Waddenzee De prachtige kleuren, de zilte geuren en de geluiden van de vele vogels, maken de Waddenzee voor veel mensen tot een geliefd gebied. Maar niet alleen mensen vinden het fijn om daar te zijn, voor verschillende dieren is het een echt luilekkerland! Trekvogels die van ver komen en een paar weken op het wad blijven, zien het gebied als een soort internationaal wegrestaurant. Want als het laagwater wordt, geeft de zee een paar uurtjes lang zijn bodem bloot... en die zit vol voedsel!
WIE EET WAT OP HET WAD De Waddenzee strekt zich uit over drie landen: Nederland, Duitsland en Denemarken. Het is eigenlijk een kleine zee, maar wel bijzonder vanwege de uitgestrekte zand- en slikvlaktes die met laagwater tevoorschijn komen. De Waddenzee is ook vrij ondiep. Daardoor kan de zon het water gemakkelijk verwarmen. Het plankton (kleine plantjes en diertjes die je meestal met het blote oog niet kunt zien) kan dan goed groeien en dit is nu juist de voedselbron voor veel dieren. Het wordt gegeten door kleine dieren zoals wormen en schelpdieren. Deze worden weer gegeten door vogels en kleine vissen, die op hun beurt weer door de grote vissen gegeten worden. Zo krijg je een reeks van dieren die planten eten en zelf weer door andere dieren gegeten worden, dit noem je een voedselketen. Voor deze voedselketen is het plankton het allerbelangrijkste, niet alleen omdat zij de basis vormt van de voedselketen, maar ook omdat het plantaardig plankton de energie van de zon opvangt en omzet in voedingsstoffen die alle dieren nodig hebben.
Wist je dat een kwal ook plankton is, hij kan namelijk niet tegen de stroom in zwemmen!
Kompaskwal
KRABBEN EN GARNALEN Als je met laagwater het wad opgaat, lijkt het er in eerste instantie alleen vies en modderig, maar als je dan beter kijkt, zul je overal sporen van dieren zien. De meeste dieren zitten goed verborgen in de bodem, want ze moeten het urenlang zonder water doen. Om ze te zien moet je dus een beetje wroeten.
Je vindt er allerlei wormen, schelpdieren, slakjes en kreeftjes. Je kunt ook vissen met een garnalennetje in een geul. Dan zie je hoeveel garnalen, krabben en vissen er eigenlijk leven in zo’n laagje water.
Veel vissoorten gebruiken de Waddenzee als “kinderkamer”. Schollen bijvoorbeeld, die in de Noordzee worden geboren, trekken als ze nog jong zijn naar de Waddenzee. Daar kunnen ze snel groeien door de enorme hoeveelheden voedsel. De schollen vormen weer een welkome voedselbron voor de zeehonden in de Waddenzee. Zo is er weer een voedselketen compleet.
VOGELS OP HET WAD Wanneer de wadbodem bij laagwater droogvalt, komen honderden, soms wel duizenden vogels op deze zogenaamde gedekte tafel af. Vooral in het voor- en najaar, als veel vogels op trek zijn en op het wad een tijdje bijtanken, is het er heel druk. De vogels maken deel uit van de voedselketen, doordat zij op zoek gaan naar slakjes, wadpieren en schelpdiertjes. Aan hun bouw kun je zien dat ze aan dit leven zijn aangepast: zij hebben lange poten, zodat ze gemakkelijk door het slik kunnen lopen. Ook hebben de meeste wadvogels lange, dunne snavels, waarmee zij slakjes en wormen uit het slik kunnen halen. De scholekster bijvoorbeeld heeft een beitelachtige, lange snavel, waarmee hij de schelpen van schelpdiertjes kapot beitelt en zo het zachte weekdiertje kan verorberen. De kluut heeft een lange omhoog gebogen snavel, waarmee hij gemakkelijk diertjes uit het water zeeft, terwijl hij zijn kop heen en weer beweegt.
EB EN VLOED Je kunt lang niet altijd het wad op. De zee komt vaak tot aan de dijk en trekt zich dan langzaam weer terug, waarbij de wadbodem bloot komt te liggen. Later komt het water weer op tot aan de dijk. Om de ongeveer zes uur verandert de waterstand van laag- naar hoogwater en andersom. Als het hoogwater wordt, noemen we dat vloed. Als het laagwater wordt, noemen we dat eb. Eb en vloed worden veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de maan en de zon. De maan “trekt” aan het water van de aarde en daardoor vormt zich een vloedberg aan de kant van de aarde waar de maan staat. Tegelijkertijd is het aan de andere kant van de aarde ook hoogwater. Deze vloedberg wordt veroorzaakt door de draaiing van de maan en de aarde samen.
Tussen de beide vloedbergen is het laagwater. De aarde draait om haar eigen as en de maan draait om de aarde, hierdoor verandert de plaats van de maan ten opzichte van de aarde voortdurend. Daarom verandert de vloedberg dus ook van plaats. Als het bijvoorbeeld om 12.00 uur hoogwater is in IJmuiden is het ongeveer anderhalf uur later hoogwater in Den Helder. Het verschil tussen hoogwater en laagwater is in Nederland gemiddeld 2 meter.
SPRINGTIJ EN DOODTIJ Er bestaat ook springtij en doodtij. Als het springtij is, is het hoogwater extra hoog en het laagwater extra laag. De zon versterkt dan de invloed van de maan. Bij doodtij is er juist weinig verschil tussen hoogwater en laagwater. Dit komt doordat de zon dan de invloed van de maan afzwakt.