RIS092317_12-12-2001 Gemeente Den Haag Bestuursdienst Commissie
Leefbaarheid, Milieu en Scheveningen
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Aan de leden
Uw brief van
Uw kenmerk Ons kenmerk
BSD/DSB/2001-24489 Doorkiesnummer
(070) 3536437 Aantal bijlagen
1 Datum
7 december 2001 Onderwerp
evaluatie bloemrijke bermen
1
Inleiding
Begin jaren tachtig is een begin gemaakt met het omvormen van traditionele gazonbermen naar bloemrijke bermen. Als gevolg van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de vastgestelde ecologische hoofdstructuur in het Groenbeleidsplan 1996-2000 en de door Rijk en provincie geïnitieerde beleidsthema's als "natuur in de stad" en "natuur voor de mens" is het aantal bloemrijke bermen de afgelopen jaren steeds verder uitgebreid. Ook zijn in het kader van 750 jaar Den Haag op verschillende plaatsen bloemrijke bermen aangelegd. Bermen zijn over het algemeen lijnvormige groenvoorzieningen die onderdeel zijn van een weg. In het Groenbeleidsplan is aangegeven dat het beheer van de tot de ecologische hoofdstructuur behorende bermen geheel wordt bepaald door ecologische uitgangspunten. Beleidsuitgangspunt hierbij is dat inrichting en beheer van bermen wel moet worden afgestemd op de ruimtelijke betekenis. Dit houdt in dat bij een berm in een meer natuurlijke omgeving een meer natuurvriendelijke inrichting en beheer van de berm zal worden toegepast en bij een berm in een meer gecultiveerde omgeving een daarop afgestemde meer cultuurlijke en traditionele wijze van inrichting en beheer. Een ander niet onbelangrijk beleidsuitgangspunt is dat de inrichting van bermen de verkeersveiligheid niet mag belemmeren. Bloemrijke bermen vervullen binnen de ecologische hoofdstructuur een waardevolle functie als verspreidingsmogelijkheid voor dier en plant. Veel bermen zijn bovendien van grote waarde voor de ontwikkeling en instandhouding van boombeplantingen. Ook vormen ze vanwege hun ligging in de stedelijke woonomgeving voor de mens een waardevolle aanvulling op de dagelijkse beleving. Reden om op een zorgvuldige wijze met deze bloemrijke bermen om te gaan. Inmiddels is met deze bermen een ruime ervaring opgedaan. Een goed moment voor een evaluatie.
Inlichtingen bij:
P. Schoenmakers Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag
Telefoon 070 - 3532878 /3532845 Telefax 070 - 3533612
DSB/2001-24489
Deze evaluatie vormt tevens de beantwoording van de door raadslid de heer P. Smit op basis van toezeggingen van het college ingetrokken motie betreffende de vraag welke bermen voor een meer natuurlijke inrichting het meest in aanmerking komen.
2
Opgedane ervaringen
De afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan op het gebied van de beheerbaarheid, belevingswaarde en locatiekeuze van bloemrijke bermen. Vanwege de overzichtelijkheid richt de evaluatie zich voornamelijk op de bermen van de langere doorgaande wegen. De veelal kleinere stukjes berm op buurtniveau heb ik hierbij buiten beschouwing gelaten. C
Beheerbaarheid
Voor een goede ontwikkeling en duurzame in stand houding van bloemrijke bermen is continuiteit in beheer en onderhoud van groot belang. Dit onderhoud bestaat uit 1 tot 2 keer per jaar op vast gestelde tijdstippen maaien en afruimen van het maaisel. De voedselrijkdom van de bodem is hierbij bepalend voor het te ontwikkelen vegetatietype en het aantal maaibeurten. In de omgeving van de duinen bestaan de bermen veelal uit voedselarm zand en kan met een maaibeurt worden volstaan. Daar tegenover staan de voedselrijke kleibodems, zoals bijvoorbeeld in stadsdeel Escamp, die meestal twee keer moet worden gemaaid. Vanwege kostenbeheersing zijn alle bloemrijke bermen in de stad opgenomen in een stedelijk maaibestek. Dit maaibestek wordt door een aannemer uitgevoerd. De maaitijdstippen zijn zodanig gekozen dat zowel aan de eisen van de te ontwikkelen bermvegetaties wordt voldaan als ook voldoende spreiding in de tijd wordt bewerkstelligd om het maaien binnen de vast gestelde periode mogelijk te maken. De maaibeurten vinden plaats nadat de gewenste en duurzaam in stand te houden plantensoorten zijn uitgebloeid. In de praktijk blijken de weersomstandigheden, zoals langdurige regenval, een vaak sterk beperkende factor te zijn in het tijdstip van maaien. In erg natte omstandigheden kan namelijk niet worden gemaaid omdat de bodem en de vegetatie anders te zwaar worden beschadigd. Dit leidt er helaas maar onvermijdelijk soms toe dat uitgebloeide bermen later dan de vast gestelde periode worden gemaaid. In een aantal gevallen is geconstaterd dat het beheer en onderhoud niet goed is afgestemd geweest op het gewenste en daardoor ingezaaide vegetatietype. Een voorbeeld hiervan is de trambaan langs de Scheveningseweg die na de vervanging van de tramsporen enige tijd geleden is ingezaaid met een duinvegetatie bestaande uit kenmerkende soorten als teunisbloem, koningskaars, e.d. Omdat het maaibeheer hier niet goed op was afgestemd zijn deze plantensoorten inmiddels verdwenen. Wat rest zijn de brandnetels en het fluitekruid. Gezien de ligging langs het duingebied de Scheveningse Bosjes is het alleszins de moeite waard dit type duinvegetatie weer te herstellen. Bij een aantal bermen die binnen de ecologische hoofdstructuur liggen is gebleken dat als gevolg van allerlei onvoorziene omstandigheden, zoals het ingraven van kabels en leidingen of werkzaamheden aan de aangrenzende verharding, de vegetatie niet volgens de verwachting heeft kunnen ontwikkelen.
2
DSB/2001-24489
Hierbij is helaas meer dan eens geconstateerd dat na afronding van de werkzaamheden wel de berm maar niet de hierin thuishorende vegetatie wordt hersteld.
In de achterliggende periode is tevens meerdere keren vastgesteld dat bermen met een voedselrijke bodem die smaller is dan een meter zich en langs drukke wegen liggen (windhinder door verkeer) zich niet of nauwelijks lenen voor de ontwikkeling van bloemrijke vegetaties. Deze blijken dan ook meestal niet op een goede wijze te kunnen worden onderhouden. Een voorbeeld hiervan is de smalle middenberm van de Melis Stokelaan waar momenteel een slecht ontwikkelde vegetatie van ruigtekruiden aanwezig is. Voor dergelijke bermen is een herziening van de groene inrichting en bijbehorende beheer en onderhoud op z'n plaats. In het in bijlage 1 opgenomen onderdeel 'locatiekeuze' wordt hierop nader ingegaan. Een andere ontwikkeling die vanuit het bestuurlijk vastgestelde Waterplan recent in gang is gezet is de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Op veel plaatsen grenzen deze oevers aan gazons of bloemrijke bermen hetgeen vraagt om een integrale benadering. Soms leidt dit tot een herziening van de aangrenzende bermen zoals bij de Maanweg waar de gehele, voorheen cultuurlijk ingerichte, groenzone langs de hier liggende Broeksloot tot een bloemrijke zone is omgevormd. De groenzone vormt nu een zeer aantrekkelijk en samenhangend geheel met de aangelegde natuurvriendelijke oevers. Hetzelfde zal gaan plaatsvinden langs de rest van de Broeksloot en langs de Laak.. Dergelijke voorstellen voor aanzienlijke veranderingen in de openbare ruimte worden uiteraard wel getoetst door de Adviescommissie Openbare Ruimte (ACOR). In het kader van de verkeersveiligheid worden op verzoek van de politie Haaglanden delen van bermen in de nabijheid van onoverzichtelijk kruispunten frequenter gemaaid. Een voorbeeld hiervan is de Bezuidenhoutseweg ter hoogte van langdoed Marlot en de kruising Hofzichtlaan. C Belevingswaarde De aflopen jaren is gebleken dat veel inwoners waardering hebben voor de bloemrijke bermen. Dit vanwege het natuurlijke karakter en het vaak kleurrijke beeld in bepaalde delen van het jaar. Hoezeer dergelijke bermen worden gewaardeerd bleek bij de aanleg en ontwikkeling van de middenberm van de Lozerlaan. Reeds het eerste jaar stond deze berm dermate schitterend in bloei dat dit bij bewoners van flats aan de Laan van Meerdervoort heeft geleid tot de vraag of er bij hun ook een dergelijk mooie berm kon worden ontwikkeld. Dit neemt echter niet weg dat dit niet overal op dezelfde wijze wordt gewaardeerd. Er zijn ook locaties waar bij bewoners juist geen of zeer weinig waardering bleek te bestaan voor de aanwezige bloemrijke berm. Dit heeft echter minder te maken met het fenomeen bloemrijke berm dan wel met de ter plaatse aanwezige slechte kwaliteit als gevolg van de beperkte afmetingen, te veel schaduw, overmatig zwerfvuil en te hoge gebruiksdruk. Een voorbeeld hiervan is de middenberm van de trambaan Laan van Meerdervoort van het deel tussen de Suezkade en de Beeklaan.
3
DSB/2001-24489
Op een aantal locaties sluiten aanwezige bloemrijke bermen niet of niet meer goed aan bij de gewenste ruimtelijke kwaliteit en leveren daarmee geen bijdrage aan de belevingswaarde. Een voorbeeld hiervan is de Benoordenhoutseweg als belangrijke entree van de stad waar in te smalle bermen getracht werd bloemrijke bermvegetaties te ontwikkelen. Dit bleek echter minder succesvol als gevolg van de beperkte afmetingen en de hoge mate van windhinder veroorzaakt door het drukke verkeer. Vorig jaar zijn deze bermen daarom opnieuw en op meer cultuurlijke wijze ingericht en voldoen nu wel aan de op deze locatie gewenste ruimtelijke kwaliteit. Een enkele keer komt het voor dat als overbrugging tussen de technische aanlegfase en de definitieve afwerkingsfase van een hier geplande groenvoorziening als tijdelijke maatregel een akkerkruidenmengsel wordt ingezaaid. Een aardig en zoals is gebleken ook zeer gewaardeerd voorbeeld hiervan was de Koekamp. Voor deze bijzondere plek is echter uiteindelijk gekozen voor een inrichting volgens het oorspronkelijk ontwerp dat beter aansluit bij de omringende stedelijke omgeving.
3
Conclusies
Op basis van het voorgaande kan naar mijn mening worden gesteld dat de ontwikkeling van de bloemrijke bermen in hoge mate voldoet aan de in het Groenbeleidsplan gestelde beleidsuitspunten en verwachtingen. Tegelijkertijd moet echter worden vastgesteld dat veel ontwikkelingen op het gebied van de bloemrijke bermen hebben plaatsgevonden zonder dat hiervoor een heldere doelstelling is uitgesproken. In het in 2002 nieuw op te stellen Groenbeleidsplan zal aan dit onderwerp dan ook gepaste aandacht moeten besteed waarbij ook heldere doelstellingen in het kader van waarom, waar en hoe worden geformuleerd. In afwachting hiervan zal het huidige beleid en beheer voorlopig wel worden voortgezet. Op onderdelen zijn wel een aantal verbeterpunten geconstateerd die de komende jaren in het kader van het reguliere beheer en onderhoud kunnen worden aangepakt. De locaties en de aard van deze verbeterpunten zijn beschreven in bijlage 1. In de evaluatie zijn alle wegbermen van enige omvang betrokken en als zodanig genoemd in een van de in bijlage 1 genoemde categoriën. Buiten de reeds in ontwikkeling zijnde projecten en locaties blijkt uit deze overzichten dat er op voorhand geen uitbreidingsmogelijkheden van bloemrijke bermen aanwezig zijn. Dit geldt uiteraard niet voor de kleinere bermen op buurtniveau. Verder kan worden geconcludeerd dat bij de inwoners van Den Haag over het algemeen veel waardering bestaat voor bloemrijke bermen. Wel moet hierbij worden vermeld dat nogal eens wat vragen worden gesteld over de redenen van het uitgevoerde onderhoud, met name betreft dit de maaitijdstippen. Mijn voorstel is in deze behoefte aan informatie te gaan voorzien door het ontwikkelen van een kleurrijke folder op gevouwen A3 formaat over de bloemrijke bermen. Te overwegen is deze te plaatsen in een serie over beheer en onderhoud van het Haagse groen en water waarbij dan ook thema's zoals bosbeheer, oeverbeheer, waterbeheer, ecologische verbindingszones en visstandbeheer passen.
4
DSB/2001-24489
Bij een aantal locaties zijn verbeterpunten geconstateerd die kunnen worden aangepakt in het kader van de inzetbare middelen uit het MOP Groen (zie bijlage 1). Het merendeel hiervan is inmiddels opgenomen in het eerste concept MOP-groen en zal bij goedkeuring hiervan de komende jaren tot uitvoering kunnen worden gebracht. Tot slot kan op basis van de ervaringen worden geconcludeerd dat bermen op voedselrijke bodems die smaller zijn dan een meter en liggen langs drukke wegen over het algemeen minder goed geschikt zijn als bloemrijke berm. De inrichting hiervan moet dan ook op korte termijn worden aangepast door of een aanpassing van het maairegiem of een herinrichting. Bij verschillende ontwikkelingen in en langs bermen, zoals wegwerkzaamheden en het leggen van kabels en leidingen, zal in het vervolg ook voldoende aandacht moeten worden besteed aan de herinrichting van de berm.
De voorzitter,
Wilbert Stolte
5
DSB/2001-24489
Bijlage 1 - Beoordeling locaties Op basis van de boven beschreven ervaringen van zowel bewoners als beheerders zijn de locaties waar dergelijke bermen liggen opnieuw bekeken en beoordeeld op basis van de volgende criteria: C
de ligging binnen de ecologische hoofdstructuur
C
het voldoen aan de minimale inrichtingseisen
C
de mate van beheerbaarheid
C
de samenhang met de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving
Dit heeft geleid tot een indeling op hoofdlijnen in de volgende vier categorieën: A
de berm maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur en voldoet op het gebied van inrichting, gebruik en ruimtelijke kwaliteit aan de gestelde verwachtingen;
B
C D E
de berm maakt wel deel uit van de ecologische hoofdstructuur maar voldoet op het gebied van inrichting, gebruik en ruimtelijke kwaliteit (nog) niet aan de gestelde verwachtingen maar kan met inzet van beperkte inzet van beschikbare middelen op het gewenste niveau worden gebracht; de berm maakt wel deel uit van de ecologische hoofdstructuur maar vanwege de bijzondere ruimtelijke kwaliteiten of het gebruik is gekozen voor een deels gecultiveerde inrichting; de berm maakt geen deel uit van de ecologische hoofdstructuur maar voegt vanwege ligging, dimensionering en vegetatiebeeld een bijzondere belevingswaarde aan de omgeving toe; de berm maakt geen deel (meer) uit van de ecologische hoofdstructuur en voldoet vanwege ligging, inrichting, gebruik en als gevolg daarvan onvoldoende beheerbaarheid niet of nauwelijks aan de gestelde verwachtingen.
Categorie A Onder deze categorie vallen de bermen die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur en ook in hoge mate voldoen aan de gestelde verwachtingen op het gebied van inrichting, beheerbaarheid en kwaliteit. Het beheer en onderhoud van deze bermen zal worden gecontinueerd en betreft de volgende locaties: C midden- en zijbermen Lozerlaan C midden- en zijbermen Ockenburghstraat C middenberm Kijkduinsestraat C midden- en zijbermen prof. Teldersweg C zijbermen Haringkade C talud en zijberm Cremerweg C zijbermen Schenkkade en Finnenburg (de Schenkstrook)
6
DSB/2001-24489
Categorie B Deze categorie betreft de bermen die wel deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur maar (nog) niet of niet meer voldoen aan de gestelde verwachtingen op het gebied van inrichting, beheerbaarheid en kwaliteit. Hieronder vallen een groot aantal bermen die in twee groepen zijn in te delen. De eerste groep betreft de bermen die d.m.v. een beperkte ingreep (met name frezen en opnieuw inzaaien) aanzienlijk zijn te verbeteren. De tweede groep omvat de bermen waar een grotere ingreep nodig is zoals afplaggen, verwijderen of aanbrengen beplanting, frezen en opnieuw inzaaien. De locaties uit deze categorie maken deel uit van het concept-MJOP Groen om de komende twee jaar te worden aangepakt. Groep 1 - frezen en inzaaien C C C C C
trambaan Nieuwe Parklaan zijbermen Haringkade middenberm Machiel Vrijenhoeklaan trambaan Scheveningse weg (gedeelte langs Scheveningse Bos) Midachtenweg
Groep 2 - afplaggen, herziening beplanting, frezen en inzaaien C integrale aanpak van middenberm, zijbermen en taluds Escamplaan C integrale aanpak groene zone langs de trambaan Melis Stokelaan (hiermee is in het kader van het Groene Assenkruis inmiddels een begin gemaakt) C middenberm Pompstationsweg C taluds en groenzones langs water Erasmusweg C middenberm en taluds Hofzichtlaan C herziening inrichting groenzone langs de Laak Categorie C De bermen binnen deze categorie liggen wel binnen de ecologische hoofdstructuur maar vanwege het gebruik of aanwezige ruimtelijke, stedenbouwkundige kwaliteiten is besloten tot zorgvuldig afgewogen combinatie tussen een natuurvriendelijke en een gecultiveerde inrichting. Voor deze integrale benaderingswijze bestaat veel waardering is van toepassing bij: C de Haagse Beek (reeds uitgevoerd) C de Laakzone (in uitvoering) C de Broeksloot (in ontwikkeling)
7
BSD/DSB/2001-24489
8
Categorie D Binnen deze categorie liggen de bermen die al wel in meer of mindere mate natuurvriendelijk zijn ingericht, in een zeer stedelijke omgeving liggen waarbij juist het natuurvriendelijke karakter van de berm voor een toegevoegde belevingswaarde zorgt. Ook betreft dit bermen die in nauwe samenhang met de natuurvriendelijke oevers tot een omvorming tot bloemrijke bermen zijn ontwikkeld dan wel ontwikkeld kunnen worden. Dit betreft met name de volgende bermen: C
groenzone Maanweg
C
groenzone langs de Broeksloot
C
middenberm Binckhorstlaan
Categorie E Onder deze categorie vallen de bermen die geen deel (meer) uitmaken van de ecologische hoofdstructuur. Vanwege hun ligging, inrichting of gebruik zijn ze als bloemrijke berm onvoldoende beheerbaar en voldoen daarom niet of in onvoldoende mate aan de gestelde verwachtingen. Bij deze bermen is een kwaliteitsimpuls van de huidige inrichting in de vorm van omvorming tot cultuurlijk groen dan ook dringend gewenst. Dit betreft de volgende bermen: C Laan van Meerdervoort, middenberm trambaan van het deel tussen de Suezkade en de Beeklaan en de groene trambaan tussen Azaleaplein en savornin Lohmanplein C Benoordenhoutseweg, middenberm en zijberm aan de zijde van de bebouwing (deze berm die tevens een belangrijke stedelijke entree is, is inmiddels opnieuw ingericht) C Zuid-Hollandlaan, middenberm en zijberm (maakt deel uit van de stedelijke entree's) C Koningskade/Raamweg (delen van bermen die ook deel uit maken van de stedelijke entree's) C Koninginnengracht C Lekstraat, gedeelte tussen Weteringkade en Scheldeplein C Loosduinsekade, trambaan tussen Thorbeckelaan en Beeklaan C Oude Haagweg, bermen trambaan C Melis Stokelaan, trambaan tussen Moerweg en Troelstrakade (maakt deel uit van de stedelijke entree's) C Trambaan Eisenhouwerlaan C Taluds Waldeck Pyrmontkade/Koningin Emmakade