Verslag van de landelijke contactdag kinder- en tienerevangelisatie gehouden te Gouda op 6 februari 2010. Lezing door: evangelist J. Krijgsman Thema: Kernbegrippen. Hoe leg ik het uit en hoe bied ik het aan?” De voorzitter van de Landelijke Werkgroep Kinderevangelisatie, de heer N.J. Teerds, opent de contactdag. Wij zingen met elkaar psalm 119:29 en 45. De heer Teerds leest Job 33:23-33 en gaat voor in gebed. Hij heet de ruim 110 aanwezigen welkom. Tevens een hartelijk welkom voor evangelist J. Krijgsman die voor ons een lezing zal houden. De heer Teerds gaat in op het gelezen Bijbelgedeelte. Job had een gezant, een uitlegger, nodig. Ook de kinderen op de clubs hebben uitleg nodig. Misschien is het wel één van de moeilijkste taken van de juf of meester om de Bijbelse boodschap duidelijk te maken. De leidinggevenden van de kinder- en tienerevangelisatieclubs zijn uitleggers. In Job 33:24 staat: “Zo zal Hij hem genadig zijn en zeggen: Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, Ik heb verzoening gevonden.” Dat is de bedoeling van het kinder- en tienerevangelisatiewerk: dat kinderen verlost zouden worden van het verderf en verzoening zouden vinden. Evangelist J. Krijgsman krijgt het woord en houdt zijn lezing over het thema: “Kernbegrippen. Hoe leg ik het uit en hoe bied ik het aan?” De lezing is bij dit verslag gevoegd. Na de lezing zingen wij met elkaar psalm 130:4. Vervolgens is er pauze met ruimte voor ontmoeting en gesprek. Er zijn materialen van de Landelijke Werkgroep Kinderevangelisatie en van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten verkrijgbaar. De nieuwe themamap en cdrom over Daniël worden gekocht en de voorbeelden van de bijbehorende knutselwerkjes worden bekeken. Voor de aanwezigen is per club/commissie een exemplaar -deze dag gratis- verkrijgbaar van de brochure “Via kinderen ouders bereiken. Hoe doe je dat?“ Na de pauze gaan we in kleine groepjes nadenken over begrippen uit de vertellingen van de themamap 2010 over Daniël: Daniël 1:9 - barmhartigheid Daniël 2:30 - verborgenheid Daniël 3:28 - Zijn engel Daniël 5:21 - Allerhoogste Wij proberen uitleg te geven van deze begrippen aan de hand van de drie punten uit de lezing: vertellen, verhelderen en verduidelijken. Uit de plenaire afronding blijkt dat de groepjes erin zijn geslaagd om goede en duidelijke voorbeelden van uitleg te geven bij deze begrippen, zoals: Barmhartigheid: In dit woord zit het woordje hart. Barmhartigheid is een warm hart voor iemand hebben. Instellingen zoals het Leger des Heils of Stichting Ontmoeting, die mensen helpen zonder dat gevraagd wordt wat ze hebben gedaan/wie ze zijn. Verborgenheid: Bijvoorbeeld een droom die je zelf nog weet, maar iemand anders weet dat niet. Het spel verstoppertje. Verrassingsei. Je weet niet wat er in zit.
1
Zijn engel: Een dienaar van de koning/koningin. Iemand die helpt, beschermt en macht heeft. Allerhoogste: Hoog, hoger, hoogst….. allerhoogst. Vraag aan kinderen: Wie is bij jullie thuis het hoogst? Wie van de stad? Wie van het land? De Heere God is de Allerhoogste. Wie is de baas? Daar moet je naar luisteren. Zo ook luisteren naar de Heere. Wat wil Hij dat ik doe vandaag? Er worden vragen gesteld door aanwezigen waarop wordt gereageerd door de overige aanwezigen of door evangelist Krijgsman. Naar aanleiding van het begrip “Zijn engel” komen er vragen over occultisme. Op de vraag of je zelf de boeken van bijvoorbeeld Harry Potter moet lezen antwoordt de heer Krijgsman bevestigend en voegt er aan toe dat je bewust moet zijn voor het gevaar dat daaraan zit. Het lezen moet als doel hebben om je te de verdiepen in de leefwereld van de kinderen en tieners. De heer G. Golstein, algemeen secretaris van het Deputaatschap Evangelisatie, besluit de morgenbijeenkomst met gebed en vraagt een zegen over de maaltijd. De meegebrachte lunch wordt genuttigd en er wordt soep aangeboden. Evangelist Krijgsman eindigt de maaltijd en de contactdag. Hij laat zingen psalm 84:1, leest uit Johannes 5 en gaat voor in gebed. Wij mogen terugzien op een fijne, waardevolle contactdag 2010. Landelijke Werkgroep Kinderevangelisatie Ilsabé van der Heiden-Ebbers Secretaresse
2
Lezing Landelijke Werkgroep Kinderevangelisatie. Gouda, zaterdag 6 februari 2010 Door J. Krijgsman ‘Kernbegrippen, hoe leg ik het uit en hoe bied ik het aan’. Proberen elkaar op eenvoudige manier te helpen. Ik heb absoluut niet het laatste woord. Wat zijn kernbegrippen? Begrippen die draaien om de kern, de hoofdzaak van de geloofsleer. Voor ons is dit duidelijk, maar voor onze doelgroep niet. Dit gegeven moet je al op scherp zetten. Waarom? Wij gaan er allemaal veel te veel vanuit dat bepaalde eenvoudige begrippen ook voor onze doelgroep, kinderen en tieners van buiten de kerk, redelijk duidelijk zijn. Deze gedachte zit als het ware in onze genen. Bij de één meer dan bij de ander, maar we hebben hier allemaal wel iets van. Het onderwerp verdeel ik in drie punten: Vertellen, Verhelderen en Verduidelijken. Met deze drie punten kunt u de Bijbelse geschiedenis aanbieden. Vertellen. Wat is vertellen? Het is schilderen met woorden. De kinderen en tieners moeten het zien gebeuren. Daarbij moet u letten op uw lichaamshouding. Niet als een plank voor de groep staan, maar ook weer niet als een acrobaat. Als u schildert met woorden, moeten alle gebaren ook op de juiste tijd plaatsvinden. Hier gaat op een bijzondere manier in vervulling: ‘Het verhaal gaat’. Gebruik beeldende taal. Daardoor wordt de belangrijkheid van het verhaal vergroot. Je moet taal gebruiken die als het ware door de zintuigen geroken worden. Zo gaan ze zich helemaal verplaatsen in het verhaal. U moet ze meenemen en de spanning opbouwen tot de climax. Als u iets wilt vertellen aan onze doelgroep en onze kernbegrippen wilt overbrengen, houdt dit in dat u eerst naar hen hebt geluisterd. Met andere woorden: u moet u steeds verdiepen in de leefwereld van de ouders van deze kinderen en tieners. Zo komt u te weten in wat voor wereld deze kinderen leven en uit wat voor wereld ze komen. Zo komen ze bij ons binnen. Dan kom je erachter wat de kernbegrippen van deze ouders zijn, die ze ook overbrengen op hun kinderen. U moet zich één maken met het milieu van deze kinderen om de kernbegrippen vanuit de Bijbel over te kunnen brengen op een begrijpelijke manier. Wij kunnen wel denken iets van dit milieu te kennen, maar vaak vergissen we ons daarin. Zo kunt u al luisterend iets gaan vertellen over de Bijbelse boodschap. Verhelderen. Wat is verhelderen? Als onze autoruiten vettig zijn, maken we ze schoon. Dan hebben we weer goed zicht. Goed zicht, allicht. Dus verhelderen is helder maken wat onhelder is. Ontvetten. Zo moet u omgaan met onze kernbegrippen. Voor onze doelgroep zijn die niet helder. Voor een enkeling, die nog iets weet, zijn onze kernbegrippen vettig. U moet de kernbegrippen als het ware steeds met een doek met een beetje glassex erop,
3
ontvetten. Helder maken. Dan met die woorden en voorbeelden en dan weer met die. Als u een veeg geeft over de ruit, ziet u even verderop weer een veeg zitten. Zeker als de zon erop schijnt. Zo is het met onze kernbegrippen. Je bent er nooit mee klaar en mag ook nooit tevreden zijn. Zeker als de zon van het Woord erop schijnt. Dan word je weer beschuldigd. We gaan naar de praktijk. Zomaar een paar kernbegrippen. Nieuw hart. Als u een mooi verhaal bijna altijd afsluit met de mededeling: vraag aan de Heere maar veel om een nieuw hart, slaat u de plank mis. Tussen haakjes: dit geldt ook voor onze eigen achterbankinderen. Het is voor u een kernbegrip en dat is juist, maar voor die kinderen niet. Voorbeeld aanhalen Amsterdam. U zult ín uw vertelling moeten aangeven wat een nieuw hart is. Het is de Heere God lief krijgen. Het is naar Hem luisteren. Zoals je ’s morgens in je bed eerst ligt te luisteren naar dat vogeltje wat zo mooi zingt, zo ga je naar de Heere luisteren. Je denkt eerst aan Hem en dan pas aan papa en mama en jezelf. Zonden. Het woord zonde is terecht een kernbegrip. Daar begint het mee. Vertel in duidelijke begrippen waar de kern van de zonde ligt. Hoe leg je dit woord uit aan kinderen en tieners van onze doelgroep? Als je het gezegde ‘wij zijn zondaars’ zondermeer gebruikt, is dat voor de meeste mensen niet meer dan een cliché. Laat staan voor kinderen en tieners. De vreselijke betekenis daarvan dringt niet door. Dat is het gevaar als we veel clichés gebruiken. Maar als je zegt: weet je wat zonde is? Dat je niet écht weet wie God is. Dat je soms denkt dat Hij niet bestaat. Dat je misschien niet weet dat God alle mensen gemaakt heeft. Dat je echt niet zo goed bent als je misschien van jezelf wel eens denkt. Zonde is dat bijna niemand zich er iets van aantrekt dat God bestaat. Bijna niemand houdt rekening met Hem. Zonde is net alsof je in een hut zit waarin je jezelf hebt opgesloten. Je kunt er zelf absoluut niet meer uitkomen. En het is jouw schuld dat je erin vast zit. Je vader moet de deur vanbuiten weer openmaken om je te bevrijden. Zo moet God bij ons komen om ons te bevrijden van de verkeerde gedachten die we hebben over God en Jezus. We zitten opgesloten in de hut van onze eigen verkeerde gedachten. Zonde tegen God is zoals je je vader een grote mond geeft en hij dat niet van jou neemt. Hij straft je daarvoor. Zo moet God ons om onze zonden straffen. Als je het zo zegt heb je gelijk het begrip gerechtigheid kinderlijk uitgelegd. Genade Al het negatieve wat je gezegd hebt over de zonde, moet je positief uitleggen om aan te geven wat
4
genade is. In die volgorde, dus zonde én genade. Dus in het voorbeeld met de hut: de Heere Jezus is gekomen om ons te bevrijden. Even tussendoor: laten we in onze vertellingen altijd vertellen wat zonde is, maar ook en vooral wie de Heere Jezus is. Genade is iets krijgen waarop je niet had durven rekenen. Je hebt het absoluut niet verdiend. Juist het tegendeel. In de auto van je vader heb je expres een deuk gemaakt. In plaats van straf, neemt vader je op schoot en gaat een spelletje met je doen. Bidden Bidden is iets vragen aan God. Dat moet eerbiedig gebeuren. Daarom handen vouwen en ogen sluiten. Je richt je helemaal op de Heere. Door te bidden laat je zien dat je niets zelf kunt, daarom vraag je aan God of Hij je wil helpen. Bidden is net als die blinde vrouw die in alle dingen geholpen moet worden. Bij het boodschappen doen, wassen, eten etc. Ze vraagt steeds om hulp. Bidden kan alleen als je eerst alle stoorzenders uitzet. Dus MP-3, computer etc. uit. Bidden is spreken met God. In de Bijbel spreekt Hij tot ons en door middel van het gebed mogen wij ook tot Hem spreken. Dat is genade. Dat hebben we niet verdiend. Wedergeboorte. Belangrijk kernbegrip. Wie is in staat dit eenvoudig uit te leggen. Het is al moeilijk voor onze eigen achterban, laat staan voor onze doelgroep en dan nog voor kinderen en tieners. Wat legde de Heere Jezus dat helder uit aan Nicodémus. Terwijl Nicodémus een top-theoloog was. Komen we zo nog op terug. Wat een moeite om het dan voor onze doelgroep uit te leggen. Alles uit de kast halen op dit te proberen. Dan dit voorbeeld, dan weer een ander voorbeeld. Als je het zondermeer alleen benoemd als wedergeboorte begrijpen kinderen en tieners er niets van. Probeer in hedendaagse begrippen uit te leggen. Hoe? Je kunt het vergelijken met de nieuwe knoppen aan de bomen en planten in de natuur. Eerst was er niets, zag je er niets van, maar ineens is er die nieuwe knop. Daar kon jij niet voor zorgen, maar dat doet de Heere. Nieuw leven na de winter. Die knop aan die boom gaat vanzelf open en richt zich naar het licht, naar de zon. Zo geeft de Heere dat we ons weer gaan richten op Hem. Er komt als het ware een nieuwe knop in ons leven. Er komt in ons leven nieuw leven wat rekening gaat houden met Hem. Eerst deden we dat niet, maar de nieuwe levensknop zorgt ervoor dat we ons gaan richten op de Heere zoals de knop aan de boom zich richt naar het licht en steeds meer opengaat. Zoals wij in de natuur niet voor de nieuwe knoppen en bloemen kunnen zorgen, zo kunnen we ook niet voor nieuw leven, wat graag met de Heere te maken heeft, zorgen in ons leven. Dat wil de Heere geven terwijl je luistert naar het Bijbelverhaal op de kinderclub of in je Bijbel leest. Maak vooral duidelijk dat we alleen door wedergeboorte weer bij de Heere gaan horen.
5
Geloof Wij weten dat geloof de lege hand is van de bedelaar. Dat het een vluchten is tot Gods barmhartigheid in Christus. Hoe nu uitleggen voor kinderen en tieners? Weer een poging. Vader onder aan de trap en zegt tegen kind dat bijna boven op de trap staat: spring maar, papa vangt je op. Kind vertrouwt blindelings op vader, ondanks het gevaar en springt. Het gelooft dat het waar is wat vader zegt. Ziet af van de omstandigheden, hoe onmogelijk ook, maar werpt zich in handen van vader. Zo is het geloof. Het vertrouwt blindelings op de Heere omdat de Heere Jezus het zegt. Het geloof kan niet zonder de Goede Herder, de Heere Jezus leven. Verduidelijken Onder verduidelijken versta ik het toepassen van het verhelderen met voorbeelden. Om in ons voorbeeld te blijven: het napoetsen van de ramen nadat je ze helder hebt gemaakt. Als je het niet verduidelijkt met voorbeelden vanuit de praktijk heb je grote kans dat je inspanning om het te verhelderen hoogstens een halve dag blijft hangen. Voorbeelden zijn altijd nodig, maar zeker voor onze doelgroep. Bij elk kernbegrip uit de geloofsleer zul je een eenvoudig voorbeeld moeten zoeken uit het dagelijks leven. Daarin kun je niet eenvoudig genoeg zijn. Bij het verhelderen heb ik al een aantal voorbeelden genoemd. Ik zal nog een voorbeeld geven ter verduidelijking. De oudere kinderen en tieners kunnen met de vraag komen wat zij eraan kunnen doen dat Adam en Eva gezondigd hebben met alle gevolgen van dien. Een eenvoudig voorbeeld kan duidelijk maken waarom. Stel dat een klas al vaak is gewaarschuwd dat ze moeten stoppen met klieren. Op een bepaald moment gaat de klassenvertegenwoordiger toch nog door met klieren. Omdat de klassenvertegenwoordiger doorgaat, moet de hele klas een week nakomen. Hij vertegenwoordigd de hele klas. Is dus verantwoordelijk voor de klas. Adam was als het ware onze ‘klassenvertegenwoordiger’ bij de Heere. Hij wist wat de Heere had gezegd, maar luisterde niet. Daarom zijn ook wij schuldig. Ook de Heere Jezus nam eenvoudige voorbeelden vanuit de praktijk om het een en ander te verduidelijken. Noem iets van de voorbeelden die de Heere Jezus gebruikte. Bij het verhelderen moet je het meer zoeken naar het eenvoudig maken van onze kernbegrippen voor onze doelgroep. Dus het zoeken naar eenvoudige woorden om het helder te krijgen. Bij verduidelijken geef je het geheel handen en voeten. Het is het in praktijk brengen van wat je hebt verhelderd. Er staat van de Heere Jezus: ‘en door vele zulke gelijkenissen sprak Hij hun het Woord, naar dat zij het horen konden’ (Markus 4:33). Dat betekent: zolang zij konden luisteren en Hij ging ook steeds na wat ze aankonden, wat ze begrepen.
6
Wat een les. Hij schilderde Zijn woorden voor hen uit. Hij verhelderde Zijn woorden door eenvoudige taal te spreken en ging na wat ze ervan begrepen hadden en verduidelijkte het met eenvoudige voorbeelden. Maak het Bijbelverhaal ook niet onnodig lang. Ook voor de tijd geldt: naar dat zij het horen kunnen. Gebruik korte, heldere, sterke en alledaagse woorden. De Heere was steeds bezig om Zijn woorden te verduidelijken met voorbeelden door niet boven het begrip van de mensen te spreken. Hij keek Zijn mensen eerst aan en naar dat ze het horen konden ging Hij het woord vertellen, verhelderen en verduidelijken met voorbeelden d.m.v. gelijkenissen. Kijk maar eens naar de drie prachtige gelijkenissen in Lukas 15. Daar spreekt Hij tot de tollenaars en zondaars. Tegelijk spreekt Hij de farizeeën en de Schriftgeleerden aan. Zijn taal was niet hoogkerkelijk, maar eenvoudig. Hij legde kernbegrippen uit aan de hand van voorbeelden. Let maar eens op hoe Hij de overste der Joden, Nicodémus te woord staat. Terwijl Nicodémus een Jood was die er veel vanaf wist. Hoe Hij de wedergeboorte verheldert met het voorbeeld van de wind, dus eenvoudige woorden kiest en dat verduidelijkt met het voorbeeld van de slang in de woestijn. Daar geeft Hij de kernbegrippen handen en voeten. Let ook eens op de geschiedenis met de Samaritaanse vrouw. Alleen Hij kan ons leren wat Vertellen, Verhelderen en Verduidelijken is. Hij sprak en spreekt: ‘Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.’ (Lukas 18:16). Laten wij ze dan niet hinderen door het niet te vertellen, niet te verhelderen en te verduidelijken.
7