Wijzigingen productstructuur 2016 DBC-implementatiecongres
Inhoud van de bijeenkomst 1. Projecten
•
Licht complexe spoedzorg/ ambulant middel
•
Interventieradiologie
•
Varices
2.
Overige punten
•
Transplantatiezorg
•
Taakherschikking/sportarts
•
Kindergeneeskunde/jeugdwet
2
Ambulant middel en licht complexe spoedzorg. •
Wat is cluster ambulant middel •
Er zijn vier za-bestanden; - Lichte operatieve verrichtingen - Overige (diagnostische) verrichtingen - Dure diagnostiek (CT, MRI) - Standaard diagnostiek (X-thorax ed.)
• De eerste drie groepen leiden af naar ambulant middel
3
Huidige situatie •
Commotie over te dure DBC’s
•
Kostenbewustzijn van de patiënt
•
Nauwe relatie met hoger eigen risico
•
‘Oorsmeer-gate’
•
Volkskrant
•
Ombudsman
•
Kassa en Radar
Gevolg: opdracht voor twee projecten •
Licht complexe zorg SEH
•
Herijken cluster ambulant middel
Op basis van de analyse •
Za’s op de lijst variëren van een paar euro tot €700; herijken indeling noodzakelijk
•
Za’s zijn soms te ruim in omschrijving
•
Afbakening SEH-producten kan beter
Randvoorwaarden bij de acties •
Impact is groot - Politiek - Draagvlak voor het systeem - Eigen risico patiënt
•
Doorvoeren moet zorgvuldig
•
Geen grote wijzigingen
•
Geen/minimaal producten erbij
•
Financiële gevolgen inzichtelijk maken
Licht complexe spoedzorg •
Het gaat om de volgende zorgproductgroepen •
ZPG 199299 Letsels
•
ZPG199799
•
ZPG 191301 Corpora aliena
•
Brandwonden
Betrokken specialismen - Heelkunde - Orthopedie - SEH-artsen
Project licht complexe SEH-zorg • Afbakening lichtere en zwaardere zorg door: • Met betrokkenen opstellen van lijsten met Za’s die naar licht en middel ambulant afleiden. - Resultaat: Herijkte lichte en zware clusters za’s • Door het aanwijzen en bespreken van Za’s die te multi-interpretabel
zijn. - Resultaat een set Za’s die opgesplitst moeten worden • Door het aanwijzen en bespreken van Za’s die aanleiding geven tot dubbelregistratie. - Resultaat een lijst met Za’s die afgesloten moeten worden.
Opbrengst licht complexe spoedzorg Resultaat: •
Consensus tussen alle partijen over verbeterde inrichting licht complexe spoedzorg
•
Betere spreiding wat betreft inhoud en kosten van de producten met goede CV-waarden
•
Eenduidigere registratie en afleiding door dubbele activiteiten te beëindigen en door vage za’s te splitsen
•
Hierdoor: betere relatie tussen de prijs (rekening patiënt) en geleverde prestatie
Impact herijken ambulant middel
• Heeft effect op vrijwel alle ambulante takken van alle zorgproductgroepen. • Geeft verschuivingen tussen ambulant middel en licht ambulant. • Het aantal af te leiden producten licht ambulant neemt toe • Omzet neutraal. Er gaan geen zorgactiviteiten en kosten verloren. • Geen nieuwe producten
10
Financiële gevolgen •
De projecten licht complexe spoedzorg/ambulant middel zijn omzetneutraal
•
Door de profielverschuivingen worden de producten hoger in prijs (op basis van kosten per profielcomponent)
Project Interventieradiologie
12
Inhoud
1.
Aanleiding project
2.
Overzicht wijzigingen in DBC-productstructuur
3.
Impact van de wijzigingen
4.
Vraagstuk rondom hoofdbehandelaarschap
Aanleiding project
•
Discrepantie tussen beleidsregels en DBC-productstructuur •
Ondersteunende inzet interventieradioloog leidt veelal tot uitval bij diagnosen hoofdbehandelaar
•
Eigen zorgproducten voor ondersteunende trajecten of op verzoek van 1e lijn
•
Vraagstukken rondom interventieradiologie tijdens MSZjaarrekeningentraject
•
Voorkomen dubbele declaratie
•
Signaal Nederlandse Vereniging voor Radiologie
Voordelen van wijziging
•
De huidige zorgproductstructuur sluit beter aan op de regelgeving.
•
De wijzigingen leiden tot een uniformere registratie (bijvoorbeeld: bij ingrepen waar zowel vaatchirurg en radioloog zijn betrokken, is het minder schimmig wie wat vastlegt en declareert).
•
Zorgactiviteiten zijn functioneel en specialisme-overstijgend. De huidige codes die een interventieradioloog gebruikt om de interventie vast te leggen zijn geen onderdeel van de beslisregels in de reguliere ICD-10 zorgproductgroepen en daardoor nu niet toegankelijk voor gebruik door andere specialismen.
•
Minder zorgtrajecten naast elkaar.
•
Minder administratieve lasten voor interventieradiologie en ziekenhuis (bijvoorbeeld vastleggen ICD-10 diagnose).
Overzicht wijzigingen productstructuur
1.
Opnemen van de interventieradiologie zorgactiviteitencodes in de afleiding van
zorgproducten in ICD-10 zorgproductgroepen 2.
Drie nieuwe zorgproducten voor neuro-interventies in ICD-10 zorgproductgroepen
3.
Enkele OZP-wijzigingen
4.
Interventieradioloog behoudt de huidige status van ondersteunend specialist die de poortfunctie kan vervullen; eigen typeringslijst en zorgproducten in zorgproductgroep 990062 blijven behouden.
Financiële impact •
Project is omzetneutraal
•
Betreft interventies in vrije segment (ca. 99%)
•
Beperkte aanpassing tarieven gereguleerde segment
•
Conversie zichtbaar in informatieproducten (Het grootste deel van de kosten komt terecht in zorgproductgroep 99699 (arterieel vaatlijden, en dan met name de operatieve producten voor P.A.O.D)
Wijzigingen veneuze pathologie
18
Agenda
1.
Aanleiding project
2.
Overzicht wijzigingen in DBC-productstructuur
3.
De nieuwe producten
4.
Varices en aanspraak beperking
Aanleiding project •
Grote spreiding in de toepassing van de bestaande varices producten
•
Ontbreken van een goede structuur bij de diepe veneuze pathologie
•
Problemen bij parallelle en/of dubbelzijdige behandelingen
•
Te ruime- of onduidelijke beschrijving van de relevante zorgactiviteiten
•
Bovenstaande herkend door alle relevante partijen
Wat wijzigt •
Vrijwel alle bestaande zorgactiviteiten worden afgesloten.
•
Vrijwel alle bestaande producten worden afgesloten.
•
Er worden zes nieuwe zorgactiviteiten geopend waarmee alle varices producten kunnen worden afgeleid; - Varices operatie open procedure - Varices operatie endoveneuze behandeling
- Varices operatie endoveneuze behandeling, clarivein (ivm aanspraak beperking) - Ambulante flebectomie volgens Muller - Scleroseren, niet inbegrepen echo-scleroseren - Echo-scleroseren •
Niet de benen maar de venen zijn bepalend. Geen parallelle trajecten meer.
21
De nieuwe productstructuur varices, de producten (1)
•
Open operatie/ re-crossectomie drie of meer venen, wordt afgeleid als er driemaal een zorgactiviteit open in het profiel zit.
•
Open operatie/ re-crossectomie twee venen, wordt afgeleid als er twee maal een zorgactiviteit open in het profiel zit.
•
Open operatie/ re-crossectomie een vene, wordt afgeleid als er eenmaal een zorgactiviteit open in het profiel zit.
•
Endoveneuze behandeling drie of meer venen, wordt afgeleid als er driemaal een zorgactiviteit endoveneus in het profiel zit.
22
De nieuwe productstructuur varices, de producten (2)
•
Endoveneuze behandeling twee (2) venen, wordt afgeleid als er twee maal een zorgactiviteit met endoveneus in het profiel zit.
•
Endoveneuze behandeling een (1) vene, wordt afgeleid als er eenmaal een zorgactiviteit met endoveneus in het profiel zit.
•
Ambulante volgens Muller
•
Scleroseren (exclusief echo-scleroseren
•
Echo-scleroseren
•
Ambulant met diagnostiek (duplex bloedvaten)
•
Ambulant zonder diagnostiek
23
Aanspraak en varices
•
Een oplossing voor gecombineerde behandelingen met en zonder aanspraak. Bijvoorbeeld het verwijderen van een niet goed werkende grote ader (aanspraak) en het cosmetisch wegspuiten van kleine aders (geen aanspraak)
•
Hiervoor zijn zes apart declarabele OZP’s geopend. Twee voorbeelden: 199882 Bijbetaling voor supplementaire endoveneuze behandeling vaatlijden stamvene onderste extremiteit (exclusief Clarivein, zie 199886) en hieraan gerelateerde zorg, op verzoek patiënt. 199883 Bijbetaling voor supplementaire flebectomie volgens Muller of transilluminated aangedreven flebectomie en hieraan gerelateerde zorg, op verzoek patiënt.
24
Project transplantatiezorg Nier-, lever-, darm- en pancreastransplantatie
25
Agenda
1.
Aanleiding aanpassing structuur
2.
Integraal product
3.
Inhoudelijke invulling
4.
Wijzigingen in producten en zorgactiviteiten
Aanleiding aanpassing structuur
De invoering van integrale zorgproducten per 2016 heeft betrekking op Zorgproductgroep 979002 Nier-, lever-, darm- en pancreastransplantatie. De ontwikkeling en invoering van integrale zorgproducten voor de overige transplantatiezorg (hart- en longtransplantaties) wordt ingepland voor 2017 of later. Een transplantatiezorgtraject start bij het beantwoorden van de vraag of een patiënt in aanmerking komt voor een transplantatiebehandeling. Nieuw hierbij is dat binnen de betreffende instelling door slechts één specialisme een zorgtraject geopend mag worden.
27
Integraal product Trigger (“(F2F) ZA”) · Einde Screening · Start Operatie
Trigger “(F2F) ZA”) Start screening
Trigger (“(F2F) ZA”) · Einde Operatie traject · Start Nazorg Trigger “(F2F) ZA”)
Trigger “(F2F) ZA”) (F2F = Face to Face)
Zorgtraject Beschouwer
ZT11
Zorgtraject Snijder
ZP Initiele screening
ZT21
ZT21
ZT21
ZT51
ZT51
ZT51
ZP Follow up wachtlijst
Screeningsfase
ZP Transplantatie operatie
Operatieve fase
ZT21
ZT21
ZP Nazorg 1e jaar
ZP Nazorg regulier
Nazorgfase
28
Inhoudelijke invulling Binnen de transplantatieproductstructuur wordt onderscheid gemaakt naar de zorg voor de ontvanger en de levende donor. De donor en de ontvanger hebben beiden hebben een eigen zorgtraject waarvoor aparte zorgproducten beschikbaar zijn. Bij de uitwerking van de zorgproducten zijn de drie te onderscheiden fasen binnen de transplantatiezorg als uitgangspunt genomen te weten: 1.
Screening inclusief follow-up wachtlijstperiode
2.
Transplantatie/operatieve fase
3.
Nazorg
Voor deze drie fasen zijn specifieke zorgproducten waarbij onderscheid is gemaakt naar de zorg (waaronder de WBMV-zorg) die voorbehouden is aan de transplantatiecentra en de overige niet-WBMV zorg die in de periferie kan plaatsvinden. 29
Nieuwe zorgactiviteiten / zorgproducten •
Indeling screening initieel / besluitvormend / wachtlijst
•
Indeling nazorg regulier / specifieke controles
De screening van de kinderen vindt uitsluitend plaats in de transplantatiecentra; dit betreft zowel het voorbereidende onderzoek als de beoordeling en besluitvorming en eventuele follow-up. •
OZP: extracorporele immunoadsorptie: ABOi / HLAi
•
192116 Transplantectomie. (operatieve zorgactiviteit)
•
039230 Transplantatieteambespreking. - Multidisciplinair overleg besluitvormend in transplantatiecentrum
•
192110 Expertise op afstand voor transplantatiezorg bij kinderen (exclusief bij hart- en/of longtransplantatie).
30
Overheveling van MSZ naar Jeugdwet Kindergeneeskunde psychische aandoeningen
31
Overheveling van MSZ naar Jeugdwet Per 1 januari 2015 is de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg voor
jeugdigen tot 18 jaar overgeheveld van de Zorgverzekeringswet naar de Jeugdwet. Het Zorginstituut Nederland heeft een duiding uitgevoerd voor de diagnosen: Gedragsproblematiek/psychosociale pediatrie zoals deze gebruikt worden in het
DBC-systeem voor de kindergeneeskunde. ZPG: 990316 Kindergeneeskunde overige pediatrie A-segment Diagnose 7601 ADHD ZPG: 991216 Kindergeneeskunde psychosociaal A-segment Diagnose 7611 psychiatrische stoornissen Diagnose 7699 Overige psychosociale problemen (oa. pedagogisch) ZPG: 991630 Kinderneurologie (excl epilepsie/ slaapstoornissen) A-segment Diagnose 7610 Leerstoornissen
32
Sportarts
33
Aanleiding • Sportarts erkend als geneeskundig specialisme (BIG) vanaf 1-1-2014 • Werkzaamheden van sportarts vinden deels binnen en deels buiten het ziekenhuis plaats. • VWS heeft NZa opdracht gegeven prestaties en tarieven voor sportartsen vast te stellen met als uitgangspunt zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande prestaties en tarieven. • Zorginstituut Nederland heeft rapport uitgebracht waarin zij duidt in hoe verre de sportgeneeskundige zorg onder het (medisch specialistisch) basispakket valt (december 2014).
34
Domein sportarts binnen Zvw
Revalidatie: inspanningsfysiologisch onderzoek en begeleiding Blessures bewegingsapparaat: diagnostiek en behandeling Casemanagement chronisch zieken Prestatieverbetering: FIT norm gezond bewegen Conclusie: Betreft bestaande zorg die ook door sportarts kan worden geleverd Bestaande prestaties (DBC-zorgproducten en zorgactiviteiten) voldoen.
35
Technische uitwerking en transparantie • Sportarts maakt gebruik van bestaande diagnoselijst medisch specialist (met name orthopedie en revalidatie). • Sportarts declareert een zorgproduct wanneer hij/ zij hoofdbehandelaar van een subtraject is. Of hij/ zij hoofdbehandelaar is, is inzichtelijk te maken via de uitvoerderscode (AGB) bij de geregistreerde zorgactiviteiten of via het declaratiebericht. • Het DBC-systeem faciliteert dit inzicht op declaratieniveau (nog) niet. • Er zijn geen nieuwe zorgactiviteiten of zorgproducten toegevoegd per 1-1-2016. Wel een enkele tekstuele aanpassing in zorgactiviteiten.
36