoorwaarden om tot een gefaseerde uitvoering te kunnen komen. Tussentijdse evaluaties kunnen tot bijsturingen leiden, gericht op optimale combinaties van veiligheid en ecologisch functioneren. [WIN, 1998]. • Afstappen van de idee dat door de inzet van techniek de samenleving maakbaar is. Uitdragen van een wereldbeeld waarbij de krachten van de natuur niet worden ontkend maar worden benut.
[WIN, 1998]. • Uitgaan van duurzaamheid bij het nemen van besluiten en sectorale en institutionele belangen daaraan ondergeschikt maken Kiezen voor langere termijn en niet voor kortstondige impulsen. [RLG, 1998]. • Invoeren van 'geen-spijt-beleid' met twee sporen Spoor 1 staat voor het uitvoeren van acties als onzekerheden relatief gering zijn en als de acties bestaande problemen kunnen oplossen. Het tweede spoor staat voor het open houden van opties waar actie nog niet mogelijk is, bijvoorbeeld door teveel onzekerheden of een tekort aan kennis. [RLG, 1998].
Toetsen van alle investeringen in, de in waterhuishoudkundige zin van het Natte Hart afhankelijke, gebieden op hun"'geenspijt-gehalte'. Zo kan een nieuwe roep om een kostbare veiligstelling van de watervoorziening worden voorkomen. [RLG, 1998]. Beraden op de wenselijkheid van een nieuwe PAWN-studie naar de meest optimale verdeling van rivierwater over de Nederlandse watersystemen. [RLG, 1998]. Formuleren van heldere en meetbare doelen, waarmee vanuit het beleid duidelijk richting wordt gegeven aan de uitvoering en waarmee inspanningsverplichtingen geleidelijk plaats kunnen maken voor resultaatsverplichtingen. [RLG, 1998/ Provincie Noord-Holland, 1999] Werken aan integratie van beleid van verschillende overheden. Alleen daarmee kan water (meer) sturend worden bij de inrichting van Nederland. [Provincie Zuid-Holland, 1998 / Provincie Noord-Holland, 1999] Vroegtijdig en volwaardig opnemen van wateraspecten bij beleidsvorming voor ruimtelijke ordening, onder meer resulterend in streek- en bestemmingsplannen. [Rathenau Instituut. 1999]. Onderzoeken in hoeverre waterhuishouding een rol van betekenis speelt in de wereld van de ruimtelijke ordening, anders dan een speels element in een nieuwe woonwijk. [Rathenau Instituut, 1999], Zorgen voor ruimte voor burgers om de trendbreuk in het denken over water en ruimte mee te kunnen maken. Herkenning
en erkenning van de noodzaak van een andere koers zijn van groot belang voor de acceptatie van eventuele ingrepen. Zonder dat is de uitvoering van ingrepen een illusie. [WIN, 1999].
Referenties • Accanto, 1999. Nederwater als eurodelta. • IMSA, 1997. De Almeria-archipel. • Provincie Noord-Holland, 1999. Water en ruimte. • Provincie Zuid-Holland, 1998. Bruisend water. • Questa, 1998. Verplaatsen in de toekomst. • Raad voor het Landelijk Gebied, 1998. Overvloed en schaarste; water als geld. • Rathenau Instituut, 1999. Duurzaam waterbeheer in de praktijk. • RIZA, 1997. Samenvattend hoofdrapport definitiefase instrumentarium WIN. • RIZA & RIKZ, 1998. Brakke zone Afsluitdijk. • RIZA & RIKZ, 1999. Water op de kaart. • RPD & Witteveen + Bos, 1996. Discussiescenario nat, natter, natuur. • STOWA, 1997 Interactieve planvorming gericht op effectiviteit en acceptatie. • VROM, 1999. De ruimte van Nederland. • V en W, 1999. Vierde nota waterhuishouding. • WIN, 1998. Resultaat van interactieve sessies. • WL, 1998. De Rijn op termijn. • WL & Stroming, 1998. Levende berging. • WNF, 1998. Meegroeien met de zee.
WIN aan het werk!
Anders verdelen van de aanvoer van water via de grote rivieren. Meer afvoeren via de Waal en minder via de Ussel. [WIN, 1998]. Noord-Nederland afkoppelen van het IJsselmeer en water vanuit het IJsselmeer direct uitslaan op de Waddenzee. Hiermee wordt wateroverlast in het IJsselmeergebied voorkomen. [WIN, 1998]. Aanleggen of aanwijzen van inundatiepolders langs Markermeer en/of IJsselmeer. [WIN, 1998]. Aanleggen van de Markerwaard als inundatiepolder. [WIN, 1998], Aanleggen van dijken tussen Nederland/Belgie en Engeland/Schotland, waarmee de Noordzee zich kan ontwikkelen tot een groot spaarbekken voor zoet water van goede kwaliteit. [WIN, 1998].
natuur belangrijke zoet-zout gradient zich herstellen. Het Markermeer kan worden behouden als monofunctioneel zoetwaterbekken voor de winning van drinkwater. [RIZA & RIKZ, 1998 / Accanto, 1999]. •
Vergroten van de capaciteit van de grote rivieren door te verdiepen en/of te verbreden. Hiermee kan bij extreem hoge afvoerpieken meer water direct naar de Noordzee worden geleid. [Provincie ZuidHolland, 1998]. Bepalen waar water sturend kan zijn bij de ruimtelijke inrichting en waar water • volgend is. [Provincie Zuid-Holland, 1998]. Aanleggen van het Vergeten meer tussen de Noordoostpolder en het oude land. Hiermee vergroot de bergingscapaciteit, nemen gebruiksmogelijkheden toe en vergroot de veerkracht van de waterhuishouding in Friesland. [WIN, 1999], • Gedeeltelijk openen van de Afsluitdijk, primair met het oog op de waterhuishouding. Daarmee neemt de veerkracht van het IJsselmeer toe en kan de voor de •
Vergroten van de afvoerfunctie van de Ussel, in combinatie met natuurontwikkeling. Hiermee wordt het kwetsbare westen van het land (Rotterdam en de Drechtsteden) ontlast. Pieken in de afvoer worden opgevangen in het IJsselmeer. Tussen de Boven-Rijn en de Ussel wordt een groene rivier aangelegd. [WL, 1998]. Plaatsen van Nederland op de kaart van Europa. Hiermee komen gekunstelde oplossingen in de grensstreken in een ander perspectief te staan. Soms zijn enkele kilometers verderop met minder inspanningen meer resultaten te behalen. [STOWA, 1997]. Creeren van overlaten, waar 'net als vroeger', overtollig water tijdelijk kan worden geborgen. [Provincie NoordHolland, 1999], Ontwikkelen van een brakke zone aan een of beide zijden van de Afsluitdijk. Afhankelijk van een nadere mvulling kan hierdoor bij hoog water op het IJsselmeer water worden uitgeslagen op de Waddenzee. Voor het ecologisch functioneren van de watersystemen is een gradient, in plaats van een scherpe scheiding tussen zoet en zout, gunstiger. [RIZA & RIKZ. 1998].
Gebruiksvormen •
f
Uitgaan van de wetten van water en natuur bij de (verdere) inrichting van Nederland. Doorbreken van het
dogmatische geloof in techniek en leren meeliften met de gratis krachten van de natuur. Dit is gunstig voor het ecologisch functioneren, voor de hoeveelheid beschikbaar water, de waterkwaliteit en het verbruik van energie. [WIN, 1998]. Inzetten van (meer) windenergie voor het functioneren van pompen en gemalen. [WIN. 1998]. Omkeren van het huidige peilregime, waardoor zich 's zomers meer moeras kan ontwikkelen. Tussen NAP en NAP -0,5 m levert iedere extra decimeter peilverlaging 400 hectare nieuw moeras op. Moerassen zijn goed voor planten en dieren en zorgen voor verbetering van de waterkwaliteit. [Wereld Natuur Fonds, 1998]. Inrichten en gebruiken van gronden op een manier die de sponswerking vergroot. Hoe meer water kan worden vastgehouden in de bodem, hoe geringer de kans op droogte en hoe groter de bergingscapaciteit van de ruimte. [WIN, 1999]. Verzachten van de oevers, waardoor de sponswerking groter wordt [WIN, 1999]. Aanleggen van een archipel (Almeria), bestaande uit grotere en kleinere eilanden die al dan niet met elkaar worden verbonden door bruggen. Hierdoor neemt de bergingscapaciteit van het Natte Hart af maar nemen de gebruiksmogelijkheden toe. Het kan zorgen voor een IMBYgevoel, dat bijdraagt aan de waardering van het gebied. [IMSA, 1997], Ontwikkelen van de Nederlandse delta als de ecologische mainport voor Noordwest Europa. Versterken van verbindingen tussen het Natte Hart en daarvan
WIN aan het werki
W I N aan het werk!
W I N in relatie tot enkele verwante projecten
Ideeen, suggesties, oplossingen Op door
de bij
ideeen,
grond het
van
de aandachtspunten
WIN-project
SUggestieS
betrokken
en oplossingen
Zijn, adoren,
aangereikt.
Notitie Wateroverlast Het verband tussen de waterhuishouding in het Natte Hart en de wateroverlast van de afgelopen jaren heeft het Kabinet doen besluiten tot het creeren van financiele ruimte voor maatregelen die voortkomen uit het WIN-project. Onder het motto 'geen-spijtbeleid' is reeds besloten tot enkele maatregelen, waar vroeg of laat toch niet aan te ontkomen is. Het gaat onder meer om uitbreiding van de maalcapaciteit, nodig om onder extreme omstandigheden in korte tijd meer water uit de beide kanalen te kunnen afvoeren.
zorgen voor duurzaamheid in het Natte Hart. waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij ecohydrologische processen en zo min mogelijk gebruik wordt gemaakt van kunstmatige energiebronnen.
Ook vanuit andere kaders zijn ideeen ontwikkeld, Watersystemen en infrastructuur die een basis kunnen vormen voor mogelijke maatregelen.• Vergroten van de bergingscapaciteit door In deze werkbrochure zijn zowel ideeen vanuit WIN als vanuit andere kaders gepresenteerd. Eris onderscheid gemaakt tussen ideeen op het vlak van watersystemen en infrastructuur, gebruiksvormen en bestuurlijke organisatie. Een uitgekiende combinatie van deze en wellicht aanvullende ideeen zal uiteindelijk
het aanleggen van een dijk om de Waddenzee. [WIN, 1998], •
Vergroten van de bergingscapaciteit door het instellen van een dynamischer peilbeheer. Bij verhoogde aanvoer van water een hoger peil en bij verlaagde aanvoer een lager peil. [WIN, 1998], • Aanbrengen van meer veerkracht in boezems langs het Markermeer en het IJsselmeer. Dit maakt het aanliggende land in waterhuishoudkundige zin minder afhankelijk van beide meren en biedt mogelijkheden voor een flexibeler peil in Markermeer en IJsselmeer. Meer veerkracht in boezems is te realiseren door boezemwater tijdelijk in te laten in diepe polders, door aanpassing van het bemalingsregime en door uitbreiding van de bergingscapaciteit van de boezem via permanente koppeling van gebieden aan boezems. [WL & Stroming, 1998]. • Verminderen van de kwetsbaarheid van de watersystemen door aanpassing van de compartimentering, zodat de bergingscapaciteit van de kanaalboezems wordt vergroot. Te denken valt aan het aanleggen van een nieuwe dijk tussen Almere en Marken in combinatie met het verwijderen van de Oranjesluizen. [WIN, 1998].
I n t e r d e p a r t e m e n t a l e Visie IJsselmeergebied (IVIJ) De multifunctionaliteit van het Natte Hart, alsook de grote invloed van eventuele ingrepen op het open karakter en de cultuurhistorische waarden, vragen o m een brede visie op het functioneren in de toekomst. Diverse overheden zijn gestart met de gezamenlijke ontwikkeling van een visie. Zo'n visie voor de lange termijn kan dienst doen als flexibel toetskader voor veranderingen in Analoog aan deze diversiteit zijn ook de de waterhuishouding en de inrichting van het effecten en de kosten zeer verschillend. Beide gebied. Voorstellen daarvoor kunnen vanuit zijn pas te ramen als helder is wat onder het WIN-project worden geentameerd. welke omstandigheden gedacht is. Spuicapaciteit bij de Afsluitdijk Hierna zijn de kosten in beeld gebracht van verdubbeling van de spuicapaciteit van twee sluizen. Bij de berekening is uitgegaan van 2 resp. 3 groepen van 5 spuikokers Elke groep is 60 m breed. Lorentzsluizen
106 miljoen guldens
(uitbreiding van 2 naar 4 groepen) Stevinsluizen 160 miljoen guldens (uitbreiding van 3 naar 6 groepen) Uitbreiding gemaalcapaciteit De kosten van de aanleg van een gemaal in bijvoorbeeld de Afsluitdijk, bij Umuiden, bij de Lek of bij de Roggebotsluis bedragen per m' capaciteit 0,7 miljoen guldens ± 5 0 % . afhankelijk van schaal en lokatie. Dit is exclusief bijkomende kosten. In de Notitie Aanpak Wateroverlast is daarom voor de gemalen in Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal uitgegaan van een bedrag van 1 miljoen guldens per m'/s.
Integrate I n r i c h t i n g V e l u w e R a n d m e r e n (IIVR) De Veluwerandmeren zijn zo'n 40 jaar geleden ontstaan en toen bedoeld om verdroging van de Veluwe, ten gevolge van de aanleg van Zuid- en Oost-Flevoland, tegen te gaan. In de loop van de tijd is het gebied ontdekt door steeds meer recreanten, natuurliefhebbers en ondernemers. De inrichting van het gebied moet hierop worden aangepast. Alle betrokken overheden en belangenorganisaties werken aan een integraal inrichtingsplan waar ook de bewoners van het gebied zich in kunnen vinden. Vanuit WIN geredeneerd vormt dit plan een uitgewerkte bouwsteen voor een deel van het Natte Hart. Naast bovengenoemde projecten worden belangrijke randvoorwaarden voor WIN bepaald door de afvoerverdeling over de Rijntakken. Binnen RWS Oost-Nederland staat de afvoerverdeling bij de Usselkop over de Ussel en de Nederrijn ter discussie.
WIN aan het werkt
WIN aan het werk!
Aandachtspunten van Zeespiegelstijging en bodemdaling zijn • ongunstig voor de kwaliteit van het grondwater in het westelijk deel van Utrecht, dat wordt gewonnen voor de drinkwatervoorziening van een deel van Amsterdam.
Tussen de actuele situatie en het uiteindelijke doel -een duurzame waterhuishouding in het Natte Hartbestaan verschillen.
Natuur en landschap • Voor de natuur is het huidige streefpeil -'s winters laag en 's zomers hoogongunsfjg. Dat geldt ook voor de kale dijken en steile taluds. Beide remmen de ontwikkeling van planten en dieren in de overgangen tussen water en land.
Die verschillen legitimeren het WIN-project en vragen aandacht tijdens het planproces. Uit interactieve sessies met belanghebbende en belangstellende organisaties zijn ruim honderd aandachtspunten aan het licht gekomen. In deze werkbrochure• zijn daarvan de belangrijkste opgenomen.
• De regionale watervoorziening kan in de zomer problemen gaan opleveren, omdat de rivieren minder water aan voeren. Dit kan gepaard gaan met verdroging en
• •
Andere peilen kunnen langere wachttijden bij de sluizen met zich meebrengen. De beroepsvisserij op het IJsselmeer is afhankelijk van de visinlaat bij de sluizen.
verzilting. •
Het wordt bij Umuiden en de Afsluitdijk moeilijker water onder vrij verval af te laten. Hierdoor vergroot de kans dat de streefpeilen worden overschreden en moet er bij Umuiden worden gemalen.
Gebruiksvormen Scheepvaart en visserij • Bij een laag peil kan de bereikbaarheid van enkele havens verminderen en kan de hoogte van sluisdrempels een probleem vormen. Vaargeulen die nu een kritische diepte hebben, zullen bij lagere peilen en/of voor grotere schepen niet meer voldoen. Een hoog peil daarentegen belemmert de doorvaart onder bruggen. •
Watersystemen en infrastructuur •
In natte perioden wordt meer water aangevoerd dan kan worden afgevoerd. De kans op wateroverlast voor omringende gebieden neemt daardoor toe. Ook kan de veiligheid in het geding komen.
•
De capaciteit van waterhuishoudkundige werken (gemalen, sluizen, etc.) is niet berekend op de opvang van extreem hoge pieken in de aanvoer van water door bijvoorbeeld de Ussel. De stabiliteit van dijken, kades en funderingen kan verminderen door extreem lage of hoge pieken in de aanvoer van water en het daaruit voortkomende lage of hoge peil.
•
De infrastructuur op de wal is niet berekend op hogere peilen in de kanalen.
Drinkwater • Voor de winning van drinkwater uit het IJsselmeer en het Amsterdam-Rijnkanaal kunnen extreem lage aanvoeren grote gevolgen hebben. De beschikbaarheid van water neemt af en ook de kwaliteit van water kan verminderen. • Voor de winning van drinkwater speelt onder meer het zoutgehalte van de grondstof een belangrijke rol.
•
•
Voor recreatie ligt het ruimtelijke accent te zeer op de oeverzones en de randmeren en te weinig op de open ruimte van de grote meren. Daamaast zijn de oevers voor sportvissers beperkt bereikbaar en is de diepgang van de randmeren een beperkende factor voor pleziervaartuigen. Een eventueel peilverschil tussen Markermeer en IJsselmeer bemoeilijkt de doorgang tussen beide meren
Landbouw • Bij extreem hoge aanvoer van water neemt de kans op wateroverlast in Er is te weinig samenhang tussen natuur in omliggende landbouwgebieden toe. Bij en buiten het Natte Hart. Vooral de extreem lage aanvoer van water neemt de landschappelijke inpassing van het kans op droogteschade en verzilting toe. Amsterdam-Rijnkanaal in de omgeving verdient verbetering. Voor het ecologisch functioneren van het Energiebedrijven en industrie Noordzeekanaal vormen een sterke verhoging van de afvoer van water en grote fluctuaties in het zoutgehalte een bedreiging.
•
Een laag peil betekent dat er minder water beschikbaar is om als koelwater te gebruiken. Bij een lage afvoer is er minder water beschikbaar, waardoor de warmte-opnamecapaciteit voor koelwater minder is.
Recreatie • Voor de recreatievaart leidt wijziging van het bestaande peilregime tot vermindering Buitendijkse activiteiten • Eventuele wijzigingen in het peil zijn van van de bereikbaarheid van havens en invloed op de veiligheid van buitendijkse steigers alsook tot een moeilijker doorvaart gebieden. onder bruggen. Bovendien zijn de voorzieningen afgestemd op het huidige • Het bouwen in buitendijkse gebieden kan peilbeheer. een eventuele wijziging van het peilregime • Een eventueel peilverschil tussen bemoeilijken en kan beperkingen Markermeer en IJsselmeer bemoeilijkt de opleveren voor de toekomstige bergingsdoorgang tussen beide meren. capaciteit van Markermeer en IJsselmeer. • Voor de oeverrecreatie zou verhoging van het peil leiden tot vermindering van het zo gewilde strandoppervlak.
WIN aan het werkl
doortrek van vis vanuit zee en bij regionale migratie van vis. Naast deze gebruiksvormen zijn de kanalen essentieel voor de waterhuishouding van een aanzienlijk deel van Nederland.
van de 21ste eeuw. Bij een stijging van 2°C daarentegen moet in 2050 de helft van de dijken om het Markermeer en het IJsselmeer met minimaal 20 cm zijn verhoogd. In 2100 moeten dan alle dijken zijn verhoogd met 20 cm. Stijgt de temperatuur 4°C, dan moeten al in 2050 alle dijken zijn verhoogd met 20 cm. In 2100 gaat het in dat geval om een noodzakelijke verhoging van alle dijken met 60 cm.
Prognose voor de 21ste eeuw Vooruit kijken is moeilijk, zeker in een tijd dat maatschappelijke ontwikkelingen in een niet eerder vertoond tempo over elkaar heen rollen. Toch zijn hierna enkele ontwikkelingen genoemd, die nu al in gang zijn gezet en naar verwachting in de toekomst (veel) meer kleur zullen krijgen. •
•
Gebruiksvormen Actuele situatie De meren hebben een multifunctionele bestemming. De belangrijkste gebruiksvormen zijn natuur, vele vormen van recreatie, scheepvaart, winning van water voor drinkwatervoorziening en beroepsvisserij. Daarnaast zijn de meren van groot belang voor waterafvoer, waterberging en regionale watervoorziening.
De behoefte aan verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en versterking van de ecologische infrastructuur zal verder toenemen. [WL, 1998]. De vraag naar ruimte voor allerlei vormen van (water)recreatie zal nog geruime tijd blijven toenemen. (Water)recreatie wordt in economisch opzicht de snelst groeiende sector. [STOWA, 1997 / WIN, 1998].
Kengetallen voor Dijkverhogingen Om het Markermeer en het IJsselmeer ligt circa 440 km dijk, waarvan 60 km in de vorm van de Houtribdijk en de Afsluitdijk. Hierna zijn de kosten weergegeven van dijkverhoging per strekkende kilometer.
•
Er ontstaat een extreme schaarste aan grondstoffen. Als in 2100 fossiele brandstoffen op zijn, is energie 5 tot 10 maal zo duur. [Questa, 1998].
•
De scheepvaart neemt zowel absoluut als ten opzichte van andere vervoermiddelen in belang toe. [WIN, 1998].
Houtribdijk en Afsluitdijk (tezamen 60 km) 0,5 m verhoging per km / 7,5 miljoen per km / 9,5 miljoen 1,0 m verhoging 1,5 m verhoging per km / 11,5 miljoen
•
De vraag naar oppervlaktewater van goede kwaliteit neemt verder toe. Dit voor de winning van drinkwater en voor de regionale watervoorziening van landbouwen natuurgebieden. [WIN, 1998].
Overige dijken (tezamen 380 km) 0,5 m verhoging per km / 2,0 miljoen 1.0 m verhoging per km / 2,7 miljoen 1,5 m verhoging per km / 3,5 miljoen
De beide kanalen vormen een hoofdtransportas voor de scheepvaart. Zij verbinden de industriegebieden van Utrecht, Amsterdam en Umuiden met de Noordzee en het • achterland. Met de groei van industrie- en havengebieden langs de kanalen, neemt het belang van de kanalen voor de scheepvaart verder toe. Het Amsterdam-Rijnkanaal speelt ook een rol bij de winning van drinkwater en, in laagwaterperioden, bij de watervoorziening • voor natuur en landbouw in grote delen van de provincie Zuid-Holland en Utrecht. Het Noordzeekanaal is van groot belang voor het voortbestaan van enkele diersoorten uit de tijd van de Zuiderzee. Zo zijn de karakte• ristieke Zuiderzeekrab, de brakwatermossel en de zeeduizendpoot afhankelijk van een geleidelijke overgang tussen zoet en zout. Het water uit beide kanalen wordt gebruikt als koelwater voor vier elektriciteitscentrales. De kanalen spelen ook een rol bij de in- en
De behoefte aan eigenheid van gebieden en karakteristieke cultuurhistorische elementen neemt verder toe. Het vormt een tegenwicht voor mondialisering en vervaging van grenzen tussen culturen. [STOWA, 1997], De behoefte aan avontuur (om de hoek) neemt verder toe. Ook in een verregaand georganiseerde maatschappij moet iets te beleven en te ontdekken zijn. [Provincie Noord-Holland, 1999]. Het is een uitdaging om serieus te reageren op groeiende waterschaarste en de gevolgen daarvan voor mens en natuur. [prof. dr. H.L.F. Saeijs] uit: Stedebouw & Ruimtelijke ordening, 79e jaargang, 1998, nr. 4, artikel "Uitdagingen voor het waterbeheer in de 21e eeuw".
Aanleg vooroevers Het aantal typen vooroevers is groot en groeit nog steeds. Zij varieren van schanskorven. stortsteen. onderwaterdijken, betonnen palen tot floatlands en drijvende wilgentakken.
WIN aan het werk!
1.50
Winterpeilen (m NAP) + 1 graad
+ 2 graden
• + 4 graden
Figuur 4. Verwachtingen voor gemiddeld en extreem Usselmeerpeil bij dne klimaatscenano's
-0,50 1800-1900
1900-2000
Nu is dezelfde gemaalcapaciteit nog nauwelijks toereikend. Uitbreiding betekent een forse investering en verdere verhoging van de elektriciteitsrekening. En die bedraagt nu al 2 miljoen guldens per jaar. De toenemende vraag naar gemaalcapaciteit wijst op veranderingen in de waterhuishouding, die weliswaar geleidelijk plaats vinden maar zich onder extreme omstandigheden steeds prominenter manifesteren.
Gemiddeld debiet (mVs) I gemaal Umuiden
Mede als gevolg van de fors gestegen uitstoot van kooldioxide en aantasting van de ozonlaag, neemt de temperatuur van de atmosfeer in relatief hoog tempo toe. Dit leidt tot het versneld afsmelten van ijstoppen in gebergten en ijskappen aan de polen, waardoor meer water over land wordt afgevoerd naar zee en de zeespiegel stijgt (zie figuur 2). Daarnaast leidt het ook tot opwarming van meren. zeeen en oceanen, waardoor meer water verdampt en elders meer neerslag valt. Als gevolg van deze ontwikkelingen is de Rijn zich meer aan het ontwikkelen als een regenrivier in plaats van een smeltrivier (zie figuur 3) en neemt de kans op extreme waterafvoer toe: 's winters meer en 's zomers minder. Dit wordt vooral in
• spuisluis Umuiden
50 40 30 20
Prognose voor 2 1 0 0 t e n opzichte van 2 0 0 0
Figuur 5. Verhouding gemaal-spuicapaciteit van het Noordzeckanaal bij stijging van de zeespiegel
2000-2100
II
10
0 m
II Fll 0,2 m
laag Nederland een ernstig punt van aandacht. [Rathenau Instituut, 1999].
0,4 m •
In meer concrete termen en toegespitst op het Natte Hart gelden de volgende verwachtingen voor 2100 ten opzichte van 2000. [RIZA, 1997]. Uitgaande van het huidige beheer en de
• •
De relatieve zeespiegel stijgt met 20 tot 110 cm (zie figuur 2). • De waterafvoer door de Rijn neemt in de winter toe en in de zomer af (zie figuur 3). Bovenstaande ontwikkelingen hebben gevolgen voor de peilen van meren en kanalen. Globale vuistregel: in de wintersituatie bedraagt de stijging van het gemiddelde meerpeil ongeveer de helft van de zeespiegelstijging (zie figuur 4). In de zomer zal de stijging in het algemeen veel kleiner zijn (minder dan 10% van de zeespiegelstijging)
0,8 m
De extreme meerpeilen nemen toe en wel in dezelfde orde van grootte als de zeespiegelstijging (zie figuur 4). In het algemeen ontstaan grotere fluctuaties in het peil, met name in de winter. In zeer droge zomers kan het meerpeil zelfs afnemen.
•
huidige infrastructuur geldt dat: • De temperatuur neemt toe met 1 tot 4° C. • De neerslag neemt toe met 3 tot 1 2 % als gevolg van mondiale opwarming. •
0.6 m
•
In de kanalen zullen vaker en langduriger hogere waterstanden optreden, omdat het moeilijker wordt om bij Umuiden water onder vrij verval af te laten. Bij een stijging van de zeespiegel zal er dus meer moeten worden gemalen (zie figuur 5). De kwel en daarmee de zoutbelasting in gebieden rond het IJsselmeer nemen toe met 1 0 % . In de zomer zal de beperkte wateraanvoer leiden tot waterschaarsteproblemen.
Ondanks deze niet mis te verstane prognoses loopt de veiligheid, los van andere behoeften, op korte termijn geen gevaar. Bij een temperatuurstijging van 1°C zullen de gevolgen van de peilverhogingen slechts lokaal merkbaar zijn, zelfs tot aan het einde
Riikswatefstoot directie <--••
WIN aan het work! • • " * " • < • •
600 820.J '
's*ad
IN aan het werk Het Natte Hart is een complex van samenhangende
snggestics en oplossingen lot mogelijke maatregelen. \aiiini verschillen,le mvals watersystemen:hoeken kunnen vervolgens enkele strategical worden ontwikkcld. Win elkc >trategie zullen
IJsselmeer, Markermeer, Randmeren, Amsterdam-Rijnkanaal effet ten. kosten en maatschappelijke consequences in bed, I worden gebracht.
en Noordzeekanaal. De inrichting van deze meren enOp grand kanalen is bedacht door drie generaties
daarvan wordt de StUUfgroep voor WIN gcvraagd le kiezen voor ecu strategic, Nederlanders,die daarna kan warden uitgcwerkt tot ecu plan van aanpak. leu plan op deze schaal cu
waarvan een deel zich de euforie nog weet te herinneren met maaJschappelijkeimplicaties van lorniuut, is met iets van ecu rcchtc hjn maar in het plan ,lc factor Hid ecu belangriike rol zal
na overwinning op de woeste krachten van de Zuiderzee.iets van ecu rode draad. Vaudaar dat
spclen. Wczcnhjkc veranderingen vragen Zij zijn uitgegaan van ecu goeddecls regelbare immers om een gefaseerde aanpak, met en daarmee vrij stabiele waterhuishouding. ruimte voor lussentijdse cvaluaiic cn Ktimaatveranderingen en bodemdaling bcziumng.
maken dat Mi concept tegen een kritisch licht moet warden gehouden. I let is immers de vraag of een relatieve stijging van de zeespiegel van pakweg 60 em in de komende eeuw kan worden opgevangen metpompen en bemalen, nog las van de energierekening die daarbij zou horen. Ktimaatveranderingen
I
creatieve (use. Achtereenvolgens ztjn ,lc feiten van ilc actuele situatie en dc prognoses voor dc langc termini op ecu ni gezet. l'aarna zijn dc
belangrijkste aandachtspunten in bed,!
gebracht. gcvolgd door ulcccn. SUggestieS cn tn ook voor meer extrcmen in de oanvoet oplossingen. I Id goal zowel om ideecu die van water door de grote rivieren. binnen andere kaders zijn ontwikkcld als om '$ Winters wordt steeds meer aangevoerd en ideeen die binnen bet WIN-project naar voren 's zomers steeds minder. znn gekomen. De criteria waaraan de
I let hierop aanpassen van de waterhuishouding is rwodzakeHjk en biedt kansen voor het ecologisch functioneren van het systeem. Eventuele veranderingen in de waterhuishouding van het Natte Hart zun met ,illeen van invloed op de watersystemen zelfmaar op pakweg tie noordelijke help v<m Nederland.
•m
Vanwege deze enorme reikwijdte van
mogelijke maatregelen worden getoetst alsook uitgangspuntcn en randvoorwaarden vooi ,lc strategieen. sluiten het iccliuisch-mhoudclijkc deel van deze wcrkbrochiire al. WIN aan het werk. Nil het voorafgaande zal
duidelijk zijn dot met deze tuel is gedoeld op de rode draad voor de lockomst van het Natte Hart. I cn rode draad als denklijn van velen.
veranderingen is het WIN-project gestart. die nooit helemaalafis en blijvend moet WIN staat voor Waterhuishouding In het warden gcvoal. I hiarmce zal WIN, zcker op Natte hart. Het project richt zich enerzijds op langere termijn, staan voor wmst voor alle inhoudelijke verkemungen van mogelijkheden actoren. Zo bczien vormt WIS bet vetvolg op en andenujds op de uitwisseling van kennis en dc Zuiderzeewerken. met bijzonderc aandachl inzichten binnen het netwerk van actoren, voor integrant beheer van het water
die met veranderingen in de waterhuishouding te maken kriigcn. Op basis van kennis van de actuele situatie en de te verwachten ontwikkelingen. cn ecu duurzame waterhuishouding als uiteindelijk dock zijn aandachtspunten afgeleid. Die hebben aangezei tot ideeen. snggestics en
oplossingen. Het voortiggendetraject is gericht op het verrijken en uitwerken van die ideeen,
~tk 84986
liert Kappe projectleider WIN
WIN aan het werk'
Actuele situatie en prognoses Figuur 1 De belangrijkste aan- en atvoerdebieten (m'/s)
140
Relatieve zeespiegelstijging (cm)
120 100
Het actuele peil in het IJsselmeer wordt in de winter primair bepaald door de spuicapaciteit Actuele situatie en in de zomer door de aanvoer uit de Ussel. De meren in het Natte Hart beslaan een Voor de op het IJsselmeer afwaterende oppervlak van 2000 km'. De beide kanalen systemen, zoals Markermeer en Veluwemeer, vormen een aaneengesloten boezem met een wordt het peil bepaald door de mogelijkheid oppervlak van 36 knr. Voor de meren zorgt te spuien naar het IJsselmeer. En daarmee voornamelijk de Ussel voor de wateraanvoer. door het peil van het IJsselmeer. De kanalen De kanalen voeren water af uit de Lek en een onderscheiden zich van de meren doordat gebied van 2.300 km' dat op de kanalen naast de spui ook water naar de Noordzee afwatert. De afvoer van water uit het Natte wordt gemalen, met name in de winter. In de Hart vindt vooral plaats via sluizen in de kanalen wordt het boezempeil bepaald door Afsluitdijk en bij Umuiden. Het belangrijkste het streefpeil. verschil tussen zomer en winter komt tot uiting in de afvoer van het Markermeer. In de In de meren is het streefpeil in de winter niet zomer wordt het Markermeer doorgespoeld goed te handhaven. Zo ligt het gemeten peil richting Noordzeekanaal. In de winter wordt gemiddeld zo'n 10 cm boven het streefpeil vanuit het Markermeer water afgevoerd naar van NAP - 0,4 m. In de kanalen kan het het IJsselmeer (zie figuur 1). streefpeil over het algemeen wel goed worden gehandhaafd. Het waterbeheer voldoet aan de eisen die horen bij veiligheid, watervoorziening en afwatering. Slechts + 1 graad + 2 graden • + 4 graden onder extreme omstandigheden leidt de afwatering op het Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal tot problemen. WaterSyStefTien
Een feitelijke beschnjving van de actuele situatie doet wellicht vermoeden dat het spel tussen water en land in een pauze verkeert. Een dergelijk beeld zou onterecht zijn. Ter illustratie hiervan iets over het gemaal bij Umuiden. Het is pas in 1975 in gebruik genomen. Daarvoor kon worden volstaan met spuien bij laag tij. 1800
2000
1900
hiiiim 2 ReMfewe /eespieqiilsiijging. vanaf 2000 by drie klimaalscenano's (stijging T met 1, 2 en 4° C)
2100 Verandering maandafvoer Rijn (%)
.„
40
• + 1 graad
+ 2 graden 1 * 4 graden
30 '0 10 (1
1
1 1 • 1 .1
1
T• 1
in
1
'0 Figuur 3 Verwachte ontwikkelingen in de afvoer door de Rijn in de 2V eeuw bij drie klimaalscenano's
'1 J
.1 1 •1 •| 1
•
•
30 /in jan
feb
mar
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec