Willem van Rijn Shortstay Hotel De transformatie van een distributiecentrum naar een hotel
Reflectie Naam Studentnr Datum
Esther Odijk 1503197 27 06 2013
Inhoudsopgave Ontwerpproject Onderzoeksvraag Maatschappelijke relevantie Relatie tussen onderzoek en ontwerp Cruciale ontwerpbeslissingen Mijn positie als renovatiearchitect Advies
blz. 3 blz. 4 blz. 5 blz. 6 blz. 8 blz. 11 blz. 12
2
Ontwerpproject De projecten van de studio RMIT zijn dit keer gesitueerd in Amsterdam-West, hier zijn veel leegstaande gebouwen zoals bijvoorbeeld kantoorpanden. Gedurende de tijd zijn de functies veranderd, bedrijven zijn gegroeid en verhuisd naar andere locaties. Mede door de ontwikkeling van de techniek is het dicht bij elkaar vestigen van kantoren niet meer noodzakelijk. Vaak zijn het dan ook relatief grote gebouwen die leeg zijn komen te staan of waar nieuwe functies zijn gevestigd. Zo is het gebouw van Willem van Rijn een goed voorbeeld. De verbinding met de toegangswegen, de relatie met het water en de afstand tot de binnenstad van Amsterdam hebben ervoor gezorgd dat het bedrijf ‘Bosch’ in 1938 zijn distributiecentrum hier heeft gevestigd. Het terrein was toen al aangewezen als bedrijventerrein en was onderdeel van het Pre-AUP. Zo vormt het gebouw nu de entree van bedrijventerrein landlust, waar vele kleine ondernemers hun bedrijven zijn begonnen. Het distributiecentrum is tussen 1938 en 1967 gegroeid en uitgebreid, toen na verschillende uitbreidingen het gebouw alsnog te klein was is het bedrijf verhuist naar een andere locatie. Daarnaast was inmiddels de omgeving bebouwd met woningen en is de context dus veranderd. Het foodcenter verliest ook zijn bestaansrecht, door moeilijkheden met bereikbaarheid op deze locatie en er worden plannen gemaakt om te verhuizen. Zo veranderd het hele industriële karakter van de omgeving en dus ook de stedenbouwkundige aspecten en architectuur van dit stukje stad. Binnen dit ontwerpproject wordt dus de doelstelling gezet dit gebouw weer te verbinden met zijn omgeving en te doen functioneren.
3
Onderzoeksvraag Onderstaande vraag was oorspronkelijk mijn vraag in mijn thesis plan, ‘Is het mogelijk om een connectie aan te gaan met de Brettenzone en het gebied rondom Willem van Rijn weer een veilige en fijne plek te maken?’, gerelateerd aan de probleemstellingen uit de analyses. Hierbij werd van belang hoe het masterplan werd vormgegeven en welke rol het gebouw hier in zou spelen. Daarnaast vormt de functie een belangrijke rol in de relatie met de stad en wijk en wellicht zou dit een extra functie vereisen waarbij gekeken moet worden naar hoe de verschillende entrees worden vormgegeven. Later heeft deze vraag zich gespecificeerd in;
‘Is het mogelijk het gebouw een nieuwe functie te geven, die een toegevoegde waarde heeft op stadsniveau en tegelijkertijd ook op wijkniveau, waarbij de volumes van het gebouw bewaard blijven en waar mogelijk versterkt?’ Om deze waarde voor stadsniveau en wijkniveau te onderzoeken heb ik mijzelf de volgende sub vragen gesteld, wat is de relatie van het gebouw met zijn omgeving? hoe kan de bruikbaarheid van de omgeving worden gestimuleerd? hoe creëer je sociale controle? wat moet de nieuwe functie voor dit gebouw worden? In het masterplan zijn nieuwe routes aangelegd en wordt het drukke verkeer op de Haarlemmerweg geremd door het versmallen en veranderen van het karakter van deze weg. Zo is het een zogenoemde ‘stadstraat’ geworden, waar de structuurvisie van Amsterdam meer over verteld. Dit maakt het voor langzaam verkeer mogelijk om door te steken richting het groen. Toch is dit een punt waar naar mijn mening meer mogelijkheden zouden zijn om het groen in de Brettenzone beter bereikbaar en aantrekkelijker te maken voor de omgeving.
4
Maatschappelijke relevantie De maatschappelijke relevantie van dit project is te zien op drie schaalniveaus, de buurt , de wijk en de stedelijke schaal. Allereerst moet er in de buurt wat veranderen en is daar het effect dus het grootst. De bewoners van de buurt moeten voordelen hebben van het project en geen nadelen. Bij het bezoek aan de locatie bleek dat de buurt vrij onveilig is, daarnaast is de aantrekkelijkheid van het gebied niet er groot om voor langere tijd te verblijven. Dit bleek uit gesprekken met gebruikers en bewoners en tevens uit eigen ervaring. De aspecten zoals criminaliteit, veiligheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid blijken hierbij aan verbetering toe te zijn. Deze onderwerpen zijn naar mijn mening onlosmakelijk verbonden met de stedenbouwkundige situatie waarin de verblijfsruimten, functies en architectuur een grote rol spelen voor de aantrekkelijkheid van het gebied en dus de veiligheid. Hierdoor blijkt deze opgave een grote maatschappelijke en sociale relevantie te hebben en dan vooral op masterplan en functie niveau. Deze problemen komen vaker voor en zijn dus niet alleen voor deze opdracht interessante kwesties, maar ook voor elke andere context die vergelijkingen met deze heeft. De onderzoeksvragen en de analyse die zullen worden gesteld voor deze opgave, zullen het project begeleiden op een wetenschappelijke manier. De drie analyses zullen een objectief resultaat genereren, daarna zal een persoonlijke conclusie de basis vormen voor verder onderzoek. Daarnaast zijn er programma gericht een aantal aspecten die interessant zijn om te onderzoeken. De functie shortstay hotel geeft aanleiding om onderzoek te doen naar het energieverbruik in relatie tot de aanwezigheid van de gasten. De functie vraagt namelijk om specifieke eisen die later in een ander gebouw met diezelfde functie hergebruikt zouden kunnen worden.
5
Relatie tussen onderzoek en ontwerp Binnen deze studio heeft het onderzoek een belangrijke functie voor het ontwerp. Doordat gewerkt wordt met een bestaand gebouw is analyse op drie schaalniveaus mogelijk, namelijk stedenbouwkundig, architectonisch en bouwtechnisch. Deze drie schaalniveaus hebben alle waarden die meegenomen moeten worden in de overwegingen voor het ontwerp. Die waarden worden bepaald aan de hand van verschillende aspecten. Zo wordt er gekeken naar de historische waarden gerelateerd aan maatschappelijke ontwikkelingen, ensemblewaarden in stedenbouwkundige context, architectuurhistorische waarden, bouwhistorische waarden en ook van belang de gebruikshistorie. Deze verschillende onderdelen worden getoetst op gaafheid en zeldzaamheid, hierbij is dus belangrijk in welke staat het gebouw is, maar ook de invloeden die het gebouw toentertijd en door de jaren heen heeft gebracht. Al deze analyses hebben voor het gebouw van Willem van Rijn verschillende waarden opgebracht en dus ook verschillende richtingen voor het ontwerp. Hieruit blijkt dus duidelijk dat het onderzoek nauw verbonden is met het ontwerp. Vele ontwerpbeslissingen worden geleid door deze analyses. Uit de stedenbouwkundige analyse bleek het gebouw zich op een goede locatie te bevinden waar relaties aan gegaan kunnen worden met de omgeving. Door het kijken naar het gebouw op architectonisch en bouwtechnisch niveau werd bekend welke delen van het gebouw een hoge of lage waarde hadden. Deze waarden zijn de richtlijnen geweest voor het bepalen van behoud, aanpassing of zelfs slopen van bepaalde gebouwdelen. Zij vormen dus een directe link tussen het onderzoek en het ontwerp. Zo werd ook duidelijk dat na de verbouwing door ‘davinci-bedrijvenhuis’, vele aspecten van de inrichting al niet meer terug te vinden waren. Zo kan er weer een onderverdeling gemaakt worden voor de waarden in ‘vroeger, nu en toekomst’. Hierbij moet dus gekeken worden of het van waarde is om bepaalde onderdelen te reconstrueren en welke betekenis dit heeft voor de nieuwe situatie. Dit heeft mij doen terugkomen op bepaalde keuzes die ik in het begin van het proces gemaakt had. Als voorbeeld hadden de ‘shed-daken’ die door Benjamin Merkelbach waren ontworpen een hoge waarde, echter bleek dat deze daken niet meer aanwezig waren door lekkages. De vraag is dan of de waarde van deze ruimte nog steeds dezelfde is. De kwaliteit kan zeker op een nieuwe manier terug gebracht worden, maar dit hoeft niet te betekenen dat dit per se door het terugbrengen van deze ‘shed-daken’ zou zijn. In een ontwerpopgave zoals deze heb je te maken met een bestaand gebouw, in zijn bestaande context. Vaak is het dan ook zo dat in de nieuwe opdracht tevens een nieuwe functie in het gebouw wordt gevestigd. Goed onderzoek voor deze nieuwe functie is dan dus ook vereist. Daarbij komen vragen als wat is de relatie met de omgeving, hoe is de toegang van het gebouw, maar ook wat is de aanpasbaarheid van het gebouw, naar voren. Gebleken is dat de structuurvisie van de gemeente grootse plannen had voor de omgeving rond de A10. De functies in de omgeving en de relatie met de stad leenden zich voor de hotelfunctie. Ook het gebouw bleek al snel goed aanpasbaar te zijn en zich te lenen voor deze functie. Daarbij gaven de verschillende volumes aanleiding voor de indeling en routing van het gebouw met zijn nieuwe functie. Zoals ik in mijn ‘thesis plan’ heb aangegeven heeft in het begin van mijn ontwerpproces het onderzoek dus centraal gestaan. Dit onderzoek heeft mij richtlijnen gegeven en geholpen bij 6
de ontwerpbeslissingen die genomen moesten worden, ‘design by research’. Naderhand in het ontwerpproces bleven sommige vragen onbeantwoord en moest dus opnieuw gekeken worden naar bepaalde vraagstukken. Zo heb ik dus onderzoek moeten doen aan de hand van de vragen die zich bij het ontwerpen opdeden, ‘research by design’.
7
Cruciale ontwerpbeslissingen Tijdens het ontwerpproces heb ik verschillende beslissingen genomen die cruciaal zijn geweest voor het ontwerp. Hierbij heb ik veel geschetst, plattegronden, doorsnedes en kleine perspectieven. Soms waren deze drie manieren niet genoeg en konden alleen maquettes helpen het gebouw te begrijpen en keuzes te maken. Een maquette is een goede manier om iets te verbeelden en ruimtelijk te maken. Wel is dit een tijdrovende manier om soms kleine aspecten in het gebouw in de vingers te kunnen krijgen. Toch zal zo een maquette ook weer andere onderdelen tegen het licht brengen die in een tekening alleen niet zichtbaar hadden kunnen worden. Daarom vind ik het fijn om allebei de middelen door elkaar te gebruiken en elkaar te laten versterken. Zoals zojuist uitgelegd geven de waarden die bepaald zijn in de analyses een richting voor het ontwerp, hierbij moet gekeken worden hoever men kan gaan in het slopen van bepaalde delen om de hoge waarden te behouden. In dit geval heeft het gebouw geen monumentale waarde en is dus meer vrijheid aanwezig in het aanbrengen van veranderingen. Soms kunnen waarden dan ook juist versterkt worden door bepaalde ingrepen. De bouwvolumes Zoals zojuist kort verteld is het gebouw gegroeid gedurende de jaren. Het originele gebouw uit 1938 van Benjamin Merkelbach is later door Piet Elling een bevriende architect in 1961 uitgebreid. Deze twee delen zijn in dezelfde stijl gebouwd en lijken dus een geheel te zijn. Daarna is in 1967 door het bureau van de inmiddels overleden Elling de toren met zijn basement gebouwd. Deze is voltooid in een geheel andere stijl als de eerste twee en zijn in de verbindingen met het oude vele kansen laten liggen. Hierdoor zijn de volumes letterlijk aan elkaar gelijmd en komt het complex zeer gefragmenteerd over. Dit heeft mij ertoe doen besluiten weer duidelijkheid te brengen in de compositie van de verschillende onderdelen. Dit was een van de eerste cruciale ontwerpbeslissingen die mij tot het definitieve ontwerp hebben gebracht. Zo is te zien in de volgende plaatjes dat bijvoorbeeld de toren meer karakter krijgt door hem los te koppelen en op te toppen. Dit los koppelen is een onderzoek opzich waar gekeken kan worden naar het gebruik van verschillende materialen, werken met dieptes etc.
Figuur 1 Het complex
Figuur 2 De verschillende volumes
Figuur 3 Loskoppelen en optoppen toren
8
Longstay vs. Shortstay De verschillende gebouwvolumes en de relatie met de wijk en stad geven aanleiding voor de indeling van het gebouw. Zo heeft de functie onderscheid in lang verblijf tot ongeveer een jaar, met daarnaast het korte verblijf tot een maand. Hierbij vragen de verschillende gebruikers om verschillend eisen. Zoals logisch uitwijst dat mensen die voor langere duur op een plek verblijven meer relatie aangaan met de wijk dan mensen die ergens kort verblijven. Het is dan ook fijn als een overzicht van de omgeving en locatie ten opzichte van de stad goed zichtbaar is voor een persoon die kort in een omgeving verblijft. Dit en andere aanleidingen hebben mij vrij snel tot de beslissing gebracht om het lang verblijf in het basement van het gebouw te situeren en het kort verblijf in de toren waar een goed overzicht van de stad zichtbaar is.
Atrium De toren is origineel gebouwd als opslagtoren, hierdoor waren de ramen hoog geplaatst en is minder rekening gehouden met de diepte van het gebouw voor de daglicht toetreding. Nu de toren ingedeeld wordt met hotelkamers, zouden op deze manier de verkeersruimtes erg donker worden en niet kunnen functioneren als verblijfsruimte. Omdat een aangename ruimte daglicht vereist heb ik gekozen voor een atrium. Dit atrium is een verticale verbinding tussen alle hotelkamers en tevens een verblijfsruimte waar mensen kunnen ontmoeten, het restaurant. Het laat veel licht toe in de verkeersruimten en biedt uitzichten die men door het gebouw leiden. Het idee was om dit atrium tevens te laten functioneren als zonneschoorsteen. Door onderzoek naar het werken van zo een zonneschoorsteen, bleek dit niet geschikt te zijn in combinatie met de functie. Het feit dat men weinig overdag aanwezig is en wel ’s avonds staat lijnrecht tegenover de werking van de zonneschoorsteen. Daarnaast kun je een zonneschoorsteen zien als een soort machine waarbij de schoorsteen de motor representeert, hierdoor is al snel duidelijk dat dit atrium dan geen verblijfsruimte zou kunnen worden. Deze aspecten hebben mij doen besluiten dat het idee van een zonneschoorsteen niet bij dit concept past.
9
Wel is het atrium een aangename spannende ruimte geworden, waar verschillende trappen richtingen aangeven en een spel aangaan. Op de verdieping waar de toren is losgekoppeld is een kleine binnentuin gecreëerd waar het atrium een punt krijgt waar men in een kleinere ruimte elkaar kan ontmoeten. Als letterlijk ‘toppunt’ van het atrium is het restaurant gesitueerd waar meerdere mensen kunnen ontmoeten en het spel van trappen vanaf boven kunnen ervaren.
10
Mijn positie als renovatiearchitect Steden zijn ontstaan en ontwikkeld, veranderd en aangepast, hierbij is een gelaagdheid ontstaan die deze steden heeft gevormd tot goed werkende verblijfsruimtes. De laatste 150 jaar zijn we in Nederland deze gang van zaken kwijt geraakt en is, zoals ook aangegeven in mijn heritage development essay, de gewoonte van het slopen daar voor in de plaats gekomen. Niet alleen het besef van deze desastreuze ontwikkeling, maar ook de crisis binnen de huidige economie laten de komende jaren weinig nieuwbouw toe. De architecten, ontwikkelaars en andere experts, hebben hierdoor de taak om antwoord te geven op het vraagstuk van sloop of hergebruik. Met de vele kennis die zij bezitten zullen beslissingen gemaakt moeten worden voor de toekomst. De grote aantallen leegstaande panden moeten hierbij vanuit verschillende oogpunten bekeken worden. De architect speelt hierbij een belangrijke rol, de rol van ontwerper en tevens expert, met zijn kennis van het verleden en het vermogen om de mogelijkheden van de ruimtes te zien voor de toekomst, heeft hij een goede basis om een oordeel te kunnen geven. Daarom is mijn mening dat de architecten een antwoord zullen moeten geven op de vraag van de herontwikkeling en daarbij zijn kennis moet gebruiken om onderscheid te maken tussen de potentiele gebouwen en de niet potentiele herontwikkelingen. Het is namelijk niet zo dat er niks meer gesloopt mag worden, maar goede overwegingen moeten voorafgaan aan deze beslissing. De afgelopen jaren werd er gesloopt en later nagedacht over een eventuele vernieuwing, deze gedachtegang moet omgedraaid worden. En dus stel ik dat hergebruik voor sloop moet gaan en alle mogelijke opties hiervoor bekeken moeten worden. Bovenstaande tekst heb ik geschreven voor het essay van Heritage development en geeft mijn positie als renovatiearchitect weer. Het maakt duidelijk dat naar mijn mening de architect als rol heeft alle aspecten van waarden en oogpunten bij elkaar te brengen en de juiste beslissing te nemen. Zo heb ik dit ook in mijn ontwerpproces meegenomen en vanuit alle oogpunten van gebruiker tot expert naar het gebouw te gekeken. In mijn project heb ik dan dus ook gekeken hoe ik het gebouw kon hergebruiken en transformeren naar een nieuwe functie. Hierbij had het ontwerp nog veel extremer kunnen gaan en meer delen hadden gesloopt kunnen worden. Toch heb ik in dit ontwerp een positie aangenomen waarbij ik veel heb behouden en de positieve aspecten heb versterkt. Naar mijn mening verschilt dit dus per gebouw. Er hoeven geen extreme veranderingen nodig te zijn om het gebouw bruikbaar te maken. Het is voor mij belangrijk dat een omgeving of ruimte als prettig ervaren wordt. Vanuit het oogpunt van de gebruiker moet dus gekeken worden hoe een ruimte vorm gegeven wordt. Hoe wordt het gebouw beleefd vanaf de straat? En wat zijn dan de minimale ingrepen die gedaan kunnen worden om een gebouw, dat in goede staat is, weer in gebruik genomen zou kunnen worden. Zoals ik al eerder heb aangegeven is het daarvoor nodig om te werken met verschillende methoden en middelen. Doormiddel van handschetsen en maquettes kunnen ruimten goed gevisualiseerd worden. Ook hierdoor kan ingeschat worden of een ingreep in verhouding staat tot het oude of zijn doel voorbij schiet.
11
Advies Het herbestemmen van een bestaand gebouw blijkt een uitdagende opgave, zeker voor een complex gebouw als Willem van Rijn. Er zijn zoveel aspecten en verschillende ruimten in het gebouw dat het ontwerpproces makkelijk langer zou kunnen duren. Daarom is het belangrijk om van begin af aan het gebouw goed te leren kennen en de waardes snel te bepalen. Deze onderdelen kunnen je namelijk helpen snel beslissingen te kunnen nemen. Zo heb ik soms lang nagedacht over bepaalde punten die, wanneer ik de waarde ervan eerder had bepaald, sneller besloten hadden kunnen worden. Achteraf gezien had ik dus eerder de waardestelling moeten bepalen en vast moeten leggen op papier. Omdat ik een ander gebouw geanalyseerd heb en later voor dit gebouw gekozen heb is dit jammer genoeg later pas weer aan bod gekomen. Leer dus bij het maken van een ontwerp in een bestaand gebouw, het gebouw en zijn waarden goed kennen. Daarnaast is het maken van een maquette een goed hulpmiddel om relaties in het gebouw te onderzoeken en hoogteverschillen te visualiseren. Zo kan een nieuwe functie in een bestaand gebouw vragen om bepaalde ruimtes die al aanwezig zijn en dus goed bij elkaar passen. En de gelaagdheid van het gebouw aanleiding geven tot het programmeren van die nieuwe functie. Een uitdaging bij dit project was de sequentie van ruimtes die je door het gebouw heen leiden. Elementen in de ruimten die richting aangeven en de routing duidelijk maken. Zo was het omgaan met bestaande ruimtes een soms lastig. Een grote ruimte kan een positieve waarde hebben, maar moet wel passen bij zijn nieuwe functie. Zo moet je soms ruimtes optisch kunnen verkleinen of vergroten door architectonische middelen in te zetten. Een nieuwe structuur aanbrengen in een bestaande onderlegger brengt oplossingen met zich mee die soms anders zijn dan in eerste instantie verwacht. Daarom moet je makkelijk kunnen aanpassen en in staat zijn nieuwe middelen in te zetten.
12