Bes te m mi ngs p l an N ie uwe Oo ste r hei
VAS T G ES T EL D
Bes te m mi ngs p l an N ie uwe Oo ste r hei
VAS T G ES T EL D
Inhoud
Toelichting Regels Verbeelding
2 juli 2013 Projectnummer 019.00.00.14.00
T o e l i c h t i n g
019.00.00.14.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
3
4
5
6
Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Ligging van het plangebied
7
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
8
1.4
Opbouw bestemmingsplan
9
1.5
Leeswijzer
9
Het plangebied
11
2.1
Ruimtelijk
11
2.2
Functioneel
12
2.3
Ontwikkelingen
12
Beleidskader
15
3.1
Rijksbeleid
15
3.2
Provinciaal beleid
17
3.3
Gemeentelijk beleid
19
Onderzoek
29
4.1
Milieueffectrapportage
29
4.2
Bodem
30
4.3
Archeologie en cultuurhistorie
30
4.4
Water
32
4.5
Ecologie
35
4.6
Verkeer en parkeren
36
4.7
Luchtkwaliteit
37
4.8
Geluid
38
4.9
Bedrijven en milieuzonering
38
4.10
Externe veiligheid
39
4.11
Kabels en leidingen
41
4.12
Economische uitvoerbaarheid
41
Juridische planbeschrijving
43
5.1
Algemeen
43
5.2
Verbeelding
43
5.3
Planregels
43
5.4
Wijze van bestemmen
44
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
49
6.1
Algemeen
49
6.2
Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg
50
6.3
Verslag zienswijzen
50
019.00.00.14.00.toe
1
I n l e i d i n g
1.1
Aanleiding De aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is gelegen in de wens van de gemeente Baarn om te komen tot een actualisering van de thans vigerende plannen gebaseerd op huidige beleidsinzichten. Daarbij verplicht de nieuwe Wro, inwerking getreden in 2008, gemeenten om eens in de tien jaar de vigerende bestemmingsplannen te herzien. Hierbij geldt als criterium 1 juli 2013. In dit bestemmingsplan zijn de reeds verleende vrijstellingen (bijvoorbeeld ex artikel 19 WRO) opgenomen. Het voorliggende bestemmingsplan is een overwegend behoudend plan en biedt een eenduidig toetsingskader voor het gehele plangebied. Dit kader is gebaseerd op actuele wet- en regelgeving en gemeentelijke beleid.
1.2
Ligging van het plangebied Het bestemmingsplan heeft betrekking op de wijk Nieuwe Oosterhei in de gemeente Baarn. De wijk ligt ten oosten van de spoorlijn Amsterdam - Amersfoort/Utrecht. In het noorden grenst de wijk aan de Wijkamplaan, de Bremstraat, de Margrietstraat en de Piet Heinlaan. In het oosten wordt het plangebied begrensd door de Maatkampweg, de Dotterbloemlaan en de Zuringlaan. Aan de zuidwestgrens is de begraafplaats in het plangebied meegenomen en wordt de grens verder bepaald door de Praamgracht.
Figuur: Ligging plangebied
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
7
Figuur: Plangebied
1.3
Vigerende bestemmingsplannen Voor het plangebied vigeren thans vijf bestemmingsplannen. Tabel 1. Vigerende bestemmingsplannen
8
Naam
Vastgesteld
Goedgekeurd
Uitbreidingsplan in onderdelen Oost Bestemmingsplan Eemdal V
28-05-1956 20-12-1989
08-01-1957 17-04-1990
Bestemmingsplan Oosterhei
19 -12-1990
18-06-1991
Bestemmingsplan Baarn Ericastraat Bestemmingsplan Lepelaarstraat - Reigerstraat
27-05-2009 26-09-2012
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
1.4
Opbouw bestemmingsplan Het bestemmingsplan is een bindend plan voor zowel overheid als burgers. In een bestemmingsplan wordt de bestemming, ofwel de functie van de grond aangewezen. Ook geeft het bestemmingsplan regels over het gebruik van de grond en hetgeen daarop gebouwd mag worden. Aanvragen voor een omgevingsvergunning moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, een verbeelding en planregels. Toelichting De toelichting wordt opgesteld overeenkomstig artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit houdt onder andere in dat:
de opgenomen bestemmingen verantwoord worden;
gekeken wordt hoe het plan zich verhoudt tot bestaand ruimtelijk beleid, waaronder het ruimtelijk beleid van andere overheden.
de (milieu)technisch, economisch en maatschappelijke haalbaarheid van het plan verantwoord wordt.
Verbeelding De verbeelding, een plankaart, geeft de bestemming van de grond aan met daarbij eventuele aanduidingen zoals bijvoorbeeld bouwvlakken. Door op de verbeelding te kijken, is te zien welke bestemmingen en bouwmogelijkheden er gelden. De verbeelding is opgesteld aan de hand van InformatieModel Ruimtelijke Ordening (IMRO) en Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP) 2008. Planregels De planregels geven de gebruiksmogelijkheden aan van de grond en vaak ook op welke wijze de gronden bebouwd mogen worden. In het vormgeven van de planregels wordt aangesloten bij de SVBP 2008.
1.5
Leeswijzer De toelichting van het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plangebied beschreven. Tevens wordt ingegaan op de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden na vaststelling van de voorgaande bestemmingsplannen. Vervolgens komt de bebouwingsregeling aan de orde. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante Rijks-, provinciaal, en gemeentelijk beleid en de relevante wetgeving opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van het geldende beleid en (milieu)wetgeving getoetst of het plan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Tevens wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens een juridische planbeschrijving ge-
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
9
geven. Tot slot bevat hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan, waarbij de uitkomsten van de inspraak en overlegmomenten zijn opgenomen.
10
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
H e t
2
p l a n g e b i e d
2.1
Ruimtelijk De naoorlogse woonwijk Nieuwe Oosterhei is de grootste wijk van Baarn met circa 1.200 woningen. De wijk is op planmatige wijze gerealiseerd. De vormen zijn eenvoudig en geometrisch. Er zijn voornamelijk rechte straten met strakke rijenwoningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap. Binnen de wijk vormen de Oosterstraat, de Lepelaarstraat, de Wijkamplaan/Bremstraat, de Reigerstraat/Irisstraat en de Crocusstraat de belangrijkste ontsluitingsstraten. De overige straten zijn echte woonstraten en zijn ook als zodanig ingericht: veel parkeren, groenbakken en verkeersremmende maatregelen. Binnen de wijk de Nieuwe Oosterhei zijn verschillende buurten te onderscheiden:
De woonbuurt ten westen van de Lepelaarstraat (vigerend bestemmingsplangebied Eemdal V). Dit is een buurtje met een duidelijke structuur met centraal een noord-zuid gerichte langzaam verkeeras waarlangs ook speelplekken zijn gesitueerd.
De Vogelbuurt, ten oosten van de Lepelaarstraat. In deze buurt bevinden zich voornamelijk huurwoningen uit de jaren 50. Het noordelijkste deel van deze buurt onderscheidt zich in architectuur en is eerder gerealiseerd dan de overige woningen. Het uitvaartcentrum aan de Reigerstraat 17 is een losse eenheid in de buurt.
Het plantsoen met de vijver tussen de Kemphaanstraat en de Oosterstraat. Dit gebied is een groen gebied met vier rijtjes seniorenwoningen en een grote centrale vijver. In de noordoost hoek ligt een kinderspeelplek.
De Bloemenbuurt is radiaal opgezet en wordt gekenmerkt door een uitwaaierende structuur met voornamelijk eengezinswoningen. Binnen deze buurt is een aantal afwijkende bebouwingsvormen zoals de etagebouw aan de Oosterstraat, de schoollocatie tussen de Crocusstraat en de Begoniastraat en de bebouwing in het noordoosten aan de Bremstraat.
Het resterende gedeelte van de wijk bestaat uit losse eenheden, zoals de speeltuinvereniging aan de Dahliastraat, het wijkwinkelcentrum aan de Reigerstraat en een bedrijfsverzamelgebouw aan de Ericastraat 16-18.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
11
2.2
Functioneel De nadruk ligt in het plangebied op de woonfunctie, met enkele, aan het wonen gekoppelde, voorzieningen. Centraal in de wijk is aan de Reigerstraat een klein wijkwinkelcentrum aanwezig. Schuin daartegenover ligt een uitvaartcentrum (Reigerstraat 17) dat recent is gerenoveerd en uitgebreid. Aan de Ericastraat ligt een bedrijfsverzamelgebouw (Ericastraat 16-18). Aan de Irisstraat – Dahliastraat is de speeltuinvereniging gelegen met een accommodatie voor samenkomsten, cursussen en vieringen (Dahliastraat 16). Aan de oostzijde van de wijk liggen verschillende maatschappelijke voorzieningen waaronder onderwijsvoorzieningen (Begoniastraat 2 / Crocusstraat 1), een kinderdagverblijf/ naschoolse opvang (Maatkampweg 20) en religieuze voorzieningen (Bremstraat 60, Maatkampweg 16-18). De Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Wijkamplaan bestaat uit rechte lanen, met veel bomen en hier en daar bosschages. Op het terrein is een aula aanwezig.
2.3
Ontwikkelingen Voorafgaand aan het opstellen van de ontwerpfase van dit bestemmingsplan is geïnventariseerd welke ontwikkelingen in het gebied binnen afzienbare tijd te verwachten zijn. Dit om te bepalen of het bestemmingsplan hierin nu al moet voorzien of dat dergelijke ontwikkelingen te zijner tijd een eigen procedure zullen doorlopen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de bevindingen die zijn opgedaan bij het opstellen van de toekomstvisie waaraan door de gemeente wordt
gewerkt
ten
tijde
aan
het
opstellen
van
voorliggend
(ont-
werp)bestemmingsplan. In de ontwerp Toekomstvisie wordt een tweetal locaties genoemd die in het plangebied Nieuwe Oosterhei liggen. Hierover is op het moment van opstellen van voorliggend (ontwerp) bestemmingsplan het volgende inzichtelijk: -
Bedrijfspand Ericastraat 16-18: Deze locatie is momenteel deels in gebruik als drukkerij/kantoorruimte. Een groot gedeelte staat al geruime tijd leeg. Beoogd wordt een woonfunctie aan deze locatie te geven met een omvang en uitstraling die past bij de directe omgeving en dorpse schaal van Baarn.
-
Seniorenwoningen Kemphaanstraat: Het betreft een complex van kleinere seniorenwoningen van Eemland Wonen. De verwachting is dat deze woningen pas op langere termijn worden vervangen door nieuwbouw.
Op grond van deze bevindingen wordt geconcludeerd dat de desbetreffende potentiele ontwikkelingen nog niet zo ver zijn dat sprake is van een concreet bouwplan en concreet uitgevoerde uitvoerbaarheidsonderzoeken. Dit betekent dat voor die locaties de bestaande situatie met voorliggend bestemmingsplan wordt gecontinueerd en dat voor een eventuele herontwikkeling, te zijner tijd een eigen procedure zal worden doorlopen. Dit maakt dat voorliggend be-
12
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
stemmingsplan conserverend en consoliderend van aard is. Dit houdt in dat wordt uitgegaan van de feitelijke situatie van het plangebied, of nieuwe situaties die reeds planologisch-juridisch geregeld zijn met de huidige bestemmingsplannen of verleende vrijstellingen. Binnen het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen die met voorliggend bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
13
3
B e l e i d s k a d e r
3.1
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vastgesteld op 13 maart 2012. De Structuurvisie vervangt een groot aantal beleidsnota’s op het gebied van ruimte en mobiliteit zoals de Nota Ruimte (2006), Structuurvisie Randstad 2040 en de Structuurvisie voor de snelwegomgeving (2008). Met de doelstelling om Nederland in 2040 concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te maken, zet het Rijk onder andere in op bereikbaarheid, duurzaamheid en de versterking van de cultuurhistorische waarden. Om een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Daarbij gaat de visie uit van het ‘decentraal, tenzij’ principe. Hiermee wordt de ruimtelijke ordening in toenemende mate neergelegd bij gemeenten en provincies. Een Rijksverantwoordelijkheid is enkel aan de orde indien een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingskracht van provincies en gemeenten overstijgt of indien er over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn of moeten worden aangegaan. Planspecifiek Het voorliggend bestemmingsplan betreft een conserverend, consoliderend plan en er is geen sprake van Rijksverantwoordelijkheid. De Structuurvisie heeft geen consequenties voor dit plangebied. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Met de invoering van de Wro in juli 2008 is de directe doorwerking van de Nota Ruimte komen te vervallen. Dit betekent dat het niet meer wettelijk verplicht is dat bestemmingsplannen in overeenstemming zijn met het beleid uit de Nota Ruimte. Om dit te ondervangen, is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Ruimte (AMvB Ruimte) opgesteld en in mei 2009 door het kabinet ter vaststelling voorgelegd aan de Tweede Kamer. Het is echter nooit formeel vastgesteld. De AMvB Ruimte omvatte ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen. Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit is een aangepaste versie van de eerder opgestelde AMvB Ruimte. Het Barro is deels opgebouwd uit onderdelen uit de voorgaande AMvB Ruimte en deels gebaseerd op de nieuwe structuurvisie Infrastructuur en
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
15
Ruimte. Gemeenten moeten bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisisen herstelwet) rekening houden met het Barro. Voorts is in het Barro een aantal 'projecten' benoemd die de regering van Rijksbelang vindt. Deze worden middels het Barro dwingend geborgd in bestemmingsplannen of andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. In het Barro zijn voorlopig zes ‘projecten’ beschreven:
Mainport ontwikkeling Rotterdam;
Kustfundament;
Grote rivieren;
Waddenzee en Waddengebied;
Defensie;
Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
Binnenkort zullen nog volgen:
Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
Elektriciteitsvoorziening;
Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
Ecologische hoofdstructuur;
Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
IJselmeergebied.
Op termijn volgt dan nog, blijkens publicaties van de Rijksoverheid, het onderwerp ‘duurzame verstedelijking’. Planspecifiek Onderhavig plan betreft een conserverend, consoliderend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet aan de kaders zoals die gesteld zijn in het Barro. Voorts zijn er geen specifieke projecten van rijksbelang van toepassing op het voorliggende plangebied. Monumentenwet 1988 De wet- en regelgeving op rijksniveau rondom cultureel erfgoed is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Het is het belangrijkste sectorale instrument voor de bescherming van cultureel erfgoed. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe monumenten aangewezen kunnen worden als beschermd monument. De wet heeft onder andere betrekking op waardevolle gebouwen en objecten en stads- en dorpsgezichten. Planspecifiek Binnen het plangebied zijn geen Rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten aanwezig.
16
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
3.2
Provinciaal beleid Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 Op 4 februari 2013 is de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) vastgesteld. In deze visie beschrijft de Provincie Utrecht haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Daarbij wordt aangegeven welke doelstelling van provinciaal belang wordt geacht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe de provincie dit beleid gaat uitvoeren. Het beleid zal onder meer via de Provinciale Ruimtelijke Verordening worden uitgevoerd. De PRS heeft als taak om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. De provincie met een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is. Deze uitgangspositie rust op drie pijlers, te weten:
Utrecht ligt centraal, vanwege de centrale ligging is de provincie een aantrekkelijke vestigingsplaats voor wonen en werken;
Utrecht heeft aantrekkelijke steden en landschappen, de rijke schakering van woon-, werk- en natuurgebieden op korte afstand van elkaar zorgt voor een aantrekkelijke schaal van de leefomgeving;
Utrecht is sterk in kennis en cultuur, inwoners hebben een relatief hoog opleidingsniveau en er zijn kansen voor een bloeiende kenniseconomie.
De provincie wil de kracht van de regio verder ontwikkelen. Provincie Utrecht blijft alleen een sterke regio als het aantrekkelijk is en blijft om te wonen, werken en recreëren. Het beleid is erop gericht deze aantrekkelijkheid te ontwikkelen. De voorgenomen ontwikkeling kent onder andere de beleidsaspecten een duurzame leefomgeving en vitale dorpen en steden. Planspecifiek De planlocatie is gelegen binnen het bestaande stedelijk gebied van Baarn. Voor de totale gemeente wordt thans uitgegaan van een woningbouwprogramma van 775 woningen binnen de rode contour van Baarn. In het ruimtelijk beleid maakt de provincie de hoofdkeuze om in te zetten op de binnenstedelijke ontwikkeling, hierbij is het streven dat ten minste tweederde van het woningbouwprogramma binnen de actuele rode contouren gerealiseerd wordt. Deze binnenstedelijke opgave biedt kansen om de leefbaarheid in de steden en dorpen te verbeteren, als er voldoende aandacht is voor de kwaliteit van de woningen
en
de
woonomgeving.
Binnen
het
plangebied
liggen
geen
binnenstedelijke ontwikkelingsplannen die met voorliggend plan worden mogelijk gemaakt. Het plangebied is niet in een Ecologische hoofdstructuurgebied of in een ander door de provincie beschermd gebied gelegen. Het voorliggend bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die strijdig zijn met het PRS.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
17
Provinciale Ruimtelijke Verordening Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Op 4 februari 2013 is de vernieuwde Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Dat betekent dat de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier veilig gesteld worden. De basis van de verordening is de Structuurvisie. De verordening is het toetsingskader met meetbare criteria als aanvulling op de Structuurvisie. In de verordening staat bijvoorbeeld op welke wijze ruimtelijke vraagstukken door de provincie beoordeeld worden. Tevens is opgenomen waaraan een bestemmingsplan van een gemeente moet voldoen. Planspecifiek De ruimtelijke verordening gaat, net als bij de vigerende verordening, met name in op ontwikkelingen. Voor bestaand stedelijk gebied zijn geen specifieke regels opgenomen. Het plangebied ligt in de verordening binnen het stedelijk gebied (binnen de rode contouren). Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 -2011 De provincie Utrecht hecht er groot belang aan om de ambities op het gebied van milieu en duurzaamheid vast te leggen. Hiertoe heeft de provincie in 2009 een nieuwe Provinciaal Milieubeleidsplan opgesteld. Het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 is op 29 april 2009 door Provinciale Staten vastgesteld en begin 2012 met een periode van twee jaar verlengd. Het plan vormt de verbindende schakel tussen het Europese en het nationale milieubeleid enerzijds en de regionale uitwerking van het milieubeleid anderzijds. Het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 biedt inzicht in waar de provincie op het gebied van milieu voor staat en wat zij wil bereiken. Het biedt structuur en flexibiliteit om in te spelen op nieuwe inzichten en veranderende omstandigheden. Het doel van het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 is het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Het uitgangspunt van het beleid is het behouden en herstellen van de milieukwaliteit in de provincie. De gezondheid van de Utrechtse burger staat hierbij centraal. Door het behouden en herstellen van de milieukwaliteit, worden voorwaarden geschapen voor de natuur en instandhouding van de biodiversiteit. Het beleid richt zich op het creëren van een gezonde leefomgeving, de speerpunten hierbij zijn luchtverontreiniging, hinder en externe veiligheid. Planspecifiek Onderhavig plan heeft, gezien de conserverende aard, geen invloed op milieuaspecten als luchtverontreiniging, hinder en externe veiligheid. Desalniettemin zijn er in het kader van een goede ruimtelijke ordening in hoofdstuk 4 verschillende milieuaspecten in beeld gebracht.
18
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
3.3
Gemeentelijk beleid Panorama 2015 (2001) Met het visiedocument 'Panorama 2015' heeft de gemeenteraad van Baarn in 2001 de gewenste ontwikkelrichting van Baarn bepaald. De visie op Baarn is gestoeld op de bestaande situatie. Kernbegrippen zijn daarbij het versterken van het dorpse, kleinschalige en landschappelijke karakter, een efficiënt gebruik van beschikbare ruimte en een blijvend vitaal en leefbaar Baarn. Baarn is en blijft een gemeente voor alle Baarnaars. Daartoe dient het voorzieningenniveau op peil te blijven. De ruimtelijke doorwerking van Panorama 2015 is in het Ruimtelijk Structuurplan uit 2006 vastgelegd. Momenteel is een nieuwe toekomstvisie in voorbereiding (zie hieronder). Ruimtelijk structuurplan (2006) De gemeenteraad van Baarn heeft op 1 februari 2006 het Ruimtelijk Structuurplan (RS) voor Baarn vastgesteld. Het doel van het RS is de kernbegrippen uit Panorama 2015 ruimtelijk te vertalen. Het RS doet daarmee uitspraken over de ruimtelijke ontwikkeling op hoofdlijnen en op de doorwerking naar het microniveau. Het behouden en versterken van het dorpse en groene karakter van het dorp Baarn bij de ontwikkelingen van nieuwbouwplannen is een hoofddoel van het RS. Het dient daarmee als afwegingskader, waaraan de nieuwe plannen moeten voldoen. Om het plan structuur te geven, is het gemeentelijke gebied verdeeld in gebieden die een onderlinge samenhang hebben en per gebied worden uitspraken gedaan over de inrichting van het openbare gebied en de wijze waarop de bebouwing daar het beste inpast. Planspecifiek Onderhavig plangebied is gelegen in het deelgebied ‘naoorlogse woningbouw’. Het deelgebied naoorlogse woningbouw kent een beperkte opgave. Hier wordt ingezet op het behoud van de aantrekkelijke woningvoorraad. Bij ontwikkelingen wordt het doorbreken van de eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad, onder andere door het versterken van de zorgcomponent, aangemoedigd. De invulling van terreinen die wellicht door bedrijfsbeëindiging of verplaatsing vrijkomen, zal zich primair moeten richten op woningbouw en op de zorgcomponent. Specifiek voor de Nieuwe Oosterhei is in het Ruimtelijk structuurplan van 2006 aangegeven dat het Ontwikkelingsplan Nieuwe Oosterhei wordt voorbereid, met een combinatie van renovatie/groot onderhoud en sloop/vervangende nieuwbouw. Daarbij wordt gestreefd naar een grotere woningdifferentiatie, met ook starters-, senioren- en zorgwoningen. Hiervoor zijn inmiddels ruimtelijke procedures doorlopen middels partiële herzieningen. Ten tijde van het opstellen van voorliggend (ontwerp) bestemmingsplan zijn deze plannen deels al afgerond en deels in aanbouw.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
19
Uitsnede ruimtelijk structuurplan
Verder zijn nog enkele aanduidingen voor het plangebied van toepassing. De begraafplaats is aangegeven als ‘groene plekken’, de Oosterstraat is aangegeven als ‘dorpswegen’ en langs de Maatkampweg/ Dotterbloemlaan/ Zuringlaan is ‘structurerende laanbeplanting’ aangeduid. De waterpartij ten zuiden van de Oosterstraat is aangegeven als ‘belangrijke waterstructuur’ met een zone aangeduid voor ‘versterken landschappelijke inpassing’. Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen grote ontwikkelingen mogelijk. De herziening van het bebouwingsregime vindt zijn motivatie in het behouden en versterken van het dorpse en groene karakter. Daarmee is dit bestemmingsplan geheel in lijn met het Ruimtelijke Structuurplan. Ontwerp
toekomstvisie
Baarn
2030
(in
ontwikkeling
2012-2013) De Toekomstvisie Baarn in 2030 is ten tijden van het voorbereiden van onderhavig plan opgesteld als vervanger van Panorama 2015. Het ontwerp is opgesteld in overleg met bewoners en maatschappelijke organisaties. De gemeenteraad heeft op 28 maart 2012 ingestemd met de inhoud van de toekomstvisie. Op basis van deze ontwerptoekomstvisie wordt een structuurvisie met uitvoeringsprogramma voor de gehele gemeente voorbereid. Zodoende vervangen de toekomstvisie en de nieuwe structuurvisie de beleidsstukken Panorama 2015 en het Ruimtelijk Structuurplan. De aanleiding voor de toekomstvisie is dat Baarn de komende tijd voor een groot aantal uitdagingen staat. Baarn is een prachtig mooie gemeente en blijft dit graag in de toekomst. Om Baarn op de toekomst voor te bereiden, worden
20
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
gewenste ontwikkelingen mogelijk gemaakt en ongewenste ontwikkelingen tegengegaan. Er is echter wel een aantal bedreigingen die zowel op de korte als lange termijn op Baarn afkomen. Daarom zullen er kleinere en soms grotere veranderingen doorgevoerd moeten worden, juist om het goede te behouden. Deze Toekomstvisie bevat een integrale visie, een thematische visie, een inventarisatie, analyse en de achtergronden van de relevante onderdelen en thema’s die van belang zijn voor de in de nieuwe structuurvisie te maken keuzes. Planspecifiek De toekomstvisie beschrijft een aantal doelen op een groot schaalniveau. Het gaat hier bijvoorbeeld om een levendig centrum met een ruim aanbod. Een woningmarkt die toekomstbestendig is. Onderhavig bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die strijdig zijn met de toekomstvisie (zie ook paragraaf 2.3. Ontwikkelingen). Wederom wordt de herstructurering van Nieuwe Oosterhei benoemd. Hiervoor zijn inmiddels ruimtelijke procedures doorlopen middels partiële herzieningen. Ten tijde van het opstellen van voorliggend (ontwerp) bestemmingsplan zijn deze plannen deels al afgerond en deels in aanbouw. Visie wonen 2012, Evenwicht in verscheidenheid Op 9 mei 2012 is de woonvisie gemeente Baarn 'Visie wonen 2012, Evenwicht in verscheidenheid' vastgesteld. Wonen in Baarn staat voor Hoogwaardig Wonen, voor een divers samengestelde bevolking. Dit is één van de kernidentiteiten waar Baarn op bouwt. De gemeente wil deze identiteit uitbouwen, om Baarn zo ook voor komende generaties een prettig en leefbaar dorp te laten zijn. Om dit te realiseren zet de gemeente in op de volgende thema’s:
Kwaliteit van wonen en woonomgeving.
Inzet voor jonge huishoudens op de woningmarkt.
Senioren.
Wonen met zorg.
Per thema is beschreven wat de ontwikkelingen zijn en welke aanpak de gemeente daarbij nastreeft. In de woonvisie is dit in vier concrete maatregelen uitgewerkt: 1.
Uitwerken ruimtelijk beleid in de Toekomstvisie 2030 en structuurvisie.
2.
Met ontwikkelende partijen (corporaties, projectontwikkelaars, aannemers) anterieure afspraken maken over prioriteitstelling in grootte en uitrusting van de woning en geschiktheid (sterrensysteem).
3.
Na vaststelling Toekomstvisie 2030 en Structuurvisie het nieuwe ruimtelijke beleid verwerken in welstandsbeleid.
4.
Samen met provincie en omliggende gemeenten energiebesparingscampagnes voor bestaande woningen opzetten.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
21
Planspecifiek Voorliggend bestemmingsplan is een overwegend conserverend, consoliderend plan. Uit de woonvisie volgen geen directe consequenties voor onderhavig bestemmingsplan. Speelruimteplan 'Ruimte voor spelen' (2009) Met het Speelruimteplan voor de gemeente Baarn wil de gemeente antwoord geven op de vele vragen en opmerkingen op het gebied van spelen in Baarn. Het speelruimteplan 'Ruimte voor spelen' is in 2009 vastgesteld door de Raad. De gemeente Baarn hecht veel waarde aan voldoende mogelijkheden om te kunnen bewegen voor jong en oud. Het doel van het speelruimteplan is het creëren en waarborgen van voldoende speelruimte in de directe leefomgeving voor kinderen in de gehele gemeente Baarn. De gemeente wil inzicht verkrijgen in een passende speelstructuur, gerelateerd aan het aantal kinderen en hun leeftijd. Het rapport 'Ruimte voor spelen' geeft inzicht in het beleid van de gemeente Baarn op het gebied van openbare speelvoorzieningen. In het plan wordt ingegaan op de relevante richtlijnen, een analyse van de huidige situatie en speelruimte, het wenselijke en het huidige openbare speelvoorzieningenniveau, de te nemen maatregelen en het te voeren beleid. In het plan is een aantal beleidsuitgangspunten opgenomen, waarmee rekening moet worden gehouden bij de inrichting, het beheer en het onderhoud van bestaande en nieuwe woonwijken. Planspecifiek Door het mogelijk maken van speelgelegenheden in de bestemmingen ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ en ‘Groen’ wordt verdere uitvoering van het Speelruimteplan binnen dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Nota Aan-huis-verbonden activiteiten (2003 – 2006) In 2003 heeft Baarn de nota ‘Aan-huis-verbonden activiteiten’ opgesteld en vervolgens in 2006 gedeeltelijk herzien en gedeeltelijk van toepassing verklaard. Met deze nota wordt een toetsingskader geboden voor de beoordeling van verzoeken voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen. In de nota wordt een onderscheid gemaakt tussen aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Aan-huis-verbonden beroepen zijn bij recht mogelijk mits de oppervlakte van de bebouwing die hiervoor wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 25% van de woning met een maximum van 50 m2. Overige activiteiten zijn slechts met toepassing van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels mogelijk. Hiertoe is een lijst opgesteld van aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Detailhandel als afzonderlijke activiteit komt niet in deze lijst voor. In de Nota is bepaald dat beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de aan huis verbonden activiteiten, wel is toegestaan. Verder is bepaald dat er een beperking is voor reclame uitingen (maximaal één aan de gevel gebonden reclame-uiting per perceel met een maximale maat van 0,3 bij 0,4 m). Verder is in de Nota ten aanzien van kinderopvang bepaald dat dit bedrijfsmatig niet is toegestaan. Dit vanwege de gevolgen voor de omgeving
22
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
(parkeerdruk, geluid). Oppas aan huis of gastouderschap is wel toegestaan. Bij oppas aan huis of een gastouder die één of meerdere kinderen in de eigen woning opvangt en verzorgt gaat het niet om bedrijfsmatige kinderopvang zoals hiervoor bedoeld. Bij het opvangen van één of meerdere kinderen aan huis wordt gebruik gemaakt van reeds aanwezige voorzieningen in de woning (woonkamer, logeer/slaapkamer, toiletvoorzieningen). Er hoeft geen aparte ruimte te worden gereserveerd en de woning behoeft geen aanpassingen. De functie en het gebruik worden niet anders dan gewoon wonen. Ook deze vorm van kinderopvang heeft gevolgen voor de directe woonomgeving. Het halen en brengen van de kinderen veroorzaakt extra verkeersbewegingen en parkeerdruk. Bovendien bestaat de kans op geluidsoverlast. Daarom wordt voor het aantal kinderen dat mag worden opgevangen, een maximum gesteld van vier. In deze vorm wordt kinderopvang als passend binnen de woonbestemming gezien. Planspecifiek De ruimtelijk relevante uitgangspunten van de nota zijn in het voorliggende bestemmingsplan vertaald in de planregeling. Beleidskader Groen (2004 – 2005) In de Notitie Groenstructuur (2004) is de hoofdgroenstructuur van de kern Baarn geanalyseerd en vastgelegd. Hiermee kunnen afgewogen strategische beslissingen worden genomen in relatie tot het huidige areaal en in relatie tot de toekomstige ontwikkelingen. Dit is nader uitgewerkt in de notitie Beleidskader Groen (2005). In de nota Groenstructuur Baarn wordt opgemerkt, dat Baarn een groene rustieke uitstraling heeft, met een charme van oude grandeur. Dat wordt vooral bepaald door de grote hoeveelheid volwassen bomen, de structurele laanbeplantingen, de parken en de samenhang met de direct omliggende bossen. De naoorlogse wijken hebben weliswaar enkele structurele groenelementen in de wijk die ruimtelijke kwaliteit bieden, maar verder hebben deze wijken weinig kwaliteitsgroen in het straatprofiel. De groenvoorzieningen zijn er matig van kwaliteit, met niet-duurzame soorten (snelle groeiers) en vaak slechte groeiomstandigheden. Bovendien zijn de groenvoorzieningen nogal versnipperd, wat versterkt wordt door de grote verscheidenheid aan beplantingssoorten. Gestreefd wordt hier naar een groene uitstraling met een diffuus verstrooid bomenbestand. Daarbij wordt uitgegaan van de vervanging van niet duurzame door duurzame soorten. Per straat zal moeten worden gekeken waar voldoende ruimte is. Tevens wordt in het groenstructuurplan geconcludeerd dat er weinig samenhang is tussen groenvoorzieningen van de villaparken en de overige wijken. Verder geven de dorpsranden een heldere overgang naar het open landschap. Ten behoeve van een verbetering van een samenhangende groenstructuur binnen Baarn, wordt een versterking van de structurele laanbeplanting voorgesteld.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
23
Baarn, visie op hoofdlijnen (uit: Groenstructuur Baarn, 2004)
Planspecifiek Het bestemmingsplan maakt aanleg en onderhoud van de gewenste groenstructuur bij recht mogelijk binnen de bestemmingen ‘Groen’, ‘Water’ en ‘Verkeer - Verblijfsgebied’. De groenstructuur in het plangebied is voornamelijk gesitueerd in openbaar gebied. Aangezien deze gronden in eigendom en beheer bij de gemeente zijn, behoeft behoud niet afgedwongen te worden middels een regeling in het bestemmingsplan. Daarmee vormt het voorliggende bestemmingsplan geen belemmering voor de beoogde doelen in het beleidskader groen. Of anders gesteld, het bestemmingsplan laat toe dat groenbeheer overeenkomstig de Notitie Groenstructuur en notitie Beleidskader Groen kan worden
uitgevoerd.
Volledigheidshalve
wordt
hierbij
opgemerkt
dat
het
bestemmingsplan niet het instrument is op grond waarvan het beheer en onderhoud plaatsvindt. Welstandsnota Het welstandsbeleid van Baarn is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving dient te behartigen. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. De gebiedsgerichte aanpak zal eveneens een bijdrage kunnen leveren aan een bewustere omgang met de gebouwde omgeving. Het welstandsbeleid is gestoeld op een aantal criteria:
24
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Algemene welstandscriteria;
Loketcriteria;
Objectgerichte welstandscriteria;
Gebiedsgerichte welstandscriteria;
Nieuwe projecten.
Planspecifiek Het plangebied ligt grotendeels in het welstandsgebied ‘Eemdal-Zuid – Oosterhei’, zoals die gedefinieerd zijn in de Welstandsnota van 30 juli 2004. De begraafplaats maakt deel uit van ‘Groene gebieden’. In de welstandsnota zijn criteria opgenomen waaraan een omgevingsvergunning moet voldoen met het oog op redelijke eisen van welstand. Deze toetsing vindt plaats bij een omgevingsvergunning. In dit bestemmingsplan wordt op de welstandscriteria dan ook niet nader ingegaan. Milieubeleidsplan 2012 - 2015 Het milieubeleidsplan vormt het kader voor de uitvoering van de gemeentelijke milieutaken voor de periode 2012-2015, geeft richting aan en verschaft een overzicht van alle uit te voeren gemeentelijke milieutaken in de planperiode. Aanleiding voor het opstellen van een nieuw Milieubeleidsplan is het verstrijken van de planperiode van het oude plan (2007-2010) en de vele nieuwe beleidsontwikkelingen op milieugebied. De belangrijkste grondslagen van het milieubeleid voor de gemeente Baarn zijn: het waarborgen van de leefbaarheid en het bevorderen van een duurzame ontwikkeling. Verder heeft een Milieubeleidsplan een bij wet geregelde status (Wet milieubeheer, art. 4.16 en art. 4.19 lid 3) evenals het hieraan gekoppelde milieu-uitvoeringsprogramma (Wet milieubeheer, art. 4.20). Het Milieubeleidsplan maakt aan externe partijen duidelijk wat zij van de gemeente Baarn kunnen verwachten op het gebied van milieubeleid en hoe zij hierop hun beslissingen / handelingen kunnen afstemmen. Planspecifiek Het milieubeleidsplan formuleert een groot aantal criteria en actiepunten. In de nota is dit onderverdeeld op basis van de thema's leefbaarheid en duurzaamheid. De milieuaspecten onder leefbaarheid betreffen aspecten als luchtkwaliteit, geluid, bodem etc. Deze aspecten dienen in een bestemmingsplan in het kader van een goede ruimtelijke ordening verantwoord te worden. Op deze aspecten wordt in hoofdstuk vier nader ingegaan. Met duurzaamheid wordt in de nota bedoeld: Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen of af te wentelen op mensen die elders leven. In de nota wordt dit met name uitgewerkt door klimaatbeleid en een groot aantal projecten. Deze onderdelen hebben geen impact op het bestemmingsplan of zijn niet ruimtelijk relevant.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
25
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Baarn (2012) Het Gemeentelijk Verkeers‐ en Vervoersplan (GVVP) is op 20 juni 2012 vastgesteld door de gemeenteraad. Het GVVP biedt een integraal beleids‐ en toetsingskader en draagt bij aan een snelle en transparante besluitvorming. De verwachting is dat het nemen van ad‐hoc beslissingen op het gebied van verkeer en vervoer hierdoor sterk wordt gereduceerd. Het GVVP bevat een beleidsvisie en een uitvoeringsprogramma. Beide onderdelen van het GVVP zijn rond drie thema's opgebouwd: bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. De planhorizon is 2012 tot en met 2016. In de beleidsvisie zijn doelen, ambities en accenten geformuleerd waar de gemeente Baarn de komende periode op inzet. Aan de hand van de geïnventariseerde knelpunten, waaraan ook de bevolking en stakeholders/ sleutelpersonen uit Baarn hun input geleverd hebben, zijn projecten benoemd die bijdragen aan het realiseren van deze beleidsdoelen. Deze projecten zijn voor zover mogelijk voorzien van kostenindicatie en in de tijd uitgezet. Dit vormt het uitvoeringsprogramma. Planspecifiek Het beleid van de gemeente maakt onderscheid in een 3-tal wegcategorieën, namelijk stroomwegen, gebiedsontsluitingsweg en erftoegangswegen.
Voor het plangebied Nieuwe Oosterhei geldt dat alle wegen zijn aangemerkt als Erftoegangsweg. In voorgaand tekstvak is weergegeven wat hieronder wordt verstaan en wat dat betekent voor de inrichting van de wegen. Meer specifiek is in het GVVP de gemeentelijke beleidsambitie aangegeven.
26
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Gestreefd wordt naar: -
een passende weginrichting voor auto, fiets en voetgangers, waarbij vorm, functie en gebruik met elkaar in overeenstemming zijn;
-
een goede bereikbaarheid voor hulpdiensten;
-
het bij start van een planproces in beeld brengen van de bereikbaarheid en verkeersafwikkeling bij nieuwbouw en/of functiewijziging. Dit geldt ook voor verkeersveiligheid;
-
het opstellen en vaststellen van een parkeernormennota;
-
goede bereikbaarheid voor langzaam verkeer (een kwalitatief goed fietsen voetgangersnetwerk);
-
het plaatselijk verbeteren van de verkeersveiligheid van de fietser;
-
streven naar een hoge kwaliteit van fietsvoorzieningen;
-
verkeersveiligheid van schoolomgevingen blijft een belangrijk onderwerp, dit wordt uitgebreid met het streven naar een kwaliteitsverbetering van school-thuisroutes;
-
handhaving: de inzet van een Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) draagt bij aan een verkeersveiliger Baarn;
-
het tegengaan van overlast door sluipverkeer;
-
goed beheer en onderhoud van wegen en paden.
Voor het bereiken van voornoemde beleidsambities is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Het uitvoeringsprogramma 2012-2016 is opgenomen en weergegeven in het GVVP. Voor de exacte omschrijving van de uitvoeringswerkzaamheden wordt volledigheidshalve verwezen naar het GVVP. Uitvoeringsaspecten die bestaan uit het bijvoorbeeld herprofileren van wegen, voet- en/of fietspaden, het herstraten van verhardingen of het snoeien van laaghangend groen, zijn binnen de bestemmingsregels toegestaan. Of anders gesteld, het bestemmingsplan laat dergelijke verbeteringen aan de wegen, in het kader van bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid toe.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
27
4
O n d e r z o e k
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro en artikel 3.1.6 lid 1.f van de Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, et cetera) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
4.1
Milieueffectrapportage De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid over initiatieven en activiteiten van publieke en private partijen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. De m.e.r. is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Naast de Wet milieubeheer is het Besluit m.e.r. belangrijk om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan of een besluit de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Bij toetsing aan het Besluit m.e.r. zijn er vier mogelijkheden: a. het plan of besluit is direct m.e.r.-plichtig; b. het plan of besluit bevat activiteiten uit kolom 1 van onderdeel D, en ligt boven de (indicatieve) drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 ‘gevallen’, van onderdeel D. Het besluit moet eerst worden beoordeeld om na te gaan of er sprake is van m.e.r.-plicht: het besluit is dan m.e.r.beoordelingsplichtig. Voor een plan in kolom 3 ‘plannen’ geldt geen m.e.r.-beoordelingsplicht, maar direct een (plan-)m.e.r.-plicht; c.
het plan of besluit bevat wel de activiteiten uit kolom 1, maar ligt beneden de drempelwaarden, zoals beschreven in kolom 2 ‘gevallen’, van onderdeel D: er dient in overleg met de aanvrager van het bijbehorende plan of besluit beoordeeld te worden of er aanleiding is voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling (als sprake is van een besluit) of het direct uitvoeren van een m.e.r. (als sprake is van een plan). Deze keuze wordt uiteindelijk in het bijbehorende plan of besluit gemotiveerd;
d. de activiteit(en) of het betreffende plan en/of besluit worden niet genoemd in het Besluit m.e.r.: er geldt geen m.e.r.-(beoordelings)plicht. Planspecifiek Voorliggend bestemmingsplan betreft een overwegend conserverend, consoliderend bestemmingsplan. Het voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen (zie ook paragraaf 2.3. Ontwikkelingen). Er komen geen activiteiten genoemd in kolom 1, 2 of 3 voor. Derhalve is het onderhavige bestemmingsplan niet m.e.r.(beoordelings)plichtig.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
29
4.2
Bodem In het kader van een bestemmingsplan dient te worden aangetoond dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet Bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen. Planspecifiek De gemeente heeft in 2005 een bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan opgesteld. Het bestemmingsplan is echter conserverend van aard. De bestaande functies blijven behouden. Nadere toetsing aan het bodembeleid is dan ook niet noodzakelijk.
4.3
Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Monumentenwet is geregeld hoe met archeologische vindplaatsen en zichtbare monumenten moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij de planvorming te betrekken. In dit verband moet een verkenning worden gedaan om archeologische potentie in te schatten. De webkaart van de provincie Utrecht (Cultuurhistorie) geeft inzicht in de indicatieve kaart archeologische waarden. Planspecifiek Op de webkaart Cultuurhistorie van de provincie Utrecht staat het plangebied grotendeels aangegeven als niet gekarteerd. Aan het gebied grenzende gronden hebben verschillende verwachtingswaarden (lage-, middelhoge- en hoge verwachtingswaarden). Voor dit bestemmingsplan is op basis van een bureaustudie de archeologische verwachtingswaarden in beeld gebracht door het bureau Vestigia. De rapportage is een bijlage bij deze toelichting. Uit de rapportage blijkt dat het plangebied is gesitueerd op lage zandgronden met een lage enkeerdgrond in het westelijke deel van het plangebied en relatief natte zandgronden in het oostelijke deel van het plangebied. Het westelijke deel van het plangebied was sinds de vorming van het dekzand (vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden) een iets gunstigere locatie voor bewoning en bewerking van het land. Het oostelijke deel van het plangebied was daarente-
30
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
gen sinds de vorming van de lagune in de Eemvallei (begin Holoceen) waarschijnlijk hiervoor minder geschikt geweest. Op basis hiervan is een gespecificeerde archeologische verwachtingskaart voor het plangebied opgesteld. Hierin is het westen van het plangebied een klein deel aangeduid met een middelhoge verwachtingswaarde, het overige gebied is aangegeven met een lage verwachtingswaarde.
Op basis van de onderzoeksresultaten ziet Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie geen bezwaar in de voortgang van de bouwplannen op de terreinen waarvoor een lage archeologische verwachting geldt of waarvoor vrijstellingen en ontheffingen zijn verleend. Voor het gebied met een middelhoge verwachtingswaarde is de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ opgenomen. Deze dient ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden. In het kader van de vergunningverlening is bij bouwwerkzaamheden groter dan 100 m 2 een archeologische onderzoeksverplichting in de regels opgenomen, teneinde de archeologische verwachting te toetsen en de intactheid van de bodem te bepalen. Cultuurhistorie Binnen het plangebied zijn geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig. Tevens is er geen beschermd dorpsgezicht gelegen binnen het plangebied.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
31
4.4
Water Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water, kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan. Waterbeleid voor de 21ste eeuw De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt, zo nodig, het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren, wordt het water afgevoerd.
schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan bod.
Waterwet Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, waterkwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning zijn zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) opgegaan in één aparte watervergunning.
32
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Nationaal Waterplan Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem 2010 -2015 Het vorige waterbeheersplan werd geschreven voor de periode 2004-2007 en is verlengd tot en met 2009. De Waterwet (2009) verplicht het waterschap om voortaan telkens voor een periode van zes jaar een waterbeheersplan op te stellen, in plaats van met een vierjaarlijkse cyclus. De basis van het nieuwe plan wordt gevormd door beleid dat in de achterliggende periode is ontwikkeld. In het nieuwe waterbeheersplan wordt dus voortgebouwd op de in de vorige planperiode behaalde resultaten en wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het waterbeheersplan 2010-2015 is op 17 september 2009 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Dit is het eerste plan dat onder het regime van de nieuwe wet is opgesteld. Het behandelt drie programma's van het waterschap in één plan, te weten: 1.
Het programma veilige dijken. In dit programma wordt veiliggesteld dat het waterschap zijn beheersgebied beschermt tegen overstroming van buitenwater. In dit geval de Eem en de Randmeren.
2.
Het programma voldoende en schoonwater. Dit programma gaat over de wijze waarop het waterschap omgaat met zichtbaar oppervlaktewater en de nog veel grotere hoeveelheid onzichtbaar grondwater in het beheersgebied. Het doel van het programma is dat het water beschikbaar is en dat het van goede kwaliteit is en dat het water geen overlast veroorzaakt.
3.
Het programma Zuivering afvalwater. Dit programma houdt in dat het waterschap gebruikt en verontreinigd water en hemelwater dat in rioleringen wordt verzameld, adequaat zuivert voordat het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Dit heeft als doel dat de kwaliteit van het oppervlaktewater zo min mogelijk wordt beïnvloed. Hiermee zal dit programma essentieel bijdragen aan het totale waterbeheersplan.
Afspraken notitie waterschap Vallei en Eem en gemeente Baarn In het kader van de watertoets hebben de gemeente Baarn en het Waterschap Vallei en Eem een afsprakennotitie opgesteld. Hierin staat een aantal afspraken over de hantering van de watertoets. Bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen wordt er vanuit de sectie planontwikkeling bepaald of contact opgenomen dient te worden met het waterschap. Indien advies nodig is, wordt het plan aangeleverd aan het waterschap en wordt deze in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Het waterschap zal na beoordeling een waterad-
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
33
vies opstellen en toesturen. De noodzaak voor het vragen om advies is afhankelijk van de omvang van de ruimtelijke ingreep, de mogelijke effecten op het watersysteem en de aanwezige knelpunten in het watersysteem. Het waterschap hanteert hierbij de volgende criteria om te bepalen of het waterschap vroegtijdig betrokken dient te worden bij een ruimtelijk plan of besluit:
of er veranderingen optreden in het watersysteem, zowel in kwantitatieve (bijvoorbeeld demping of vergraving van watergangen, onttrekking oppervlakte water en/of grondwater) als kwalitatieve zin (bijvoorbeeld lozing in oppervlaktewater);
of water afkomstig uit de bodem wordt geloosd op watergangen (zie ook de Keur van het waterschap);
of er een toename van het verhard oppervlak plaatsvindt, die groter of gelijk is aan 0,10 ha (1000 m²);
of er herontwikkeling plaatsvindt waarbij bestaande (stedenbouwkundige) structuren worden gewijzigd (zoals herinrichting stedelijk gebied en bedrijventerreinen);
of er bestaande knelpunten in de waterhuishouding (oppervlakte- en grondwater) aanwezig zijn zowel in het plangebied als in aangrenzende gebieden;
of de lozingssituatie wijzigt;
of er een waterkering in het plangebied valt;
of er rioolpersleidingen, rioolgemalen, poldergemalen en rioolzuiveringsinstallaties in of dichtbij het plangebied liggen;
of er natte ecologische verbindingszones aanwezig zijn (zie ook het Waterhuishoudingsplan van de provincie Utrecht);
of het gaat om een functiewijziging (bijvoorbeeld de aanleg van kanoroutes en de wijziging of toekenning van de functie wonen aan het water).
Watertoets De ‘watertoets’ is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen. Planspecifiek Het bestemmingsplan is een overwegend conserverend, consoliderend plan. Het biedt geen uitbreiding van verhardingsmogelijkheden, vergrote mogelijkheden om water te dempen of een verruiming van de mogelijkheden die anderszins verstorend kunnen werken op de waterhuishouding. Daarmee zal dit plan niet leiden tot nadelige veranderingen van het watersysteem. Het aspect water vormt geen belemmering voor voorliggend plan. Het oppervlaktewater heeft in dit bestemmingsplan de bestemming ‘Water’ gekregen. Indien met het oog op een goede waterhuishouding, bijvoorbeeld
34
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
extra waterberging gewenst is, dan verzet het bestemmingsplan zich daar niet tegen. De Praamgracht is in de Legger van het waterschap aangemerkt als een primaire watergang. Hier geldt een beschermingszone van 10 m aan weerszijde en een onderhoudsstrook van 5 m aan de noordzijde. Voor deze beschermingszone is een dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ opgenomen.
4.5
Ecologie Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van planten diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd. Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:
Natura 2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden);
beschermde Natuurmonumenten;
wetlands.
Naast deze drie soorten gebieden is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in het kader van de gebiedsbescherming van belang. De EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en omvat bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.
Voor de EHS in de provincie Utrecht is op 9 juni 2011 een aanvullend besluit genomen. De provincie heeft samen met maatschappelijke organisaties het Akkoord van Utrecht opgesteld. Dit akkoord is een belangrijke pijler in het provinciaal natuurbeleid en voor de uitvoering ervan. De ruimtelijke aspecten van het akkoord zijn verankerd in de structuurvisie van de provincie. In overeenstemming met het akkoord, zet de provincie zich in om 1.506 ha natuur te realiseren. Het akkoord voorziet ook in een groene contour (3.000 ha): de EHS
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
35
kan hier door andere partijen op vrijwillige basis worden gerealiseerd, door de inzet van aanvullende arrangementen. Zolang de EHS hier nog niet is gerealiseerd, biedt de provincie de ruimte om het bestaande gebruik voort te zetten, maar worden grootschalige ontwikkelingen voorkomen, die het realiseren van de EHS onmogelijk maken. Planspecifiek Het plangebied ligt niet binnen of nabij een Natura 2000-gebied. De meest nabijgelegen beschermingsgebieden Arkemheen en Eemmeer liggen beide op ruime afstand ten noorden en ten oosten van het plangebied. Tevens is het plangebied buiten de EHS gelegen. Gezien het overwegend conserverende karakter van het bestemmingsplan worden er geen significante effecten verwacht op deze gebieden. De Natuurbeschermingswet 1998 legt geen beperkingen op voor dit bestemmingsplan. Soortenbescherming De Flora- en faunawet regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat, indien deze zorgplicht nagekomen wordt, een bepaald beoogd project uitvoerbaar is. Planspecifiek Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend, consoliderend van aard. Hierdoor hoeft in het kader van het op te stellen bestemmingsplan geen nader onderzoek te worden gedaan naar mogelijk beschermde soorten. Indien er wordt gebouwd of indien er een andere activiteit plaats gaat vinden, zal er rekening moeten worden gehouden met de aanwezige beschermde soorten. Voor dit bestemmingsplan heeft de Flora- en faunawet geen gevolgen.
4.6
Verkeer en parkeren Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur en het parkeren in en rondom het plangebied.
36
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Planspecifiek De gemeente heeft haar beleid voor de inrichting van wegen opgenomen in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan. Ook het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma 20-2-2016 is daarin opgenomen. Voor de exacte omschrijving van de uitvoeringswerkzaamheden wordt volledigheidshalve verwezen naar het GVVP. Uitvoeringsaspecten die bestaan uit bijvoorbeeld het herprofileren van wegen, voet- en/of fietspaden, het herstraten van verhardingen of het snoeien van laaghangend groen, zijn binnen de bestemmingsregels toegestaan. Of anders gesteld, het bestemmingsplan laat dergelijke verbeteringen aan de wegen, in het kader van bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid toe.
4.7
Luchtkwaliteit Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit, hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Ng/m3 NO2 of PM10) als ‘niet in betekenende mate’ wordt beschouwd. Planspecifiek Het voorliggende bestemmingsplan is een overwegend conserverend, consoliderend bestemmingsplan. Er worden geen uitbreidingen mogelijk gemaakt van potentieel luchtvervuilende bestemmingen danwel verkeersaantrekkende functies en er worden geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Het plan draagt in niet betekende mate bij aan de luchtkwaliteit. Dit plan voldoet daarmee aan de Wet milieubeheer.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
37
4.8
Geluid De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh | per 01-04-2012):
woningen;
geluidsgevoelige terreinen (bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen terrein dat vanwege de bestemming of het gebruik daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft);
andere geluidsgevoelige gebouwen (bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen gebouw dat vanwege de bestemming of het gebruik daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft, niet zijnde een woning).
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidswerende voorzieningen en geluidsbelastingkaarten en actieplannen. Planspecifiek Er zijn geen gezoneerde industrieterreinen binnen de invloedssfeer van het plangebied gelegen. Derhalve is alleen spoor- en wegverkeerslawaai relevant. De meeste wegen in het plangebied hebben een 30 km/uur-regiem. Voor de 50 km/h wegen of wegen met een hogere snelheid in het plangebied of binnen de invloedssfeer, zijn geluidsonderzoeken noodzakelijk als de bebouwingssituatie binnen de onderzoekszone van de weg wordt gewijzigd. De geluidszone van de spoorlijn Amsterdam – Amersfoort/Utrecht valt binnen het plangebied. Het voorliggende bestemmingsplan is een overwegend conserverend, consoliderend bestemmingsplan. Hierbinnen worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Ten aanzien van het aspect geluid zijn er geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
4.9
Bedrijven en milieuzonering Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of
38
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige functies zoals bedrijven. Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van reeds aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komt te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven, als ook het waarborgen van een goed klimaat voor de gevoelige functie. Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Deze lijst geldt voor nieuwe situaties. Indien bij het projecteren van nieuwe bedrijven nabij bestaande woningen, of nieuwe woningen nabij bestaande bedrijven van deze richtafstanden afgeweken wordt van de indicatieve richtafstanden, dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan. Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'. Het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen dient twee doelen:
het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij gevoelige bestemmingen;
het bieden van voldoende zekerheid aan de milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld bedrijven) zodat zij de activiteiten duurzaam, en binnen aanvaardbare voorwaarden, kunnen uitoefenen.
Planspecifiek Het voorliggende bestemmingsplan is een overwegend conserverend, consoliderend bestemmingsplan. Hierbinnen worden geen nieuwe bestemmingen mogelijk gemaakt die op grond van de bestaande bestemmingsplannen mogelijk zijn. Ten aanzien van het aspect milieuzonering zijn er geen consequenties voor dit bestemmingsplan. Voor de bestaande bedrijvigheid die op grond van de geldende bestemmingsplannen is toegestaan, geldt dat het bedrijvigheid mag zijn in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Deze mogelijkheden veranderen met voorliggend bestemmingsplan niet.
4.10
Externe veiligheid Sommige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico's. Het gaat daarbij om onder meer de productie,
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
39
opslag, transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten kunnen een beperking opleggen aan de omgeving. Door voldoende afstand tot de risicovolle activiteiten aan te houden, kan voldaan worden aan de normen. Aan de andere kant is de ruimte schaars en het rijksbeleid erop gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op de volgende risico’s:
risicovolle (Bevi-)inrichtingen;
vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Daarnaast wordt er in de wetgeving onderscheid gemaakt tussen de begrippen kwetsbaar en beperkt kwetsbaar en plaatsgebonden risico en groepsrisico. Kwetsbaar en beperkt kwetsbaar Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. De volledige lijst wat onder (beperkt) kwetsbaar wordt verstaan is in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) opgenomen. Plaatsgebonden risico en groepsrisico Het plaatsgebonden risico (voorheen individueel risico) wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 als grenswaarde. Het realiseren van kwetsbare objecten binnen deze contour is niet toegestaan. Het realiseren van beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour is in principe ook niet toegestaan. Echter, voor beperkte kwetsbare objecten is deze 10-6 contour een richtwaarde. Mits goed gemotiveerd kan worden afgeweken van deze waarde tot de 10-5 contour. Bij groepsrisico is niet een contour bepalend, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Het is een maat voor de kans dat, door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen, een groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit is betrokken, tegelijk komt te overlijden. Bij groepsrisico wordt gewerkt met een oriëntatiewaarde en niet met een grenswaarde. Hoe meer mensen dicht op de bron zijn bij een bepaalde calamiteit, hoe groter het effect. Het Bevi stelt dat bij elk bestemmingsplan, waar een relevant groepsrisico aanwezig is, dit moet worden verantwoord, ook wanneer dit onder de oriëntatiewaarde ligt. Hierbij geldt hoe hoger het groepsrisico hoe zwaarder de verantwoording is. Planspecifiek In maart 2013 is door Service Bureau Gemeenten (SBG) onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidssituatie van het plangebied. De rapportage van het onderzoek is een bijlage bij deze toelichting. Hieruit is het volgende op te maken:
40
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Inrichtingen In of nabij het plangebied liggen geen inrichtingen welke relevant zijn voor externe veiligheid. Transport van gevaarlijke stoffen In of nabij het plangebied liggen geen transportroutes over de weg voor gevaarlijke stoffen. Wel ligt ten zuiden van het plangebied de spoorverbinding Hilversum – Baarn – Amersfoort. Over dit spoor worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Ten aanzien van externe veiligheid is een risicoberekening gemaakt met behulp van RBM II. Uit de berekening volgt dat er geen maatgevende risicocontour ter hoogte van 10-6 per jaar voor het plaatsgebonden risico wordt berekend. Het groepsrisico is berekend op maximaal 0,013 per kilometer. Deze neemt niet verder toe vanwege het bestemmingsplan. Een verdere verantwoording is conform de Circulaire risiconormering gevaarlijke stoffen niet vereist. Buisleidingen In of nabij het plangebied liggen geen buisleidingen welke relevant zijn voor externe veiligheid. Hoogspanningsleidingen en zendmasten Vanwege hoogspanningsleidingen en zendmasten zijn er geen belemmeringen voor het plangebied. Conclusie Vanuit het aspect van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het plangebied.
4.11
Kabels en leidingen Kabels en leidingen zijn elementen waarmee bij ruimtelijke ontwikkelingen nadrukkelijk rekening gehouden moet worden. In het plangebied bevinden zich geen bovengrondse en/of ondergrondse leidingen die ruimtelijk relevant zijn.
4.12
Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van ‘afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststel-
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
41
ling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek Het plan voorziet niet in ontwikkelingen. Middels de legesverordening en diverse anterieure overeenkomsten heeft de gemeente de planbegeleidingskosten verhaald op de initiatiefnemers. Derhalve is het plan economisch uitvoerbaar.
42
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
5
J u r i d i s c h e p l a n b e s c h r i j v i n g
5.1
Algemeen Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare BestemmingPlannen 2008 (SVBP2008). Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
5.2
Verbeelding Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als bouwaanduidingen en bouwvlakken etc. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
5.3
Planregels De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk 2 geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk 3 geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk 2. Ten slotte regelt Hoofdstuk 4
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
43
de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld. Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de 'Overgangs- en slotregels'. In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw en worden als volgt benoemd:
Bestemmingsomschrijving (in elk bestemmingsplan).
Bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk).
Nadere eisen (bestemmingsplanafhankelijk).
Afwijken van de bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk).
Specifieke gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk).
Afwijken van de gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk).
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (bestemmingsplanafhankelijk).
5.4
Wijze van bestemmen Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen: Gemengd – 1 In de bestemming ‘Gemengd – 1’ zijn een de volgende functies toegestaan:
detailhandel;
dienstverlening;
bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten;
horeca
kantoren;
wonen.
Binnen de bestemming ‘Gemengd – 1’ zijn deze functies onderling uitwisselbaar. Enkel bij de functie ‘wonen’ is de voorwaarde opgenomen dat wonen niet is toegestaan op de begane grond. Het is echter wel mogelijk om bergingen ten behoeve van het wonen te realiseren op de begane grond. Bovendien mag het aantal woningen niet toenemen. Het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak. Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Op de verbeelding zijn tevens de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte opgenomen.
44
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
In het huidige bestemmingsplan hebben de gronden van de winkelvoorzieningen aan de Reigerstraat een gemengde bestemming, waarbinnen ook horecavoorzieningen zijn toegestaan. Op grond van het huidige bestemmingsplan is hier bedrijvigheid toegestaan waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Ten behoeve daarvan is ook horeca, inclusief het exploiteren van zaalaccommodatie, toegestaan. Gemengd - 2 In de bestemming ‘Gemengd – 2’ zijn de volgende functies toegestaan:
drukkerij;
kantoren;
bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 van de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten;
één bedrijfswoning.
Deze functies zijn onderling uitwisselbaar binnen de bestemming ‘Gemengd – 2’. Binnen deze bestemming is echter maar één bedrijfswoning toegestaan. Het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak. Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Op de verbeelding is tevens de maximaal toegestane bouwhoogte opgenomen. Gemengd - 3 In de bestemming ‘Gemengd – 3’ zijn een de volgende functies toegestaan:
maatschappelijke voorzieningen;
kantoren;
Deze functies zijn onderling uitwisselbaar binnen de bestemming ‘Gemengd – 3’. Het bestemmingsvlak is voorzien van een bouwvlak. Gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Op de verbeelding is tevens de maximaal toegestane bouwhoogte opgenomen. Groen De gronden met de bestemming ‘Groen’ zijn bestemd voor groenvoorzieningen, paden, speelvoorzieningen, parkeerstroken en waterhuishoudkundige voorzieningen. Het is niet mogelijk om deze gronden gebouwen op te richten, anders dan het vervangen van bestaande gebouwen. Die bestaande gebouwen zijn op de verbeelding weergegeven met een bouwvlak. Maatschappelijk Binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ zijn onderwijs-, sociaal-culturele-, religieuze-, medische- en medisch-sociale voorzieningen toegestaan. Daarnaast zijn ter plaatse van de afzonderlijke aanduidingen aanvullende voorzieningen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding ‘verenigingsleven’ zijn tevens twee verenigingsgebouwen en een speeltuin toegestaan. ` Bij de realisering van het speeltuingebouw aan de Dahliastraat 16 is het nadrukkelijk niet de bedoeling geweest om hier horeca toe te staan. Het speeltuingebouw is een buurt-
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
45
/wijkvoorziening dat gebruikt mag worden voor bijvoorbeeld kaartclub, schilderclub en Leger des Heils. Horeca is hier dan ook niet toegestaan, dus ook niet in de vorm van ondersteunende horeca. Om misverstanden te voorkomen over hetgeen bij de realisatie van het speeltuingebouw werd beoogd, geldt voor de aanduiding ‘verenigingsleven’ dat ondersteunende horeca niet is toegestaan. Volledigheidshalve is, in samenhang hiermee, in de begripsbepalingen aan de definitie van maatschappelijk toegevoegd dat ondersteunende horeca onderdeel is van maatschappelijke voorzieningen, tenzij in de regels anders is bepaald. Daarnaast zijn ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – zorgwonen’ 31 zorgwoningen toegestaan. Tot slot zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ bestemd voor een begraafplaats. Het bestaande uitvaartcentrum is middels de aanduiding ‘uitvaartcentrum’ opgenomen. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Sommige bestemmingsvlakken zijn voorzien van een bebouwingspercentage. Indien de gronden zijn voorzien van een bebouwingspercentage mag het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak niet meer bedragen dan is aangegeven. Ook de goot- en bouwhoogte zijn op de verbeelding weergegeven. Tuin De gronden die zijn gesitueerd tussen de woningen en de openbare ruimte zijn bestemd voor tuin. Binnen deze bestemming is het enkel mogelijk erfafscheidingen, speeltoestellen, pergola's en andere bouwwerken te plaatsen. Binnen deze bestemming is ook parkeren toegestaan. Met een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk erkers, entree- of tochtportalen op te richten binnen de bestemming. Tevens worden, onder voorwaarden en middels een afwijkingsbevoegdheid, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogelijk gemaakt tot een afstand van tenminste 1 m achter de voorgevel van de aangrenzende woningen. Bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen die zich op gronden bevinden met de bestemming ‘Tuin’, zijn op de verbeelding voorzien van de aanduiding ‘bijgebouwen’. Verkeer – Verblijfsgebied De voor ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor ontsluitingswegen en straten waarbij de inrichting hoofdzakelijk gericht is op de afwikkeling van verkeer. Groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, carpoolplaatsen en andere bouwwerken zijn mogelijk. De bouwhoogte voor deze andere bouwwerken mag niet meer dan 9 m bedragen. Verder zijn binnen deze bestemming garageboxen toegestaan; deze zijn aangeduid op de verbeelding. Water De waterpartijen, kaden en oevers zijn bestemd met de bestemming water. Bouwen van andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming is mogelijk mits de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt.
46
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Wonen De meeste woningen in het plangebied zijn bestemd met de bestemming ‘Wonen’. De gronden voor de bestemming ‘Wonen’ zijn bestemd voor wonen en voor een aan huis verbonden beroep. Binnen de bestemming is ook parkeren toegestaan. Het maximaal aantal woningen mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal. Het aan huis verbonden beroep is gelimiteerd op 25% van het bruto-vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2 per woning. Middels een afwijkingsbevoegdheid is het mogelijk dit maximum te vergroten tot 100 m2. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De diepte van de bouwvlakken bedraagt in de meeste gevallen 10 m. Van deze maatvoering is afgeweken indien het bestaande hoofdgebouw dieper is. Door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning is het mogelijk om de diepte van het hoofdgebouw uit te breiden tot 12 m. In dat geval dient wel een achtertuin over te blijven van minimaal 10 m diep. De maximale toegestane goot- en bouwhoogte zijn weergegeven op de kaart. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende hoogte’ is het toegestaan om de goothoogte van een gebouwdeel met een maximale oppervlakte van 75 m2 te verhogen tot de maximale bouwhoogte. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ zijn gestapelde woningen toegestaan. In het plan is een maximaal aantal vierkante meters aangegeven voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Ook de maatvoering van de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn aangegeven in de bouwregels van de bestemming ‘Wonen’. Dubbelbestemmingen Waterstaat-Waterkering In het zuidoostelijke deel van het plangebied ligt de beschermingszone van een primaire waterkering. Primaire waterkeringen krijgen op grond van de Barro een dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering. In de kernzone/invloedszone
zijn omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen en/of het uitvoeren van andere-werken (graafwerkzaamheden e.d.) niet zonder meer toegestaan. Voor dergelijke activiteiten is advies van het Waterschap een vereiste. Waarde-Archeologie Voor het gebied met een middelhoge verwachtingswaarde is de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ opgenomen. Deze dient ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden. In het kader van de vergunningverlening is bij bouwwerkzaamheden groter dan 100 m 2 en dieper dan 30 cm een archeologische onderzoeksverplichting in de regels opgenomen, teneinde de archeologische verwachting te toetsen en de intactheid van de bodem te bepalen. Gebiedsaanduiding
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
47
De beschermingszone van de eerder genoemde waterkering ligt voor een groot deel in het plangebied. In de beschermingszone geldt dat slechts voor een drietal
activiteiten advies nodig is van het Waterschap alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend, namelijk: 1. seismografisch onderzoek; 2. ontgravingen die dieper zijn dan 15 m; 3. activiteiten die een hoog explosief karakter hebben. Gevolg voor het bestemmingsplan is dat, conform het Barro, voor dit deel van het plangebied de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone-dijk’ wordt opgenomen die er op toeziet dat een omgevingsvergunning voor de drie genoemde activiteiten niet eerder wordt verleend dan nadat daarover advies is ingewonnen met het Waterschap.
48
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
6
M a a t s c h a p p e l i j k e
u i t v o e r b a a r h e i d
6.1
Algemeen Bij de voorbereiding van een ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg. Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepsschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt, indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voorafgaand aan het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan is door de gemeente op 21 maart 2013 een dialoogavond georganiseerd over de uitgangspunten voor de inhoud van het bestemmingsplan. Een deel van de vraagstukken die op de avond met de aanwezigen (circa 30 personen) zijn besproken, zijn gerelateerd aan het beheer en onderhoud van de wegen, het groen, de speeltuinen en parkeervoorzieningen en tijdelijke overlast als gevolg van bouwwerkzaamheden. Wat dat betreft geldt dat zowel de huidige bestemmingsplannen als het nieuwe bestemmingsplan beheer en onderhoud van groen, wegen, speelvoorzieningen, et cetera. toelaat. De daadwerkelijke uitvoering van dergelijke wegwerkzaamheden en/of groenbeheerwerkzaamheden vinden plaats in een ander kader dan het bestemmingsplan. Dit laatste geldt ook voor tijdelijke overlast van bouwwerkzaamheden.
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
49
6.2
Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg Het conceptontwerpbestemmingsplan is voor overleg verzonden aan de gemeentelijke overlegpartners. -
De Gasunie heeft aangegeven dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van hun gasleidingen ligt en dat hun leidingen geen invloed hebben op het plangebied.
-
Waterschap Vallei en Veluwe heeft de ligging van de waterkering aangeleverd. Deze is overgenomen in het bestemmingsplan.
-
De provincie Utrecht heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben.
Eventuele aanvullende reacties worden in deze paragraaf, of in een separate bijlage bij het bestemmingsplan, gevoegd.
6.3
Verslag zienswijzen In het kader van de bestemmingsplanprocedure heeft het ontwerp van het bestemmingsplan ‘Nieuwe Oosterhei’ van vrijdag 3 mei 2013 tot en met donderdag 13 juni 2013 voor eenieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis. Bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden op woensdag 1 mei 2013 in de Baarnsche Courant, op donderdag 2 mei 2013 in het Baarns Weekblad en in de Staatscourant. Daarnaast heeft publicatie plaatsgevonden op de website van de gemeente Baarn. Tijdens de termijn van de terinzagelegging kon eenieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen. De zienswijzen en beantwoording van zienswijzen zijn opgenomen in de Nota van zienswijzen behorende bij het bestemmingsplan. Los van de beoordeling van de zienswijzen zijn, als gevolg van voortschrijdend inzicht, ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan ambtshalve wijzigingen doorgevoerd in het vast te stellen bestemmingsplan. In de Nota van wijzigingen is aangegeven welke ambtshalve wijzigingen zijn doorgevoerd.
50
019.00.00.14.00.toe - Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei - 2 juli 2013
Nieuwe Oosterhei
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Inhoudsopgave
Bijlagen bij toelichting
3
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
5 6 42
2
Archeologisch onderzoek Onderzoek externe veiligheid
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlagen bij toelichting
NL.IMRO.0308.000004-VA01
3
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
4
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlagen
NL.IMRO.0308.000004-VA01
5
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlage 1 Archeologisch onderzoek
6
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn Ruimtelijk advies op basis van bureauonderzoek
Rapportnummer:
V1087
Projectnummer:
V13-2596
ISSN:
1573 - 9406
Status en versie:
Definitief 2.0
In opdracht van:
Gemeente Baarn
Rapportage:
W.J. Weerheijm, K. Klerks
Plaats en datum:
Amersfoort, 8 mei 2013
Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vestigia of de gemeente Baarn Vestigia BV Spoorstraat 5 3811 MN Amersfoort telefoon 033 277 92 00 fax 033 277 92 01
[email protected]
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Initiatief Toponiem / locatie Plaats Gemeente Provincie Opdrachtgever
Contactpersoon opdrachtgever Oppervlakte plangebied Diepte grondwerkzaamheden Huidig grondgebruik Onderzoeksmelding Soort onderzoek RD-hoekcoördinaten van het plangebied Kaartblad (1:25.000) Uitvoerder en documentatie Projectleider/Senior archeoloog Projectmedewerkers Uitvoering booronderzoek Bevoegd gezag Contactpersoon Deskundige namens BG Gecontroleerd door Geaccordeerd door
Projectgegevens Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei Baarn Baarn Utrecht Gemeente Baarn Postbus 1003 3740 BA Baarn Dhr. J. Gijtenbeek/Dhr. E. de Bos 39,6 ha Onbekend Bebouwde kom 56.074 Bureauonderzoek 148.371 / 467.809 149.211 / 467.809 148.371 / 468.962 149.211 / 468962 32A Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie Dr. R.M. van Heeringen Drs. K. Klerks (fysisch geograaf) Mr. W.J. Weerheijm MA (archeoloog) n.v.t. Gemeente Baarn Dhr. J. Gijtenbeek/Dhr. E. de Bos Onbekend Vestigia/R.M. van Heeringen d.d. 4 april 2013 Gemeente Baarn/B. de Jonge d.d. 8 mei 2013
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
2
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Inhoudsopgave Samenvatting en advies ........................................................................................................................................................... 5 1 Projectomgeving .............................................................................................................................................................. 7 1.1 Plangebied ..................................................................................................................................................................... 7 1.2 Onderzoeksdoel en -methode ............................................................................................................................ 7 Onderbouwing advies .............................................................................................................................................................. 9 2 Projectomgeving .............................................................................................................................................................. 9 2.1 Plangebied ................................................................................................................................................................ 9 2.2 Onderzoeksdoel en -methode ............................................................................................................................ 9 3 Verwachtingsmodel ....................................................................................................................................................... 11 3.1 Landschappelijke context .................................................................................................................................... 11 3.2 Archeologische context ....................................................................................................................................... 12 3.3 Gespecificeerde archeologische verwachting............................................................................................... 17 3.4 Advies archeologie................................................................................................................................................ 17 Literatuur................................................................................................................................................................................... 19 Digitale bronnen ...................................................................................................................................................................... 19 Kaarten en bijlagen .................................................................................................................................................................. 21
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
3
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
4
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Samenvatting en advies In opdracht van de gemeente Baarn heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek verricht voor het plangebied Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn (kaart 1). Het plangebied Nieuwe Oosterhei wordt in het zuidwesten begrenst door het spoor, in het noorden door de Wijkamlaan/Bremstraat, en in het oosten door de Zuringlaan/Dotterbloemlaan/Maatkampweg. Het plangebied Nieuwe Oosterhei heeft een oppervlakte van circa 39,6 hectare. De gemeente Baarn is momenteel betrokken bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor dit gebied. Het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei is conserverend van aard (beheersplan). Dit betekent dat het plan primair gericht is op het regelen van de bestaande functies en de bestaande bebouwing in het plangebied. In het plangebied gelden momenteel vijf bestemmingsplannen (afbeelding 1). Het nieuwe bestemmingsplan zal deze bestemmingsplannen, voor zover gelegen binnen het plangebied, vervangen. In het bestemmingsplan dient de archeologische verwachting te worden opgenomen, met waar nodig gebieden aangeduid met een ‘waarde archeologie’. Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in kaart gebracht te worden of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische waarden (zouden kunnen) bevinden, die tegen de achtergrond van de ingrepen gevaar lopen. Het plangebied is gesitueerd op lage zandgronden met een lage enkeerdgrond in het westelijke deel van het plangebied en relatief natte zandgronden in het oostelijke deel van het plangebied. Het westelijke deel van het plangebied was sinds de vorming van het dekzand (vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden) een iets gunstigere locatie voor bewoning en bewerking van het land. Het oostelijke deel van het plangebied was daarentegen sinds de vorming van de lagune in de Eemvallei (begin Holoceen) waarschijnlijk hiervoor minder geschikt geweest. Wanneer het plangebied gesitueerd is op enkeerdgronden heeft het een hogere archeologische verwachting dan wanneer het plangebied is gesitueerd op gooreerdgronden. Voor het deel van Nieuwe Oosterhei dat gelegen is ten zuiden en oosten van de Lepelaarstraat is de verwachting op in situ het aantreffen van archeologische vondsten en sporen vanaf het Laat-Paleolithicum tot het heden laag. Gezien de hoger gelegen positie van het deel van Nieuwe Oosterhei ten westen van de lijn Lepelaarstraat en de mogelijke aanwezigheid van lage enkeerdgronden bestaat aldaar een middelhoge archeologische verwachting (kaart 5). Deze middelhoge archeologische verwachting betekent dat er een gemiddelde kans bestaat op het aantreffen van archeologische vondsten en sporen uit de periode vanaf het LaatPaleolithicum tot en met de Late Middeleeuwen. Op een enkele locatie na zijn er geen aanwijzingen voor bebouwing in de Nieuwe tijd; deze sporen zijn waarschijnlijk ook al verloren gegaan. De mogelijke archeologische sporen kunnen uiteenlopen van tijdelijke jachtkampjes van jager-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum/Mesolithicum tot nederzettingsterreinen uit de periode vanaf het Neolithicum/Bronstijd tot en met de Late Middeleeuwen. Tot de eerste vondstcategorie behoren voornamelijk vondsten van bewerkt vuursteen; tot de tweede categorie behoren o.a. grondsporen van structuren zoals boerderijen, bijgebouwen, sloten, greppels en afvalkuilen, en vondsten van o.a. aardewerk, bot en metaal. Deze sporen kunnen op of vlak onder het maaiveld worden aangetroffen. Echter, op basis van het bureauonderzoek is niet vast te stellen in hoeverre deze aanname correct is en wat het effect kan zijn geweest van de ontbossing en latere bouwactiviteiten in het gebied op de intactheid van de eventueel aanwezige archeologisch kansrijke lagen. Gezien het conserverende karakter van het ontwerp-bestemmingsplan is er geen reden aan te nemen dat er op korte termijn grootschalige bodemverstorende activiteiten zullen plaatsvinden in Nieuwe Oosterhei. Vestigia adviseert daarom in de planregels voor Nieuwe Oosterhei een archeologisch paragraaf op te nemen die de verstoorder van een terrein waar een middelhoge archeologische verwachting op
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
5
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
rust in het kader van de vergunningverlening verplicht een verkennend archeologisch booronderzoek te laten verrichten om, teneinde deze verwachting te toetsen en de intactheid van de bodem te bepalen. Conform Monumentenwet 1988; Wamz artikel 41a is dit alleen van toepassing op projecten met een 2 oppervlakte groter dan 100 m , tenzij de gemeenteraad een hiervan afwijkende oppervlakte heeft vastgesteld. Op basis van de onderzoeksresultaten ziet Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie geen bezwaar in de voortgang van de bouwplannen op de terreinen waarvoor een lage archeologische verwachting geldt of waarvoor vrijstellingen en ontheffingen zijn verleend. Gezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Baarn.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
6
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
1 1.1
Projectomgeving Plangebied
In opdracht van de gemeente Baarn heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek verricht voor het plangebied Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn (kaart 1). Het plangebied Nieuwe Oosterhei wordt in het zuidwesten begrenst door het spoor, in het noorden door de Wijkamlaan/Bremstraat, en in het oosten door de Zuringlaan/Dotterbloemlaan/Maatkampweg. Het plangebied Nieuwe Oosterhei heeft een oppervlakte van circa 39,6 hectare. De gemeente Baarn is momenteel betrokken bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor dit gebied. Het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei is conserverend van aard (beheersplan). Dit betekent dat het plan primair gericht is op het regelen van de bestaande functies en de bestaande bebouwing in het plangebied. In het plangebied gelden momenteel vijf bestemmingsplannen (afbeelding 1). Het nieuwe bestemmingsplan zal deze bestemmingsplannen, voor zover gelegen binnen het plangebied, vervangen. In het bestemmingsplan dient de archeologische verwachting te worden opgenomen, met waar nodig gebieden aangeduid met een ‘waarde archeologie’. 1.2
Onderzoeksdoel en -methode
1
Doel van het archeologisch vooronderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de voorgenomen ingrepen verstoord dreigen te worden en, indien mogelijk, uitspraken te doen over de waarde hiervan in termen van fysieke en inhoudelijke kwaliteit zoals zeldzaamheid en gaafheid. Hiertoe is een bureauonderzoek verricht, waarbij voor het plangebied een specifiek archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Vervolgens is een advies opgesteld in het kader van de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ).
1
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de KNA versie 3.2 (zie bijlage 2).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
7
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
]
Afbeelding 1: Plangebied met vigerende bestemmingsplannen (Bron: gemeente Baarn).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
8
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Onderbouwing advies 2 2.1
Projectomgeving Plangebied
In opdracht van de gemeente Baarn heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek verricht voor het plangebied Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn (kaart 1). Het plangebied Nieuwe Oosterhei wordt in het zuidwesten begrenst door het spoor, in het noorden door de Wijkamlaan/Bremstraat, en in het oosten door de Zuringlaan/Dotterbloemlaan/Maatkampweg. Het plangebied Nieuwe Oosterhei heeft een oppervlakte van circa 39,6 hectare. De gemeente Baarn is momenteel betrokken bij de actualisatie van het bestemmingsplan voor dit gebied. Het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei is conserverend van aard (beheersplan). Dit betekent dat het plan primair gericht is op het regelen van de bestaande functies en de bestaande bebouwing in het plangebied. In het plangebied gelden momenteel vijf bestemmingsplannen (afbeelding 1). Het nieuwe bestemmingsplan zal deze bestemmingsplannen, voor zover gelegen binnen het plangebied, vervangen. In het bestemmingsplan dient de archeologische verwachting te worden opgenomen, met waar nodig gebieden aangeduid met een ‘waarde archeologie’. 2.2
Onderzoeksdoel en -methode
2
Doel van het archeologisch vooronderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de voorgenomen ingrepen verstoord dreigen te worden en, indien mogelijk, uitspraken te doen over de waarde hiervan in termen van fysieke en inhoudelijke kwaliteit zoals zeldzaamheid en gaafheid. Hiertoe is een bureauonderzoek verricht, waarbij voor het plangebied een specifiek archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. Vervolgens is een advies opgesteld in het kader van de cyclus van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ).
2
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de KNA versie 3.2 (zie bijlage 2).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
9
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
10
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
3
Verwachtingsmodel
3.1
Landschappelijke context
Het plangebied bevindt zich op de overgang van één van de kleinere stuwwallen in het MiddenNederlandse zandgebied, naar het westelijke deel van de Eemvallei (glaciaal bekken), op een hoogte van 2-10 meter boven NAP. De stuwwal van Baarn, die een maximale hoogte van 30 meter boven NAP bereikt, en het glaciale bekken zijn in het laatste deel van de voorlaatste ijstijd het Saalien (ca. 127.000186.000 kalender jaren geleden), gevormd door het landijs. Ronddom de stuwwal bevindt zich een zone waar dekzand aan het oppervlak ligt. Dit dekzand is tijdens de laatste koude periode van het Pleistoceen (het Weichselien – 115.000-10.000 jaar geleden) door de wind afgezet. Dit materiaal wordt gerekend tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). De opwarming van het klimaat, die begon op de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen, zorgde voor een stijging van de zeespiegel, waardoor ten oosten van de stuwwal van Baarn een lagune ontstond in de Eemvallei. Door het gebrek aan sedimentaanvoer vanuit het achterland bleef de lagune onder invloed van de stijgende zeespiegel lang open . Onder invloed van de hogere (grond)waterstand kon aan de randen van deze lagune veenvorming plaatsvinden (Basisveen, Formatie van Nieuwkoop ). Door een toenemende afsluiting van zee (door dichtslibbing van het zeegat van Bergen), verzoette de lagune (de zoetwateraanvoer door met name de Overijsselse Vecht ging overheersen) en kon deze zich uitbreiden ten koste van het veen. Na het ontstaan van een open verbinding met de latere Zuiderzee in de Middeleeuwen, is het gebied direct ten oosten van het plangebied gaan verzouten (tot aan het moment van sluiting van de Afsluitdijk) en heeft er afzetting van klei plaatsgevonden. Deze klei behoort tot het Laagpakket van Lelystad (Formatie van Naaldwijk). Het plangebied is op de geomorfologische kaart grotendeels gekarteerd als bebouwd (kaart 2). De afbeelding geeft echter wel duidelijk het vermoeden dat het plangebied op dekzandafzettingen (zowel gordeldekzand-welvingen als verspoelde dekzanden) op de flank van de stuwwal van Baarn is gesitueerd. Het plangebied ligt dus op de overgang van de hoog gelegen gronden van de stuwwal en de laag gelegen gronden van de Eemvallei (dekzandvlakte vervlakt door veen en/of overstroming en getijriviermondafzettingen). De situering van het plangebied op de flank van de stuwwal van Baarn blijkt ook uit het digitale hoogte bestand van Nederland (AHN). De in de directe omgeving voorkomende bodemtypen zijn gerelateerd aan de hoogteligging (kaart 3). Op de stuwwal van Baarn komen holtpodzolgronden voor en langs de flanken van de stuwwal (middelhoge zandgronden) komen hoge zwarte enkeerdgronden voor. Daar waar het zand van de stuwwal is gaan verstuiven zijn duinvaaggronden ontstaan. Op de lagere delen van de stuwwal komen lage enkeerdgronden, laarpodzolgronden voor. De laagste delen van de stuwwal bevatten veldpodzolgronden en gooreerdgronden. De Eemvallei wordt gekenmerkt door het voorkomen van in meer of mindere mate venige en/of moerige gronden (weideveengronden en waardveengronden) en gronden waar slechts in beperkte mate sprake is geweest van bodemvorming (hier gelegen direct aan weerszijde van de Eem: drechtvaaggronden en nesvaaggronden). Het plangebied zelf is niet bodemkundig gekarteerd vanwege de bebouwing, maar op basis van de ligging ten opzichte van de stuwwal en het daarmee samenhangende kwelwater vanuit de stuwwal, kunnen relatief natte zandgronden al dan niet met een opgebrachte bovengrond worden verwacht. Op de middelhoge zandgronden (waarschijnlijk aanwezig in het deel van het plangebied ten westen van de Lepelaarstraat) kunnen lage enkeerdgronden worden verwacht. De lagere zandgronden (oostelijke deel plangebied) kunnen veldpodzolgronden en gooreerdgronden bevatten.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
11
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Op basis van de geologie, geomorfologie en bodemopbouw kan geconcludeerd worden dat in het hele plangebied lage zandgronden kunnen worden verwacht. In het westelijk deel zijn lage enkeerdgronden te verwachten. Het westelijke deel van het plangebied was sinds de vorming van het dekzand (vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden) een iets gunstiger locatie voor bewoning en bewerking van het land. Het oostelijke deel van het plangebied was daarentegen sinds de vorming van de lagune in de Eemvallei (begin Holoceen) waarschijnlijk minder geschikt hiervoor. Wanneer het plangebied gesitueerd is op lage enkeerdgronden heeft het een hogere archeologische verwachting dan wanneer het plangebied is gesitueerd op gooreerdgronden. 3.2
Archeologische context
Archeologisch beleid De gemeente Baarn beschikt niet over een gemeentelijke archeologische waarden- of beleidskaart. De archeologie wordt door middel van bestemmingsplannen geregeld die momenteel stapsgewijs worden geactualiseerd. Beknopte bewoningsgeschiedenis van de omgeving van het plangebied Op een dekzandrug ten noordoosten van het plangebied is een flink aantal vuursteenvondsten gedaan. Zowel de vuursteentjes als de sporen die werden ontdekt bij de diverse opgravingen die op de hoger gelegen dekzandrug langs de Eem en de flanken ervan hebben plaatsgevonden, zijn aanwijzingen dat het e gebied al in het Mesolithicum werd bewoond. Desondanks lijkt het tot de 12 eeuw na Chr. te duren voordat Baarn en omgeving met continue bewoning te maken krijgen. Verreweg de meeste archeologische waarnemingen betreffen dan ook vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. In e de 12 eeuw werden de bestaande dorpen in de regio door toename van de bevolkingsaantallen te groot om in hun eigen behoeften te kunnen voorzien. De stichting van nieuwe nederzettingen met voldoende landbouw- en weidegronden werd noodzakelijk; Baarn is hier een voorbeeld van. De oorspronkelijke nederzetting bestond uit maximaal twintig boerderijen in de omgeving van de huidige Leestraat (kerkstichting tussen 110-1200). Omstreeks 1350 verleende de bisschop van Utrecht het dorp Baarn en haar inwoners stadsrechten. Het recht van poorterij heeft Baarn nooit gekregen. De stad heeft dan ook nooit e de beschikking gehad over een muur of andere vorm van omwalling. In de eerste helft van de 14 eeuw wordt de Pauluskerk gebouwd, nabij de Brink. Als gevolg hiervan verplaatst de kern van de stad zich in e deze richting. Vanaf de 13 eeuw wordt turf steeds belangrijker als brandstof, waarna grootschalige vervening optreedt. Bij Baarn en Soest worden de Drakenburgergracht, de Oude Gracht en de Pijnenburgergrift of Praamgracht (praam = turfschip) gegraven om turf af te kunnen voeren naar de Eem. De Praamgracht is aangelegd in 1398. Deze werd westwaarts, dieper het veen in doorgetrokken tot e in het huidige park van Prins Hendrikoord (Engelse Vaart). In de 15 eeuw is de Praamgracht verlengd naar Maartensdijk om het turf naar Utrecht te kunnen transporteren. In de Gouden Eeuw (1600-1672) is de landelijke ligging van Baarn aantrekkelijk voor de rijke burgerij. Zij vindt in de omgeving van het dorp een geschikte plaats voor de bouw van haar zomerverblijven en jachthuizen. Met de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort in 1874 kwam het villapark rond Baarn tot steeds grotere ontwikkeling. e Sinds de tweede helft van de 18 eeuw fungeert de Eemdijk als onderdeel van de Grebbelinie. Het gebied e 3 ten oosten van de Eem is daarbij inundatiegebied (11 kom). Bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied Voor de archeologische gegevens omtrent het huidige plangebied is het Archeologisch Informatiesysteem (Archis) geraadpleegd, dat alle geregistreerde archeologische monumenten, onderzoeken, waarnemingen en vondsten bevat. Archeologische monumenten zijn terreinen met een (hoge/zeer hoge) archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch) beschermd worden, ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen.
3
Blijdenstein 2005.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
12
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Archeologische waarnemingen zijn meldingen van archeologische vondsten en/of sporen van bijvoorbeeld nederzettingen, grafvelden, akkersystemen, heiligdommen, enz., die niet nader onderzocht en gewaardeerd zijn. Archeologische vondstmeldingen zijn meldingen die nog niet zijn gecontroleerd om in het systeem te worden opgewaardeerd tot een waarneming (kaart 2). Binnen het plangebied zelf zijn geen archeologische monumenten, waarnemingen of vondstmeldingen gedocumenteerd in het Archeologische Informatiesysteem (Archis). Echter in de nabije omgeving is een drietal archeologische monumenten, een aantal waarnemingen, een vondstmelding en een aantal onderzoeken geregistreerd. Binnen een straal van een kilometer rondom het plangebied zijn in totaal drie AMK-terreinen in Archis geregistreerd (tabel 1). AMK-terrein 2.294 heeft betrekking op het huis Grimmestein. Over Grimmestein is vrijwel niets bekend. Op het terrein staat nu een boerderij, mogelijk liggen de resten onder deze boerderij. AMK-nr. 12.256 heeft betrekking op een terrein met sporen van bewoning. De Grote Melm ligt op de oeverwal aan de Eem. Deze nederzetting was in de Late Middeleeuwen een overslagplaats. AMKterrein Centrum betreft de historische kern van Baarn. AMKAMK-nr. nr.
Waarde
Toponiem
1
2.294
Hoge waarde
2
12.256
Hoge waarde
3
12.260
Hoge waarde
Zuidereind; Grimmestein Langeindsche Maten; Grote Melm Centrum
Afstand plangebied in m. Ca. 1000 m Ca. 1000 m
Periode
Typering
Late Middeleeuwen/ Nieuwe tijd Late Middeleeuwen/ Nieuwe tijd
Huis Grimmestein Nederzetting
Ca. 400 m
Late Middeleeuwen/ Nederzetting Nieuwe tijd Tabel 1: Overzicht AMK-terreinen binnen een straal van 1 kilometer rond het plangebied (Bron: ArchisII). Binnen een straal van een kilometer rond het plangebied zijn in totaal 15 waarnemingen geregistreerd (tabel 2). Een belangrijke groep waarnemingen zijn de waarnemingen op de dekzandrug ten noordoosten van het plangebied die betrekking hebben op vondsten uit het Mesolithicum en Neolithicum: waarnemingsnrs. 18.732, 26.413, 26.451, 58.137, 59.126, 59.464. In het geval van waarnemingsnr. 26.413 werden ook nederzettingsresten uit de Middeleeuwen aangetroffen. Langs de Eem zijn de restanten gevonden van de voormalige “Eemsche Molen”, ook wel genoemd de molen “De Baars” (waarnemingsnr. 43.166). In de historische kern van Baarn zijn enkele waarnemingen die verband houden met de bewoning in de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd: waarnemingsnrs. 26.403 (vondsten bij de Pauluskerk) en 43.189 (resten van een kerkhof in de Kerkstraat). Verder valt een kleine concentratie op aan waarnemingen ten westen van de historische kern: waarnemingsnrs. 43.170, 43.171 en 43.194. Deze waarnemingen houden verband met nederzettingssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Ten zuiden van het plangebied zijn nog losse vondsten gedaan van een munt (waarnemingsnr. 401.970) en metaaldetectorvondsten van loden stadsgewichtjes (waarnemingsnrs. 418.999 en 419.135.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
13
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Waarnemingsnr.
1
18.732
Afstand plangebied in m. Ca. 800 m.
2
26.403
Ca. 800 m.
Opgraving
3
26.413
Ca. 1.000 m.
Opgraving
Mesolithicum/ Neolithicum, Late Middeleeuwen
4 5
26.451 43.166
Ca. 1.000 m. Ca. 600 m.
Onbekend Opgraving
Neolithicum Nieuwe tijd
6
43.170
Ca. 900 m.
Opgraving
Vroege-/ Late Middeleeuwen/ Nieuwe tijd
7
43.171
Ca. 900 m.
Opgraving
Late Middeleeuwen
8
43.189
Ca. 700 m.
Vroege-/Late Middeleeuwen
9
43.194
Ca. 900 m.
Nietarcheologisch graafwerk Opgraving
Verwerving
Periode
Typering/vondsten
Onbepaald
Midden-/LaatNeolithicum Late Middeleeuwen/ Nieuwe tijd
Vuurstenen bijl Kerk: doopvont, bouwmateriaal, fundering, aardewerk, glas, pijpenkop Meso/Neo: grafheuvel, grafkuil, bot, vuursteen, standvoetbeker. LME: Huisplattegrond, palen, greppel Klokbeker Muurrestanten, baksteen, ijzer, aardewerk, glas Kogelpot, Paffrath- en Pingsdorf aardewerk, rooden witbakkend geglazuurd aardewerk, steengoed, porselein, fayence Pingsdorf aardewerk, kuil, spitspoor Inhumatiegraven
Late Middeleeuwen
Huisplattegrond, paalgaten, kogelpot, paffrathaardewerk 10 58.137 Ca. 200 m. Opgraving Laat-Mesolithicum Cultuurlaag 11 59.126 Ca. 900 m. Inspectie Laat-Mesolithicum Vuursteen, houtskool 12 59.464 Ca. 600 m. Inspectie Laat-Mesolithicum Vuursteen 13 401.970 Ca. 300 m. Onbepaald Nieuwe tijd Munt 14 418.999 Ca. 700 m. Metaaldetector Nieuwe tijd Loden gewichtje 15 419.135 Ca. 700 m. Metaaldetector Nieuwe tijd Loden gewichtje Tabel 2: Overzicht waarnemingen binnen een straal van 1 kilometer rond het plangebied (Bron: ArchisII). Binnen een straal van een kilometer is verder nog een vondstmelding geregistreerd (tabel 3). Het betreft hier de vondst van roodbakkend geglazuurd aardewerk binnen het AMK-terrein 12.256 (Grote Melm). Vondstmeldings nr.
Afstand Verwerving Periode Typering/vondsten plangebied in m. 1 417.750 Ca. 1.000 m. Onbepaald Nieuwe tijd Aardewerk Tabel 3: Overzicht vondsten binnen een straal van 1 kilometer rond het plangebied (Bron: ArchisII). Binnen een straal van een kilometer zijn verder in totaal 18 onderzoeksmeldingen geregistreerd. Het onderzoek dat het meest van belang is voor het onderhavige bureauonderzoek is het onderzoeksmeldingsnr. 39.987. In 2010 is een bureauonderzoek inclusief veldverkenning uitgevoerd in verband met de renovatie van de Vogelbuurt, binnen de begrenzing van het onderhavige plangebied. In de Vogelbuurt is een groot aantal huizen gesloopt, waarvan het grootste gedeelte reeds was gesloopt ten VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
14
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
tijde van de veldverkenning. Uit deze verkenning bleek dat zich binnen het plangebied Vogelbuurt een vaaggrond bevindt; het grootste gedeelte van de woningen in de Vogelbuurt was op dat moment echter 4 al tot onder het archeologisch relevante niveau verstoord. Het onderhavige plangebied overlapt in de uiterste westen van het plangebied met het onderzoeksgebied van een booronderzoek uit 2006 in het kader van de ontvlechting van de Soesterlijn (onderzoeksmeldingsnr. 19.531). De rapportage van dit onderzoek was niet te traceren via Archis/Livelink, e-depot/DANS of de bibliotheek van de RCE. In Archis staat wel in de samenvatting vermeld dat op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten geen vervolgonderzoek geadviseerd wordt. De zuidpunt van het onderhavige plangebied overlapt voor een zeer klein gedeelte met het onderzoeksgebied van een archeologisch onderzoek uit 1991. Dit onderzoek betrof een veldkartering en booronderzoek op verspreide locaties in het Eemland; het onderzoeksgebied besloeg vrijwel het gehele grondgebied van de gemeente Eemnes en Bunschoten, en delen van het grondgebied van Baarn, Soest en Amersfoort. Hierbij zijn in ieder geval geen vindplaatsen binnen of nabij het onderhavige plangebied aangetroffen. Direct aangrenzend aan de westzijde van het onderhavige plangebied ligt het plangebied van het bureauonderzoek in het kader van het bestemmingsplan Oude Oosterhei. De percelen ten westen 5 van het onderhavige plangebied hebben daarbij een lage archeologische verwachting meegekregen. Circa 100 m ten westen van het plangebied, aan de overzijde van de spoorlijn, is in 2007 een bureau- en 6 booronderzoek uitgevoerd aan de Torenlaan (onderzoeksmeldingsnr. 22.216). Tijdens dit booronderzoek is een enkeerdgrond aangetroffen; gezien de hoge archeologische verwachting is geadviseerd om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren. Op basis van de gegevens in Archis heeft dit proefsleuvenonderzoek klaarblijkelijk (nog) niet plaatsgevonden. Wat geconcludeerd kan worden op basis van de beschikbare archeologische gegevens is dat er binnen het plangebied geen archeologische waarnemingen of vondsten zijn gedaan; op basis van een veldkartering is wel vastgesteld dat een groot gedeelte van het plangebied een lage verwachting heeft (Vogelbuurt). Historische geografie 7 Voor historisch-geografische gegevens is gebruik gemaakt van de websites van Arcgisonline en 8 Watwaswaar. De vroegste betrouwbare kaart met betrekking tot het plangebied is de Kadasterkaart van 1811-1832. Op deze kaart is het onderhavige plangebied aangegeven als onbebouwd; op slechts één locatie is bebouwing te ontwaren. Nabij de huidige Anemoonstraat staat een klein huis of boerderij aangegeven. Op de Topografische kaart van 1850 is op deze locatie een kleine vlek zichtbaar, mogelijk hetzelfde object (rechter blauwe cirkel, afbeelding 2). Op de kaart van 1850 is op nog één locatie bebouwing bijgekomen, nabij de kruising tussen de Oosterstraat en Ericastraat (linker blauwe cirkel, afbeelding 2). Gezien de nieuwbouw van woningen en aanleg van wegen is van deze twee bebouwingslocaties waarschijnlijk niets meer over. Op de Topografische kaart van 1873 is voor het eerst de spoorlijn zichtbaar (afbeelding 3). Op de opeenvolgende topografische kaarten tot en met 1952 blijft het plangebied in feite ongewijzigd als onbebouwd agrarisch gebied. Op de Topografische kaart van 1962 is voor het eerst de nieuwbouw van de wijk Oosterhei zichtbaar.
4
Louwe et al. 2010. Boonstra/Quak 2010. 6 Huizer 2007. 7 www.arcgisonline.com. 8 www.watwaswaar.nl. 5
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
15
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Afbeelding 2: Uitsnede Topografische kaart 1850. Bebouwingslocaties zijn met een blauwe cirkel aangegeven; de globale begrenzing van het plangebied in rood (Bron: Arcgisonline).
Afbeelding 3: Uitsnede Topografische kaart 1873. De begrenzing van het plangebied is globaal in rood aangegeven (Bron: Watwaswaar).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
16
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
3.3
Gespecificeerde archeologische verwachting
Het plangebied is gesitueerd op lage zandgronden met een lage enkeerdgrond in het westelijke deel van het plangebied en relatief natte zandgronden in het oostelijke deel van het plangebied. Het westelijke deel van het plangebied was sinds de vorming van het dekzand (vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden) een iets gunstigere locatie voor bewoning en bewerking van het land. Het oostelijke deel van het plangebied was daarentegen sinds de vorming van de lagune in de Eemvallei (begin Holoceen) waarschijnlijk hiervoor minder geschikt geweest. Wanneer het plangebied gesitueerd is op enkeerdgronden heeft het een hogere archeologische verwachting dan wanneer het plangebied is gesitueerd op gooreerdgronden. Voor het deel van Nieuwe Oosterhei dat gelegen is ten zuiden en oosten van de Lepelaarstraat is de verwachting op in situ het aantreffen van archeologische vondsten en sporen vanaf het Laat-Paleolithicum tot het heden laag. Gezien de hoger gelegen positie van het deel van Nieuwe Oosterhei ten westen van de lijn Lepelaarstraat en de mogelijke aanwezigheid van lage enkeerdgronden bestaat aldaar een middelhoge archeologische verwachting (kaart 5). Deze middelhoge archeologische verwachting betekent dat er een gemiddelde kans bestaat op het aantreffen van archeologische vondsten en sporen uit de periode vanaf het LaatPaleolithicum tot en met de Late Middeleeuwen. Op een enkele locatie na zijn er geen aanwijzingen voor bebouwing in de Nieuwe tijd; deze sporen zijn waarschijnlijk ook al verloren gegaan. De mogelijke archeologische sporen kunnen uiteenlopen van tijdelijke jachtkampjes van jager-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum/Mesolithicum tot nederzettingsterreinen uit de periode vanaf het Neolithicum/Bronstijd tot en met de Late Middeleeuwen. Tot de eerste vondstcategorie behoren voornamelijk vondsten van bewerkt vuursteen; tot de tweede categorie behoren o.a. grondsporen van structuren zoals boerderijen, bijgebouwen, sloten, greppels en afvalkuilen, en vondsten van o.a. aardewerk, bot en metaal. Deze sporen kunnen op of vlak onder het maaiveld worden aangetroffen. Echter, op basis van het bureauonderzoek is niet vast te stellen in hoeverre deze aanname correct is en wat het effect kan zijn geweest van de ontbossing en latere bouwactiviteiten in het gebied op de intactheid van de eventueel aanwezige archeologisch kansrijke lagen. 3.4
Advies archeologie
Gezien het conserverende karakter van het ontwerp-bestemmingsplan is er geen reden aan te nemen dat er op korte termijn grootschalige bodemverstorende activiteiten zullen plaatsvinden in Nieuwe Oosterhei. Vestigia adviseert daarom in de planregels voor Nieuwe Oosterhei een archeologisch paragraaf op te nemen die de verstoorder van een terrein waar een middelhoge archeologische verwachting op rust in het kader van de vergunningverlening verplicht een verkennend archeologisch booronderzoek te laten verrichten om, teneinde deze verwachting te toetsen en de intactheid van de bodem te bepalen. Conform Monumentenwet 1988; Wamz artikel 41a is dit alleen van toepassing op projecten met een 2 oppervlakte groter dan 100 m , tenzij de gemeenteraad een hiervan afwijkende oppervlakte heeft vastgesteld. Op basis van de onderzoeksresultaten ziet Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie geen bezwaar in de voortgang van de bouwplannen op de terreinen waarvoor een lage archeologische verwachting geldt of waarvoor vrijstellingen en ontheffingen zijn verleend. Gezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Baarn.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
17
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
18
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Literatuur BERENDSEN, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland, Assen. BLIJDENSTIJN, R. 2005: Tastbare Tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, Utrecht. BOONSTRA, M.K./R.J.J. QUAK 2010: Bestemmingsplan Oude Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn. Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek, Amersfoort (Vestigia rapport V792). GEEL, B. VAN/S.J.P. BOHNCKE/H. DEE, 1980/1981: A palaeoecological study of an upper late glacial and holocene sequence from “De Borchert”, The Netherlands, Review of Palaeobotany and Palynology 31, 367-392. HOEK, W. Z., 2001: Vegetation response to the ~14.7 and ~11.5 ka cal. BP climate transitions: is vegetation lagging climate?, Global and Planetary Change 30 (1-2), 103-115. HOEK, W. Z., 2008: The Last Glacial-Interglacial transition, Episodes 31(2), 226-229. HUIZER, J. 2007: Baarn, Torenlaan: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek, Amersfoort (ADC rapport 960). LOUWE, E./R.J.J. QUAK, M.C.M. SIMONS 2010: Renovatie van de Vogelbuurt te Baarn, gemeente Baarn. Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek, Amersfoort (Vestigia rapport V751). LOUWE KOOIJMANS, L.P./P.W. VAN DEN BROEKE/H. FOKKENS/A. VAN GIJN, 2005: Nederland in de prehistorie, Amsterdam. RASMUSSEN, S.O./K.K. ANDERSEN/A.M. SVENSSON/J.P. STEFFENSEN/B.M. VINTHER/H.B. CLAUSEN/M.-L. SIGGAARDANDERSEN/S.J. JOHNSEN/L.B. LARSEN/D. DAHL-JENSEN/M. BIGLER/R. RÖTHLISBERGER/H. FISCHER/K. GOTOAZUMA/M.E. HANSSON/U. RUTH, 2006: A new Greenland ice core chronology for the last glacial termination, Journal of Geophysical Research 111, D06102. VISSCHER, H. 1991: Eemland. Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering, Amsterdam (RAAP rapport 40). WESTERHOFF, W.E./T.E. WONG/E.F.J. DE MULDER, 2003: Opbouw van de ondergrond – Opbouw van het Neogeen en Kwartair, in: E.F.J. de Mulder/M.C. Geluk/I.L. Ritsema/W.E. Westerhoff/T.E. Wong (red.), De ondergrond van Nederland, Houten.
Digitale bronnen -
Actueel Hoogtebestand Nederland: www.ahn.nl. Archeologisch Informatiesysteem (Archis): http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. Historische Kring Baerne: www.historischekringbaerne.nl. WatWasWaar: www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
19
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
20
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
Kaarten en bijlagen Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Kaart 4: Kaart 5:
Ligging plangebied Geomorfologie Bodemkaart Archeologische inventarisatie Archeologische verwachting
Bijlage 1: Bijlage 2:
Overzicht van archeologische en geologische perioden Toelichting Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
21
V13-2596: Archeologisch vooronderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei te Baarn, gemeente Baarn
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1087, definitieve versie 2.0, d.d. 8 mei 2013
22
KAART 1 - LIGGING PLANGEBIED 470000
LEGENDA Grens plangebied
/
Topografie (1:10.000 vector) Grasland
Bos Akkerland Heide / open natuur 469000
Water Hoofdwegen Overige wegen / paden
468000
Bebouwing
467000
Project: Rapport: Datum: Bron:
V12-2596: Nieuwe Oosterhei Baarn V1087 4 april 2013 kadaster.nl
Tekenaar: kk Schaal: 1:20.000 / A4
0 147000
148000
149000
150000
151000
500m
KAART 2 - GEOMORFOLOGIE 469500
LEGENDA 2
2
2
2
2
2
B
/
Grens plangebied Topografie (1:10.000 vector) Hoge Stuwwal 1M46
469000
Dekzandrug al dan niet met oud-bouwlanddek 2
2
2
2
2
2
Gordeldekzand-welvingen al dan niet met oud-bouwlanddek
3K14
Lage landduinen met bijbehorende vlakten en laagten
468500
2M34
2
2
2
2
2
Vlakte van ten dele verspoelde dekzanden
2
Dekzandvlakte vervlakt door veen en/of overstromingsmateriaal
10B3
Vlakte van doorbraakafzettingen
468000
Vlakte van getij-riviermondafzettingen Dalvormige laagte zonder veen 2
2
2
2
2
2
Bebouwing Water
467500
2M14Project: V12-2596: Nieuwe Oosterhei Baarn
2
2
2
3L6
2
2
Rapport: V1087 Datum: 4 april 2013 Bron: archis.nl
2
3K14
Tekenaar: kk Schaal: 1:20.000 / A4
2R2 3K14
2R2
2M29 2M48 0
3K14 147500
148000
148500
149000
149500
150000
500m
KAART 3 - BODEMKAART 469500
LEGENDA 2
2
2
2
2
2
Grens plangebied
/
Topografie (1:10.000 vector) Veengronden Weideveengronden op veen
469000
Waardveengronden op veen Waardveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 cm 2
2
2
2
2
2
Podzolgronden Holtpodzolgronden; grof zand Veldpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand Laarpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand
468500
Haarpodzolgronden; grof zand Eerdgronden 2
2
2
2
2
2
Hoge zwarte enkeerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand Hoge zwarte enkeerdgronden; grof zand Lage enkeerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand Gooreerdgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand
468000
Vaaggronden 2
2
2
2
2
Kalkarme drechtvaaggronden; zware klei, profielverloop 1
2
kalkarme nesvaaggronden; klei Duinvaaggronden; grof zand
467500
Project: Rapport: Datum: Bron: 2
2
2
2
2
V12-2596: Nieuwe Oosterhei Baarn V1087 4 april 2013 Stiboka
2
Tekenaar: kk Schaal: 1:15.000 / A4
0 147500
148000
148500
149000
149500
150000
500m
KAART 4 - ARCHEOLOGIE LEGENDA 469500
12.181 12.181 12.181 12.181 12.181 12.181 2
2
2
40.568 40.568 40.568 40.568 40.568 40.568 31.006 31.006 31.006 31.006 31.006 31.006
43.171 43.171 43.171 43.171 43.171 43.171 43.194 43.194 # 43.194 43.194 43.194 #43.194 43.170 43.170 43.170 43.170 43.170 #43.170
30.287 30.287 30.287 30.287 30.287 30.287
43.189 43.189 43.189 43.189 43.189 #43.189
17.491 17.491 17.491 17.491 17.491 17.491 12.260 12.260 12.260 12.260 12.260
2
469000
2
2
59.464 59.464 59.464 59.464 59.464 #59.464 43.166 43.166 43.166 43.166 43.166 #43.166
26.403 26.403 26.403 26.403 26.403 #26.403
Topografie (1:50.000 / 1:10.000 / GBKN)
/
Grens plangebied Archeologische waarneming Archeologisch onderzoeksmelding
2
(met nummer)
58.137 58.137 58.137 58.137 58.137 #58.137
36.248 36.248 36.248 36.248 36.248 36.248 2
2
2
2
Archeologisch booronderzoek
2
Archeologische proefsleuven / opgraving AMK-terreinen (met nummer) Terrein van hoge archeologische waarde
42.117 42.117 42.117 42.117 42.117 42.117
468500
19.531 19.531 19.531 19.531 19.531 19.531
IKAW 3 2
2
2
2
2
2
Zeer lage trefkans
47.723 47.723 47.723 47.723 47.723 47.723 39.987 39.987 39.987 39.987 39.987 39.987
Lage trefkans Middelhoge trefkans
468000
Hoge trefkans Niet gekarteerd
22.216 22.216 22.216 22.216 22.216 22.216 2
2
2
2
2
2
Water
Project: Rapport: Datum: Bron:
467500
401.970 401.970 401.970 401.970 401.970 #401.970 2
2
2
2
2
V12-2596: Nieuwe oosterhei, Baarn V1087 4 april 2013 archis.nl
2
Tekenaar: kk Schaal: 1:15.000 / A4
52.464 52.464 52.464 52.464 52.464 52.464 147500
148000
148500
149000
149500
12.256 12.256 12.256 12.256 12.256 12.256
0
43.198 43.198 43.198 43.198 #43.198 150000
500m
KAART 5 - GESPECIFICEERDE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING LEGENDA Grens plangebied Topografie (1:10.000 vector) Middelhoge archeologische verwachting Lage archeologische verwachting
468600
468800
/ 2
2
468000
468200
468400
2
2
2
2
Project: Rapport: Datum: Bron:
V12-2596: Nieuwe Oosterhei Baarn V1087 4 april 2013 Stiboka
467800
Tekenaar: kk Schaal: 1:15.000 / A4
0 148200
148400
148600
148800
149000
149200
149400
149600
250m
Bijlage 1 Overzicht archeologische en geologische perioden
ARCHEOLOGISCHE PERIODEN
Kalender jaren v./na Christus
Kalender jaren voor heden
C14 jaren voor heden
GEOLOGISCHE PERIODEN
Nieuwe tijd 1.500 na Chr.
Late-Middeleeuwen 1.050 na Chr.
Laat Holoceen
Subatlanticum
Vroege-Middeleeuwen Romeinse tijd
450 na Chr. 12 v. Chr.
IJzertijd 2.500
2.600 800 v. Chr.
Bronstijd 2.000 v. Chr.
5.000
HOLOCEEN
Subboreaal
5.700
Midden Holoceen
Neolithicum
4.900 v. Chr.
Atlanticum
7.900
8.700
5.300 v. Chr.
Mesolithicum Boreaal
9.150
Vroeg Holoceen
10.250
8.800 v. Chr.
Preboreaal 10.150
11.650
Jonge Dryas 10.950
12.850
11.700 12.100
13.900 14.030
12.500
14.640
Laat Glaciaal
Allerød Oude Dryas Bølling Laat Pleniglaciaal
60.000
PLEISTOCEEN
30.000
Weichselien
15.000
Pleniglaciaal
Midden Pleniglaciaal
Paleolithicum
Vroeg Pleniglaciaal
75.000
Vroeg Glaciaal
117.000
Eemien 130.000
Saalien C14 ouderdommen en gekalibreerde ouderdommen van het Holoceen volgens Van Geel et al. (1980/1981). C14 ouderdom van het Laat Glaciaal volgens Hoek (2001/2008) en gekalibreerde ouderdommen van het Laat Glaciaal volgens Rasmussen et al. (2006). Overige pleistocene chronostratigrafie volgens Westerhoff et al. (2003). Archeologische perioden van de prehistorie volgens Louwe Kooijmans et al. (2005) en overige archeologische perioden volgens Archis.
Periode
Van - tot
Vroeg-Paleolithicum Midden-Paleolithicum Laat-Paleolithicum
tot 300.000 voor Chr. 300.000-35.000 voor Chr. 35.000-8800 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum Midden-Mesolithicum Laat-Mesolithicum
88.00-7100 voor Chr. 7100-6450 voor Chr. 6450-4900 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum Midden-Neolithicum Laat-Neolithicum
5300-4200 voor Chr. 4200-2850 voor Chr. 2850-2000 voor Chr.
Vroege-Bronstijd Midden-Bronstijd Late-Bronstijd
2000-1800 voor Chr. 1800-1100 voor Chr. 1100-800 voor Chr.
Vroege-IJzertijd Midden-IJzertijd Late-IJzertijd
800-500 voor Chr. 500-250 voor Chr. 250-12 voor Chr.
Vroeg-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd
12 voor-70 na Chr. 70-270 na Chr. 270-450 na Chr.
Vroege-Middeleeuwen Late-Middeleeuwen
450-1050 na Chr. 1050-1500 na Chr.
Nieuwe Tijd A Nieuwe Tijd B Nieuwe Tijd C
1500-1650 na Chr. 1650-1850 na Chr. 1850-1950 na Chr.
Bijlage 2: Toelichting archeologisch proces B u re a u o n d e rz o e k ( K N A 3 .2 D e e l II P r o t o c o l 4 0 0 2 ) H e t d b e k e n s ta n d k a n w
o e l v a d e o f a a rd ra o rd e n
n e e n v e rw p p o r te n
b u re a u a c h te a r t m e t e e a a n z ie n
o n d e r z o e k is c h e o lo g is c h e n g e s p e c if ic e v a n (e v e n tu e
h e t w a a e r d e e l) v
v e rw rd e n a rc h e r v o
e r v e n , b in n e o lo g lg o n d
v a n e n e e is c h e e rz o e
in f o r m a t ie , a a n d e h a n d v a n b e s t a a n d e b r o n n e n , o v e r n o m s c h r e v e n g e b ie d . H e t r e s u lt a a t is e e n v e r w a c h t in g , o p b a s is w a a r v a n e e n b e s lis s in g g e n o m e n k .
H e t r a p p o r t b e v a t , w a a r m o g e lijk , g e g e v e n s o v e r a a n - o f a fw e z ig h e id , a a r d , o m v a n g , o u d e r d o m , g a a f h e id , c o n s e r v e r in g e n ( r e la t ie v e ) k w a lit e it v a n a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n e n a a r d w e t e n s c h a p p e l ijk e e ig e n s c h a p p e n (L S 0 2 t / m L S 0 4 ). A f h a n k e lijk v a n d e o m v a n g v a n d e t o e k o m s t ig e (p la n o lo g is c h e ) in g r e e p e n w e r k z a a m h e d e n , d e a a r d v a n d e a a n le id in g t o t h e t b u r e a u o n d e r z o e k e n d e v r a a g s t e llin g (L S 0 1), z u lle n a a n v u lle n d e g e g e v e n s m o e t e n w o r d e n v e r z a m e ld . H ie r b ij b lijf t d e d o e ls t e l l in g v a n h e t b u r e a u o n d e r z o e k (h e t k o m e n t o t e e n g e s p e c if ic e e r d e v e r w a c h t in g ) o v e r e in d ( L S 0 5 ). T e n a a n z ie n v a n a r c h e o lo g is c h o n d e r z o e k in d e b e b o u w d e o m g e v in g k u n n e n o n d e r g r o n d s e b o u w h is t o r is c h e w a a r d e n a a n g e t a s t w o r d e n . H e t is d a a r o m w e n s e l ijk o m o o k in h e t a r c h e o lo g is c h b u r e a u o n d e r z o e k a a n d a c h t t e s c h e n k e n a a n d e b e b o u w d e o m g e v in g e n h e t v o o r k o m e n v a n o n d e r g r o n d s e b o u w h is t o r is c h e w a a r d e n , e n z o e e n g e s p e c if ic e e r d e v e r w a c h t in g o p t e s t e ll e n o p b a s is v a n a lle c u lt u u r h is t o r is c h e w a a r d e n in h e t o n d e r z o e k s g e b ie d . V e r v o lg e n s w o r d t h e t r a p p o r t o p g e s t e ld (L S 0 6 ) e n d e g e g e v e n s a a n g e l e v e r d b ij A r c h is , w a a r n a h e t p r o c e s k a n w o r d e n a f g e s lo t e n . D a a r n a a s t d ie n t d e d ig it a le d o c u m e n t a t ie b in n e n t w e e ja a r n a a f r o n d in g v a n h e t s t a n d a a r d r a p p o r t o v e r g e d r a g e n t e w o r d e n a a n h e t e - D e p o t ( w w w .e d n a .n l) ( D S 0 5 ) . H e t b u re a u o n d e rz o p g e s t e ld e a d v ie s . r u im t e lijk e o n t w ik g e t o e t s t d ie n t t e w e n /o f e e n In v e n ta r o n d e r z o e k s g e b ie d o n d e r z o e k . In d ie n te w o r d e n . V o o r e in z a g e o n d e rz g o e d g e g e h e le
e n In v e n d ie n t te o e k d ie n k e u r d te a r c h e o lo
H e t is a a n h e t b w e r k z a a m h e d e n s p e le n e n a ls z o b o u w v e r g u n n in d e b e tr o k k e n g e o n tsta a t o v e r d e
o e k g D it a k e lin o rd e is e r e o f to fy s ie
e ld t a ls o n d e r b o u w in g v o o r h e t d o o d v ie s g a a t n a d e r in o p d e e v e n t u e le g . U it h e t a d v ie s k a n v o lg e n d a t h e t n . D it k a n d o o r m id d e l v a n e e n In v e n d P r o e f s l e u v e n o n d e r z o e k . D it v e ld t e e n a d v ie s v o o r b e h o u d v a n d e v in k b e h o u d n ie t m o g e lijk is , d ie n t e e n
t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k O v lig g e n b ij d e R ijk s d ie n s t v o o r t e e r st e e n P r o g ra m m a v a n E w o r d e n d o o r h e t b e v o e g d g e g is c h e p r o c e s t e d o o r lo p e n . e v o e g d g e z a g o m u v e r r ic h t d ie n e n t e d a n ig in g e b r a c h t w g e n . In d ie n g e w e n s m e e n t e lijk e a fd e lin g e m a a k t e a n a ly s e s
e r ig h e t is e n z a g
is C u o p (m
e e n ltu g e s e e s
P la re e l te ld ta l d
r V e s t ig ia B V A r c h e o lo g ie & C u lt u u r h is t o r ie r is ic o ’s e n b e n o d ig d e v e r v o lg s t a p p e n b ij d e v e r d e r e a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g s m o d e l n a d e r in h e t v e ld n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k O v e r ig (b o o r o n d e r z o e k ) o n d e r z o e k le id t o f t o t v r ijg a v e v a n h e t d p la a t s e n in d ie n n ie t m o g e l ijk n a d e r a r c h e o lo g is c h o p g r a v in g o f a r c h e o lo g is c h e b e g e le id in g u it g e v o e r d
n v a E r fg te w e b e
n A a n p a k v e r e is t , d a t o e d . V o o r d e a n d e re o r d e n . D it P r o g r a m m tr e ffe n d e g e m e e n te ).
it e in d e lijk t e b e s lis s e n o f n a h e t w o r d e n . H e t a d v ie s u it g e b r a c h t o r d e n b ij b e s t e m m in g s p la n o n t w t , d r a a g t V e s t ig ia z o r g v o o r e e n g e n . O p d e z e w ijz e w o r d t v o o r k .
b u re a d o o r e r p e n a d e q u o m e n
u o n V e s o f a te d a t
10 d a g e n v a n te v o r e n te r t y p e n a r c h e o lo g is c h a v a n E is e n d ie n t V e s t ig ia is b e v o e g d o m h e t
d e rz o e k n o g t ig ia k a n d a a – w ijz ig in g e n a f s t e m m in g in e e n la t e r
a n d e re r b ij e e n e n a a n v a n d e s t a d iu m
a r c h e o lo g is c h e b e la n g r ijk e r o l v ra g e n v o o r r e s u lt a t e n m e t d is c u s s ie
In v e n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k ( K N A 3 .2 D e e l II P r o t o c o l 4 0 0 3 ) H e t d o e l v a n in v e n t a r is e r e n d v e ld o a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g d o o r m v e r k r e g e n o v e r b e k e n d e e n /o f v e rw a a n - o f a f w e z ig h e id , d e a a r d , d e o m v a n d e a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n . H e in h o u d e lijk (s e le c t ie - )a d v ie s (b u it e n (m e e s t a l e e n s e le c t ie b e s lu it ) g e n o m v e ld a c t iv it e it e n u it g e v o e r d w o r d e n
n d id a c v a t r n e n to
e r z o e k ( I V O ) is h e t a a n v u lle n e n t o e t s e n v a n d e g e s p e c if ic e e r d e d e l v a n w a a r n e m in g e n in h e t v e ld , w a a r b ij ( e x t r a ) in f o r m a t ie w o r d t h t e a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n b in n e n e e n o n d e r z o e k s g e b ie d . D it o m v a n g , d e d a t e r in g , d e g a a f h e id , d e c o n s e r v e r in g e n d e in h o u d e l ijk e k w a e s u lt a a t v a n e e n IV O is e e n r a p p o r t m e t e e n w a a r d e r in g e n e e n o r m e n v a n t ijd e n g e l d ) , a a n d e h a n d w a a r v a n e e n b e l e id s b e s lis s in g k a n w o r d e n (S P 0 2 , V S 0 2 t / m V S 0 7 , D S 0 1 t / m D S 0 5 ). D it b e t e k e n t d a t h e t n iv e a u w a a r o p d e z e b e s l is s in g g e f u n d e e r d g e n o m e n k a n w o r d e
t d e lit e it
t d e n .
V e s t ig ia b r e n g t n a a r a a n le id in g v a n h e t v e ld o n d e r z o e k e e n g e s p e c if ic e e r d a d v ie s u it , o p b a s is w a a r v a n h e t b e v o e g d g e z a g e e n b e s lu it k a n n e m e n o v e r d e w ijz ig in g in h e t b e s t e m m in g s p la n v a n h e t o n d e r z o e k s g e b ie d e n e v e n t u e e l n o g t e n e m e n v e r v o lg s ta p p e n in h e t o n d e r z o e k . B ij h e t IV O k a n e e n o n d e r s c h e id a a n g e b r a c h t w o r d e n in e e n v e r k e n n e n d e , k a r t e r e n d e e n w a a r d e r e n d e f a v e r k e n n e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l in z ic h t t e k r ijg e n in d e g a a f h e id v a n v o r m e e n h e d e n v a n h e t la n d s c h a p , v z o v e r d e z e v a n in v lo e d z ijn o p d e lo c a t ie k e u z e in h e t v e r le d e n . H e t d o e l is k a n s a r m e z o n e s u it t e s lu it e n k a n s r ijk e z o n e s t e s e le c t e r e n v o o r d e v o lg e n d e f a s e n v a n o n d e r z o e k . D e k a r t e r e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l h e o n d e r z o e k s t e r r e in s y s t e m a t is c h t e o n d e r z o e k e n o p d e a a n w e z ig h e id v a n v o n d s t e n e n / o f s p o r e n . D e w a a r d e r e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l h e t w a a r n e m in g s n e t t e v e r d ic h t e n o m d e a a r d , o m v a n g , d a t e r in g , g a a f h e c o n s e r v e r in g e n in h o u d e lijk e k w a lit e it v a n d e a r c h e o lo g is c h e r e s t e n v a s t t e s t e ll e n .
se : D e o o r e n t id ,
C r u c ia a l v o o r d e u it v o e r in g v a n h e t IV O is d e k e u z e v o o r e e n b e p a a ld e o n d e r z o e k s m e t h o d e , w a a r m e e d e g e s p e c if ic e e r d e a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g , g e s t e ld in h e t b u r e a u o n d e r z o e k s r a p p o r t g e t o e t s t k a n w o r d e n in h e t v e ld . D it d ie n t in e e n P la n v a n A a n p a k d u id e l ijk g e m a a k t t e w o r d e n (V S 0 1 , S P 0 1) . A ls e is e n g e ld e n e e n v e r a n t w o o r d in g v a n a lle g e b r u ik t e in f o r m a t ie , w a a r o p d e k e u z e g e b a s e e r d w o r d t e n e e n b e s c h r ijv in g v a n d e v e r o n d e r s t e ld e k e n m e r k e n v a n d e v e r w a c h t e a r c h e o lo g is c h e v in d p la a t s e n m .b .t . d ie p t e l ig g in g , o m v a n g , a r c h e o lo g is c h e in d ic a t o r e n , r u im t e l ijk e v e r d e l in g e n b in n e n d e v in d p la a t s , a r t e f a c t e n . B o o r - e n p r o e f s le u v e n o n d e r z o e k z ijn o p d it m o m e n t d e e n ig e k a r t e r e n d e m e t h o d e n v o o r h e t o p s p o r e n v a n (n ie t z ic h t b a r e ) s it e s b u it e n d e h is t o r is c h e k e r n d ie b r e e d in z e t b a a r z ijn . A n d e r e p r o s p e c t ie t e c h n ie k e n z ijn a ll e e n in s p e c if ie k e o m s t a n d ig h e d e n t o e p a s b a a r ( b v . g r o n d r a d a r ) . D a a r n a a s t k a n d e o p p e r v la k t e k a r t e r in g e e n b ijz o n d e r w a a r d e v o ll e a a n v u l l in g z ijn o p e e n b o o r - o f p r o e f s le u v e n o n d e r z o e k , m e t n a m e d a a r w a a r ( p la a t s e l ijk ) s p r a k e is v a n h e t a a n p lo e g e n v a n v o n d s t la g e n o f d e a a n w e z ig h e id v a n m o ls h o p e n e n g e s c h o o n d e s lo t e n . B o o r o n d e r z o e k is e e n g e s c h ik t e p r o s p e c t ie t e c h n ie k v o o r h e t o p s p o r e n v a n s it e s d ie z ic h k e n m e r k e n d o o r e e n a r c h e o lo g is c h e la a g o f e e n v o n d s t s t r o o iin g m e t e e n v o ld o e n d e h o g e d ic h t h e id . In d ie n e e n o p t e s p o r e n s it e z ic h k e n m e r k t d o o r e e n l a g e v o n d s t d i c h t h e i d ( < 4 0 v o n d s t e n / m ²) i s b o o r o n d e r z o e k m i n d e r g e s c h i k t e n k a n e e n p r o e f s l e u v e n o n d e r z o e k e e n b e t e r e m e t h o d e z ijn . V o o r d e t a ils n a a r v e r s c h ill e n d e b o o r m e t h o d e n w o r d t v e r w e z e n n a a r d e K N A L e id r a a d In v e n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k d e e l K a r t e r e n d b o o r o n d e r z o e k . V e s t ig ia a a n z ie n b u re a u o a f r o n d in t/m D S 0
B V v a n n d e g v 5 ).
A r c h e o lo g d e ra p p o r rz o e k m e t a n h e t v e ld
ie & ta g e h e t w e r
C u ltu u r h e n a a n le v v e r s c h il d k c o n fo r m
is t o r ie is e r in g s e is a t e v e n tu d e e is e n
b e v o e n to e e l v v a n
e g d t d e o n d h e t
to t p o n stm d e p
h e t e r in a te r o t b
d o e n v a n g g e ld e n ia a l (v o n d ij h e t a a n
a lle fa s d e z e lfd ste n , m g e w e z e
e n v a e e is e o n ste n d e p
n b n a r s) o t
o o ro n d e r z o e k . T e n ls b ij e e n b in n e n t w e e ja a r n a w o r d t a a n g e le v e r d (D S 0 1
This text was set using the following freely available font software: Allerta
Copyright (c) 2010, Matt McInerney (http://pixelspread.com), with Reserved Font Name Allerta.
Inconsolata_dz
Copyright (c) 2006, Raph Levien (http://www.levien.com), with Reserved Font Name
. Copyright (c) 2009, David Zhou (http://blog.nodnod.net/) with Reserved Font Name .
Molengo_Vestigia
Copyright (c) 2007, Denis Moyogo Jacquerye, with Reserved Font Name <Molengo>. Copyright (c) 2011, Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie (www.vestigia.nl), with Reserved Font Name <Molengo_Vestigia>; available at www.vestigia.nl/fonts.
ofl
This Font Software is licensed under the SIL Open Font License, Version 1.1. The license is available with a FAQ at: http://scripts.sil.org/OFL
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlage 2 Onderzoek externe veiligheid
42
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei Nota van zienswijzen
gemeente Baarn afdeling Beleid 01 juli 2013
1
Inhoudsopgave 1
Inleiding ..................................................................................................................................................................3
2
Beantwoording zienswijzen...............................................................................................................................4 2.1 Zienswijze 1.................................................................................................................................................4
2
1 Inleiding In het kader van de bestemmingsplanprocedure heeft het ontwerp van het bestemmingsplan “Nieuwe Oosterhei” van vrijdag 3 mei 2013 tot en met donderdag 13 juni 2013 voor een ieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis. Bekendmaking hiervan heeft plaatsgevonden op woensdag 1 mei 2013 in de Baarnsche Courant, op donderdag 2 mei 2013 in het Baarns Weekblad en in de Staatscourant. Daarnaast heeft publicatie plaatsgevonden op de website van de gemeente Baarn. Tijdens deze termijn kon een ieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen. Op dinsdag 14 mei 2013 heeft een dialoog-/informatieavond plaatsgevonden. Op deze informatie- en dialoogavond is het ontwerpbestemmingsplan nader toegelicht en was gelegenheid om vragen te stellen. Een zienswijze is tijdig ingediend wanneer zij voor het einde van de termijn van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan is verzonden. De datum van de poststempel is hierbij bepalend. De termijn liep tot en met donderdag 13 juni 2013. De volgende zienswijzen zijn binnen de gestelde termijn ingediend en uit dien hoofde ontvankelijk: Nummer zienswijze 1.
betreft
Datum ontvangst
Stichting VvAA rechtsbijstand, namens cliënten
27 mei 2013
pagina
Er zijn geen zienswijzen binnengekomen buiten de termijn van ter inzage ligging. In deze nota worden de ingekomen zienswijzen naar aard en inhoud samengevat weergegeven. Aan het einde is de gemeentelijke reactie weergegeven. Verder wordt aangegeven of het in procedure zijnde bestemmingsplan, naar aanleiding van de betreffende zienswijze is aangepast.
3
2 Beantwoording zienswijzen
2.1
Zienswijze 1 registratienummer 2013-05706, datum ontvangst 27 mei 2013
Samenvatting: De zienswijze heeft betrekking op de bouwregels voor de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van de bestemming Wonen in het algemeen en de bouwregels voor een aan de achtertuin van Ericahof 1 grenzend buurperceel in het bijzonder. De zienswijze is op de volgende punten gericht: a)
De bouwmogelijkheden van bijgebouwen in het ontwerpbestemmingsplan zijn veel ruimer dan de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt. Dit komt tot uiting in de volgende aspecten: 1.
een verruiming van de goothoogte (van 2,5 meter in het vigerende plan naar 3 meter in het nieuwe plan);
2.
een verruiming van de bouwhoogte; er geldt geen bepaling meer dat een bijgebouw uitsluitend met een schuin dak afgedekt dient te worden;
3.
een verruiming van het oppervlakte (van 24 m2, c.q. 36 m2 in het vigerende plan naar 50 m2 in het nieuwe plan).
Deze verruiming geeft de mogelijkheid dat rondom het perceel bijgebouwen van 50 m2 en een bouwhoogte van 5 meter worden gerealiseerd. Dit is, gezien de kleine omvang van het perceel, in planologische en stedenbouwkundige zin onaanvaardbaar. Bijgebouwen van deze omvang hebben een enorme invloed op het woonklimaat van de bewoners aan de Ericahof 1. Niet alleen wordt het uitzicht beperkt, maar de daglicht- en zonlichttoetreding in de tuin wordt aanzienlijk beperkt. b) Bijgebouwen met deze omvang hebben een negatief effect op het uiterlijk en aanzien van het plangebied. Deze bijgebouwen zijn daarmee in strijd met de welstandsnota. In hoofdstuk 4.2 van de welstandsnota zijn maten voor bijgebouwen opgenomen. De maximale hoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter. Op pag. 93 van de welstandnota staat dat ‘de plaatsing en massa van bijgebouwen en aan/uitbouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw’. Een bijgebouw van 50 m2 en een bouwhoogte van 5 meter kan niet meer beschouwd worden als ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Artikel 4 van het ontwerpbestemmingsplan wordt daarom in strijd geacht met een goede ruimtelijke onderbouwing. Verzocht wordt de zienswijze gegrond te verklaren en het ontwerpbestemmingsplan niet vast te stellen voor die delen waarop de zienswijze gericht is.
4
Gemeentelijke beantwoording: a.
Onderkend wordt dat de toegestane oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen binnen de bestemming Wonen van het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei in zijn algemeenheid wordt vergroot. Ook de goothoogte van bijgebouwen wordt in zijn algemeenheid vergroot. Dit geldt ook voor de betreffende locatie waar de zienswijze op toe ziet (perceel behorende bij Oosterstraat 123). Het nieuwe bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei vervangt de regelingen van een vijftal bestemmingsplannen. De opzet en inhoud van de regelingen van elk bestemmingsplan zijn een weerspiegeling van de tijd waarin het plan is opgesteld. Dit is een van de redenen dat er verschillende regelingen in de vigerende bestemmingsplannen zitten, waaronder ook verschillende de regelingen voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. De actualisatie van de regelingen van het vijftal vigerende bestemmingsplannen bestaat uit het doorvoeren van een uniformering in de aan-/uitbouw en bijgebouwenregeling. Dit op grond van de huidige planologische en ruimtelijke inzichten voor wat betreft verruiming van de bouwmogelijkheden op woonpercelen. Hiervoor is voor het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei gekeken naar de vigerende regelingen, de ervaringen die zijn opgedaan met eerdere geactualiseerde bestemmingsplannen elders in de gemeente Baarn en de beleidsregels van de op 12 februari 2013 vastgestelde Beleidsnota ‘Toepassing regeling artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo’. De ervaring leert dat grondeigenaren en bewoners vragen om meer flexibiliteit en globaliteit van de regels voor het eigen perceel. Dit ter reducering van het aantal bestemmingsplanprocedures of omgevingsvergunningprocedures. Tegelijkertijd wordt ook gevraagd om regels ter voorkoming van hinder van activiteiten en ontwikkelingen op buurpercelen. Dit laatste geredeneerd vanuit het NIMBY-principe (Not in my backyard). Om in deze strijdige wensen een keuze te maken, is voor het nieuwe bestemmingsplan de volgende afweging gemaakt: Om tegemoet te komen aan de wens om meer flexibiliteit en globaliteit, wordt voor het bestemmingsplan Nieuw Oosterhei aangesloten bij de bouwregels voor zij- en achtertuinen die ook elders in de gemeente zijn en worden gehanteerd. In veel gevallen betekent dit een verruiming van de toegestane oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen en een verhoging van de goothoogte van een bijgebouw. Dit geldt ook voor de locatie waar de zienswijze op toeziet (het perceel behorende bij Oosterstraat 123). Op grond van het vigerende bestemmingsplan Oosterhei is daar een bijgebouw toegestaan van 24 m2, dan wel 36 m2 indien het perceel voor een vierwielig motorvoertuig toegankelijk is. De maximaal toegestane goothoogte van een bijgebouw is in het huidige bestemmingsplan 2,5 m. De maximaal toegestane dakhelling bedraagt 60 graden. Er is geen maximale maat gesteld aan de bouwhoogte. De nieuwe ontwerpregeling laat in totaal 50 m2 aan aan-/uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen toe, maar dit is afhankelijk van de grootte van de zij- en achtertuin. Als maximale goothoogte van een vrijstaand bijgebouw wordt 3 m toegelaten. In tegenstelling tot het vigerende bestemmingsplan, wordt in de ontwerpregeling wel een maximale maat gesteld aan de bouwhoogte. Van belang bij het opstellen van de nieuwe bouwregels voor de woonpercelen is dat het volledig volbouwen van achtertuinen om stedenbouwkundige redenen ongewenst is. Dit hangt mede samen met aspecten als brandveiligheid, beleving bezien vanuit de woningen en waterberging in de bodem. Om die redenen wordt een maximum gesteld aan het percentage van de zij- en achtertuin dat bebouwd mag worden, namelijk maximaal 50%. Dit percentage wordt ook
5
gehanteerd voor hetgeen op grond van de Wabo vergunningvrij is toegestaan aan bebouwing. Ook dient om redenen van stedenbouwkundige aard, onderscheid te worden gemaakt in de bouwmassa van aan-, uitbouw, bijgebouw of overkapping enerzijds en de bouwmassa van hoofdgebouwen anderzijds. Nu de toegestane oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen, grotendeels wordt verruimd, is het met het oog op het gewenste onderscheid in bouwmassa van hoofdgebouw en aan-/uitbouw/bijgebouw/overkapping gewenst dat er ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan, een beperkende regeling wordt opgenomen voor de hoogte van een bijgebouw. De bouwhoogte van aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping dient minimaal 2 meter lager te zijn dan het hoofdgebouw, maar mag in ieder geval niet hoger zijn dan 5 m. Dit om te voorkomen dat een bijgebouw in zij- of achtertuin als gevolg van zowel het verruimen van de toegestane oppervlakte ‘te massaal’ wordt en om te voorkomen dat de beleving vanuit naburige percelen onevenredig wordt aangetast. Om die reden wordt niet alleen een maximum gesteld aan de bouwhoogte, maar ook aan de dakhelling en kapvorm. Op vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zijn, naast platte daken, alleen kappen toegestaan met dakvormen die een nok hebben en waaraan een beperking is gesteld in de dakhelling. Dakvormen met een nok en beperking aan de dakhelling zijn zadeldaken, schilddaken en tentdaken. De maximale dakhelling is de dakhelling van het hoofdgebouw, met een maximum van 60 graden. Dit in aansluiting op het vigerende bestemmingsplan Oosterhei enerzijds en de ruimtelijke beleidsregels van de op 12 februari 2013 vastgestelde Beleidsnota ‘Toepassing regeling artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo’, anderzijds. De zienswijze is aanleiding om de bouwregels van de bestemming Wonen aan te passen. b. De regels van de welstandsnota vallen buiten de kaders van het bestemmingsplan. Voor de afwegingen die gemaakt zijn voor het bestemmingsplan wordt verwezen naar de beantwoording onder a. Aanpassingen:
6
Toelichting Regels
In artikel 11 Wonen worden aan de bouwregels van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen de volgende bepalingen toegevoegd: - de dakhelling van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer zijn dan de dakhelling van het hoofdgebouw met een maximum van 60 graden; - als dakvormen van vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen zijn uitsluitend platte daken, zadeldaken, schilddaken en/of tentdaken toegestaan.
Verbeelding
-
Nieuwe Oosterhei
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Inhoudsopgave
Regels
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Bestemmingsregels Gemengd - 1 Gemengd - 2 Gemengd - 3 Groen Maatschappelijk Tuin Verkeer - Verblijfsgebied Water Wonen Waarde - Archeologie Waterstaat - Waterkering
10 10 12 13 14 15 17 19 20 21 25 28
Hoofdstuk 3 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels
30 30 31 32 33 34
Hoofdstuk 4 Artikel 19 Artikel 20
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
35 35 36
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Staat van bedrijfsactiviteiten Aan huis verbonden beroepen Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
37 38 44 46
2
4 4 9
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Regels
NL.IMRO.0308.000004-VA01
3
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan
het bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei van de gemeente Baarn; 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.0308.000004-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3
het
GML-bestand
aanbouw
een gebouw, in één bouwlaag, dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 1.4
aan huis verbonden beroep
een in Bijlage 2 genoemd dienstverlenend beroep, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat door een bewoner in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, op administratief, juridisch, medisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.5
aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsactiviteit
de in Bijlage 3 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door een bewoner in of bij een woonhuis kan worden uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.6
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.7
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.8
antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie; 1.9
ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
4
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
1.10
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.11
bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.12
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.13
beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.14
bestaand
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan; bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod; bij verkeersdoeleinden: de ligging van, en het aantal rijbanen ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan; 1.15
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak; 1.16
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.17
bijgebouw
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, in één bouwlaag, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, uitsluitend of hoofdzakelijk dienend voor berging, stalling en hobby ten dienste van dit hoofdgebouw. Het bijgebouw mag tevens gebruikt worden voor een aan huis verbonden beroep; 1.18
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.19
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
NL.IMRO.0308.000004-VA01
5
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
1.20
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van zolder; 1.21
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.22
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel; 1.23
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.24
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.25
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.26
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- en bedrijfsactiviteit; 1.27
dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van drugs- en verslaafdenopvang; 1.28
eerste verdieping
een tweede bouwlaag van een hoofdgebouw; 1.29
erker
een hoekig of rond, buiten de gevel van een gebouw uitgebouwd gedeelte van een ruimte, waarvan de wanden grotendeels bestaan uit glas, waarvan de breedte minder bedraagt dan 50% van de gevel waaraan en waarbinnen gebouwd wordt; 1.30
gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.31
gestapelde woning
bebouwing welke wordt gekenmerkt door aaneengebouwde hoofdgebouwen; 1.32
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 6
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
1.33
horeca
bedrijvigheid waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van een zaalaccomodatie; 1.34
kantoor
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een (publieksgerichte) baliefunctie; 1.35
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, tenzij in de regels anders is bepaald. Onder maatschappelijke voorzieningen wordt in ieder geval niet verstaan drugs- en verslaafdenopvang en logies ten dienste van maatschappelijke voorzieningen; 1.36
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand; 1.37
peil
1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voorgevel direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van de weg ter plaatse van de voorgevel; 2. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de voorgevel niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het terrein ter hoogte van die voorgevel bij voltooiing van de bouw; 3. indien in of op het water gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden peil); 1.38
perceel
een deel van het grondgebied (van de Gemeente Baarn), waarvan het Kadaster en de openbare registers de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt; 1.39
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding; 1.40
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
NL.IMRO.0308.000004-VA01
7
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
1.41
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, in één bouwlaag, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist; 1.42
voorgevel
de gevel aan de straat waar het huisnummer aan is toegekend; 1.43
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.44
zorgwoning
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw aangepast voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en hun verzorgers, gericht op het verlenen van zorg.
8
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.6
lengte, breedte of diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren); 2.7
ondergeschikte bouwdelen:
a. bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, erkers en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen of maximaal toegelaten bebouwingsoppervlakte niet meer dan 1 m bedraagt. Voor dakopbouwen ten aanzien van de goot- en bouwhoogte mag de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedragen; b. bij het meten van de goothoogte en de bepaling ten aanzien van de dakhelling worden dakkapellen buiten beschouwing gelaten.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
9
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Gemengd - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening; c. bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in categorie 1 en 2 van de Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten; d. kantoren; e. horeca; f. wonen, met dien verstande dat: 1. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal; 2. wonen uitsluitend is toegestaan op de verdieping, met uitzondering van bergingen ten behoeve van de functie 'wonen'; 3. aan huis verbonden beroep zoals beschreven in Bijlage 2 is toegestaan, waarvan het bruto-vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het bruto-vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 50 m²; met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, entreeportalen, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen. 3.2
Bouwregels
Op de tot 'Gemengd - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. 3.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen; c. de bouwhoogte mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen. 3.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de milieusituatie; 10
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
d. de sociale veiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met lid 3.1 sub e onder 3 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan huis verbonden beroep.
3.5
Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1
Afwijkingsbevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.4 in die zin dat in combinatie met het wonen de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 3, dan wel naar de aard en de invloed van de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt; 4. de bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen niet meer dan 25% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt, met een maximum van 50 m²; b. het bepaalde in lid 3.1 sub f onder 3 in die zin dat een ruimte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, tot een oppervlakte van maximaal 100 m², met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt; 4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de beroepsvloeroppervlakte niet meer dan 25% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt. 3.5.2
Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. b. c. d.
de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
11
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 4 4.1
Gemengd - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. drukkerij; b. kantoren; c. bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in categorie 1 en 2 van de Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten; d. één bedrijfswoning; met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, entreeportalen, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen. 4.2
Bouwregels
Op de tot 'Gemengd - 2' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. 4.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen. 4.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
12
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 5 5.1
Gemengd - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. kantoren; met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, entreeportalen, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
5.2
Bouwregels
Op de tot 'Gemengd - 3' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. 5.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen. 5.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
13
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 6 6.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
groenvoorzieningen; fiets- en voetpaden; speelvoorzieningen; parkeerstroken; waterhuishoudkundige voorzieningen; nutsvoorzieningen;
met daarbij behorende andere bouwwerken en verhardingen. 6.2
Bouwregels
Op de tot 'Groen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. een nutsgebouw binnen een bouwvlak, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m; b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m. 6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
14
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 7 7.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' is uitsluitend een vereningsgebouw toegestaan, ondersteunende horeca is ter plaatse van deze aanduiding niet toegestaan'; c. zorgwoningen, met dien verstande dat het aantal zorgwoningen niet meer mag bedragen dan 31, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwonen'; d. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is uitsluitend een begraafplaats toegestaan; e. ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum' is uitsluitend een uitvaartcentum toegestaan; met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
7.2
Bouwregels
Op de tot 'Maatschappelijk' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. 7.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage van het bestemmingsvlak, dan wel het perceel indien er in een bestemmingsvlak meerdere bebouwingspercentages zijn aangegeven, niet meer bedragen dan is aangegeven; c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen; d. de bouwhoogte mag niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen. 7.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen; b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' niet meer bedragen dan 4 m.
7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: NL.IMRO.0308.000004-VA01
15
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
a. b. c. d. e.
16
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 8 8.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, met daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken, paden, bestaande op- en uitritten en parkeervoorzieningen.
8.2
Bouwregels
Op de tot 'Tuin' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. 8.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte; b. overkappingen zijn niet toegestaan.
8.2.2
Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. b. c. d. e.
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen; de bouwhoogte van speeltoestellen mag niet meer dan 3 m bedragen; de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 2,50 m bedragen; de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen; zwembaden mogen niet worden gebouwd.
8.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4
Afwijken van de bouwregels
8.4.1
Afwijkingsbevoegdheid
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van de bouw van: a. erker, entree- of tochtportaal aan het op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: 1. de diepte niet meer dan 1,50 m bedraagt; 2. de breedte ten hoogste 50% van de breedte van het hoofdgebouw bedraagt; NL.IMRO.0308.000004-VA01
17
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
3. de erker niet hoger mag zijn dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m2; b. luifels, met dien verstande dat de bouwgrens van de aangrenzende woningen met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden; c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, tot een afstand van tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de aangrenzende woning, met dien verstande dat: 1. de regels met betrekking tot aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van de naastgelegen bestemming 'Wonen' van overeenkomstige toepassing zijn, mits de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het betreffende bouwperceel binnen de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' niet meer bedraagt dan in Artikel 11 Wonen is toegestaan. 8.4.2
Toetsingscriteria
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie.
18
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 9 9.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ontsluitingswegen, straten, voet- en fietspaden; b. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens garageboxen zijn toegestaan; c. groenvoorzieningen; d. waterhuishoudkundige voorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. nutsvoorzieningen; met daarbij behorende andere bouwwerken.
9.2
Bouwregels
Op de tot 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 9 m mag bedragen; b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' mogen garageboxen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
19
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 10 10.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor een vijver, kaden, oevers, groenvoorzieningen en de waterhuishouding, met daarbij behorende andere bouwwerken.
10.2
Bouwregels
Op de tot 'Water' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
10.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
20
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 11 11.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal; b. een aan huis verbonden beroep zoals beschreven in Bijlage 2, waarvan het bruto-vloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 25% van het bruto-vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 50 m²; c. onderdoorgang voor verkeer ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'; met daarbij behorende parkeervoorzieningen.
11.2
gebouwen,
andere
bouwwerken,
tuinen,
erven
en
Bouwregels
Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming. 11.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan; c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen; d. de dakhelling van hoofdgebouwen mag niet meer dan 60 graden bedragen; e. in afwijking van het bepaalde onder c is het ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte' toegestaan om de goothoogte te verhogen tot een hoogte die gelijk is aan de maximaal toegestane bouwhoogte van het gebouw, met dien verstande dat de grootte van dit gebouwdeel met een hogere goothoogte maximaal 75 m2 per hoofdgebouw bedraagt. 11.2.2 Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen met een minimale afstand van 3 m achter de voorgevel en het verlengde daarvan te worden gebouwd; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd; c. de goothoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw indien aangebouwd aan het hoofdgebouw; d. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen; e. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 2 m lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; f. in afwijking van het bepaalde onder e: 1. mag de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, indien dat hoofdgebouw bestaat uit maximaal 1 bouwlaag; NL.IMRO.0308.000004-VA01
21
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
2. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de bouwhoogte van een bijgebouw niet hoger zijn dan 3,5 m; 3. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet hoger zijn dan 3,5 m; g. de dakhelling van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag niet meer bedragen dan de dakhelling van het hoofdgebouw, met een maximum van 600 ; h. de dakvorm van vrijstaande bijgebouwen of vrijstaande overkappingen mag uitsluitend bestaan uit platte daken, zadeldaken, schilddaken en/of tentdaken; i. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt 50 m² per perceel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw; j. in afwijking van het bepaalde onder i: 1. mag indien het perceel een oppervlakte van tenminste 1.000 m² heeft, de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen 60 m² per perceel bedragen; 2. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' per hoofdgebouw één cluster van bijgebouwen worden gebouwd waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2; 3. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' per woning de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer bedragen dan 6 m2.
11.2.3 Overige andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de gezamenlijke oppervlakte van onoverdekte zwembaden mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximum geldt; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag, indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, niet meer dan 1 m bedragen; c. in overige gevallen mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
11.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de andere bouwwerken, ten behoeve van: a. b. c. d. e.
22
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
11.4
Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in sublid 11.2.1 sub a in die zin dat het hoofdgebouw ook buiten het bouwvlak wordt gebouwd tot een maximale diepte van 12 m, mits de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens ten minste 10 m bedraagt en achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd; b. het bepaalde in sublid 11.2.2 sub a in die zin dat een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping tot minimaal 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan wordt gebouwd. 11.4.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. b. c. d.
een goede woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan huis verbonden beroep.
11.6
Afwijken van de gebruiksregels
11.6.1 Afwijkingsbevoegdheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 11.5 in die zin dat in combinatie met het wonen de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 3, dan wel naar de aard en de invloed van de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt; 4. de bedrijfsvloeroppervlakte van de gebouwen niet meer dan 25% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt, met een maximum van 50 m²; b. het bepaalde in lid 11.1 sub b in die zin dat een ruimte ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, tot een oppervlakte van maximaal 100 m², met dien verstande dat: 1. de woonfunctie als overwegende functie op het betreffende perceel en/of in de betreffende woning niet wordt aangetast; 2. dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan NL.IMRO.0308.000004-VA01
23
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
worden aangetast; 3. voor zover de vergunning betrekking heeft op bijgebouwen, ten minste een berging ten behoeve van de woonfunctie aanwezig is met dien verstande dat deze berging grondgebonden dient te zijn en de oppervlakte ten minste 6 m² bedraagt; 4. de oppervlakte van de gebouwen die gebruikt en/of verbouwd worden voor de beroepsvloeroppervlakte niet meer dan 25% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning bedraagt. 11.6.2 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. b. c. d.
24
de woonsituatie; de verkeersveiligheid; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 12 12.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 12.2
Bouwregels
12.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. 12.2.2 Voorwaarden Indien uit het in sublid 12.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties. 12.2.3 Bouwverbod Indien uit het in sublid 12.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in sublid 12.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd. 12.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende provinciaal archeoloog. 12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 12.4.1 Verbod Het is verboden voor de aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt; b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt; c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks NL.IMRO.0308.000004-VA01
25
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt; d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil; e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt; f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter; g. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 30 centimeter; h. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 centimeter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 100 m² of meer bedraagt. 12.4.2 Uitzonderingen Het in sublid 12.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 12.4.3 Toelaatbaarheid a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in sublid 12.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal. b. Voor zover de in sublid 12.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. c. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
12.5
Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
a. Het is verboden voor de aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 100 m² en de diepte meer dan 30 cm bedraagt gemeten vanaf het maaiveld; b. Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige. c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning. 26
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
d. De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
12.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
27
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 13 13.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkeringen en doeleinden ten behoeve van de waterhuishouding.
13.2
Bouwregels
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in lid 13.1 bedoelde functies worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
13.3
Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken die op grond van de andere bestemmingen zijn toegestaan, mits dit niet in strijd is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder gehoord wordt.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem; 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage; 3. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, watergangen, greppels, kolken en overige natuurlijke oppervlaktewateren, alsmede het anderszins verlagen van de waterstand; 4. het bebossen of anderszins beplanten van gronden met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt; 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²; 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur. b. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar, mits: 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering; 28
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
29
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Hoofdstuk 3 Artikel 14
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
30
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 15 15.1
Algemene bouw regels
Onderkeldering
15.1.1 Ondergrondse gebouwen Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan onder het hoofdgebouw, mits: a. de bouwdiepte niet meer dan 4 m bedraagt; b. de inrit achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd; c. de bouwhoogte van de keermuren ten behoeve van de inrit niet meer dan 1,2 m bedraagt, gemeten vanaf peil; d. in afwijking van a t/m c geldt dat als de bestaande situatie anders is, deze situatie is toegestaan. 15.1.2 Afwijkingsmogelijkheid Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 15.1.1 in die zin dat ondergrondse gebouwen worden gebouwd buiten het hoofdgebouw, mits: a. uitsluitend bovengrondse bouwwerken worden onderkelderd, met aansluitend daaraan 15 m2; b. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, ondergronds danwel bovengronds, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw; c. de afstand van ondergrondse bouwwerken tot de zijdelingse perceelgrens minimaal 1 m bedraagt; d. de bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 4 m bedraagt; e. de inrit achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd; f. de bouwhoogte van de keermuren ten behoeve van de inrit niet meer dan 1,2 m bedraagt, gemeten vanaf peil; g. het gebruik van de ondergrondse bouwwerken niet strijdig is met de bestemming; h. de ondergrondse gebouwen niet gebruikt worden als zelfstandige woning. 15.1.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het groene karakter van het perceel; b. de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar gebied; c. de verkeersveiligheid.
15.2
Bestaande maatvoering
In die gevallen dat bestaande goot- en bouwhoogten, afstanden, oppervlakten, inhoud van legaal tot stand gekomen bouwwerken meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, gelden deze goot- en bouwhoogten, afstanden, oppervlakten of inhoud als maximum.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
31
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 16 16.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het wonen in vrijstaande bijgebouwen.
16.2
Niet strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van weekmarkten, jaarmarkten, evenementen, festiviteiten, manifestaties en horecaterrein, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift, vergunning is verleend.
32
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 17 17.1
Algemene aanduidingsregels
Vrijwaringszone - dijk
17.1.1 Functies Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de waterkeringen en doeleinden ten behoeve van de waterhuishouding. 17.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden op of in de gronden ter plaats van de aanduiding 'vrijwaringszone dijk' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. seismografisch onderzoek; 2. ontgrondingen dieper dan 15 meter; 3. activiteiten die een hoog explosief karakter hebben; b. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar, mits: 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering; 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
33
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 18 18.1
Algemene afw ijkingsregels
Afwijkingsbevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. de bij recht in het plan gegeven maten, afmetingen, percentages, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van ander bouwwerken, in die zin dat deze hoogte ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m; e. de bestemmingsregels in die zin dat de grenzen van het bouwvlak niet meer dan 1,5 meter worden overschreden door: 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatie kanalen en schoorstenen; 2. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken; 3. ingangspartijen; f. het oprichten van antennemasten, die onderdeel zijn van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden; g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, dit tot een maximum van 2 meter; h. de bestemmingsregels in die zin dat licht- en vlaggenmasten mogen worden gebouwd mits de bouwhoogte niet meer dan 9 m bedraagt. 18.1.1 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het groene karakter van het perceel; b. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied; c. de verkeersveiligheid.
34
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Hoofdstuk 4 Artikel 19 19.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld sub a met maximaal 10%. c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
NL.IMRO.0308.000004-VA01
35
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Artikel 20
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei van de Gemeente Baarn.
36
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlagen
NL.IMRO.0308.000004-VA01
37
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
38
NL.IMRO.0308.000004-VA01
OMSCHRIJVING
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
-
30
0
30
2
30 C
10
30
2
10 10 30
30 30 10
10 10 10
30 30 50
2 2 3.1
30 10 50
0 10 10
50 30 10
0 10 10
50 30 50
3.1 2 3.1
10
10
30
0
30
2
0 10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0 0
10 30 10 30 10 30 10
0 0 0 0 10 10 0
10 30 10 30 30 30 D 10
1 2 1 2 2 2 1
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30
10
30
2
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
30
10
30
10
30
2
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Zuivelprodukten fabrieken: - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
15 1551 1552 1581 1581 1584
10, 11 1051 1052 1071 1071 10821
0 2 0 1 0
1584 1584 1585 17 18 181 182 183 19 20 205 21 22 221 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 23
10821 10821 1073 13 14 141 141 142, 151 19 16 162902 17 58 581 18129 1814 1814 1813 1814 182 19
3 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² Deegwarenfabrieken - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen A Grafische afwerking B Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media -
26 262, 263 262, 263 28 30 30
23 232, 234 232, 234 25 26, 28, 33 26, 28, 33
0 1 A
STOF
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
10
0
30
10
30 30 50
STOF
GELUID
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
26, 27, 33 26, 27, 33 293 26, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 29 31 9524 321 322 323 324 32991 32999 38 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47
A 2
C0 C1 C2 D3 D4 D5 E0 E2 B0 B1 1 2 3 -
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
31 31 316 32 33 33 34 36 361 362 363 364 365 3663.1 3663.2 37 40 40 40 40 40 40 40 40 40 41 41 41 41 45 45 45 45 45 50
OMSCHRIJVING
SBI-2008
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
30
0
30
0
30
2
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
0 30 30 30 30 0 30
10 10 10 10 10 30 10
10 10 30 50 50 30 50
0 10 10 30 30 0 30
10 30 30 50 50 30 50 D
1 2 2 3.1 3.1 2 3.1
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
30 50 10 30 50
10 30 10 10 50 R
30 50 10 30 50
2 3.1 1 2 3.1
10
0
30 C
10
30
2
0
0
30 C
10
30
2
10 10 0
30 30 10
50 50 30
10 10 10
50 50 30
3.1 3.1 2
nummer
SBI-1993
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA - 10 - 100 MVA - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - blokverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW BOUWNIJVERHEID - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
C C C C C
1 1 2 -
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
CATEGORIE
0 1 2 5 0 1 0 1 2 4 6 0 1 2
GROOTSTE AFSTAND
0
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in huiden, vellen en leder Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in vuurwerk en munitie: - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton - munitie Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied Grth in hout en bouwmaterialen: - algemeen: b.o. > 2000 m² - algemeen: b.o. <= 2000 m² zand en grind: - algemeen: b.o. <= 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - algemeen: b.o. > 2.000 m² - algemeen: b.o. < = 2.000 m² Grth in kunstmeststoffen Grth in overige intermediaire goederen - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
GEVAAR
-
GELUID
46 461 4621 4622 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499 46499 46499 46499 46711 46711 4673 4673 4673 46735 46735 4674 4674 4674 46752 4676 4677 4677 466 466, 469 47 47
AFSTANDEN IN METERS
STOF
51 511 5121 5122 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7 5148.7 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5153 5153 5153 5153.4 5153.4 5154 5154 5154 5155.2 5156 5157 5157.2/3 518 519 52 52
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
0 30 10 50 30 10 0 10 10 30 10 10
0 30 10 0 10 0 0 0 10 10 10 10
10 50 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
0 30 R 0 0 50 R 50 R 0 0 0 0 10 10
10 50 30 50 50 50 30 30 30 30 30 30
1 3.1 2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2
10 10 0
0 0 0
30 30 30
10 50 30
30 50 30
2 3.1 2
10
50
50
30
50
3.1
0 0
10 10
50 30
10 10
50 30
3.1 2
0
10
30
0
30
2
0 0 30 10 10 10 0 0
0 0 30 10 10 10 10 0
50 30 30 30 50 50 50 30
50 30 30 30 50 50 50 30
3.1 2 2 2 3.1 3.1 3.1 2
V V
10 0 30 R 10 10 10 0 0
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
77 7711 772 62 62
GEVAAR
71 711 714 72 72
Postorderbedrijven Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
GELUID
4791 952 55 49 493 494 495 50, 51 50, 51 50, 51 52 52 5222 791 5229 64 53 531, 532 61 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 41, 68 77
AFSTANDEN IN METERS
STOF
5261 527 55 60 6022 6024 603 61, 62 61, 62 61, 62 63 63 6322, 6323 633 634 64 64 641 642 642 642 642 65, 66, 67 65, 66, 67 65, 66, 67 70 70 70 71
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008
nummer
SBI-1993
0 0
0 0
50 10
0 10
50 10
3.1 1
0 0 0
0 0 0
30 C 50 C 30 C
0 30 10
30 50 30 D
2 3.1 2
0
0
10
0
10
1
0 0 0
0 0 0
10 10 10
0 0 0
10 10 10 D
1 1 1
0 0
0 0
30 C 10 C
0 0
30 10
2 1
0 0
0 0
0 C 0 C
10 10
10 10
1 1
0
0
10 C
0
10
1
0
0
10
0
10
1
10 10
0 10
30 30
10 10
30 30 D
2 2
-
VERVOER OVER LAND Taxibedrijven 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT A Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) - POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties: B2 - FM en TV B3 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) - FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen - VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED A Verhuur van en handel in onroerend goed VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
CATEGORIE
0 0
10 30
1 2
30 R 0
30 10
2 1
10 30 30 C 10
0 30 10 0
10 D 50 D 30 10
1 3.1 2 1
0 0
10 50 C
0 0
10 50
1 3.1
30
0
10 C
0
30
2
30 30 30 0 0 0 10 0
0 0 0 0 0 0 0 0
50 C 50 30 30 10 10 30 C 10 C
GELUID
GROOTSTE AFSTAND
74 747 7481.3 7484.4 75 75 75 7525 90 9001 9001 93 9301.1 9301.1 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9304 9305
GEVAAR
74
A Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. B Datacentra - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
STOF
74
62 58, 63 72 72 721 722 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 812 74203 82992 84 84 84 8425 37, 38, 39 3700 3700 96 96011 96011 96012 96013 96013 9602 9313, 9604 9609
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
72 72 73 73 731 732
OMSCHRIJVING
SBI-2008
nummer
SBI-1993
0 0
0 0
30 0
10 0
30 10
0 50 10 0
0 10 0 0
0 0
10 30 C
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. - OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN A Openbaar bestuur (kantoren e.d.) Brandweerkazernes - MILIEUDIENSTVERLENING A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: B rioolgemalen - OVERIGE DIENSTVERLENING A Wasserijen en strijkinrichtingen B Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden B Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
30 30 30 R 0 0 0 0 0
50 50 30 30 10 10 30 10 D
3.1 3.1 2 2 1 1 2 1
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlage 2 Aan huis verbonden beroepen
44
NL.IMRO.0308.000004-VA01
AAN HUIS VERBONDEN BEROEPEN Onder aan huis verbonden beroepen worden in ieder geval begrepen:
advocaat
accountant-administratieconsulent
administratiekantoor
acupuncturist
alternatieve genezer
belastingconsulent
deurwaarder
dierenarts (kleine huisdieren)
fysiotherapeut/masseur
gerechtsdeurwaarder
huidtherapeut
huisarts
juridisch adviseur
logopedist
medisch specialist
notaris
oppas aan huis of gastouder
oefentherapeut Cesar / Mensendieck
orthopedagoog
psycholoog
registeraccountant
tandarts
tandarts-specialist
verloskundige
architect
Nieuwe Ooster hei(vastgesteld)
Bijlage 3 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
46
NL.IMRO.0308.000004-VA01
Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten KLEINSCHALIGE BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN Onder aan huis verbonden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten worden in ieder geval begrepen: Kledingmakerij (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf woningstoffeerderij meubelstoffeerderij Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, waaronder: schoonmaakbedrijf schoorsteenveegbedrijf glazenwasserij maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf Reparatiebedrijfjes, waaronder: schoen-/lederwarenreparatiebedrijf uurwerkreparatiebedrijf goud- en zilverwerkreparatiebedrijf reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen reparatie van muziekinstrumenten in ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd Advies- en ontwerpbureaus reclame ontwerp grafisch ontwerp organisatieadviseur (Zakelijke) dienstverlening makelaarskantoor (onroerend goed) Overige dienstverlening kappersbedrijf schoonheidssalon pedicure hondentrimmer Onderwijs autorijschool onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium Ambachtelijke bedrijfjes/kunstenaars, waaronder: glasblazer glas-in-lood bedrijfje goud- en zilversmid hoedenmaker klompenmaker lijstenmaker meubelmaker muziekinstrumentenmaker pottenbakker zadelmaker beeldhouwer schilder
25
27 143
9a 15
47 27
26
55 34 32
36
1 3 6 Ba nt am w eg
52
10
7 6,5
4410
9
38
6,5
10
27
We s t e r s t r a a t
Pi etHei nl aan
6 31
22 24
33
20
20
35
11 9 5
18
2
t a a r t s r e d i Zu
Noo rde rst raa t
16
1
15
4 6
W12 [gs]
[bg]
[bg]
4 23
6,5
2
10
[bg]
[bg]
45
[gs]
71 10
6,5
t a a r t ms e Br
69
10
2
2
19
87 7
10 6,5
17
15
10
1
10
11
t a a r t s a i s e r F
T
10
6,5
10
De Ba rk
De
bouwvlak
T 2
13 6,5
10
10
t a a r t s a i l h Da T
19
6,5
10
27
21
10
14
12
6,5
10
28 W
38 6,5 10
22
4
D eK l i p p e r
T
1
11
d a p g a a tJ
del Gon De
1
18
(ga) 6,5 10
84
97 10 99
M
10
6,5
6,5
1
10
7
9
Verklaring 21
1
8
T
20
4
17
21
10
10
11
16
10
5
Begoniastraat
gegevens GBKN
6 9
r e t n u eP D
42
39
maximale goot- en bouwhoogte (m)
B
17
10
10
9
T
109 10 111
T
10
6,5
9
6,5
8 6,5
4
1
6 14 13 11
T 9
6,5
12
10
30
M
30
6
6,5
19
4
15
2
l o J
27
2
40 Verbeelding
1
10
De
12
26
W
21
10
108
121
6,5
6.5
4 3
W
2
6,5
116
6
M
35
28
8
2
20
10
36 28
10
2 6,5
125 6,5 10
53
t a a r t s s i r I
55
10
Cr oc c us st r aa t 12
Plek voor ideeºn
status:
vastgesteld
projectnr.:
019.00.00.14.00
gezien:
JvD
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
NL.IMRO.0308.000004-VA01
2
1
29 23
k al Tj De
23 2
BugelHajema
1 : 1000
41
10
10
6,5
1
02-07-2013
schaal:
papierformaat: A1
22
1
6 6,5
datum:
30
5
at ra st er st Oo
at ra st an ha mp Ke
7
T
M
6
Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei
22
14
8
117 10
106
10
T
10
10 6,5
(ga)
ol De J
11
10
10
W
10
10
t aa tr as i hl Da
t aa r t s a c i Er
6,5 113 10 115
98
6,5
De Aak
6,5
6,5
14 W.I.U.
6,5
f ho ca i Er
96
W.I.U.
10
l onde De G
1
sstraat ri I
105 107 10
6,5
De Punter
W
10
7
6,5
16a
16
6,5
10
6,5
10
W
5
A
Gemeente Baarn 6,5
1
10
6,5
1
6,5
8
2
6,5
11
6,5 101 10 103
86
2
2 10
16
6,5
10
l onde De G
10
11
20
12
10
6,5
De Aa k
95
6,5
27
nter De Pu
10
6,5
sstraat ri I
10
(vl)
at ra st
6,5
18
maximum bebouwingspercentage (%)
D
30
ca i Er
6,5
maximale bouwhoogte (m)
B
1
1
t aa tr as i hl Da
at ra st er st Oo
1
specifieke bouwaanduiding - 2
34
12
10
[sba-2]
maatvoeringsvlak
t a a r t s n o o m e n A
19
specifieke bouwaanduiding - 1
19
6,5
6,5 93
[sba-1]
13
20
GD-2
onderdoorgang
[sba-ah] specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte
19
T
1410
2
gestapeld
[ond]
24
24
10
25
[gs]
1
23
1710
15
6,5
bijgebouwen
13
p e o Sl De
12
29
6,5
W
[bg]
14
26
6,5
6,5
13
28a 6,5 28b 10
verenigingsleven
1
5 12
18
10
(vl) 11
10
10
Bremstraat
28 6,5
uitvaartcentrum
3
22
6,5
6,5
5
(uv)
8
10
29 10
89
29
6,5
6,5
W
40
W
16
rk Ba De
t raa sst ri I
56
W
10
6,5
6,5
4 18
35
t aa tr ss i rc Na
32 30 10
10 12
School
48
10
34
(sm-zw) specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwonen
15
42
20
8
School
2
50
10
garage
20
30
1
6,5
T
(ga)
60
6,5
66
begraafplaats
12
23
15
He tF r e g a t
14
47
31
t a a r st m e Br
(bp)
21
6
27
17
13
16
37
75
10
H e tF r e g a t
43
6,5
73
T
1
39
19
8
1
11
W 117
6,5
55 W
21
2
91
Waterstaat - Waterkering
Aanduidingen
[gs]
[bg]
M
O o s t e r s t r a a t
2
Waarde - Archeologie
2
[gs]
93 W
53 51
25
36
85
Dubbelbestemmingen
12
95
10
37
8 10
29
69
74
Wonen
[bg]
T
6,5
35
21
38
n aa pl m ka j i W
W
WS-WK 14
[bg]
33
3
Water
1
Kerk
[gs]
20
traat Rozens
28
34
91a
[bg]
14 W 6,5 24
49a 49
19
60a
70
WA
25
33
17
65 65a
83
Verkeer - Verblijfsgebied
M
6
2
22
71
6
De Ba rk
14
11
Tul pstraat
26
mhof ui Pl Meester
67
18a
18
13
24
64
V-VB
20
13
20
38
79 77
Tuin
WR-A
21
14
57
81
T
12
16a
21
10
63
62
S ch oe ne r
vrijwaringszone - dijk
7
67
Maatschappelijk
13
10
7
17
15b
1
8
18
65
t a a r t s s o o r p a Kl
35
5
8a
55
61
10
10
16
63
M
22
2
1
t aa tr es li Le
t traa ters Oos
61
T
ei De Gal
4
41
40
6,5
10
8
38 59
6
14
55
57
6,5
15
12a
51
2a
6a
10
8
49
36
21
11
4 4a
MeesterPl ui mhof
6
53
D e
13 W.I.U. 7 5
4
12
34
1
T
t aa tr ns ze Ro
at ra t rs de 47 r oo N
32
51
6,5
23 10
1
2
2
30 49
31
Ga l ei
8
45
28 28a
15 31
6
43
26
Groen
1
De Br i k
8
26
22
G
11
41
10
2 10
W
Mar gri ets tra at
12
10
2
16
17
20
Ro ze ns tr aa t
14 16
6,5 10
5
D eS c h o e n e r
10 15
Tu l ps tr aa t
18 20
9
3
1
Gemengd - 3
6
1
16
7
39 22
10
6,5
26
N i e u wS c h o o n o o r d s t r a a t
24
210 6,5
27
6,5
37 32
t a a r t s m e o l b n e r Ko
6,5
10
n aa nl i e H et Pi
GD-3
10
13
HetGal joen
8
8
T
6,5
29
Gemengd - 2
1
10
1
25
GD-2
12
12
6,5
Mar gri ets traa t
18 25
Gemengd - 1
10
23
23
GD-1
14
6
21
10
1
8
P i e tH e i n l a a n
11
Bestemmingen
20
3010
kinderboerderij
Plangebied
6,5
6,5
17
LEGENDA
1
10
22 W
16
20
19
28
36
19
17
28
42 6,5
13
15
14
6
50
n aa nl i e H et Pi
15
58
17
HetGa l joen
16
10
Beste vaerw eg
8
2 6,5
6,5
12
2a
n a a l n i e tH e Pi
40 4
6 2
19 30
5
38
36
10
HetGa l joen
30
Noo rde rst raa t
28
91
Maatk ampwe g
Bant amw eg
24
25
53
1
11
89 n aa l an sm Ta el Ab
J a v a l a a n
22
65 67
Beste vaerw eg
13
11a 11b
23
Maatk ampwe g
11
20
De Log ger
9 7b
45
De Me erpaal
40
Abe lTa sma nl aan
28
g we en al s pa r ns e a J Me A. De
43
38
Faas El i asl aan
7a
145
De Bri k
Javastraat
26
7b
Postbus 2153, 3800 CD Amersfoort W
T
033 465 65 45
www.bugelhajema.nl
E
BNSP
[email protected]
3
1 6,5
22 53
1a
3
57
10
17
Sp ar re nl aa n
76
9 6,5
27
11
W 40
18
82
21 59 11
28 30
6,5
45
44 6,5
29
10
55
46
10 6,5 10
t aa tr s t i ev 6,5 Ki
34
15
108
121
W
67
56
6,5
116
10
125
53
t a a r t s s i r I
6,5
T
36
1
10
28
T [sba-2]
6,5 6,5
10,5
7
13
6,5
15
9
6,5
10
10
77
W
6,5 10
[sba-1]
27
T
1
42 29
4
W
T
[sba-1]
10
4
[sba-1]
6
25
148a
17
[sba-ah]
W.I.U. [gs]
[gs]
T
W.I.U.
12
M at ra st an ha mp Ke
6,5 11,5
71
[sba-1]
10
26
10
2
[gs] 6,5
W.I.U. [sba-1]
11,5
6,5
1
10
6,5
6,5
6,5 10
9
16
9
23 W
6,5
(sm-zw)
32
[gs]
10
O os te rs tr aa t
38
47 24
29
Kr u i s k r u i d -
1 3
l aa n
2
(ga)
30
O os te rs tr aa t
10
24
15
t aa r st p i Sn
75
6,5
43
10
36
t aa r t s er st ek l [bg] ho Sc
at ra st er st ek l ho Sc
15
17
6,5
69
6,5
57
D o t t e r b l o e ml a a n
T
14
de i we k i r we eu Le
6,5
28
10
11
W
17
10
67 10 [bg]
T 4
T
[bg]
77
16
T
10
3
10
6,5
[bg]
28
10
6,5
W
6,5
32
10
20 15
T
10
6,5
6,5
10
10
12 8,5
[bg]
14
[ond]
T
1
23
86 T
6,5
T
6,5
26
6,5
10
11
10
de ei w en uw e e M
[bg]
10
W
30
T
2
13
6,5
23
T
16
10
1
gegevens GBKN
2
5
7
29 23
21
33
n aa dl i u r nk ee Sp
10
11
T
10
de i we r e i ev Pl
95
6,5
27
32
[bg]
26 W
de ei w en an w Z
40
T 15
ht ac gr m aa Pr
26
10
13
T
24
17
29
[bg]
10
6,5
24 10
21
f o mh e o l b r e t s k n Pi
[bg]
6,5
6,5
37 n aa gl n i r Zu
T 2
6,5
30
19
T
38
13
16
10
16 T 3
14
12
1 32
13
6,5
10
T
14
10
d o mp s t r a a t
89
[bg]
10
W
10
Verklaring
6,5
W
[bg]
6,5
40
8
2
4
6,5 11
10
7
87 t aa tr rs aa l pe Le
W.I.U.
2
66
10
29
1
er Ro
88
maximale goot- en bouwhoogte (m)
B
22
6,5
14
6,5
79
2
30
10
W
W
T
A
29
1
G
6,5
9
13
de ei w et ko r ee M
6,5
60
at ra st mp do er Ro
T
1
t aa r t s mp do er o R
10
108
23
24
t aa r t s mp do r e Ro
6,5
31
W.I.U.
10
14
12
maximum bebouwingspercentage (%)
18
hof oem bl ter nks Pi
14
11
T
7
5
2
1
T
60
27
n aa dl i ru nk ee Sp
10
maximale bouwhoogte (m)
21
58 6,5
10
[bg]
6,5
98/104
maatvoeringsvlak
B
22
9
27
W
6,5
T
6,5
28
2
11
specifieke bouwaanduiding - 2
21
16
3
Zu ri ng l aa n
13
[sba-2]
44
D ov en et el ho f
10
12 6,5
[bg]
W
specifieke bouwaanduiding - 1
[sba-ah] specifieke bouwaanduiding - afwijkende hoogte
22
14
1
6,5
10
W.I.U.
[sba-1]
44
30
T
6,5
16
1
2
15
10
onderdoorgang
48
6,5
[bg]
1
[ond]
D
10
t aa tr ts uu Kl
T
91
W
10
Zu ri ng l aa n
14
2
6,5
gestapeld
6,5
t aa tr rs aa l pe Le
48 8,5
73
1
[bg]
[bg]
120
2
42
[bg]
65
[gs]
81
[gs]
12
46
T
t aa r st t u u Kl [bg]
66
26 24
67
46
2
11
68
65
79
[bg]
bijgebouwen
59
G
10
11
28
49
T
W
T W
47
52 [bg]
[bg] 40
12
6,5
verenigingsleven
10
82
27
(vl)
2
bouwvlak
38
10
6.5
uitvaartcentrum
46
10
6,5
(uv)
26
W
10
4
48
67
W
10
6,5
(sm-zw) specifieke vorm van maatschappelijk - zorgwonen
3
f ho rn oo nd A
[bg]
10
6,5
at ra st an ha mp Ke
t aa tr rs aa l pe Le
6,5
60
1
10
[bg]
53
er tt Bo De
62
n aa dl i ru sk ui Kr
57 [bg]
1
55
de i we l e e Sp
O os te rs tr aa t
T
[bg]
garage
37
55
W
[bg]
14
(ga)
T
T
10
2
271
WA
2
28
6,5
35
n aa dl i u r sk ui Kr
10
34
10
T
6,5
40
27
W
16
10
6,5
6,5
45
10
12
t aa tr ps i Sn
(bp)
[gs]
T
6,5
W
17
14
Ko ek oe ks bl oe ml aa n
[bg]
begraafplaats
1
68 15
31
10
6,5
(bp) 2
10
Do tte rbl oe ml aa n
58
6,5
4 3
30
6,5
[bg]
T
110/118
20
vrijwaringszone - dijk
8
[bg]
96
18
5 48
10
6,5
er ei Bo De
5
6,5
28
1
Waterstaat - Waterkering
6
223
6,5
50 W
WS-WK
Aanduidingen
10
[bg]
Waarde - Archeologie
7
5
M
Wonen
12
22
10
225
41
W
WR-A
6,5
10
t aa r st p i Sn
4
2
177
44
Water
Dubbelbestemmingen
8
21
6,5
15
WR-A
WA
9
6
10
[bg]
G
10
8
37
10
10
Verkeer - Verblijfsgebied
11
k al Tj e D
45
2
6,5 6
12
1 62
10
4210
6,5
Tuin
V-VB
T
34
6,5
T
59
an la ef i el ad M
T
10
Maatschappelijk
21
9 41 57
175a
2
6,5
W
M
11
43
35
6
6,5
27
Groen
16
10
12
7
G
12
T
36
Gemengd - 3
12
22
W
10
GD-3 21
10
GD-3
43
37 49
18
t aa tr hs nt ci ya H
t aa tr ps l Wu
[sba-ah] 6
24 W
1
Gemengd - 2
er ei Bo
T
10.5
7
GD-2
9
De
W.I.U.
(uv)
t a a r t s r e g i Re
6.5
10.5
33
M
[gs]
4
6.5
25
32
T
at ra st er st Oo
Begraafplaats
W.I.U.
[sba-1]
10
10
6,5
at ra st er st Oo
T Le pe l aa r st r aa t
19
16
[gs]
6.5 10.5
6,5
6,5
120
10,5
6
10
21
10
15
[gs]
6,5
6,5
6,5
4
37
10,5
6,5
W.I.U.10,5
10
6,5
71
[gs]
6,5
6,5
[sba-2]
129
6,5 T G 10 l ad i oo l st ra at
Gemengd - 1
50
2
14
2
V-VB
10
47
n a a l mp a k j Wi
13
10
10
64 62
6,5
7
GD-1
36
aan efl i el Mad
10
10,5
11
63
GD-1
6,5
10
6,5
45
26
10
t aa tr hs nt ci ya H
W.I.U.
6,5
W
6,5
De Aak
41
2
6,5
2 t aa r st o t ut Gr
37
38
10,5
10
26
29 23
33 53
6,5
10
35
1
10
1
6,5
50
Bestemmingen
32
14
6,5
46
7,5
20
10
2
10
39 58 60
10
1 4,1
8
2
55
10
61 T
28
35
Cr oc c us st r aa t 12
6,5
18
6,5
W
Plangebied
28 2
31
M
6
10
10
10
T
T
LEGENDA
22
rweg evae Best
54
37
34
30
41 W
6,5 6,5
De
12
14
6,5
10
l o J
27
2
4
2
1
6,5
6.5
10
6,5
40
1
1
3
10
6,5
16
15
2
7 6,5
W
21
2
25
50 10
4
10
10
57
19
5
17
10
23
6,5
6
T
23
36
48
65
69
9 T
31 35
32
7
10
8
117 10
106
12
6
30
M
30
De Schouw
63
84
10
11
M
6
k al Tj De
61
Ce l eb es str aa t
1
13
9
at ra st er st Oo
n aa pl am jk i W
at ra st ur lu re Tu
9
23
20
41 42a
14
10
6,5
10
at ra st an ha mp Ke
1 6,5
1
T
6,5
M o l u k k e n s t r a a t
T
6
6,5
4
10
10
10
42
10 8
6,5
6,5
65
t aa r st a c i Er
6,5 113 10 115
98
10
W
10
(ga)
ol De J
12
6,5
10
5
6,5
10
T
10
17
14 W.I.U.
6,5
T
20
4
l onde De G
74
36 38
42 T
11
W.I.U.
10
6,5
6,5 109 10 111
2
10
63
17
10
De Aak
15
96
6 9
r e t n u eP D
Begoniastraat
6,5
1
8
10
t aa tr as i hl Da
13
W
1
10
9
6,5 105 107 10
10
6,5 25a
9
7
39
f ho ca i Er
34
6,5
6,5
1
10
10
16
10
2510
10
5
De Punter
21
6,5
61
68
6,5
M
6,5
6,5 6,5
W
6,5
11
1
T
10
16a
6,5 101 10 103
86
19
11
57
97 10 99
2 8
2
16
6,5
13
6,5
26
1
6
Toren l aan
10
11
53
6
6,5
84
32
8
(ga)
24
7
55
10
10
66
7 5
67
10
95
12
4
8
6,5
6,5 93
10
10
2 10
Pr aa m gr ac ht
9
10
64
B o r n e o s t r a a t
1
20
19
6,5
20
12
10
6,5
f ho l te e n ve Do
2
51
74
(vl)
18 GD-2
6,5
27
De Aa k
Cel ebes straa t
51
9
2
2
18a
18
28a 6,5 28b 10
at ra st
13
62
n aa pl m ka j i W
18
7
1
30
6,5
nter De Pu
8 15
49
1a
1410 sstraat ri I
8
t a a r t s n o o m e n A
t aa tr as i hl Da
7
1
20
18
10
3 5
d a p g a a tJ
T
12
12
6
47
1
11
62
10
45
10
1
10
25
ca i Er
49
9
10a 1
4
20 6,5
at ra st er st Oo
17
12
60
10
2
at ra st mp Po
47
60
13
B o r n e o s t r a a t
1
L o mb o k s t r a a t
T 11b
34
M ad el i ef la an
56 2
14
6,5
1
11
1710
15
6,5
T
19
29
6,5
W
Do tte rbl oe ml aa n
54
35 10 8
18 20
28
8
22
24
2
10
13
del Gon De
45
7a
91
43 38
21
23
25 Sp arr en l aa n
34
9
11
5
3
91a
sstraat ri I
Pad ang stra at
32
Bremstraat
10
g we s g n i d n i b r Ve
6,5
21 10
6,5
12 28 W 14
10
T
1
de i we n e T an Zw 6,5
18
6,5
6,5 10 10
10
T
W 13 20 T
ht ac r g m aa Pr
15 WS-WK
6,5
W.I.U.
21
W
je nt ee m re B
n aa nl re To
10
Gemeente Baarn Bestemmingsplan Nieuwe Oosterhei
G Verbeelding
datum:
02-07-2013
BugelHajema
schaal:
1 : 1000
Plek voor ideeºn
papierformaat: A1 status:
vastgesteld
projectnr.:
019.00.00.14.00
gezien:
JvD
BgelHajema Adviseurs bv, Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu
88
NL.IMRO.0308.000004-VA01
ht ac gr m aa Pr
Postbus 2153, 3800 CD Amersfoort W
T
033 465 65 45
www.bugelhajema.nl
E
BNSP
[email protected]