Onderstaand artikel is geplaatst in de Volkskrant van 18 juni 2005.
Een verpleeghuis is geen hotel Auteur: Anne-Mei The Staatssecretaris Ross heeft aan Golden Tulip-baas Hans Kennedie gevraagd de rol van gezant verpleeghuiszorg op zich te nemen. Hij kijkt door een ‘gastvrijheidsbril’ naar de sector en vergelijkt die met ‘de hotellerie’, zo schrijft hij in zijn deze maand verschenen rapport Waarde, Waardering, Waardigheid. Op 23 juni zal hierover een debat plaatsvinden de Tweede Kamer. De staatssecretaris zal op basis hiervan besluiten wat er nodig is om de verpleeghuissector uit het slop te halen. Volgens Kennedie zijn de hotellerie en verpleeghuiszorg “op essentiele aspecten vergelijkbaar; beiden maken onderdeel uit van de wereld van de gastvrijheid”. De verpleeghuissector zou van de hotellerie kunnen leren. Als onderzoeker liep ik twee jaar lang mee in een verpleeghuis, waarover ik vervolgens een boek heb geschreven. Ik stoor me dan ook aan Kennedies vergelijking. Eerlijk gezegd kan ik geen belangrijke overeenkomst tussen een hotelgast en een verpleeghuisbewoner bedenken. Ooit een hotelgast gezien die angstig over de gangen zwerft en voortdurend vraagt waar zijn huis is? Ooit een kamermeisje gezien die een hotelgast dag-in-dag-uit de poep moet halen? Of familie van hotelgasten heeft moeten begeleiden naar de naderende dood van hun geliefde? De aard van het contact tussen hotelier-hotelgast en verzorgende-verpleeghuisbewoner verschilt wezenlijk. Hotelgasten zijn onafhankelijk, rijk en checken uit wanneer het hen uitkomt. Hotelgasten maken de dienst uit en het hotelpersoneel moet hun gunst winnen. Verpleeghuisbewoners zijn afhankelijk en overgeleverd aan verzorgenden.
Als buitenstaander in het verpleeghuis raakte me de afhankelijkheid van de oude kwetsbare mensen die lijden aan geestelijk verval. Dingen die we in ons eigen leven zonder erbij na te denken doen: opstaan, naar de WC gaan, wassen, eten - om vervolgens aan ons echte leven te beginnen, beheersen de dag in het verpleeghuis. En ook aan die basale zorg komt het personeel niet altijd toe. Een verzorgende zei treffend: “Ik hoor het mezelf zo vaak zeggen: ‘Ik kom er zo aan’. Maar ik weet dan al dat ik niet kom, want ik heb geen tijd.”
Kennedie wil niet spreken over bewoners en voeding, maar over ‘gasten, ambiance en sfeer’. Hij heeft het over ‘een culinaire ervaring’. De praktijk onder dementerenden is anders. ‘Als de verzorgende even naar de andere bewoners kijkt, plukt mevrouw Scharloo het eten uit haar mond en legt het op
©2006 ICISZ - De Werkvloer Centraal is een project van ICISZ
1
het bord van haar buurvrouw’, schrijf ik in mijn boek. Even later ‘verspreidt zich een enorme stank. Onder de voeten van mevrouw Scharloo ligt een grote plas diarree. (…) De helpende gaat door met eten geven.’ Een weinig culinaire ervaring.
Kennedie heeft gelijk waar hij zegt dat veel klachten van verpleeghuisbewoners en hun familie berusten op communicatieproblemen, die het gevolg zijn van het gebrek aan communicatievaardigheden bij het verzorgende personeel. Maar wat is hiervan de oorzaak? Het probleem in verpleeghuizen is dat er een verloedering plaatsvond. De werkdruk steeg, doordat de zorgzwaarte van de bewoners toenam: mensen blijven langer thuis wonen en gaan pas in een later stadium naar het verpleeghuis. Daarnaast waren er verschuivingen in het personeelsbestand. In het verpleeghuis waar ik meeliep, is het aantal handen–aan-het-bed in vijftien jaar tijd gehalveerd. In plaats van gediplomeerde ziekenverzorgenden bestaat nu tweederde van het personeel uit verpleeghulpen die minder zijn geschoold dan ziekenverzorgenden, en uit ongeschoolde helpenden. Een verzorgende zei treffend: “Je komt gewoon via het uitzendbureau binnen. Even praten, een witte jurk lenen en je bent zuster.”
De summiere scholing leidt tot het gevoelsmatig op situaties reageren. Kennis over dementie laat bijvoorbeeld nogal eens te wensen over. Ik hoorde verzorgenden in volle ernst tegen demente bewoners zeggen: “Luister nou eens! Dat heb ik gisteren ook al gezegd!” In de randstad verkleurde het personeel. Wat eerder in de schoonmaakbranche gebeurde, vindt nu plaats in de zorg. Werk wat we zelf niet willen doen laten we door onze gekleurde medemens doen. Onder hen veel Surinaamse-Creoolse alleenstaande moeders die van een inkomen moeten rondkomen. De verdiensten in het verpleeghuis zijn zo laag dat ze dubbel moeten werken om financieel het hoofd boven water te houden. Overbelast en oververmoeid beginnen ze aan hun werkdag in het verpleeghuis.
Gebrek aan tijd en echte aandacht is wat er aan de hedendaagse verpleeghuiszorg schort. De ziel verdwijnt langzaam uit deze zorg. Verzorgenden werken zich kapot om ‘hun bewoners’ niet de dupe te laten worden. Als duidelijk wordt dat het een verloren zaak is zijn machteloosheid, afstomping, ongeduld en ruw gedrag logische gevolgen. Het gevaar is dat de afhankelijkheidsrelatie tussen bewoners en personeel een machtsrelatie wordt die wordt misbruikt. Dat is geen boze opzet, maar het resultaat van hoge werkdruk, overbelasting en weinig reflectie als gevolg van het opleidingsniveau. Niet alleen de bewoner wordt in de steek gelaten, ook het personeel.
Kennedie heeft dus gelijk als hij schrijft dat verpleeghuispersoneel over communicatie en bejegening moet bijleren. Maar zijn voorstel dat ze zouden moeten worden bijgeschoold in communicatie, bejegening en gastvrijheid in een gezamenlijke leergang in de horeca is misplaatst en zelfs beledigend voor het verpleeghuispersoneel. Het gaat volstrekt voorbij aan het werk van verzorgenden. Verzorgenden hebben een eigen vak en opleiding. Daar moet in worden geïnvesteerd. Er moet meer worden geleerd over hoe zich te verdiepen in de bewoner en familie en hoe met hun om te gaan.
©2006 ICISZ - De Werkvloer Centraal is een project van ICISZ
2
Gastvrijheidzorg. Culinaire ambiance. Entertainment. Sterrensysteem voor wonen en welzijn. Zo maar wat termen uit het rapport van Kennedie. Er is natuurlijk niets tegen het opleuken van verpleeghuizen, maar zo’n contrast met de dagelijkse schrale werkelijkheid. Eerst moeten de structurele problemen worden aangepakt. Eerst moet de basale zorg goed zijn. Nodig zijn: voldoende personeel, (bij)scholing en leidinggevenden terug op de werkvloer. Dat laatste adviseert Kennedie overigens terecht ook.
Het rapport van Kennedie bevat niets van de dagelijkse problemen waar verpleeghuizen mee kampen. Dat kan ook niet. Want daarvan heeft hij niets gezien. En misschien heeft hij daarvan ook niets willen zien. De overeenkomst tussen de wijze waarop de staatssecretaris op macroniveau de crisis in verpleeghuisland probeert te bezweren en de wijze waarop dit in individuele verpleeghuizen gebeurt is frappant. Oplossingen worden gezocht in reorganisaties en verzakelijking. Duurbetaalde interim-managers worden aangetrokken om quickscans te maken. Ze verblijven kort in het verpleeghuis om zo min mogelijk bindingen aan te gaan. Alleen dan kunnen ze impopulaire maatregelen treffen. Ze missen zodoende (per definitie) aansluiting bij het personeel.
Het twee maanden durende onderzoek van Kennedie laat zich als zo’n quickscan beschrijven. Snel, efficiënt, oppervlakkig en afstandelijk. Dat past in de hotelwereld. Maar in het verpleeghuis gaat het om andere zaken. Om de problemen in de verpleeghuizen te lijf te gaan is een diepgaandere analyse nodig.
Zorgen voor dementerenden is moeilijk. In Nederland laten we dat doen door te weinig en te laag geschoold personeel. Het werk heeft weinig aanzien, wordt slecht betaald en de overheidsfinanciering is mager. Voor een ziekenhuispatiënt is 800 euro per dag beschikbaar, voor een gezonde gevangene 190 euro en voor een dementerende verpleeghuispatiënt 170 euro. Daarvan blijft - na aftrek van de huisvesting, eten, medicatie, luiers en management - nog zo’n 90 euro over. Daarvoor koop je nog geen twee uur zorg per dag. Ongeveer de helft van wat een dementerende nodig heeft. Uit alles blijkt dat we in onze samenleving de zorg voor dementerenden niet waarderen.
Waarom? Het hangt ongetwijfeld samen met de individualisering en de gedachte dat de mens maakbaar is. Er is vooral aandacht voor medische succesverhalen. Met de delen van het bestaan die hier niet aan voldoen worden we liever niet geconfronteerd. We accepteren de eindigheid van het leven en de grenzen van medische mogelijkheden steeds minder. Doodgaan is taboe. We realiseren ons niet meer dat bijna niemand een mooie dood sterft zoals in films. Een dood zonder lijden en ontluistering. Het werk van verpleeghuispersoneel wordt niet gewaardeerd. Want het zijn niet de helden van een medisch succesverhaal. Ze grossieren niet in heroïek en genezing, maar in zorg en dood.
©2006 ICISZ - De Werkvloer Centraal is een project van ICISZ
3
We hebben de neiging problemen die we niet aankunnen weg te stoppen. Het verhaal van dementerenden in het verpleeghuis is zo’n voorbeeld. Daar worden we liever niet mee geconfronteerd. Het verpleeghuis onttrekt het onoplosbare lijden van dementerende aan ons zicht, en is een verborgen deel van de werkelijkheid geworden. Het verpleeghuispersoneel laat die verborgenheid in tact, uit angst om het (toch al niet zo beste) imago van verpleeghuizen te beschadigen.
Deze verborgenheid heeft gevolgen. Er is een kloof tussen het beeld dat we koesteren van de zorg en de praktijk. De buitenwereld weet niet dat een terughoudend medisch beleid normaal is bij mensen in de laatste fase van dementie. En dat ze misschien ook - als de gelegenheid zich voordoet - een kans moeten krijgen om dood te mogen gaan. Met deze afwegingen krijgen we pas te maken als een dierbare in het verpleeghuis komt. Dan hebben we niet alleen het naderende einde van die dierbare te verwerken, maar ook een informatieachterstand in te halen. En het verpleeghuispersoneel staat voor de moeilijke taak de familie bij te praten. Aan het ideaalbeeld van zorg-op-maat kan niet worden voldaan. Dat frustreert het personeel, maar wordt niet uitgesproken: “Meneer, we kunnen uw moeder maximaal een keer per week onder de douche zetten. We besteden niet meer dan tien minuten aan eten geven. Als u het anders wilt, moet u het zelf komen doen.” Dat is niet het soort informatie waar familie op zit te wachten. En het is zeker niet klantvriendelijk. Maar wel de realiteit.
Voor Ross zal het rapport van Kennedie het bewijs bevatten dat meer geld niet de oplossing is voor de crisis in de verpleeghuizen. Ik ben bang dat de vergelijking met de interim-manager zich opnieuw zal voordoen. In het verpleeghuis waar ik meeliep stelde de interim-manager vast dat de bejegening te wensen overliet. Dat was ook zo. Volgens hem was een “cultuuromslag” nodig. (Een term die Kennedie overigens ook gebruikt.) In een verplichte bijeenkomst sprak hij het uitgemergelde personeel toe: “We gaan vanaf nu alles anders doen. Vragen? Geen vragen. Afgesproken!” Er veranderde natuurlijk niets. Het gevolg was een nog grotere geslotenheid onder het personeel. Een nog grotere afstand tussen management en personeel. En nog minder vertrouwen in een echte oplossing. Als Ross de verpleeghuizen zal toespreken dat ze hun zaakjes beter moeten organiseren, zonder structurele veranderingen in de verpleeghuiszorg door te voeren, zal de verloedering doorgaan. De wereld van het verpleeghuis zal dan ook zeker verborgen blijven. Dat is een slechte zaak. Er moet openlijker over de problemen in verpleeghuizen worden gepraat. Alleen dan kan de kloof tussen de realiteit in het verpleeghuis en de buitenwereld worden overbrugd.
De vergrijzing schrijdt voort. Het aantal dementerenden neemt toe. De nieuwe generatie verpleeghuisbewoners zal mondiger zijn dan de huidige. Hoe gaan we voor hen zorgen? Wie wil er straks nog voor hen zorgen? Het wordt hoog tijd dat wij deze confrontaties aangaan. Dat we
©2006 ICISZ - De Werkvloer Centraal is een project van ICISZ
4
verantwoordelijkheid nemen voor de situatie waarop we in onze samenleving omgaan met oude kwetsbare mensen. Niet alleen uit solidariteit en omdat het een kwestie beschaving is. Maar ook om dat dit het gevolg is van onze eigen prioriteiten en verworvenheden. Wij zijn ontslagen van de zorgplicht over onze ouderen en hebben de zorg voor hen verkocht. Wij hebben ons daarom kunnen ontplooien. Maar maatschappelijk blijven we verantwoordelijk.
Anne-Mei The is cultureel antropoloog en auteur van het boek In de Wachtkamer van de dood; leven en sterven met dementie in een verkleurende samenleving. Amsterdam: Thoeris. Zij is verbonden aan vakgroep Nieuwste Geschiedenis van de Vrije Universiteit.
©2006 ICISZ - De Werkvloer Centraal is een project van ICISZ
5