LE CTU RE / PE R FO RM ANC E - SYDN EY
William Yang William Yang is van Chinese afkomst en is in Australië geboren. Deze bijzonderheid is terug te vinden in veel van zijn producties waarin hij sinds meer dan 15 jaar fotografie, video en performances waar hij zelf aan deel neemt met elkaar vermengt. In 2002 komt hij via een cultureel uitwisselingsprogramma in de Toneelacademie van Shangaï terecht. Hij stelt er Friends of Dorothy voor, in het kader van een forum dat in China de eerste openbare discussie over homosexualiteit zal blijken te zijn. Zijn projecten, zoals Sadness, Shadows, Blood Links en meer recentelijk Objects of Meditation, balanceren voortdurend op de grens tussen een maatschappelijke documentaire en een meer persoonlijke aanpak, en worden vaak in het buitenland en in Australië getoond.
CHINA Théatre 140 28, 29, 30, 31/05 > 20:30 € 15 / € 10 EN > NL / FR 1h 30min Meet the artist after the performance on 29/05
Tekst & beelden: William Yang Muziek: Nicholas Ng Presentatie: Théâtre 140, Kunstenfestivaldesarts Productie: Performing Lines CHINA was developed with the assistance of the Australian Government through the Australia Council, its arts funding and advisory body and with the support of the Adelaide Festival Centre Trust and the Australian National University.
Beeld en performance - Jacqueline Lo William Yang is wellicht de bekendste Aziatisch-Australische kunstenaar die op dit moment in het theater actief is. De afgelopen twee decennia onderzocht hij voortdurend identiteitskwesties, die hij presenteert in de vorm van dat bekende symbool van het Australische voorstadsleven: de diavoorstelling. Zijn theater is een unieke kunstvorm: een mix van verhalen, documentaire fotografie, familiegeschiedenis en maatschappijkritiek. Yang groeide op in North Queensland, als een derdegeneratie-Chinees geboren in Australië, en had op alle vlakken een ‘typische’ kindertijd in de Australische bush. Toch voelde hij zich door zijn ras en zijn seksuele geaardheid altijd al een buitenstaander. Als homoseksuele Chinees is Yang er zich van bewust dat hij moet opboksen tegen twee dingen die hij niet is: niet-blank én homoseksueel. Het theater biedt hem een forum om te getuigen dat hij zowel Aziatisch als Australisch is. 1 Yang verdraait de relatie tussen het gastland en de diaspora door de aandacht te vestigen op de manier waarop ras en gender gecodeerd worden in nationalistische retoriek, zowel op visueel als op performatief vlak. Werken zoals Sadness (1992), Blood Links (1999), Shadows (2002) en China (2007) gaan in tegen nationalistische opvattingen, doordat ze zich onttrekken aan elke eenduidige of stabiele vorm van identiteit of geschiedenis, zowel voor de persoon in de diaspora als voor de natie. In de handen van Yang triggert intervisualiteit een complexe matrix waardoor het kijken tegelijk multiperspectivisch, transcultureel en intertekstueel wordt. Zijn zelfbewuste performances gaan tegelijk over het buiten en binnen een land staan, en beschouwen het feit dat hij geen echte thuis heeft als een gevolg van de geschiedenis en de politiek, niet van biologie. Men zegt dat diaspora een veelvoud van visies en stemmen oplevert, en bijgevolg 'een bewustzijn van gelijktijdige dimensies' (Said, 1984, 170-172). Zoals Iain Chambers opmerkt, creëert 'ergens anders vandaan komen, van ‘daar’ en niet ‘hier’, en daarom tegelijkertijd ‘binnen’ en ‘buiten’ zijn, [...] een situatie van leven op het kruispunt tussen verhalen en herinneringen, terwijl je ervaart hoe ze vroeger verspreid waren, en vervolgens vertaald werden in een nieuwe, uitgebreidere ordening langs routes die met elkaar versmelten' (1994, 6). Orthodoxe opvattingen over de diaspora, die verwantschap door vlees en bloed cultiveren en de terugkeer naar een oorspronkelijk en/of denkbeeldig thuisland als doel vooropstellen, komen onder druk te staan van recentere poststructuralistische kritiek die de essentialistische en puristische veronderstellingen van dit soort natiedenken blootlegt. Ver van de idee van een onauthentieke of besmette kopie van het verloren thuisland, wordt de diaspora nu herdacht als een plek waar verschillen productief zijn, en die gekarakteriseerd wordt door hybriditeit, creolisatie en syncretisme. Deze andere opvatting ontkent niet dat zowel oude als nieuwe vormen van etnisch essentialisme, nationalisme en zelfs fundamentalisme in de diaspora kunnen heropleven. De deconstructieve manier van kijken belooft wel nieuwe perspectieven te openen voor het formuleren van alternatieve diasporische epistemologieën en ontologieën. Het interdisciplinaire veld van diasporastudies heeft vele postkoloniale literatuur- en cultuuronderzoekers weten te enthousiasmeren. Maar door de nadruk op literaire en geschreven teksten wordt vaak voorbijgegaan aan het belang van visuele en performatieve vormen, hoewel de analyse van mobiliteit vaak vertrekt vanuit verschillende visies op het onderscheid tussen 'ras' en natie-staat, cultuur en etniciteit. Anders gezegd, de gemeenschappelijke kenmerken van de diaspora hebben net zo veel te maken met visuele en performatieve betekenaars van verschil – de codes van op bepaalde manieren zien en gezien worden - als met gemeenschappelijke religieuze, etnische of nationale wortels (Matthews 2002). Hou zouden diasporische beeldende kunst en theater dominante visies op de natie kunnen uitdagen? Nicholas Mirzoeff geeft aan dat de 1 Voor verdere details over Aziatisch-Australisch theater en over het theater van William Yang, zie Gilbert en Lo, 2007.
westerse natie als imaginaire gemeenschap put uit een krachtige visuele nationaliteitsretoriek die gebaseerd is op geografische plaatsen, monumenten en symbolen (2000, 2). Nationalistische beeldvorming gaat uit van een eenduidig, Cartesiaans en rationalistisch perspectief dat de identificatie van de kijker met (doorgaans gegenderde en geracialiseerde) autoriteit, aanwezigheid en bezit aanmoedigt. Diasporische beeldvorming daarentegen zou worden gekenmerkt door een multicentrische visie waarbij het visuele gesitueerd wordt 'tussen individuen en gemeenschappen en culturen die zich samen in het proces van dialogische interactie bevinden' (Shohat en Stam, 1998, 46). Het meervoudige standpunt gaat voorbij aan het enkelvoudige perspectief, door te zoeken naar 'een vooruitkijkende, transculturele en transitieve plaats van waaruit gekeken en bekeken kan worden' (Mirzoeff, 2000, 6). Deze dialogische beeldvorming, die Mirzoeff 'intervisualiteit' noemt, omdat ze tot stand komt via 'interagerende en onderling afhankelijke manieren van beeldvorming', is sterk aanwezig in het werk van Yang. Voor Yang is etniciteit eerder een proces en een worsteling dan een eindpunt. Zijn reis langs ‘Chinees-zijn’ kan gezien worden als een beweging van identificatie, tot tegenidentificatie, naar een ongemakkelijke disidentificatie. De ervaring uit zijn jeugd die vernoemd wordt in Beeld 1, toen Yang zich voor het eerst bewust werd van zijn sociale positie als Chinees in het blanke Australië van de jaren veertig en vijftig, is een moment waarop er een symbolische breuk optreedt die fysiek ervaren werd als een moment van geweld, andersheid en wreedheid. Bijgevolg bracht Yang zijn jaren als jongvolwassene door met het tegen-identificeren van de vloek Chinees te zijn. Opvallend is dat zijn uiterlijk, en vooral de lichamelijke tekenen van zijn raciaal anders-zijn, Yang ervan weerhielden zich volledig als Australisch burger te identificeren. Tegelijkertijd betekende de tegenidentificatie met ‘Chinees-zijn’ dat Yang 'negatieve gevoelens had over Chinees zijn' (Yang 1996, 65). Het worstelen met zijn identiteit werd verergerd door zijn seksualiteit in een tijd waarin Aziatisch en homoseksueel zijn absoluut als on-Australisch werd beschouwd. Velen zouden zeggen dat dit nu nog het geval is. Yangs reis van zelf-nativisatie is nauw verbonden met de homoseksuele bevrijdingspolitiek: 'Ik omarmde mijn Chinees-zijn als onderdeel van een identiteitscrisis (ik beschouw dit proces als erg gelijkaardig aan mijn eerste identiteitsproces, namelijk mijn outing als homo)' (Yang, 2007). Yang heeft het vaak over hoe hij eerst in het reine moest komen met zijn Chinees-zijn voordat hij er zich echt goed bij kon voelen dat hij hield van Aziatische mannen. Zijn monologen zijn erg interessant omdat ze de kruispunten tussen ras, gender en seksualiteit belichten die samen etniciteit vormen. Het op scène tonen van etniciteit brengt een proces met zich mee van seksuele en raciale dekolonisatie, dat ook een affectieve reterritorialisatie omvat, om uit te komen bij alternatieve vormen van identiteitsconstructie. Yangs werken zijn meerstemmig en intervisueel; ze spelen met meervoudige spreek- en kijkposities en -relaties. Enerzijds lijken ze Chinees-zijn tot iets aangeborens te herleiden, als iets wat ‘de Chinezen’ instinctief opvoeren en wat de diaspora alleen op een imperfecte manier kan imiteren. Anderzijds heeft de structuur van zijn performances de neiging om een tegen-logica te installeren die lijkt op wat Raymond Williams (1969) de 'structuur van gevoelens' noemt, historisch bepaald en actief belichaamd door menselijke subjecten. Zijn voorstellingen zijn reizen door verschillende emotionele landschappen van intimiteit, herkenning, onbegrip en vervreemding, die de ongemakkelijke relatie van een persoon in de diaspora met zowel gast- als thuisland oproepen. Ze tonen aan dat je Chinees en/of Australisch voelen niet aangeboren is – het is niet volledig bepaald door bloed, maar ook door een werkelijkheid die op zijn beurt leidt tot bepaalde vormen van belichaming en leven in elkaars gemeenschap.
Verwijzingen Chambers, Iain. 1994 Migrancy, Culture, Identity. London & NY: Routledge. Gilbert, Helen & Lo, Jacqueline. 2007 Performance and Cosmopolitics: Cross-cultural Transactions in Australasia. London: Palgrave Macmillan. Matthews, Julie. 2002 'Deconstructing the Visual: The Diasporic Hybridity of Asian and Eurasian Female Images', Intersections issue 8, October. http://wwwsshe.murdoch.edu.au/intersections/issue8/matthews.htmlGedownload op 7/08/2007. Mirzoeff, Nicholas. 2000 'Introduction: The Multiple Viewpoint: Diasporic Visual Cultures.' In Nicholas Mirzoeff (ed.), Diaspora and Visual Culture: Representing Africans and Jews London & NY: Routledge. Said, Edward. 1984. 'Reflections on Exile.' Granta 13: 159-72. Shohat, Ella & Stam, Robert. 1998, 'Narrativizing Visual Culture: Towards a Polycentric Aesthetics', in Nicholas Mirzoeff (ed.), The Visual Culture Reader, London & NY: Routledge. Williams, Raymond. 1969 Drama from Ibsen to Brecht, NY: Oxford UP. Yang, William. 1996 Sadness Sydney: Allen & Unwin. -----. 2007. Notities bij China, Sydney: Performance Space. Maart.