Wethouder Burgerschap, Deconcentratie, Leefbaarheid en Media RIS148472_05-SEP-2007
Rabin S. Baldewsingh
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Aan de Voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
BSW/2007.456 - RIS 148472 Doorkiesnummer
070 - 353 2854 E-mailadres Aantal bijlagen Datum
4 september 2007 Onderwerp
stand van zaken inburgering
Geachte voorzitter, In de commissievergadering van 6 juni 2007 informeerde ik u dat de nieuwe wet Inburgering uitermate gecompliceerd is en leidt tot ongewenste bureaucratisering, de uitvoering bemoeilijkt en daardoor een negatieve invloed uitoefent op de realisering van de taakstellingen zoals eerder aan u medegedeeld. In deze notitie geef ik een overzicht van de landelijke ontwikkelingen, de knelpunten bij de uitvoering van de nieuwe wet, de consequenties van deze knelpunten, de door mij ondernomen acties en het toekomstperspectief. Landelijke ontwikkelingen Onlangs heeft de minister haar voornemens bekend gemaakt met betrekking tot de gewenste koerswijziging bij de inburgering. De minister constateert dat de kwaliteit van de inburgering volstrekt onvoldoende is en een groot aantal inburgeraars bij ongewijzigd beleid het gewenste wettelijke taalniveau niet zal halen. Ook is de minister van oordeel dat de huidige wetgeving de inburgeraar onvoldoende aanspreekt op zijn of haar competenties, die veelal verder kunnen reiken dat het wettelijke taalniveau zoals het diploma Nederlandse Taal als Tweede Taal. Centraal staat het uitgangspunt dat inburgering moet leiden tot participatie in de Nederlandse samenleving. Ook wil de minister een einde maken aan het onderscheid van de verschillende doelgroepen die in de nieuwe wet inburgering worden onderscheiden. Een ieder zou in beginsel een aanbod moeten kunnen krijgen van de gemeente. Deze en andere wijzigingen heeft de minister geformuleerd in een Deltaplan inburgering die naar verwachting bij versturen van deze brief openbaar zal worden gemaakt en nog dit jaar zal worden besproken in de Tweede Kamer.
Inlichtingen bij
Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 2854 Fax: 070 - 353 3612
BSW/2007.456
2
Ik heb als lid van de VNG-delegatie en als lid van de G-4 delegatie bestuurlijk overleg met de minister over deze voornemens en de gevolgen voor de gemeenten en de inburgeraars. Ik ben overigens bijzonder tevreden over de voornemens van de minister, die naar mijn oordeel een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de hieronder te benoemen knelpunten bij de huidige regelgeving Knelpunten als gevolg van de landelijke regelgeving en uitvoering 1. Wettelijke doelgroepen De ingewikkeldheid zit in de eerste plaats in het feit dat de gemeente te maken heeft met twee regelingen, de Wet inburgering (Wi) en de Regeling Vrijwillige Inburgering (RVI). In de tweede plaats worden in de wet en de regeling een groot aantal doelgroepen onderscheiden: • verplichte inburgeraars die zelf voor hun inburgering moeten zorgen (vreemdelingen); de gemeente kan deze groep een handhavingsbeschikking opleggen; dat wil zeggen dat zij binnen 5 jaar voor het inburgeringsexamen moeten slagen; • verplichte inburgeraars die de gemeente een aanbod mag doen; dit zijn de mensen zonder eigen inkomen (vreemdelingen); zij moeten binnen vijf jaar slagen voor het inburgeringsexamen, maar moeten, wil de gemeente in aanmerking komen voor de trajectvergoeding, binnen 3 jaar aan het examen deelnemen; • verplichte inburgeraars met een uitkering die de gemeente een inburgeringsaanbod kan doen mits gecombineerd met een re-integratietraject, (vreemdelingen); • inburgeringsbehoeftigen (die vallen onder de RVI) die de gemeente een aanbod mag doen (genaturaliseerden); • asielmigranten die de gemeente een aanbod moet doen (vreemdelingen en genaturaliseerden) • geestelijk bedienaren; de gemeente is verplicht deze groep een aanbod te doen. De gemeente heeft in de nieuwe wetgeving geen regierol meer waarbij zij zelf binnen het beschikbare budget kan aangeven welke inburgeraars een gemeentelijk aanbod krijgen. De rol van de gemeente beperkt zich tot de bovengenoemde prioritaire doelgroepen maar mag bijvoorbeeld geen aanbod bieden aan inburgeraars die over een (klein) inkomen uit arbeid beschikkken, die moeten het eventueel met een lening- zelf inkopen en bekostigen. 2. Kwaliteit bestand inburgeringsplichtigen Voor de werving en selectie van de inburgeringsplichtigen wordt gebruik gemaakt van het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen (BPI) van de Informatie- en Beheergroep (IB-groep). Hierin staan alle personen die onder het nieuwe inburgeringstelsel (potentieel) inburgerings-plichtig zijn geworden. In de praktijk blijkt 28% van het BPI geen potentiële doelgroep te zijn. Het blijkt bijvoorbeeld dat een deel van het BPI niet in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) voorkomt en dat ook expats en vreemdelingen die nog in afwachting zijn van een geldig verblijfsdocument in het BPI zijn opgenomen.
BSW/2007.456
3
3. Economische ontwikkeling Een groot aantal mensen uit het BPI blijkt werk te hebben; deze categorie komt niet in aanmerking voor een aanbod van de gemeente. Zij moeten zelf hun inburgeringstraject regelen. Dit geldt ook voor de inburgeraar (veelal vrouwen) met een (tijdelijk) arbeidscontract van maar 1 uur. Mogelijk speelt de conjuncturele opleving van de Nederlandse economie hierbij een rol. 4. Spanningsveld WWB en inburgering De Wet Werk en Bijstand is erop gericht uitkeringsgrechtigden zo snel mogelijk te laten deelnemen aan het arbeidsproces. De resultaten in de gemeente Den Haag zijn positiever dan het landelijk gemiddelde. Dat heeft wel als gevolg dat veel uitkeringsgerechtigden met arbeidsplicht niet in aanmerking komen voor een gecombineerd inburgeringstraject omdat de wet aangeeft dat dit alleen mogelijk is gedurende een inkomen op basis van uitkering. Kortom het huidige inburgeringsstelsel verhoudt zich slecht met de Haagse actieve benadering van uitkeringsgerechtigden richting arbeidsmarkt.
Knelpunten in de uitvoeringspraktijk 1. Niet opkomen na uitnodiging In bijna de helft van de gevallen verschijnen uitgenodigden niet op de oproep van de gemeente. (47% tot en met week 34). Het is nog onduidelijk waarom de respons zo laag is. Vermoedelijk heeft dit te maken met onduidelijkheid in de regelgeving. Zo moeten inburgeraars die zich na 1 januari 2007 in Nederland vestigen binnen 3 jaar slagen voor hun inburgeringsexamen maar krijgen inburgeraars die voor 1 januari 2007 reeds in Nederland woonden 5 jaar de tijd om te slagen voor hun inburgeringsexamen. De inburgeraars die gebruik maken van het aanbod van de gemeente moeten daarentegen binnen 3 jaar aan het examen deelnemen wil de gemeente de trajectkosten vergoed krijgen. Bovendien kan de inburgeraar die een oproep krijgt in de veronderstelling verkeren dat de oproep van de gemeente, vanwege de lange termijn waarbinnen het inburgeringsexamen gehaald moet worden, geen urgentie heeft. Deze lage opkomst vind ik zorgelijk. De nieuwe wet heeft de systematiek van een sluitende aanpak zoals Den Haag die kende doorbroken. Het gesprek over inburgering werd voor nieuwkomers gecombineerd met het uitreiken van een verblijfspasje. Dit maakt een 100 % opkomst voor nieuwkomers mogelijk. Nu moet de gemeente een potentiële inburgeraar afzonderlijk oproepen. (Uit contact met de collega’s in de G-4 blijkt dat zich soortgelijke problemen voordoen). 2. Latere start dan voorzien Door diverse externe en interne factoren, zoals drie maanden vertraging in het aanleveren van het BPI en vertraging in de ontwikkeling van het bij de uitvoering te gebruiken automatiseringssysteem, heeft de start van het daadwerkelijk oproepen van de inburgeringsplichtigen vertraging opgelopen en is pas eind mei goed op gang gekomen.
BSW/2007.456
4
Actie en maatregelen Nadat de dienst mij in juni heeft geïnformeerd over de achterblijvende resultaten bij de inburgering heb ik de dienst opdracht gegeven om alles op alles te zetten om de taakstelling zoveel mogelijk te halen en de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Het gaat om de volgende bestuurlijke maatregelen: 1. Ik heb de accountantsdienst gevraagd mij te rapporteren over het tot stand komen van de ramingen, de organisatie van de inburgering, de monitoring daarvan alsmede de financiële risico’s. Het rapport is naar verwachting eind september afgerond; 2. Ik heb de concept contracten met de onderwijsaanbieders Mondriaan en Intop laten wijzigen om de financiële risico’s te beperken; 3. Ik heb wekelijks voortgangsoverleg met het management van de dienst SZW; 4. In samenspraak met mijn collega Kool werkt de dienst aan een plan van actie gericht op verbeteren instroom uitkeringsgerechtigden op gecombineerde trajecten; 5. Om inburgering breder onder de aandacht te brengen heb ik opdracht gegeven tot het opstellen van een communicatieplan; in dit kader zijn in juli twee actiedagen in Concordia gehouden. Deze dagen zijn door 1.200 belangstellenden bezocht; 6. Ik heb de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten opdracht gegeven een breed pakket van maatregelen te treffen. Dit heeft geresulteerd in onder andere de volgende acties. Strikte toepassing boetebeleid Naast een positieve en wervende benadering van de burger, zal ook worden ingezet op een strikte toepassing van het boetebeleid. Burgers zijn verplicht aan het inburgeringsonderzoek mee te werken. Niet verschijnen op een oproep is een overtreding van die regel. Aan een inburgeringsplichtige die niet verschijnt, kan een boete worden opgelegd. Volgens de Verordening Wet inburgering gemeente Den Haag is de hoogte van de boete 10% van de bijstandsnorm voor één maand. Volgens Wet Inburgering en de Verordening is het al mogelijk om ook bij de eerste maal niet verschijnen een boete op te leggen. Wel kan de boete alleen worden opgelegd wanneer het niet verschijnen verwijtbaar is en voor het niet verschijnen geen rechtvaardigingsgrond is. Dit stelt hoge eisen aan de oproep. Er wordt nu gewerkt aan een nieuwe oproep en procedure die voldoet aan de hierbij horende juridische eisen. De nieuwe oproep zal ook worden gezonden aan de inburgeringsplichtigen die al zijn uitgenodigd maar niet verschenen. Hoger rendement: logistiek en werving Tot nu toe blijkt slechts 1 op de 5 gesprekken tot een programma-aanbod te leiden en verschijnt slechts de helft van de uitgenodigde personen. Geënt op het aantal verstuurde uitnodigingen, ligt het succespercentage op 10%. Een eerste voor de hand liggende maatregel is om het aantal geplande gesprekken per medewerker te verhogen. Daarnaast is een aantal maatregelen genomen die moeten leiden tot een verbeterde opkomst van de uitgenodigden, tot een hoger percentage effectieve intakegesprekken en een efficiënter gebruik van de beschikbare tijd van klantmanagers van het Haags Startpunt Nieuwkomers (HSN). • Doelgroepenaanpak Op dit moment worden klanten uitgenodigd op basis van het BPI (Bestand Potentieel Inburgering). Dit bestand omvat informatie, maar niet voldoende informatie om met zekerheid vast te stellen of iemand tot een van de prioritaire groepen behoort (dat wil zeggen inburgeraars zonder werk of uitkering). Om de kans hierop te vergroten worden vrouwen uit het BPI bestand het eerst uitgenodigd.
BSW/2007.456
5
• SUWI-net Suwinet bevat op dit moment klantgegevens die afkomstig zijn van CWI, de Sociale Diensten, UWV en GBA. Het CWI levert gegevens over inschrijvingen bij CWI en gegevens over beroepservaring en opleidingen die een persoon gevolgd heeft. De gegevens van de sociale diensten hebben betrekking op uitkeringen en uitkeringsaanvragen in het kader van de WWB. De gegevens van UWV hebben betrekking op arbeidsrelaties en uitkeringsverhoudingen. Via het SUWI-net kan op klantniveau nagegaan worden of er sprake is van een dienstverband. Zo kan worden voorkomen dat burgers onnodig worden opgeroepen voor een inburgeringsonderzoek. Aan werkenden kan namelijk geen programma-aanbod worden gedaan. Werving voor de Regeling Vrijwillige Inburgering (RVI) Ook om de taakstelling voor de vrijwillige regeling te halen is extra inspanning nodig. Intop, de onderwijsaanbieder aan wie via openbare aanbesteding de opdracht voor de vrijwillige inburgering is verleend, is ingehuurd om voor het eind van het jaar 800 inburgeraars te werven die onder de RVI een aanbod van de gemeente kunnen krijgen. Over het resultaat is nu nog niets te melden. De organisatie gebruikt de maand augustus om de actie voor te bereiden en start in september met de daadwerkelijke werving. Gevolgen voor de taakstelling inburgering 2007 Het aantal uitnodigingen is vanaf juni 2007 sterk opgevoerd maar de resultaten in de zin van het plaatsen op inburgeringstrajecten blijft sterk achter bij de oorspronkelijke verwachtingen. Wel is het aantal personen waarbij de inburgeringsplicht wordt opgelegd zonder een gemeentelijk aanbod sterk toegenomen. Ik ga er ook vanuit dat realisatie van de door de minister gewenste koerswijziging in 2007 nog niet mogelijk zal zijn. Kortom in 2007 blijven de gesignaleerde structurele problemen onopgelost. Ik zie mij dan ook genoodzaakt de raming voor 2007 neerwaarts bij te stellen. PROGNOSE
Wi eigenstandige trajecten Rvi eigenstandige trajecten Gecombineerde trajecten totaal handhavingsbeschikkingen
Taakstelling 2007
Resultaten tot en met week 34
*) 2.520 850
418 59
750 4.120 * *) 1.341
17 494 997
Wijziging in % van oorspronkelijke taakstelling 30% 50% 25% 100%
Bijgestelde taakstelling 2007 756 425 187 1.368 1.341
*) inclusief eigen gemeentelijke ambitie van 300 trajecten extra. **) inclusief eigen gemeentelijke ambitie van 1000 extra handhavingsbeschikkingen.
De afrekening met het rijk vindt eerst in 2010 plaats na afloop van de GSB periode 2007-2009. Belangrijk aspect van de rijksvergoeding voor deze periode van 3 jaar is dat een opgelopen tekort op de taakstelling 2007 gecompenseerd kan worden over de jaren 2008 en 2009.
BSW/2007.456
6
Ik verwacht dat in 2008 de koerswijziging inburgering zijn beslag zal vinden. Voorts wil ik nader bezien of wij het inburgeringsaanbod in 2008 en volgende jaren op een kwalitatief beter niveau kunnen krijgen. Daarbij acht ik het van groot belang om naast handhaving ook meer inspanningen te verrichten op het terrein van werving. Er wordt nog te weinig gebruik gemaakt van het potentieel aantal inburgeringsgerechtigden in de wijken. Ik wil in overleg met mijn collega’s meer dan voorheen gebruik maken van de bestaande sociale infrastructuur in de wijken zoals scholen, welzijnsvoorzieningen, vrijwilligersorganisaties en niet in het minst de individuele Haagse burger. Hierbij wil ik aansluiting zoeken bij de actieprogramma’s die in het kader van Krachtwijken worden opgesteld. Eén en ander wordt tevens uitgewerkt in het programma inburgering 2008. Tenslotte Rest mij nog u toe te zeggen dat ik de vinger aan de pols zal houden en dat ik u, tenzij tussentijds noodzakelijk, halfjaarlijks over de voortgang op de hoogte zal houden.
Rabin Baldewsingh, Wethouder