Wi jz igi ngs p la n K oa id y k 1 0 te It Hei de ns ki p
VAS T G ES T EL D
Wi jzi ging splan Ko ai dyk 10 t e I t H ei dens k i p
VASTGESTEL D
Inhoud
Toelichting + bijlage Regels + bijlage Verbeelding
11 juni 2013 Projectnummer 027.00.30.01.00
T o e l i c h t i n g
027.00.30.01.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
Inleiding
5
2
Huidige en toekomstige situatie
7
3
Beleid
9
3.1
3.2 4
5
Provinciaal beleid
9
3.1.1
Streekplan Fryslân 2007
9
3.1.2
Verordening Romte Fryslân
Gemeentelijk beleid
Planologische randvoorwaarden
9 10 11
4.1
Wegverkeerslawaai
11
4.2
Hinder van bedrijven
11
4.3
Luchtkwaliteit
12
4.4
Externe veiligheid
13
4.5
Ecologie
13
4.6
Archeologie
14
4.7
Bodem
15
4.8
Water
16
4.9
Plan-m.e.r.
17
Juridische toelichting
19
5.1
Inleiding
19
5.2
Vormgeving en procedure
19
5.3
Bestemmingen
19
Bijlage
027.00.30.01.00.toe
I n l e i d i n g
Het voorliggende wijzigingsplan betreft een deel van het perceel aan de Koaidyk 10 ten oosten van het dorp It Heidenskip. Op het perceel is een melkveehouderij gevestigd. Een deel van het perceel heeft de woonbestemming. De grond is echter al jaren in gebruik bij het agrarisch bedrijf aan Koaidyk 10. De grond heeft geen woonfunctie meer. Bovendien wil de ondernemer de ligboxenstal binnen het bestaande agrarisch bouwvlak uitbreiden. De nieuwe stal is deels gesitueerd op de gronden met de woonbestemming. In het verleden heeft de voormalige gemeente Nijefurd toegezegd de woonbestemming te zullen wijzigen. Hier is echter nog geen uitvoering aan gegeven. Middels voorliggend wijzigingsplan worden de betreffende gronden met de bestemming ‘Woondoeleinden A en B’ gewijzigd naar de bestemming ‘Agrarische bedrijven’.
Figuur 1. Plangebied Koaidyk 10 te It Heidenskip (Bron: gemeente)
Figuur 1 toont een luchtfoto waarin het rood omkaderde vlak het plangebied
PLANGEBIED
betreft waarop voorliggend wijzigingsplan betrekking heeft. De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de
LEESWIJZER
huidige en de toekomstige situatie. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van het relevante beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 gaat in op de planologische en milieurandvoorwaarden die mogelijk een belemmering zouden kunnen vormen voor de bestemmingswijziging. Hoofdstuk 5, ten slotte, bevat de juridische toelichting.
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
5
H u i d i g e
e n
t o e k o m s t i g e s i t u a t i e
Op het perceel Koaidyk 10 is een melkveehouderij gevestigd. Het bedrijf ligt
HUIDIGE SITUATIE
ten noordwesten van de Koaidyk, ongeveer 350 meter van De Fluezen en 1,3 km van It Heidenskip. Bij het bedrijf was een woning gesitueerd op een kavel die was voorzien van een woonbestemming. In het verleden is door de gemeente medewerking verleend aan een andere situering van het agrarisch perceel. De woning op het perceel is enkele jaren geleden gesloopt. Aanvankelijk heeft de voormalige gemeente Nijefurd aangeven de woonbestemming te wijzigen naar een agrarische bestemming. Hieraan is echter geen uitvoering gegeven. De eigenaar van het agrarisch bedrijf wil de melkveehouderij uitbreiden door
TOEKOMSTIGE SITUATIE
de bouw van een nieuwe ligboxenstal. Het perceel Koaidyk 10 is reeds als agrarisch erf in gebruik. Deze situatie blijft onveranderd. In figuur 2 is een situatieschets van het toekomstig agrarisch erf weergegeven.
Figuur 2. Toekomstige situatie Koaidyk 10
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
7
B e l e i d
3.1
Provinciaal beleid 3 . 1 . 1
Streekplan Fryslân 2007
Eind 2006 heeft Provinciale Staten het Streekplan Fryslân “Om de kwaliteit fan de romte” vastgesteld. Het streekplan geeft de visie op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Als centraal uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid kiest de provincie voor een ondeelbaar Fryslân met ruimtelijke kwaliteit. Een ondeelbaar Fryslân benadrukt dat stad en platteland elkaar nodig hebben en elkaar ondersteunen. Een Fryslân met ruimtelijke kwaliteit benadrukt het bovenlokale belang bij het in stand houden en verder ontwikkelen van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte. Het gaat daarbij vooral om het in stand houden en verder ontwikkelen van de landschappelijke kwaliteiten van Fryslân. De provincie wil een economisch sterk en tegelijkertijd mooi Fryslân. 3 . 1 . 2
Verordening
Romte
Fryslân
Het Streekplan Fryslân uit 2007 heeft op basis van het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de status van structuurvisie gekregen. Met de invoering van de Wro is de goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen van de gemeente vervallen. De provincie heeft daarentegen wel de mogelijkheid gekregen om een provinciale verordening op te stellen. In 2010 heeft de Provincie Fryslân derhalve het initiatief genomen om te komen tot de Verordening Romte Fryslân. Deze verordening is vastgesteld op 15 juni 2011. Door middel van deze verordening kan de provincie haar ruimtelijke beleid verankeren. In de Verordening wordt aangegeven welke onderwerpen de provincie van provinciaal belang acht en op welke wijze de provinciale belangen moeten worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als hieraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als onvoldoende aan die zienswijze tegemoet wordt gekomen. In voorliggend plan wordt gebruik gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid. Er vindt slechts een beperkte uitbreiding van het agrarisch bouwvlak plaats. In de Verordening is gesteld dat een ruimtelijk plan geen uitbreidingsmogelijkheden mag bevatten voor een bestaand agrarisch bouwperceel die leidt tot een grotere oppervlakte van het bouwperceel dan 1,5 hectare. Middels voorliggend
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
9
wijzigingsplan wordt het agrarisch bouwperceel weliswaar vergroot, maar daarbij wordt de oppervlakte van 1,5 hectare niet overschreden.
3.2
Gemeentelijk beleid Het plangebied valt binnen het bestemmingsplan correctieve en partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Nijefurd. Dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Nijefurd op 4 maart 1997 en goedgekeurd doorgedeputeerde staten op 9 oktober 1997. De betreffende kavel heeft de bestemming ‘Woondoeleinden A’. In figuur 3 is een fragment van dit bestemmingsplan weergegeven. De betreffende kavel is in deze figuur met een pijl aangegeven.
Figuur 3. Fragment vigerend bestemmingsplan (gemeente Súdwest-Fryslân)
In het vigerende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 10 onder E) die het mogelijk maakt de bestemming ‘Woondoeleinden A en B’ onder voorwaarden te wijzigen naar ‘Agrarische Bedrijven’. De voorwaarden zijn dat de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor bedrijven die op meer dan 150 meter van de bebouwde kom, recreatieterreinen en/of natuurgebied komen te liggen, dat er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan de milieusituatie en dat de bepalingen van de bestemming ‘Agrarische bedrijven’ van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Aan deze voorwaarden wordt voldaan en middels voorliggend wijzigingsplan wordt de woonbestemming gewijzigd in een agrarische bestemming.
10
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
P l a n o l o g i s c h e r a n d v o o r w a a r d e n
4.1
Wegverkeerslawaai De Wet geluidhinder (Wgh) dateert van 16 februari 1979 en is sindsdien mid-
WET- EN REGELGEVING
dels verschillende wetten diverse keren gewijzigd. In de Wgh is bepaald dat elke weg een zone heeft, waarbinnen onderzoek naar de geluidbelasting aan de gevels van nieuw te bouwen woningen en gebouwen ten behoeve van andere geluidgevoelige functies plaats moet vinden. Een uitzondering geldt voor: -
wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
-
wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur.
Indien binnen een geluidzone nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals woningen, worden gerealiseerd, moet door middel van akoestisch onderzoek worden vastgesteld of aan de grenswaarden uit de Wgh wordt voldaan. Dit geldt ook voor bedrijfswoningen. Met voorliggend plan wordt geen geluidgevoelige functie mogelijk gemaakt.
ONDERZOEK
Akoestisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. De uitvoerbaarheid van voorliggend wijzigingsplan wordt niet belemmerd door
CONCLUSIE
onaanvaardbare geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai.
4.2
Hinder van bedrijven Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) zijn bedrijven en instellingen ver-
WET- EN REGELGEVING
plicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een milieuvergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te worden met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuweten regelgeving wordt (milieu)hinder in woongebieden zo veel mogelijk voorkomen. Uit de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt de richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten gehanteerd. Per bedrijfstype zijn voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar minimale afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en hindergevoelige functies, zoals woningen, om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
11
normen te houden. De grootste afstand is bepalend. De genoemde maten zijn richtinggevend, maar met een goede motivering kan en mag hiervan worden afgeweken. Er dient te worden aangetoond dat het plan buiten de invloedssfeer van bedrijvigheid en voorzieningen in de nabije omgeving valt. Tevens dient te worden aangetoond dat het plan geen belemmering vormt voor de nabijgelegen functies. ONDERZOEK
In voorliggend wijzigingsplan wordt een woonbestemming gewijzigd naar een agrarische bedrijfsbestemming. De gronden zijn feitelijk al jaren in gebruik als agrarisch bedrijfsperceel. Er is daarmee geen sprake van verslechtering van de situatie als het gaat om bedrijfshinder van het agrarische bedrijf op de omliggende woonbebouwing.
CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van voorliggend wijzigingsplan wordt niet belemmerd door onaanvaardbare (milieu)hinder als gevolg van de realisatie van de bestemmingswijziging.
4.3
Luchtkwaliteit WET- EN REGELGEVING
Het plan dient te voldoen aan regels voor luchtkwaliteit. Aangetoond moet worden dat er geen normen worden overschreden. Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de Minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die “niet in betekenende mate” (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als “niet in betekenende mate” wordt beschouwd.
12
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
In voorliggend plan wordt een woonbestemming gewijzigd naar een agrarische
ONDERZOEK
bedrijfsbestemming. De betreffende gronden zijn reeds in gebruik ten behoeve van het agrarisch bedrijf. Ten opzichte van de huidige situatie is geen toename van verkeersbewegingen te verwachten. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is daarmee niet noodzakelijk. De uitvoerbaarheid van het voorliggende wijzigingsplan wordt niet door onaan-
CONCLUSIE
vaardbaar nadelige gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd.
4.4
Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij
WET- EN REGELGEVING
gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, aardgas of LPG. Het aandachtsveld van externe veiligheid richt zich op zowel inrichtingen (bedrijven) waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn als het transport van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer kan plaatsvinden over weg, water en spoor en door buisleidingen. De veiligheidsrisico’s in het kader van externe veiligheid worden uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (hierna PR) en een groepsrisico (hierna GR). De normen voor PR en GR hebben tot doel een voldoende veiligheidsniveau te garanderen voor de burger als persoon, dan wel deel uitmakend van een groep. Om na te gaan of voor het wijzigingsplan ook aandachtspunten op het vlak van
ONDERZOEK
de externe veiligheid aanwezig zijn, is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit komt naar voren dat in de directe omgeving van de planlocatie geen risicovolle inrichting voorkomt. De dichtstbijzijnde inrichting is een propaangastank aan de Ursuladijk 22 te It Heidenskip op ruim 3,5 kilometer van het plangebied. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende wijzigingsplan niet
CONCLUSIE
door risico’s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt belemmerd.
4.5
Ecologie Gebiedsbescherming Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1989 van kracht geworden.
NATUURBESCHERMINGS-
Deze wet bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurge-
WET 1998
bieden. In de Natuurbeschermingswet zijn ook de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Natuurbeschermingswet zijn drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands.
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
13
Soortbescherming FLORA- EN FAUNAWET
Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Floraen faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de ‘lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten’.
PLANGEBIED
In voorliggend wijzigingsplan wordt enkel de wijziging van een woonbestemming naar een agrarische bedrijfsbestemming mogelijk gemaakt. De locatie is gelegen op een bestaand agrarisch erf.
CONCLUSIE
Het voorliggende wijzigingsplan ziet op een ruimtelijke ontwikkeling van geringe omvang. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat negatieve effecten op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet zullen optreden. In het plangebied zijn geen watergangen of beplanting aanwezig. Het plangebied wordt reeds voor het agrarisch bedrijf gebruikt. Gelet op de beoogde activiteiten kan ecologisch onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet achterwege blijven. Wel blijft voor de initiatiefnemer de zorgplicht uit artikel 2 van de Flora- en faunawet onverminderd van toepassing.
4.6
Archeologie WET- EN REGELGEVING
Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologische erfgoed een prominentere plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde “veroorzakerprincipe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. Ondertussen is dit vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) die op 1 september 2007 van kracht is geworden. Met name de Monumentenwet is door de WAMZ aangepast en gaat concreet in op de bescherming van archeologische waarden in bestemmingsplannen.
ONDERZOEK
De provincie Fryslân heeft voor de gehele provincie een kaart opgesteld waarop de archeologische verwachtingswaarde op staat aangegeven. Per gebied is tevens een advies gegeven in hoeverre er noodzaak is voor de betreffende locatie om een archeologisch onderzoek te verrichten of de reeds geconstateerde waarden te behouden. De kaart is opgesteld voor twee perioden: steentijd-bronstijd en ijzertijd-middeleeuwen.
14
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
Uit de FAMKE-kaart blijkt dat voor het plangebied voor de periode steentijdbronstijd op enige diepte archeologische lagen kunnen voorkomen uit de steentijd. De provincie beveelt aan om bij ontwikkelingen van meer dan 5000 m2, karterend onderzoek uit te laten voeren. Op de advieskaart ijzertijd-middeleeuwen zouden ook archeologische resten aanwezig kunnen zijn in de bodem. Bij ingrepen van meer dan 5000 m2, beveelt de provincie een historisch en karterend onderzoek te verrichten. De omvang van het plangebied is aanzienlijk kleiner dan 5000 m². Nader archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. De uitvoerbaarheid van het voorliggend wijzigingsplan wordt niet belemmerd
CONCLUSIE
door aantasting van archeologische waarden.
4.7
Bodem In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een
WET- EN REGELGEVING
wijzigingsplan inzicht gegeven moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder andere inzicht verkregen moet worden in kwaliteit van de bodem. Op de kaart van Bodemloket geeft de overheid inzicht in maatregelen die de
ONDERZOEK
afgelopen jaren getroffen zijn om de bodemkwaliteit in kaart te brengen (bodemonderzoek) of te herstellen (bodemsanering). Ook laat de kaart zien waar vroeger (verdachte) activiteiten hebben plaatsgevonden die mogelijk bodemverontreiniging hebben veroorzaakt en waar mogelijk bodemonderzoek moet worden uitgevoerd. In figuur 4 wordt een fragment van de kaart van het bodemloket weergegeven. Het plangebied is hierin met een rode lijn aangegeven. Op het fragment van de bodemkaart van het bodemloket is te zien dat in de omgeving van het plangebied verschillende locaties zijn waar bodemonderzoek is gedaan. Verder onderzoek was op deze locaties niet noodzakelijk. Op het fragment van de bodemkaart is tevens te zien dat in het plangebied geen locaties zijn waar de bodem is gesaneerd, bodemonderzoek is afgerond of nog in procedure is. Ook zijn binnen het plangebied geen historische activiteiten bekend die een negatief effect gehad kunnen hebben op de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het plangebied onvoldoende zou zijn.
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
15
Figuur 4. Fragment bodemkwaliteitskaart (bron: bodemloket) CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van voorliggend wijzigingsplan wordt niet belemmerd door onvoldoende milieuhygiënische kwaliteit van de bodem.
4.8
Water WET- EN REGELGEVING
In onder andere de Europese Kaderrichtlijn water, de vierde Nota Waterhuishouding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is het beleid met betrekking tot het water(beheer) vastgelegd. Het beleid is gericht op het duurzaam behandelen van water. Dit betekent onder andere het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op hinder vanwege water. Dit ook in verhouding tot ontwikkelingen als de verandering van het klimaat, het dalen van de bodem en het stijgen van de zeespiegel. In de nota “Anders omgaan met water” is bepaald dat de gevolgen van (ruimtelijke) ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in ruimtelijke plannen moeten worden overwogen. Hiervoor moet de zogenoemde watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het vroeg informeren (van de waterbeheerder), het adviseren (door de waterbeheerder), het overwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten.
WATERADVIES
Voor de ontwikkeling op de planlocatie is een wateradvies gevraagd aan Wetterskip Fryslân via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen. Verder overleg met Wetterskip Fryslân is niet nodig. Wetterskip Fryslân geeft een positief wateradvies. Het wateradvies is opgenomen in bijlage bij deze toelichting.
16
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
De uitvoerbaarheid van voorliggend wijzigingsplan wordt niet belemmerd door
CONCLUSIE
nadelige gevolgen voor de waterhuishouding.
4.9
Plan-m.e.r. Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd In het kader van het Besluit milieueffectrapportage moet voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst van het Besluit die beneden de drempelwaarden vallen een toets worden uitgevoerd of er belangrijke nadelige milieugevolgen zijn. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Het onderhavige wijzigingsplan kent een zeer beperkte ontwikkelingsmogelijkheid die samenhangt met de wijziging van de bestemming ‘Woondoeleinden A en B’ naar ‘Agrarische bedrijven’. De milieueffecten van deze ontwikkelingen zijn in de voorgaande paragrafen beschreven. Hieruit blijkt dat de activiteiten geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. De locatie en de omgeving hebben geen bijzondere kenmerken waardoor er een verwaarloosbare kans is op belangrijke nadelige effecten, de activiteit leidt niet tot grote emissies, de ruimtelijke consequenties van het plan zijn beperkt e.d.). Naar alle Europese criteria voor de afweging hieromtrent is gekeken. Het wijzigingsplan geeft geen aanleiding voor een vervolgonderzoek in het kader van een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling.
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
17
J u r i d i s c h e t o e l i c h t i n g
5.1
Inleiding Het onderhavige wijzigingsplan is gericht op wijziging van de bestemming ‘Woondoeleinden A en B’ naar de bestemming ‘Agrarische bedrijven’.
5.2
Vormgeving en procedure Het wijzigingsplan bestaat uit de voorliggende toelichting en een kaart waarop het gebied staat aangegeven waarop de wijziging betrekking heeft. Het wijzigingsplan is gebaseerd op het geldende bestemmingsplan correctieve en partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Nijefurd dat voor inwerkingtreding van de nieuwe Wro is vastgesteld. Uit artikel 8.1.2 Bro volgt, dat als het moederplan voor 1 januari 2010 ter inzage is gelegd, een op dat moederplan gebaseerd wijzigingsplan mag worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld overeenkomstig het moederplan. Aangezien het ontwerp van het moederplan (bestemmingsplan correctieve en partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Nijefurd) al in analoge vorm ter inzage is gelegd, hoeft het plan niet aan de RO-standaarden te voldoen. De gemeente stelt het plan wel via www.ruimtelijkeplannen.nl beschikbaar. Voor de procedure geldt dat die wel moet worden doorlopen volgens de eisen die de Wro daaraan stelt. Deze procedure is geregeld in artikel 3.9a Wro. In hoofdzaak houdt deze procedure in dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden doorlopen, waarbij gedurende 6 weken aan belanghebbenden de gelegenheid moet worden geboden om zienswijzen in te dienen voordat het besluit tot wijziging wordt genomen.
5.3
Bestemmingen Voorliggend plan kent één bestemming, de bestemming ‘Agrarische bedrijven’ uit het vigerende bestemmingsplan. Deze gronden zijn bestemd voor onder andere bedrijfsgebouwen van agrarische bedrijven.
027.00.30.01.00.toe - Wijzigingsplan Koaidyk 10 te It Heidenskip - 11 juni 2013
19
B i j l a g e W a t e r a d v i e s
datum 10-4-2013 dossiercode 20130410-2-6805 Project: Wijzigingsplan Koaidyk 10 It Heidenskip Gemeente: Súdwest-Fryslân Aanvrager: Marten Simon Matahelumual Organisatie: BügelHajema Adviseurs
Geachte heer/mevrouw Marten Simon Matahelumual, Voor het plan Wijzigingsplan Koaidyk 10 It Heidenskip heeft u een watertoets aangevraagd op www.dewatertoets.nl. Met de gegevens die u heeft opgegeven is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding. Hierdoor kan de procedure Geen waterschapsbelang worden gevolgd voor de watertoets. Dit betekent dat u verder geen contact hoeft op te nemen met Wetterskip Fryslân. Onderstaande waterparagraaf kunt u opnemen in de ruimtelijke onderbouwing van het plan. Mochten er desondanks vragen zijn, dan kunt u contact opnemen via 058 292 2222 en vragen naar de contactpersoon voor uw gemeente. Via www.dewatertoets.nl hebben wij uw watertoets als een melding ontvangen. Wij archiveren deze melding. De watertoets is hiermee voor Wetterskip Fryslân afgerond.
Met vriendelijke groet, Wetterskip Fryslan Postbus 36 8900 AA Leeuwarden T 058 292 2222 F 058 292 2223 E
[email protected]
Waterparagraaf Geen waterschapsbelang De initiatiefnemer heeft Wetterskip Fryslan geinformeerd over het plan Wijzigingsplan Koaidyk 10 It Heidenskip via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen. Verder overleg met Wetterskip Fryslan is niet nodig. Wetterskip Fryslan geeft een positief wateradvies. De WaterToets 2012