Wijzigingsplan Buitengebied Bredestraat 14 Zennewijnen
status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.WZ00004-on01 datum: november 2011
Gemeente Tiel
Toelichting
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
Op het perceel Bredestraat 14 te Zennewijnen bevindt zich een akkerbouwbedrijf dat voornemens is uit te breiden met een nieuwe loods ter vergroting van de opslagcapaciteit van (eigen verbouwde) aardappelen en uien. Om het bedrijf te kunnen laten groeien en in de toekomst toe bedrijfseconomisch gezond te houden, wil het een nieuwe geconditioneerde opslagloods bouwen. Het voordeel van geconditioneerde opslag is dat de oogst niet direct verkocht hoeft te worden. In verband met de aanwezigheid van enkele woningen aangrenzend aan het bouwperceel, wil het bedrijf een onbebouwd deel van het bestaande bouwperceel inleveren en in ruil hiervoor een nieuw gekoppeld bouwperceel op korte afstand van het huidige bouwperceel realiseren.
1.2
Doelstelling
De doelstelling van het wijzigingsplan "Buitengebied – Bredestraat 14 Zennewijnen" is het bieden van een juridisch kader voor de realisatie van een (koel)loods op een gewijzigd, gekoppeld bouwperceel aan de Bredestraat te Zennewijnen. Het plan moet daarbij voldoende flexibiliteit in zich hebben om kleine afwijkingen in de verdere planuitwerking op te kunnen vangen. De oppervlakte van het bouwperceel bedraagt 1 hectare en neemt daardoor niet toe.
1.3
Aanpak
De opslagloods wordt circa 20 x 24 meter groot. Aan het gebouw wordt een luifel geplaatst. In principe kan de nieuw te bouwen loods binnen het bestaande agrarische bouwperceel worden opgericht. Daartoe is er binnen de grenzen van het bouwperceel nog voldoende ruimte aanwezig. Echter, gelet op de op zeer korte afstand gelegen burger- en bedrijfswoningen van derden, met name de woningen Bredestraat 16 en Maatsestraat 1, zal dit milieutechnisch (geluid door ventilatoren en vervoersbewegingen) tot een ongewenste situatie leiden. Het bedrijf stelt daarom voor de beoogde loods op een in eigendom toebehorende perceel ten westen van het fruitteeltbedrijf, op een afstand van circa 100 meter van de bedrijfslocatie, te positioneren. Hiervoor zou een (gekoppeld) agrarisch bouwperceel op (enige) afstand moeten worden gecreëerd. Het bestemmingsplan Buitengebied Tiel en Buitengebied Tiel 1e herziening biedt op basis van artikel 6 lid 5 sub I onder a de mogelijkheid om onder voorwaarden een agrarisch bouwperceel te wijzigen. Van deze bevoegdheid wordt gebruik gemaakt door middel van voorliggend wijzigingsplan.
2. Beschrijving bestaande situatie. 2.1 Beschrijving bestaande situatie In de bestaande situatie bevinden zich een bedrijfswoning en agrarische bedrijfsgebouwen op het perceel Bredestraat 14 te Zennewijnen. Aansluitend aan het bebouwde gedeelte is er nog een gedeelte van het agrarisch bouwblok dat onbebouwd is. De totale omvang van dit bedrijf bedroeg in 2010 circa 120 hectare, bestaande uit 13 hectare tafelaardappelen, 5 hectare uien, 82 hectare granen en 20 hectare suikerbieten. De meeste werkzaamheden, behoudens de oogstwerkzaamheden en het zaaien van de bieten, worden in eigen beheer uitgevoerd. Op het bouwperceel zijn geconditioneerde opslagfaciliteiten voor 500 ton aardappelen en 300 ton uien aanwezig . Naast deze opslagruimten zijn op het betreffende akkerbouwbedrijf, naast de bedrijfswoning met achterhuis, nog een bedrijfsloods, een kisten(fust)opslag en een werktuigenloods aanwezig. Alle bouwwerken bevinden zich binnen het bestaand agrarisch bouwperceel. Aangrenzend en omsloten aan/door het agrarisch bouwperceel bevinden zich twee burgerwoningen, te weten Bredestraat 16 en Maatsestraat 1. Hier schuin tegenover en eveneens op zeer korte afstand van het onderhavige akkerbouwbedrijf is nog een burgerwoning (Maatsestraat 2) gelegen. Ten oosten en ten zuidwesten van het bedrijf bevinden zich tenslotte respectievelijk een aannemersbedrijf in betonboren en -zagen (Bredestraat 12) en een fruitteeltbedrijf (Bredestraat 7a).
Ligging van het perceel Bredestraat 14 in haar omgeving.
2.2 De geldende planologische situatie Ter plaatse gelden het bestemmingsplan Buitengebied Tiel 2005 en het bestemmingsplan Buitengebied Tiel 1e herziening 2008, het parapluplan archeologie (zie 2.2.2), het parapluplan kleinschalig kamperen (met bepalingen met betrekking tot kamperen) en het parapluplan regionale regelingen (met bepalingen met betrekking tot vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, tijdelijke huisvesting van arbeidskrachten en bepalingen ten aanzien van bed & breakfast). Het perceel heeft in het bestemmingsplan Buitengebied Tiel (en de eerste herziening) de bestemming 'agrarisch gebied (A)' en beschikt over een agrarisch bouwperceel. Het
bestemmingsplan biedt op basis van artikel 6 lid 5 sub I onder a de mogelijkheid om onder voorwaarden een agrarisch bouwperceel te wijzigen. Daarnaast biedt het bestemmingsplan de bevoegdheid om een goot- en nokhoogte van 7 respectievelijk 12 meter vast te stellen. Het onderhavige perceel heeft, naast de hiervoor genoemde bestemming, mede de bestemming "Waarde – archeologie 4". Deze dubbelbestemming geeft nadere voorwaarden voor de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen met als doel de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Er dient archeologisch onderzoek plaats te vinden bij bouwwerkzaamheden waarbij grondwerk wordt verricht van meer dan 0,30 meter onder maaiveld over een oppervlakte van meer dan 500 m2. Deze zelfde voorwaarden zijn gesteld bij overige werkzaamheden middels een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen bekend als aanlegvergunning).
3. Beleidskader 3.2 Provinciaal beleid Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is verwoord in het streekplan Gelderland 2005 welke onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de status van structuurvisie heeft gekregen. Het Streekplan geeft voor dit gebied de functie 'Multifunctioneel platteland' aan. Het ruimtelijk beleid van de provincie voor deze gebieden is algemeen geformuleerd en meer op afstand bepaald. De provincie wil het ruimtelijk beleid in deze gebieden zoveel mogelijk laten invullen door de (samenwerkende) gemeenten. In deze gebieden is geen expliciete provinciale sturing en gemeente kunnen voor deze gebieden dan ook hun eigen ruimtelijk beleid voeren, mits duidelijk gemotiveerd en rekening is gehouden met sectorale beleidsaspecten en wetgeving. De gewijzigde situering van het bouwblok betreft agrarisch grondgebruik en is passend binnen de structuurvisie.
3.1 Gemeentelijke beleid 3.1.1 Structuurvisie Tiel 2030 In de Structuurvisie Tiel 2030 geeft de gemeente haar visie op het ruimtelijke beleid voor de periode tot 2030. Het plangebied valt op de structuurvisiekaart in een zone 'geplande lintbebouwing'. Ten noorden van de Bredestraat worden de gronden aangewezen als bestaande fruitteelt en ten zuiden van de Bredestraat voor landschapsbeheer. De wijziging van het bestaande bedrijfsperceel is in overeenstemming met de uitgangspunten van de structuurvisie.
Uitsnede Structuurvisie Tiel 2030 3.1.2 Archeologisch beleid De gemeente Tiel heeft in de kadernota cultuurhistorie 'Voortbouwen op fundamenten' haar ambities en beleidsvoornemens verkend en verwoord. De gemeente Tiel streeft zoveel mogelijk naar een gebiedsgerichte benadering met archeologie als onderdeel van cultuurhistorie. Zij wil de identiteit van de gemeente benutten en vanuit cultuurhistorisch perspectief versterken. De gemeente Tiel staat voor de opgave om de wettelijke uitgangspunten van de Monumentenwet 1988 en de zorg voor het archeologische erfgoed op een werkbare en doelmatige manier te integreren in het gemeentelijke beleid. Uitgangspunt hierbij is (hierin betrekkend de archeologische wetgeving, het verdrag van Malta, rijksbeleid en provinciaal beleid) het streven naar beheer en behoud van in de bodem aanwezige archeologische waarden om te voorkomen dat unieke informatie over het verleden van de gemeente verloren gaat. Daarnaast heeft de gemeente Tiel een cultuurhistorische waardenkaart vastgesteld, die vervolgens is vertaald naar de meer specifieke beleidsadvieskaart Archeologie. Het doel van deze kaart is de archeologische verplichting te reguleren op basis van archeologische verwachtingen en de aanwezigheid van bekende archeologische waarden. De mate en
noodzaak tot onderzoek hangt daarmee af van de verwachte kans op het voorkomen van archeologische relicten in de bodem. Voor het plangebied geldt een hoge verwachtingswaarde. De beleidsadvieskaart Archeologie is vertaald naar het 'paraplu-bestemmingsplan Archeologie' welke in dit bestemmingsplan is overgenomen in een dubbelbestemming. Aanvragen om een omgevingsvergunning worden hier aan getoetst.
Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart
4. Planbeschrijving Door Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen is op 9 juni 2010 een positief advies uitgebracht over de voorgenomen ontwikkeling. Het advies is als bijlage bijgevoegd. In dit geval gaat het dan om het afsplitsen van een gedeelte van het agrarisch bouwperceel naar een perceel op circa 150 meter afstand. Het gedeelte van het bestaande bouwvlak dat verplaatst gaat worden krijgt in het wijzigingsplan de bestemming Agrarisch. De beide agrarisch bouwpercelen worden gekoppeld en tellen als één agrarisch bouwperceel van 1 hectare. Het totale perceel kan gebruikt worden voor agrarische bebouwing onder de voorwaarden zoals genoemd in het bestemmingsplan buitengebied Tiel. Dit betekent een bebouwingspercentage van maximaal 60%, met een mogelijkheid tot uitbreiding naar 80%. Voor wat betreft de bedrijfswoning zijn de percelen een geheel. Hierdoor wordt voorkomen dat een zelfstandig agrarisch bouwperceel ontstaat met daarop weer de mogelijkheid voor een bedrijfswoning. Dit om verdere verstening en ongewenst gebruik van het buitengebied te voorkomen. Verstening van het buitengebeid wordt tegengegaan doordat de bouwmogelijkheid die wordt geboden met dit wijzigingsplan wordt gecompenseerd door een even zo groot deel van het bestaande bouwblok nabij de overige opstallen en de bedrijfswoning her te bestemmen als agrarisch onbebouwd gebied. Parkeren en laden-en-lossen wordt op eigen terrein uitgevoerd. Daarbij wordt het kavel zo ingericht dat geen zichtbelemmering ontstaat voor het verleek op de Bredestraat. De loods wordt op circa 35 meter van de weg gebouwd. Dit komt overeen met de loods op het aangrenzende perceel.
Ligging van het gewijzigde bouwperceel in haar omgeving
5. Randvoorwaarden en onderzoek 5.1 Natuur en landschap In de wijzigingsbevoegdheid is onder meer bepaald dat uitsluitend overgegaan mag worden tot het in situering wijzigen van het bouwperceel indien de landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad. Dit is in hier niet het geval. Het betreft hier het wijzigen van een onbebouwd deel van het agrarische bouwperceel in de bestemming 'Agrarisch'. De geplande opslagloods die eerst mogelijk was op het agrarisch bouwperceel wordt nu verplaatst naar een locatie op 150 meter afstand, eveneens aan de Bredestraat. Er wordt opgaande beplanting geplant. Dit is tevens een eis in het kader van de omgevingsvergunning.
5.2 Milieu 5.2.1 Bodem Er is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat het plangebied geschikt wordt geacht voor het voorgenomen gebruik. 5.2.2 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Plannen die niet in betekenende mate leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van een of meerdere grenswaarden te verwachten is. De wijziging in de situering van het agrarische bouwperceel zal geen invloed hebben op de aanwezige luchtkwaliteit, omdat al sprake is van een bestaand agrarisch bouwblok. 5.2.3 Geluid De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer, het woonmilieu mag belasten is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De Wgh stelt dat in principe de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bebouwing niet de 48 dB mag overschrijden. Wanneer een bestemmingsplan nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing toestaat, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen op een bepaalde afstand van die woningen of andere geluidsgevoelige bebouwing. Een agrarisch bouwblok wordt in de Wgh niet aangemerkt als een geluidsgevoelige functie, zodat een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk is. 5.2.4 Bedrijvigheid Realisatie van het plan mag geen belemmering vormen voor het gebruik en de functies van omliggende gronden en bedrijven. Het plangebied is gelegen binnen agrarisch gebied. In plaats van de mogelijkheid tot het realiseren van een bedrijfsgebouw op het agrarisch bouwperceel, ontstaat er middels deze wijziging een mogelijkheid voor het realiseren van een bedrijfsgebouw op een nabij gelegen perceel, op grotere afstand van bestaande woningen. 5.2.5 Externe veiligheid Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (tankwagen) bronnen. Het perceel valt niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Tevens zijn in de nabijheid van het plangebied geen stationaire bronnen aanwezig. Over omliggende wegen lopen geen routes voor gevaarlijke stoffen (mobiele bronnen). Aan de normen voor externe veiligheid wordt in dit plan voldaan.
5.3 Cultuurhistorie en archeologie 5.3.1 Cultuurhistorie Het perceel is gelegen in een stroomruggebied. Kenmerken hiervan zijn de relatief zandige en droge gronden. Het gebied maakt deel uit van een samenhangende oostweststructuur, die wordt gekenmerkt door half besloten tot vaak besloten, meestal kleinschalig landschap. De voorgenomen situering in de vorm van verplaatsing van het agrarisch bouwblok heeft geen effect op dit kenmerkende landschap. 5.3.2 Archeologie De dubbelbestemming "Waarde-Archeologie 4" wordt overgenomen uit het parapluplan Archeologie zoals dat door de raad is vastgesteld op 10 maart 2010. Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.
5.4 Water Langs het beoogde bouwperceel liggen watergangen. Aan de noordzijde is dit een B watergang en aan de oostzijde, bij de Hooge Kamppad is dit een A watergang. De Beschermingszone van de A watergang ligt op het pad (Hooge Kamppad) en heeft geen invloed op het perceel. Toename verhard oppervlak/Compensatie De te bouwen loods heeft een oppervlakte van 24x20=480 m2. De erfverharding rond het gebouw zal gemaakt worden van stelconplaten, waarbji de loods op circa 35 meter van de weg geplaatst wordt. Aan verharding wordt in totaal maximaal circa 850 m2 aangelegd, waardoor het totale verharde oppervlakte toeneemt met maximaal 1330 m2. Doordat de toename van het aantal vierkante meters aan verharding onder de 1.500 m2 blijft, zijn geen compenserende maatregelen nodig. Riolering / waterkwaliteit In de loods worden geen voorzieningen aangebracht waarvoor waterafvoer noodzakelijk is. Een toilet of spoelruimte is niet aanwezig, zodat een aansluiting op de riolering niet nodig is. De hemelwaterafvoer van het gebouw en van de verharding wordt afgevoerd in de bodem en/of het aangrenzende oppervlaktewater. Er worden geen uitloogbare materialen gebruikt.
6. Juridische aspecten Dit plan geeft uitvoering aan een wijzigingsmogelijkheid die opgenomen is in het bestemmingsplan buitengebied 2005 en 1e herziening uit 2008. De regels van dit plan zijn waar nodig aangepast aan nieuwe wet- en regelgeving, met inachtneming van de uitgangspunten waaronder de wijziging plaats kan vinden. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "Agrarisch gebied" te wijzigen ten behoeve van het in situering wijzigen van het bouwperceel mits de wijziging bedrijfseconomisch en/of bedrijfsorganisatorisch noodzakelijk en doelmatig is in verband met de voorgenomen uitbreiding van het agrarisch bedrijf, de uitbreiding of wijziging geen onevenredig nadelige invloed heeft op de bestemmingen in de omgeving, de oppervlakte van de bestemming "Agrarisch bedrijf" na de wijziging ten hoogste 1 ha bedraagt, de wijziging geen betrekking heeft op gronden gelegen binnen 4 meter van een watergang en de landschapswaarden niet in onevenredige mate worden geschaad. Aan deze voorwaarden wordt voldaan. De opzet van het wijzigingsplan is zo overzichtelijk als mogelijk gehouden. Het wijzigingsplan bevat twee primaire bestemmingen en één dubbelbestemming. Artikel 3 "Agrarisch" regelt het gedeelte van het bestaande bouwperceel dat wordt ingewisseld om het nieuwe, gekoppelde bouwperceel mogelijk te maken. De bestemming komt overeen met de bestemming "agrarisch gebied (A)" uit het bestemmingsplan Buitengebied Tiel. Artikel 4 "Agrarisch – Agrarisch bedrijf" geeft de regels voor het agrarisch bouwperceel. Binnen deze bestemming mag agrarische bedrijfsbebouwing worden opgericht. Ook is de bestaande bedrijfswoning mogelijk gemaakt. Op het nieuwe gedeelte van het gekoppelde bouwperceel wordt voorgesorteerd op het goedgekeurde ontwerp voor de bouw van de nieuwe loods door hier een maximale goothoogte van 7,00 meter en een maximale bouwhoogte van 12,00 meter mogelijk te maken. Op het bestaande gedeelte van het gekoppelde bouwperceel is dit 4,50 meter, respectievelijk 10,00 meter. Daarnaast is in artikel 5 een dubbelbestemming "Waarde – Archeologie 4" opgenomen, waarin de archeologische waarden in het gebied beschermd worden.
7. Economische uitvoerbaarheid Het plan wordt op particulier initiatief gerealiseerd, in dit geval op initiatief van een volwaardig akkerbouwbedrijf. De kosten in verband met de realisatie van het plan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten voor het opstellen van het wijzigingsplan worden via de gemeentelijke legesverordening aan de initiatiefnemer/aanvrager doorberekend. Voor de gemeente bestaan geen (maatschappelijke) kosten voor de realisatie van het plan. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht. Met de initiatiefnemer is een planschade-overeenkomst gesloten.
8. Maatschappelijke uitvoerbaarheid De basis van dit wijzigingsplan is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied Tiel. Het ontwerp wijzigingsplan wordt ter inzage gelegd gedurende 6 weken. In deze periode is er de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan. De eventuele zienswijzen worden beantwoord en aan deze paragraaf toegevoegd. Vervolgens besluit het college van burgemeester en wethouders over de vaststelling van het wijzigingsplan.