Artikel
Msizi Dube
Wie is de gewonde man aan de kant van de weg? Lucas 10, 25-37
TD 26
TD-4-2008.indd 26
Ik was een paar maanden oud toen mijn moeder me weggaf aan andere mensen in Johannesburg. Later heb ik begrepen dat mijn moeder mij weggaf omdat tegen mijn vader was gezegd dat hij een dubbele zonde had gepleegd door mijn moeder - een vrouw van buiten zijn eigen stam - zwanger te maken zonder dat zij getrouwd waren. Als ik mijn ogen open, bevind ik mijzelf in de handen van mijn grootmoeder en grootvader. Later overleed mijn grootvader en moest mijn grootmoeder alleen voor mij en mijn tante zorgen.1 Mijn grootmoeder was lid van de African Methodist Episcopal Church in Pretoria. Zij zorgde voor ons en gaf ons de veiligheid die we nodig hadden als kinderen en gaf ons kracht en moed vanuit haar geloof dat God voor ons zou zorgen. Mijn grootmoeder heeft me opgevoed en ook naar de kerk meegenomen waar mij werd verteld dat ik ‘iemand was’ ondanks dat ik zwart en arm was. Dit was in de tijd dat in mijn land zwarten gezien werden als ‘niemand’. Mijn grootmoeder was een strijder voor vrouwen- en kinderrechten in de kerk. Daarnaast was zij bevoegd om in de lokale kerk te preken en zij was zondagsschoollerares in de A.M.E. kerk in Pretoria. In ons huis waren er altijd mensen die dakloos waren of niets te eten hadden. Sommigen sliepen in de keuken, in de huiskamer of in één van de twee slaapkamers. Als een jonge jongen werd ik gevormd door de politiek van het Afrikaans Nationaal Congres en de ideeën van de A.M.E. kerk in Pretoria. We hadden geleerd om trots te zijn op ons zwart-zijn, nooit op te geven, je zusters/broeders bewaarder te zijn en “een verwonding aan de eenling is een verwonding aan ons allen”2. Het ANC werd voornamelijk geleid door christenen; zij herinnerden ons altijd aan het verhaal van de man van wie alles was afgenomen en die gewond naast de weg was achtergelaten (Lucas 10,30-35). Onze kerkleiders en gemeenschapsleiders in ZuidAfrika legden niet de nadruk op de ‘barmhartige Samaritaan’, zij legden de nadruk
11/24/08 1:30:49 PM
op de gewonde man aan de kant van de weg. De kerk heeft me aangemoedigd om weer naar school te gaan en mijn school af te maken. Ik heb mijn middelbare school afgerond en daarna ben ik doorgegaan voor automonteur. Later heb ik ook management gestudeerd. Omdat ik met onderscheiding afstudeerde, kreeg ik een beurs voor de Universiteit van Zuid-Afrika om arbeidsrecht te studeren. Terwijl ik studeerde, ben ik een stomerij en restaurant begonnen in Mamelodi. Ook had ik enkele taxi’s die tussen Mamelodi en Pretoria heen en weer reden. Tijdens deze tijd als zakenman werd ik geconfronteerd met de armoede van de mensen in Mamelodi. Zij droegen de last van hoge huren voor hun huizen; licht en water werden afgesloten, hun bezittingen werden van hen afgenomen. Ik werd uitgedaagd om mijn positie als zakenman te herzien en ik besloot de kant van de armen te kiezen. Ik weigerde de onrechtvaardigheid van onze mensen te accepteren. Ik besloot het ANC te gaan ondersteunen in het gevecht tegen apartheid in Zuid-Afrika. Tijdens die dagen werd ik gekozen als voorzitter van de Dry Clean Associations, hoofd van de lokale ANC en voorzitter van de Mamelodi bewonersorganisatie. Door al deze leidinggevende functies stopte ik met naar de kerk te gaan, aangezien de ANC bijeenkomsten altijd op zondag plaatsvonden. Echter, mijn inzet in de strijd tegen apartheid had als gevolg dat ik het terrein van de kerk niet meer mocht betreden voor een periode van 11 jaar. Later werd ik gearresteerd en in gevangenschap gehouden voor mijn deelname aan het gevecht tegen apartheid. Toen ik op borgtocht vrij was, vluchtte ik naar Nederland, geholpen door het ANC en de bewonersorganisatie. Zij stimuleerden me om bestuurskunde (local government) te studeren. Eenmaal in Nederland besloot ik om verder te gaan met mijn rechtenstudies aan de Vrije Universiteit en Universiteit van Amsterdam. In die tijd begon ook mijn interesse voor de studie theologie. In 1993 begon ik mijn studie theologie aan de Universiteit van Amsterdam. Mijn studie werd op persoonlijk vlak beïnvloed door vele medestudenten en docenten. Onder hen wil ik met veel liefde noemen professor Theo Witvliet. Ik waardeerde zijn bijzondere nauwgezetheid enorm. Hij heeft mij geïntroduceerd in het kritische denken en het analyseren van Bijbelteksten. Hij heeft me bekendgemaakt met de hermeneutische theologie van James H. Cone, Juan Segundo en A. C. Thiselton. Ik ben Theo zo dankbaar. Ik leerde de waarde van de bevrijdingstheologie kennen en dat zal ook in deze bijdrage, waarin mijn ervaring als Zuid-Afrikaanse immigrant in Europa meespeelt, zeker te merken zijn. Ik heb mijn uitgangspunt gekozen in de parabel van ‘de Barmhartige Samaritaan’, Lucas 10:25-37. Inzettend bij deze bekende parabel heb ik mij afgevraagd: Wie is de gewonde man langs de kant van de weg binnen de context van Zuid Afrika? Wie is de gewonde man binnen de context van immigranten in Europa? Wie is God binnen de Nederlandse context? De gewonde man binnen de context van Zuid-Afrika Apartheid in Zuid-Afrika bestond uit talrijke wetten die de heersende blanke minderheid in staat stelden de grote meerderheid, meestal Afrikanen maar ook Aziaten en gekleurde mensen van gemengde afkomst, af te zonderen, uit te buiten en angst aan te jagen. In door blanken geregeerd Zuid-Afrika werden aan de zwarte bevolking fundamentele mensenrechten en politieke rechten ontzegd. Hun werkkracht werd uitgebuit en zij leefden afgescheiden. Onder de apartheid werden racistische overtuigingen in de wet ingebouwd; de Bijbel en elke kritiek op de wet werden onderdrukt en bestraft. Apartheid was een door de mens gemaakte racistische wet. Het was een
TD-4-2008.indd 27
Artikel
TD 27
11/24/08 1:30:49 PM
systeem dat tot in de kleinste details voorschreef hoe en waar de grote zwarte meerderheid moest leven, werken en doodgaan. Halverwege de jaren ‘70 kwamen zwarte Zuid-Afrikaanse theologen in opstand tegen de apartheid en gingen de dialoog aan met de Latijns-Amerikaanse theologen van bevrijding.3 In Zuid-Afrika werd zwarte theologie ‘contextuele apartheid: door de theologie’ genoemd, oftewel de theologie van strijden tegen en bevrijden van onderdrukking. Zwarte deskundigen, studenten, vakbonden, mens gemaakte kerken en de Afrikaanse onafhankelijke raadsvereniging protesteerden racistische wet gezamenlijk tegen de apartheid.4 Verder stichtte Steven Biko in 1977 de Zwarte Bewustzijn Beweging, waardoor de zwarte gemeenschappen in de townships (kleurlingenwijken) radicaliseerden. De Zuid-Afrikaanse regering reageerde met onderdrukking en Steve Biko stierf, kort na zijn arrestatie, een gewelddadige dood in een Zuid-Afrikaanse gevangenis. Daarvoor al werden in 1972 de zwarte theologie en de boeken van James Cone in de ban gedaan. Ook in de blanke gemeenschap drong de bevrijdingstheologie door. Reeds in 1956 schreef de Anglicaanse Trevor Huddleston5 zijn bevlogen en invloedrijke appel Naught for your comfort (Niets voor uw welstand) tegen apartheid. Hij werd opgevolgd door de blanke Afrikaner Beijers Naude, bemiddelaar van de Transvaalse synode van de Nederlands Hervormde Kerk. Beijers Naude legde zijn ambt neer, nam afstand van de kerk en richtte het Christelijk Instituut op als bureau voor interraciale verzoening. Theologen van verschillende Zuid-Afrikaanse gemeenschappen ontwikkelden een theologie van rechtvaardigheid en vrijheid door de Bijbelse teksten te vertalen naar zwarte theologische begrippen. Prominenten onder deze theologen waren de Zulu luthers bisschop Manas Buthelezi, de anglicaanse aartsbisschop Desmond Tutu, Alan Boesak, Frank Chikane en in Zuid-Afrikaanse Smangaliso Mkhashwa. context: God is Zij reageerden omdat degenen om wie zij zich bekommerden waren als ‘de gewonde man langs de kant van de weg’. Zij waren niet onder de lijdenden bang om hun handen vuil te maken, om ritueel ‘onzuiver’ te raken en betrokken te raken bij politiek leed, hoewel de regering het de kerken had verboden zich met politiek bezig te houden. Zij waren bereid Samaritaan te zijn en hun leven te wagen om te kunnen lijden met ‘de gewonde man langs de kant van de weg’. In de Zuid-Afrikaanse context lazen zij deze tekst uit Lucas als: God is onder de zwakken en degenen die lijden. God is menselijk, onder ons, in deze lijdenden. Wij moeten zorg dragen voor deze menselijke God.
TD 28
TD-4-2008.indd 28
De gewonde man binnen de context van immigranten in Europa Hier in Nederland heb ik ervaren dat vele zwarte mensen in Amsterdam Zuidoost worden onderdrukt en aan de kant gezet. Zij leven met angst en moeilijkheden. Ondanks hun toewijding, hun harde werken, hun vastberadenheid om hun droom om naar Europa te komen te realiseren, worden Afrikaanse immigranten vaak geconfronteerd met de realiteit: hun onnozelheid ten opzichte van rassenverhoudingen. Zij worden geconfronteerd met dezelfde stereotypen die ook worden toegeschreven aan immigranten uit Noord-Afrika, Turkije en Suriname. Immigranten in Nederland worden vaak bekeken en getypeerd als luiaards, criminelen, drugsdealers en uitkeringsoplichters. Deze visie resulteert vaak in politiegetreiter, intimidatie, onwettige aanhoudingen en uitzetting. De kinderen van immigranten hebben enorme sociale en mentale ontwikkelingsproblemen. Zij hebben vaak geen goede opleiding waardoor ze noch bij grote noch bij kleine ondernemingen werk krijgen. Jongeren met een immigratieachtergrond
11/24/08 1:30:49 PM
maken veelal hun (middelbare) school niet af; zij vallen af of worden van school Artikel gestuurd. En veel meisjes raken zwanger voordat ze hun opleiding hebben afgerond. De gevangenissen zitten vol met immigrantenkinderen; hun toekomst in Europa is zeer onzeker. De mensenrechten van Afrikaanse immigranten die naar Nederland kwamen, werden wettelijk niet beschermd, omdat zij als illegale immigranten werden beschouwd. Ook werden zij geconfronteerd met de discriminatie en soms fysiek geweld van andere etnische groepen. De Afrikaanse rol van pinkstergemeenten uit West-Afrika hebben hun mensen emotioneel, pinksterkerken: spiritueel, sociaal en fysiek verzorgd en hebben hun families in Afrika maar ook in Nederland ondersteund.6 Voor Afrikaanse immigranten veilige haven voor die zichzelf in zulk een pijnlijke situatie bevinden, is de ‘Afrikaanse immigranten pinksterkerk’ een manier om erboven op te komen, en biedt zij een veilige haven. In deze kerken wordt sterk de nadruk gelegd op praktische vragen over armoede, genezing, profetie en financieel succes. De rol van de ‘Afrikaanse pinksterkerken’ in de Bijlmermeer is om naast de broeders en zusters te laten zien dat God als de ‘gewonde man langs de weg’ is. Dus de ‘gewonde man langs de kant van de weg’ wordt geassocieerd met God die zichzelf heeft geopenbaard. Zo wordt de ‘gewonde man langs de kant van de weg’ symbolisch gezien als de God van de immigranten. Belangrijk is het om te zien dat ‘spiritualiteit’ hier een ambivalente term is. In Europa is bij Zuid-Afrikaanse en Afrikaanse immigranten de actieve spiritualiteit mijns inziens onderdrukt. Soms ziet men dat dit het resultaat is van religieuze, sociale en politiek-economische overheersing. In plaats van goed toegerust te zijn in het weten en het kunnen reageren op de concrete realiteit van hun situatie, worden zij hier in de greep van instellingen gehouden en is het voor hen onmogelijk kritisch te ageren tegen die instellingen. Daarom wil ik duidelijk maken dat, in het algemeen, kerken en individuen de neiging hebben om met passieve spiritualiteit te reageren, hetgeen een uitdaging is voor theologen die voor de gemeenschap spreken. In het Europa van vandaag zullen weinigen van ons, kerken kennen net als ik zelf, te hulp schieten. De reden hiervoor is dat we op God vooral passieve wachten om het vuile werk op te lossen. Hier in Europa zijn we zo met onszelf bezig dat we God niet eens zien liggen aan de kant van spiritualiteit de weg. In onze drukke levens is het zo makkelijk op te gaan in door ons gewaardeerde schema’s en tijd dat we vergeten dat God mens is geworden en ervoor gekozen heeft om zijn aanwezigheid te openbaren in onderdrukking en lijden.7 We zijn zo in beslag genomen door onze eigen behoeften dat we er niet in slagen om de behoeften te zien van diegene om ons heen. We spreken over genade maar we weten niet werkelijk wat dit betekent. Uiteindelijk geeft de gewonde man lang de kant van de weg genade en barmhartigheid aan degene die zich om hem bekommert. Voor beide contexten, zowel de Zuid-Afrikaanse als die van de migranten in Europa, zie ik het als een verplichting van christenen om de naastenliefde concreet gestalte te geven met name voor de gemarginaliseerde, illegale, dakloze mens. En ook voor de hiv/aidswezen. Dat wordt ook in beide contexten door christenen zo beleefd. Je ondersteunt niet alleen je vriend of bekende, maar ook de mens die je niet kent of van wie je een afkeer hebt. De vraag naar de gewonde man langs de kant van de weg is in de Zuid-Afrikaanse context en in de context van immigranten in Europa : “Ik had honger, gaf jij me te eten? Ik was naakt, gaf jij me kleding? Ik was ziek, heb jij voor mij gezorgd? Ik was een vreemde, heb jij TD 29 mij opgenomen?” God neemt de vorm aan van een mens in deze context: Hij is
TD-4-2008.indd 29
11/24/08 1:30:50 PM
God is de dakloze, de illigaal, de gevangene, de hivgeïnfecteerde
de dakloze, illegaal, de gevangene en hiv/aidsgeïnfecteerde. Dus de priester en Leviet, die de gewonde man aan de kant van de weg laten liggen, laten God die mens is geworden achter. Maar iemand als 8 James Cone benadert ook de houding van de Samaritaan heel kritisch. Hij wantrouwt de houding van liefdadigheid die de kerk heeft verbonden met deze Samaritaan. Op die manier komt de kerk boven de lijdende mens te staan, in plaats van een kerk die zich vereenzelvigt met de lijdende mens. De kerk houdt de bestaande verhoudingen in stand. Volgens Cone zal medelijden niet bijdragen aan verandering of vraagtekens zetten bij de huidige maatschappelijke structuur die ervoor gezorgd heeft dat de man aan de kant van de weg ligt.
Slot: genadig handelen in de Nederlandse context De vraag is: wat zorgt er voor dat theologen, pastores en leken met erbarmen geroerd worden door de ander? Wij in Nederland menen zoveel kennis en wijsheid en rijkdom te hebben, maar we hebben vooral zoveel haast in ons werk en in de opvoeding van onze kinderen. De Samaritaan laat zich stoppen. Hij laat zich raken. Hij neemt de tijd die nodig is om een goede buur te worden van de man die langs de weg ligt. De Samaritaan heeft niet alleen erbarmen maar zet deze ook om in actie. Hij onderneemt iets om in de behoefte van deze man lang de kant van de weg te voorzien. Hij wijst niet met een beschuldigende vinger naar God om de situatie te veranderen, maar hij handelt zelf. Voor ons in het heden zou dat betekenen dat we de gewonde man van straat halen, hem niet van God vragen in onze auto naar het ziekenhuis brengen, hem laten verzorgen. En bij de balie het collectegeld van de afgelopen zondag achterlaten en in te grijpen maar zeggen: we zullen teruggaan naar de gemeente en meer geld ophalen voor onze broeder of zuster. Niet omdat hij meelijwekkend is, zelf handelen maar omdat hij behoeftig is: dakloos, zonder paspoort. Het punt dat Jezus hier maakt, is niet alleen de vraag: Wie is mijn naaste? Dat wordt in dit verhaal vrij duidelijk. De werkelijke vraag is: Wie is de gewonde man aan de kant van de weg? Wie kan zien dat God de vorm van een mens heeft aangenomen? Het argument hier is niet dat we ons schuldig moeten voelen als we deze parabel horen en denken dat het onze plicht is om genade te tonen. Religieuze leiders in Westerse kerken zijn er teveel vanuit gegaan dat God zien in de God wel in hun midden aanwezig was. Wij laten ons veel te weinig gemarginaliseerden stoppen, wij laten ons veel te weinig onderbreken op onze gehaaste (denk)weg. Maar als we God zien in het leven van diegenen die in de marge lijden en armoedig zijn, als we God zien in de gebroken, geslagen, bloedende en wanhopige mens die erbarmen nodig heeft, dan zullen we de capaciteit, de genade ontvangen om anderen lief te hebben zoals God ons liefheeft. Als gewonde mens houdt God niet op God te zijn. Msizi Dube is predikant van de African Methodist Episcopal Church in Amsterdam en gezinstherapeut. Hij werkt als promovendus aan de VU aan een proefschrift over “In Between Situation of Migrant People”.
TD 30
TD-4-2008.indd 30
11/24/08 1:30:50 PM
Noten 1. I..J. Mosala Buti Tlhagale, Black theology from South Africa, Orbis, Maryknoll, New York 1985 p. 121. 2. D. C. Dickerson. The past in your hands: Local A.M.E. Church history, AME Publishers, Nashville 2000, p. 3. 3. B.N. Magubane , The Political Economy of Race and Class in South Africa, Monthly Review Press, New York 1979, p.20. 4. G.M. Gehart, Black Power in South Africa. Univ. of California Press , Berkeley 1978, pp. 201-204. 5. T. Huddleston, Naught for your Comfort, Collins, London/New York 1956. 6. A. Droogers, C. van der Laan en W. van Laar, Fruitful in this Land: Pluralism, Dialogue and Healing in Migrant Pentecostalism, Boekencentrum, Zoetermeer, 2006. 7. J.H. Cone. God of the Oppressed, Orbis, Maryknoll 1997 pp. 135- 136. 8. J.H. Cone, Black Theology Orbis, Maryknoll 1976, p. 29; E. Antonio, Black Theology, Orbis, Maryknoll 1999 pp. 64-83.
TD 31
TD-4-2008.indd 31
11/24/08 1:30:50 PM