bestemmingsplan Waterfront-Zuid – De Eilanden
V AS T G ES T EL D
4
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Toelichting
Afbeelding 1, Luchtfoto bestaande situatie met grens plangebied
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
5
6
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
De gemeente Harderwijk werkt al vanaf 1996, in nauw overleg met andere overheden en betrokkenen, aan plannen ter verbetering van het Waterfront. Hiertoe heeft de gemeenteraad in 2003 het Masterplan Waterfront en in 2004 het Structuurplan Waterfront vastgesteld. Het project Waterfront strekt zich uit van de wijk Stadsweiden aan de zuidzijde van Harderwijk tot de Hierdense Beek in het noorden van de gemeente. Het belangrijkste doel van het project is een grondige kwaliteitsverbetering van de gebieden ten noorden en ten noordoosten van de historische binnenstad. In de huidige situatie doen zich hier veel knelpunten voor, die onder meer te maken hebben met bereikbaarheid, parkeren (onder meer ten behoeve van het Dolfinarium), belevingswaarde, (woon)milieu, het verouderde industrieterrein Haven en bodemverontreiniging. Het project Waterfront is gericht op het wegnemen van de knelpunten, en beoogt een structurele verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van de Boulevard en omgeving en realisering van attractieve woonmilieus aan het water. Dit bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden omvat een gedeelte van het oude industrieterrein Haven ten noordoosten van de binnenstad. Na verplaatsing van de hier aanwezige bedrijven en bodemsanering wordt in dit gebied woningbouw gerealiseerd.
1.2
Waarom een nieuw bestemmingsplan voor De Eilanden?
Voor het plangebied van dit bestemmingsplan vigeert tot dusver het bestemmingsplan Waterfront-zuid Waterstad (vastgesteld in 2008). Ook vigeert er een uitwerkingsplan dat ter plaatse van De Eilanden al woningbouw mogelijk maakt. Waarom wordt nu dan toch voor De Eilanden een nieuw bestemmingsplan in procedure gebracht? Er zijn daarvoor verschillende redenen: 1. in 2011 is een nieuw stedenbouwkundig ontwerp voor de Eilanden gemaakt; daarbij is de begrenzing van de Eilanden zodanig gewijzigd dat het huidige woningbouwplan niet volledig binnen het voor woningbouw bestemde gebied past; 2. in het huidige ontwerp van De Eilanden is gestapelde woningbouw geprojecteerd op een locatie waar dat op grond van het vigerende bestemmingsplan niet kan worden toegestaan; 3. in 2011 is besloten om de uitvoeringsplanning van de woningbouw in het Waterfront te wijzigen: aanvankelijk was de bedoeling dat De Eilanden pas zouden worden bebouwd als de geluid afschermende bebouwing in plandeel De Bakens gerealiseerd zou zijn; in de nieuwe planning is dat niet het geval, uitgangspunt is nu dat er wordt begonnen op de Eilanden.
De eerste twee redenen hebben alleen tot gevolg dat de plankaart van het bestemmingsplan De Eilanden op onderdelen enigszins verschilt van de eerder vastgestelde plannen. Dit levert verder niet veel complicaties op. De derde reden, de wijziging van de fasering, vereist maatregelen met betrekking tot de geluidbelasting van de te bouwen woningen. Als gevolg van de gewijzigde fasering zal een aantal woningen op - tijdelijk een hogere geluidbelasting ondervinden dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde (industrielawaai van bedrijventerrein Lorentz en wegverkeerslawaai van de provinciale weg N302). Zolang de woningen in het aangrenzende plandeel De Bakens bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
7
niet zijn gerealiseerd, ondervindt een klein deel van de woningen op De Eilanden (30 à 35 woningen, op een totaal van 280 à 320 woningen) een geluidbelasting die de wettelijke voorkeurswaarde in beperkte mate overschrijdt. Hiervoor is een ontheffing ('hogere grenswaarde') aangevraagd. De hogere grenswaarden voor de te bouwen woningen op de Eilanden zijn uitsluitend nodig voor de periode waarin de woningbouw in De Bakens nog niet is gerealiseerd. Uitgangspunt is dat in het plandeel De Bakens binnen enkele jaren doelmatig afschermende bebouwing wordt gerealiseerd, waardoor de geluidbelastingen van de woningen in het plandeel De Eilanden op termijn lager zullen zijn dan de wettelijke voorkeurswaarden. In paragraaf 4.4 van deze toelichting wordt nader ingegaan op deze geluidsaspecten. Deze aanpak is volledig in overeenstemming met de mogelijkheden die de Wet geluidhinder biedt. Er hoeft in dit geval dan ook geen gebruik gemaakt te worden van de Crisis- en herstelwet, hetgeen aanvankelijk in de bedoeling lag.
1.3
Ligging en begrenzing plangebied
Het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden heeft betrekking op een gebied dat is gelegen tussen het Dolfinarium (aan de zuidwestzijde) en de provinciale weg N302 (aan de noordoostzijde). Op de luchtfoto (afbeelding 1) voorin deze toelichting is de begrenzing van het bestemmingsplan aangegeven.
1.4
Geldende bestemmingsplannen
Voor het gehele plangebied van dit bestemmingsplan vigeert tot dusver het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 5 februari 2008, en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland op 26 september 2008. Het bestemmingsplan is onherroepelijk sinds 22 december 2009. Voor een groot gedeelte van het plangebied van dit bestemmingsplan is in september 2010 een uitwerkingsplan vastgesteld (uitwerking De Eilanden van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad) dat een groter gebied beslaat dan het voorliggende bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden. Na vaststelling van dit nieuwe bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden zal een gedeelte van het oorspronkelijke uitwerkingsplan (voor zover gelegen buiten de begrenzing van dit bestemmingsplan) blijven vigeren. Voor de westelijke punt van het plangebied van dit bestemmingsplan is in september 2010 een wijzigingsplan vastgesteld (wijzigingsplan Lichthuis van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad). Met de vaststelling van dit nieuwe bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden komt het wijzigingsplan Lichthuis te vervallen.
Net als het voorliggende bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden maakt het tot dusver vigerende bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad (inclusief het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan) een toekomstige woonfunctie in het gebied mogelijk. Op afbeelding 2 is de grens van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden 8
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
ingetekend op de plankaart van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad.
1.5
Leesw ijzer
Het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels (voorschriften) en gaat vergezeld van deze toelichting. In deze toelichting wordt de opzet van het bestemmingsplan gemotiveerd. Na de toelichting volgen de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan, namelijk de regels (voorschriften) en de verbeelding (plankaart).
Hoofdstuk 2 van deze toelichting bevat de planbeschrijving. Het hoofdstuk beschrijft de huidige situatie en de beoogde toekomstige herinrichting van het plangebied. In hoofdstuk 3 worden de meest relevante beleidskaders beschreven. Hoofdstuk 4 gaat in op diverse uitvoeringsaspecten, en geeft inzicht in onderzoek dat voor dit bestemmingsplan is verricht. Daarbij wordt onder meer ingegaan op het in 2009 opgestelde milieueffectrapport (MER) Waterfront, op het uitgevoerde akoestisch onderzoek en op de invloed van de geprojecteerde bebouwing op de windvang van de molen De Hoop. Hoofdstuk 5 heeft betrekking op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan en uitleg van de planregels. Hoofdstuk 6 beschrijft de uitvoerbaarheid, waarbij wordt ingegaan op de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Deze toelichting gaat vergezeld van bijlagen, waarin meer gedetailleerde en specialistische informatie is opgenomen.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
9
Afbeelding 2, De begrenzing van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid De Eilanden (rode lijn) ingetekend op de plankaart van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad.
10
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Hoofdstuk 2 2.1
Planbeschrijving
Huidige situatie
Het plangebied Waterfront-Zuid - De Eilanden maakt tot dusver deel uit van het huidige industrieterrein Haven. Hier zijn (tot dusver) overwegend watergebonden bedrijven gevestigd; het industrieterrein wordt dan ook doorsneden door havens en watergangen. De luchtfoto voorin deze toelichting (afbeelding 1) geeft daarvan een beeld. De hier tot dusver gevestigde bedrijven worden in de periode 2012-2014 verplaatst, merendeels naar het nieuwe bedrijventerrein Uitbreiding Lorentzhaven, dat als onderdeel van het project Waterfront in 2011-2012 is aangelegd. De realisering van dit nieuwe bedrijventerrein is planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Waterfront-Noord II. In dit deel van het industrieterrein Haven zijn ook enkele maatschappelijke verenigingen gevestigd (een waterscouting-groep en een kanovereniging), deze beide verenigingen worden verplaatst naar een locatie op de uiterste noordwestelijke punt van het Dolfinariumterrein; dit is planologisch mogelijk gemaakt in het vigerende bestemmingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-Oost. Binnen het plangebied ligt tot dusver ook een gedeelte van de verenigingsjachthaven De Knar. Deze haven wordt vervangen door een nieuwe jachthaven die in de periode 2012-2014 wordt gerealiseerd; de realisering van deze jachthaven is planologisch mogelijk gemaakt in het vigerende bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad.
2.2
Toekomstige situatie
De inrichting van het plangebied zal de komende jaren aanzienlijk veranderen. Nadat de bedrijfsactiviteiten van alle aanwezige bedrijven ter plaatse zijn beëindigd worden de opstallen gesloopt. Vervolgens zal een grondige bodemsanering plaatsvinden, omdat de bodem in een deel van het plangebied is verontreinigd, onder meer met asbest, afkomstig van de voormalige Asbestona-fabriek (zie paragraaf 4.2 van deze toelichting). Daarna kan worden gestart met de herinrichting van het plangebied.
Zoals de naam van het plan al aangeeft worden in het plangebied eilanden aangelegd. De bebouwing op deze eilanden zal bestaan uit woonbebouwing; in beginsel worden op de eilanden geen andere functies mogelijk gemaakt (al biedt dit bestemmingsplan wel mogelijkheden voor werken aan huis, waarbij de woonfunctie in stand moet blijven). Het ontwerp van de aan te leggen eilanden is in de loop der jaren meermalen aangepast. Binnen het tot dusver vigerende bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad was de vorm van die eilanden niet vastgelegd; dat was wel het geval in het later vastgestelde Uitwerkingsplan De Eilanden. Daarin werd uitgegaan van een structuur van grillig gevormde eilanden die met elkaar en met de oever zouden worden verbonden middels bruggen. De hierop te bouwen woningen (overwegend eengezinshuizen) zouden alle met een tuin of terras aan het water grenzen; bij het merendeel van die huizen was een aanlegmogelijkheid voor een boot voorzien. Op het westelijke uiteinde van het meest noordelijke eiland was de bouw van een appartementencomplex voorzien, 'het Lichthuis'.
De actuele onzekerheid op de woningmarkt vormde de aanleiding om het ruimtelijk ontwerp van de eilanden te herzien. Er wordt nu uitgegaan van twee grotere eilanden. Een deel van de huizen op de randen daarvan grenst met een tuin of terras aan het water, bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
11
daarnaast is op de eilanden voorzien in de bouw van huizen op percelen die niet direct aan het water grenzen. Hierdoor kan in de huidige opzet een meer gedifferentieerd aanbod van woningen worden gerealiseerd dan in de opzet die aanvankelijk was voorzien in het uitwerkingsplan. Afbeelding 3 geeft een indruk van de mogelijke invulling van het plangebied (NB dit is een illustratieve impressie, die geen juist beeld geeft van de feitelijk te realiseren situatie).
Afbeelding 3, Impressie van de toekomstige invulling van het plangebied (NB dit is een illustratieve tekening, die geen volledig juist beeld geeft de feitelijk te realiseren situatie).
2.3
Programma
Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan worden circa 280 à 320 woningen gerealiseerd; het exacte aantal is afhankelijk van de uiteindelijke bouwplannen.
12
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Hoofdstuk 3 3.1
Beleidskader
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de relevante beleidskaders voor het bestemmingplan. De invloed van sectorale beleidskaders (zoals voor water, natuur en milieu) op dit bestemmingsplan komt in hoofdstuk 4 aan de orde.
3.2
Europees beleid
3.2.1
Natura 2000
Natura 2000 is het samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Op 23 december 2009 is het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren definitief aangewezen. Het project Waterfront Harderwijk grenst aan, en ligt gedeeltelijk binnen het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren, maar het plangebied 'De Eilanden' is geheel buiten het Natura 2000-gebied gelegen.
3.2.2
Kaderrichtlijn Water
De Europese Kaderrichtlijn Water heeft betrekking op een duurzaam gebruik van water op basis van de bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn. De doelstelling is bijzonder ruim en omvat de bescherming van de kwaliteit en kwantiteit van zowel oppervlakte- als grond- en zeewater.
3.3
Rijksbeleid
3.3.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is van kracht sinds 13 maart 2012. Deze structuurvisie vormt sedertdien het integrale kader voor het rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte uit 2005. In de Structuurvisie wordt onder meer gesteld dat een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid nodig was, omdat de verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit waren gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De SVIR geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vormt het kader voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Nederland heeft ruimte nodig om te leven en te bewegen, om economisch te kunnen blijven groeien en voor burgers en bedrijven om initiatief te nemen. Het Rijk kan en wil niet alles zelf doen, en geeft daarom meer ruimte aan provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geven ruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling. Infrastructuur en ruimte worden door alle overheden in samenhang opgepakt.
Om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden zijn in de SVIR zijn bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
13
drie hoofddoelen voor de voor de middellange termijn (2028) benoemd: Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid, waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden blijven. De drie rijksdoelen zijn in het SIVR uitgewerkt tot dertien (thematische) 'onderwerpen van nationaal belang'. In het SIVR worden geen beleidsuitspraken gedaan die specifiek van toepassing zijn voor de omgeving van Harderwijk of voor het project Waterfront Harderwijk.
3.3.2
Nationaal Waterplan
Het Nationaal Waterplan (NWP) is het Rijksplan voor het waterbeleid en tevens Structuurvisie op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het beschrijft de maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het Nationaal Waterplan is op 22 december 2009 vastgesteld. In het NWP hoofdstuk 5.3 IJsselmeergebied worden ook voor het project Waterfront Harderwijk relevante thema's waaronder Zoet water en veiligheid, Ontkoppeling, Buitendijkse ontwikkeling aangegeven. Het kabinet kiest ervoor om zowel het Markermeer als de Veluwerandmeren los te koppelen van het IJsselmeer. Dat betekent, dat er in het Markermeer-IJmeer en de Veluwerandmeren een peilregime wordt gevoerd dat (beter) tegemoet komt aan wat nodig is voor een ecologisch duurzame ontwikkeling. De bovengrens van de bandbreedte zal maximaal 0,30 m boven het huidige zomerstreefpeil liggen. Ontkoppeling creëert ook gunstige voorwaarden voor buitendijkse ontwikkelingen, zoals verstedelijking en (moeras)natuur. Met de streefpeilen wordt in het project Waterfront rekening gehouden. Natuurontwikkeling in de Mheenlanden en realisatie van stapstenen en rustgebieden in de Veluwerandmeren, samen met aanvullende voorzieningen bij de lozing van (gezuiverd) stedelijk afvalwater scheppen gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling van de natuurwaarden. Het project Waterfront Harderwijk is concreet genoemd bij Realisatie, onder Buitendijkse ontwikkelingen (NWP blz. 170, 171). Het kabinet maakt ruimte voor nieuwe klein- en grootschalige buitendijkse ontwikkelingen. Voor de randmeren geldt uit ruimtelijke kwaliteitsoverwegingen in beginsel een beperking van de buitendijkse ontwikkelingsruimte van 5 ha per gemeente. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor de gemeente Harderwijk. Deze gemeente krijgt toestemming om tot 35 ha in het water te bouwen, mits dat mogelijk is binnen andere wet- en regelgeving zoals de Natuurbeschermingswet. Het kabinet heeft daartoe besloten omdat dit de bestuurlijke en juridisch vergevorderde besluitvorming over het Waterfront Harderwijk ondersteunt. De met dit beleid gemoeide kwalitatieve buitendijkse ontwikkelingsruimte leidt niet tot een significante afname van het waterbergend vermogen van het IJsselmeergebied en daarmee niet tot significante veiligheidsrisico's. Het verlies aan waterbergend vermogen als gevolg van realisering van het project Waterfont hoeft daarom niet (meer) te worden gecompenseerd.
14
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
3.4
Provinciaal beleid
3.4.1
Structuurvisie Gelderland
Hoe de provincie Gelderland de ruimte wil verdelen en gebruiken staat in de Algemene structuurvisie ruimtelijke ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Het Streekplan Gelderland 2005 is vastgesteld op 24 mei 2005; sedert de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is het Streekplan aangemerkt als Structuurvisie Gelderland. In de Structuurvisie wordt onder meer gesteld dat de karakteristieke open gebieden langs de randmeerkust behouden moeten blijven. Het water van het Wolderwijd is aangeduid als EHS-verweving. Dit betreft gebieden waar veel natuurelementen en natuurkwaliteiten verweven zijn met andere gebruiksvormen. Er is ruimte voor extensieve recreatievormen. Daarnaast dient de centrale positie van Harderwijk te worden versterkt en dient de recreatiesector een stimulans te krijgen. Het Waterfront Harderwijk wordt in de Structuurvisie genoemd als onderdeel van de ruimtelijke ontwikkelingsopgaven van het 'Rode' raamwerk.
3.4.2
Ruimtelijke Verordening Gelderland
De Ruimtelijke Verordening Gelderland is op 15 december 2010 vastgesteld door Gedeputeerde Staten. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale verordening. Ten aanzien van de verstedelijking in het algemeen, wordt aangegeven dat de provincie als uitgangspunt hanteert dat nieuwe verstedelijking bij voorkeur plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied en binnen de (in de Structuurvisie Gelderland aangegeven) zoekzones voor wonen en werken. Tevens hebben Gedeputeerde Staten per regio een percentage vastgesteld voor het aandeel van de nieuwbouw dat (minimaal) binnen het bestaande bebouwde gebied plaatsvindt. Deze verordening legt het hierboven beschreven beleid van bundeling en intensivering vast door te bevorderen dat de nieuwbouw voor wonen en werken voor het overgrote deel binnen het bestaand bebouwd gebied en binnen de zoekzones wonen en werken plaatsvindt. Slechts een beperkt deel kan daarbuiten plaatsvinden.
In 2012 treedt de eerste herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland in werking. Deze voorziet onder meer in aanpassing van de geldende regeling met betrekking tot molenbiotopen. De Gelderse Molenverordening komt daarmee te vervallen.
Ecologische Hoofdstructuur In de Ruimtelijke Verordening Gelderland is aangegeven, dat in gebieden gelegen binnen de EHS ontwikkelingen en bestemmingen niet toegestaan zijn die de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied (zoals aangegeven in de streekplanuitwerking 'kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstructuur') significant aantasten. Vanwege de ligging van het project Waterfront nabij en gedeeltelijk in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren is voor het gehele project Waterfront een passende bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
15
beoordeling opgesteld, waarin is vastgesteld dat er 'geen significante effecten' zullen zijn. Aangezien de waarden van de EHS overeenkomen met de waarden van het Natura 2000-gebied, is voor dit aspect geen ontheffing van de Ruimtelijke Verordening Gelderland nodig.
3.5
Regionaal beleid
3.5.1
Integraal Inrichtingsplan Veluwerandmeren
In 1996 is het project Integrale Inrichting Veluwerandmeren (IIVR) gestart. Onderdeel van dit project is het opstellen van een Inrichtingsplan Veluwerandmeren. Dit plan is in 2001 vastgesteld. Het centrale doel van het Inrichtingsplan Veluwerandmeren (IIVR, 2001) is te komen tot een harmonieus evenwicht tussen natuur en recreatie in de Veluwerandmeren, waarbij het behoud van de in de afgelopen jaren gerealiseerde goede waterkwaliteit een grote rol speelt. Overeenkomstig een afgesproken zonering worden dan ook zowel natuurondersteunende als recreatieve maatregelen uitgevoerd in de komende jaren. Voor recreatie en toerisme is het beleid gericht op het selectief uitbreiden van voorzieningen en het verhogen van de kwaliteit van bestaande voorzieningen. In het inrichtingsplan is rekening gehouden met het Waterfront van Harderwijk, door het te benoemen als een zogenaamd 'lopend project' (bestaand beleid). Het IIVR voorziet onder meer voorziet in realisering van een nieuwe recreatieve vaarroute langs de westzijde van het Dolfinarium.
3.5.2
Regionale structuurvisie Noord-Veluwe
In 2009 hebben de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten een nieuwe gezamenlijke toekomstvisie opgesteld: het Zakkompas Care Valley Veluwe. Hoofddoelstelling van de visie is 'een regio waar zorg voor mens, landschappelijke waarden, natuur en economische bedrijvigheid centraal staat.' Daarbij is het essentieel de vaste waarden van de Noord-Veluwe te behouden en versterken. Belangrijke vaste waarden zijn: rust en ruimte, in een aantrekkelijk landschap, waarin het water van de Randmeren en de IJssel en het groen van de landerijen en bossen van de Veluwe samenkomen; cultuurhistorie, met maar liefst drie Hanzesteden, celtic fields, grafheuvels en historische woongebieden; een bloeiend verenigingsleven, waarin de mentaliteit heerst dat het belangrijk is om naar elkaar om te zien; een gebied waarin kleinschaligheid nog kan floreren; een regio die economisch goed voor zichzelf kan zorgen en die zich ook lenig kan aanpassen als de omstandigheden daarom vragen.
De Regionale structuurvisie gaat niet specifiek in op het project Waterfront Harderwijk.
3.5.3
Klimaatactieplan
De regio-gemeenten op de Noord-Veluwe hebben in 2008 gezamenlijk een klimaatactieplan opgesteld. Dit Klimaatactieplan Noord-Veluwe 2009 – 2012 is de regionale vertaling van het klimaatakkoord dat de VNG heeft gesloten met het Rijk. Het beschrijft de ruim veertig projecten waarmee de regio-gemeenten de klimaatambities willen realiseren. Van belang voor het beleidsterrein “Wonen” zijn de volgende ambities: het realiseren van woningen met een 10% verscherpte EPC en een EPL van 7 tot 8 bij 16
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
woningbouwprojecten; het verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad, uitgedrukt in het energielabel, met gemiddeld 1% per jaar; daarbij gaat het zowel om woningen van woningcorporaties, van particuliere verhuurders als van eigenaar/bewoners; het aanpassen van bewonersgedrag met als doelstelling dat 5% van de bewoners energiezuinig gedrag vertoont, wat blijkt uit het toepassen van niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen, het aanschaffen van energiezuinige apparatuur (A-label) en het inkopen van 100% duurzame elektriciteit.
3.6
Gemeentelijk beleid
3.6.1
Structuurvisie Harderwijk 2020
Op 15 juni 2006 is het Structuurplan Harderwijk 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Sedert de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 wordt het Structuurplan aangemerkt als Structuurvisie Harderwijk 2020. De Structuurvisie Harderwijk 2020 geeft de hoofdlijnen aan van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in Harderwijk, Hierden en omgeving voor ongeveer de komende vijftien jaar. De kernboodschap uit de visie is “Niet per se groeien, kiezen voor kwaliteit”. De Structuurvisie Harderwijk 2020 gaat uit van voortzetting van belangrijke ontwikkelingen die al in gang zijn gezet (o.a. Waterfront, Drielanden en Lorentz-III); het accent ligt niet op verdere uitbreiding van de stad, aangezien binnen de bestaande plannen en op beschikbare 'inbreidingslocaties' kan worden voorzien in voldoende capaciteit voor woningbouw en andere wenselijke ontwikkelingen. Kwaliteitsverbetering wordt een belangrijke drijfveer. Het gaat daarbij om verschillende kwaliteiten: milieukwaliteit, ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit. De Structuurvisie Harderwijk 2020 wordt in 2012 vervangen door de Structuurvisie Harderwijk 2031, die onder meer wordt gebaseerd op de Stadsvisie Harderwijk 2031.
3.6.2
Stadsvisie Harderwijk 2031
De Stadsvisie Harderwijk 2031 (vastgesteld door de gemeenteraad op 10 juni 2010) is een integrale visie op de gewenste ontwikkelingsrichting voor Harderwijk en Hierden, op het gebied van voorzieningen, werkgelegenheid, woonklimaat en bereikbaarheid. De Stadsvisie geeft richting aan gemeentelijk beleid en vormt een kader voor de ontwikkeling van plannen en beleid. De visie vormt een uitgangspunt voor de intensieve samenwerking tussen bestuur, bevolking, bedrijfsleven, instellingen, organisaties en andere overheidsinstanties. De gemeenteraad heeft gekozen voor het scenario 'Verdiepen', waarbij Harderwijk zich inzet voor een aansprekende regionale agenda. In dit scenario gaat Harderwijk voor kansen, blijft zich ontwikkelen, en doet dat door een aantal speerpunten te kiezen. In 2031 is Harderwijk herkenbaar als een open en ondernemende gemeente. De ontwikkeling van het Waterfront vormt voor de Stadsvisie een uitgangspunt. In het gekozen scenario is een multifunctioneel theater voorzien in het Waterfront. Op basis van de stadsvisie is in 2012 de Structuurvisie Harderwijk 2031 opgesteld.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
17
3.6.3
Milieubeleidsplan Harderwijk 2009 – 2012
In het Milieubeleidsplan worden in relatie tot het beleidsveld 'Wonen' per milieuaspect voor Harderwijk onder meer de volgende ambities verwoord: uitvoeren van en/of participeren in energie-(besparende) campagnes; nieuwbouw (woningen) met een 10% verscherpte EPC opnemen in woonbeleid; het toetsen van EPC-berekeningen en toezicht houden op de energieprestatie-berekening van vergunningen op de bouwplaats; een toekomstgerichte en energiezuinige woning als voorbeeldproject realiseren; energieprestatieafspraken maken met woningcorporaties voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw; nieuwe woningen voorzien van zonneboilers en zonnecellen; een energievoorlichtingscentrum voor burgers inrichten.
3.6.4
Waterplan Harderwijk 2006-2009
Het Waterplan Harderwijk is een gezamenlijk plan van de gemeente en het waterschap. Met dit plan willen beide partijen, samen met burgers, verenigingen en andere betrokkenen, verder werken aan het verbeteren van het water in Harderwijk. De hoofddoelstelling van het Waterplan Harderwijk is: "In beeld te brengen en uitvoeren van de benodigde maatregelen voor het realiseren en behouden van een veilig, veerkrachtig en ecologisch gezond functionerend watersysteem met het oog op een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving". In dit Waterplan is onder meer een Kansen- en knelpuntenkaart opgenomen en een Visiekaart.
Aspecten die in het gemeentelijk waterplan opgenomen zijn voor Waterfront: Gezicht naar het water: maximaal inspelen op de ligging van Harderwijk aan open water. Recreatie en waterbeleving staan in dit gebied centraal. Er mogen geen negatieve effecten optreden voor het watersysteem bij de ontwikkeling van Waterfront. Verbeteren oppervlaktewaterkwaliteit. Geen schoon hemelwater lozen op vuilwater riolering, maar zo veel mogelijk vasthouden in gebied. Lozingen van licht vervuild hemelwater op oppervlaktewater via bodempassage. Sanering van grondwaterverontreiniging. Rekening houden met peilstijgingen in de randmeren.
3.6.5
Het Waterfront
In 1996 is gestart met het maken van een samenhangende ontwikkelingsvisie voor het Waterfront. In 1997 is deze visie door de raad vastgesteld en is er draagvlak gezocht bij verschillende partijen. De visie is vervolgens opgenomen in de 'Ontwikkelingsvisie Harderwijk', die in 1998 is vastgesteld. De Ontwikkelingsvisie voor het Waterfront is verder geconcretiseerd tot het 'Strategisch Plan Waterfront' dat in december 2000 is vastgesteld door de gemeenteraad. Het Strategisch Plan Waterfront is vervolgens uitgewerkt tot het Masterplan Waterfront Harderwijk dat in september 2003 is vastgesteld door de raad. De hoofdlijnen van het Masterplan zijn in planologische zin verankerd in het Structuurplan Waterfront Harderwijk, dat op 14 oktober 2004 is vastgesteld. Vervolgens zijn voor verschillende delen van het project Waterfront afzonderlijke bestemmingsplannen opgesteld en in procedure gebracht. Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan is gelegen binnen de begrenzingen van het hier tot dusver vigerende globale bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad, 18
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
dat op 5 februari 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld, en op 26 september 2008 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad is sinds december 2009 onherroepelijk.
Voor het gehele project Waterfront is het Milieueffectrapport (MER) Waterfront opgesteld, dat in april 2010 is afgerond met het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage. De gemeenteraad heeft dit advies op 10 juni 2010 aanvaard. In het MER zijn de effecten van de ontwikkeling van het project Waterfront op het milieu in beeld gebracht, zijn maatregelen aangegeven om negatieve gevolgen te voorkomen of te beperken, en zijn milieuvriendelijke alternatieven in beeld gebracht (waaronder het MMA, het Meest Milieuvriendelijk Alternatief). Ook de zogenoemde 'passende beoordeling' van de effecten van het project op de Natura 2000-gebieden Veluwe en Veluwerandmeren maakt deel uit van het MER. Het MER maakt het mogelijk om de beschikbare informatie over milieuaspecten volwaardig te betrekken in de besluitvorming over het project. Het MER is daarom van belang voor alle bestemmingsplannen voor het Waterfront.
3.6.6
Beeldkwaliteitplan Waterfront-Zuid
Voor het plangebied Waterfront Zuid is in december 2006 een beeldkwaliteitplan opgesteld. Het beeldkwaliteitplan Waterfront Zuid is op 5 februari 2008 afzonderlijk door de gemeenteraad vastgesteld; daarbij is tevens besloten dat het beeldkwaliteitplan (als toegevoegde bijlage) deel uitmaakt van de gemeentelijke welstandsnota. Bouwplannen voor dit plangedeelte worden dan ook aan het beeldkwaliteitplan getoetst. Het ligt in de bedoeling dat de welstandsnota in 2012 of 2013 wordt geactualiseerd; in dat kader zal ook het beeldkwaliteitplan Waterfront Zuid worden geactualiseerd en tevens als een herkenbaar onderdeel in de welstandsnota worden geïntegreerd. De voorgenomen gevarieerde invulling van de Eilanden (zoals indicatief in beeld gebracht op afbeelding 3) is in overeenstemming met het nagestreefde beeld zoals dat is beschreven in het beeldkwaliteitplan Waterfront Zuid.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
19
20
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Hoofdstuk 4 4.1
Uitvoeringsaspecten
Inleiding
Dit bestemmingsplan vervangt een gedeelte van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad, dat in 2008 is vastgesteld, en waarin dit gebied al werd aangemerkt als een toekomstig woongebied. In het kader van dat bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad is destijds uitvoerig onderzoek ingesteld naar de diverse relevante uitvoeringsaspecten. Op basis van dat onderzoek is destijds al vastgesteld (en door Gedeputeerde Staten bevestigd door het bestemmingsplan goed te keuren) dat wordt voldaan aan eisen die gesteld moeten worden om dit gebied als woongebied te kunnen bestemmen. Bovendien is na de vaststelling (en goedkeuring) van dat bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad een milieueffectrapport (MER) opgesteld voor het gehele project Waterfront. Het MER is in 2010 afgerond (zie ook paragraaf 3.6.3.). Gelet op het voorafgaande is er geen noodzaak om nu voor alle uitvoeringsaspecten opnieuw uitvoerig onderzoek in te stellen; waar mogelijk is in dit hoofdstuk verwezen naar de uitkomsten van de onderzoeken die zijn verricht voor het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad en het MER; voor zover relevant is in 2012 de informatie aangevuld en/of geactualiseerd.
4.2
Bodem
4.2.1
Informatie uit het MER Waterfront
In het MER Waterfront deel B-6: Bodem, vanaf pagina 12/24 wordt ingegaan op de bestaande bodemkwaliteit in Waterfront-Zuid. De volgende informatie is daarop gebaseerd.
Asbest De bodemkwaliteit in Waterfront-Zuid wordt bepaald door verontreinigingen in de (water)bodem ter plaatse van het huidige industriegebied en de jachthavens. Hier is sprake van een omvangrijke asbestverontreiniging in de land- en waterbodem als gevolg van de activiteiten van het bedrijf Asbestona in het verleden. De asbestverontreiniging concentreert zich op: Het Schiereiland: de restconcentratienorm voor asbest van 100 mg/kg d.s. (gewogen) wordt overschreden in de bodem tot ruim 2 m -mv. De dieptes variëren plaatselijk. De omliggende waterbodem van de Vissershaven en de Lelyhaven: De verontreiniging komt heterogeen verdeeld voor in gehalten tussen circa 6 en 1.940 mg/kg d.s. (niet gewogen). De hoogste gehalten komen vooral voor in de Vissershaven en de toegangsgeul. Het deelgebied Flevoweg komt eveneens asbestverontreiniging voor, zij het plaatselijk.
Overige verontreinigingen Naast de asbestverontreiniging komen in het gebied nog verontreinigingen voor als gevolg van de activiteiten op de verschillende bedrijfsterreinen in het plangebied. Dit betreft bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
21
lokale verontreinigingen die te relateren zijn aan bijvoorbeeld olietanks, werkplaatsen, opslagen van producten en afvalstoffen en dergelijke. Deze verontreinigingen zijn in het kader van het MER deels onderzocht in feitelijk bodemonderzoek en deels alleen in beeld gebracht op basis van historische gegevens.
In het MER Waterfront deel B-6 wordt vanaf pagina 19/24 ingegaan op de maatregelen die in het kader van het project Waterfront worden getroffen ter verbetering van de bodemkwaliteit in Waterfront-Zuid. Vastgesteld wordt dat in dit gebied zowel transformatie plaatsvindt van water naar land als van land naar water. Netto is in dit deel sprake van een beperkte landaanwinning (1,5 ha). Met de ontwikkeling van Waterfront-Zuid wordt de bodemkwaliteit geschikt gemaakt voor in hoofdzaak de toekomstige functie wonen. Tevens wordt de gehele bodemproblematiek gefaseerd naar aanleiding van de herontwikkeling beheersbaar gemaakt. Door het treffen van de beschreven maatregelen worden: de immobiele asbestverontreinigingen in de grond functiegericht aangepakt door isolatie onder bebouwing, verharding of een leeflaag van 1 m dikte en geschikte kwaliteit (maximaal 100 mg/kg d.s. asbest-gewogen en voor zover > 100 mg/kg d.s. asbest verwijderd); de verontreinigingen in de waterbodem (asbest en overig) functiegericht aangepakt door verwijdering van de verontreiniging tot nautisch profiel en verwijderen klasse 3/4 specie en asbest boven 100 mg/kg d.s. (gewogen). Daarnaast is uitgegaan van herschikken van verontreinigde waterbodem in de Lelyhaven onder een voorziening (1 m afdeklaag) omdat hier verondieping mogelijk is; eventuele overige immobiele verontreinigingen in de landbodem vergelijkbaar aangepakt met de asbestverontreinigingen, waarbij de bodemkwaliteit in de contactlaag wordt bepaald door het Besluit bodemkwaliteit (functie wonen); mobiele spots in grond en grondwater zo veel als mogelijk volledig verwijderd (conform beleid binnen grenzen van kosteneffectiviteit en restrisico's).
In het MER wordt geconcludeerd dat gelijktijdig met de gefaseerde ontwikkeling de verontreinigingen in het gehele plangebied beheersbaar worden gemaakt: de blootstelling van de mens en het ecosysteem aan deze verontreiniging wordt opgeheven en verspreiding wordt tegengegaan. De maatregelen in het kader van de voorgenomen activiteit hebben daarom een sterk positief effect op de bodemkwaliteit.
4.2.2
Aanvullende informatie
Aan het bovenstaande is (d.d. april 2012) weinig toe te voegen. De informatie in paragraaf 4.2.1. is nog juist. Er heeft inmiddels aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd dat het beeld bevestigt dat hierboven al is beschreven. De voorbereidingen voor een saneringsplan zijn gaande, in nauw overleg met onder meer de provincie Gelderland. In het ontwerp-saneringsplan wordt uitgegaan van 'functiegericht saneren met een hoog ambitieniveau'. Het saneringsplan heeft nog geen definitieve status.
22
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
4.3
Water
4.3.1
Inleiding
In het kader van bestemmingsplannen is een Watertoets vereist. De Watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen en besluiten. Voor het project Waterfront is al in oktober 2002 gestart met de procedure voor de Watertoets. In de afgelopen jaren heeft hierover regelmatig overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Harderwijk, Waterschap Veluwe en Rijkswaterstaat. Resultaten zijn vastgelegd in verschillende Watertoetsdocumenten en in de waterparagrafen van opgestelde bestemmingsplannen en MER-documenten. Hierbij is sprake van een 'aangroeidocument', waarbij steeds verdieping heeft plaatsgevonden aansluitend bij het proces in de ruimtelijke planvorming (Masterplan à bestemmingsplan à uitwerkingsplan). In 2009 is met alle partijen overleg gevoerd en is een overkoepelend 'Basisdocument watertoets Waterfront Harderwijk' (12 januari 2010) opgesteld. In het Milieueffectrapport Waterfront Harderwijk (het MER, d.d. februari 2010), deel B, wordt in hoofdstuk 7 uitvoerig ingegaan op het aspect water. In het MER deel B, hoofdstuk 7, paragraaf 5 zijn aanbevelingen ('bouwstenen') opgenomen voor het 'Meest Milieuvriendelijk Alternatief' (MMA). Het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad is in februari 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In de toelichting bij dat bestemmingsplan is een uitvoerige paragraaf over de waterhuishouding opgenomen. Ter informatie is deze paragraaf integraal als bijlage 1 bij het voorliggende bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden gevoegd (in dat bestand is aangegeven welke tekstgedeelten anno 2012 nog relevant zijn). Gelet op het al gevoerde overleg, het beschikbare materiaal en het globale karakter van dit bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden is er van afgezien om specifiek voor dit bestemmingsplan afzonderlijk overleg over de watertoets te voeren. Wel is/wordt in 2012 vervolgoverleg met de 'waterpartners' gevoerd over diverse wateraspecten van het gehele plan Waterfront. Wat over water is gesteld in de toelichting bij het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad is voor het voorliggende bestemmingsplan Waterfront-Zuid De Eilanden van toepassing, behoudens de wijzigingen die in paragraaf 4.3.3. zijn aangegeven.
4.3.2
Beleidsmatige wijzigingen
De voor dit bestemmingsplan relevante versie (12 januari 2010) van het aangroeidocument Watertoets is opgenomen in het MER (MER deel C bijlage 13). Deze watertoets beschouwt integraal de ontwikkelingen in Waterfront Zuid en Waterfront Noord-II. Na januari 2010 hebben op regionaal niveau de volgende beleidswijzigingen plaatsgevonden.
De Keur van het Waterschap Met betrekking tot het regionale waterbeleid is van belang dat per 22 december 2009, dus na het vaststellen van het MER, de Keur van het Waterschap is geactualiseerd (de Keur is een verordening van het Waterschap die regelt wat wel en niet mag in of nabij oppervlaktewater en dijken en ten aanzien van het onttrekken van grondwater). Met die actualisering zijn de 'Algemene regels Waterschap Veluwe' in de Keur opgenomen, die onder meer betrekking hebben op het lozen van hemelwater op het oppervlaktewater. Omdat bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
23
Rijkswaterstaat bevoegd gezag is en beheerder van de waterkwaliteit en -kwantiteit van het oppervlaktewater in het Waterfront zijn deze Algemene regels (in formele zin) voor dit bestemmingsplan niet van toepassing.
Waterbeheersplan Veluwe 2010-2015 In het Waterbeheersplan heeft het waterschap leidende principes geformuleerd voor het waterbeheer. Dit zijn: a. watersysteembenadering: per stroomgebied zal het waterschap aangeven welke mogelijkheden het watersysteem biedt aan diverse gebruiksvormen en wat de gevolgen zijn indien voor een bepaalde vorm wordt gekozen; b. waterketenbenadering: een optimale dimensionering van het geheel van rioleringssysteem, afvalwatertransportsysteem en zuiveringsinstallatie wordt nagestreefd, uitgaande van een brongerichte benadering (zoveel mogelijk water in het systeem houden); in bebouwd gebied komen watersysteem- en waterketenbenadering bij elkaar; c. veiligheid: bescherming tegen hoog water en beperken van wateroverlast; d. water als mede ordenend principe in de ruimtelijke ordening: studie naar geschikte en minder geschikte locaties voor verschillende vormen van grondgebruik; e. geen afwenteling: f. vasthouden, bergen en dan pas lozen van regenwater: 1. schoon houden (van regenwater, grondwater en oppervlaktewater) in plaats van achteraf zuiveren; 2. een optimale verdeling van water, maar niet tegen elke prijs; 3. ecologisch gezonde wateren (natte) landnatuur; ook in de stad: g. de omstandigheden voor plant en dier zijn zodanig dat ze er zich kunnen handhaven, of na verstoring opnieuw kunnen vestigen; in stedelijke gebieden worden de watergangen, waar mogelijk, op een aantrekkelijke wijze ingericht en het beheer en onderhoud wordt mede afgestemd op de aanwezige natuurwaarden.
Deze principes sluiten op hoofdlijnen goed aan bij de opzet van de waterparagraaf uit de toelichting van het bestemmingsplan Waterfront Zuid Waterstad.
4.3.3
Wijzigingen ten opzichte van Bestemmingsplan Waterfront Zuid Waterstad
De voor dit bestemmingsplan relevante versie (12 januari 2010) van het aangroeidocument Watertoets is als bijlage opgenomen in het MER (MER deel C bijlage 13). Deze watertoets beschouwt integraal de ontwikkelingen in Waterfront Zuid en Waterfront Noord-II. In het MER is het 'Meest Milieuvriendelijk Alternatief' (MMA) aangegeven. Dit bestemmingsplan maakt, wat de wateraspecten betreft, realisering van het MMA mogelijk. In het MER wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling Waterfront Zuid een neutrale invloed zal hebben op de wateraspecten (paragraaf 4.6 van deel B-7 Water).
Opmerking: de MER-watertoets d.d. 12 januari 2010 betrof een concept document, waarop formeel geen integraal wateradvies is afgegeven. Het laatste wateradvies had betrekking op de watertoets Waterfront-Zuid d.d. 13 januari 2006. In dat advies is het verzoek geuit om in komende bestemmingsplannen een voorbeeld te geven hoe het richtinggevende 24
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
karakter van de watertoets heeft doorgewerkt op de uiteindelijke inhoud van het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan De Eilanden is echter zo globaal van opzet zodat hierin alleen richtinggevende oplossingsrichtingen/kanttekeningen over de doorwerking van het wateradvies zijn te geven.
Hieronder op hoofdlijnen de aandachtspunten uit het laatste wateradvies. zwemwater (verspreiding van bacteriologische verontreinigingen naar zwemstrand Dolfinarium); CKW pluim en verontreinigde waterbodems (NB dit aspect is voor het bestemmingsplan De Eilanden niet relevant); (kind)veiligheid kades; peilbeheer Veluwe Randmeren; verontreinigde waterbodems jachthaven Knar en toegangsgeul; toelichting op keuze aanleghoogte 1,60+ m NAP; niet aanleggen van verbinding noordwest (NB: niet voor nautisch wel voor waterhuishouding); compensatie waterberging en waterberging zoekgebied (NB beide aspecten zijn niet meer relevant); vuiluitworp dient minder te zijn dan referentiestelsel (verbeterd gescheiden stelsel met poc 0,3 mm/h en 4 mm berging); aangeven wat er gebeurt met ernstig verontreinigde waterbodems die niet in kader van ontwikkeling Waterfront worden gesaneerd; (wat kunnen we hierover zeggen als consequentie van Saneringsplan?) de Richtlijn stedelijk water van Waterschap Veluwe; opstellen van bestuurlijke overeenkomst NB: nadien is vastgesteld dat er geen bestuurlijke overeenkomst (overdracht van beheergebieden) komt omdat de beheertaak bij Rijkswaterstaat blijft, echter er is mogelijk wel noodzaak om te komen tot een praktische taak- en kostenverdeling tussen gemeente Harderwijk, Rijkswaterstaat en Waterschap Vallei & Veluwe (beheerovereenkomst).
De voor dit bestemmingsplan relevante wijzigingen ten opzichte van het tot dusver vigerende bestemmingsplan Waterfront Zuid Waterstad zijn:
Structuur Wijziging landstructuur: twee grote eilanden in plaats van een “vingerstructuur”. De verhouding land/water wijzigt niet noemenswaardig, de absolute oeverlengte neemt wel af. Enerzijds geeft dat minder kans op vervuiling, anderzijds neemt daarmee ook de potentieel beschikbare lengte voor natuurvriendelijke oevers af (het grootste deel van Waterfront Zuid betreft kades). Om deze reden wordt deze wijziging van neutrale invloed op wateraspecten in het plangebied geacht.
Veiligheid en wateroverlast (peilstijging en aanleghoogte) Sinds het vaststellen van bestemmingsplan Waterfront Zuid Waterstad zijn de inzichten met betrekking tot de peilontwikkeling in de Randmeren gewijzigd (er wordt nu uitgegaan van ontkoppeling van het peil van het IJsselmeer). In de beginfase van het denken over zeespiegelstijging werd nog uitgegaan van waterstandverhogingen binnen het IJsselmeergebied van 1 tot 1.5 meter. Omstreeks 2008 bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
25
is er een variantenstudie gestart, die heeft geresulteerd in een advies waarbij voor de Veluwerandmeren een maximale stijging van 40 cm op het winterpeil werd voorzien.
De Veluwerandmeren spelen echter nauwelijks een rol als zoetwaterbuffer en die functie ligt ook op lange termijn niet voor de hand voor de VRM omdat het oppervlak van deze meren relatief klein is en een peilvariatie de nodige aanpassingen vraagt. Wel moet de afwatering van de Veluwerandmeren op orde blijven en passen binnen de ontwikkelingen op het IJsselmeer en het Markermeer. Een aandachtspunt blijft de waterkwaliteit van de Veluwerandmeren. Binnen DPIJ zijn een aantal varianten welke op dit moment worden onderzocht. Voor de Veluwerandmeren zijn deze varianten zeer beperkt. Het winterpeil blijft op -0.30 cm NAP staan en het zomerpeil zal niet hoger komen dan het huidige peil van -0.05 cm NAP. Wel wordt onderzocht of in het voorjaar het peil kan worden opgetrokken naar +0.10 cm mNAP die dan gedurende de voorjaar/zomer periode kan uitzakken naar het zomerpeil. Voor de realisering van de Eilanden is al eerder gekozen voor een een aanleghoogte van 1,60+ m NAP op basis van uitgangspunten zoals aangegeven in een brief van 9 november 2001 aan de Gemeente Harderwijk waarin Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied (RDIJ) ingaat op de bescherming tegen overstroming. Daarin zijn verschillende manieren van beschermen genoemd (integraal ophogen en/of bescherming met een dijk).
Compensatie waterberging In het Nationaal Waterplan, dat op 22 december 2009 door het kabinet is vastgesteld, is bepaald (op bladzijde 170/171) dat in deze specifieke situatie compensatie niet (meer) nodig is. In het NWP wordt aangegeven, dat de voorgenomen buitendijkse ontwikkelingen bij Harderwijk niet zullen leiden tot een significante afname van het waterbergend vermogen van het IJsselmeergebied en daarmee niet tot significante veiligheidsrisico's. Het verlies aan waterbergend vermogen als gevolg van het project Waterfront hoeft daarom niet te worden gecompenseerd. Deze beleidswijziging heeft geen gevolgen voor het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden.
Inrichting watergang en oevers In Waterfront-Zuid wordt gewoond aan water. De watergangen worden voornamelijk stedelijk ingericht en krijgen recreatieve en gebruiksfuncties (vaarwater, kijkwater, water om langs te recreëren). Dit betekent dat de oeverovergangen met het vasteland hoofdzakelijk zullen bestaan uit kades. Kindveiligheid is een belangrijk aandachtspunt bij de verdere uitwerking van de inrichting in Waterfront-Zuid. De watergangen worden zo ingericht, dat varend onderhoud mogelijk is. Met name de randen van de eilanden lenen zich (deels) voor de inrichting van natuurvriendelijke oevers, hetgeen een bijdrage kan leveren aan de waterkwaliteit en natuurbeleving.
Waterkwaliteit binnenstedelijk oppervlaktewater In het plangebied is veel ruimte voor open water gecreëerd. Er zijn twee mogelijkheden om de waterkwaliteit in het plangebied op peil te houden: 1. verbindingen middels duikers (passieve doorstroming); 2. bemaling (actieve doorstroming). De watergangen in Waterfront staan in open verbinding met het water in het Wolderwijd en (indirect) het Veluwemeer. Er vindt voeding plaats uit bovenstroomse gebieden. Het 26
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
hemelwater van het verharde oppervlak wordt geloosd op de watergangen, waardoor vanuit Waterfront-Zuid verversing optreedt. Als de watergangen voldoende breed (>10 m) en diep (>1 m) worden uitgevoerd, wordt algenbloei hier niet verwacht. Dit effect is vroegtijdig in het planproces (h)erkend in de watertoets die in het kader van de Masterplan Waterfront is uitgevoerd. In het Masterplan (2003) is de gewenste breedte van de watergangen als randvoorwaarde opgenomen. Het aanbrengen van duikers is een goede optie om doorstroming te creëren. Dit zal de kans op algenbloei verder reduceren. Deze maatregel is daarom ook onderdeel van het Meest Milieuvriendelijke Alternatief voor Waterfront-Zuid. Bemaling is niet duurzaam en niet nodig. Het MMA gaat uit van verbetering van de waterkwaliteit door het verbeteren van de doorspoeling met water uit de Friesegracht (deels kwalitatief goed water afkomstig uit Drielanden). Het verbeteren van waterkwaliteit heeft ook positieve effecten op de ecologische kwaliteit van het water. Daarnaast gaat het MMA uit het gebruik van niet uitlogende materialen ter voorkoming van diffuse verontreinigingen. In het MMA wordt voorgesteld om locaties aan te wijzen waar activiteiten plaatsvinden die mogelijk verontreinigingen op de waterkwaliteit veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is een plaats waar auto's gewassen kunnen worden. Dit betekent dat op andere plaatsen in het plangebied wassen van auto's niet wordt toegestaan. Het voorliggende bestemmingsplan is niet zo gedetailleerd dat dit hierin kan worden geregeld.
4.3.4
Aanbevelingen om het oppervlaktewatersysteem robuuster te maken
Op basis van het concept-rapport 'Waterkwaliteitsspoor binnenstedelijk water Harderwijk' wordt rekening gehouden met de volgende aanbevelingen om het oppervlaktewatersysteem robuuster te maken: Doorspoeling van de watertakken Wanneer het water stilstaat in de watertakken en er woningbouw aan het water wordt gebouwd, is de kans aanwezig dat zich problemen met de waterkwaliteit voordoen. Doorspoeling van de watertakken beperkt de risico's. Het is op dit moment niet mogelijk om een uitspraak te doen over het al dan niet ontstaan van problemen. Daarvoor is te weinig bekend over de toekomstige situatie. Er zijn wel enkele handreikingen en adviezen die kunnen helpen bij het realiseren van een gezond watersysteem. De twee aspecten van de waterkwaliteit die de meeste aandacht vragen zijn de bacteriologische samenstelling van het water in relatie tot (mogelijke) recreatie in het water, en de voedselrijkdom van het water en daaraan gerelateerde problemen zoals (blauw)algenbloei. Ook is de aanwezigheid van zwerfvuil van belang ten aanzien van beleving.
Bacteriën Om het Waterfront aantrekkelijk in te richten en ook mogelijkheden te hebben voor recreatie is het van belang dat er niet te veel bacteriën (bijvoorbeeld E. coli) in het water voorkomen die problemen kunnen opleveren voor de volksgezondheid. De E. coli bacteriën komen vanuit menselijke en dierlijke ontlasting (feaces). De risico's worden onder andere beperkt door geen riooloverstorten te realiseren en geen honden uit te laten direct langs het water. Via een hemelwaterstelsel kan hondenpoep op straat ook voor afspoeling van bacteriën zorgen. Deze bacteriën komen bij (directe) lozing vanuit het hemelwaterstelsel in het oppervlakwater terecht.
Voedselrijkdom en algen In een watersysteem is de voedselrijkdom vaak een oorzaak van problemen. Dit gebeurt in bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
27
samenspel met de doorstroming en verblijftijd in het watersysteem. Doorstroming en voedselrijkdom beïnvloeden elkaar: een systeem met meer doorspoeling/verversing van het water kan een grotere voedselrijkdom hebben voordat er waterkwaliteitsproblemen ontstaan. Er is dan ook geen harde grens te stellen: het gaat om een samenspel van doorspoeling (en verblijftijd), voedselrijkdom en inrichting van het watersysteem.
Adviezen voor het ontwerp Het realiseren van een zo kort mogelijke verblijftijd in de watertakken. De huidige verblijftijd in de havens is circa 1 jaar. Met maatregelen waarbij de Friesegracht een verbinding krijgt met de haven is de verblijftijd te verkorten tot enkele maanden. De vuistregel van een verblijftijd van 10 dagen voor een goede waterkwaliteit zal hier niet gehaald worden. Dit betekent dat er aandacht moet zijn voor een goede inrichting zodat ook bij de langere verblijftijden een gezond watersysteem ontstaat. Daarvoor is het gewenst om afgekoppeld hemelwater op het eind van dode takken in het watersysteem in te brengen zodat hier extra wateraanvoer is. Variatie in waterdiepte Voor een gezond watersysteem is het belangrijk dat er variatie in waterdiepte is. Ondieptes (tot 0,5 meter waterdiepte) bieden kans aan ecologische ontwikkeling en de aanwezigheid van waterplanten maakt het systeem robuuster en geeft kansen voor fauna. Diepere delen (1,5 meter of dieper) zorgen voor minder opwarming van het watersysteem, voorkomen dat het gehele water dichtbegroeid raakt, en zorgen voor mogelijkheden tot het bezinken van zwevend stof en nutriënten. Gebruik maken van de wind Doorspoeling in het watersysteem kan veroorzaakt worden door de wind en onderstroming. Advies is dan ook om gebruik te maken van de wind en geen landtongen aan te leggen dwars op de overheersende windrichting. Zorg er juist voor dat er vrije “windbanen” zijn zodat de wind (en daarmee golfslag) tot zo diep mogelijk in het watersysteem kan doordringen. Oeverinrichting Natuurlijke oevers met een flauw talud zijn een groeiplek voor vegetatie en bieden een leefomgeving voor dieren. Ook in stedelijk gebied is het belangrijk dit zo goed mogelijk te stimuleren omdat de aanwezige ecologie zorgt voor een veerkrachtiger watersysteem. Een aandeel van 50% natuurlijke oevers biedt een goed uitgangspunt voor de ecologie. Bij de aanleg van de natuurlijke oevers moet rekening gehouden worden met de eventuele windbanen, aangezien veel wind- en golfslag voor erosie van de oevers zorgt. Geen overstorten uit de riolering op het water laten komen. Vervuiling voorkomen, denk hierbij aan het inwaaien van blad, zwerfvuil, hondenpoep, watervogels, hemelwater via bodempassages, gebruik van (lok)voer door vissers, brood, recreatie)vaart.
Waterkwaliteit zwemwater Enerzijds is met het creëren van een doorvaartmogelijkheid ter plaatse van het aquaduct (2003) alsmede het creëren van een opening in de strekdam (2007) een kortsluitingmogelijkheid ontstaan tussen de gemeentelijke riooloverstortlocatie (RO1) en de zwemwaterlocatie Dolfinarium en het toekomstige Strandeiland (openbaar). Anderzijds wordt met de (gefaseerde) aanleg van een retentiebassin (Waterfront Noord-II) de emissie van bacteriologisch onbetrouwbaar sterk verdund rioolwater in termen van volume als frequentie sterk gereduceerd. In 1998 is op basis van een studie door RIZA geadviseerd om een bassin aan te leggen van 160x160 m² (25.600 28
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
m²) en een netto bergende capaciteit van ca. 14.000 m³ om de toegenomen kans op besmetting te 'compenseren'. Dit bassin is tot op heden niet aangelegd, terwijl dat de afgelopen vijf jaar niet heeft geleid tot significante toename van het aantal zwemverboden (althans die rechtsreeks verband houden met riooloverstorten van de RO1). Met de aanleg van het retentiebassin (conform variant O5 in de watertoets 2010) wordt uiteindelijk een bassin gerealiseerd van 20.000 m² en 18.500 m³ netto bergende capaciteit. De risico's voor besmetting van het zwemwater van Strandeiland vanwege het creëren van de nautische doorsteek tussen het Dolfinarium en de Boulevard zijn niet bekend en lastig te bepalen vanwege de onvoorspelbare diffuse besmettingsbronnen in het te ontwikkelen gebied en de onbekende factoren zoals waterbewegingen. Uitgaande van de overheersende windrichting (zuidwest) worden eventuele vervuilingen (lokale bronnen of RO1) normaal gesproken van de stranden af geblazen. De afgelopen jaren blijkt uit monitoring van, door RWS aangewezen, zwemwaterlocaties dat de zwemwaterkwaliteit te wensen over laat in relatie tot Europese normering. Het vermoeden bestaat dat de toegenomen populatie watervogels hier een rol bij speelt. Dit geldt overigens voor meerdere zwemlocaties aan Veluwerandmeren. Dit aspect is daarom niet zozeer een Waterfront gerelateerd knelpunt, maar eerder een regionaal aandachtspunt.
Beheeraspecten Rijkswaterstaat is de waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder van de randmeren. Er is sprake geweest van de overdracht van het beheer van de watergangen binnen het plangebied aan Waterschap Vallei en Veluwe (de waterschappen Veluwe en Vallei & Eem zijn in 2012 gefuseerd). Echter, zolang deze watergangen in open verbinding blijven staan met het Veluwemeer blijft Rijkswaterstaat, op grond van het 'Besluit aanwijzing zijwateren van hoofdwateren' beheerder van deze watergangen. In 2007 is de noodzaak onderzocht om te komen tot bestuurlijke overeenkomst tussen Gemeente Harderwijk, Rijkswaterstaat en Waterschap. Toen duidelijk werd dat Rijkswaterstaat beheerder zou blijven is het overleg hierover beëindigd. De gemeente is eigenaar en beheerder van de kademuren en beheert de nautische aspecten (waaronder veiligheid) van het havengebieden. Bij werkzaamheden in de haven is de Waterwet van kracht. In de toekomst wordt de beheerssituatie mogelijk aangepast aan de feitelijke veranderingen in het gebied Waterfront. Er is nog overleg gaande of het noodzakelijk is om een beheersovereenkomst op te stellen tussen de gemeente en de waterbeheerders (samenwerken om te komen tot doelmatig stedelijk waterbeheer). Uitgangspunt hierbij is het op orde houden van de waterkwaliteit tegen de laagste maatschappelijke kosten. Omwille van een goede afstemming van de wateraspecten bij de realisering van het project Waterfront streeft de gemeente naar periodiek overleg met de waterbeheerders gedurende de realiseringsfase.
4.4
Geluid
Dit bestemmingsplan heeft tot doel om woningbouw mogelijk te maken in het plandeel De Eilanden. In paragraaf 1.2 van deze toelichting is aangegeven dat in 2011 is besloten om de planning van de woningbouw in het Waterfront te wijzigen: aanvankelijk was de bedoeling dat De Eilanden pas zouden worden bebouwd als de geluid afschermende bebouwing in plandeel De bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
29
Bakens gerealiseerd zou zijn; in de nieuwe planning is dat niet het geval, er wordt begonnen op de Eilanden. Daarom moet in dit bestemmingsplan worden gehouden van de (tijdelijke) situatie dat woningen worden gebouwd op De Eilanden zonder afschermende bebouwing in plandeel De Bakens.
Woningen zijn geluidgevoelige bestemmingen. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is dan ook akoestisch onderzoek uitgevoerd om de akoestische aspecten in beeld te brengen. Rondom het plangebied liggen de volgende geluidbronnen: de provinciale weg N302; de weg naar de parkeergarage; het gezoneerde bedrijventerrein Lorentz het Dolfinarium; de (nieuwe) jachthaven de Knar.
Het doel van het akoestisch onderzoek is het berekenen van de geluidbelastingen op de Eilanden en te toetsen aan wet- en regelgeving en plaatselijk beleid.
De volgende conclusies zijn gebaseerd op het akoestisch rapport (dat als bijlage 3 bij deze plantoelichting is gevoegd):
De provinciale weg N302 De geluidbelasting van de N302 is maximaal 52 dB op de woningen op de Eilanden. De geluidbelasting voldoet hiermee voor 32 woningen niet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. De kosten van een scherm om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, zijn geraamd op € 450.000. Omdat de verhoogde geluidbelastingen op de Eilanden van tijdelijke aard zijn, stuiten overdrachtsmaatregelen op met name financieel bezwaren. Om de woningen op de Eilanden mogelijk te maken, moeten er hogere grenswaarden worden vastgesteld.
De weg naar de parkeergarage. De weg naar de parkeergarage veroorzaakt geluidbelastingen op de gevel van woningen op de Eilanden, die lager liggen dan de voorkeursgrenswaarde. De weg naar de parkeergarage vormt dan ook geen belemmering voor woningbouw op de Eilanden
Gezoneerd industrieterrein Lorentz Om de geluidbelasting van het gezoneerde bedrijventerrein Lorentz op de woningen te bepalen is in de berekening uitgegaan van de geluidsruimte zoals die is vastgelegd in het bestemmingsplan Toedeling geluidruimte Lorentz. Dit bestemmingsplan is op 7 april 2010 vastgesteld. Het bestemmingsplan gaat uit van een volledig gebruik van de geluidsruimte binnen de zone. Dit geldt voor bestaande en nog op te richten bedrijven. Uit de berekeningen blijkt dat 35 woningen op de Eilanden een geluidbelasting ondervinden van 51 dB(A). Dit ligt boven de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) maar beneden de maximaal te ontheffen waarde van 55 dB(A). Een maatregel waarmee de geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) kan worden teruggebracht, bestaat uit een 30
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
scherm met een hoogte die gelijk is aan de geprojecteerde woningen op De Bakens. De kosten voor een dergelijk scherm worden geschat op € 900.000. Gezien de tijdelijke aard van de verhoogde geluidbelasting zijn deze kosten onevenredig hoog. Om de woningen op de Eilanden mogelijk te maken, moeten hogere grenswaarden worden vastgesteld.
Het Dolfinarium In het akoestisch onderzoek is berekend welke geluidbelastingen er te verwachten zijn op de Eilanden. Hierbij zijn drie situaties doorgerekend: de situatie van de wet milieubeheervergunning uit 2003; de actuele situatie in 2009; de situatie uit het Masterplan Dolfinarium (variant 4a).
Uitgangspunt voor geluidgevoelige bestemmingen is dat de geluidbelasting niet meer zal bedragen dan 50 dB(A) (Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau). Met een geluidbelasting van 50 dB(A) is er sprake van een voldoende leefomgevingskwaliteit. Daarnaast zal met een geluidbelasting van 50 dB(A) het Dolfinarium niet beperkt worden in haar activiteiten. Vanwege deze laatste reden is bij toetsing uitgegaan van de actuele situatie 2009. Verder is van belang dat bij de berekeningen is uitgegaan van de situatie dat de boothuizen (die tussen het Dolfinarium en de woningen worden gebouwd) gerealiseerd zijn. De boothuizen zijn namelijk planologisch geregeld in het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-Oost. Privaatrechtelijk is zowel met de ontwikkelende partij als met het Dolfinarium overeengekomen dat de boothuizen gerealiseerd worden. De conclusie in het akoestisch onderzoek is:
Er bestaat geen bezwaar voor de grondgebonden woningen en de eerste 5 woonlagen (15 meter) van de appartementen om bij recht woningbouw toe te staan. Bij een bouwhoogte van meer dan 17 meter (meer dan 5 bouwlagen) is de geluidbelasting hoger dan 50 dB(A). Woningbouw van meer dan 5 woonlagen is onder de huidige omstandigheden niet mogelijk.
Jachthaven de Knar De activiteiten op de jachthaven vallen onder het besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. In het besluit zijn geluidnormen opgenomen voor het gemiddelde niveau. Deze mag in de dagperiode niet meer zijn dan 50 dB(A), in de avond- en nachtperiode is dit 45 en 40 dB(A). De jachthaven kent 2 maatgevende seizoenen, namelijk het voor- en het naseizoen. In het voorseizoen wordt bij ongeveer 10 woningen de normen uit het activiteitenbesluit overschreden. De oorzaak hiervan is het schoonspuiten van de steigers. Deze activiteit vindt gedurende circa één dag per jaar plaats. Het betreft hier een incidentele bedrijfssituatie die voor de toetsing van het gemiddelde geluidsniveau buiten beschouwing wordt gelaten. In het naseizoen worden de normen uit het activiteitenbesluit niet overschreden. Zowel in het voor- als in het naseizoen wordt de jachthaven niet beperkt in haar bedrijfsvoering.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
31
Conclusie Voor het grootste deel van de woningen binnen het plangebied de Eilanden, zijn er geen belemmeringen vanuit geluid. Voor een beperkt deel van de woningen treden er zonder maatregelen hogere geluidbelastingen op dan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. De verhoogde geluidbelastingen worden veroorzaakt door de N302 en het gezoneerde bedrijventerrein Lorentz. Akoestische maatregelen zijn gezien de tijdelijke aard van de situatie, financieel niet haalbaar. Woningbouw is alleen mogelijk door hogere grenswaarde vast te stellen. Het grootste deel van de Eilanden heeft ten gevolge van het Dolfinarium lagere geluidbelastingen dan 50 dB(A). Alleen op de appartementen, in de directe omgeving van het Dolfinarium is de geluidbelasting hoger dan 50 dB(A). Deze waarde treedt op bij zes bouwlagen en hoger en meer. Woningbouw in meer dan vijf bouwlagen is hier dan ook niet zonder meer mogelijk.
Waarom is het vaststellen van hogere waarden in deze situatie aanvaardbaar? Uit het bovenstaande blijkt dat (als gevolg van de gewijzigde fasering) een aantal woningen op De Eilanden tijdelijk een hogere geluidbelasting zal ondervinden dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde (industrielawaai van bedrijventerrein Lorentz en wegverkeerslawaai van de provinciale weg N302). Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Waterstad in 2008 zijn weliswaar hogere waarden vastgesteld voor een deel van de te bouwen woningen in Waterstad, maar die hogere waarden ('ontheffingen') zijn expliciet bedoeld voor woningen die direct langs de N302 zijn geprojecteerd, de zogenoemde eerstelijnsbebouwing, die een geluid afschermende functie vervult voor de daarachter gelegen woningen. De destijds vastgestelde hogere waarden mogen daarom niet worden gebruikt voor de te bouwen woningen op De Eilanden. In 2008 is t.b.v. fase 2 voor 120 woningen een hogere waarde vastgesteld vanwege het wegverkeerslawaai van de N302. Voor de weg naar de parkeergarage is voor 50 woningen een hogere grenswaarde vastgesteld. Voor industrielawaai is er voor geheel Waterfront-Zuid Waterstad voor 350 woningen een hogere grenswaarde vastgesteld.
Om de woningen op de Eilanden nu toch te kunnen bouwen is aanvankelijk overwogen om gebruik te maken van de Crisis en Herstelwet, die is bedoeld voor het oplossen van knelpunten die via reguliere wet- en regelgeving niet kan worden opgelost (het project is daartoe inmiddels aangemeld voor en opgenomen in de 'vierde tranche' van de Crisis en Herstelwet). Gebleken is inmiddels dat toepassing van de Crisis en Herstelwet in dit geval niet nodig is, het is ook mogelijk om met toepassing van de Wet geluidhinder voor de woningen op de Eilanden hogere waarden vast te stellen. Aanvankelijk is daarvoor niet gekozen, omdat het gemeentelijke beleid is om het aantal woningen met ontheffing zoveel mogelijk te beperken. Bij nader inzien hoeft het echter geen bezwaar te zijn om voor meer woningen in het Waterfront hogere waarden vast te stellen, mits dit er maar niet toe leidt dat het totaal aantal 'geluidbelaste woningen' in het Waterfront toeneemt ten opzichte van het hogere grenswaarde besluit uit 2008.
Aan die voorwaarde wordt voldaan. Gegarandeerd kan worden dat op geen enkel moment het aantal 'geluidbelaste woningen' in Waterstad hoger zal zijn dan de aantallen waarvan in het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad al is uitgegaan, en waarvoor destijds hogere waarden zijn vastgesteld. Dit wordt bevestigd door het akoestisch onderzoek dat voor dit bestemmingsplan is uitgevoerd, en dat als bijlage 3 bij deze toelichting is gevoegd. 32
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Uitgangspunt is dat in het plandeel De Bakens te zijner tijd doelmatig afschermende bebouwing wordt gerealiseerd, waardoor de geluidbelastingen van de woningen in het plandeel De Eilanden op termijn lager zullen zijn dan de wettelijke voorkeurswaarden. Zolang de woningen in het plandeel De Bakens niet zijn gerealiseerd, ondervindt een deel van de woningen op De Eilanden weliswaar een wat hogere geluidbelasting dan de wettelijke voorkeurswaarde, maar dat aantal woningen is veel lager dan het aantal woningen in plandeel De Bakens waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld, en bovendien is de geluidbelasting veel lager. Voor het plandeel De Bakens vigeert een uitwerkingsplan dat garandeert dat de daar te realiseren bebouwing een doelmatige afschermende functie zal vervullen. Indien te zijner tijd voor De Bakens een nieuw uitwerkingsplan wordt gemaakt (hetgeen naar verwachting nodig zal zijn), dan zal ook daarin worden gewaarborgd dat de te realiseren bebouwing in plandeel De Bakens een zodanige afschermende functie zal vervullen dat de geluidbelasting van de woningen op De Eilanden onder de wettelijke voorkeursgrenswaarde blijft.
De hogere waarden voor de te bouwen woningen op de Eilanden zijn uitsluitend nodig voor de periode waarin de geluid afschermende woningbouw in De Bakens nog niet is gerealiseerd. De hogere geluidbelasting op de Eilanden is dus van tijdelijke aard. Zodra de geluid afschermende woningbouw in De Bakens is gerealiseerd blijft de geluidbelasting van de woningen op De Eilanden onder de wettelijke voorkeursgrenswaarde. In geen enkele fase van de realisering van de woningbouw in Waterstad zullen er meer geluidbelaste woningen zijn dan het maximum aantal dat al is vastgelegd in het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad.
Het totale aantal woningen waarvoor een hogere waarde is vastgesteld neemt wel toe, maar de Wet geluidhinder biedt ook de mogelijkheid om een dergelijk besluit te zijner tijd weer in te trekken. In artikel 110i van de Wet geluidhinder is bepaald dat de vermelding van vastgestelde hogere waarden uit de basisregistratie van het kadaster kan worden verwijderd indien een besluit hogere waarden is ingetrokken of gewijzigd, of anderszins zijn waarde heeft verloren.
Milieugezondheidskwaliteit t.g.v wegverkeer In de beleidsregels wegverkeerslawaai van de gemeente Harderwijk, is vastgelegd dat, omwille van inzicht, een grafische weergave van de milieugezondheidskwaliteit in de toelichting wordt opgenomen. De milieugezondheidskwaliteit is bepaald op basis van de systematiek die de GGD heeft ontwikkeld, de Gezondheidseffectscreening. De grafische weergave volgens de gezondheidseffectscreening (GES) houdt in dat de berekende geluidbelastingen omgezet worden in milieugezondheidskwaliteit die kunnen variëren van zeer goed tot zeer onvoldoende.
In het geval is voor het plandeel de Eilanden in het akoestisch onderzoek voor twee situaties de milieugezondheidskwaliteit weergegeven. De eerste (afbeelding 4) is de tijdelijke situatie zonder de afschermende werking van de Bakens. De tweede (afbeelding 5) is de situatie na realisatie van de Bakens.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
33
Afbeelding 4, Milieugezondheidskwaliteit zonder afschermende werking van De Bakens
34
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Afbeelding 5, Milieugezondheidskwaliteit met afschermende werking van De Bakens
De figuren laten goed de positieve werking van de Bakens zien. Waar in de tijdelijke situatie de milieugezondheidskwaliteit van zeer goed tot matig loopt, is dit in de eindsituatie voor het gehele plangebied de Eiland goed tot zeer goed.
Dolfinarium Dit bestemmingsplan maakt het niet zonder meer mogelijk om gestapelde woningen in meer dan vijf bouwlagen (hoger dan 17 meter) te bouwen. Omdat in het stedenbouwkundig ontwerp voor het plandeel de Eilanden wel een aantal appartementencomplexen zijn aangegeven (met een nader te bepalen hoogte) is in de regels een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. Toepassing van deze ontheffingsmogelijkheid is alleen mogelijk op het moment dat de geluidbelasting van het Dolfinarium ook voor de hoger gelegen appartementen is teruggebracht naar 50 dB(A) of lager.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
35
4.5
Luchtkw aliteit
4.5.1
Informatie uit het MER Waterfront
In het Milieueffectrapport Waterfront Harderwijk (het MER), deel B, wordt in hoofdstuk 4 uitvoerig ingegaan op het aspect luchtkwaliteit. Effecten op de luchtkwaliteit worden met name verwacht van het wegverkeer op N302 en het onderliggende wegennet (waarbij een relatie is gelegd met de verwachten toename van het Dolfinariumverkeer), en met industriële emissies van het bedrijventerrein Lorentz. Voor het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan worden geen negatieve effecten verwacht.
In het MER deel B, hoofdstuk 4, paragraaf 5 zijn aanbevelingen ('bouwstenen') opgenomen voor het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA). Deze aanbevelingen hebben geen betrekking op het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden.
4.5.2
Nadere uitwerking plangebied wat betreft luchtkwaliteit
Luchtkwaliteit is een belangrijke pijler voor een goede leefomgeving. De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het voorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414). De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om: negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken; mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.
Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtverontreiniging; een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Omdat Waterfront-Zuid is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en de aanpassing van De Eilanden onderdeel uitmaakt van Waterfront-Zuid, vormen de luchtkwaliteitseisen uit de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor de ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat is uitgevoerd voor het plandeel Waterfront-Zuid dat bij geen van de varianten overschrijdingen van grenswaarden uit de 'Wet luchtkwaliteit' optreden en dat de voorgenomen ontwikkeling bij geen van de beschouwde wegvakken leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit die 'in betekenende mate' is. In dit kader wordt voor het overige verwezen naar het MER (zie paragraaf 4.5.1). Conclusie: luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor realisering van woningen op De Eilanden.
36
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
4.6
Archeologie
De Monumentenwet 1988 verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden. Omdat archeologische waarden veelal onzichtbaar zijn heeft de gemeente Harderwijk sinds 2001 een Beleidskaart Archeologie. Deze kaart is in 2011 geactualiseerd. De gemeenteraad heeft op 7 april 2011 het Archeologiebeleid 2011-2015 en als onderdeel daarvan deze beleidskaart vastgesteld. Conform dit beleid vindt er bij (grootschalige) ontwikkelingen in een vroegtijdig stadium archeologisch vooronderzoek plaats. Op basis van dit onderzoek wordt bekeken of archeologische waarden in het geding zijn. Afbeelding 4 toont een gedeelte van de Beleidskaart Archeologie 2011. De begrenzing van dit bestemmingsplan is daarop met een rode lijn aangegeven. Uit deze kaart blijkt dat het gehele plangebied van dit bestemmingsplan is aangemerkt als een gebied zonder archeologische verwachting, omdat de bodem is verstoord (ter plaatse van de Lelyhaven) of diep is vergraven onder archeologisch niveau. Er is derhalve geen aanleiding om archeologische waarden middels een specifieke bestemming of aanduiding in dit bestemmingsplan vast te leggen.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
37
4.7
Externe veiligheid
In het MER Waterfront deel B-5 zijn de conclusies met betrekking tot Nautische en externe veiligheid weergegeven op pagina 25\28. De effecten op de externe veiligheid in het projectgebied (= het gehele project Waterfront) zijn beschouwd vanuit de verschillende risicobronnen die zijn geïdentificeerd. Voor de nautische veiligheid geldt dat er sprake zal zijn van een verbetering van de veiligheid op het water omdat de verschillende soorten nautisch verkeer beter gescheiden zullen zijn. 38
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Wat betreft de grenswaardes voor het Plaatsgebonden Risico luidt de conclusie dat geen van de mogelijke risicobronnen gevaren met zich zal brengen die de grenswaarde voor deze parameter zal overschrijden. Voor wat betreft het effect op het groepsrisico geldt dat een kleine bijdrage aan het groepsrisico mag worden toegeschreven aan de bedrijvigheid rond de nieuwe Lorentzhaven. De drie verschillende varianten scoren een vergelijkbaar effect op dit aspect. De verdichting van het gebruik langs de N302 veroorzaakt wel een merkbare verhoging van het groepsrisico in het projectgebied. Het effect dat uitgaat van de aardgastransportleiding en het transport over het water is verwaarloosbaar.
Onderzocht is of er reden en aanleiding is om maatregelen aan te dragen als onderdeel van het MMA voor externe veiligheid. Wat betreft het bewust omgaan met uitbreiden van risicobronnen is duidelijk dat er in het project Waterfront sprake is van het verplaatsen van al aanwezige bedrijvigheid. Aanvullende maatregelen zijn voor dit aspect niet nodig. Wat betreft het ruimtelijk scheiden van nieuwe kwetsbare functies ten opzichte van risicobronnen is aangetoond dat de afstand ruim voldoende is om deze scheiding te borgen. Aanvullende maatregelen zijn dan ook niet nodig. Met name de toename van het groepsrisico dat voortkomt uit het intensiveren van het ruimtegebruik langs het transport van gevaarlijke stoffen over de N302 geeft reden en aanleiding om bouwstenen aan te dragen waarmee de inrichting van Waterfront-Zuid kan worden geoptimaliseerd vanuit de optiek van zelfredzaamheid en de beheersbaarheid van de gevolgen van een zwaar ongeval. Op pagina 28/28 van MER Waterfront deel B-5 worden de volgende mogelijkheden aangedragen om het globale bestemmingsplan voor Waterfront-Zuid dusdanig uit te werken dat gevolgen van een zwaar ongeval op de N302 niet onnodig groot zullen zijn:
Gebruiksintensiteit Functies met een hoge bezettingsgraad zoals een bioscoop of een sporthal verdienen een plaats in het deelgebied op wat grotere afstand van de N302, in ieder geval op meer dan 200 meter maar bij voorkeur op meer dan 325 meter van de N302.
Aard van de gebruikers Functies voor personen met mindere zelfredzaamheid zoals een revalidatiecentrum verdienen een plaats in het deelgebied op wat grotere afstand van de N302, bij voorkeur op meer dan 325 meter.
Toegankelijkheid van gebouwen Door verblijfsruimten, in- en uitgangen in gebouwen niet aan de N302-zijde van gebouwen aan te brengen kan de omvang van de gevolgen van een zwaar ongeval worden beperkt.
Toegankelijkheid van het gebied Als personen de mogelijkheid wordt geboden om het gebied vanuit twee richtingen te kunnen ontvluchten wordt zelfredzaamheid in de periode direct na een zwaar ongeval beter mogelijk gemaakt. Door hulpverleningsdiensten in staat te stellen het gebied vanuit twee richtingen te benaderen kan de omvang van de gevolgen beter onder controle worden bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
39
gehouden. Beide elementen kunnen worden bewerkstelligd door deelgebieden van ten minste twee ontsluitingen te voorzien.
De bovenstaande aanbevelingen zijn met name van belang voor bebouwing die dicht bij de N302 is geprojecteerd. Het plangebied van dit bestemmingsplan grenst niet direct aan de N302. De meest nabij gelegen woningen liggen op ongeveer 150 meter van de N302. In het ontwerp-verkavelingsplan (d.d. april 2012) voor De Eilanden zijn ongeveer 50 woningen binnen een afstand van 200 meter uit de N302 (het invloedsgebied voor het groepsrisico) geprojecteerd. Dit aantal woningen aan de rand van het invloedsgebied heeft, in vergelijking met de bestaande situatie (bedrijventerrein) een beperkte invloed op het groepsrisico.
4.8
Natuur
In 2010 is een MER opgesteld voor het gehele project Waterfront Harderwijk (zie paragraaf 3.6.3. van deze toelichting). Op basis van de uitkomsten van het MER is een 'voorkeursalternatief' (VKA) voor het project Waterfront opgesteld. De ecologische effecten van het VKA zijn beoordeeld in de 'passende beoordeling' (als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998), die als bijlage 5 bij het MER is gevoegd. Deze passende beoordeling, die is opgesteld met de beste ter beschikking staande kennis en informatie, wijst uit dat het project Waterfront Harderwijk, zowel afzonderlijk als in combinatie met andere projecten, ten opzichte van de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden Veluwerandmeren en Veluwe geen significant negatieve gevolgen heeft en evenmin een aantasting oplevert van de natuurlijke kenmerken van deze gebieden. Deze conclusie is mede gebaseerd op het uitgangspunt dat als onderdeel van het project Waterfront Harderwijk in het Wolderwijd en in het Veluwemeer rustgebieden voor watervogels zullen worden aangelegd. In de passende beoordeling, paragraaf 4.2.6, is namelijk vastgesteld dat toename van vaarbewegingen (mogelijke uitwaaiering van recreatief vaarverkeer) in de winterperiode vanuit de toekomstige woongebieden Eilanden en Stadswerven wellicht zou kunnen leiden tot negatieve effecten (verstoring van watervogels). Om deze mogelijk negatieve effecten te voorkomen zijn twee rustgebieden in het project Waterfront opgenomen waar in de winterperiode (tussen 1 september en 1 april) een toegangsbeperking geldt voor vaartuigen. Hiermee worden met zekerheid effecten van verstoring van watervogels door de desbetreffende vaarbewegingen voorkomen (passende beoordeling paragraaf 4.2.7).
Het zuidelijke rustgebied is inmiddels in planologisch-juridische zin verankerd in het bestemmingsplan Stadsweiden, dat is vastgesteld op 1 juli 2010 en sinds juni 2011 onherroepelijk is. Teneinde het noordelijke rustgebied in planologisch-juridische zin te kunnen verankeren is in het bestemmingsplan Randmeerzone van de gemeente Dronten (vastgesteld op 24 november 2011) een daartoe strekkende wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Van deze wijzigingsbevoegdheid kan en zal gebruik worden gemaakt indien voor dit rustgebied niet tijdig kan worden voorzien in toepassing van artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998. Teneinde de rustgebieden in fysieke zin af te schermen worden bovendien de nodige inrichtingsmaatregelen genomen, waarvan de realisering zal plaatsvinden voordat de eerste woningen in De Eilanden worden opgeleverd. Mochten de rustgebieden onverhoopt ten tijde van de gronduitgifte juridisch en feitelijk nog niet tot stand zijn gebracht, dan zal in de uitgiftevoorwaarden van de gronden in het plangebied de voorwaarde worden opgenomen dat uitvaren op de randmeren gedurende de 40
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
periode van 1 september tot 1 april is verboden. Deze voorwaarde vervalt zodra de rustgebieden juridisch en feitelijk tot stand zijn gebracht en de gemeente in een toekomstbestendig beheer heeft voorzien. De voorwaarde wordt in de openbare registers ingeschreven als kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 Burgerlijk Wetboek. Hierdoor worden ook toekomstige eigenaren van woningen in het plangebied die zijn voorzien van ligplaatsen aan deze verplichtingen gebonden.
4.9
Kabels en leidingen
In het plangebied bevinden zich geen hoogspannings- of gasleidingen. Andere aanwezige kabels en leidingen worden voorafgaand aan de inrichting van het woongebied verwijderd.
4.10 Molenbiotoop Aan de Vissershaven, op een afstand van meer dan 400 meter van het plangebied van dit bestemmingsplan staat de historische molen De Hoop. Op grond van de Gelderse Molenverordening moet rekening worden gehouden met de invloed van geprojecteerde bebouwing op de windvang van de molen. In de toelichting van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad is op de bescherming van de molenbiotoop reeds uitvoerig ingegaan (in paragraaf 6.11). Ten behoeve van de uitwerking De Eilanden van het bestemmingsplan Waterstad is in 2010 nader onderzoek ingesteld, teneinde te bepalen wat de invloed is van de geprojecteerde bebouwing op de molenbiotoop. Daartoe heeft het bureau Laméris-Huis adviseurs te Vlist de rapportage ' Effect van bebouwing op grotere afstand op de molenbiotoop van de molen De Hoop in Harderwijk' opgesteld. In deze rapportage (die als bijlage 4 bij deze toelichting is gevoegd) is vastgesteld dat de geprojecteerde bebouwing op De Eilanden geen aantasting zal opleveren van het adequaat functioneren van molen De Hoop. Aangezien de bouwmogelijkheden in het voorliggende bestemmingsplan niet aanmerkelijk afwijken van de bouwmogelijkheden die het toenmalige uitwerkingsplan bood kan worden geconcludeerd dat de geprojecteerde bebouwing in het plangebied van dit bestemmingsplan evenmin een belemmering zal vormen voor de windvang en het functioneren van de molen De Hoop. Op basis van het voorafgaande kan worden geconcludeerd dat de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte bebouwing geen aantasting oplevert van het adequaat functioneren van molen De Hoop, en dat derhalve in het kader van de Gelderse Molenverordening geen vergunning nodig is.
NB. In 2012 wordt de Gelderse Molenverordening vervangen door een nieuwe regeling in de Ruimtelijke Verordening Gelderland. In deze regeling wordt de omvang van een molenbiotoop formeel beperkt tot het gebied binnen een afstand van 400 meter uit een molen.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
41
42
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Hoofdstuk 5
Juridische vormgeving
5.1
Inleiding
5.1.1
Uitgangspunten
Van groot belang is dat het bestemmingsplan en de verbeelding goed (af-)leesbaar is voor zowel de bewoners als de gemeente zelf. Dit is des te belangrijker, nu de bestemmingsplannen digitaal beschikbaar worden gesteld. Verder hecht de gemeente aan rechtszekerheid voor de burgers, zonder al teveel afwijkingsprocedures. Als uitgangspunt wordt dan ook gekozen voor een gedetailleerd plan, maar wel een plan waarin de mate van detail afhangt van de lokale situatie. Voorkomen moet worden dat te gedetailleerd wordt bestemd, waar dat niet nodig is. 5.1.2
Juridische regeling
Het is zaak om voor de toekomstige bebouwing en functies een bestemmingsregeling te ontwerpen, die ruimte biedt voor de ontwikkelingen. Het plan dient flexibel en doelmatig te zijn en dient rechtszekerheid te bieden omtrent het ruimtegebruik. Dit betekent dat in principe aan de gebruiker van gronden en opstallen zoveel mogelijk vrijheden worden gegeven. Deze zijn als recht in het plan geformuleerd. Voor uitzonderingssituaties biedt het plan ruimere mogelijkheden in de vorm van binnenplans afwijken van het bestemmingsplan bij omgevingsvergunning. 5.1.3
Verbeelding
De regels moeten worden gelezen in samenhang met de verbeelding. De verbeelding geeft op een zodanige wijze informatie dat hierop kan worden afgelezen waar en hoe er gebouwd kan worden. In de regels wordt deze informatie nader toegelicht, uitgewerkt en juridisch vastgelegd. Het laatste betekent dat de regels uiteindelijk bepalen op welke wijze de informatie op de verbeelding moet worden geïnterpreteerd. Het is dus altijd van belang om de regels te bekijken in samenhang met de verbeelding, als er daadwerkelijk gebouwd gaat worden, of als andere ontwikkelingen worden gepland.
5.2
Algemene regels
Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. Met inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 is een aantal vergunningen, zoals de bouwvergunning, sloopvergunning en aanlegvergunning, alsmede de flexibiliteitsbepalingen uit de Wro opgegaan in de omgevingsvergunning. Het bestemmingsplan wordt opgesteld op basis van de Wabo. Dit heeft onder meer tot gevolg gehad dat bijvoorbeeld de afwijking op basis van de Wro is gewijzigd in afwijken van de regels. Tevens zijn een aantal standaard Wabo-begrippen in de regels opgenomen. Onderstaand zijn een aantal specifieke artikelen uit het bestemmingsplan uitgelegd.
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
43
5.2.1
Begrippen
Het opnemen van begripsbepalingen wordt beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2008 worden ook conform de SVBP2008 overgenomen. Tevens wordt een aantal begrippen op basis van de Wabo opgenomen. 5.2.2
Wijze van meten
Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken, is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven, bij het toepassen van de wijze van meten. Dit betreft het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met bijvoorbeeld luifels, ventilatiekanalen, schoorstenen en kroonlijsten. In de SVBP2008 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing, worden deze één op één overgenomen. 5.2.3
Anti-dubbeltelbepaling
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat bij opeenvolgende bouwaanvragen waarbij een bepaalde oppervlakte aan grond als voorwaarde is geformuleerd, dezelfde grond opnieuw bij de afweging omtrent vergunningverlening wordt betrokken. De anti-dubbeltelbepaling wordt conform het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) overgenomen in het bestemmingsplan. 5.2.4
Algemene gebruiksregels
In het artikel 'Algemene gebruiksregels' is aangegeven welke gebruiksvormen in ieder geval strijdig zijn met het bestemmingsplan. Het verbod om gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan te gebruiken is geregeld in de Wabo, ex art. 2.1 lid 1 sub c. 5.2.5
Algemene afwijkingsregels
In een bestemmingsplan kunnen algemene regels worden opgenomen inzake afwijking van het bestemmingsplan bij omgevingsvergunning. Deze afwijkingen van de regels zijn bedoeld om de nodige flexibiliteit in het plan te brengen, zodat kan worden gereageerd op onvoorziene omstandigheden. Het gaat daarbij om relatief kleinschalige ruimtelijke ingrepen. Bij grotere ingrepen ligt het voor de hand een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, of tot een planherziening te komen. Algemene regels voor afwijken in het plan betreffen: a. niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken in het openbaar gebied. Deze mogen een hoogte hebben van maximaal 5 meter en een oppervlakte van ten hoogste 25 m². Het betreft bouwwerken ten dienste van het openbaar nut; b. bouw van erkers, balkons, luifels, bordessen, pergola's en dergelijke bouwwerken aan de voorgevel met een diepte van maximaal 1,50 meter; c. bouwen van antennes met een bouwhoogte van maximaal 25 meter; d. de maatvoering. De maatvoering van bouwwerken mag afwijken met ten hoogste 10%.
5.2.6
Algemene wijzigingsregels
Het plan kan gewijzigd worden ten behoeve van het in geringe mate aanpassen van een bestemmingsgrens tot maximaal 5 m.
44
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
5.2.7
Overgangsrecht
In het bestemmingsplan is het overgangsrecht conform het Bro opgenomen. De peildata voor bouwen en gebruiken zijn gelijkgetrokken en gelegd op de datum waarop het bestemmingsplan in werking treedt. 5.2.8
Slotregel
In de slotregel is aangegeven onder welke benaming de regels kunnen worden aangehaald.
5.3
Bestemmingsregels
In de regels zijn de gewenste ontwikkelingen vertaald in de bestemmingsbepalingen. De volgende bestemmingen worden in het plan onderscheiden: Water; Woongebied.
Bij elk van deze bestemmingen zal in deze paragraaf een korte toelichting worden gegeven omtrent doel en inhoud.
5.3.1
Water
In de bestemming 'Water' zijn de gronden aangewezen voor de waterhuishouding, waterberging en waterlopen. Voorts is verkeer over water in de vorm van de beroepsvaart en watersportverkeer toegestaan. Ter plaatse van de aanduidingen 'brug' zijn bruggen toegestaan waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 2 m, waarbij de bouwhoogte van steigers en overige voorzieningen ten behoeve van het watersportverkeer niet meer mogen bedragen dan 1 m.
5.3.2
Woongebied
Het overgrote deel van de gronden binnen het plangebied heeft de bestemming 'Woongebied'. Binnen deze bestemming zijn onder andere de volgende onderdelen toegestaan: woningen met tuinen, erven en terreinen en bijbehorende bouwwerken; recreatief medegebruik met voorzieningen zoals aanlegsteigers en vissteigers; nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen en waterbergingen, speelvoorzieningen; woonstraten en wegen met een buurtontsluitende functie van ten hoogste 2 rijstroken, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, en bruggen ter plaatse van de aanduiding 'brug' met bijbehorende verkeersvoorzieningen, waaronder afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone' zijn woningen niet toegestaan. De bouwhoogte is door middel van een maatvoeringsaanduiding aangegeven op de verbeelding (plankaart). Het maximaal aantal toelaatbare woningen is 320, dit is verbaal geregeld. In de gebruiksregels is het aan-huis-verbonden beroep geregeld. bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
45
Een belangrijk onderdeel van de gebruiksregels is dat geluidsgevoelige gebouwen uitsluitend mogen worden vergund indien wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder.
5.4
Handhaving
Met het vaststellen van het bestemmingsplan zijn de werkzaamheden niet beëindigd. De instandhouding en ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving vereist, dat er daarna, ook op het gebied van de handhaving, de nodige activiteiten worden verricht. In het collegeprogramma van het college van burgemeester en wethouders 2002-2006 wordt vermeld, dat er een nota integrale handhaving wordt opgesteld, waarin programmatisch handhaven centraal zal staan, met nadrukkelijk aandacht voor de personele capaciteit. Met deze uitspraak is een proces op gang gezet om de handhaving binnen de gemeente Harderwijk te verbeteren. Dit heeft in 2005 geleid tot een gemeentelijke Nota integrale handhaving, die de instemming heeft van het college van burgemeester en wethouders. In de nota wordt gewerkt met zes handhavingsthema's; een van deze thema's is 'Bouwen, Wonen en Ruimtelijke Ordening'. Eveneens is voor alle handhavingsthema's een meerjaren handhavingsprogramma opgesteld. In het handhavingsprogramma 'Bouwen, Wonen en Ruimtelijke Ordening' wordt per taak de huidige kwaliteit beschreven en vervolgens de ambitie vastgelegd met de benodigde actie en de eventuele extra benodigde capaciteit en dekking. Zo wordt geconstateerd dat verouderde bestemmingsplannen de handhaving bemoeilijken, hetgeen de ambitie oplevert te komen tot goede, handhaafbare actuele bestemmingsplannen, inclusief regels. Het thans voorliggende bestemmingsplan is daarvan een sprekend voorbeeld. Ook op het gebied van toezicht op de naleving van de regelgeving, worden duidelijke ambities neergezet. Zo zal ten aanzien van de controles op bouwen zonder vergunning of strijdig gebruik worden gewerkt met duidelijke, door het bestuur vastgestelde, kaders en prioritering en zal er sprake zijn van inbedding van structurele gebiedscontroles op illegale activiteiten. In dit kader is in 2008 het handhavingsbeleid bouwregelgeving door de raad vastgesteld. In dit beleid is opgenomen dat gronden en opstallen gebruikt moeten worden volgens de bestemming zoals die daaraan in het bestemmingsplan is gegeven. Is er sprake van strijdig gebruik dan is het aan de gemeente om het illegale gebruik op te sporen en zonodig handhavend op te treden volgens de prioritering in dit beleid. Met de komst van de Wabo per 1 oktober 2010, gelden voor een groot deel van de reguliere bouwactiviteiten geen vergunningplicht meer voor de activiteit bouwen. Dit betekent dat heel veel bouwactiviteiten die aan de bestemmingsplanvoorschriften voldoen, gebouwd en gebruikt mogen zonder vergunning vooraf. Omdat de meeste standaard bouwactiviteiten en het gebruik daarvan buiten het gezichtsveld van de gemeente zullen gaan gebeuren, zal het handhavingapparaat van onze gemeente op een andere manier moeten gaan opereren. Het bouwen blijft makkelijk te ontdekken, maar het beoordelen van het gebruik daarvan wordt steeds moeilijker. Op deze manier wordt het handhavingapparaat gedwongen om het gebruik van bouwwerken actiever achteraf te controleren.
46
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6.1.1
Inspraak
Over het (voor-)ontwerp van dit bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden is geen inspraakprocedure gevoerd. De Inspraakverordening Harderwijk 2007 bepaalt namelijk (in artikel 2 lid 3) dat geen inspraak wordt verleend ten aanzien van (onder meer) ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen en voor ruimtelijke plannen, die betrekking hebben op een zeer beperkt grondgebied (zgn. postzegelplannen). Aangezien het voorliggende plan is aan te merken als een herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen (namelijk het uitwerkingsplan De Eilanden van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid Waterstad) behoeft over dit plan geen inspraakprocedure te worden gevoerd. Daarbij is bovendien van belang dat er geen direct belanghebbenden zijn, aangezien er geen omwonenden zijn in de ruime omgeving van het plangebied.
6.1.2
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro over het ontwerp van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden zijn twee overlegreacties ontvangen. In het document 'Verslag van overleg ex artikel 3.1.1. Bro bestemmingsplan Waterfront-Zuid De Eilanden' zijn de desbetreffende overlegreacties beantwoord. De overlegreacties gaven geen aanleiding om wijzigingen aan te brengen in de regels of de verbeelding van het bestemmingsplan. Wel is naar aanleiding van één overlegreactie een gedeelte van de tekst van paragraaf 4.3.3 van de toelichting geschrapt.
6.1.3
Zienswijzen
Het ontwerp van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden heeft vanaf 10 mei 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er is ten aanzien van dit ontwerpbestemmingsplan één zienswijze ingediend. In het document 'Commentaar op de zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden' is de desbetreffende zienswijze van commentaar voorzien. De zienswijze gaf geen aanleiding om het bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden gewijzigd vast te stellen. Wel is naar aanleiding van deze zienswijze een bijlage aan de toelichting toegevoegd (Akoestisch onderzoek scheepvaartlawaai bestemmingsplan De Eilanden).
6.2
Economische uitvoerbaarheid
6.2.1
Kostenverhaal
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan indien het bestemmingsplan een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk maakt. De gemeente kan hiervan afzien indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Voor het plandeel 'Waterfront-Zuid De Eilanden' is kostenverhaal anderszins verzekerd door een overeenkomst met een consortium van marktpartijen. bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden
47
Gezien het vorenstaande kan in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Waterfront-Zuid De Eilanden' worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan.
6.2.2
Economische uitvoerbaarheid
Het plangebied van het bestemmingsplan Waterfront-Zuid De Eilanden is gelegen binnen de exploitatiegrens van de Grondexploitatie Waterfront 1/1/2012. De economische uitvoerbaarheid hiervan is gebaseerd op de grondexploitatie 'Waterfront' die jaarlijks wordt herzien. De totale grondexploitatie 'Waterfront' sluit op een negatief resultaat van -/- € 51,5 miljoen (nominaal) per 1 januari 2012. De netto contante waarde bedraagt (per 1 januari 2012) -/- € 60,1 miljoen. De grondexploitatie 2012 is als zodanig vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Ondanks de vastgoedcrisis blijkt uit woningbouwonderzoek dat er voldoende vraag is naar het woningbouwprogramma binnen de bestemmingsplanperiode.
Opgemerkt wordt dat de gemeente in december 2006 een overeenkomst heeft gesloten met een consortium van marktpartijen, gericht op de transformatie van fase 2 van het Waterfront. Het onderhavige plandeel Waterfront-Zuid-De Eilanden maakt onderdeel uit van deze overeenkomst. In de samenwerkingsovereenkomst met het consortium is bepaald dat het consortium zorg draagt voor de realisering van de opstallen en de inrichting van de openbare ruimte.
De dekking van het negatieve resultaat van de deelexploitatie waar het plan Waterfront-Zuid - De Eilanden deel van uitmaakt, vindt plaats door cumulatie met de overige deelexploitaties tot een bedrag van -/- € 60,1 miljoen. Voor dit tekort is een voorziening getroffen ten laste van de algemene middelen. Hiermee is de grondexploitatie 'Waterfront' economisch uitvoerbaar en daarmee ook het onderhavige bestemmingsplan Waterfront-Zuid - De Eilanden.
48
bestemmingsplan Water fr ont-Zuid - De Eilanden