verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 11 - 2010
Nano: en nu?
Wientjes (VNO-NCW): Nieuw kabinet moet bouw helpende hand reiken Comeback van hernieuwbare grondstoffen Ons beroep op verf en drukinkt: De kwastenfabrikant De mens achter... Amateurfilosoof Robert van Westerhoven
Gekleurd Verleden: ‘Buitenbeetje’ De IJssel Coatings wordt tachtig jaar Crisisbestendig familiebedrijf verdient meer waardering Starter Van Loon ziet ‘veel mogelijkheden’ voor innovatieve ondernemer in de verfindustrie
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) ATM is een
bedrijf.
ons beroep op verf & inkt Kwastenfabrikant Piet van Erp:
In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de kwastenfabrikant.
‘Wat ons betreft mag de kwast nog lang met de eer strijken’
Piet van Erp (1964) is met Peter van Dam directeur van Van Dam’s Kwastenfabriek in Culemborg. Volgens het in 1928 opgerichte bedrijf de enige in Nederland overgebleven kwastenfabrikant die kwasten op ambachtelijke wijze op eigen bodem produceert. De handgemaakte, van varkens-, synthetisch haar of een mix daarvan vervaardigde kwasten zijn bedoeld voor de professionele schilderswereld. Ze worden in Culemborg geassembleerd en via de verfgroothandel aan de man gebracht. Er werken 21 man. Van Erp is tevens voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Borstelfabrikanten (VNB) waarbij – van tandenborstel- tot en met bezemproducent – een tiental bedrijven is aangesloten.
“
Ook mijn vader heeft hier nog bijna veertig jaar gewerkt. Had eerst niks met de kwast, want hij studeerde theologie en wilde de missie in. Over rare kwasten gesproken! Maar als volle neef van Van Dam werd hij overgehaald en is hier uiteindelijk tot aan zijn pensioen actief geweest. Er zijn perioden geweest dat er met meer dan zestig man werd gewerkt. Allemaal verleden tijd. Het varkenshaar wordt nu voorbewerkt uit China ingekocht. Ook de productie van de houten steeltjes wordt uitbesteed. En het lakken ervan doen we ook al zeker een jaar of tien niet meer zelf. We zijn verworden tot assemblagebedrijf. Dat assembleren, het in elkaar zetten, klinkt veel simpeler dan het in werkelijkheid is. Want er komt nog heel wat kijken bij de productie van
verf&inkt 11 - 2010
een kwast. We zijn trots dat we ons hebben weten te handhaven en ook tegenwoordig nog kans zien om te groeien. Bestaansrecht komt je niet vanzelf aanwaaien, maar moet je afdwingen. Ons antwoord: topkwaliteit blijven leveren. Onze merknaam Goudhaantje staat hiervoor.” “Negentig procent van de kosten van het schildersbedrijf zijn loonkosten. In het materiaal gaat een procent of tien zitten. In die tien procent zit dus ook een klein beetje gereedschap. Oftewel: beknibbelen op de kwaliteit en dus ook op de prijs vind je zeker niet terug in het rendement. Voordeel van goed gereedschap is echter wel dat je daar plezieriger door werkt. En dat je daarmee een klus doorgaans ook sneller kunt klaren. Bovendien heb je geheid een mooier
eindresultaat. Dat is iets waar wij de schilder doorlopend van proberen te overtuigen. Met als slogan: ‘Ga strijken met de eer.’ Waarmee we vooral willen appelleren aan kwaliteit. Want als wordt geroepen dat goed gereedschap het halve werk is, geldt dat misschien wel juíst de kwast. Beknibbel dus nooit op gereedschap.” “Contact met de schilders onderhouden we door regelmatig scholingen te verzorgen, door lezingen of excursies. Bij de introductie van de 2010-verven hebben we ons vooral gericht op de vraag of daar een nieuwe kwast voor nodig was. Maar uit testen is gebleken dat men nog altijd prima kan volstaan met de traditionele varkensharenkwast (marktaandeel circa 90 procent). Varkenshaar heeft een schubbenstructuur en is hol van binnen. Wat echter wel maakt dat die sneldrogende watergedragen lakken vrij snel in de kwast drogen. Met het gevolg dat je de kwast misschien sneller moet afschrijven. Toch zijn ook op het synthetisch front de ontwikkelingen positief. Er komen steeds meer synthetische kwasten die de verven beter kunnen vasthouden en ze gecontroleerd kunnen afgeven. Het aandeel van synthetische kwasten (nu circa tien procent) gaat dan ook nog ongetwijfeld groeien.” “Nederland heeft van oudsher een traditie in de kwasten. De Nederlandse schilder is opgegroeid met voornamelijk ronde en ovale kwasten, terwijl wereldwijd de platte kwast veel meer gevraagd wordt. We exporteren dan ook relatief weinig. Dat de kwast nog altijd een toekomst heeft en zal behouden, staat als een paal boven water. Al is het alleen maar omdat we in Nederland nog heel wat hebben te onderhouden. Het blijft voor de schilder hoe dan ook een onontbeerlijk gereedschap om ramen en deuren van de juiste laag verf te voorzien. Verf die het houtwerk niet alleen beschermt, maar vooral verfraait. Reken maar dat mooi schilderwerk belangrijk is. Een mooi uitzicht vinden wij Nederlanders – en ik vind terecht – heel belangrijk! Wat ons betreft mag de kwast dan ook nog heel lang met de eer strijken! Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
”
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden.
inhoud
11 - 2010
Nano, en nu? Nanotechnologie biedt kansen, zeker voor de verf- en drukinktindustrie. Daarover is iedereen het eens. Over de mogelijke risico’s zijn de meningen verdeeld. Reden voor de VVVF om het initiatief te nemen voor een pilotproject dat de eventuele praktijkgevaren moet blootleggen. Nano: de stand van zaken. Pagina 10
Redactie Peter Boorsma, Jesse Budding, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734
[email protected] Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra
‘Verbijsterd’, maar niet pessimistisch Hij was ‘verbijsterd’ door de verkiezingsuitslag en werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes maakt zich zorgen of het krachtige kabinet kan worden geformeerd dat Nederland uit de crisis moet trekken. Maar voor de lange termijn is hij ‘niet pessimistisch’. Een interview. Pagina 14
Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Groen Media Services Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070
[email protected] © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
Crisisbestendig familiebedrijf Recent onderzoek bracht aan het licht dat tweederde van de Nederlandse bedrijven een familiebedrijf is. Ze zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van het bnp en bijna de helft van de werkgelegenheid. Ze blijken ook behoorlijk crisisbestendig omdat ze voorzichtig gefinancierd zijn en hun medewerkers tot de grens van het mogelijke in dienst houden. Daarvoor zou meer waardering mogen zijn, vindt directeur Ilse Matser van het Centrum van het Familiebedrijf Pagina 32
voorwoord
Landsbelang
Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de kwastenfabrikant 5 Voorwoord 7 Branchenieuws 13 Blik op 18 De mens achter… Robert van Westerhoven 20 REACH 22 Brandveiligheid 24 Starter Sander van Loon 27 Gespot 28 Hernieuwbare grondstoffen 30 Gekleurd verleden: De IJssel Coatings 34 VVVF-nieuws
De uitslag van de verkiezingen leidt tot een boeiende paringsdans. Bijna niemand wil regeren met de PVV, maar iedereen begrijpt dat je dat niet hardop moet zeggen. Wilders aan de andere kant maakt het zijn gesprekspartners niet makkelijk door te zeggen dat hij bereid is om veel concessies te doen, wat weer de vraag oproept wat zijn verkiezingsprogramma waard was. Intussen wacht het land op de totstandkoming van een nieuw kabinet. Voorzitter Bernard Wientjes van VNO-NCW zegt verderop in dit blad dat we geen nieuw kabinet moeten verwachten voor 1 september. Door de ‘moeilijke’ verkiezingsuitslag is dat een realistische voorspelling, maar intussen gaat wel kostbare tijd verloren. Ons afgelopen maand verschenen jaarverslag vertelt onomwonden hoe desastreus 2009 voor onze branche was: de binnenlandse omzet van de verfindustrie daalde in 2009 met zeven procent, de omzet van de export met vijftien procent. De omzet in de drukinktindustrie daalde met dertien procent. De hoop dat 2010 beter zou worden, wordt de bodem ingeslagen door de cijfers over het eerste kwartaal van dit jaar: de binnenlandse omzet in de verfindustrie is met nog eens vijf procent afgenomen, die in het segment bouwverven zelfs met acht procent. Dat is niet zo vreemd als we kijken naar de cijfers over de woningproductie. Deze maand maakte het CBS bekend dat die in het eerste kwartaal van 2010 ten opzichte van het eerste kwartaal van 2009 met maar liefst 44 procent is gedaald. Het aantal woningen waarvoor een bouwvergunning werd verleend, lag 32 procent lager. Waar sommige bedrijfstakken licht zien aan het eind van de tunnel, is de crisis voor de bouw en de aan de bouw gerelateerde sectoren dus nog lang niet afgelopen. Wientjes vertelt in het interview met hem dat VNO-NCW pogingen heeft ondernomen om het gevallen kabinet te bewegen een stimulerend beleid voor de bouw op poten te zetten. Helaas liep hij, zoals hij zegt, tegen ‘een muur van onwil’ op. Dat is jammer en ook niet zo goed te begrijpen. De bouw en de sectoren die afhankelijk zijn van de bouwproductie, zijn omvangrijk en daardoor van groot belang voor de Nederlandse economie. Het is ook een sector die kan bijdragen aan het duurzaam maken van de Nederlandse samenleving. Ik sluit me dan ook graag bij de woorden van Wientjes aan en vertrouw er op dat een nieuw kabinet nu toch echt beleid gaat voeren dat de bouw en aanverwante sectoren helpt om uit de crisis te komen. We zullen onze ideeën daarover graag nog eens komen voorleggen. In het landsbelang, zou ik er haast aan toevoegen. Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF
verf&inkt 11 - 2010
5
branchenieuws
Directiewisseling bij Necarbo Sinds 1 mei is Gerard Biere in zijn positie als algemeen directeur van Necarbo opgevolgd door Jos van Buul. Biere werkte sinds 1968 voor Necarbo, waarvan de laatste twaalf jaar als algemeen directeur. Van Buul is sinds 1996 in dienst bij Necarbo en zal de komende tijd zijn huidige functie als manager van de internationale verkoopdivisie binnen Necarbo combineren met zijn nieuwe rol als algemeen directeur. Necarbo is een handelsmaatschappij in industriële grondstoffen. De verkoopactiviteiten ten behoeve van de verf-, drukinkt-, kleefstoffen-, textiel-, afwaterbehandelings- en bouwchemische industrie zijn vooral geconcentreerd in Europa, Azië en het Midden Oosten. Het hoofdkantoor is gevestigd in Beverwijk.
Europese verfbranche kapittelt Schildersvakkrant Via een ingezonden brief aan de Schildersvakkrant hebben de Europese organisaties van verffabrikanten (CEPE) en schilders (UNIEP) hun teleurstelling uitgesproken over de berichtgeving in het vooraanstaande vaktijdschrift Schildersvakkrant rond een toespraak van directeur Hans Joachim Güttler van verffabriek Meffert AG eind maart in München. De Schildersvakkrant concludeerde uit de toespraak van Güttler dat de Duitse ondernemer vraagtekens zette bij de kwaliteit en prijs van 2010-verven. Dat zou opmerkelijk zijn geweest, want Güttler is bestuurlijk actief in CEPE, de Europese koepel van verffabrikanten. CEPE en UNIEP schrijven dat zij ‘niet akkoord gaan met de conclusies zoals opgetekend door uw verslaggever’. Volgens beide organisaties heeft Güttler tabellen getoond met een kwalitatieve beoordeling van de eigenschappen van 2010-verven. “Uit de tabel van de oplosmiddelhoudende systemen valt af te lezen dat er geen onderscheid in kwaliteit is tussen de 2007- en 2010-verven, met uitzondering van een iets tragere droging voor de 2010-kwaliteit, maar ook een betere weersbestendigheid. Vergeleken met de systemen van vóór de VOS-richtlijn zijn alleen de verwerkingseigenschappen vloei en droging van de 2007- en 2010-kwaliteiten als ‘iets slechter’ te beschouwen.” Ook de geconcludeerde prijsstijgingen nuanceren de organisaties: “Met het toenemen van het ‘solids’-gehalte neemt weliswaar de prijs toe, maar meer ‘solids’ betekent ook meer dekkracht.” CEPE en UNIEP wijzen er op dat schilders hebben aangetoond dat er, zij het met enige aanpassingen, goed met de 2010-verven is te werken. Ze herinneren er voorts aan dat het gehalte oplosmiddelen in de verven aanzienlijk is gereduceerd. “Uiteindelijk was dit de opzet van de Europese regelgeving”.
verf&inkt 11 - 2010
Chemie ziet herstel De productie van de Nederlandse chemische industrie vertoont een stevig herstel. Vooral de vraag in de basischemie is sterk toegenomen. Dat meldde VNCI-voorzitter Jan Zuidam eind mei tijdens een presentatie van de resultaten in de chemie. Een structureel herstel is nog onzeker, en mede afhankelijk van de ontwikkelingen in de financiële markten. De productie nam in het eerste kwartaal van 2010 toe met 21,7 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2009. Daarmee is de productie weer redelijk op peil. Dit komt deels doordat afnemers hun voorraden weer opbouwen. De omzet in het eerste kwartaal van 2010 nam met 34,1 procent toe ten opzichte van dezelfde periode in 2009. De afzetprijzen stegen met 12,7 procent. De afzetprijzen en de daarbij behorende omzet zijn nog circa 20 procent verwijderd van de niveaus die vlak voor het uitbreken van de crisis werden bereikt. In zijn toelichting op de economische resultaten meldde de
VNCI-voorzitter dat de ordergrootte nog kleiner is dan voor de crisis. Ook gaf hij aan dat veel bedrijven bij de actuele vraag- en aanbodverhoudingen een druk op de marges ervaren; dit hangt onder meer samen met de kostenstijging van energie en grondstoffen. De kosten om aan wet- en regelgeving te voldoen zijn vooral voor kleinere bedrijven erg hoog. Ook de situatie op de financiële markten biedt veel onzekerheden. In hoeverre het ‘gevoelde’ herstel structureel is, blijft daarom onzeker. De Nederlandse chemische industrie boekte in 2009 een omzet van 38 miljard euro. Dat is 24 procent minder dan het jaar ervoor. Ten opzichte van 2008 nam de productie in 2009 af met 5,1 procent. De totale export bedroeg in 2009 circa 60 miljard euro (deels wederuitvoer). Hoewel dit een daling met 10 procent is in vergelijking met 2008, nam het exportaandeel naar landen buiten de Europese Unie met 4,5 procent toe.
Grote zekerheid door nieuwe garantie vastgoedonderhoud FOSAG en VVVF hebben een vernieuwde garantie ontwikkeld die zakelijke opdrachtgevers voor onderhoud aan vastgoed maximale zekerheden biedt. De overeenkomst werd feestelijk gelanceerd door VVVF-voorzitter Marlies van Wijhe en FOSAG-voorzitter Roland Kortenhorst. Beide organisaties presenteren hiermee een modelcontract voor resultaatgericht vastgoedonderhoud waarvan een brede toepassing wordt verwacht door de onderhoudsbedrijven en verfleveranciers. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de instandhouding van 3.000 miljard euro aan waarde van het totale onroerend goed in ons land. Garanties op de kwaliteit van het onderhoud bij prestatiecontracten kunnen nu door de onderhoudsbedrijven en de verfindustrie samen worden gedekt. Dit betekent voor opdrachtgevers zoals woningcorporaties het beste van twee werelden: slechts één aanspreekpunt bij het onderhoudsbedrijf waarmee de opdrachtgever het onderhoudscontract
heeft afgesloten en tegelijkertijd een garantie door onderhoudsbedrijf en verffabrikant samen. Technisch gezien sluit het onderhoudsbedrijf met de verffabrikant het nieuwe garantiecontract. In het contract dat de opdrachtgever met het onderhoudsbedrijf heeft afgesloten wordt daarnaar verwezen zodat de opdrachtgever kan rekenen op de garantiebepalingen die niet alleen door zijn contractpartner, het onderhoudsbedrijf, maar ook door de desbetreffende verffabrikant worden gedragen. De vernieuwde garantie krijgt zijn toepassing bij resultaatgericht vastgoedonderhoud. Deze vorm van onderhoud is gebaseerd op meerjarige onderhoudsafspraken waarin het onderhoudsbedrijf een van tevoren afgesproken kwaliteitsniveau jaar na jaar garandeert. Uit eerder verricht onderzoek door het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid bleek dat deze vorm van onderhoud de komende drie jaar in de corporatiesector zal verdubbelen.
Global Paint Professional breidt dealernetwerk uit
November in Singapore: derde Global Marine Coatings Forum
Hagemans Verf heeft in de vestiging Venlo het complete Global Paint Professional pakket, inclusief een mengmachine, opgenomen. Hiermee wordt Hagemans Verf een volwaardige Global Paint Professional Silver Partner in noord- en midden Limburg. Hagemans Verf is sinds de oprichting van Global Paint Products in 1987 afnemer van de Global Paint producten.
Voor de agenda: op 2, 3 en 4 november wordt in het Goodwood Park Hotel in Singapore het derde Global Marine Coatings Forum gehouden. De organisatie is in handen van de International Paint and Printing Ink Council (IPPIC). Op het programma staan inleidingen en paneldiscussies over onderwerpen die de marine coating industrie raken. Het precieze programma volgt later.
7
It’s time to take control of colour
Caldic levert direct uit voorraad:
Caldic, distributeur in de verf- en drukinktindustrie levert alle ingrediënten die u nodig heeft. Wij vinden samen met de producent de juiste oplossingen op maat.
010 - 7117 268 / 010 - 7117 286
[email protected] www.caldic.com
Het schildersseizoen begint met Eskens:
nu extra kortingen op alle kleurenmengsystemen, shakers & mixers!
afvullen dispergeren doseren engineren homogeniseren malen mengen mixen persen pompen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven
Eskens Benelux B.V. Eskens Benelux N.V. T: +31 172 430181 T: +32 15 451500
[email protected] www.eskens.com Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner! ESKENS_ADV_0610.indd 1
5/31/10 3:59:03 PM
branchenieuws
Brinkman luidt noodklok over bouw De Nederlandse woningbouw is in grote problemen door achterblijvende kredietverschaffing en de overheid moet ingrijpen om het tij te keren. Dat stelt voorzitter Elco Brinkman van Bouwend Nederland. “Het gaat heel slecht met de woningbouw. We zitten 50 tot 60 procent onder het normale niveau.” Brinkman roept de overheid op om samen met De Nederlandsche Bank het garantiesysteem te verruimen. “Pensioenfondsen en andere kapitaalverschaffers zullen dan weer kredieten verschaffen aan bedrijven en woningcorporaties om te bouwen.” Ook zet de oud-partijleider van het CDA vraagtekens bij de overdrachtsbelasting en de verkoop van gemeentegrond, waarvan de opbrengst voor andere doeleinden wordt gebruikt. “Er verdwijnt zo veel geld uit de woningmarkt.” Brinkman vindt dat er een signaal moet worden afgegeven. “Het gaat erom dat de kredietverschaffing in belangrijke economische sectoren onder druk staat. Dat moet topprioriteit zijn in deze maanden.” Volgens Brinkman is er enorme behoefte aan nieuwe woningen, maar blijft de bouw achterwege vanwege kredietproblemen. “Een derde van de Nederlandse woningen stamt uit de tijd van de wederopbouw. Die woningen zijn niet meer van deze tijd en moeten echt vervangen worden of grootschalig gerenoveerd.”
Schadefonds bepleit voor OPS-patiënten De Vereniging Organo Psycho Syndroom (OPS) wil samen met werkgevers, werknemersorganisaties, verzekeraars en grondstoffenproducenten een schadefonds oprichten voor patiënten met OPS. De aandoening is helaas nog bekend onder de oude naam ‘schildersziekte’ omdat in het verleden vooral vertegenwoordigers uit deze beroepsgroep erdoor werden getroffen. Sinds echter de meeste chemische stoffen uit verf zijn verdwenen, worden vooral drukkers, stoffeerders (die met lijm werken), autospuiters en werknemers in de grafische industrie geconfronteerd met de verschijnselen. OPS is het gevolg van blootstelling aan chemische stoffen en oplosmiddelen. Die tasten het centrale zenuwstelsel aan, wat kan leiden tot geheugenverlies, vergeetachtigheid, prikkelbaarheid, moeheid, hoofdpijn en depressiviteit. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is gebleken dat ruim de helft van de vaak relatief jonge patiënten op of onder het bijstandsniveau leeft, terwijl ze door hun ziekte geen uitzicht meer op ander werk hebben.
verf&inkt 11 - 2010
Griekse verfindustrie vraagt vertrouwen “Geen zorgen over de Griekse verf- en drukinktindustrie.” Dat is de boodschap van een recente persverklaring van voorzitter Petros Katsampouris van de Griekse VVVF en van het Griekse CEPE-bestuurslid Armodios Yannidis. Beide heren maken zich zorgen over de negatieve publiciteit die de afgelopen maanden over de Griekse economie is verschenen. “Niet overdrijven”, vinden ze. “De Griekse verfindustrie bestaat uit gerespecteerde bedrijven met een lange geschiedenis van groei, winstgevendheid en financiële stabiliteit.” De Grieken erkennen dat hun leden sinds de tweede helft van 2008 te kampen hebben met vraaguitval, vooral door het instorten van de bouw. Maar ze hebben daarop snel, voorzichtig en in lijn met de maatregelen van de Europese concurrenten gereageerd, benadrukken ze. De situatie in hun land beïnvloedt de branche, erkennen ze, maar Katsampouris en Yannidis zeggen er vertrouwen
in te hebben dat hun leden de ervaring, de kwaliteiten en de financiële reserves hebben om de huidige ‘hectische situatie’ te overleven. Ze vragen leveranciers, banken en afnemers de verfindustrie trouw te blijven.
Duitse verf en drukinkt voorzichtig optimistisch De Duitse verf- en drukinktindustrie is voorzichtig optimistisch over de ontwikkelingen in 2010. Afgelopen maand prognosticeerde voorzitter Peter Becker van het Verbandes der deutschen Lack- und Druckfarbenindustrie (VDL) een omzetstijging in zijn branche van 3,6 procent ten opzichte van vorig jaar. De sectoren waarvan de verf- en drukinktindustrie afhankelijk is, zoals de auto-industrie, de machinebouw en de bouw, geven positieve signalen af, vertelde hij. Voor de verfbranche moet dat gunstig uitpakken. Hij waarschuwde wel dat de groei gematigd is en nog lang niet in de buurt komt van het niveau van 2006 en 2007. Volgens Becker heeft de Duitse verf- en drukinktindustrie de crisis redelijk goed doorstaan: er zijn geen bedrijven failliet gegaan en de werkgelegenheid is redelijk op peil gebleven. Dat is te danken aan de verstandige kostenre-
ductie die zijn leden hebben doorgevoerd, aldus Becker. De VDL-voorzitter wees verder op het gevaar van ‘überregulierung’ in zijn land. Regelgeving grijpt steeds verder om zich heen, stelde hij vast. Ook rond nanotechnologie moet de overheid terughoudend zijn, vindt hij. “Er wordt steeds de indruk gewekt dat er rond nano niets geregeld is en dat er daarom grote gevaren voor mens en milieu dreigen. Dat is niet waar: nanodeeltjes zijn net als alle andere chemische stoffen gebonden aan Europese regelgeving.” Becker vindt aanvullende regels, zoals vermelding op producten dat ze nanodeeltjes bevatten, ‘discriminerend’. “De grote kansen die nanotechnologie de verf- en drukinktindustrie biedt, mogen niet onevenredig belemmerd worden door op hysterie gebaseerde overheidsmaatregelen.”
Vakprijs op Surface 2010 voor oppervlaktebehandeling Op de openingsdag van de vakbeurs voor oppervlaktetechniek, Surface 2010 wordt een nieuwe prijs uitgereikt; de Surface Project Award. De prijs is bedoeld voor een nieuw product of project in Nederland in 2010, waarbij de oppervlaktebehandeling van het betreffende materiaal de meeste meerwaarde heeft gecreëerd. Surface 2010 wordt door de organisatoren de grootste vakbeurs voor oppervlaktetechniek van materialen genoemd die ooit in Nederland is gehouden. Diverse op-
pervlaktebehandelingen zijn te vinden, zoals onder meer anodiseren, (poeder)coaten, galvanotechniek, thermisch spuiten, beitsen en verzinken. Surface is een initiatief van de branchevereniging VOM. De beurs wordt gehouden van 12 t/m 14 oktober in de Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch. Nadere informatie over beurs en vakprijs: www.surfacevakbeurs.nl.
9
verf & innovatie
Nano,
Pilot project moet praktijkervaringen in kaart brengen
Nanotechnologie biedt kansen, zeker voor de verf- en drukinktindustrie. Daarover is iedereen het eens. Over de mogelijke risico’s zijn de meningen verdeeld. Reden voor de VVVF om het initiatief te nemen voor een pilotproject dat de eventuele praktijkgevaren moet blootleggen. Nano: de stand van zaken. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden Praktijkonderzoek naar de risico’s van werken met nanodeeltjes in de verfindustrie is een stap dichterbij gekomen. Deze zomer verstuurt het ministerie van VROM de offerteaanvraag voor de uitvoering van een pilotproject, dat duidelijkheid moet verschaffen over boven de markt zwevende vragen rond de veelbelovende technologie. Enkele gespecialiseerde onderzoekinstellingen komen in aanmerking om de studie uit te voeren. Naar verwachting zullen de ervaringen in de dagelijkse praktijk van het productieproces bevestigen wat eerder uit literatuurstudies bleek: zeker in de verfindustrie en -verwerking is de kans op gezondheidschade nihil. Van de minieme deeltjes zelf is nooit vastgesteld dat ze schadelijk zijn, maar ‘opgesloten’ in drukinkt of verf lijkt er helemaal geen sprake van gevaar te zijn. Zolang echter de veiligheid van nanotechnologie niet onomstotelijk is vastgesteld, houdt de verf- en drukinktindustrie zich aan het ‘voorzorgbeginsel’ en wordt er met de grootste voorzichtigheid mee omgesprongen. “Terecht”, meent onderzoeker Pieter van Broekhuizen. “We moeten oppassen met de claim dat nanodeeltjes voorgoed opgesloten blijven zitten. Ik wil mensen geen angst aanpraten, maar je mag nu niet zeggen dat we zonder meer kunnen uitgaan van business as usual.” Miljarden jaren oud Nano heeft de naam een nieuwe technologie te zijn, maar de natuur is de mens miljarden jaren vóór geweest. Levende cellen zitten vol met uit eiwitmoleculen opgebouwde ‘machines’ en andere structuren met nanometerafmetingen (één tot honderd miljardste meter). Echter: mét de zich ontwikkelende technologie is de mens steeds beter in staat geworden om de vorm en de grootte van materialen op nanometerschaal te beheersen. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om de bij-
10
zondere eigenschappen van nanomaterialen te bestuderen en te exploiteren. Er wordt een grote verscheidenheid aan nanomaterialen ontwikkeld door onderzoekscentra en door industriële laboratoria, waarvan sommige al commercieel worden gemaakt. Ook de verfindustrie heeft de mogelijkheden van nanotechnologie ontdekt en ook die ontdekking is niet van gisteren of eergisteren. Al jaren worden pigmenten vermalen tot fijne deeltjes voordat ze worden toegevoegd aan de verfmatrix. In drukinkt zit altijd carbon black (roetdeeltjes). Meerdere tonnen per jaar gaan er doorheen van de meest gebruikte nanodeeltjes carbon black, silicaten en titaandioxide. Naast deze ‘oude’ nanomaterialen worden tegenwoordig ook steeds vaker nieuwe, synthetische nanodeeltjes gebruikt voor bijzondere toepassingen, zoals vuilafstotende, krasbestendige, antibacteriële, fotokatalytische en UV-beschermende coatings. Maar hoe harder de ontwikkeling gaat, hoe meer onrust er is ontstaan over de mogelijk schadelijke effecten op de gezondheid van mensen die ermee in aanraking komen. “Drie jaar geleden merkten we dat de discussie over nanotechnologie op gang kwam”, herinnert zich milieusecretaris Willem-Henk Streekstra van werkgeversorganisatie VNONCW. “Dat was voor ons aanleiding om naar de mogelijke risico’s te kijken.” VNO-NCW zette een werkgroep op het onderwerp. “Aanvankelijk keken we meer naar de productkant dan naar de arbokant. We wilden weten hoe de consument zou reageren”, vertelt hij. “Het is natuurlijk jammer als ondernemers investeren in een innovatieve techniek en later ontdekken dat de consument terughoudend is.” De eerste resultaten waren bemoedigend: toepassing van nanodeeltjes levert geen problemen op zolang ze opgesloten zitten in een andere stof en dat is doorgaans het geval.
en nu?
verf & innovatie rondom nanotechnologie is de associatie met asbest. Op Kennislink schrijven twee chemiestudenten van de Universiteit Utrecht periodiek een gastcolumn. Onlangs wijdden zij hun bijdrage aan “de hype en de angst rond nanotechnologie”. “Een schoolvoorbeeld van een gevaarlijk – maar ‘puur natuur’ – nanomateriaal is asbest”, schrijven ze. “Op basis van de chemische samenstelling had niemand verwacht dat het schadelijk zou zijn. Asbest is een silicaat, maar het glas in je raam bevat ook silicaten. Alleen gaat het bij asbest om vezels van silicaat, met een diameter van ongeveer tien nanometer. En die blijken door hun vorm bij inademing onder andere asbestose en tumoren te kunnen veroorzaken.” “Er bestaat bij velen de angst dat nanotechnologie het ‘nieuwe asbest’ zal worden”, vervolgen ze. “Zo gaan er bijvoorbeeld stemmen op om dan maar alle nanomaterialen in consumentenproducten te verbieden. Een belachelijk voorstel natuurlijk, omdat veel bestaande producten ook onderdelen bevatten die ‘nano’ zijn. Eenvoudige voorbeelden zijn de eiwitten in melk en het beschermende laagje aan de binnenkant van een chipszak. Niet alles wat ‘nano’ is, is meteen gevaarlijk. Maar dat moet natuurlijk wél getest worden voor een product op de markt wordt gebracht.” En daarover zijn in elk geval alle betrokkenen het eens. ‘Niet te makkelijk’
Streekstra: “Er was alleen een nog niet goed in kaart gebracht risico als deeltjes vrijkomen. In dat geval moet je het voorzorgbeginsel in acht nemen.” Nadat ook de vakbeweging zich ging interesseren voor het onderwerp is in 2008 een adviesaanvraag ingediend bij de SER. In maart 2009 lag de uitkomst op tafel. In dezelfde periode verrichtte adviesbureau IndusTox Consult in opdracht van de VVVF een literatuuronderzoek naar de risico’s van het werken met nanodeeltjes in de verf- en drukinktindustrie. Het SER-advies en de bevindingen van IndusTox liepen geheel parallel. De onderzoekers van IndusTox kwamen tot de conclusie dat het risico van menselijke blootstelling aan nanodeeltjes bij het produceren van verf en inkt klein is doordat nanodeeltjes in verf en drukinkt over het algemeen ingekapseld zijn in een ‘matrix’. Voor werknemers van verf- en inktproducenten, industriële en professionele verwerkers en eindgebruikers blijft er een potentieel risico van blootstelling bestaan bij het omgaan met en het verwerken van de materialen of als gevolg van het vrijkomen van nanodeeltjes door afslijting (bijvoorbeeld eroderen bij zelfreinigende verf) en na verwijdering in de afvalfase. IndusTox deed de aanbeveling om het voorzorgsprincipe te hanteren om mogelijke gezondheidsrisico’s te voorkomen. In gewoon Nederlands: IndusTox adviseerde maatregelen te treffen om blootstelling aan ‘vrije’ nanodeeltjes te vermijden. Het VVVFbestuur nam de aanbevelingen van het adviesbureau over. Hype Evenals IndusTox adviseerde de SER het voorzorgbeginsel in acht te nemen. In aanvulling op het advies riep de minister van Sociale Zaken het bedrijfsleven op praktijkkennis te verzamelen en te delen.
verf&inkt 11 - 2010
Gerben Dijkstra: “Wij vinden dat de theorie van IndusTox getoetst moet worden in de praktijk”
“Die oproep sluit goed aan bij het beleid van de VVVF”, reageert stafmedewerker Sociale Zaken en issuemanager Werk & Arbo Gerben Dijkstra van de VVVF. “Wij vinden dat de theorie van IndusTox getoetst moet worden in de praktijk. Daarom hebben wij plannen neergelegd voor een pilotproject dat duidelijk moet maken wat nanotechnologie in de verf- en drukinktketen inhoudt en waar mogelijke gezondheidrisico’s spelen.” Het plan van aanpak voor het project is klaar voor toetsing door de betrokken partijen, de ministeries van VROM en SZW, het RIVM en TNO. Als er overeenstemming is over de aanpak gaan de offerte-aanvragen de deur uit. “Een van de handicaps is het ontbreken van grenswaarden”, vertelt Dijkstra. “Er is opdracht verstrekt aan de Gezondheidraad om die te ontwikkelen, maar die heeft laten weten dat ze pas in 2011 met voorstellen kan komen. Onderzoek- en adviesbureau IVAM probeert in de tussenliggende periode de leemte te vullen met op praktijktesten gebaseerde criteria. Enkele bedrijven uit de verf- en drukinktindustrie hebben hun medewerking aan het pilotproject al toegezegd: PPG, Valspar en Baril Coatings. Daarmee zijn de verschillende sectoren en bedrijfsgrootten bij het project betrokken. Een van de belangrijke oorzaken van de voorzichtigheid
Onderzoeker Pieter van Broekhuizen van IVAM waarschuwt om “niet al te makkelijk” over nanotechnologie te praten. Hij juicht daarom de zoektocht naar meer praktijkkennis toe. “Sommige voorzorgsmaatregelen zijn bepaald niet overbodig. Met goede arbeidshygiënische maatregelen kun je de risico’s van blootstelling redelijk te lijf gaan, maar we moeten oppassen om niet te snel te zeggen dat er geen risico’s zijn omdat nanodeeltjes altijd opgesloten zitten in de matrix. Daarvoor is echt meer onderzoek nodig.” Van Broekhuizen durft één zekerheid prijs te geven: “Als er geen blootstelling is, is er geen risico. Dat is de enige zekerheid die we hebben.” En die blootstelling is op twee momenten mogelijk, denkt hij. “Als nanodeeltjes in poedervorm worden verwerkt, bestaat de mogelijkheid van blootstelling door inademing. De kans daarop is al sterk gereduceerd als de deeltjes zijn verwerkt in een pasta. Nanodeeltjes lijken op gas, ze blijven zweven in de lucht en vallen niet na verloop van tijd op de grond. Aan de andere kant zijn ze niet vluchtig. Ze verdampen niet zoals bijvoorbeeld terpentinemoleculen doen. Dat is dan weer plezierig, want daardoor is het proces beter beheersbaar.” Het tweede moment waarop nanodeeltjes vrij zouden kunnen komen, is tijdens het schuren van verfoppervlakken. De theorie zegt dat de nanodeeltjes ook in die omstandigheden ingekapseld blijven: ze zitten vastgeplakt aan polymeerdeeltjes en zijn te klein om daarvan los te komen. Van Broekhuizen: “Dat is waarschijnlijk, maar niet helemaal zeker. Om daarover honderd procent zekerheid te hebben moeten we de resultaten van nader onderzoek afwachten. Van belang is de vraag of de deeltjes ook niet loskomen als er tijdens het schuren veel energie op wordt losgelaten. Het is bovendien te kort door de bocht om te zeggen dat nanodeeltjes ongevaarlijk zijn zolang ze zijn ingekapseld. Er zijn gegevens uit onderzoek bekend over het vrijkomen van nano(titaniumdioxine)deeltjes uit geschilderde buitenmuren. Daar is in de bodem een verhoogd gehalte ti-
4
11
verf & innovatie
taandioxine aangetroffen. Ze komen dus wel vrij, maar het is nog niet duidelijk of de deeltjes dan gebonden zijn aan stukjes polymeer of niet. De eigenschap van titaandioxine is dat het aanhechtend vuil oxideert. Dat is een plezierige reactie, want voor dat doel pas je titaandioxide toe, maar voor hetzelfde geld oxideert het ook het polymeersysteem waarin het is opgenomen weg, en komt dan dus vrij. De mate waarin dat gebeurt, is niet makkelijk te zeggen, maar we moeten oppassen met de claim dat nanodeeltjes voorgoed opgesloten blijven zitten. Die waarschuwing moet ik helaas uiten. Ik wil mensen geen angst aanpraten, maar je mag nu niet zeggen dat we zonder meer kunnen uitgaan van business as usual.” Stimulans Tegenover de voorzichtigheid waarmee de mogelijke risico’s van nanotechnologie worden benaderd, staan de aantrekkelijke toepassingsmogelijkheden. Consumenten worden geënthousiasmeerd door de belofte dat zelfherstellende lakken krassen op de auto herstellen zonder dat er een spuitbus aan te pas hoeft te komen. Gevels reinigen zichzelf dankzij nano en kwetsbare ruimten blijven vrij van ziektekiemen dankzij ‘bacterievretende’ verven. Jenda Horak werkt bij de Nederlandse vereniging van ondernemers in het carrosseriebedrijf FOCWA. De 2150 leden van de organisatie houden zich voornamelijk bezig met schadeherstel van auto’s, bedrijfsvoertuigen, caravans, campers en motorfietsen en het bouwen van aanhangwagens en carrosserieën. Horak heeft juridische en milieuzaken in zijn portefeuille. “Wij volgen natuurlijk de ontwikkelingen rond krasherstellende lakken met veel belangstelling. Sommige autofabrikanten hebben daar hoge verwachtingen van. Maar er zitten straks ook capsules met nanodeeltjes in kunststof bumpers, die bij schade kleine scheurtjes verlijmen. De mogelijkheden zijn dus veelbelovend. Maar we verliezen de mogelijke risico’s niet uit het oog.” Horak zit namens zijn branche in werkgroepen van VVVF en VNO-NCW. “En we zijn als branche-organisatie in gesprek met organisaties als IVAM, waarmee we een onderzoek naar blootstelling (metingen) in de plannen hebben staan. Voor zover ik weet zijn wij de eerste branche van eindgebruikers die dat laat doen.” In Duitsland staat het onderwerp nanotechnologie al langer op de politieke en maatschappelijke agenda. Opvallend verschil met Nederland is dat het onderwerp vooral vanuit het oogpunt van consumentenbelangen wordt benaderd en nog nauwelijks vanuit de positie van de werknemer, zoals ook blijkt uit de reactie van directeur Michael Bross van het Verband der deutschen Lack- und Druckfarbenindustrie (VDL) in Frankfurt am Main. Het Duitse publiek heeft vooral een afkeer van nanotechnologie in de voedingsmiddelenindustrie en er is een toenemende weerstand tegen de toepassing van nano in cosmetica. Als het gaat om toepassing van nano in ‘industriële producten’ zoals verf en drukinkt, is de publieke opinie positief, overigens zonder al te veel kennis van zaken te hebben, aldus Bross. “De Duitse consument verwacht op enig moment betere verven of coatings met bijzondere eigenschappen op de markt te zien, maar is niet geïnteresseerd in de achtergronden ervan.”
12
Michael Bross: “Onderzoek van de Universiteit van Dresden toont aan dat coatings die nanodeeltjes bevatten, niet schadelijk zijn”
“Nanotechnologie zal het komend decennium een geweldige stimulans voor economische ontwikkeling zijn”, verwacht hij. “De Duitse verfindustrie ziet nanotechnologie als een veelbelovende nieuwe wetenschappelijke kennisbron om de structuur van coatings beter te begrijpen. Dat zal leiden tot betere eigenschappen of volledig nieuwe materialen.” In het overleg met politici, ambtenaren en vertegenwoordigers van NGO’s maakt de VDL onderscheid tussen nanotechnologie en het gebruik van nanodeeltjes in coatings, benadrukt hij. “Nanotechnologie is als innovatief onderzoeksgebied veel meer omvattend dan de toepassing van nanodeeltjes in producten. Vandaag de dag bestaan er al diverse coatings waarbij op nanotechnologie gebaseerde kennis is gebruikt zonder dat het product nanodeeltjes bevat. Die twee staan los van elkaar.” De VDL-directeur staat op het standpunt dat ‘de politiek’ zich niet te snel moet bemoeien met onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nanotechnologie, maar dat de producten die uit die ontwikkeling voortvloeien veilig voor de gebruiker moeten zijn. En dat is het geval, stelt hij. “Onderzoek van de Universiteit van Dresden toont aan dat coatings die nanodeeltjes bevatten, niet schadelijk zijn.” Containerbegrip “Nano is een containerbegrip geworden”, stelt Van Broekhuizen vast. “Daarom is het ook zo moeilijk om de vraag te beantwoorden of nanodeeltjes schadelijk zijn of niet. Nanodeeltjes zijn niet zomaar nanodeeltjes: ze hebben een chemische samenstelling. En nanobuisjes zijn bijvoorbeeld moeilijk te vergelijken met titaandioxine. Nanobuisjes zijn risicovoller dan titaandioxine, blijkt uit de literatuur. Er zijn aanwijzingen gevonden dat nanobuisjes een op asbest lijkende schade in de longen kunnen toebrengen. Je hoeft geen scheikunde te hebben gestudeerd om te weten dat lood en tolueen verschillende stoffen zijn. Bij nano geldt hetzelfde. Je komt er het hele periodiek systeem tegen. Allemaal chemische stoffen met hun specifieke eigenschappen, die in nanoformaat anders reageren dan in een meer grofstoffelijke vorm. Dat maakt het geheel wat gecompliceerd.” Streekstra (VNO-NCW) juicht de voorzichtigheid rond nanotechnologie toe, maar hij plaatst er wel kanttekeningen bij, want de voorzichtigheid, die het gevolg is van kennisgebrek, dreigt Europa op achterstand te zetten, vreest hij. Die mening wordt gedeeld door projectleider Bart van den Berg van NanoHouse uit Sittard. Zijn organisatie werd vier jaar geleden in het leven geroepen met het doel bedrijven die zich (willen gaan) bezighouden met nanotechnologie te informeren en met elkaar - en met kennisinstellingen in Nederland, België en Duitsland - in contact te brengen.
“Nanotechnologie biedt enorm veel kansen voor economische en maatschappelijke vraagstukken. Op basis van deze opvatting kan vastgesteld worden dat het nanolandschap in Nederland op dit moment nog relatief klein is en de betrokkenheid van bedrijven zeker kan worden geïntensiveerd”, vindt hij. “Nanotechnologie is een golf van veelbelovende technologieën die het normale gevolg zijn van groeiend wetenschappelijk inzicht. Toepassing van deze nieuwe inzichten zal grote invloed hebben op diverse aspecten van het leven. Zoals bij elke nieuwe technologie zijn er risico’s, maar die kunnen worden beheerst. Doordat het begrip nanotechnologie zo’n brede invulling heeft gekregen, wordt deze weerstand ten onrechte uitgebreid naar gebieden waarin van echte nanotechnologie geen sprake is. Het risico bestaat dat door het brede toepassingsveld nanotechnologie uitgroeit tot een containerbegrip. Differentiatie is belangrijk om helder te discussiëren over de kansen en risico’s van nanotechnologie.” Volgens Van den Berg is de beeldvorming bij het ‘grote publiek’ positief en zijn bedrijven in vergelijking met Duitsland en België terughoudend in de toepassing van nanotechnologie. “De veiligheidsaspecten spelen hierbij een rol”, erkent hij, “maar bedrijven zijn misschien een beetje té terughoudend. In de afgelopen jaren is immers wereldwijd veel kennis ontwikkeld door wetenschappers.” “Nanotechnologie biedt voordelen”, vat hij samen. “Essentieel is dat aan alle aspecten, economische, technische en veiligheid, evenwichtig aandacht wordt besteed. Een willekeurige man of vrouw in de straat zal enthousiast worden als je vertelt over de zelfreinigende eigenschappen van coatings, zodat je de ramen niet meer hoeft te zemen dankzij de toepassing van nano. Of graffiti makkelijker kan verwijderen. In het kader van de veiligheidsdiscussie is het goed ook de andere kant van de medaille te vermelden, namelijk dat dergelijke oplossingen het gebruik van chemicaliën reduceren.” “Je ziet dat we in Europa, en zeker in Nederland, nauwelijks durven te bewegen en dat de rest van de wereld heel hard gaat”, zegt Streekstra. “Dat is wel jammer. Een ondernemer moet voldoende kunnen vertellen over zijn producten, maar in Nederland zijn we wel erg terughoudend zolang de discussie niet is afgerond. Wel begrijpelijk hoor: er worden nanodeeltjes gemaakt waarvan de beoordelingstechnieken nog niet gestandaardiseerd zijn. Dus als een ondernemer iets op de markt brengt en op vragen over veiligheid moet antwoorden dat hij het niet weet omdat er geen standaard is om de risico’s te meten, dan zit hij in een zwakke positie.” Wat er snel moet gebeuren is voor hem daarom duidelijk: “We moeten weten waarover we het hebben. Waar zitten de risico’s, en bestaat de kans dat deeltjes doordringen in het lichaam of niet. Zolang je dat niet weet moet je het voorzorgbeginsel in acht nemen. Dat betekent dat bedrijven er alles aan doen om werknemers en consumenten er niet mee in aanraking te laten komen. Dan kun je er zeker niet ziek van worden. Maar hoe eerder we die duidelijkheid hebben, hoe beter het is, want in andere delen van de wereld gaan de ontwikkelingen door. Om die reden vind ik het heel goed dat de VVVF het initiatief heeft genomen voor deze pilot. De verfindustrie neemt daarmee haar verantwoordelijkheid, precies zoals de minister van Sociale Zaken heeft gevraagd.” •
blik op
Muur van schoolgebouw Oranje Nassaulaaan in de Utrechtse wijk Hoograven - Pet van de Luijtgaarden - f 11, 1/400 sec., ISO 100
verf&inkt 11 - 2010
13
actueel
Werkgeversvoorzitter ‘verbijsterd’ door verkiezingsuitslag, maar
Wientjes: ‘Ik ben niet
pessimistisch’
Hij was ‘verbijsterd’ door de verkiezingsuitslag en werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes maakt zich door de versplintering zorgen of het krachtige kabinet kan worden geformeerd dat Nederland uit de crisis moet trekken. Maar voor de lange termijn is hij ‘niet pessimistisch’. In elk geval moet een nieuw kabinet de bouw en aanverwante sectoren steunen. Een interview. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden
De verkiezingen van 9 juni gingen vooral over ‘de economie’, zo werd het publiek met grote regelmaat voorgehouden. Desondanks ging de grootste zetelwinst naar de partij die een niet-economisch onderwerp als topic had ingezet: de PVV van Geert Wilders. Omdat de kiezer daarnaast het CDA massaal liet vallen en zijn stem verdeelde over een breed scala aan partijen, zadelde hij de politiek op met een haast onmogelijke opgave: hoe een stabiel en op een flinke meerderheid leunend kabinet te formeren dat het prille economisch herstel op zijn minst niet frustreert en liefst nog een flinke duw in de goede richting geeft. Werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes (VNO-NCW) was een van de mensen die er op hamerde de economie centraal te stellen in de verkiezingen. Hij is dan ook ‘verbijsterd’ door de uitslag. “De vraag is natuurlijk: hoe krijgen we in ‘s hemelsnaam een goed kabinet?”, verzucht hij. “Verkiezingen zijn leuk, maar ze zijn bedoeld om een kabinet te formeren dat de uitspraak van de kiezer vertegenwoordigt en goed beleid gaat voeren. Om dat daadkrachtig te kunnen doen heb je een meerderheid nodig van bij voorkeur zo weinig mogelijk partijen. Deze verkiezingen hebben een uitslag opgeleverd waarmee het lastig is meerderheden te krijgen met een klein aantal partijen, dat én de winnaars tot hun recht komen én krachtig beleid mogelijk maakt. Dus nee: er is geen reden om blij te zijn. Ik heb het niet voor niets een verbijsterende uitslag genoemd.” Hoe wezenlijk is een stabiel kabinet voor een land: de Belgische economie draait toch ook? “Maar vraag niet hoe! Mijn Belgische collega heeft niet voor niets gezegd dat de Belgen moeten oppassen om niet richting Griekenland te gaan. Dat was een harde uitspraak. Maar de nationale schuld van België is een van de hoogste van Europa. Bovendien heeft België het voordeel dat er vijf regeringen zijn, dus als er een niet goed functioneert, zijn er nog vier over. België is een federale staat en Nederland niet. Hier worden belangrijke zaken als het belastingstelsel en sociale onderwerpen centraal geregeld. Een moeizame en lange formatie betekent dat er een zekere verlamming komt in het land op een moment dat we de crisis aan het overwinnen zijn.”
14
SER-voorzitter Rinnooy kan en AWVN-voorzitter Keun vinden dat sociale partners hun verantwoordelijkheid moeten nemen als de politiek ‘verlamd’ is. “Dat klopt. En dat hebben we al gedaan met het AOW- en pensioenakkoord. In het algemeen kun je zeggen dat sociale partners hun verantwoordelijkheid nemen als er een vacuüm is. Ons pensioenakkoord heb ik een offer you can’t refuse genoemd. Hoe de samenstelling van het nieuwe kabinet ook zal zijn: het zal zo veel problemen op zijn bord krijgen dat het blij zal zijn dat wij het AOW-vraagstuk al hebben geregeld. En ik denk dat de verbeterde atmosfeer tussen sociale partners tot meer gesprekken zou kunnen leiden.” Waarover? “Er zijn tal van belangrijke onderwerpen te bespreken: de bezuinigingen, de kleinere overheid, de zorg, het belastingstelsel, het ontslagrecht. Allemaal ontzettend moeilijke onderwerpen. Laat dat duidelijk zijn: er is geen laaghangend fruit meer. Daarom is de verkiezingsuitslag ook zo lastig. Ook al maken sociale partners goede afspraken, er zal toch een sterk kabinet nodig zijn om die afspraken te bekrachtigen. Alleen een sterk kabinet dat mandaat van de kiezer heeft kan voor een aantal doorbraken zorgen. En dat is er niet.” Vanwege de positie van de PVV? “Alleen al getalsmatig. Los van de vraag hoe je denkt over de PVV: een kabinet van VVD, PVV en CDA zou één stem meerderheid hebben in het parlement. En er liggen vragen op tafel. Zit de fractie van de PVV op één lijn? Wat is de invloed van de interne kritiek die je hoort uit het CDA op mogelijke toetreding tot zo’n coalitie?” Zou het getalsmatige de belangrijkste handicap zijn voor een VVD-PVV-CDA-kabinet? “Niet het belangrijkste. Dat is het programma. Het democratisch proces bepaalt wie er wint en het is goed gebruik dat de winnaars met elkaar praten. Dat gezegd hebbende houden we wel onze belangen in de gaten. Er zijn aspecten in het PVV-programma die het imago van Nederland kunnen schaden, zoals de etnische registratie en het sluiten van onze grenzen voor de islam. Maar ook op economisch
actueel Het democratisch proces bepaalt wie er wint, zegt u. Maar loopt de democratie geen gevaar als kiezers switchen van SP naar PVV, de ene keer Verdonk op het schild hijsen en haar vier jaar later links laten liggen, als een kwart van de kiezers zelfs in deze tijd niet naar de stembus gaat en 66 van de 150 Kamerzetels van kleur veranderen? Democratie lijkt een flipperkast geworden. “Als we die discussie krijgen, komen we op een hellend vlak. Nederland heeft een historie van 200 jaar stevige democratie. Met heel moeilijke en heel goede momenten. Maar we komen er altijd uit. Ook nu. Maar we moeten naar de kiezer luisteren. De grootste fout die we nu zouden kunnen maken is de onderliggende gevoelens van het deel van het electoraat dat nu gewonnen heeft, te negeren of te onderschatten. Welk kabinet er ook komt, het ontkomt niet aan de vraag wat het moet doen om die onlustgevoelens van minstens 1,4 miljoen mensen weg te nemen. Ik denk dat een antwoord kan zijn dat we de zorgen van die mensen over hun veiligheid echt serieus nemen.” Dus de PVV laten meeregeren? “Daar spreek ik me niet over uit.” Dat zegt u toch in feite? “De burger verwacht van zijn overheid vier basale dingen: veiligheid, zorg, onderwijs en infrastructuur. Als je die vier verwaarloost, faal je als overheid. Als de burger het gevoel heeft dat hij niet veilig kan rondlopen omdat zijn buurt onveilig is, dan kun je twee dingen doen: het verhaal ontzenuwen als het niet waar is of er iets aan doen als het verhaal klopt. Als het verhaal gaat dat mensen in een verpleeghuis 24 uur in hun eigen urine liggen, dan moet je dat ontzenuwen of je moet ingrijpen. En als het onderwijs echt zo slecht is als ik nu en dan hoor, dan moet je ingrijpen. Dus welk kabinet er ook komt, het zal deze boodschap van de burgers meer dan serieus moeten nemen. Anders gaat een populist bij de volgende verkiezingen naar 50 of 60 zetels. Dan heb je echt een democratisch probleem.”
terrein zijn er verschillen, bijvoorbeeld waar het gaat om verdere flexibilisering van der arbeidsmarkt ” En die onderwerpen kan hij niet zo makkelijk laten vallen als zijn AOW-standpunt: dat zou pas echt kiezersbedrog zijn. “Dat weet ik niet. Wilders heeft gezegd dat hij tot alles bereid is. Blijkbaar komt hij ermee weg om op de verkiezingsdag nog te zeggen dat de AOW-leeftijd niet mag worden verhoogd en dat een dag later te laten vallen. Het is natuurlijk
verf&inkt 11 - 2010
geen democratische organisatie. Als het CDA van mening wil veranderen, zal een partijcongres zich daarover moeten uitspreken, Wilders kan thuis aan de keukentafel beslissen. Maar het gaat mij niet om personen of over de vraag of de kiezer wordt geminacht. Het gaat mij om de programma’s en binnen die programma’s vooral om de onderdelen die onze leden en de economie kunnen schaden. Want als onze leden schade ondervinden, ondervindt de Nederlandse economie en dus Nederland schade.”
Samenvattend: luister goed naar wat Wilders wil maar neem de PVV niet op in het kabinet? “Ik zeg: luister goed naar de mensen die op Wilders gestemd hebben. En dat tweede zeg ik niet. Maar ik vraag me wel af of de mensen die op Wilders gestemd hebben zich realiseren dat hij voorstelt om een etnische registratie in te voeren. En kiezers realiseren zich ook niet dat mensen uit Indonesië niet meer welkom zijn als hij zijn programma uitvoert. Er zitten veel aspecten in het programma die niemand beseft. Wat mensen wel begrijpen is dat er iemand is die ziet wat hun problemen zijn. Daarom hoop ik dat, wat voor kabinet er ook komt, men eindelijk eens over de schaduw van het eigen programma wil heenspringen en dit soort zaken daadwerkelijk gaat aanpakken. Dan red je ook de democratie. Want dat is de kern van democratie: dat de macht luistert naar de mensen. Anders is het geen democratie meer.” Op de ochtend na de verkiezingen hebt u gezegd dat Rutte en Cohen snel met elkaar moesten gaan praten. Was dat geen pleidooi voor een paarse coalitie? “Wat ik bedoeld heb is: omdat het landschap zo gefragmen-
4
15
Tulpblik Uw ideale muurverfverpakking
Het tulpblik is speciaal ontwikkeld voor het topsegment muurverven. • Door de speciale sluiting gemakkelijk te openen en luchtdicht te (her)sluiten • Robuust en dus uitermate geschikt voor vervoer over lange afstand en gebruik in de schudmachine • Geen spanring nodig en volledig te legen • Met uw eigen ontwerp te bedrukken (ook digitaal en in kleine aantallen) Uw muurverf in deze ideale verpakking? Vraag een monster aan.
Zandvoortstraat 69 | 1976 BN IJmuiden | The Netherlands T +31 (0)255 510 409 | F +31 (0)255 512 801 |
[email protected]
www.hildering.com
actueel
teerd is, moeten de twee grootste partijen, waarvan er een gewonnen heeft en de ander een goede eindspurt heeft gemaakt, met elkaar in gesprek gaan over het vraagstuk dat ik u net heb geschetst. Ze hebben geen meerderheid, dus ze kunnen samen geen kabinet vormen. Het zijn wel twee mensen die relatief onbelast zijn. Ze zouden in staat moeten zijn een keer over hun eigen schaduw heen een compromis te sluiten waardoor de bevolking ziet: ze hebben ons begrepen.”
caal aftrekbaar maken van woningonderhoud. Daarmee zou in het verleden gefraudeerd zijn, kregen we te horen. Lagere btw op onderhoud wilde het kabinet ook niet, want het verschil zou niet in de zak van de consument terechtkomen en dus zou de maatregel geen effect sorteren. Dat leek ons onzin, maar we liepen tegen een muur van onwil op. Maar een nieuw kabinet zal toch echt met maatregelen moeten komen om de bouw en aanverwante sectoren te steunen.”
Wat moet er in elk geval op korte termijn worden aangepakt en zo mogelijk nog in de begroting van 2011? “Dat laatste zal lastig worden. Ik kan me niet voorstellen dat we voor eind augustus een kabinet hebben en dat is het laatste moment waarop er nog iets gedaan kan worden voor de begroting. Maar er ligt wel een conceptbegroting klaar. Dat is de meerjarenbegroting die er lag voor het kabinet viel. Daarin zitten ombuigingen voor 2011. Dus het land is niet reddeloos verloren als we voor 1 september geen kabinet hebben. En ga er maar vanuit dat dat niet lukt. We kunnen hoog of laag springen maar er moet in de volgende kabinetsperiode twintig miljard bezuinigd worden. Kort samengevat moet het kabinet de financiële crisis beëindigen, de koopkracht op peil houden, de regeldruk verminderen, het overheidsapparaat verkleinen en de zorgkosten omlaag brengen. Ik denk dat mensen zich moeten realiseren dat ze meer voor de zorg moeten gaan betalen. De beschaving verplicht ons mensen in de onderste salarisschalen te helpen vanuit de collectieve middelen, maar daarboven moeten we meer zelf betalen. Als morgen de benzine duurder wordt, betalen we dat ook zelf. Er bestaat een beeld dat zorg bij de collectieve uitgaven hoort, maar dat kan niet: dan barst de collectiviteit een keer uit zijn voegen. Mensen worden ouder en waar we vroeger vanwege de complicaties niets meer deden als iemand 65 was geworden, is het nu niet ongebruikelijk dat een 85-jarige een nieuwe heup krijgt.”
En dan is er nog het probleem van de kredietverstrekking die het economisch herstel kan remmen. “Bij de banken moet nog veel gebeuren. ‘Basel 3’ komt op ze af, een pakket kapitaaleisen waaraan ze moeten voldoen om een volgende kredietcrisis te voorkomen. Volgens mijn Duitse collega moeten de banken zich nog met honderden miljarden euro’s versterken. Dat heeft directe gevolgen voor de financiering van bedrijven. Dat is een groot probleem. Door de crisis is de balanspositie zwakker, dus het beroep op de banken is groot, maar die hebben geen geld. Daarom moeten we vooruitlopend op het herstel van de economie instrumenten ontwikkelen die voorkomen dat bedrijven in de problemen komen door een gebrek aan krediet. We hebben in Nederland in potentie veel spaargeld. Pensioenfondsen beheren bij elkaar zo’n 600 tot 700 miljard. Vijfennegentig procent van dat geld is belegd in het buitenland. Pensioengeld is uitgesteld loon van deelnemers in het fonds. Die hebben er recht op dat hun geld zo risicoloos mogelijk tegen het hoogste rendement wordt belegd. Wat wij nu zeggen is: kunnen pensioenfondsen een deel van hun vermogen tegen een goed rendement en met waarborgen van de overheid beschikbaar stellen voor het Nederlands bedrijfsleven. Daarover zijn we in gesprek met fondsen en overheid en ik hoop dat die gesprekken resultaat zullen hebben, want het zou dramatisch zijn als het economisch herstel wordt geremd door het ontbreken van financieringsmogelijkheden.”
Concreet, voor het bedrijfsleven? “De crisis is begonnen in de industrie. Niemand kocht meer een auto of een bankstel. Op die terreinen zie je verbetering. We zien ook het producentenvertrouwen stijgen. Het aantal ondernemers dat optimistisch is, is groter dan het aantal pessimisten. Alleen de bouw is nog dramatisch. Daar heeft het overheidsbeleid gefaald. Met Bouwend Nederland en andere partijen heeft VNO-NCW een goed plan neergelegd om de bouw te stimuleren. We zouden honderdduizenden woningen duurzamer maken. Een investering die zichzelf zou terugbetalen. Dat is onvoldoende van de grond gekomen. Ik ben van mening dat er voor de bouw en gelieerde bedrijfstakken alsnog iets zou moeten gebeuren. Woningonderhoud fiscaal aftrekbaar maken is een goede mogelijkheid. Met Jan Kees de Jager op Financiën hebben we op een aantal vlakken goed zaken kunnen doen. Investeringen konden versneld worden afgeschreven, de btw mocht eenmaal per kwartaal worden afgedragen en de regeling van carry back werd verruimd. Maar het kabinet was mordicus tegen het fis-
Als we het over de crisis hebben: de verf- en drukinktindustrie is er zwaar door getroffen en zit er nog middenin, maar het lijkt wel of grote delen van de samenleving er in het geheel niet door worden geraakt. Wat voor crisis is dit eigenlijk? “Het is een ongelooflijk zware crisis, maar een waarvan 95 procent van de mensen niets merkt. De krimp van de economie is enorm geweest. Maar we zijn de crisis ingegaan met lage werkloosheid en dus een gespannen arbeidsmarkt. Verder hadden bedrijven vet op de botten en zijn er verstandige beleidsmaatregelen getroffen, zoals de deeltijd-WW. Daarmee is het aantal ontslagen beperkt gebleven en kunnen we vaststellen dat de werkloosheid nu onder de zes procent ligt en dalende is. Verder is onze huizenmarkt overeind gebleven. Dat komt doordat wij te weinig huizen bouwen. Ze zakten wel iets in prijs maar geen 30 tot 40 procent, zoals in het Verenigd Koninkrijk en Spanje. Verder is de overheid doorgegaan met uitgeven. Wie hebben dan de crisis gedragen: de ondernemers, zoals bedrijven uit de verfindustrie.
verf&inkt 11 - 2010
Die zijn diep in de rode cijfers gekomen. Ze hadden wel wat vet op de botten, maar als het herstel te lang uitblijft, komen ze echt in de problemen.” Kortom: wie niet werkloos is geworden of zijn huis niet kwijtraakte merkte niets van de crisis? “Zelfs mensen die hun huis niet kwijtraakten kwamen niet meteen in ernstige problemen, want de rente was laag. In het begin van de jaren tachtig zakten de huizenprijzen met 30 procent en was de hypotheekrente twaalf procent. Dat heeft echt wat probleemgevallen opgeleverd. Iedere crisis is uniek, maar de huidige crisis is wel bijzonder: als je naar buiten kijkt zie je niets. Sterker: de mensen die niet ontslagen werden hadden midden in de crisis nog een grote koopkrachtverbetering omdat cao-afspraken waren gebaseerd op 3,5 procent inflatie en de inflatie binnen een paar maanden daalde tot onder de één procent. Helaas werd die koopkrachtstijging niet omgezet in de aanschaf van goederen: door onzekerheid werd de consument voorzichtig. In de luxe maatschappij waarin we leven is het geen probleem om aankopen een jaar uit te stellen.” Maar dat houdt een keer op. “Als de wereldhandel stijgt met vijf of zes procent en we nemen in Nederland de goede maatregelen, dan kunnen wij meer van de wereldhandel profiteren dan andere landen. Het CPB voorspelt een groei van 1,75 procent. Dat is de ‘strategische onderkant’. Als we daar een half procent boven komen - en dat is bepaald niet onmogelijk - dan gaat het goed. Met twee tot 2,5 procent groei houden we de welvaart en het welzijn op peil. Ik ben eigenlijk helemaal niet pessimistisch.” Ook voor Europa? Heeft de crisis niet de verschuiving van het economisch zwaartepunt van Europa en de Verenigde Staten naar Azië versneld? “Ik herinner mij nog steeds een foto van de Top van Kopenhagen met daarop ernstig kijkende Europese leiders als Sarkozy, Merkel en Barroso en daarnaast een foto van Obama en de Chinese en Braziliaanse leiders die zojuist een overeenkomst hadden gesloten. Die foto symboliseerde voor mij het einde van Europa als heersende macht. Het was de eerste keer dat wij beseften dat er andere machten in de wereld zijn die ons kunnen overrulen. Ze groeien sneller en ze worden niet verlamd door de structuur zoals de EU die heeft. De eurocrisis laat zien dat de individuele lidstaten te veel vrijheid van handelen hebben. Ik weet dat ik geen termen mag gebruiken als een ‘federatief Europa’, maar er moet wel versterking van de centrale macht komen. Het mag niet meer gebeuren dat een land de waarde van onze munt in gevaar kan brengen door de boel te bedotten. We ontkomen daar niet aan, anders hebben we over paar jaar een nieuwe crisis. Maar Europa is krachtig en hoewel andere delen van de wereld misschien harder zullen groeien, behouden wij wel ons welvaartsniveau. En de groei in Azië, Zuid-Amerika en zelfs Afrika is een belangrijke voorwaarde voor een stabielere wereld.” •
17
de mens achter...
Vrijetijdsfilosoof Robert van Westerhoven van Ursa Paint
‘Kijk gerust elke dag opnieuw’ ‘Ik mag graag filosoferen. Dat helpt je om anders te kijken en de wereld om je heen beter te begrijpen. Zeker met als motto ‘Kijk elke dag opnieuw.’ Zelfs als er wordt beweerd dat er altijd maar één eerste indruk is, zou ik zeggen: ‘Klopt, maar kijk gerust elke dag opnieuw.’ Ieder mens moet de kans krijgen zich elke dag opnieuw te bewijzen.’ Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden Robert van Westerhoven (1952), algemeen directeur van verffabriek Ursa Paint in IJmuiden, in fonetisch Engels afgekort als Joepie, lijkt van veelzijdigheid in elkaar te steken. Is behalve vrijetijdsfilosoof ook theater-o-fiel, huis- en haardgitarist, goededoelenactivist , hobbykapitein op zijn zestienkwadraats, gehuwd, vader van drie volwassen dochters en inmiddels ook opa van een kleinkind en… ondernemer in de verf. Eentje met een missie. Al sinds jaar en dag. Met als uitgangspunt ‘Verbeter de wereld, maar begin eerst en vooral bij jezelf.’ Samen met zijn oudere broer Arnold van Westerhoven (1947) heeft hij daar in de afgelopen decennia althans letterlijk en figuurlijk vorm aan proberen te geven. De drijfveer: ‘respect voor mens en leefomgeving.’ Milieubesparend Ursa Paint behelst een viertal bedrijven cq merken die verfen lakproducten ontwikkelen en zich principieel richten op de ontwikkeling van milieubesparende, oplosmiddelarme of -vrije en watergedragen systemen. Met een range aan producten die, zoals ook op zijn eigen website staat verwoord “maximale technische bruikbaarheid combineren met minimale belasting voor de mens en zijn leefomgeving.’’ Het gaat om Aquamarijn Natuurverf (producten uit herwinbare grondstoffen), Rigo Wandstyling (oplosmiddelvrije wandafwerkingsproducten), Evert Koning Schildersverven (oplosmiddelarme en watergedragen verfsystemen) en Rigo Special Coatings (watergedragen vloerlakken). Samen ‘goed voor het milieu’ en voor 55 man personeel. Dat alles dankzij het feit dat de gebroeders Arnold en Robert van Westerhoven in the seventies van de vorige eeuw met vereende krachten de strijd aanbonden tegen het oplosbeest in verf. Kregen het met vallen en opstaan voor elkaar om de markt met een eigenhandig ontwikkelde en watergedragen verf te verrassen. Waren hun tijd ver vooruit met het systeem waar-
18
mee nog steeds naam en faam wordt gemaakt. In tal van varianten en voor uiteenlopende markten en toepassingen. Zonder arrogantie Terugblikkend zegt de Robert van Westerhoven van nu met stelligheid: “Nu kán en durf ik dat zonder enige arrogantie te beweren: in elk geval in tijd gezien hebben wij de meeste ervaring met watergedragen verven. Want met Doelfray waren wij de eersten in eigen land die dat voor elkaar kregen. En ook al klinkt dat misschien een beetje hoogdravend, ik denk zelfs dat wij in feite de aanzet hebben gegeven voor een heleboel ontwikkelingen op dit front bij tal van verffabrieken, Akzo en Sigma incluis. Arnold predikte het gebruik van natuurlijke grondstoffen al jaren als voorzitter van de issuegroep Duurzaam Ondernemen van de VVVF. Vanuit eigen bedrijf gezien lijkt dat misschien tegennatuurlijk en regelrecht tegen zoiets als eigenbelang in te druisen. Maar je moet zaken ook ruimer durven zien. Het heeft tenslotte weinig zin als alleen Ursa Paint aan het milieu zou denken. De verfmarkt is zooooooooooooo enorm groot! Bovendien blijven er toch wel mogelijkheden om je als bedrijf te onderscheiden. Alleen al door wie je en door wat je bent. Het gaat erom dat je de markt iets te bieden moet hebben. Dat verhaal moet dan ook in alles kloppen.” Geen truc nodig Robert brengt producten van eigen makelij ook best graag persoonlijk aan de man. Ook al maakt dat het leven drukker. Net terug van een zakelijke missie naar onder meer China en de Verenigde Staten, en met vele vlieguren in de benen, wil hij van een vermeende jetlag echter niet weten. “Ik kan best wat hebben hoor,” zegt hij met een brede grijns van het industrieterrein tot aan de rookpluimen van Corus aan de Noordzeekust. Robert gaat immers niet voor niets een keer
of drie in de week naar de sportschool en trapt zijn vakanties het liefst fietsend weg met vrouw en familie. Speelt daarnaast vrijwel dagelijks gitaar om de zinnen te verzetten. Niet alleen om daarmee tot zichzelf te komen, maar bijvoorbeeld ook tot jongens als Bob Dylan, Simon en Garfunkel, The Eagles, Neil Young of – om maar een Hollandse zijstraat te noemen – ‘die gasten van De Dijk.’ Heeft kortom gewoon lol in zijn werk en in het leven. En dus ook in mensen. Zijn boodschap: “Kijk altijd naar mensen of nieuwe dingen om je heen, alsof je ze weer voor de eerste keer ziet. Dat kan hartstikke vermoeiend zijn, maar toch ook verhelderend. En leg ook nooit dingen bij voorbaat vast. De grootste fout van mensen is dat ze personen of zaken in een hokje parkeren waar ze bij nader inzien absoluut niet in blijken te passen. Ik bedoel: wij zijn toch ook als bedrijf geëvolueerd en niet in de geitenwollensokkensfeer blijven hangen?!” Ve r k o o p t r u c Zakelijk gaat het verkopen van zijn eigen producten hem overigens tamelijk gemakkelijk af. “Weet je wat het is,” verklapt hij zijn truc, ‘’ik heb helemaal geen truc nodig. Waar ik ook ben, ik verkoop in feite mezelf. Dus hoef je alleen jezelf maar te zijn. Onszelf, moet ik eigenlijk zeggen. Want het hele bedrijf is één en staat voor honderd procent achter eigen product en filosofie. Dat proberen we in elk geval in alles uit te stralen en waar te maken.” Terugblikkend op de periode waarin de milieumissie van de Van Westerhovens vorm kreeg, ziet hij het zo weer voor zich. “Mooie muziek, het leven een feest. Verbeter de wereld, maar begin bij jezelf was toen overigens zeker geen loze kreet, maar voor de meeste jongeren uit die jaren echt de insteek waarmee in je in het leven stond”, weet hij nog als de dag van gister. Misschien wel juist toen het Rapport van Rome verscheen. “Ineens tekenden zich donkere wolken af. Het leven bleek toch niet
de mens achter... hun vader en moeder in 1938 opgerichte verffabriek Rigo. Een fabriek die verven en plamuren leverde aan aannemings- en schilderbedrijven in IJmuiden en wijde omgeving. “Nou ja fabriek, zeg maar gerust fabriekje”, nuanceert Robert lacherig. “De werkplaats lag pal naast ons huis. Zeker niet groot, we waren een echt middenstandsgezin waarin zaak en privé naadloos in elkaar overgingen. Verf was letterlijk onze wereld, maar ook onze directe leefomgeving. Vanaf het moment dat we konden lopen, speelden we verstoppertje in de ketels!” Voor de in verftechniek geïnteresseerde Arnold was het al bij voorbaat een uitgemaakte zaak dat hij ’de lakacademie’ in het Duitse Krefeld zou volgen. Omdat hij op zijn eindexamenlijst van de middelbare school zelfs een tien scoorde voor boekhouden, volgde Robert een meer op economie en op handel gerichte opleiding. Na hun scholing bracht verf het tweetal uiteindelijk toch weer snel samen. “Verf stond toch het dichtst bij ons. Al wilden wij er iets anders mee bereiken dan alleen maar verf maken. Wij vonden dat we een speciale rol hadden te vervullen.” Met synergie tot gevolg, met Arnold als technisch en Robert als financieel en commercieel specialist. Maatschappelijk betrokken
Robert van Westerhoven speelt vrijwel dagelijks gitaar ‘om de zinnen te verzetten’.
allemaal rozengeur en maneschijn. We zouden problemen krijgen met de eindigheid van grondstoffen, met luchtvervuiling en een heleboel zaken meer. Voor mijn broer en ik het uitgelezen moment om een nieuwe, watergedragen en dus milieuvriendelijke verf te gaan maken. Naast de commerciële insteek – want wat lag er een grote markt open – was dat vooral uit ideële overweging.“ Natuurverf Aquamarijn Natuurverven van Ursa Paint houdt zich bijvoorbeeld weer bezig met de ontwikkeling van verf op basis van natuurlijke (en geen synthetische) grondstoffen. Volgens Van Westerhoven tegenwoordig een ‘bijna vanzelfsprekend thema’ in de verfbranche, maar vroeger toch echt een item dat van een andere planeet leek te komen. “In die jaren kwam
verf&inkt 11 - 2010
Arnold ook in het bestuur van de VVVF waar hij aanvankelijk toch wel een beetje met argusogen werd bekeken. Bij wijze van spreken als iemand uit de geitenwollensokkensfeer.” Omdat volgens Robert het bloed bleef kruipen waar het niet gaan kon, is in de loop der jaren ook de aanvankelijk nog in Zaandam gevestigde fabriek van oplosmiddelhoudende verven, Evert Koning, door UP overgenomen. En uiteindelijk in Ursa Paint geïntegreerd en eveneens tot watergedragen verf bekeerd. Robert schat dat het oplosmiddelhoudende aandeel in de UP-productenrange inmiddels is teruggebracht tot niet meer dan een procent of tien van het totaal. Familiaire oorsprong Dat Robert en Arnold in de verf zijn beland, blijkt een familiare oorsprong te hebben en gaat terug naar de door
Als ‘maatschappelijk betrokken ondernemer’ bekleedt Robert tal van nevenfuncties. Maakt onder meer deel uit van het VNO-NCW-bestuur van Kennemerland en is actief voor de lokale Lionsclub. En voor het goede doel neemt hij ook al jaren het voorzitterschap op zich van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie. Iets wat hem qua tijd een dag of twee per week kost, maar hem tegenwoordig dubbel zorg baart nu de dekkingsgraad is teruggelopen naar 90 procent. En dat terwijl de minimale dekkingsgraad 105 procent is. “Leg het de mensen maar eens uit, want gek genoeg is ons vermogen door omstandigheden in de tussentijd met enkele tientallen miljoenen euro’s gegroeid!” Het welslagen van het herstelplan dat in samenspraak met De Nederlandsche Bank (DNB) inmiddels in gang is gezet, staat of valt volgens hem echter vooral met het herstel van de marktrente, die in de afgelopen crisistijd louter is gedaald, net als de beurskoersen. In navolging van zijn bijna pensioengerechtigde, maar inmiddels langzaam terugtredende broer Arnold , gaat ook Robert het bij Ursa Paint wat rustiger aan doen. “Ik heb tegen het managementteam gezegd dat ik vanaf dit jaar zo min mogelijk betrokken wil zijn bij de dagelijkse gang van zaken. Dat moeten ze zelf gaan doen en is ze inmiddels ook wel toevertrouwd. Ik wil me louter blijven bezighouden met pionieren. En natuuurlijk met het ontwikkelen en uitbouwen van nieuwe markten.” Over kopzorg en de noodzaak tot het tijdig verzetten van de zinnen gesproken… De trouwe sponsor en vaste bezoeker van het theater in Velsen heeft voorlopig weer een ontspannen weekend voor de boeg. Zoals dat jaarlijks het geval is, gaat hij samen met zijn vrouw naar de Wadden, om op Terschelling met volle teugen te genieten van het Oerol-theaterfestival. “Theater is prachtig. Hoe minimalistischer hoe leuker. Wat dat betreft zie ik de films van tegenwoordig als voedingsarme, soms zelfs ook nog voorgekauwde, hapklare brokken. Maar theater prikkelt, stimuleert de fantasie en spreekt pas echt tot de verbeelding…”
19
verf&inkt&techniek
REACH-deskundige Arnold van der Wielen:
‘Grote creativiteit industrie om vervangende stoffen te vinden’ De komende maanden wordt het spannend als het gaat over REACH, de Europese verordening die mens en milieu tegen de risico’s van chemische stoffen moet beschermen en die in de plaats komt van eerdere Europese regels zoals die in Nederland waren geïmplementeerd in de Wet milieugevaarlijke stoffen. Naar verluidt is het een van de meest complexe wetgevingstrajecten van de Europese Unie. Kern van REACH (de Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen) is het verkrijgen van inzicht in de risico’s van het overgrote deel van alle 30.000 stoffen die in Europa in behoorlijke hoeveelheden worden geproduceerd, verhandeld of gebruikt. Voor al die stoffen moet er een dossier komen met daarin een omschrijving van de risico’s voor veiligheid, gezondheid en leefomgeving en hoe die risico’s zo veel mogelijk beperkt kunnen worden. Die stoffen worden overwegend door een hoofdregistrant aangemeld bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) in Helsinki. Deze hoofdregistrant werkt daarbij samen met andere producenten en importeurs - de mederegistranten - in een SIEF, een substance information exchange forum. Dit is een platform waarbinnen alle potentiële registranten en eventueel downstreamgebruikers en derden informatie over stoffen met elkaar delen. Spannend wordt het omdat na een periode van preregistratie
20
in 2008 per 1 december de volledige dossiers moeten zijn aangeleverd en geaccepteerd van de stoffen die worden geproduceerd, verhandeld of verwerkt in een hoeveelheid groter dan 1.000 ton per jaar. De jaren daarop volgen de stoffen die in kleinere hoeveelheden worden geproduceerd of geïmporteerd. Voor een verffabrikant kan dat betekenen dat hij één van de componenten die hij al sinds jaar en dag gebruikt in zijn coatings, niet meer mag gebruiken omdat de registratie van de stof niet is gelukt. Hij zal dan per onmiddellijk op zoek moeten naar een alternatief. Scenario Volgens Arnold van der Wielen, dé autoriteit op het gebied van REACH in Nederland, is dat een scenario om rekening mee te houden. “Alle SIEF’s die een actieve hoofdregistrant hebben en hard werken aan registratie, zijn door ECHA gevraagd zich te melden. Circa 2.500 SIEF’s hebben dat gedaan, terwijl we er op basis van voorregistratie 5.000 hadden verwacht.” Van der Wielen hoopt dan ook dat bedrijven zijn advies van enkele jaren geleden ter harte hebben genomen en in overleg met hun leveranciers een risicoanalyse hebben gemaakt over de beschikbaarheid van essentiële grondstoffen om zo nodig een grondstof snel te kunnen vervangen.
Op 1 december wordt duidelijk welke stoffen van de eerste tranche goed zijn geregistreerd volgens de regels van REACH, de Europese verordening die is bedoeld om mens en milieu tegen de risico’s van chemische stoffen te beschermen. Is er kans dat verfproducenten ineens zonder bepaalde componenten komen te zitten? Deskundige Arnold van der Wielen voorziet hobbels, maar verwacht dat de verfindustrie deze wel weet ‘te nemen’. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a Foto: Pet van de Luijtgaarden
Van der Wielen waarschuwt bedrijven zich niet te verkijken op de termijn. Want hoewel 1 december steeds genoemd wordt als datum waarop de stoffen uit de eerste tranche geregistreerd moeten zijn, ligt de praktische deadline veel eerder. “Het Agentschap heeft dertig dagen nodig om de registratie te beoordelen op volledigheid, dus de hoofdregistrant moet al op 1 november aanmelden. Maar omdat de mederegistranten pas kunnen aanmelden na registratie door de hoofdregistrant, moet deze laatste eigenlijk al in september het dossier hebben ingediend.” Arnold van der Wielen is in de jaren tachtig bij het ministerie van VROM begonnen als deskundige op het gebied van stoffenbeleid. Rond de eeuwwisseling werkte hij aan de herziening van het stoffenbeleid toen de wetgeving van REACH er aankwam. Hij heeft vervolgens 2,5 jaar in deeltijd bij de Europese Commissie gewerkt aan het opstellen van het REACH-voorstel. Daarna is hij teruggekeerd bij VROM en vertegenwoordigde hij het Nederlandse belang in Brussel tijdens de onderhandelingen over het REACH-voorstel. Geleidelijk heeft hij zijn taken overdragen aan collega’s en is hij zich als lid van de beheersraad van ECHA gaan bezighouden met het opzetten van het Agentschap in Helsinki. Vorig jaar is Van der Wielen benoemd tot plaatsvervangend lid van het College van Beroep van ECHA en heeft hij om formele redenen
verf&inkt&techniek val in Nederland zal er sprake zijn van een coulance-periode. Een mislukte registratie is natuurlijk van een andere orde dan willens en wetens niet registreren. Handhaving geschiedt vooral op het wel of niet hebben van een registratie en op de onderbouwing van de risicobeperkende maatregelen die bedrijven nemen.” Van der Wielen gaat ervan uit dat de handhavers de eerste tijd vooral feiten ‘constateren’ en advies geven voor verbetering. “De inspectiediensten zelf doorlopen nu ook een soort zelftrainingsprogramma’s waarbij ze langs bonafide bedrijven langsgaan om te zien hoe zij de verplichtingen rond REACH georganiseerd hebben. Nu zijn ze bij de grote bedrijven. Daarna volgen de grote importeurs en dan pas de kleine bedrijven.” Om te voorkomen dat bedrijven steeds verschillende inspecteurs op bezoek krijgen, hebben de drie handhavers - Arbeidsinspectie, VROM-Inspectie en de Voedsel- en Warenautoriteit, hun werkzaamheden gecoördineerd. De inspecteur die langsgaat, controleert ook op het terrein van zijn collega-handhavers. Heeft hij het vermoeden dat er op een ander gebied iets mis is, dan komt de gespecialiseerde inspectiedienst nog eens langs. Kleine bedrijven
‘Verf- en drukinktindustrie weet hobbels wel te nemen’ zijn functie bij de beheersraad moeten neerleggen. Vorige maand is hij met pensioen gegaan. Toch blijft hij bij REACH betrokken, onder meer als lid van het college van de raad van beroep van ECHA. Ve r s c h i l Hoe het komt dat er zo’n groot verschil is tussen het aantal te verwachten registraties uit de preregistratie en dat wat nu in het vizier is, is niet helemaal duidelijk. Volgens Van der Wielen kan het zijn dat er SIEF’s zijn die nog geen hoofdregistrant hebben. Of SIEF’s waarvan de hoofdregistrant de kat uit de boom kijkt. “Tijdens de periode van preregistratie is rijp en groen door elkaar aangemeld. Sommige bedrijven hebben voor de zekerheid een stof aangemeld, terwijl het eigenlijk niet nodig is. Sommige dubieuze handelaren hebben stoffen aangemeld zonder ooit serieus van plan te zijn geweest werk te
verf&inkt 11 - 2010
maken van de echte registratie, alleen om tot 1 december geen klanten te verliezen.” Voor bijvoorbeeld verfproducenten is er nog een extra onzekerheid. “Veel downstream-gebruikers weten niet met welke zuivere stoffen ze werken omdat ze gebruikmaken van preparaten, zoals een middel voor uitharding. De verfproducent kent de handelsnaam van zijn grondstof, maar weet niet welke componenten er in zitten. En het kan dat de leverancier uit vertrouwelijkheidsoverwegingen niet wil zeggen hoe het preparaat is samengesteld.” Toch verwacht Van der Wielen niet dat er per 1 december chaos uitbreekt. “Dan hadden we al lang signalen moeten hebben. En daarbij: de creativiteit van de industrie om zonodig vervanging te vinden van stoffen is groot, zo is eerder gebleken bij de overschakeling op watergedragen verf.” Handhaving Maar wat gebeurt er nu als een registratie na toetsing onvolledig blijkt te zijn? “In dat geval krijgt de hoofdregistrant een maand de tijd om het dossier aan te vullen. In de meeste gevallen zal het dan wel goed komen.” Volgens Van der Wielen is het niet zo dat de handhavers na 1 december onmiddellijk overgaan tot sancties. “In ieder ge-
Van der Wielen weet dat het voor kleinere downstreambedrijven lastiger is de verordening na te leven dan voor de grote producenten. “Maar een klein bedrijf kan wel een soort arbodienst inhuren voor ondersteuning bij de REACHverplichtingen. Of het bedrijf leeft gewoon de Veiligheidsinformatiebladen (VIB’en) na die hij van zijn leveranciers krijgt.” Als een verffabrikant door roeren en mengen een eigen product maakt voor de professionele markt, dan moet hij daarvoor zijn eigen VIB maken. Eigenlijk zou hij ook voor schilders een VIB moeten maken, maar dat volstaat in de vorm van werkinstructies. Is dat wel te doen voor een mkbbedrijf? Misschien zijn er verschillende toepassingen van hetzelfde product, en voor iedere toepassing moet er weer een afzonderlijk VIB komen. “Dat kan”, erkent Van der Wielen. “Daarom moet je een goed beeld krijgen van bijvoorbeeld de blootstelling van de schilder als gevolg van zijn gebruik. Werkt hij binnen of buiten? Wordt er met de kwast gewerkt of gesprayd? En welke bescherming is er dan nodig? Daarom moet je inzicht hebben in het gebruik van je product en daarvoor zijn goede contacten met je klanten onontbeerlijk.” Uiteindelijk voorziet Van der Wielen in de verfbranche niet zo veel problemen, omdat de stoffen in de meeste coatings geen grote risico’s met zich meebrengen, anders dan, om iets te noemen, bepaalde lijmen die gebruikt worden bij het hechten van spiegels aan bijvoorbeeld autoruiten. Een mogelijke uitzondering zijn producenten van specialties zoals de fabrikanten van bijzondere autolakken. “Die kunnen ook makkelijk meer dan 1.000 ton leveren en worden toch gekenmerkt als mkb-er.” Ondank alle hobbels die er nog genomen moeten worden, staat Van der Wielen nog steeds volledig achter REACH. “Het is gewoon geen goede zaak dat chemische stoffen op grote schaal worden afgezet zonder dat bekend is wat de veiligheidsrisico’s zijn.” •
21
verf&techniek
Falen blusinstallatie bij afvalverwerker ATF leidt tot nieuw beleid VROM, maar…
‘Regels dragen niet pe aan een hoger veilighe Al is ze inmiddels van het toneel verdwenen, VROM-minister Jacqueline Cramer heeft haar sporen nagelaten op het gebied van brandveiligheid. Er bleek dan ook het nodige mis. Toch zijn Henk van der Stoep, projectmanager bij AkzoNobel en lid van de expertgroep Productielocatiezaken bij de VVVF, en Otto van Haaster, brandweercommandant bij AkzoNobel in Sassenheim, allesbehalve enthousiast over de huidige papierwinkel: ze biedt geen garanties, maar kost wel veel geld. “Er is een veelheid aan nieuwe regels zonder dat duidelijk is in hoeverre deze zullen bijdragen aan een verhoogd veiligheidsniveau.” Te k s t : J e s s e B u d d i n g - F o t o : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Weinigen zullen het zich herinneren: op 12 mei 2000, één dag voor de vuurwerkramp in Enschede, brak een grote brand uit bij afvalverwerker ATF in Drachten. Als gevolg ervan kwamen 1,5 ton arseen, honderden kilo’s chroom, benzeen en duizend kilo asbest vrij. De bedrijfsleiding kwam in de beklaagdenbank te staan. Ze werd er van verdacht in strijd met de regels voor het innemen en opslaan van afval te hebben gehandeld. Bovendien zou de directie documenten onjuist hebben ingevuld en onvoldoende veiligheidsmaatregelen hebben genomen. “Het verwijt is dat chemische afvalstoffen op ongecontroleerde en roekeloze wijze bij elkaar zijn gezet, waardoor brand is ontstaan of waardoor brand zich snel kon verspreiden”, aldus persofficier van Justitie Oebele Brouwer bij de start van het proces. Uiteindelijk achtte de rechtbank niet bewezen dat ATF en de drie directeuren verwijtbare schuld hadden aan de brand en sprak zowel ATF als de directeuren daarvan vrij. ATF kreeg wel een geldboete opgelegd voor twee milieudelicten. Het ministerie van VROM heeft de brand bij ATF uitvoerig onderzocht. Dat onderzoek was eerst gericht op de veiligheid en naleving van regels omtrent de zogenoemde Hi-Ex inside air brandblusinstallatie. Dat is de installatie die ATF had geïnstalleerd en die bij veel bedrijven dienst doet. De onderzoekresultaten, die in 2007 beschikbaar kamen, tonen aan dat in ruim veertig procent van de gecontroleerde bedrijven stoffen aanwezig waren geweest die niet effectief met een dergelijke installatie konden worden geblust. Nog niet de helft van de bedrij-
22
ven liet (verplichte) jaarlijkse keuringen uitvoeren door een erkende (type A geaccrediteerde) keuringsinstelling. Slechts een derde van de brandblusinstallaties was goedgekeurd door een dergelijke keuringsinstelling en in bijna alle milieuvergunningen ontbraken veiligheidsvoorschriften voor de Hi-ex installaties. Niet geschikt Afvalverwerker ATF had conform de vergunning een HiEx inside air brandblusinstallatie. Dat is een blusinstallatie, waarbij, kort gezegd, een schuimconcentraat wordt gebruikt om de ruimte te vullen waarin de brand woedt. Door verstikking dooft het vuur en de nog niet door de brand aangetaste opgeslagen artikelen worden niet beschadigd. Bij ATF deed de installatie zijn werk niet omdat aan de onderzijde van het pand zich automatisch luchtroosters openden, waardoor het schuim wegliep. Bovendien bleek de installatie ongeschikt voor het blussen van brand in de opgeslagen materialen. “De brandblusinstallatie van ATF deed wat hij moest doen, maar bleek eenvoudigweg niet geschikt voor de stoffen die er opgeslagen waren”, legt brandweercommandant Otto van Haaster van AkzoNobel in Sassenheim uit. “Als je een installatie koopt die voldoet om brand te blussen in een ruimte waar karton is opgeslagen, dan is er geen enkele garantie dat diezelfde installatie goed zijn werk doet als in die ruimte andere stoffen in brand vliegen. Zoals verf.” Verf en brandveiligheid zijn nauw met elkaar verbonden. Brand bij de productie of opslag van verven kan desas-
treuze gevolgen hebben voor de medewerkers van het bedrijf en de directe omgeving. Het installeren van blusapparatuur die op zijn taak berekend is, is dan ook van levensbelang. In milieuvergunningen wordt vaak verwezen naar de CPR 15 richtlijnen (voorschriften voor de opslag van gevaarlijke stoffen). Daarin staan ook de eisen omschreven ten aanzien van brandveiligheid. Volgens het ministerie van VROM worden daaraan in veel milieuvergunningen te weinig eisen gesteld. In 2005 kwam de nieuwe richtlijn, PGS 15, uit, een herziening van de CPR 15 richtlijnen. Nieuwe installaties moeten nu voldoen aan de normen die in PGS 15 staan, tenzij in de milieuvergunning nog verwezen wordt naar de oude CPR 15 richtlijnen. Projectmanager Van der Stoep van AkzoNobel in Sassenheim: “Als de overheid kan aantonen dat het veiligheidsniveau in bestaande installaties te laag is (bijvoorbeeld doordat de richtlijn is veranderd op grond van nieuwe inzichten), kan zij aandringen op aanpassing van de installaties, ook al staat de oude richtlijn in de milieuvergunning. Een voorbeeld hiervan is dat voor Hi-ex brandblussystemen nu automatisch sluitende luiken verplicht zijn.” Zelfregulering “Op deze locatie hebben we veel installaties staan en we steken er een hoop geld in om ze goed te laten werken”, vult Van Haaster aan. “Voor bedrijven is dat belangrijk, anders loop je kans op schade.” Hij wil maar zeggen: het strenge overheidsoptreden is niet echt noodzakelijk, be-
verf&techniek
r definitie bij idsniveau’
puntendocument (UPD), opgesteld door een erkende type A inspectie-instelling en goedgekeurd door het bevoegd gezag. Om de vijf jaar moet dit UPD geactualiseerd worden door de betreffende instelling en gefiatteerd door het bevoegd gezag. En dan is het nog niet eens door het bedrijf zelf ‘afgezegend’. Het UPD is veel uitgebreider dan het vroegere programma van eisen PvE en het neemt ook een langer traject met zich mee. Niet alleen het bevoegde gezag moet het ermee eens zijn, maar ook de regionale brandweer. En als er één stempel ontbreekt, stokt het hele goedkeuringsproces. Kortom: het leidt tot hogere administratieve-lastendruk en hogere kosten, want de kans is klein dat iedereen meteen groen licht geeft.” Van der Stoep relativeert het standpunt van het ministerie van VROM dat er veel mis is met de brandveiligheid. “Op papier zijn het allemaal problemen, maar of het daadwerkelijk een probleem is, is nog maar de vraag. Dat er geen voorschrift in de vergunning is met betrekking tot brandveiligheid, betekent nog niet dat er problemen liggen.” Minister Cramer dacht daar kennelijk anders over. Zij gaf gemeenten en provincies opdracht de installaties bij bedrijven te laten inspecteren. Van der Stoep: “Veel bedrijven in de verf- en drukinktindustrie hebben die inspecties al achter de rug, andere krijgen ze ongetwijfeld nog. De keuringen zijn er op gericht te controleren of de voorschriften in de vergunning worden nageleefd en of dat nog strookt met de huidige inzichten.” Ve r s c h i l i n u i t l e g ?
drijven hebben een eigen, zwaarwegend belang. Hij voelt daarom meer voor zelfregulering. “Dat scheelt een hoop papierwerk en dus kosten.” Van der Stoep: “Brandblussystemen vervang je niet elk jaar. Als een installatie wordt aangelegd, gebeurt dat volgens de dan geldende inzichten. Als je nu terug gaat kijken, kom je misschien in een aantal gevallen tot andere con-
verf&inkt 11 - 2010
clusies. Een vergunning zoals die vroeger werd afgegeven, ziet er tegenwoordig heel anders uit. Er wordt nu gewerkt aan een volgende herziening van de PGS 15, waarin speciaal de voorschriften met betrekking tot brandveiligheid worden aangepast. Je moet net als vroeger een ontwerp maken als je een installatie aanlegt. Het voorstel is nu om het ontwerp vast te leggen in het zogenaamde uitgangs-
Het kan voorkomen dat de regels verschillend uitgelegd worden door het bevoegd gezag en een bedrijf. “Dan gaat een bedrijf vaak met het bevoegde gezag in discussie”, vertelt Van der Stoep. “Soms is een bedrijf het oneens met de manier waarop de overheid de regels interpreteert. Als VVVF-leden een probleem hebben op dit gebied, dan kunnen ze de expertgroep benaderen. Als zij ons informatie aandragen, kunnen wij ze misschien helpen. In het uiterste geval kan een bedrijf bezwaar aantekenen en in beroep gaan tegen de beslissing.” “Maar nogmaals”, benadrukt hij, “als de vergunning niet is verleend volgens de huidige inzichten, hoeft de situatie nog niet onveilig te zijn. Want de verzekeraar ziet er ook op toe. Zowel het bedrijf zelf als de verzekeringsmaatschappij heeft er belang bij dat de situatie veilig is.” Bij dat alles speelt geld een belangrijke rol. “Voor grote bedrijven is het meestal geen groot probleem”, denkt Van der Stoep, “maar voor de kleine bedrijven is de voorgestelde werkwijze echt een aanslag. Zij hebben namelijk onvoldoende expertise in huis, dus moeten ze bedrijven inhuren. Daarmee zijn ze al gauw duizenden tot tienduizenden euro’s kwijt, afhankelijk van de grootte van de installatie.” Van Haaster, tot slot: “Het komt maar hoogst zelden voor dat een brandblusinstallatie niet werkt omdat hij niet aan de doelstelling voldoet. Het is typerend voor de huidige tijd dat één incident voor een bepaald type brandblusinstallaties, de Hi Ex inside air, niet alleen leidt tot nieuwe eisen aan dit type brandblusinstallaties, maar ook tot een veelheid aan nieuwe regels zonder dat duidelijk is in hoeverre deze regels zullen bijdragen aan een verhoogd veiligheidsniveau.” •
23
opzetten
Sander van Loon ziet voor innovatieve ondernemer in verfbranche De meeste mensen hebben als kind wel een idee van wat ze willen worden als ze later groot zijn, maar komen uiteindelijk toch in een ander vak terecht. Er zijn er echter ook die al op jonge leeftijd zeker weten welke kant ze op willen en daar dan ook nog in slagen. Sander van Loon is zo iemand. Hij had van jongsaf aan al een passie voor chemie en wist absoluut zeker dat hij ooit een eigen laboratorium wilde hebben. Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n Foto: Pet van de Luijtgaarden En in 2008 was het dan zo ver: de oprichting van Van Loon Chemical Innovations (VLCI) was een feit. Het bedrijf biedt research & development (R&D)-diensten aan de coatingindustrie aan. Ofwel: Van Loon helpt bedrijven om sneller en effectiever te werken door het gebruik van innovaties. VLCI is gevestigd op het Amsterdamse Science Park, een bedrijvenverzamelcentrum bij de Universiteit van Amsterdam. “Wij zijn een onafhankelijk en neutraal onderzoekslaboratorium, dat zich heeft gespecialiseerd in het formuleren van coatings”, vertelt hij. “Die onafhankelijkheid is bijzonder, omdat veel laboratoria in de coating- en grondstoffenindustrie verbonden zijn aan bedrijven. Wij bieden klanten een netwerk van bedrijven, grondstofleveranciers, kennisinstituten en universiteiten. Maar het gaat niet alleen om theorie: we leveren een product en zijn commercieel ingesteld.” VLCI fungeert als sparringpartner voor R&D-afdelingen van bedrijven en controleert en formuleert coatings en grondstoffen in opdracht. Na een opdracht om een bepaalde formulering te ontwikkelen, bestaat het werk uit drie fases. “Het begint met literatuur- en achtergrondstudie. Daarna komt de testfase, waarin we daadwerkelijk de juiste formuleringen uitwerken. Als laatste schrijven
24
we een rapportage met de resultaten en eventueel de richting voor het vervolg en verdere aanbevelingen. Via ons netwerk kunnen we bedrijven ook helpen bij het opzetten van de productielijn.” High Throughput VLCI is het enige laboratorium in Nederland en zelfs in Europa dat bij het formuleren van coatings gebruikmaakt van het specifieke High Throughput-systeem, zegt Van Loon trots. Dit gebeurt met behulp van een bijzondere machine uit Zwitserland: een soort minilab, dat razendsnel kan formuleren en synthetiseren. Daardoor wordt het hele proces ingekort en kan VLCI de eigenschappen en combinaties van stoffen efficiënter en preciezer in kaart brengen. “Je moet je het apparaat voorstellen als een tafel van tweeënhalve meter breed, anderhalve meter diep en twee meter hoog. In de tafel staan allerlei potjes met grondstoffen. Aan de linkerkant staan de reactoren. De machine werkt via een computerprogramma en kan parallel meerdere coatings tegelijkertijd maken. Dat levert een enorme tijdswinst op. Omdat zo’n apparaat een grote investering is, zijn we nu ook een interessante partner
‘veel m
opzetten
ogelijkheden’
‘Dan kunnen we ons arbeidsproces verder versnellen en de coatings nog preciezer samenstellen’
voor bedrijven die op projectbasis van deze techniek gebruik willen maken. Dat geeft ons natuurlijk een bijzondere positie. Maar we bieden niet alleen het gebruik van deze machine, dat is alleen een tool. Uiteindelijk is onze kennis de toegevoegde waarde.” Op dit moment test VLCI de formuleringen die de High Throughput-machine gemaakt heeft nog handmatig, door het maken van opstrijkjes en het doen van metingen. Maar dat wordt in de toekomst anders, verwacht Van Loon, als de machine niet alleen de combinaties van grondstoffen voor coatings kan maken, maar ook testen. Dat zou in essentie een volledig geautomatiseerde werkwijze betekenen. “We willen dit de komende tijd verder gaan onderzoeken, maar ik ben er zeker van dat het gaat lukken. Dan kunnen we ons arbeidsproces verder versnellen en de coatings nog preciezer samenstellen.” Scheikunde Het oorspronkelijke idee voor het bedrijf stamt nog uit de tijd dat Van Loon studeerde aan de Hogere Laboratorium Opleiding (HLO) in Etten-Leur. “Dat ik de chemie in zou gaan, wist ik altijd al. Scheikunde vond ik het enige interessante vak op school. En nog altijd vind ik het fasci-
4
verf&inkt 11 - 2010
25
Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·
Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt
Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee
Tel. +31 111 418807
[email protected]
gens l o v s ier a a w n Kleure Ral systeem het type 1 ` 7,25 pr. st.
vanaf 1000 st. ` 4,00
vanaf 1000 st. type 3 ` 18,00 pr. st. ` 10,00
NIEUW Colors dard n a t S British 6 kleuren 47 vanaf ` 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands
[email protected] www.hellemakleurkaarten.nl
kleurenwaaiers
kleurkaarten
tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00
showkaarten
C A L C IUM CARBONATE [in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com
pastilles
duurzaam onderhoud
nerend om te kijken wat voor eigenschappen materialen hebben, die te sturen en op de juiste wijze te combineren.” De tijd om voor zichzelf te beginnen, was na de HLO nog niet rijp. Van Loon volgde eerst nog de studie organische chemie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en werkte daarna zeven jaar bij Sigma Coatings/PPG. Daar begeleidde hij onder andere de ontwikkeling van een staalbeschermende coating op waterbasis en kreeg ook twee patenten op zijn naam. “De tijd bij Sigma was voor mij heel nuttig. Ik kreeg de kans mijn kennis van chemie en materialen te vergroten en mijn passie voor het vak groeide alleen maar. Daarnaast kon ik een netwerk opbouwen. De wens om een eigen bedrijf op te zetten, bleef echter altijd op de achtergrond bestaan.” Nog tijdens zijn werkzaamheden voor Sigma ontwikkelde Van Loon zijn businessplan, in de avonduren en op vrije dagen. Bij de ontwikkeling van het plan kreeg hij inhoudelijke ondersteuning van het DPI (Dutch Polymer Institute) Value Centre voor starters in de polymerensector in Eindhoven en van familie (“vooral de ‘go’ van mijn vrouw heeft me ertoe gezet mijn ambities echt te verwezenlijken”). Het was de inspanning meer dan waard, zegt hij achteraf. “Ik volg een droom waar ik in geloof en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad. Deze branche biedt zo veel mogelijkheden voor een innovatieve ondernemer. Het was natuurlijk een flinke investering, maar ik ben een doorzetter en misschien ook wel een geboren ondernemer. Ik denk namelijk in kansen, niet in problemen en daarom neem ik ook zonder veel moeite risico’s om een doel te bereiken. Bovendien geeft het ondernemerschap de vrijheid en flexibiliteit om alles zelf te bepalen. En dat bevalt me zeer goed. Businessplan Van Loon had geen moeite de financiering rond te krijgen om zijn bedrijf op te zetten. De bank stond direct achter het businessplan. “Het was binnen de kortste keren geregeld: de bank reageerde al na twee dagen en binnen zes weken was alles rond. Dat verbaasde mij ook wel een beetje, want de financiële crisis was natuurlijk al in volle gang. Maar misschien is de crisis ook wel in ons voordeel, want het kan voor bedrijven nu voordeliger zijn om expertise in te huren dan zelf medewerkers in dienst te nemen. We merken in elk geval dat er veel vraag is.” VLCI had een goede start. Direct bij het begin waren er al twee opdrachten: een commercieel project en een gesubsidieerd onderzoek. Van Loon investeerde de afgelopen anderhalf jaar vooral in het opbouwen van de naam en de bekendheid van zijn bedrijf, onder andere door regelmatig te publiceren. Dat had al snel succes, want het aantal opdrachten groeit gestaag, zowel in het binnen- als het buitenland. Ook multinationals tonen interesse in de diensten van VLCI. “Als het gaat om de samenstelling van coatings heerst in deze branche veel geheimzinnigheid. Het is dus van groot belang om een vertrouwensband met mensen op te bouwen. Bovendien moesten we potentiële klanten overtuigen van de meerwaarde van onze manier van werken.”
verf&inkt 11 - 2010
‘Ik volg een droom waar ik in geloof en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad’ Sinds november heeft Van Loon twee medewerkers in dienst. De een richt zich op het pure onderzoek en de ander houdt zich voornamelijk bezig met business development en sales. Maar het einde van de groei is nog niet in zicht. “We verwachten binnenkort een derde medewerker aan te nemen. Onze groeiprognoses en de mogelijke hoeveelheid werk wijzen erop dat we op termijn met ongeveer twintig medewerkers gaan draaien.” Kwaliteitskeurmerk Van Loon heeft grote plannen met zijn bedrijf: VLCI wil uiteindelijk bekend komen te staan als hét externe laboratorium en kwaliteitskeurmerk. “Het stempel van VLCI, dan is het goed, als we die status zouden bereiken, zou dat natuurlijk fantastisch zijn. Zover zijn we nog lang niet, maar we zijn op de goede weg. Onze eerste prioriteit is natuurlijk het leveren van kwaliteit. Daar slagen we in, want de klanten zijn tevreden en komen terug met nieuwe opdrachten.” Om verder te kunnen groeien, inventariseert Van Loon op dit moment in welke wensen van klanten en opdrachtgevers hij nog meer kan voorzien. “Dat willen we aan het eind van het jaar goed in beeld hebben en dan gaan we in de loop van 2011 de volgende stappen zetten. Als we meer medewerkers en High Throughput-apparatuur hebben, wordt ons huidige lab te klein en verhuizen we misschien wel. Op het Science Park zijn nog voldoende mogelijkheden om door te groeien.” •
CV Sander van Loon 1977 1994-1997 1996-1997 1997-2001 2001-2008 2002-2003 2008
Geboren in Etten-Leur Hogere Laboratorium Opleiding Algemene Ondernemers Vaardigheden (AOV) Studie Organische Chemie aan de VU Werkzaam bij Sigma Coatings/ PPG Opleiding Coating Technologie Oprichting Van Loon Chemical Innovations
Gespot
Messiascomplex “Pim werd gezien als de verlosser. De populist is niet alleen een politicus, hij is meer dan dat: hij is degene die ons gelukkig gaat maken. We hebben het allemaal moeilijk, maar nu komt de Here Jezus terug op aarde en verdomd: het blijkt een kale relnicht te zijn. Of een mokkabruine Amerikaanse politicus. Of de voormalige burgemeester van Amsterdam. We hebben in wezen een messiascomplex” (Historicus Maarten van Rossem in HP/De Tijd van 9 april) Poeh poeh “Toen ik uit het kabinet Van Agt-Den Uyl terugkeerde naar de fractie, sisten ze me toe ‘jouw tijd is geweest’. Ik hoefde niet meer te rekenen op een goede portefeuille. Daar moet je wel tegen kunnen. Maar ik heb het natuurlijk ook 45 jaar uitgehouden. Tegenwoordig gaan ze na twaalf jaar al terug naar de kinderen. Poeh poeh. Dat is toch wel een lange tijd hoor, jeminee” (Oud-PvdA-partijleider en minister Ed van Thijn in Trouw van 11 mei) Vakantie “Ik moet af en toe op vakantie, omdat mijn man dat vindt. Ik blijf het liefst thuis. Je kunt zeggen dat het prachtig is om een berg of een rivier in het echt te zien, maar als je het op de televisie hebt gezien, heb je ongeveer gezien wat er te zien valt” (Schrijver Nop Maas van de biografie van Gerard Reve, waarvan onlangs deel 2 verscheen, in Vrij Nederland van 15 mei) Vervelen “Ik wil dit bedrijf zo lang als het kan in de familie houden. Het woord cashen komt in ons vocabulaire niet voor. Dan koop ik een boot en na drie maanden ga ik me doodvervelen. Het leiden van dit bedrijf is de ultieme vrijheid” (Directeur Marlies van Wijhe van Van Wijhe Verf, in Elsevier van 29 mei) Onder controle “Er zijn verschillende manieren om mensen onder controle te houden. Je hoeft ze niet per se dood te schieten” (Sociaal-democratisch EU-parlementslid Thijs Berman in reactie op de Israëlische aanhouding van een konvooi schepen met hulpgoederen voor bewoners van de Gazastrook, waarbij negen mensen om het leven kwamen, op Radio 1 op 1 juni) Suffies “Ik ben voor Goldman Sachs gevraagd toen ik 28 was. Ze boden me een salaris dat 25 keer zo hoog was als wat ik toen verdiende. Maar daar werken de suffies, die het niet trokken in de wetenschap. Het gaat daar ook alleen om geld verdienen Maar geld is niet het belangrijkste. Wat maakt het uit of je een paar ton verdient of twee miljoen?” (Hoogleraar en ex-staatssecretaris Rick van der Ploeg in Elsevier van 5 juni)
27
verf & innovatie
Gaan suikers oliebestanddelen in verfproducten vervangen?
Comeback van hernieuwbare
grondstoffen
Hars, lijnzaadolie en suiker. Allemaal natuurlijke grondstoffen die heel goed te gebruiken zijn in verfproducten. Het grote voordeel: deze grondstoffen zijn in tegenstelling tot olie hernieuwbaar. Toch worden ze nu nauwelijks toegepast vanwege de relatief hoge prijs en vaak mindere kwaliteit van producten. De VVVF wil hierin verandering brengen door de kansrijke mogelijkheden te onderzoeken. Te k s t : H a n s K l i p F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
Hoe kunnen wij onze producten duurzamer en milieuvriendelijker maken? Ook de verfsector pakt deze handschoen op. De belangstelling voor hernieuwbare - of herwinbare grondstoffen groeit. Dat zegt Kees Mylanus, sinds begin dit jaar voorzitter van de Issuegroep Duurzaam Ondernemen van de VVVF. “Wij zien de terugkeer naar meer hernieuwbare grondstoffen als een kansrijke nieuwe uitdaging. Hernieuwbare grondstoffen zijn organische grondstoffen die je in de natuur aantreft. Deze grondstoffen zijn oneindig. Je kunt ze aanplanten of opnieuw aanmaken. Vroeger zaten er meer hernieuwbare grondstoffen in verf, maar in de loop van de tijd is een aantal vervangen door synthetische grondstoffen. Met een kanttekening: de verfindustrie maakt al veel gebruik van alkydharsen. Een belangrijk bestanddeel van deze harsen zijn oliën als lijnolie en sojaolie.” Volgens Mylanus is er een grote noodzaak om oliebestanddelen in verf te vervangen. “De olievoorraad op aarde is eindig. In de komende decennia neemt de schaarste toe.” Deze recessietijd is een uitgelezen gelegenheid om serieus werk van de vervanging te maken, stelt Mylanus. “In een slappe markt moet je extra innovatiestappen zetten. Zodat je klaar bent voor de volgende hausse.” Gefascineerd door duurzaamheid In het dagelijks leven is Mylanus algemeen directeur van KEIM Nederland bv in Almere. Hij is naar eigen zeggen gefascineerd door duurzaamheid. Volgens hem staat zijn bedrijf daar synoniem voor. “Een van mijn stokpaardjes is: alle biociden de wereld uit. Wij stoppen zelf geen biociden in onze verfproducten. Ons motto is niet voor niets: KEIM, natúúrlijk mineraal. We gebruiken alleen natuurlijke grondstoffen voor onze mineraalverven. De Duitser A.W. Keim heeft in 1878 het procedé bedacht. Hij was zijn tijd ver vooruit. Het product voldoet aan de vraag van vandaag. Onze mineraalverven hebben diverse voordelen: ze zijn onbrandbaar en er komen geen schadelijke gas-
28
Kees Mylanus: “Terugkeer naar hernieuwbare grondstoffen is een kansrijke nieuwe uitdaging”
sen vrij. Dit betreft overigens hoofdzakelijk muurverven.” Duurzaam ondernemen is binnen de VVVF zeer goed gedefinieerd, vindt Mylanus. “Er zijn uitgebreide doelstellingen en een doordachte strategie voor elk onderdeel van het productieproces. Zoals voor het product zelf, de verpakking en de CO2-uitstoot. Wij proberen het overall net iets beter te doen. Het programma Coatings Care heeft bijvoorbeeld geleid tot een forse daling van het verbruik van gevaarlijke stoffen. De producenten zitten heel dicht bij wat maximaal mogelijk is.” Tw e e d u u r z a a m h e i d s t h e m a’s De Issuegroep Duurzaam Ondernemen van de VVVF pakt nu de twee belangrijke duurzaamheidsthema’s op. Mylanus
licht toe: “Het eerste thema is: hoe kunnen we van carbon footprint een performance indicator maken? Dit houdt in dat de producent de CO2-uitstoot van zijn producten in kaart brengt en zorgt voor vermindering daarvan. De producent rapporteert hierover aan de VVVF voor het Coatings Care jaarverslag van de vereniging. Het tweede thema is: hoe kunnen we het gebruik van herwinbare materialen stimuleren?” Mylanus noemt de toepassing van suikers als de meest veelbelovende mogelijkheid. “Je kunt suikers bijvoorbeeld omzetten in alcohol. Dat kan wellicht synthetische methanol of ethanol vervangen. Andere belangrijke plantaardige grondstoffen zijn hout, lijnzaadolie en natuurlijke harsen.” Er bestaan al coatings op basis van polysaccharide, in de volksmond zetmeel genoemd. Mylanus: “Deze producten worden al vaak ingezet als antigraffiti systemen. De coating is zelf te verwijderen. Hier geldt het principe van cradle to cradle: de basiscomponent is opnieuw te gebruiken.” Zelfs bloed is nog een optie, zegt Mylanus glimlachend. “Klinkt misschien een beetje als een luguber verhaal. Maar je zou het wel kunnen onderzoeken.” Interactief proces De issuegroepen Duurzaam Ondernemen en Technologische Innovatie werken samen bij het thema van hernieuwbare grondstoffen. TNO Industrie in Eindhoven zorgt voor de inhoudelijke begeleiding en de overdracht van kennis aan de achterban. Op 15 juli is de officiële aftrap voor de experts van de VVVF-leden. Aan vervolgbijeenkomsten doen ook andere instituten en schakels in de keten mee. Mylanus: “Wij willen bij de eerste bijeenkomst de doelen en beoogde resultaten voor de komende vijf jaar vastleggen. Dat gebeurt via een interactief proces. De deelnemers kunnen hun eigen ideeën inbrengen. Die moeten natuurlijk wel een kans van slagen hebben. TNO formuleert op basis van de meest kansrijke ideeën een aantal onderzoeksvoorstellen. Je kunt
verf & innovatie
de houdbaarheid en verwerkbaarheid van plantaardige materialen goed voorspellen. Een voorbeeld is het modificeren van polysaccharide tot een duurzamer systeem. Dus een systeem met een lange levensduur en een duurzame manier van produceren.” Een product op basis van hernieuwbare grondstoffen moet wel een verfproduct blijven, zegt Mylanus. “Het product moet blijven zitten, duurzaam zijn en waarde toevoegen aan het object waarvoor het wordt gebruikt. Als bijvoorbeeld een product te snel afbreekt, is het ongeschikt. Je kunt daarom niet zeggen: we trekken in 2011 al definitief conclusies over de toepasbaarheid van hernieuwbare grondstoffen. Wij willen ervoor zorgen dat alle producenten binnen de VVVF het onderwerp strategisch oppakken. Er zullen zeker enkele voorlopers zijn. En misschien is een aantal bedrijven nu al verder dan we denken.” Ve r a n d e r i n g v a n e i g e n s c h a p p e n Een belangrijk aspect bij het onderzoek van TNO is: in hoeverre veranderen eigenschappen van producten door het gebruik van hernieuwbare grondstoffen? Als het gaat om uiterlijk, mechanische eigenschappen en veroudering, presteren deze grondstoffen misschien anders dan synthetische grondstoffen. Dit kan ook positief anders zijn. Minerale grondstoffen bijvoorbeeld zijn zeer duurzaam. Mylanus: “Wij moeten heel goed naar dit aspect kijken. De chemische industrie heeft de synthetische processen geoptimaliseerd. Voordat je met hernieuwbare grondstoffen zover bent, moet je eerst door een heel proces van gebruikerstesten en panels heen. Het zal lang duren voordat de grote industrie deze grondstoffen in groten getale adopteert. Het zou fantastisch zijn als mensen over tien jaar schilderen met producten die uitsluitend uit hernieuwbare grondstoffen zijn geproduceerd.” Het dilemma is volgens Mylanus: accepteren gebruikers dat producten aan eigenschappen inboeten of willen zij dat die
verf&inkt 11 - 2010
‘In een slappe tijd moet je extra innovatiestappen zetten’ hetzelfde blijven? “Wijken eigenschappen af, dan moet je met zijn allen afspreken dat plantaardige producten aan een aantal minimumnormen voldoen. Zitten de eigenschappen van een product onder deze normen, dan kun je het vergeten. Soms zal een hybride vorm een oplossing bieden. Je gebruikt dan een combinatie van oliederivaten en biologische bestanddelen om te voorkomen dat de kwaliteit van een product minder wordt.” Economisch interessant Mylanus verwacht dat overheid en consumenten steeds meer druk zullen uitoefenen om hernieuwbare materialen in te zetten. “Consumenten letten bijvoorbeeld nu al op het voetafdrukje op een product waarmee de carbon footprint wordt aangegeven. Je ziet ook in het algemeen de vraag naar milieuvriendelijke producten behoorlijk groeien.” De hoge prijs is nog een beletsel voor de toepassing van hernieuwbare grondstoffen in de verfindustrie. Het is op het ogenblik altijd duurder om deze grondstoffen te gebruiken in plaats van oliederivaten, zegt Mylanus. “Vooral omdat die op massale schaal worden geproduceerd. Maar door de toenemende schaarste stijgt de prijs van olie. Er komt dit decennium een moment dat het gebruik van herwinbare grondstoffen ook puur economisch erg interessant wordt. Daarom moet je deze ontwikkeling nu inzetten.” De verfproducenten doen er verstandig aan om de ontwikkelingen in de brandstofin-
dustrie als voorbeeld voor ogen te houden, stelt Mylanus. “Biobrandstof is nu nog niet helemaal betaalbaar, maar naar verwachting in de toekomst wel. Fabrieken worden hiervoor al uitgerust.” Dicht bij huis Tot slot: hoe voorkom je dat een veel groter gebruik van hernieuwbare grondstoffen schadelijke gevolgen voor het milieu heeft? Kees Mylanus noemt zelf het voorbeeld van het palmoliedebacle van de afgelopen jaren. In Indonesië zijn bossen en veenmoerassen massaal verwoest om grote plantages aan te leggen. Dat leidde tot een enorme uitstoot van broeikasgassen. Mylanus: “Die kant moeten wij zeker niet op. We moeten geen velden in een lagelonenland kopen om suikers voor onze industrie te produceren. Dan ben je absoluut niet duurzaam bezig. Duurzaam wil zeggen: zo dicht mogelijk bij huis. Plant iets in Nederland wat je hier verwerkt. Zodat de uitstoot van CO2 zo beperkt mogelijk blijft. Wij willen de vergelijking met het palmoliedebacle graag uit de weg gaan.” •
De eerste interactieve bijeenkomst met TNO Industrie vindt plaats op 15 juli bij TNO Eindhoven. Deze bijeenkomst is uitsluitend bedoeld voor leden van de VVVF. Inschrijving is mogelijk door een mail naar de VVVF te sturen:
[email protected]. Deelnemers krijgen een programma en een routebeschrijving toegestuurd. Voor meer informatie over het project hernieuwbare grondstoffen kunt u terecht bij Martin Terpstra of Gerben Dijkstra van de VVVF of Corné Rentrop van TNO (tel. 040 - 265 01 65).
29
gekleurd verleden
XXxxxxx xxxxxxxx De IJssel Coatings:
‘buitenbeentje’ wordt 80
Nederland telde ooit ooit honderden honderden verffabrieken verffabriekenen en ambachtelijk ambachtelijkverf- en inktmakers: van kleinschalige famiNederland telde verf- en inktmakers: vanondernemingen kleinschalige familiebedrijven tot liebedrijven tot robuuste met industriële potentie. ‘Gekleurd Verleden’ gaat terug in de tijd en robuusteop ondernemingen met industriële potentie. verhaalt basis van fragmenten uit vervlogen jaren.‘Gekleurd In deze zesde aflevering: De IJssel Coatings, Moordrecht. Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen.
‘Een buitenbeentje in de verfindustrie’ zoals De IJssel Coatings uit Moordrecht zichzelf ook wel eens pleegt te noemen, wordt volgende maand 80. Geen reden om groots uit te pakken, vindt de directie. Dat is bij het 75-jarig bestaan (in 2005) en vorig jaar nog bij de opening van de nieuwbouw op het Gouwepark al het geval geweest. Stilstaan bij de verjaardag beperkt zich dan ook hooguit tot een persbericht. Voor Gekleurd Verleden een uitgelezen moment terug te gaan in de tijd. Scheepsreparateur en -bouwer Arie van der Eijk uit Overschie, van oudsher gespecialiseerd in zeilende Westlanders en andere vaartuigen, hoeft in 1930 niet lang na te denken. Waar zijn zonen Wout en Arie zijn voorbestemd hem op te volgen op zijn werf aan een zijtak van de Schie, weet hij voor de derde, Joost, geboren in 1903, ook wel iets waarmee deze zich nuttig zou kunnen maken. Arie weet beslag te leggen op een failliet bedrijf waarvan hij lucht heeft gekregen. Het gaat om de in de jaren twintig opgerichte, maar door mismanagement teloor gegane ‘Machinale Verf- en Japanlakfabriek De IJssel’ in Moordrecht. Van verf heeft de jonge Joost nauwelijks kaas gegeten. Maar dankzij een in de avonduren gevolgde opleiding HTS-machinebouw weet de techneut wel het nodige van machines af. En die zijn er genoeg: een stopverfmachine, een walsmolen, een mengmachine en twee trechtermolens, aangedreven door een ruw-oliemotor (diesel) van maar liefst acht paardenkrachten. Bovendien is Joost wat verf betreft niet helemaal een onbeschreven blad: het toeval wil dat hij als medewerker in loondienst bij de Schiedamse verffabriek Kappelhof & en Hovingh de kat uit de boom heeft kunnen kijken. In juli 1930 gaat hij in Moordrecht van start. Een man personeel Van de oorspronkelijke personeelsschare van de aangekochte verffabriek in Moordrecht blijft na het aantreden van de verse directeur niet veel over. Met nog geen cent op zak kan Joost zich hooguit één personeelslid uit de ploeg van oudgedienden veroorloven: Kees de Rooy. Eenmaal machinaal in bedrijf – de fabriek produceert
30
Het bedrijfscomplex van de ‘Machinale Verf- en Japanlakfabriek De IJssel’ in Moordrecht, in de jaren twintig gebouwd naar ontwerp van architect Jo van der Broek.
dan een kilo of dertig aan verf per dag – maakt de nog onervaren directeur snel zijn eerste fout. Uit zuinigheid gebruikt hij voor alle correspondentie naar potentiële en oude klanten het briefpapier dat hij van de vorige eigenaar heeft geërfd. Waarmee opnieuw een kennelijk slechte reputatie wordt geëxporteerd. “Hij heeft me daar vaak aan herinnerd”, zegt zijn zoon en inmiddels ouddirecteur ing. Ad van der Eijk, de tweede generatie verffabrikanten ‘Van der Eijk’ op het tijdperk van zijn vader terugblikkend. “Dan zei hij: je kunt beter starten zonder naam dan met een slechte. Kortom, hij had spijt van zijn zuinigheid, maar het kwaad was al geschied. Dus moest hij eerst alles uit de kast halen om het tegendeel waar te
maken.” Joost was liever een hardwerkende, zelfstandige verffabrikant met vallen en opstaan, dan op de werf van zijn vader te moeten samenwerken met zijn broers Arie en Wout.“Daarover was hij net zo stellig. Hij zei altijd: ik heb liever een halve boterham voor mezelf dan er twee te moeten delen, want dat werkt op den duur onenigheid in de hand.” Klanten werven per fiets Ad van der Eijk (1939) die zijn vader Joost na diens overlijden opvolgde, maar recent zelf het stokje van ‘De IJssel Coatings’ aan zijn opvolger en zoon ir. Robbert van der Eijk heeft overgedragen, weet als geen ander dat
gekleurd verleden
Interieurfoto van verffabriek De IJssel in de beginjaren twintig van de vorige eeuw. De man helemaal achterin is eerste eigenaar van de verffabriek, Marinus van der Broek.
zijn vader het bij het intreden van de crisisjaren dertig zeker niet gemakkelijk moet hebben gehad. Om klanten te werven pakte hij de fiets. Met name om assortiment en kwaliteit van De IJssel-verfproducten daar uit te dragen waar zijn benen hem brachten. Toen daarvoor een motorfiets in de plaats kwam, ging er voor verffabrikant én potentiële klant een geheel nieuwe wereld open. Een wereld die zich voortaan uitstrekte tot ver buiten Moordrecht en Gouda en zich als een olievlek zelfs uitbreidde naar plaatsen als Oudewater en Schoonhoven, Krimpen aan de Lek, Vlaardingen en Schiedam, tot zelfs in alle uithoeken van het Westland toe. Zodra ergens een bestelling was genoteerd, werd deze daags erna per bodedienst aangeleverd. En niet alleen verven of plamuren, want bij gebrek aan grondstoffen werd in oorlogstijd bij De IJssel zelfs schoensmeer vervaardigd! Groei De groei van de verffabriek tekende zich vooral af na de Tweede Wereldoorlog toen behalve een compleet assortiment aan verven, ook roemruchte plamuren werden vervaardigd. Plamuur van De IJssel was volgens Ad ooit zelfs een begrip in de schilderswereld. “Plamuur kon in die jaren een belangrijke graadmeter zijn voor het functioneren van een complete verffabriek: want had je een goede plamuur, dan was de rest ook al snel goed, was de overtuiging van de schilders. Dus had vader daar zeker geen klagen over!” De vervaardiging van De IJssel-plamuur ging volgens Ad gepaard met een ‘zeer complexe’
Groepsfoto van het personeel van ‘De IJssel’ in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Met staande, tweede van rechts op de achterste rij, de directeur uit de eerste generatie van verffabrikanten, J.H. – Joost – van der Eijk.
productiemethode. “Het is nu allemaal achterhaald, maar plamuur bevatte in die jaren bijvoorbeeld ook nog aardig wat loodwit dat er met zakken tegelijk in werd gestort. En we kennen uit de jaren natuurlijk ook nog zoiets als loodmenie. Ik ruik dat spul nog, een beetje zuur!” Ook de latexmuurverven waren toen ‘zeer gewild en geliefd’ vanwege een ‘buitengewone kwaliteit.’ Van as-schuur tot verffabriek De oorsprong van de fabriek – ‘voor onszelf houden we juli 1930 aan als start’, zeggen de Van der Eijken – is al eens uit de doeken gedaan in het boek van Elly van GelderenKasbergen over ‘Leven en werken rond Lek en IJssel.’ Het hoofdstuk ‘Van as-schuur tot verffabriek te Moordrecht’ vertelt het verhaal dat de fabriek aanvankelijk als bedrijfsruimte zou zijn gebouwd (1928) voor lokaal schilder en handelaar Marinus van der Broek. Deze Moordrechter, die aanvankelijk een schilderswerkplaats met vier man personeel had aan de Dorpsstraat, in kool- en lijnzaadolie handelde en zich weer later had gespecialiseerd in de import van Japanlakken, liet de bedrijfsruimte langs de Hollandse IJssel verrijzen naar een ontwerp van zijn broer, de Rotterdamse architect Jo van der Broek. Volgens het boek zou deze Marinus van der Broek ook ‘de eerste muurverf’ hebben uitgevonden en daar patent op hebben aangevraagd. Omdat het geld voor de aflossing aan het begin van de crisisjaren echter nauwelijks was op te brengen, ging de verffabriek op de fles en kwam scheepsbouwer Arie van der Eijk om de hoek kijken. Ve r a n d e r i n g v a n n a a m
Briefpapier van de koper van de verffabriek in Moordrecht: scheepsreparateur en -bouwer Arie van der Eijk uit Overschie (illustratie: Mediamiek).
verf&inkt 11 - 2010
In de loop der jaren is niet alleen de naam van het bedrijf gewijzigd in meerdere varianten, zoals ‘Verf-, Lak- en Chemische Producten De IJssel’ maar is ‘De IJssel’ tussentijds ook enkele malen van vestigingslocatie veranderd. Een en ander mede vanwege milieutechnische eisen. Op het nieuwbakken industrieterrein Gouwepark in Moordrecht staat nu een volgens de directie ook op de toekomst voorbereid bedrijf dat de traditionele schildersverven van weleer allang vaarwel heeft gezegd. Dat kan vooral op het conto worden geschreven van Ad van der Eijk, die
na het plotselinge overlijden van zijn vader de reguliere verffabriek weliswaar nog een poosje als zodanig op de rails hield, maar geleidelijk aan een geheel nieuwe weg is ingeslagen. Die van het kleuren van kunststoffen met alles erop en eraan. Een vakgebied waarmee hij in aanraking kwam tijdens zijn afstuderen als HTS-er chemische technologie en via stages bij chemische bedrijven zoals DSM. Eind jaren zestig en zeventig werden dan ook steeds meer producten ontwikkeld voor nieuwbouw, reparatie en onderhoud van uit polyester vervaardigde pleziervaartuigen. Nadat in 1990 werd besloten tot de bouw van een geheel nieuw bedrijfspand op industrieterrein ’t Ambacht in Moordrecht, werd ook de naam van het bedrijf daarop aangepast: ‘De IJssel Coatings BV.’ K l e u r p a s t a’s Naast uiteenlopende producten voor de scheepstak (30-40 procent van de omzet) produceert De IJssel tegenwoordig voornamelijk kleurpasta’s voor tal van gespecialiseerde bedrijven die in kunststof actief zijn. Onder meer in de bouw en in de transportsector. ‘De IJssel’ heeft dan ook een ware evolutie doorgemaakt. Oud-directeur Ad van der Eijk zegt het aldus: “Wat er in tachtig jaar allemaal met dit bedrijf is gebeurd, oogt voor een buitenstaander misschien niet direct spectaculair. Maar intussen is wel afscheid genomen van een compleet assortiment en daarbij behorende markt. We zijn overgestapt van traditionele huisschilderverven naar een hiervan totaal afwijkend productassortiment voor niches in de markt. Andere producten, andere markten. Een ontwikkeling die niet vanzelf gaat en nog altijd aan de gang is. Want technisch liggen er nog veel meer mogelijkheden.” De Van der Eijken voorzien hoe dan ook nog groei. Al zal dat bij ‘De IJssel’ geleidelijk blijven gaan. In de afgelopen tachtig jaar is het bedrijf gegroeid van twee tot vijfentwintig man. Ad: “Als we hetzelfde groeitempo aanhouden, telt het bedrijf bij het 100-jarig bestaan dus misschien een man of dertig. Maar dat maakt verder helemaal niet uit, want zolang je groeit ga je vooruit…”
Te k s t : A n t o n S t i g Foto’s: De IJssel
31
economie
Familiebedrijf ‘Bijzondere kwaliteiten verdienen meer waardering’
is crisisbestendig Recent onderzoek bracht aan het licht dat tweederde van de Nederlandse bedrijven een familiebedrijf is. Ze zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van het bnp en bijna de helft van de werkgelegenheid. Ze blijken ook behoorlijk crisisbestendig omdat ze voorzichtig gefinancierd zijn en hun medewerkers tot de grens van het mogelijke in dienst houden. Daarvoor zou meer waardering mogen zijn, vindt directeur Ilse Matser van het Centrum van het Familiebedrijf en lector op de Hogeschool Windesheim. Te k s t : J o s d e G r u i t e r - F o t o : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n Nederland ging – en gaat nog, zeker de verf- en drukinktindustrie – door een diep economisch dal. Bedrijven noteren omzetdalingen van tientallen procenten. Er wordt noodgedwongen gesneden in de kosten, marges staan onder druk en er wordt kritisch gekeken naar investeringen. In strijd daarmee lijkt de constatering dat het meevalt met het verlies aan werkgelegenheid. Anders dan tijdens voorgaande crises staan de kranten niet vol met berichten over massa-ontslagen en er zijn al helemaal geen grote protestdemonstraties van de vakbeweging tegen het verlies van banen. Enerzijds wordt het toenemende aantal zzp-ers (zelfstandigen zonder personeel) aangewezen als verklaring. Een kleine zelfstandige kan het even heel moeilijk hebben, maar wordt niet geregistreerd als ‘werkloos’. Een andere oorzaak is het besef bij veel bedrijven dat na de crisis snel de vergrijzing zal toeslaan, zodat het wenselijk kan zijn even de tanden op elkaar te zetten en medewerkers in dienst te houden die in andere omstandigheden wellicht eerder op straat zouden staan. Bedrijven zijn daarbij geholpen door overheidsmaatregelen zoals de deeltijd-WW. Een derde verklaring wordt minder genoemd. Recent onderzoek van Nyenrode Center for Entrepreneurship toont aan dat ruim tweederde van de Nederlandse bedrijven met personeel een familiebedrijf is. Met elkaar zijn ze verantwoordelijk voor 53 procent van het bruto nationaal product en 49 procent van de werkgelegenheid in ons land. Er werken in totaal 4,3 miljoen mensen bij een familiebedrijf en die werknemers hebben een kleinere kans op ontslag dan
32
uit de leiding van bedrijven moesten verdwijnen. Hun aanwezigheid was irrationeel en in strijd met de toen heersende ideeën over goed management. Vervolgens bleek de werkelijkheid hardnekkiger en momenteel staan familiebedrijven in een positiever daglicht. Ze blijken succesvoller te zijn dan niet-familiebedrijven en in deze tijden van economische neergang blijken ze beter bestand tegen de gevolgen van de crisis. Bovendien zullen ze eerder interen op hun eigen vermogen dan dat ze werknemers ontslaan, waarmee ze een betere garantie bieden voor het behoud van werkgelegenheid, met name in tijden van crisis. Ze zijn meer op continuïteit gericht dan op winst.” Daarin zit ook een risico, waarschuwt Flören. “Door hun hoge mate van loyaliteit zijn ze soms geneigd hun personeel te lang binnen te houden.” Belangrijke verklaringen voor het succes van familiebedrijven zijn volgens Flören onder meer de nadrukkelijker aandacht voor de lange termijn en de grote betrokkenheid en directe aanwezigheid van de directeur en meewerkende familieleden. Ook kenmerken familiebedrijven zich door een hoge solvabiliteit: veel bedrijven zijn voor het overgrote deel gefinancierd met eigen vermogen. Het gebrek aan een formeel bestuur lijkt geen invloed te hebben op de financiële prestaties van familiebedrijven. ‘Papa-mamabedrijven’
Directeur Ilse Matser van het Centrum van het Familiebedrijf: “De neiging bestaat om mensen langer dan wenselijk vast te houden. Dat is mooi voor de werkgelegenheid, maar snoeien kan in een aantal gevallen heel goed zijn om na een crisis een betere uitgangspositie voor groei tot stand te brengen”
hun collega’s bij bedrijven waar externe aandeelhouders over de schouder van de ondernemer meekijken. Hoogleraar familiebedrijven en bedrijfsoverdracht Roberto Flören van Nyenrode zegt daarover: “In de jaren zeventig was het bon ton om er voor te pleiten dat families zo snel mogelijk
Nederland telt naar schatting zo’n 260.000 bedrijven waarop de gangbare definitie van een familiebedrijf van toepassing is. Dat cijfer vertekent iets, want een groot deel ervan wordt gevormd door agrarische bedrijven. De verfindustrie telt enkele tientallen familiebedrijven. Ilse Matser is telg uit een familiebedrijf in de meubelbranche, maar zij heeft gekozen voor een carrière buiten het bedrijf. Ze is directeur van het Centrum van het Familiebedrijf, een organisatie die kennis overdraagt en onderzoek doet naar verschillende aspecten van het familiebedrijf. Het Centrum probeert voorts beleidsmakers te wijzen op het bijzondere belang van het familiebedrijf. Matser is daarnaast parttime werkzaam aan de Universiteit Utrecht. Ten slotte is ze lector familiebedrijven op de hogeschool Windesheim in Zwolle. “Ik kom te veel mensen tegen die zich niet bewust zijn van de speciale kwaliteiten van het familiebedrijf”, is haar erva-
economie
ring. “Het is niet zo dat de wet- en regelgeving voor dit soort bedrijven niet deugt, maar mensen hebben vaak geen oog voor het familiebedrijf als volwaardig onderdeel van de economie. Ze noemen het badinerend ‘papa-mamabedrijven’ en zien het als een minderwaardige, uitstervende bedrijfsvorm. Ik heb bedrijfseconomie gestudeerd en ik herinner me niet dat de term familiebedrijf één keer is gevallen. Er is ook geen bijzondere aandacht in de politiek voor het familiebedrijf. Minister Van der Hoeven heeft Nyenrode onderzoek laten verrichten naar de omvang en de betekenis van het familiebedrijf, maar het is de vraag of er iets gebeurt met de resultaten als er een nieuw kabinet aantreedt. Dat moet echt veranderen. Familiebedrijven vormen de ruggengraat van de Nederlandse economie en het onderzoek bewijst dat ze gemiddeld genomen goed presteren. In elk geval niet slechter dan niet-familiebedrijven.” Waar ze het extra goed doen is op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen, benadrukt Matser. “Ze zijn beter geïntegreerd in hun omgeving en kijken meer naar de langetermijneffecten van hun handelen.”
bedrijf dat zijn ogen sluit voor zulke ontwikkelingen kan van een koude kermis thuiskomen.” Familiebedrijven moeten ook oppassen dat innovatie geen ondergeschoven kindje wordt, waarschuwt ze. “Er moet nog meer onderzoek gedaan worden naar het innovatief vermogen van het familiebedrijf, dus ik praat niet op basis van wetenschappelijk getoetste feiten, maar er wordt nog wel eens gesuggereerd dat familiebedrijven minder innovatief zijn vanwege hun risicomijdende karakter. Er wordt dan een beeld geschetst van een dominante vader, soms de oprichter, soms de zoon van de oprichter, die vindt dat alles bij het oude moet blijven omdat het op die manier altijd goed gegaan is. Ik wil ondernemers absoluut niet de wet voorschrijven en hun strategie bepalen, maar het zou wel een punt van aandacht moeten zijn.” Aan de positieve kant van de balans staat de mindere afhankelijkheid van familiebedrijven van extern kapitaal. Het gemiddelde familiebedrijf is ‘voorzichtig gefinancierd’ en haalt, als het niet anders kan, geld op binnen de familie. “In deze tijd, waarin banken terughoudend zijn met kredietverlening, is dat een groot voordeel”, denkt Matser.
Sinterklaas spelen
Opvolging
Matser herkent het beeld uit het onderzoek dat familiebedrijven hun medewerkers niet snel ontslaan, ook niet als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. In die opstelling schuilt een gevaar, denkt ze. “Door de binding met de omgeving en arbeidsrelaties die vaak decennia teruggaan, bestaat de neiging om mensen soms langer dan wenselijk vast te houden. Er is ook geen aandeelhoudersvergadering die aandringt op een snelle en aanzienlijke kostenreductie. Het gevolg is dat banen behouden blijven die anders verloren waren gegaan. Dat is mooi voor de werkgelegenheid, maar snoeien kan in een aantal gevallen heel goed zijn om na een crisis een betere uitgangspositie voor groei tot stand te brengen. Je kunt niet voor Sinterklaas blijven spelen. Ik pleit er niet voor om goede mensen de laan uit te sturen, maar familiebedrijven moeten zich realiseren dat de wereld verandert. Aanpassing aan de omstandigheden is voor een bedrijf van levensbelang. Vroeger was het vanzelfsprekend om te leveren aan klanten in de regio. Tegenwoordig zullen die klanten in een veel ruimere kring gaan ‘shoppen’, soms zelfs gedwongen door Europese aanbestedingsregels. Een
Familiebedrijven moeten oppassen voor nog twee andere valkuilen: de opvolgingskwestie en het ontbreken van een gekwalificeerd klankbord voor de ondernemer. Matser over dat laatste: “Een ondernemer zal zaken rond het bedrijf bespreken met zijn partner en kinderen en met medewerkers uit het middenkader. Hij zal daarnaast op een receptie of een vergadering van de Lion’s Club collega-ondernemers spreken, maar er is geen sprake van gestructureerd overleg met een klankbordgroep. Governance is in Nederland erg gericht op controle en dat is bij een familiebedrijf niet aan de orde. Toch komen er veel onderwerpen op de ondernemer af waarover hij een beslissing moet nemen. Een raad van commissarissen is te zwaar. De ondernemer geeft dan onnodig zeggenschap uit handen. Wij starten een pilot met een raad van advies, een college dat de ondernemer zelf kan samenstellen op basis van de gewenste kennis die hij wil opdoen en zelfs kan aanpassen aan zijn wensen in een bepaalde fase van het bedrijf. Je kunt een oud-ondernemer vragen in zo’n raad. Of een collega-ondernemer uit en andere branche. Of een financieel deskundige. En als je een ondernemingsraad
verf&inkt 11 - 2010
in het leven gaat roepen kun je ervoor kiezen om tijdelijk een arbeidsrechtdeskundige te benoemen. Als het maar iemand met kennis is die je kan helpen bij het nemen van strategische beslissingen, zodat je niet alles solitair of in samenspraak met je partner moet doen. Veel ondernemers in familiebedrijven zijn erg eenzaam als ze grote beslissingen moeten nemen. Ik hoop dat onze pilot veel kennis en ervaring rond het onderwerp oplevert.” De adviesraad zou ook een rol kunnen spelen in de opvolgingskwestie, is haar overtuiging. “Als de opvolging gaat spelen kun je iemand in de raad benoemen die je op dat vlak adviseert, want opvolging is een van de grootste uitdagingen in het familiebedrijf.” “De gemiddelde ondernemer denkt dat hij 113 jaar oud wordt”, zegt Flören gekscherend. “Dus praten over opvolging wordt uitgesteld. Het is natuurlijk ook een moeilijk onderwerp. Vóór je het weet zit je in een emotioneel mijnenveld. Willen of kúnnen de kinderen het bedrijf overnemen, wat doe je met de kinderen die buiten de boot vallen, wat wil de partner, hoe reageert het personeel, wat doen de afnemers? Allemaal moeilijke vragen. En stimulansen van buiten zijn er nauwelijks, behalve misschien als er gezondheidsklachten optreden. Ik zeg wel eens bij wijze van grap dat niets de opvolging zo goed onder de aandacht brengt als een lichte hartaanval.” Goede uitgangspositie “Het regelen van de opvolging kost gemiddeld een jaar of vijf”, vertelt Matser. “Dus het is niet onverstandig om er rond het 55ste levensjaar over na te gaan denken.” Begin met gesprekken in de familie, adviseert ze. “Breid die kring vervolgens uit met anderen, zoals een paar medewerkers uit het eigen bedrijf. En oriënteer je. Er is veel lectuur over het onderwerp beschikbaar.” De uiteindelijke keuze hangt van veel factoren af, vertelt ze. “Er moet een geschikte opvolger in de familie zijn, er moet een oplossing komen voor de kinderen die niet in het bedrijf komen en de financiering moet rondkomen.” Onderzoek toont aan dat 55 procent van de familiebedrijven bij voorkeur een opvolger in de familie zoekt, in 40 procent van de gevallen lukt dat. Als het niet lukt, is dat meestal omdat de opvolging niet gefinancierd kan worden, omdat er toch geen capabele opvolger in de familie is te vinden of domweg omdat de opvolger afhaakt als het traject te lang duurt. Op de lange termijn heeft het familiebedrijf een goede uitgangspositie, is de overtuiging van Matser. “De belangstelling voor ondernemen groeit weer en er starten nog steeds familiebedrijven. Naarmate onderwerpen als duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijker worden, stijgen hun kansen op succes. Maar er is wel werk aan de winkel. De wereld verandert snel en ‘zaken doen zoals we die altijd hebben gedaan’ is gevaarlijk. En verder is het zaak dat wij beleidsmakers stelselmatig confronteren met het gegeven dat het familiebedrijf geen verdwijnend verschijnsel is, maar een wezenlijk onderdeel van onze economie met een paar bijzondere kwaliteiten, waar we zuinig op moeten zijn.” •
33
vvvf verenigingsnieuws
Veiligheidsinformatiebladen Vanaf 1 december 2010, moeten Veiligheidsinformatiebladen (VIB’s) opgesteld worden volgens de richtlijnen van de ANNEX II van de REACh-verordening EG 1907/2006. Als een VIB wordt opgesteld voor een nieuw product of een revisie voor een bestaand product, moet hiervoor de ANNEX II worden gevolgd. De Werkgroep LSDS van CEPE werkt aan de guidance
voor het opstellen van VIB’s. Publicatie is voorzien in juli 2010. De expertgroep Veiligheidsinformatiebladen en Etikettering van de VVVF werkt al aan de vertaling van de guidance. Publicatie hiervan is voorzien in november 2010. In november zal ook een informatiebijeenkomst voor de leden worden gereorganiseerd.
Transport De expertgroep Transport van de VVVF heeft afgelopen juni de derde bundel Transportinformatiebladen uitgebracht. De bundel is voor leden van de VVVF en VVVH beschikbaar in digitale en gedrukte vorm. De bundel is een verzameling van ADR-onderwerpen, aangevuld met informatiebladen over zee- en luchtvervoer. De bundel is de geactualiseerde versie van de tweede bundel uit 2009. De Transportinformatiebladen geven, op een zeer toegankelijke wijze, aan wat de verplichtingen zijn van vervoer over de weg en wat gedaan moet worden om aan deze
verplichtingen te voldoen. Verder is in twee bladen belangrijke informatie over lucht- en zeevervoer vermeld.
BUNDEL TRA NSPORTINFORMATIE BLADEN 201 0
PaintIstanbul Tussen 23 en 26 september 2010 is de culturele hoofdstad van Europa 2010 Istanbul het toneel van enkele belangrijke evenementen voor de verfindustrie. Er is een congres over technologische innovatie in coatings en de Coatings beurs PaintIstanbul. CEPE houdt er zijn conferentie en General Assembly. Een unieke combinatie voor wie zaken in de regio wil doen of wil netwerken. De CEPE-vergaderingen worden gehouden in Ceylan Intercontinental Hotel. Alle deelnemers zijn uitgenodigd voor een informele receptie woensdagavond 22 september. De volgende dag vindt de CEPE conferentie plaats dat in het teken zal staan van duurzaamheid. De dag wordt afgesloten met een boottocht over de Bosporus. Al varende wordt een diner geserveerd. De General Assembly wordt op vrijdagochtend 24 september gehouden. De
34
middag is een goed moment om de beurs PaintIstanbul te bezoeken. Het Istanbul Congres Center ligt op korte loopafstand van Hotel Ceylan. Het bijwonen van de CEPE conferentie en PaintIstanbul biedt mogelijkheden om zakelijke gesprekken te combineren. Ook is het mogelijk nieuwe relaties in Turkije aan te knopen. De VVVF kan in samenwerking met Syntens zorgen voor individuele contacten tussen u en bedrijven die aan een gewenst profiel voldoen. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot het bureau van de VVVF, telefoon 070 - 444 06 80. Op de website van CEPE www.cepe.org kunt u een programma downloaden en u online registreren. Meer informatie over PaintIstanbul is te vinden op http://www.paintistanbul. com/default.asp.
Jaarverslag: malaise in 2009 De verf- en drukinktindustrie zat in 2009 als gevolg van de economische crisis in een diepe malaise. Aldus het recent verschenen jaarverslag van de VVVF. Een aantal fabrikanten heeft productiefaciliteiten in Nederland moeten sluiten en er zijn zelfs producenten failliet gegaan. In een aantal bedrijven waren reorganisaties met afvloeiingen van medewerkers aan de orde. De binnenlandse omzet van de verfindustrie daalde in 2009 met zeven procent, de omzet van de export met
vijftien procent. In totaal daalde de omzet van 1.060 miljoen in 2007, via 1.050 miljoen in 2008 naar 920 miljoen in 2009. De ontwikkeling van de omzet in de drukinktindustrie daalde met dertien procent naar 107.500 miljoen euro. Onderzoek onder leden bracht aan het licht dat de achterban tevreden is over het functioneren van de VVVF. Onderdelen waar de brancheorganisatie hoger kan scoren worden in 2010 aangepakt, aldus het jaarverslag.
Binnenlandse omzet blijft dalen Na een dramatisch jaar 2009 is de binnenlandse omzet van de VVVF-leden in het eerste kwartaal 2010 verder afgenomen, en wel met vijf procent. Met name de omzet in het grootste marktsegment bouwverven kreeg met min acht procent een nieuwe klap. In de sectoren industrielakken en autoreparatielakken lijkt sprake van enige
stabilisatie. De enige sector waar sprake was van een behoorlijk herstel (plus zestien procent) was de export. Voor de meeste VVVF-leden vormt deze sector echter geen groot deel van hun bedrijfsactiviteiten. De vooruitzichten voor de rest van dit jaar zijn, met name gezien de stagnatie in de bouw, dan ook niet erg positief te noemen.
VVVF formuleert kernverhaal
Nieuwe leden
Verf en inkt zijn zo vanzelfsprekend in ons dagelijks leven, dat de verf- en drukinktindustrie collectieve beeldvorming van de eigen sector meer nadruk wil geven. De VVVF heeft in dat kader gevraagd aan communicatiebureau Bex om haar te helpen bij het formuleren van het kernverhaal van de sector. Uit het kernverhaal moeten de kernwaarden van de sector duidelijk naar voren komen. Het kernverhaal zal meer richting aan de communicatie van de sector moeten geven.
Per 1 mei 2010 is Signature Wegmarkering ‘gewoon lid’ van de VVVF geworden. Signature Wegmarkering ontwikkelt, produceert en verkoopt wegenverf.
Nieuwe website De VVVF heeft binnenkort een website www.vvvf.nl die weer helemaal bij de tijd is. De indeling en uitstraling van de
Nog geen nieuwe CAO Deze maand hebben VVVF en bonden opnieuw onderhandeld over een nieuwe CAO. Wederom is het niet gelukt om tot overeenstemming te komen. Tegenover een structurele looneis van de bonden van twee procent gaf de VVVF-delegatie aan dat, gezien de huidige economische situatie in de bedrijfstak, slechts een eenmalige uitkering haalbaar is. Afgesproken is de onderhandelingen later dit jaar, op 16 november, te hervatten op basis van de dan heersende economische situatie.
nieuwe website sluiten aan bij het kernverhaal. Verven en lakken geven kleur en beschermen materialen zodat ze langer meegaan. De VVVF zal de komende tijd de site actueler maken door er meer verenigingsnieuws en standpunten op te plaatsen.
Denk grOOT BesTeL kLein
Lage
kOsTen kLeine
OpLages
TODaY’s TrenD, YOur FuTure dPrint® is een uniek en innovatieve service die volledig bedrukte blikken in kleine oplages en in zeer korte termijn kan leveren. Hierdoor krijgt u de grootste flexibiliteit. dPrint® geeft alle creatieve marketeers de mogelijkheid om oplossinggericht te denken voor gepersonaliseerde prints, nichemarkt producten, promotie artikelen, test markten, nieuwe productlanceringen en seizoensproducten.
Herfordstraat 9, Deventer mus_adv_9148(2).indd 1
www.musverpakkingen.nl
Tel: +31 570 629 229
Uw proces verdient...
06-03-2009 17:08:48
...een fit hart Van harte aanbevolen Excentrische wormpompen Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen Schottenpompen Schroefkanaal waaierpompen
AdvWB197x131.indd 1
Doseerpompen Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen Impellerpompen Eén-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen
Versnijders Centrifugaalpompen: - Open-waaier - Water- en chemienorm - Magneetgedreven - Zelfaanzuigend
Kijk voor ons complete fitness programma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
Service en skidbouw
06-04-2010 09:56:09
Green by nature Samen op zoek naar een groene oplossing Duurzaam ondernemen.Wie heeft het daar tegenwoordig niet over? Feit is dat Vliegenthart al een duurzame bedrijfsvoering had voordat het Olie- en vernisfabriek Vliegenthart B.V. is sinds 1839 een betrouwbare partner voor de verf- en drukinktindustrie. Vliegenthart produceert en bewerkt o.a. diverse soorten
woord überhaupt in de Dikke van Dale stond.
plantaardige oliën waaronder lijnolie, hoogwaardige bindmiddelen en verfdrogers.
Neem onze plantaardige oliën en daar-
Ook worden er uiteenlopende soorten vernissen en lakken
van afgeleide producten. Of ons nieuwe
gestookt, waaronder de bekende klassiek gestookte
milieuvriendelijke afbijtmiddel Fluxaf
jachtlak. Daarnaast levert Vliegenthart verschillende
Green®. Deze doorstaan met glans de
typen afbijtmiddelen, zoals de milieuvriendelijke variant Fluxaf Green.
Al 170 jaar uw innovatieve partner!
steeds strenger wordende regels voor het gebruik van oplosmiddelen. Samen met u gaan we ook graag op zoek naar uw groene oplossing! Meer weten? Neem vrijblijvend contact met ons op. Wij staan u graag te woord.
Zuiderhavenweg 42 4004 JJ - Tiel - Holland
Tel +31 (0)344 63 33 36 Fax +31 (0)344 63 16 16
PO BOX 6330 4000 HH - Tiel - Holland
E-mail
[email protected] Website www.vliegenthart.com