Resultaten van een praktijkonderzoek onder scholen en gemeenten in Overijssel over de toekomst van kleine scholen in relatie tot leefbaarheid
Opgesteld voor:
Gemeenten en schoolbesturen in Overijssel
Mogelijk gemaakt door:
Provincie Overijssel
Contactpersonen Stimuland: Jeroen Geerdink Bart Jaspers Faijer Datum:
20 januari 2014
Stimuland | Vilsterseweg 11 | 7734 PD Vilsteren | Tel (0529) 47 81 80 | Fax (0529) 45 20 02 |
[email protected] |www.stimuland.nl
KLEINE SCHOLEN EN LEEFBAARHEID
Inhoudsopgave
Voorwoord 1.
Achtergrondinformatie .................................................................................................................. 4
2.
Doelstelling van het onderzoek ...................................................................................................... 5
3.
Aanpak .................................................................................................................................... 6 3.1 Werkwijze .............................................................................................................................. 6 3.2 Actorenanalyse ...................................................................................................................... 6
4.
Feiten & cijfers ............................................................................................................................... 8 4.1 Basisscholen in Overijssel ...................................................................................................... 8 4.2 Onderwijskwaliteit en schoolgrootte................................................................................... 12 4.3 RTL-onderzoek: scholen verschillen ..................................................................................... 12 4.4 Demografie .......................................................................................................................... 13 4.4.1 Visie inspectie van het Onderwijs op gevolgen demografische ontwikkelingen voor onderwijskwaliteit .................................................................. 13 4.4.2 Demografische ontwikkelingen in Overijssel ............................................................ 13 4.4.3 Ontwikkeling leerlingaantallen basisonderwijs ........................................................ 15 4.5 Leefbaarheid en voorzieningen ........................................................................................... 16 4.5.1 Dr. Frans Thissen ...................................................................................................... 16 4.5.2 De dorpenmonitor .................................................................................................... 16 4.5.3 Onderzoek Friesland ................................................................................................. 18 4.5.4 Optiewaarde Gerard Marlet ..................................................................................... 18 4.5.5 Onderzoek Maartje Meesterberends ....................................................................... 19
5.
Analyse
6.
Conclusies .................................................................................................................................. 23
7.
Resultaten .................................................................................................................................. 25
8.
Aanbevelingen .............................................................................................................................. 26
Bijlagen
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 2/41
.................................................................................................................................. 20
Voorwoord 1
Naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad in februari 2013 en de Kamerbrief ‘Beleidsvisie leerlingendaling in primair en voortgezet onderwijs’ van staatssecretaris Dekker van 29 mei 2013, hebben de fracties van het CDA en de ChristenUnie schriftelijke vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde 2 Staten (GS) van Overijssel . Dit heeft geleid tot de actie van GS om Stimuland, als steunfunctieorganisatie voor vitaal platteland, te vragen een verbindende rol te spelen door basisinformatie te verzamelen en te bewerken ten behoeve van gemeenten en schoolbesturen. Wij hebben het verzoek met genoegen opgepakt: het was reeds duidelijk dat dit onderwerp de gemoederen flink bezig hield bij scholen, schoolbesturen, plaatselijke belangen, gemeenten en ‘gewone burgers’. Op lokaal niveau gaat het immers om de leefbaarheid in eigen dorp of kern. Demografische ontwikkelingen hebben alles te maken met het onderwerp kleine scholen. Vanuit het Ministerie van OCW wordt het kleine scholen vraagstuk voornamelijk vanuit deze invalshoek opgepakt. Op regionaal niveau staat het thema krimp al langer op de agenda en zoeken verschillende partijen naar een passende aanpak: soms is er een gezamenlijke agenda, soms nog niet. In plattelandsregio’s is vaak de kritiek te horen dat ‘Den Haag’ te weinig oog heeft voor het specifieke van de plattelandsgemeenschappen. Alles overziende hebben we bewust gekozen voor een praktische uitwerking van de opdracht: gegevens door gemeenten, scholen, schoolbesturen, plaatselijk belangen, etc. aangereikt, dienden als basisinformatie waarmee is verder gewerkt aan het kwalitatieve deel van het onderzoek. De kwantitatieve informatie in dit rapport is een bewerking van bestaande gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Alle gegevens tezamen zijn vervolgens geanalyseerd en verrijkt met input van ‘experts’; deskundigen met verschillende achtergronden hebben de conceptversie van de eindrapportage van de nodige kanttekeningen en adviezen voorzien. Het eindresultaat ligt voor u. Samenwerking en samenspel zijn noodzakelijk, van beleidsmakers en beleidsuitvoerders, gewone (dorps)bewoners en bestuurders van overheid of schoolorganisatie, om tot goede resultaten te komen. Het is onze wens dat dit rapport zal bijdragen aan een goede agendavorming in Overijssel, uitmondend in een positieve inzet voor de leefbaarheid van dorpen en kernen.
1 2
‘Grenzen aan kleine scholen – sterk en pluriform onderwijs in tijden van krimp’, Onderwijsraad, februari 2013 Zie site provincie Overijssel, Stateninformatiesysteem, kenmerk PS/2013/210 en PS/2013/215
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 3/41
1.
Achtergrondinformatie
Waarover gaat het? Staatssecretaris Dekker heeft aangegeven, het oorspronkelijke advies van de Onderwijsraad om de opheffingsnorm van 23 naar 100 leerlingen op te hogen, niet te zullen overnemen. Wel heeft hij het beleidsvoornemen de kleine scholentoeslag (als ‘perverse prikkel in het primair onderwijs die ervoor zorgt dat scholen steeds kleiner worden en niet de samenwerking opzoeken’) om te vormen ‘in een prikkel die de samenwerking stimuleert en ruimte laat voor maatwerk’. Het aanpassen van de kleine scholentoeslag zal leiden tot een afname van het aantal kleine scholen; daarover lijkt geen discussie te zijn. Naar de mening van de staatssecretaris ‘zijn schoolbesturen aan zet om samen met personeel, ouders, gemeenten en andere betrokkenen de kwaliteit en de keuzevrijheid zo groot mogelijk te houden bij dalende leerlingenaantallen. Daarbij is meer samenwerking nodig, maar ook ruimte voor maatwerk. Wat er moet gebeuren verschilt per regio, per wijk of per dorp. Besturen krijgen daarbij ruimte en ondersteuning.’ De provincie Overijssel ziet in het kader van ‘agenderen en signaleren’ vanuit het thema ‘krimp & kwaliteit van de samenleving’ aansluiting op het vraagstuk van de kleine scholen. Leden van Provinciale Staten hebben vanuit hun volksvertegenwoordigende rol de vraag gesteld: ‘hoe zit het met de leefbaarheid in dorpen en kernen, wanneer de kleine scholentoeslag op scholen zal verdwijnen?’ GS van Overijssel hebben vervolgens aangegeven dat, hoewel onderwijs geen provinciale kerntaak is, de provincie een signalerende en agenderende rol op het gebied van sociale kwaliteit heeft, waaronder leefbaarheid in kleine kernen. Stimuland is als steunfunctieorganisatie voor een vitaal platteland gevraagd de actuele situatie in beeld te brengen ten behoeve van gemeenten en schoolbesturen: het aangaan van een samenwerking of fusietraject door een school is immers een zaak van het bevoegd gezag (schoolbestuur, stichtingsbestuur) en leefbaarheid is ten diepste iets van de gemeenschap zelf. Invalshoeken van dit praktijkonderzoek Wij hebben bewust gekozen voor een praktische benadering, een praktijkonderzoek. De belangrijkste actoren / stakeholders, waaronder gemeenten, scholen, schoolbesturen, koepelorganisaties, plaatselijk belangen en de VNG-Overijssel, hebben hun zienswijze kunnen inbrengen. De doelstelling van hetonderzoek is weergegeven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 treft u informatie aan over de gevolgde werkwijze: we wilden aan de slag met de knelpunten die gemeenten, scholen en schoolbesturen zelf zouden aandragen. De antwoorden op de vragen 4 en 5 van het onderzoek (zie hoofdstukken 2 en 5) vormden voor ons dan ook de basis voor de analyse (zie hoofdstuk 6). Hoofdstuk 5 bevat expliciet de beantwoording van de vijf basisvragen. Aangevuld met kennis, ervaring en goede raad van experts, zijn in hoofdstuk 7 conclusies getrokken en aanbevelingen voor gemeenten en schoolbesturen geformuleerd (zie hoofdstuk 8).
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 4/41
2.
Doelstelling van het onderzoek
Het doel van het praktijkonderzoek is het beantwoorden van de volgende vragen: 1. Om hoeveel scholen gaat het in Overijssel? 2. In welke gemeenten liggen deze scholen? 3. Waar is sprake van de laatste school in een dorp/kern? 4. Welke (te verwachten) knelpunten zijn met gemeenten en schoolbesturen geïnventariseerd? 5. Wat zijn hierin bovengemeentelijke aspecten? Binnen deze vijf basisvragen, worden in het proces specifieke vragen uitgewerkt die de relatie met krimp en leefbaarheid duiden. Hierin wordt effecten van krimp en de bredere rol van de school binnen de gemeenschap belicht. Ook zal er buiten het onderwijs om bevraagd worden bij gemeenten, plaatselijk belangen en deskundigen, zodat er een breder beeld over de relatie tussen kleine scholen en leefbaarheid verkregen wordt.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 5/41
3.
Aanpak
3.1 Werkwijze Er is gekozen voor een praktijkonderzoek, met aandacht voor de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten. Eerst hebben we een actorenanalyse uitgevoerd (zie 3.2) om de rol, betrokkenheid en behoeften van de belangrijkste stakeholders in beeld te krijgen. Daarna is er een onderzoek uitgevoerd, met een kwantitatief en een kwalitatief deel. Dit onderzoek hebben we als volgt uitgevoerd: Een aantal scholen is (telefonisch/per mail) benaderd met het verzoek om hun reactie. Een aantal plaatselijk belangen c.q. dorpsraden is om een reactie gevraagd. Ook een aantal wethouders is om een reactie gevraagd. In drie gemeenten is een bijeenkomst georganiseerd voor de direct betrokkenen (waar gemeente, scholen, koepelorganisaties en plaatselijk belangen zijn uitgenodigd) en is met elkaar gesproken over de gevolgen van het afschaffen van de kleine scholentoeslag voor dorpen en kernen in Overijssel. Daarbij is gekozen voor gemeenten met relatief veel kleine scholen en een groot verspreidingsgebied: Steenwijkerland, Hardenberg en Hof van Twente. Daarnaast is een aantal experts op het gebied van onderwijs en / of leefbaarheid benaderd en is hun de conceptversie van de eindrapportage voorgelegd. De resultaten van het gehele proces zijn gebundeld en geanalyseerd, waarbij de hoofdvragen zijn beantwoord en aanbevelingen zijn aangereikt voor gemeenten, schoolbesturen en provincie. 3.2 Actorenanalyse De gebruikte methodiek om de belangrijkste stakeholders (de actoren) in beeld te brengen, verenigt twee manieren waarop actoren zijn in te delen: zowel naar formele rol als naar betrokkenheid bij het onderwerp.
experts
MEEDENKEN
beslissers
schooldirecteuren schoolbesturen
MEEWERKEN VNG Overijssel koepelorganisaties scholen
Stimuland
MEEBESLISSEN Min OCW gemeenten schoolbesturen plaatselijk belangen St. Behoud Kleine Scholen
uitvoerders
gebruikers
Figuur 1: Actorenanalyse op het onderwerp ‘afschaffen kleine scholentoeslag en verwachte knelpunten ten aanzien van leefbaarheid in dorpen en kleine kernen’.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 6/41
De formele rol van actoren bij het onderwerp: Beslissers: actoren die formeel beslissingen nemen over het onderwerp. Gebruikers: actoren die het resultaat gebruiken of er de gevolgen van ondervinden. Uitvoerders: actoren die een rol spelen bij de uitvoering van het beleid ten aanzien van het onderwerp. Experts: actoren die middelen of deskundigheid beschikbaar stellen aan het onderwerp. De betrokkenheid van actoren bij het project: Meebeslissers: actoren die niet vanuit de formele rol erover gaan, maar wel een doorslaggevende invloed hebben op het proces. Meewerkers: actoren die meewerken aan het proces rondom een onderwerp door bijvoorbeeld interviews te houden. Meedenkers: actoren die een bepaalde inhoudelijke inbreng leveren (bijvoorbeeld: Trendbureau Overijssel over toelichting scenario’s of Universiteit van Amsterdam over het belang van de dorpseconomie). (Meeweters: actoren die geen actieve rol spelen, maar wel op de hoogte gehouden moeten worden. Niet als rol toebedeeld in de uitwerking.) Met behulp van deze actorenanalyse is de functionele rol van de belangrijkste spelers in beeld gebracht, in relatie tot het onderwerp ‘afschaffen kleine scholentoeslag en verwachte knelpunten ten aanzien van leefbaarheid in dorpen en kleine kernen’. Het doel hiervan is tijdig zicht krijgen op partijen of personen die bij de uitwerking van het proces moeten worden betrokken. Vanuit het ontwikkelperspectief (vanuit de gedachte van waardecreatie) is het belangrijk zicht te krijgen op de behoeften die er zijn bij de toekomstige gebruikers, in deze rapportage met name de gemeenten en schoolbesturen.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 7/41
4.
Feiten & cijfers
4.1 Basisscholen in Overijssel Als basis voor het onderzoek zijn de meest recente onderwijsdata van DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs, van het Ministerie van OCW) gebruikt, van oktober 2012. Alle gegevens over 2013 zijn nog niet beschikbaar. Volgens de gegevens van oktober 2012 zijn er 554 scholen voor primair onderwijs in Overijssel. Het aantal scholen daalt: in 2009 waren er nog 562 scholen. Volgens de nieuwste cijfers zijn er in 2013 nog 549 scholen. Grootte en denominatie In tabel 1 vindt u een overzicht van de grootte van de scholen in Overijssel en de verdeling naar denominatie.
Scholen naar grootte en denominatie
Rooms -katholiek
67%
30%
3%
0%
16%
40%
41%
9%
11%
101 - 150
103
19%
30%
30%
32%
8%
151 - 200
109
20%
25%
34%
30%
11%
201 - 250
Overig
Protestants -christelijk
5%
91
Percentage
30
51 - 100
Aantal scholen
50 of minder
Aantal leerlingen
Openbaar
Denominatie
83
15%
27%
30%
28%
16%
251 - 1.000
138
25%
25%
26%
36%
14%
Totaal
554
100%
Tabel 1: overzicht scholen in Overijssel naar aantal leerlingen en denominatie
Het aantal leerlingen op scholen in Overijssel is heel divers, en varieert van 14 leerlingen op de kleinste school, tot 986 leerlingen op de grootste. Gemiddeld hebben scholen in Overijssel 200 leerlingen, ten opzichte van landelijk 217. De 554 scholen vallen onder 81 schoolbesturen, dus gemiddeld bijna zeven scholen per schoolbestuur. De variaties daarin zijn ook groot. Zo zijn er zijn eenpitters: zelfstandige scholen met een eigen bestuur. Daarnaast zijn er een heel aantal besturen met twee of drie scholen. Maar ook een grote koepel als bijvoorbeeld Stichting Consent, die alle 33 openbare basisscholen beheert in de gemeenten Enschede, Oldenzaal, Losser en Dinkelland.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 8/41
Kleine school en laatste in het dorp Gegevens van de scholen in Overijssel: 554 scholen Overijssel 212 kleine scholen (minder dan 145 leerlingen) 57 kleine scholen, tevens laatste (c.q. enige) in het dorp.
Figuur 2: Aantal basisscholen in Overijssel, gespecificeerd naar aantal kleine scholen en aantal ‘laatste in het dorp’
De verschillende groepen scholen worden met BRIN nummer, adres, denominatie en bevoegd gezag nummer weergegeven in bijlage 2. Hieronder volgt een kaart van Overijssel waarop deze groep van 57 scholen staat aangegeven:
Figuur 3: Kaart van Overijssel: 57 scholen met < 145 leerlingen en tevens laatste in het dorp.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 9/41
Basisscholen zonder samenwerking Staatssecretaris Dekker heeft het beleidsvoornemen de kleine scholentoeslag om te vormen ‘in een prikkel die de samenwerking stimuleert’, een samenwerkingstoeslag. Vanuit deze gedachte kan samenwerking de oplossing zijn voor het tegengaan van de ontwikkeling dat er steeds meer kleine scholen komen. Een heldere definitie van samenwerking in deze discussie is er overigens niet, deze zal gaandeweg 2014 komen. Als definitie voor een school zonder samenwerkingsverband, hebben we genomen: bevoegde gezag (dat is een schoolbestuur of stichtingsbestuur in algemene zin) waaronder één school behoort, zoals weergegeven in de gegevens van DUO. In de volksmond gaat het dan om eenpitters. In de praktijk kan een school wel deelnemen aan een vorm van samenwerking waarbij het bevoegd gezag zelfstandig blijft (bijvoorbeeld deelnemen aan een federatief samenwerkingsverband), maar staat volgens de systematiek van DUO dan toch te boek als eenpitter.
Algemeen bijzonder Antroposofisch Evangelisch Gereformeerd vrijgemaakt
Zonder samenwerking en minder dan 145 ll
Zonder samenwerking
Percentage
Aantal scholen
Scholen naar denominatie en zonder samenwerking
15
2,7%
9
5
0,9%
1
1
0,2%
1
1
21
3,8%
Islamitisch
2
0,4%
Openbaar
170
30,7%
Protestants-christelijk
4
175
31,6%
17
10
Reformatorisch
16
2,9%
4
1
Rooms-katholiek
147
26,5%
1
Samenwerking Opb., PC
1
0,2%
1
Samenwerking PC, RK
1
0,2%
Totaal
554
34
16
Tabel 2: Scholen in Overijssel naar denominatie en zonder samenwerking
De meeste scholen in Overijssel hebben een protestants-christelijke grondslag (32%). Zowel absoluut gezien, als relatief zijn daarbij de meeste (kleine) scholen zonder samenwerking. Een heel aantal scholen geeft echter aan wel inhoudelijk samen te werken. Een aantal denkt er, met de nieuwe wetgeving als aanleiding, wel over na om die samenwerking te formaliseren. Hoewel men ook aangeeft daarvan de meerwaarde niet altijd te zien en dat men bang is voor meer bestuurlijke drukte en meer overheadkosten. De grootste groep meteen daarna zijn de openbare scholen (31%). Daarnaast is er een grote groep roomskatholieke scholen (27%). Denominatie speelt nog steeds een heel belangrijke rol in samenwerking tussen scholen, hoewel samenwerking over denominatie heen hier en daar voorkomt, nu op twee scholen. De verhoudingen in Overijssel liggen net iets anders dan landelijk. Van alle scholen voor primair onderwijs in Nederland is 33% openbaar. Dat percentage is al sinds 2008 hetzelfde. Daarmee blijft het openbaar primair onderwijs de grootste denominatie. Het katholiek en protestants-christelijk onderwijs hebben beide een aandeel van 30%.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 10/41
Als wordt gekeken naar het aandeel van het totale aantal basisschoolleerlingen, dan zit 31% op een openbare school. Het katholiek basisonderwijs heeft met 34% de meeste leerlingen, gevolgd door het openbaar primair onderwijs met dus 31% en het protestants-christelijk primair onderwijs met 28%. Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat de gemiddelde openbare school voor primair onderwijs minder leerlingen heeft dan de gemiddelde RK- of Pc-school. Ook zijn de scholen met minder dan 50 leerlingen voor 67% openbare scholen. Voor zowel protestants-christelijk, rooms-katholiek en openbaar onderwijs kan het Rijksbeleid voor kleine scholen de nodige impact hebben.
30JZ
't PuzzelsTuk
Tuk
Steenwijkerland
Algemeen bijzonder
56
41861
15BU
Chr. Basisschool
Laag Zuthem
Raalte
Protestants-christelijk
61
36063
04PF
Chr. Nat. School Ommerkanaal
Ommerkanaal
Ommen
Protestants-christelijk
61
93653
05VD
Oranjeschool voor Basisonderwijs
Zalk
Kampen
Protestants-christelijk
88
91079
05TF
CNS De Wegwijzer
Schuinesloot
Hardenberg
Protestants-christelijk
101
63091
06RT
School met de Bijbel
Notter
Wierden
Protestants-christelijk
104
62571
06RL
Christelijke Basisschool
Bruchterveld
Hardenberg
Protestants-christelijk
105
DENOMINATIE
PLAATSNAAM
Tabel 3: Kleine scholen, laatste in het dorp en zonder samenwerking
Zoals uit het overzicht in tabel 3 blijkt zijn de kleine scholen zonder samenwerking verdeeld over verschillende gemeenten. Voor ons praktijkonderzoek zijn we in een drietal gemeenten de diepte ingegaan, om wat er lokaal speelt beter in beeld te krijgen en de gevolgen van het voorgenomen beleid scherper te kunnen duiden. We hebben gekozen voor vier gemeenten met veel kleine scholen en verspreid over de provincie, waarbij we Hardenberg-Ommen hebben samengevoegd: 3
Hardenberg/Ommen : 45 scholen in dorpen 26 kleine scholen 14 kleine scholen die de laatste in het dorp zijn 5 kleine scholen zonder samenwerking, 3 daarvan zijn de laatste in het dorp: Ommerkanaal, Schuinesloot en Bruchterveld Steenwijkerland: 28 scholen in dorpen 25 kleine scholen 8 kleine scholen die de laatste in het dorp zijn 1 kleine school zonder samenwerking, die is de laatste in het dorp Tuk Hof van Twente 21 scholen in dorpen 11 kleine scholen 3 kleine scholen die de laatste in het dorp zijn 1 kleine school zonder samenwerking in Delden, maar die is niet de laatste in het dorp 3
Scholen stad Ommen wel meegeteld, Hardenberg niet.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 11/41
Aantal leerlingen TOTAAL
BRINNUMMER
42574
GEMEENTENAAM
BEVOEGD GEZAG NUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
Kleine scholen, laatste in het dorp en zonder samenwerking Hieronder een overzicht van kleine scholen zonder samenwerking, die de laatste school in het dorp zijn:
Scholen en koepelorganisaties geven aan dat zij verwachten dat de uitwerking van de overgang van de kleine scholentoeslag naar een samenwerkingstoeslag vooral gevolgen zal hebben voor dorpen waarbij er twee (of meer) kleine scholen zijn in het dorp. Dan gaat het in Overijssel om dertien dorpen, met samen 30 scholen. Daarnaast zijn er nog verschillende dorpen met meerdere kleine scholen. En enkele dorpen waarbij de twee scholen samen minder dan 145 leerlingen hebben. 4.2 Onderwijskwaliteit en schoolgrootte De Inspectie van het Onderwijs heeft in haar Onderwijsverslag ontwikkelingen aangegeven over 4 schoolgrootte en onderwijskwaliteit . Uit de reacties van de geraadpleegde onderwijsdeskundigen blijkt dat hier veel kritiek op is vanuit het werkveld. Hieronder hebben wij de belangrijkste ontwikkelingen uit dit verslag weergegeven: in het verleden waren kleine scholen relatief vaker zwakke scholen. Maar kleine basisscholen (tot honderd leerlingen) weten zich meer en meer te verbeteren het aandeel zwakke en zeer zwakke kleine basisscholen ligt nog wel iets hoger dan bij grotere scholen. Hieraan liggen zowel onderwijskundige als contextfactoren ten grondslag. Voor leraren op kleinere scholen (minder dan tweehonderd leerlingen) is het door de combinatiegroepen extra moeilijk het onderwijs goed af te stemmen op verschillen tussen leerlingen, zeker als de groep meer dan twee leerjaren omvat. Er wordt dan veel gevraagd van de plannings- en managementvaardigheden van de leraar. Daarnaast zijn kleine scholen kwetsbaar. De effecten op de onderwijskwaliteit van een zieke of incompetente leraar zijn relatief groot. landelijk waren er in 2012 van alle scholen 3,1 % (zeer) zwak beoordeeld, daarvan 0,2 % zeer zwak. Overijssel doet het beter: 1,7 % zwakke scholen en geen zeer zwakke. 4.3 RTL- onderzoek: scholen verschillen RTL Nieuws heeft samen met onderwijssocioloog professor Jaap Dronkers van de Universiteit van Maastricht een beoordelingsmethode ontwikkeld, om rekening te houden met verschillen tussen scholen. Niet iedere basisschool heeft dezelfde soort leerlingen. Op sommige scholen komen leerlingen al binnen met een achterstand, terwijl andere scholen juist vooral kinderen van hoogopgeleide ouders hebben. Ook laten sommige scholen alle leerlingen meedoen aan de Cito-toets, terwijl op andere scholen zwakke leerlingen niet meedoen. Volgens dit onderzoek zijn de verschillen tussen de provincies flink: Limburg (8,0) en Utrecht (7,5) steken erbovenuit. Uitschieters naar beneden zijn er ook. Naast Drenthe (6,2) presteren ook de scholen in Flevoland (6,3) Friesland (6,4) en Overijssel (6,5) aanzienlijk minder.
4
De staat van het onderwijs, Onderwijsverslag 2011/2012 (Inspectie van het Onderwijs, april 2013)
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 12/41
4.4
Demografie
4.4.1
Visie Inspectie van het Onderwijs op gevolgen demografische ontwikkelingen voor onderwijskwaliteit Als gevolg van de geboortedaling daalt het aantal leerlingen in het basisonderwijs. Naar verwachting zal deze daling aanhouden tot 2030. Het totale aantal leerlingen in het primair onderwijs in Nederland neemt de komende acht jaar met ongeveer honderdduizend leerlingen af. Risicofactoren van krimp Het proces van krimp wordt ook door de scholen zelf als problematisch ervaren. In een recente regiostudie van de inspectie geven de scholen als voorbeelden van risicofactoren aan: een steeds groter beroep op de vaardigheden van leraren op het gebied van klassenmanagement, een sterk gevoelde werkdruk bij het team, een toename van het aantal combinatiegroepen, grotere klassen en structureel meer dan twee leraren die de verantwoordelijkheid voor een groep delen. Bedreiging onderwijskwaliteit Krimp kan, bij ongewijzigd beleid, een bedreiging vormen voor de kwaliteit van het onderwijs. Bijkomend probleem is dat kleine scholen per leerling duurder zijn dan grotere. Door exploitatieproblemen (gedeeltelijke leegstand) wordt dit probleem groter. Besturen vragen zich daarom niet alleen om onderwijskundige redenen af of ze kleine scholen in stand moeten houden. Maatregelen tegen gevolgen van krimp Als besturen besluiten de school te handhaven, nemen ze verschillende maatregelen om de krimp het hoofd te bieden. Een veel gehanteerde strategie is leerlingenwerving door intensievere promotieactiviteiten. Deze strategie is gericht op het te lijf gaan van de krimp. Dit kan voor de school een (tijdelijke) oplossing zijn, maar voor de wijk, het dorp of de regio is dit het niet. De nadruk in krimpregio’s zou volgens de inspectie dan ook meer moeten liggen op het aanpassen aan de gevolgen van krimp. Inmiddels heeft een aantal schoolbesturen in krimpregio’s voor deze strategie gekozen. In samenwerking met het ministerie van OCW onderzoeken ze enkele experimentele oplossingen (integrale kindcentra en schooloverstijgende schoolteams) op haalbaarheid (Van Beekveld en Terpstra, 2012). 4.4.2
Demografische ontwikkelingen in Overijssel
5
Bevolkingsgroei vlakt af De toename van het aantal inwoners in Overijssel vlakt sinds 2009 sterker af dan de toename van het aantal inwoners in Nederland. Op 1 januari 2013 woonden er 1.139.350 mensen in Overijssel, een toename van 1,5‰ ten opzichte van 1 januari 2012. In dezelfde periode groeide het aantal inwoners van Nederland met ruim 3‰. Bevolkingsgroei verschilt sterk per regio Sinds 2005 is de bevolking van Twente met 1,6% toegenomen, in West-Overijssel met 3,7%. Het groeipercentage van beide regio's loopt steeds verder uiteen. In 2012 nam het aantal inwoners van Twente toe met 0,22‰, in West-Overijssel met 3,0‰. Plattelandsbevolking in 2012 afgenomen In 2012 was er voor het eerst sprake van bevolkingsafname in landelijke gemeenten. Terwijl het aantal inwoners in de steden in 2012 toenam met 3,0‰, nam dit aantal in de landelijke gemeenten af met 0,5‰. Meer dan de helft van de Overijsselaars woont in een stedelijke gemeente.
5
De staat van Overijssel 2013 http://www.overijssel.nl/overijssel/cijfers-kaarten/staat-overijssel/duurzameruimtelijke/duurzame-ro/
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 13/41
Steeds meer inwoners verhuizen naar andere provincies De bevolkingsgroei in Overijssel wordt voor het overgrote deel bepaald door de natuurlijke aanwas (het verschil tussen het aantal geboorten en sterfgevallen). Daarnaast draagt de buitenlandse migratiesaldi (het verschil tussen vestiging en vertrek van inwoners) daar aan bij. Zowel de natuurlijke aanwas als de buitenlandse migratie kennen een negatieve trend, die ook dit jaar doorzet. Ook het binnenlandse migratiesaldo is negatief. Sinds 2007 vertrekken er meer inwoners uit Overijssel dan zich er vestigen. Ook hier is een negatieve trend zichtbaar, welke zich in 2012 zelfs heeft versterkt. Niet alleen veranderingen in omvang, maar ook in samenstelling van de bevolking zorgen voor wijzigingen in vraag en aanbod van bijvoorbeeld woningen, voorzieningen en werk. Vergrijzing en ontgroening veranderen de samenleving van de bevolking op verschillende manieren, maar ook op verschillende schaal. Zij hebben hun invloed op de snelheid en mate van krimp. Zoals zichtbaar is in de geprognosticeerde leeftijdsontwikkeling voor Overijssel, zal de vergrijzing zich sterker manifesteren dan de ontgroening. Overijssel heeft in vergelijking met Nederland een relatief jonge bevolking. Het relatief hoge geboortecijfer in Overijssel ligt hieraan ten grondslag. Bijna een kwart van de Overijsselse bevolking is jonger dan twintig jaar. Voor Nederland is dit percentage met 23% net lager. Het aandeel 65-plussers in Overijssel is even groot als dat in Nederland (16,8%). De toenemende vergrijzing is jaarlijks zichtbaar. Het aandeel 65-plussers is in Overijssel met 0,5 procentpunt toegenomen in vergelijking met 2012. West-Overijssel heeft een jongere bevolking dan Twente. Deels als gevolg van hogere geboortecijfers in de biblebelt-gemeenten, deels als gevolg van een betere economische situatie. Twente (17,5%) heeft in vergelijking met West-Overijssel (15,9%) relatief veel ouderen. Dit aandeel is in Twente ten opzichte van 2012 ook iets sterker toegenomen dan in West-Overijssel. Het proces van vergrijzing loopt in Overijssel in de pas met de Nederlandse ontwikkeling. De verwachting is dat in 2040 ruim een kwart van de Overijsselaars 65 jaar of ouder is. Een toename van ruim 125.000 ouderen. De sterkste toename vindt plaats in de groep 75-plussers. Deze groep verdubbelt naar verwachting in aantal tot 2040.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 14/41
4.4.3 Ontwikkeling leerlingaantallen basisonderwijs Doordat er minder kinderen worden geboren, daalt de instroom van leerlingen in het onderwijs. In het basisonderwijs is deze daling nu al merkbaar. Ook in het voortgezet onderwijs komt deze daling op gang. De daling is een landelijk verschijnsel, maar verschilt per regio. In alle provincies zal het aantal leerlingen dalen, behalve in Flevoland. Daar blijft het aantal groeien. In Limburg, Zeeland en Drenthe daalt het leerlingaantal het meest. In figuur 5 wordt weergegeven dat voor Overijssel als totaal de verwachting is dat het aantal leerlingen voor het primair onderwijs bijna 10% daalt tot 2030. Maar tussen gemeenten en zelfs binnen gemeenten, zijn er grote verschillen, zie figuur 6.
Figuur 4: Ontwikkeling 4-11 jarigen tot 2030 ten opzichte van 2012, per provincie
6
7
Figuur 5: Ontwikkeling 4-11 jarigen tot 2030 ten opzichte van 2012, per gemeente 6 7
Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bevolkingskrimp/leerlingendaling Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bevolkingskrimp/leerlingendaling
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 15/41
4.5 Leefbaarheid en voorzieningen Er zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar de effecten van voorzieningen op de leefbaarheid. Hieronder volgt een overzicht van verschillende onderzoekers en instanties. 4.5.1 Dr. Frans Thissen 8 Een belangrijke bijdrage is geleverd door dr. Frans Thissen van de UvA . Zijn belangrijkste theorie is dat er een ontwikkeling plaatsvindt van autonome dorpen naar woondorpen en dat woonkwaliteit daarbij de kansen van een dorp voor een belangrijk deel bepaalt. Autonome dorp ₋ Bewoners zijn in dorp geboren en getogen: komen ‘van het dorp’ ₋ Activiteiten vooral in eigen dorp, wonen, werken, boodschappen: je woont ‘op het dorp’ ₋ Traditioneel referentiekader
Woondorp ₋ Bewoners die zich ooit in dorp gevestigd hebben, vanwege mooie woning en aantrekkelijke omgeving ₋ Voor sociale contacten en voorzieningen niet afhankelijk van het dorp ₋ Opkomend referentiekader
In autonome dorpen neemt de leefbaarheid af: aantal inwoners neemt af en aantal voorzieningen daalt. De relatie tussen het aantal inwoners en het aantal voorzieningen wordt steeds losser door de schaalvergroting van voorzieningen en omdat het gedrag van bewoners regionaliseert. Het aantal inwoners neemt af, vooral door kleinere huishoudens. Bewoners baseren hun oordeel voor woonplaats steeds meer op woonkwaliteit. In woondorpen zijn voorzieningen het resultaat van leefbaarheid: door gemeenschapsinitiatieven, voorzieningen gecreëerd door de dorpssamenleving. Voorwaarden: ruimtelijke kwaliteit woningen en woonomgeving, ontmoetingsfunctie en sociaal kapitaal: bewoners met grote netwerken. Sociaal kapitaal in dorpen bepaalt of een dorp zich ontwikkelt van autonoom dorp naar meer of minder succesvol woondorp. Leefbaarheid kun je stimuleren door: - Verbeteren woonkwaliteit - Ontmoetingsfunctie creëren - Voorzieningen bereikbaar houden 4.5.2 De dorpenmonitor 9 In het voorjaar is het SCP rapport ‘De dorpenmonitor’ uitgekomen. Belangrijkste ontwikkelingen die de schrijvers constateren zijn: Schaalvergroting voorzieningenniveau. Hoeft niet ten koste te gaan van leefbaarheid. Onderwijskansen jeugd: leerpotentieel plattelandsleerlingen in afgelegen dorpen onderbenut door kleiner aanbod hogere schoolniveaus. Afgelopen jaren hebben zich vele ontwikkelingen voorgedaan op het platteland. Het vernieuwde platteland heeft echter verschillende gezichten. Terwijl een deel van de dorpen zich met succes ontwikkelt tot woondorpen met een als uitstekend ervaren leefbaarheid, kampen andere dorpen met krimp en sociale achterstand. Diverse maatschappelijke ontwikkelingen hebben op enige wijze invloed op de leefsituatie van de plattelandsbewoners. Veel van deze veranderingen zijn al in een ver verleden ingezet, zoals de toegenomen automobiliteit, de verstedelijking en de schaalvergroting in de landbouw. Ook in het sociale domein is sprake van langlopende processen zoals de vergrijzing van de bevolking, de verhoging van het opleidingsniveau en de welvaart.
8 9
‘Wat houdt een (krimpend) dorp leefbaar en vitaal?’, Dr. Frans Thissen, UvA, 2010 ‘De dorpenmonitor’, Anja Steenbekkers, Lotte Vermeij, SCP, 2013
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 16/41
Een aantal trends is van recentere datum. Als gevolg van de schuldencrisis is er sinds enkele jaren sprake van een stagnerende arbeidsmarkt en een vrijwel tot stilstand gekomen woningmarkt. In het afgelopen decennium is er lokaal ook een structurele bevolkingsdaling zichtbaar geworden, die voortkomt uit langdurige migratieprocessen in combinatie met een ontgroening en vergrijzing van de bevolking. Ook beleidsmatige koerswijzigingen kunnen in de samenleving zichtbaar worden, zoals de toegenomen waarde die aan burgerparticipatie wordt gehecht. In de kleine afgelegen dorpen zien we wat er overbleef van het min of meer klassieke dorpsleven in al haar schraalheid en rijkdom. Voorzieningen zijn ver weg en komen langzaam maar zeker nog verder weg te liggen. Bewoners passen zich aan de situatie aan met een combinatie van moderne middelen, zoals de auto en internet, en de aloude gemeenschap. Deze gemeenschap is in deze dorpen nog duidelijk sterker dan in andere dorpstypen. Bewoners doen er meer vrijwilligerswerk, sporten vaker in informeel verband en vieren meer lokale feesten met een historische betekenis. Ook het grote aandeel sprekers van streektaal duidt op een lokale binding van bewoners. Opvallend is dat deze binding samengaat met een open houding ten opzichte van migranten. Dit is niet het afstandelijke soort openheid zoals dat in de stad veel voorkomt, maar een meer betrokken soort openheid, zoals blijkt uit het feit dat de meeste migranten veel contact met hun buren onderhouden. Bijzonder is ook dat de sociale gemeenschap sterker lijkt te worden. Anders dan in de andere soorten dorpen zijn bewoners meer vrijwilligerswerk gaan doen en meer gebruik gaan maken van het dorpshuis. Dat dorpen met een bijzonder mooie ligging gewild zijn, blijkt onder meer uit de relatief hoge huizenprijzen en uit het feit dat ze bewoners aantrekken die op een relatief hoog niveau werken. Bewoners zijn ook gezonder – zowel fysiek als mentaal – en tevredener dan bewoners elders. Die tevredenheid geldt voor hun woning, terwijl deze objectief niet beter lijken dan in de minder mooi gelegen dorpen, en voor de woonomgeving. Aandachtspunten: Succes dorpen afhankelijk van woonkwaliteit en regionale bereikbaarheid. In dorpen zijn vele handen beschikbaar, maar er is ook veel werk te verzetten. Schaalvergroting, een terugkerende zorg. Over de sociale consequenties van schaalvergroting bestaan twee tegengestelde visies. Aan de ene kant zou het verdwijnen van voorzieningen de leefbaarheid van een dorp verminderen, en daarmee krimp in de hand werken en bijdragen aan een negatieve spiraal. Aan de andere kant wordt dit tegengesproken, met als argument dat de moderne, mobiele plattelandsbewoner regionaal georiënteerd is en niet meer afhankelijk van voorzieningen om de hoek (Thissen en Loopmans 2013). Het is allebei waar. Dankzij toenemend autobezit zijn de meeste plattelandsbewoners goed toegerust voor lange afstanden, waarbij ze dankzij internet ook steeds minder afhankelijk zijn van fysieke verplaatsingen. Eerder onderzoek liet zien dat de tevredenheid van bewoners niet afhankelijk is van de hoeveelheid voorzieningen in hun dorp (Gardenier et. al 2011; Smit 2009). Ook bleek de afwezigheid van een dorpsschool vooralsnog niet tot het vertrek of wegblijven van jonge gezinnen te leiden (Van Ruijven et al. 2012; Van der Wouw et al. 2012). In hoofdstuk 8 werd geen relatie gevonden tussen de aanwezigheid van voorzieningen en de sociale samenhang, wat de noodzaak van dorpsvoorzieningen als ‘sociale infrastructuur’ ter discussie stelt.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 17/41
4.5.3 Onderzoek in Friesland Friesland krijgt de komende decennia te maken met krimp, vergrijzing en ontgroening. Deze demografische ontwikkelingen leggen druk op de voorzieningen, zo ook de scholen. Partoer, het Friese centrum voor maatschappelijke ontwikkeling, heeft onderzoek gedaan naar de leefbaarheid in dorpen zonder scholen. In 10 de publicatie “Demografie en Onderwijs” worden de volgende bevindingen gedaan: 70% van de scholen in Friesland is een kleine school. Voortbestaan van veel scholen staat onder druk. Leefbaarheid in dorpen zonder school is niet anders dan in dorpen met school, gemeten aan voorzieningen, gemeenschapsleven, woningvoorraad en werkgelegenheid. Ook demografische ontwikkelingen tussen dorpen met en zonder school komen met elkaar overeen. Het onderzoek van Partoer betreffende Friesland komt tot de volgende conclusies: Er is geen samenhang tussen de aanwezigheid van een school en leefbaarheid. School heeft geen invloed op de demografische processen. In de publicatie van Rooilijn van februari 2013 worden deze conclusies nog genuanceerd, door te stellen dat er een minder zichtbare samenhang is die gecorrigeerd wordt door andere ontwikkelingen in onze samenleving. 4.5.4
Optiewaarde Gerard Marlet
Gerard Marlet is auteur van De Aantrekkelijke Stad en De Atlas voor Gemeenten. Hij heeft onder andere onderzoek gedaan naar de economische waarde van cultuur. Marlet gaat hierbij in op het effect van de optiewaarde. Oftewel, de waarde van de aanwezigheid van een dienst, zonder er gebruik van te maken. De optie heeft een waarde op zich, los van het gebruik. Deze optiewaarde is toepasbaar op de aanwezigheid van een schoolvoorziening in een dorpskern. “Die optiewaarde gaat er in essentie vanuit dat mensen anticiperen op het genot en geluk dat ze aan het gebruik van een dienst of voorziening, maar ook op de positieve sociale en economische effecten die daar mogelijkerwijze (voor henzelf of voor hun kinderen, gasten, etc.) vanuit gaan…. …Die optiewaarde vertegenwoordigt over het algemeen een heel hoge waarde, maar de interpretatie van dat resultaat is ingewikkeld. Het is niet eenvoudig om de achterliggende preferenties en mechanismen van die optiewaarde bloot te leggen. Behalve het anticiperen op toekomstig gebruik, is men bij die interpretatie nog niet veel verder gekomen dan de eigenlijke grondlegger van de optiewaarde (hoewel hij die niet zo noemde) Alfred Marshall. Hij zag al in 1890 dat zich in steden something in the air bevond, waardoor mensen graag in die steden wilden wonen. Jane Jacobs voegde daar in de jaren zestig aan toe dat dat something zich vooral ook in de lucht van de (culturele) voorzieningen in de stad bevindt. Daar ontmoeten 11 mensen elkaar, en wisselen ze ideeën uit waar ze productiever en dus rijker van worden.” De theorie rondom de optiewaarde is terug te vertalen naar de aanwezigheid van scholen in dorpen. Het feit dat een school aanwezig is, vertegenwoordigd een sociale en economische waarde. Deze waarde is wellicht moeilijk te duiden en is te vergelijken als een huis met een tuin op het zuiden. Wellicht zit de bewoner nooit in deze tuin, maar de optie wordt wel als waarde mee gecalculeerd bij de verkoop. Marlet plaatst een kanttekening bij de optiewaarde, aangaande de verdere digitalisering van onze maatschappij. Waarbij de optiewaarde uitgaat van nabijgelegen voorzieningen en diensten die potentieel grote meerwaarde hebben voor de leefbaarheid, neemt de noodzaak van geografische nabijheid in onze maatschappij af. Oftewel, mogelijkheden tot digitalisering devalueren de optiewaarde.
10 11
‘Demografie en onderwijs’ Bernie van Ruijven, Partoer, 2012 “De waarde van cultuur in cijfers”, Gerard Marlet, Joost Poort, 2011
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 18/41
4.5.5
Onderzoek Maartje Meesterberends
Maartje Meesterberends heeft voor haar studie Sociale Geografie een masterscriptie geschreven over de 12 basisschool als hart van de gemeenschap in kleine dorpen . Het onderzoek is gedaan onder begeleiding van Frans Thissen. In haar onderzoek stelt zij dat de dorpsschool een drietal relevante invloeden op het dorp uitoefent: De school is een focus van gemeenschappelijk belang en neemt een neutrale positie in binnen de gemeenschap. De school is een ontmoetingsplek waar interactie plaatsvindt. De school is een sterke identiteitdrager, die een symbolische rol vervult.
12
“De basisschool als hart van de gemeenschap in kleine dorpen?”, Maartje Meesterberends, UvA 2012.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 19/41
5.
Analyse
Voor de analyse van alle gegevens uit dit onderzoek (gegevens DUO, gegevens aangereikt door betrokkenen) is de methode van het Logical Framework gebruikt, waarbij via een probleemboom en een doelenboom logische verbanden gelegd worden. Probleemboom
Relatie school en leefbaarheid - De wetenschap leunt sterk richting de stelling dat er geen relatie is tussen de aanwezigheid van school en leefbaarheid in een dorp. - Er zijn ook wetenschappers die deze stelling nuanceren en de indirecte waarde van school waarderen. - Gerard Marlet noemt de optiewaarde van bepaalde voorzieningen, die economisch doorwerken in de aantrekkelijkheid van de woonkern. - Maartje Meesterberends noemt als toegevoegde waarde van de kleine school: inzet bewoners, ontmoeting/interactie en identiteit dragen. - Emoties spelen een grote rol, betrokken actoren als scholen en plaatselijk belangen twijfelen geen moment over de positieve rol van scholen op leefbaarheid in hun kleine kern. - Genoemde onderzoeken gaan over provincies in z’n geheel, terwijl sociale structuren regionaal en lokaal heel verschillend zijn. Met name onderzoek in Friesland en Zeeland gaf aan dat school geen doorslaggevende rol speelde. In Friesland zijn bijvoorbeeld veel meer heel kleine kernen dan in Overijssel en met een andere sociale cohesie en identiteit.
Als de laatste school in het dorp verdwijnt: - Het onderwerp gaat met veel emoties gepaard, met name bij ouders. De verwachting is dat kinderen op een nieuwe school snel nieuwe vriendjes hebben en weer verder spelen. - Worden sociale verbanden minder, dus minder burenhulp en meer zorgkosten. - De ouderbetrokkenheid daalt als afstand toeneemt. Vooral praktische redenen: vanwege werk en afstand minder makkelijk kunnen helpen. - Minder mogelijkheden voor zorgkinderen, die nu vaak een goede plek vinden op kleine scholen. - Gevolgen voor andere voorzieningen in het dorp, variërend van kopieerapparaat tot oefenruimte voor verenigingen of exploitatie voor dorpshuis/kulturhus (als school daar onderdeel van is). - Vervoer: toename vervoersbewegingen, kosten en afname veiligheid. - De kern wordt minder aantrekkelijk voor gezinnen om zich te vestigen. Dit werd veel genoemd door respondenten en bij navraag daadwerkelijk als praktijk ervaren. Dit blijkt niet uit wetenschappelijk onderzoek.
Krimp en crisis - Lokaal daalt het leerlingenaantal, met name in anticipeerregio’s. - Er is concurrentie om leerlingen, tussen scholen binnen dorpen en tussen dorpen onderling. - Door crisis minder tweede auto’s, dus vervoersprobleem en hogere kosten als school in dorp sluit en afstand te groot is om te fietsen, veiligheid leerlingen. - Leegstand scholen met gevolgen de voor exploitatie. - Voor het achterstallig onderhoud van schoolgebouwen zijn landelijk miljarden euro's nodig. Dat blijkt uit een onderzoek naar de kwaliteit van onderwijshuisvesting in opdracht van het Ministerie van Onderwijs.
Onderwijskwaliteit - Scholen krijgen een (grote) rol toebedeeld in het in stand houden van de leefbaarheid in het dorp. Scholen zijn niet verantwoordelijk voor leefbaarheid, wel voor onderwijskwaliteit. - Onderwijskwaliteit op kleine scholen lastiger: klassenmanagement door meerdere leergroepen in een lokaal. Kleine scholen hebben per definitie goede onderwijzers nodig!
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 20/41
Schoolbesturen zijn georganiseerd naar denominatie - Belemmering voor samenwerking scholen binnen dorpen => concurrentie tussen scholen en dorpen, terwijl maatwerk per dorp en over dorpen heen, per regio nodig is. - Schoolbesturen hebben geen belang om te werken aan samenwerking en efficiëntie (nu, met kleine scholentoeslag). - Geen spreidingsbeleid en visie over dorpen heen, met gevoel voor lokaal belang.
Grotere verantwoordelijkheid schoolbesturen - Onvoldoende kwaliteit (veel vrijwilligers).
Er komt één regeling - Terwijl onderwijskwaliteit niet afhankelijk is van de grootte van de school. Dus het zou breder kunnen/moeten. - Scholen, schoolbesturen en gemeenten geven aan de visie van de staatssecretaris over kleine scholen grotendeels te delen, maar de consequenties zijn erg verschillend voor kleinere dorpen met één school ten opzichte van grote dorpen of steden. Daar is meer (samenwerkings)winst te halen, zowel qua efficiëntie, onderwijskwaliteit als financiën.
Onduidelijkheid definitieve regeling - De uiteindelijke impact is afhankelijk van de vorm van de definitieve regeling. Daarbij zijn er verschillende scenario’s, variërend van een overgangsperiode en behoud van het budget tot snelle invoering in combinatie met bezuinigingen. - Een mogelijk scenario is een overgangsperiode voor de afbouw van de kleine scholentoeslag tot 2018. En geleidelijke invoering van de samenwerkingstoeslag. Daarbij valt de bezuiniging (op personeel, want dat bepaalt ongeveer 85% van de exploitatiekosten) samen met de pensionering van de babyboomgeneratie en kunnen gedwongen ontslagen waarschijnlijk voorkomen worden. - Een ander scenario is invoering van de samenwerkingstoeslag in 2016 en vervolgens geleidelijke afbouw van die toeslag om de geplande bezuinigingen te halen, met grote consequenties. - De verwachting is dat het geld van de samenwerkingstoeslag niet gekoppeld zal zijn aan leerlingen, dus het bestuur ontvangt de toeslag als totaalbedrag en kan het inzetten naar eigen inzicht. - Relatie andere ontwikkelingen als IKC’s en invoering PO.
Doelenboom
Relatie school en leefbaarheid Doel: Ontwikkelen visie op de relatie tussen scholen en leefbaarheid voor kleine scholen in Overijssel. - Vanuit ons onderzoek herkennen we de analyse van Maartje Meesterberends: scholen in dorpen hebben een (indirecte) bijdrage aan de leefbaarheid via inzet bewoners, ontmoeting/interactie en als identiteitdrager. - Aansluitend bij de visie van Gerard Marlet over de optiewaarde van voorzieningen, kan de school een economische rol spelen in de woonkwaliteit van een kern. Wellicht is de optiewaarde ook een verklaring voor de emoties die gepaard gaan met het onderwerp. - Er is een groot verschil tussen kleine dorpen/buurtschappen en grotere dorpen. In kleine dorpen heeft de laatste school in het dorp vaak een heel belangrijke functie voor de leefbaarheid. De school legt de basis voor toekomstige sociale structuren.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 21/41
Als de laatste school in het dorp verdwijnt: Doel: Vitale dorpen op een leefbaar platteland in Overijssel. - Door verschillende ontwikkelingen zullen kleine scholen verdwijnen en op enkele plekken ook ‘de laatste school in het dorp’. Instandhouding van leefbaarheid is dan een belangrijk aandachtspunt, met name in minder succesvolle woondorpen. Een ontmoetingsfunctie is een belangrijke drager voor leefbaarheid. Dus aandacht voor voorzieningen, zoals kulturhus, dorpshuis of leegstaande school, die hierin een rol kunnen vervullen is raadzaam. Daarnaast kunnen dorpsraden of plaatselijk belangen samen met lokale verenigingen een centrale rol vervullen in leefbaarheidvraagstukken . - Voorzieningen regionaliseren. Gemeenten kunnen met maatschappelijke partners nadenken over regionaal voorzieningenbeleid. Daarbij is regionaal denken, over gemeentegrenzen heen, wenselijk.
Krimp en crisis Doel: concurrentie tussen scholen en dorpen voorkomen - Regionaal spreidingsbeleid voor scholen ontwikkelen, waarbij denominaties een rol spelen. Doel: negatieve effecten krimp verzachten/voorkomen - Ontwikkel regionaal voorzieningenbeleid, over gemeentegrenzen heen. - Woonkwaliteit is belangrijk voor vestiging van nieuwkomers. Investeringen in woonkwaliteit betalen zich terug. - Oog voor duurzame exploitatie van scholen bij krimp van leerlingaantallen. Hierbij zijn naast duurzaamheidmaatregelen, ook creatieve oplossingen en multifunctionaliteit gewenst.
Onderwijskwaliteit Doel: Scholen waar leerlingen kwalitatief goed onderwijs krijgen. - Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit, geen taak en rol voor andere partijen in het kader van dit onderzoek.
Schoolbesturen zijn georganiseerd naar denominatie Doel: Samenwerking tussen schoolbesturen van verschillende denominatie, in het belang van de leefbaarheid op het platteland. - Maatwerk per dorp en regio is nodig. - Ontwikkel spreidingsbeleid en een visie over dorpen heen, met gevoel voor lokale belangen.
Grotere verantwoordelijkheid schoolbesturen Doel: Schoolbesturen met voldoende kennis en daadkracht. - Investeer in kwaliteit schoolbesturen.
Er komt één regeling Doel: Goede regeling, met aandacht voor verschillen tussen stad en platteland - Provincie kan, in samenwerking met schoolbesturen en gemeenten, de leefbaarheid op het platteland agenderen in Den Haag, waarbij de laatste school in het dorp een belangrijk item is.
Onduidelijkheid definitieve regeling Doel: Duidelijkheid over voorwaarden nieuwe regeling - Deze duidelijkheid komt in december 2013, heeft het ministerie aangegeven.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 22/41
6.
Conclusies
Op basis van de analyse zijn de volgende conclusies getrokken, geclusterd in vier thema’s: leefbaarheid, demografie, economie en onderwijs(kwaliteit). Leefbaarheid Er bestaan twee tegengestelde visies op de relatie tussen leefbaarheid en voorzieningen. Aan de ene kant zou het verdwijnen van voorzieningen de leefbaarheid van een dorp verminderen, en daarmee krimp in de hand werken en bijdragen aan een negatieve spiraal. Aan de andere kant wordt dit tegengesproken, met als argument dat de moderne, mobiele plattelandsbewoner regionaal georiënteerd is en niet meer afhankelijk van voorzieningen om de hoek. Beide visies worden herkend door mensen in de bijeenkomsten van ons onderzoek. In wetenschappelijk onderzoek wordt geen directe relatie gevonden tussen de aanwezigheid van voorzieningen en de sociale samenhang, wat de noodzaak van dorpsvoorzieningen als ‘sociale infrastructuur’ ter discussie stelt. Ook bleek de afwezigheid van een dorpsschool vooralsnog niet tot het vertrek of wegblijven van jonge gezinnen te leiden in Friesland en Zeeland. En blijkt dat de tevredenheid van bewoners niet afhankelijk is van de hoeveelheid voorzieningen in hun dorp. Belangrijkste conclusie uit ons praktijkonderzoek: er is een groot verschil tussen kleine dorpen/buurtschappen en grotere dorpen. In kleine dorpen heeft de laatste school in het dorp vaak een heel belangrijke functie voor de leefbaarheid. De school is de basis voor de sociale structuur van de toekomst. Daarnaast is de ouderbetrokkenheid groter als de school in hetzelfde dorp is. Ook is de school: - Ontmoetingsplek - Basis voor vrijwilligerswerk - Leverancier van nieuwe aanwas voor verenigingen - Facilitator van andere voorzieningen, als muziekles, bibliotheek, kopieerapparaat, etc. - Huisvesting voor verenigingen en activiteiten. Er zijn grote verschillen tussen dorpen. In sommige (woon)dorpen is de sociale samenhang niet zo groot en zijn mensen al meer gericht op de buurdorpen. Daar heeft de sluiting van de school niet zoveel effect, hoewel de negatieve spiraal wordt erkend van minder sociale binding, leegstand en krimp. In een klein vitaal, actief dorp, heeft de school meer kans. Maar als de school de laatste voorziening is, kunnen bij sluiting de gevolgen voor de leefbaarheid groot zijn. Maatwerk is dus noodzakelijk! Belangrijke andere factor in verband met de leefbaarheid is of er, als de school verdwijnt, een dorpshuis/kulturhus is, dat een rol kan spelen in ontmoeting en sociale binding. Vaak echter is de school de laatste voorziening in een dorp. Of is de school onderdeel van het kulturhus en ontstaat een exploitatie probleem als de school wegvalt. Het onderwerp gaat met veel emoties gepaard, met name bij ouders. Als in een Overijssels dorp de laatste school dicht gaat, zal dit veel beroering geven onder haar inwoners. Als de laatste school in het dorp sluit zullen kinderen verder moeten reizen, wat ook gevolgen heeft voor de veiligheid. De school is niet verantwoordelijk voor de leefbaarheid van een dorp. Onderwijskwaliteit zou uiteindelijk doorslaggevend moeten zijn in het besluit een school te sluiten of open te houden. Bij scholen tussen ongeveer 80 en 145 leerlingen is openhouden van de school meer een financiële kwestie dan een kwestie van onderwijskwaliteit. Daar ontstaan soms andere vormen van (lokale) financiering, bijvoorbeeld in Laag Keppel heeft het dorp de school overgenomen. Demografie Krimp is een belangrijke bepalende factor in de discussie over kleine scholen. Voor Overijssel als geheel zal het aantal leerlingen volgens de prognoses bijna 10% afnemen. Maar de lokale verschillen zijn groot. In verschillende gemeenten geeft men aan nu al duidelijk krimp te ervaren, met name in kleinere dorpen in anticipeergebied daalt het leerlingaantal snel. Door minder leerlingen ontstaat leegstand in scholen, met exploitatieproblemen tot gevolg. Concurrentie tussen en binnen dorpen om leerlingen komt voor. Daarbij speelt denominatie nog steeds een grote rol. 20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 23/41
Economie Openhouden of sluiting van een school is uiteindelijk een financiële kwestie, die wordt versterkt als de kleine scholentoeslag verdwijnt. In Overijssel is 38% van de scholen een kleine school, die te maken kan krijgen met de nieuwe regeling. Het gaat het om 212 scholen. Dat is een aanzienlijk aantal. Scholen in dorpen zijn het beginpunt van het sociale netwerk en daarmee de basis voor vormen van noaberschap, tegenwoordig burgerparticipatie. Als de school verdwijnt is de verwachting dat het draagvlak daarvoor kleiner wordt. Met als gevolg bijvoorbeeld minder burenhulp en meer zorgkosten. De school heeft vaak een relatie met andere voorzieningen in het dorp. Een goed voorbeeld is de school in een kulturhus. Als de school sluit, valt ook een belangrijke dekking onder de exploitatie van het kulturhus weg. Maar ook de bibliotheek is vaak gevestigd in een school en het enige kopieerapparaat van het dorp staat regelmatig in de school. Daarnaast gebruiken verenigingen vaak het schoolgebouw als oefenruimte, zeker in kleine dorpen waar geen kulturhus of dorpshuis is. Als de school verdwijnt, verdwijnt ook de basis voor deze voorzieningen. ‘Scholen zijn maatschappelijke ondernemingen’, werd gezegd in een bijeenkomst. Kleine scholen hebben vaak meer zorgleerlingen (een school noemde dat 50% van zijn leerlingen een rugzakje heeft), die zij een goede plek kunnen bieden. De kosten om deze kinderen op andere scholen te plaatsen zijn vaak vele malen hoger. Per 2015 worden schoolbesturen verantwoordelijk voor het onderhoud van de gebouwen. Dit kan grote gevolgen hebben voor de exploitatie van vooral kleine scholen, met name wanneer gebouwen veel onderhoud behoeven. Daarnaast valt er nog veel winst te behalen in het duurzamer maken van schoolgebouwen. Krimp en de crisis hebben ook indirecte gevolgen. Bijvoorbeeld het autobezit, voor met name tweede auto’s, neemt af. Met gevolgen voor de mobiliteit van (vaak) vrouwen en kinderen. En hogere vervoerskosten bij sluiting van de school in het dorp. Voor kleine scholen is de beschikbaarheid van breedband internet essentieel om goed te functioneren. Duurzaamheidsprojecten voor scholen, bijvoorbeeld een goede regeling voor zonnepanelen, zouden een grote steun in de rug voor hen zijn. Onderwijs(kwaliteit) Scholen, schoolbesturen en gemeenten geven aan de visie van de staatssecretaris over kleine scholen grotendeels te delen, maar de consequenties zijn erg verschillend voor kleinere dorpen met één school ten opzichte van grote dorpen of steden. Daar lijkt meer (samenwerkings)winst te halen, zowel qua efficiëntie, onderwijskwaliteit als financiën. Aangezien de definitieve uitwerking van de regeling nog niet bekend is, is er veel onduidelijkheid. De uiteindelijke impact is afhankelijk van de vorm van de definitieve regeling. Het gaat om maatwerk, dus de grotere verantwoordelijkheid van schoolbesturen bij besluiten over al of niet sluiten van een school is prima. De vraag is wel of de huidige besturen (met veel vrijwilligers) voldoende zijn toegerust voor die taak. Het is belangrijk om aan te sluiten bij andere ontwikkelingen in het onderwijs: bijv. ontwikkeling van Integrale Kind Centra (IKC’s, waar onderwijs, opvang en welzijnsactiviteiten voor kinderen onder één dak zitten). Voor de invoering van Passend Onderwijs wordt ook regionale samenwerking opgezet. Er zijn in Overijssel veel schoolbesturen. Daar is zeker samenwerkingswinst te halen. Om op een kleine school de onderwijskwaliteit te garanderen is goed personeel een voorwaarde. Multifunctionaliteit in een schoolgebouw is een voorwaarde voor duurzame exploitatie. Volgens landelijke adviseurs wordt bij Overijsselse gemeenten de druk omtrent kleine scholen minder gevoeld, dan in andere provincies met demografische uitdagingen. Bij Overijsselse gemeenten is er sprake van terughoudendheid en een achterstand in oplossingsgericht denken. Onder de Overijsselse scholen is er sprake van de beginfase van acceptatie van een nieuwe werkelijkheid, waarbij er veel weerstand is tegen komende veranderingen.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 24/41
7.
Resultaten
De antwoorden op de vijf vragen uit het onderzoek zijn: 1. Om hoeveel scholen gaat het in Overijssel? Op basis van de DUO-gegevens 2012 telt Overijssel 554 basisscholen. Hiervan hebben er 212 minder dan 145 leerlingen. 2. In welke gemeenten liggen deze scholen? Deze 212 kleine scholen bevinden zich verdeeld over geheel Overijssel, zie bijlage 1. 3. Waar is sprake van de laatste school in een dorp/kern? Er zijn 57 basisscholen waar sprake is van ‘kleine school en laatste in het dorp’, zie bijlage 2 voor nadere gegevens en het kaartje bij 4.1. 4.
5.
Welke (te verwachten) knelpunten zijn met gemeenten en schoolbesturen geïnventariseerd? Momenteel is het onduidelijk waar scholen aan moeten voldoen, willen ze in aanmerking komen voor de samenwerkingstoeslag. Ook is de vraag of dit een blijvende toeslag zal zijn, of dat deze wordt afgebouwd in enkele jaren. Van de Overijsselse scholen hebben er 212 (dat is 38%) minder dan 145 leerlingen. De afschaffing van de kleine scholentoeslag kan verstrekkende gevolgen hebben, vooral wanneer er een stapeling van factoren plaatsvindt (bijvoorbeeld: geen samenwerkingstoeslag meer, stijgende huisvestingskosten en tegenvallende bekostiging als gevolg van invoering van Passend Onderwijs) Geld dat via de samenwerkingstoeslag terugkomt, is wellicht niet leerlinggebonden en kan dan blijven hangen op het niveau van het bevoegd gezag. Bij het sluiten van scholen ontstaan vragen rondom logistiek, veiligheid van het kind, leegstand van de school en het faciliteren van niet-schoolse activiteiten. Het sluiten van de laatste school in het dorp heeft een verandering (veelal een versplintering) van sociale netwerken tot gevolg. Samenwerkende scholen krijgen heel veel voor hun kiezen. De door de overheid beoogde efficiëntieslag wordt door directeuren en besturen van scholen in twijfel getrokken. Knelpunten zullen altijd afhankelijk zijn van de eigenheid van de woonkern en hoe hiermee wordt omgegaan door schoolbesturen en / of gemeenten. Maatwerk is wenselijk. Wat zijn hierin bovengemeentelijke aspecten? Op regionaal niveau dient vastgesteld te worden wat een juist spreidingsbeleid is voor scholen, zodat onderlinge concurrentie en verwatering van maatschappelijke gelden vermeden wordt. Een beschouwing enkel op dorpsniveau is niet meer van deze tijd. Bij uitwerking van het spreidingsbeleid dient wel maatwerk voor iedere kern mogelijk te zijn. Bij het verdwijnen van de laatste school in het dorp dreigt ook een deel van de historische identiteit van het Overijssels dorpsleven te verdwijnen. Hier kan op provinciaal niveau aandacht aan gegeven worden. Voor kleine scholen is de beschikbaarheid van breedband internet essentieel om goed te functioneren. Het ‘verglazen’ van het Overijsselse platteland zou een grote stap voorwaarts zijn. Rendabele projecten voor scholen, zoals een investering in zonnepanelen, zijn een steun in de rug voor exploitaties van scholen.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 25/41
8.
Aanbevelingen
De aanbevelingen hebben we uitgesplitst naar de verschillende doelgroepen die afnemers zijn van de resultaten van het onderzoek. Aanbevelingen voor scholen en schoolbesturen Anticipeer op de komende ontwikkelingen: de komende jaren blijft de kleine scholentoeslag waarschijnlijk nog, maar wordt daarna vrijwel zeker afgebouwd. Benut de tijd voor het ontwikkelen van een visie en het vertalen daarvan naar de praktijk van de school in de omgeving. Daarbij gaat het om maatwerk per dorp. In gezamenlijkheid met de verschillende actoren (school, ouders, gemeente, evt. dorpshuis/kulturhus) zouden duidelijke keuzes voor de lange termijn gemaakt moeten worden. Extra aandacht is nodig voor de 57 dorpen, waar de laatste school minder dan 145 leerlingen heeft. De (eventuele) sluiting van een school kan met veel emoties gepaard gaan. Objectivering van de situatie en een goede communicatie is belangrijk. Een gezamenlijk actieplan voor de 16 dorpen met meerdere kleine scholen kan een efficiëntievoordeel in het proces opleveren. Erken de denominatie-verschillen, ga hier zorgvuldig mee om vanuit historisch besef. Bij scholen tussen 80 en 145 leerlingen is openhouden van de school meer een financiële kwestie dan een kwestie van onderwijskwaliteit. Andere vormen van (lokale) financiering, bijvoorbeeld via crowdfunding of een gebiedsfonds, kunnen kansen bieden. Aanbevelingen voor gemeenten Vervul een faciliterende rol in de ontwikkeling van spreidingsbeleid voor scholen, aangezien spreidingsbeleid over schoolbesturen, over dorpsgrenzen en regelmatig over gemeentegrenzen heen gaat. Onderwijshuisvesting en accommodatiebeleid strategisch inzetten, op basis van een gezamenlijke visie op het spreidingsbeleid. Ook vanuit economisch oogpunt is dit van belang, gezien de kans op leegstand van scholen en exploitatieproblemen bij kulturhusen of dorpshuizen met een directe relatie met de school. Vervul een initiërende en coördinerende rol in het zoeken naar maatwerk per dorp, als het gaat om accommodatiebeleid en sociale activering vanuit de Wmo. Eventueel in samenwerking met de provincie bij gebiedsuitwerkingen of samenwerking op basis van een programma: faciliteer procesbegeleiding voor dorpen waar de laatste school minder dan 145 leerlingen heeft of waar meerdere kleine scholen zijn. Neem daarbij ook ontwikkelingen rondom IKC, brede scholen, kinderopvang, etc. mee: een soort van ‘makelaarsrol op het gebied van leefbaarheid’ Kijk ook buiten de provincie bij gemeenten waar krimp een rol speelt, hoe zij omgaan met het spreidingsbeleid van scholen en leer daarvan.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 26/41
Bijlagen Bijlage 1:
Overzicht van de 212 kleine scholen in Overijssel
Bijlage 2:
Overzicht van de 57 kleine scholen en laatste in het dorp
Bijlage 3a:
Vragenlijsten scholen, plaatselijk belangen/dorpsraden, gemeenten
Bijlage 3b:
Antwoorden scholen, plaatselijk belangen/dorpsraden, gemeenten
Bijlage 4:
Benaderde gemeenten, scholen, plaatselijk belangen
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 27/41
GEMEENTENAAM
Chr Basisschool De Rank
AADORP
Almelo
Protestants-christelijk
23128
21DQ
RKBS De Griffel
ALMELO
Almelo
Rooms-katholiek
41522
14MC
Roets
ALMELO
Almelo
Openbaar
114
20203
07HJ
Basisschool De Kei
AADORP
Almelo
Algemeen bijzonder
118
41522
13XS
De Twijn
ALMELO
Almelo
Openbaar
136
37650
06IN
Sint Aegidius-School
HERTME
Borne
Rooms-katholiek
69
68836
03RC
Basisschool St Stephanus
ZENDEREN
Borne
Rooms-katholiek
134
41651
05PS
Basisschool De Meele
NIEUWLEUSEN
Dalfsen
Protestants-christelijk
41
40988
10QO
A Baron van Dedemschool
DALFSEN
Dalfsen
Protestants-christelijk
67
41651
08JM
Het Kompas
NIEUWLEUSEN
Dalfsen
Protestants-christelijk
69
40988
05NA
PC Basisschool Sjaloom
DALFSEN
Dalfsen
Protestants-christelijk
77
40988
04ED
PC Basissch De Regenboog
LEMELERVELD
Dalfsen
Protestants-christelijk
111
13605
04GE
Basisschool De Carrousel
DALFSEN
Dalfsen
Openbaar
127
41168
00BS
Geref Basisschool
NIEUWLEUSEN
Dalfsen
Geref. vrijgemaakt
127
40988
09YI
Ds Cazemierschool
DALFSEN
Dalfsen
Protestants-christelijk
133
40894
06QR
Basisschool St Cyriacus
DALFSEN
Dalfsen
Rooms-katholiek
136
23128
07KQ
Chr BS Dol-Fijn
OKKENBROEK
Deventer
Protestants-christelijk
46
41862
09RO
Basisschool Looschool
BATHMEN
Deventer
Openbaar
86
23128
07KQ
Chr BS Dol-Fijn
DEVENTER
Deventer
Protestants-christelijk
94
31076
30JV
de Zonnebloem
DEVENTER
Deventer
Islamitisch
96
23128
09TM
De Steenuil
DEVENTER
Deventer
Protestants-christelijk
104
41862
16DV
Obs Borgloschool
DEVENTER
Deventer
Openbaar
112
23128
04NU
Mikado
DEVENTER
Deventer
Protestants-christelijk
115
40894
03WI
RK Basissch Sancta Maria
LETTELE
Deventer
Rooms-katholiek
135
23128
12YO
Bs de Zonnewijzer
DIEPENVEEN
Deventer
Rooms-katholiek
137
42580
30KE
EBS Deventer
DEVENTER
Deventer
Evangelisch
144
75219
05KK
n Boaken
AGELO
Dinkelland
Rooms-katholiek
75219
11LK
'n Esch
TILLIGTE
Dinkelland
Rooms-katholiek
86
75219
10XP
't Kampke
Dinkelland
Rooms-katholiek
107
75219
03SC
Willibrord
LATTROPBREKLENKAMP DENEKAMP
Dinkelland
Rooms-katholiek
137
77456
24PE
De Noorderkroon
ENSCHEDE
Enschede
Antroposofisch
52
41565
17DR
OBS De Lipper
ENSCHEDE
Enschede
Openbaar
74
58761
19NM
Paus Joannes
ENSCHEDE
Enschede
Rooms-katholiek
75
41565
17EL
OBS De Broekheurne
ENSCHEDE
Enschede
Openbaar
110
41565
16XT
OBS Glanerbrug-Noord
ENSCHEDE
Enschede
Openbaar
121
58761
19NS
Toermalijn
ENSCHEDE
Enschede
Rooms-katholiek
123
24844
13OY
Willem van Oranje
ENSCHEDE
Enschede
Protestants-christelijk
124
24844
13TB
Kon Beatrixschool
ENSCHEDE
Enschede
Protestants-christelijk
129
41565
17RE
OBS Willem Wilmink
ENSCHEDE
Enschede
Openbaar
140
58761
19OF
Weth AF v/d Heijdenschool
ENSCHEDE
Enschede
Rooms-katholiek
143
24844
08UT
Basisschool Mecklenburg
ENSCHEDE
Enschede
Protestants-christelijk
142
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 28/41
TOTAAL
12KM
DENOMINATIE
61751
PLAATSNAAM
BRINNUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
Overzicht van de 212 kleine scholen in Overijssel
BEVOEGD GEZAG NUMMER
BIJLAGE 1
64 95
42
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Protestants-christelijk
Montess sch Haaksbergen
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Algemeen bijzonder
100
25351
13AF
Basisschool Honesch
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Openbaar
103
25351
13JY
Basissch Sint Bonifacius
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Rooms-katholiek
109
25351
12LX
Basisschool de Weert
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Openbaar
116
25351
13EN
Basisschool Buurse
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Rooms-katholiek
123
25351
12RQ
Basissch de Troubadour
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Rooms-katholiek
136
25351
11ZU
Basissch Sint Bonifatius
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
Rooms-katholiek
137
41630
09FU
Basisschool Het Talent
DEDEMSVAART
Hardenberg
Openbaar
14
41630
11GS
Baalder
HARDENBERG
Hardenberg
Openbaar
48
41630
11HS
Basisschool Pr Margriet
BALKBRUG
Hardenberg
Openbaar
51
41630
08EP
OBS Klimop
DE KRIM
Hardenberg
Openbaar
52
40946
08AL
Chr Basisschool
RHEEZERVEEN
Hardenberg
Protestants-christelijk
53
41630
13LB
Het Palet
HARDENBERG
Hardenberg
Openbaar
56
41630
05ZE
Basisschool Den Velde
DEN VELDE
Hardenberg
Openbaar
57
40946
05SM
't Kompas
RADEWIJK
Hardenberg
Protestants-christelijk
58
41630
13FW
OBS De Regenboog
SLAGHAREN
Hardenberg
Openbaar
66
41630
03BT
OBS Prinses Irene
GRAMSBERGEN
Hardenberg
Openbaar
68
40946
05LY
Chr Bs De Spreng El
ANE
Hardenberg
Protestants-christelijk
82
41630
24BA
't Spectrum
HARDENBERG
Hardenberg
Openbaar
87
41630
10SH
OBS De Kern
HARDENBERG
Hardenberg
Openbaar
96
41630
10BS
Basisschool Het Kompas
DEDEMSVAART
Hardenberg
Openbaar
98
91079
05TF
CNS De Wegwijzer
SCHUINESLOOT
Hardenberg
Protestants-christelijk
101
62571
06RL
Christelijke Basisschool
BRUCHTERVELD
Hardenberg
Protestants-christelijk
105
40888
06TI
Basissch Anton Geerdes
SLAGHAREN
Hardenberg
Rooms-katholiek
135
40888
07RJ
RK Sint Jozef-School
SLAGHAREN
Hardenberg
Rooms-katholiek
137
41630
11HS
Basisschool Pr Margriet
BALKBRUG
Hardenberg
Openbaar
137
83501
04PO
Basissch De Marliaantjes
HELLENDOORN
Hellendoorn
Protestants-christelijk
50
41476
18JP
BS De Drie Linden
HELLENDOORN
Hellendoorn
Openbaar
66
85600
04PS
Jan Barbier-School
HELLENDOORN
Hellendoorn
Protestants-christelijk
66
85600
12CA
PC Basisschool Pr Claus
NIJVERDAL
Hellendoorn
Protestants-christelijk
89
68836
09LC
Basisschool De Wingerd
NIJVERDAL
Hellendoorn
Rooms-katholiek
109
85600
05PI
Basisschool De Blenke
HELLENDOORN
Hellendoorn
Protestants-christelijk
115
41476
08TJ
Tormentil Basisschool
NIJVERDAL
Hellendoorn
Openbaar
116
41476
18MS
Basisschool De Peppel
NIJVERDAL
Hellendoorn
Openbaar
118
85600
07YZ
Basisschool De Es
HELLENDOORN
Hellendoorn
Protestants-christelijk
135
85600
12TK
PC Basissch Pr Beatrix
NIJVERDAL
Hellendoorn
Protestants-christelijk
135
41476
18LF
BS 't Heem
NIJVERDAL
Hellendoorn
Openbaar
140
41624
00FG
BS De Triangel
HENGELO OV
Hengelo (O.)
Geref. vrijgemaakt
41814
16KN
BS De Timp
HENGELO OV
Hengelo (O.)
Openbaar
65287
17KC
Basisschool De Borgh
HENGELO OV
Hengelo (O.)
Rooms-katholiek
41785
03AN
Basisschool Azelo
AMBT DELDEN
Hof van Twente
Openbaar
35
41785
10TE
Basisschool Brookschole
MARKELO
Hof van Twente
Openbaar
39
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 29/41
DENOMINATIE
TOTAAL
INSTELLINGSNAAM VESTIGING CBS Op Den Akker
22KJ
GEMEENTENAAM
BRINNUMMER 07YR
40355
PLAATSNAAM
BEVOEGD GEZAG NUMMER 24844
99
90 93 136
GEMEENTENAAM
DIEPENHEIM
Hof van Twente
Openbaar
47
Basisschool Stokkum
MARKELO
Hof van Twente
Openbaar
52
41785
08EA
Basisschool Wiene
AMBT DELDEN
Hof van Twente
Openbaar
56
27910
03SF
Ranninkschool
DELDEN
Hof van Twente
Protestants-christelijk
80
41785
09FH
Basisschool Elserike
MARKELO
Hof van Twente
Openbaar
101
25131
03IC
De Toonladder Nutsschool
DELDEN
Hof van Twente
Algemeen bijzonder
120
41785
10CT
't Gijmink
GOOR
Hof van Twente
Openbaar
124
27910
03OC
OEC Basissch Ichthus
MARKELO
Hof van Twente
Protestants-christelijk
127
25351
03XH
Basisschool De Albatros
GOOR
Hof van Twente
Rooms-katholiek
139
41125
05QB
School Met De Bijbel
KAMPERVEEN
Kampen
Protestants-christelijk
32
41416
07ZJ
Chr Bs Geref Grondslag
KAMPERVEEN
Kampen
Protestants-christelijk
52
41125
05QA
Ds Johan v d Wendeschool
KAMPEN
Kampen
Protestants-christelijk
63
40292
24RX
Ds J Schinkelhoekschool
KAMPEN
Kampen
Reformatorisch
64
41125
05PF
Basisschool Pr Juliana
'S-HEERENBROEK
Kampen
Protestants-christelijk
82
41871
12XW
Het Meerrijk
KAMPEN
Kampen
Openbaar
82
41871
13DR
OJS Het Scala
KAMPEN
Kampen
Openbaar
84
93653
05VD
Oranjeschool vBasisond
ZALK
Kampen
Protestants-christelijk
88
41125
05US
Basisschool De Regenboog
WILSUM
Kampen
Protestants-christelijk
99
40888
05FA
RK Basissch D Trekschuit
IJSSELMUIDEN
Kampen
Rooms-katholiek
101
41125
03LJ
Zandberg
IJSSELMUIDEN
Kampen
Protestants-christelijk
113
41125
13TQ
Basisschool de Wegwijzer
KAMPEN
Kampen
Protestants-christelijk
122
41871
04IB
OBS Wonderwijs
IJSSELMUIDEN
Kampen
Openbaar
133
24844
07BX
Brede School Overdinkel
OVERDINKEL
Losser
Protestants-christelijk
67
75219
11WU
Mariaschool
BEUNINGEN OV
Losser
Rooms-katholiek
88
24844
06QE
Meester Snelschool
LOSSER
Losser
Protestants-christelijk
93
40903
09LA
Basisschool De Basis
LOSSER
Losser
Rooms-katholiek
119
41565
09IF
Basisschool De Imenhof
LOSSER
Losser
Openbaar
125
40903
11KW
De Wegwijzer
LOSSER
Losser
Rooms-katholiek
137
77456
06UC
Vrije Sch de Zevenster
OLDENZAAL
Oldenzaal
Antroposofisch
76
27910
09TA
PC BS de Klim-op
OLDENZAAL
Oldenzaal
Protestants-christelijk
82
41491
18KZ
Obs Elshof
WIJHE
Olst-Wijhe
Openbaar
35
41491
11HW
Obs Dijkzicht
WELSUM
Olst-Wijhe
Openbaar
40
41491
10TQ
Obs De Holsthoek
OLST
Olst-Wijhe
Openbaar
57
41491
18NQ
OBS Tellegen
WIJHE
Olst-Wijhe
Openbaar
67
41491
10BU
Jenaplanschool De Klimboom
OLST
Olst-Wijhe
Openbaar
88
41491
18MJ
Obs De Peperhof
WIJHE
Olst-Wijhe
Openbaar
88
40894
06VF
Sint Aloysiusschool
OLST
Olst-Wijhe
Rooms-katholiek
102
41491
11TQ
Obs A Bosschool
WESEPE
Olst-Wijhe
Openbaar
124
41491
09FW
Obs Ter Stege
OLST
Olst-Wijhe
Openbaar
131
40894
06YZ
KBS St. Jozef
WIJHE
Olst-Wijhe
Rooms-katholiek
142
13605
08ED
Basisschool Vinkenbuurt
VINKENBUURT
Ommen
Openbaar
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 30/41
TOTAAL
Basisschool Markvelde
10BF
DENOMINATIE
05XU
41785
PLAATSNAAM
BRINNUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
BEVOEGD GEZAG NUMMER 41785
42
GEMEENTENAAM
STEGEREN
Ommen
Protestants-christelijk
50
PC Basisschool De Triangel
WITHAREN
Ommen
Protestants-christelijk
51
13605
09EG
Basissch te Nieuwebrug
OMMEN
Ommen
Openbaar
58
81030
07WZ
De Schakel
BEERZERVELD
Ommen
Protestants-christelijk
59
36063
04PF
Chr Nat Sch Ommerkanaal
OMMEN
Ommen
Protestants-christelijk
61
13605
12CX
De Dennenkamp
OMMEN
Ommen
Openbaar
63
99672
08CW
PC Basissch De Hoekstee
BEERZERVELD
Ommen
Protestants-christelijk
73
40888
07VH
Basissch St Willibrordus
VILSTEREN
Ommen
Rooms-katholiek
13605
12LZ
OBS Het Palet
OMMEN
Ommen
Openbaar
132
40988
05QN
Ichthusschool
LEMELE
Ommen
Protestants-christelijk
137
41491
18NZ
Obs Hartkamp
RAALTE
Raalte
Openbaar
34
40888
03TX
Basisschool St Nicolaas
LIERDERHOLTHUIS
Raalte
Rooms-katholiek
57
41861
15BU
Chr Basisschool
LAAG ZUTHEM
Raalte
Protestants-christelijk
61
40894
05SL
PC Basissch De Schutse
RAALTE
Raalte
Protestants-christelijk
70
41491
18PJ
Obs De Ieme
RAALTE
Raalte
Openbaar
83
40894
06QI
Sint Jozefschool
NIEUW HEETEN
Raalte
Rooms-katholiek
123
40894
06JY
Sint Antonius-School
MARIENHEEM
Raalte
Rooms-katholiek
142
41476
10UY
Bosschool
HOLTEN
Rijssen-Holten
Openbaar
41476
10DG
Basisschool Dijkerhoek
HOLTEN
Rijssen-Holten
Openbaar
76
41476
18IF
OBS de Salto
RIJSSEN
Rijssen-Holten
Openbaar
127
41629
08ER
Basisschool De Iekmulder
IJHORST
Staphorst
Openbaar
90
41629
05ZH
Basissch De Berkenhorst
STAPHORST
Staphorst
Openbaar
100
41816
13ZM
OBS Beatrix-school
KALLENKOTE
Steenwijkerland
Openbaar
20
41816
11TC
Basissch de Brinkschool
SCHEERWOLDE
Steenwijkerland
Openbaar
22
41816
13SL
De Kleine Kamp
STEENWIJK
Steenwijkerland
Openbaar
27
41816
12XY
Basissch de Driesprong
EESVEEN
Steenwijkerland
Openbaar
36
41270
04SI
PC Basisschool De Opstap
STJANSKLOOSTER
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
37
41816
14IK
Basisschool Zuidveen
ZUIDVEEN
Steenwijkerland
Openbaar
40
41816
14CW
De Woldschool
STEENWIJKERWOLD
Steenwijkerland
Openbaar
43
41270
15DQ
Basisschool Eben Haezer
OSSENZIJL
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
45
41816
13VY
Basisschool Emmaschool
STEENWIJK
Steenwijkerland
Openbaar
48
41270
04UX
Chr Basissch D Kolkribbe
SCHEERWOLDE
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
51
41816
12UW
BS T Vonder
WANNEPERVEEN
Steenwijkerland
Openbaar
55
41816
13QG
Basisschool de Rolpaal
BLOKZIJL
Steenwijkerland
Openbaar
55
42574
30JZ
't PuzzelsTuk
TUK
Steenwijkerland
Algemeen bijzonder
56
41270
04TV
Chr Basissch Buuzekaemp
BELT-SCHUTSLOOT
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
59
41270
06YR
Basisschool Immanuel
STEENWIJKERWOLD
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
65
41270
04LJ
Basisschool De Wennepe
WANNEPERVEEN
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
74
41168
03CO
Geref Bs De Wegwijzer
STEENWIJK
Steenwijkerland
Geref. vrijgemaakt
77
41816
09EV
Openbare Basisschool
OLDEMARKT
Steenwijkerland
Openbaar
85
41270
11RR
Willem Alexanderschool
STEENWIJK
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
89
41816
12MU
OBS de Voorpoort
VOLLENHOVE
Steenwijkerland
Openbaar
97
41270
07NW
Het Kompas
STEENWIJK
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
76
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 31/41
TOTAAL
Chr Bs Hoogengraven
12WO
DENOMINATIE
05PQ
38482
PLAATSNAAM
BRINNUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
BEVOEGD GEZAG NUMMER 38482
83
34
GEMEENTENAAM
KUINRE
Steenwijkerland
Openbaar
100
41270
04QU
De Schutsluis
BLOKZIJL
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
101
40662
05KH
RK Basissch St Martinus
VOLLENHOVE
Steenwijkerland
Rooms-katholiek
107
41816
13LO
Bs Giethoorn Zuid
GIETHOORN
Steenwijkerland
Openbaar
113
41816
13GN
Bs Giethoorn Noord
GIETHOORN
Steenwijkerland
Openbaar
114
40888
06VC
Basisschool St Bernardus
OLDEMARKT
Steenwijkerland
Rooms-katholiek
121
41270
07ED
PCBS De Wiedekieker
ST JANSKLOOSTER
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
121
41816
14FP
BS Gen Vd Bosch
WILLEMSOORD
Steenwijkerland
Openbaar
122
41270
12CF
Johan Frisoschool
STEENWIJK
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
126
41270
06EL
PC Basisschool De Ark
OLDEMARKT
Steenwijkerland
Protestants-christelijk
129
40888
05JI
RK Basissch St Clemens
STEENWIJK
Steenwijkerland
Rooms-katholiek
142
50949
06YU
Basissch De Zeven Mijlen
MANDERVEEN
Tubbergen
Algemeen bijzonder
50949
06ZU
PC Basisschool De Marke
TUBBERGEN
Tubbergen
Protestants-christelijk
115
50949
00IF
RK BS Heilig Hart
FLERINGEN
Tubbergen
Rooms-katholiek
123
99594
16YJ
Basisschool De Linde
VROOMSHOOP
Twenterand
Protestants-christelijk
53
41476
10LY
OBS Weemewereld
VRIEZENVEEN
Twenterand
Openbaar
70
61751
13TK
Chr Basisschool De Polle
VRIEZENVEEN
Twenterand
Protestants-christelijk
71
41476
09SG
Basisschool Blokstoeke
Twenterand
Openbaar
91
41624
23HA
Geref Basissch Domino
WESTERHAARVRIEZENV WIJK DEN HAM OV
Twenterand
Geref. vrijgemaakt
93
41476
06BY
Basisschool De Schakel
VROOMSHOOP
Twenterand
Openbaar
107
61751
12TB
Basisschool de Bron
VRIEZENVEEN
Twenterand
Protestants-christelijk
112
61751
13PK
Chr Basisschool Rehoboth
VRIEZENVEEN
Twenterand
Protestants-christelijk
124
99594
16WL
Kennedy Basisschool
VROOMSHOOP
Twenterand
Protestants-christelijk
136
23128
21BF
St Antonius Basisschool
VRIEZENVEEN
Twenterand
Rooms-katholiek
138
92951
05VC
Akkerwal
ENTER
Wierden
Protestants-christelijk
46
41472
08BM
Sch v Chr Nat BSO Immanu
WIERDEN
Wierden
Protestants-christelijk
77
41476
07GF
OBS De Touwladder
WIERDEN
Wierden
Openbaar
93
92951
04UR
De Driesprong
HOGE HEXEL
Wierden
Protestants-christelijk
95
63091
06RT
Notter School M D Bijbel
NOTTER
Wierden
Protestants-christelijk
104
92951
10RH
De Kluinveen
WIERDEN
Wierden
Protestants-christelijk
136
41816
18LN
De Toermalijn
HASSELT
Zwartewaterland
Openbaar
24
41343
07FU
Basissch De Driemaster
MASTENBROEK
Zwartewaterland
Protestants-christelijk
35
41816
18EO
BS De Vogelaar
GENEMUIDEN
Zwartewaterland
Openbaar
81
41343
07EN
Prins W Alexanderschool
HASSELT
Zwartewaterland
Protestants-christelijk
98
30967
04MA
Chr Basissch De Driester
GENEMUIDEN
Zwartewaterland
Protestants-christelijk
102
41816
18LN
De Toermalijn
HASSELT
Zwartewaterland
Openbaar
124
13605
15YR
De Marsweide
ZWOLLE
Zwolle
Openbaar
40
40888
12ZJ
OEC.Basisschool De Kubus
ZWOLLE
Zwolle
Rooms-katholiek
53
40888
23EK
RK Bo Phoenix
ZWOLLE
Zwolle
Rooms-katholiek
117
13605
16LE
De Wieden
ZWOLLE
Zwolle
Openbaar
122
13605
15EG
Het Veldboeket
ZWOLLE
Zwolle
Openbaar
127
13605
16GH
De Ridderspoor
ZWOLLE
Zwolle
Openbaar
132
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 32/41
TOTAAL
Burg de Ruiterschool
DENOMINATIE
10TB
PLAATSNAAM
BRINNUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
BEVOEGD GEZAG NUMMER 41816
67
13ZM
OBS Beatrix-school
KALLENKOTE
Steenwijkerland
Openbaar
20
2
41785
05YP
Basissch Deldenerbroek
AMBT DELDEN
Hof van Twente
Openbaar
34
3
41476
10UY
Bosschool
HOLTEN
Rijssen-Holten
Openbaar
34
4
41785
03AN
Basisschool Azelo
AMBT DELDEN
Hof van Twente
Openbaar
35
5
41343
07FU
Basissch De Driemaster
MASTENBROEK
Zwartewaterland
35
6
41816
12XY
Basissch de Driesprong
EESVEEN
Steenwijkerland
Protestantschristelijk Openbaar
7
41491
11HW
Obs Dijkzicht
WELSUM
Olst-Wijhe
Openbaar
40
8
41816
14IK
Basisschool Zuidveen
ZUIDVEEN
Steenwijkerland
Openbaar
40
9
75219
05KK
n Boaken
AGELO
Dinkelland
42
10
13605
08ED
Basisschool Vinkenbuurt
VINKENBUURT
Ommen
Roomskatholiek Openbaar
11
41270
15DQ
Basisschool Eben Haëzer
OSSENZIJL
Steenwijkerland
45
12
23128
07KQ
Chr BS Dol-Fijn
OKKENBROEK
Deventer
13
38482
05PQ
Chr Bs Hoogengraven
STEGEREN
Ommen
14
38482
12WO
PC Basisschool De Triangel
WITHAREN
Ommen
15
41785
10BF
Basisschool Stokkum
MARKELO
Hof van Twente
Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Openbaar
16
40946
08AL
Chr Basisschool
RHEEZERVEEN
Hardenberg
53
17
41785
08EA
Basisschool Wiene
AMBT DELDEN
Hof van Twente
Protestantschristelijk Openbaar
18
42574
30JZ
't PuzzelsTuk
TUK
Steenwijkerland
56
19
41630
05ZE
Basisschool Den Velde
DEN VELDE
Hardenberg
Algemeen bijzonder Openbaar
20
40888
03TX
Basisschool St Nicolaas
LIERDERHOLTHUIS
Raalte
57
21
41491
10TQ
Obs De Holsthoek
OLST
Olst-Wijhe
Roomskatholiek Openbaar
22
13605
09EG
Basissch te Nieuwebrug
OMMEN
Ommen
Openbaar
58
23
40946
05SM
't Kompas
RADEWIJK
Hardenberg
58
24
41270
04TV
Chr Basissch Buuzekaemp
BELT-SCHUTSLOOT
Steenwijkerland
25
41861
15BU
Chr Basisschool
LAAG ZUTHEM
Raalte
26
36063
04PF
Chr Nat Sch Ommerkanaal
OMMEN
Ommen
27
85600
04PS
Jan Barbier-School
HELLENDOORN
Hellendoorn
28
40988
10QO
A Baron van Dedemschool
DALFSEN
Dalfsen
29
50949
06YU
Basissch De Zeven Mijlen
MANDERVEEN
Tubbergen
30
37650
06IN
Sint Aegidius-School
HERTME
Borne
Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Algemeen bijzonder Roomskatholiek
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 33/41
PLAATSNAAM
Aantal leerlingen TOTAAL
41816
DENOMINATIE
1
GEMEENTENAAM
BRINNUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
Overzicht van de 57 kleine scholen en laatste in het dorp
BEVOEGD GEZAG NUMMER
BIJLAGE 2
36
42
46 50 51 52
56
57
57
59 61 61 66 67 67 69
Basisschool Dijkerhoek
HOLTEN
Rijssen-Holten
Openbaar
76
05LY
Chr Bs De Spreng El
ANE
Hardenberg
82
33
41125
05PF
Basisschool Pr Juliana
'S-HEERENBROEK
Kampen
34
40888
07VH
Basissch St Willibrordus
VILSTEREN
Ommen
35
75219
11LK
'n Esch
TILLIGTE
Dinkelland
36
41862
09RO
Basisschool Looschool
BATHMEN
Deventer
Protestantschristelijk Protestantschristelijk Roomskatholiek Roomskatholiek Openbaar
37
75219
11WU
Mariaschool
BEUNINGEN OV
Losser
88
38
93653
05VD
Oranjeschool v Basisond
ZALK
Kampen
39
41629
08ER
Basisschool De Iekmulder
IJHORST
Staphorst
Roomskatholiek Protestantschristelijk Openbaar
40
92951
04UR
De Driesprong
HOGE HEXEL
Wierden
95
41
41125
05US
Basisschool De Regenboog
WILSUM
Kampen
42
41816
10TB
Burg de Ruiterschool
KUINRE
Steenwijkerland
Protestantschristelijk Protestantschristelijk Openbaar
43
91079
05TF
CNS De Wegwijzer
SCHUINESLOOT
Hardenberg
44
63091
06RT
Notter School M D Bijbel
NOTTER
Wierden
45
62571
06RL
Christelijke Basisschool
BRUCHTERVELD
Hardenberg
46
75219
10XP
't Kampke
Dinkelland
47
25351
13JY
Basissch Sint Bonifacius
LATTROPBREKLENKAMP HAAKSBERGEN
48
41816
14FP
BS Gen Vd Bosch
WILLEMSOORD
Steenwijkerland
49
40894
06QI
Sint Jozefschool
NIEUW HEETEN
Raalte
50
25351
13EN
Basisschool Buurse
HAAKSBERGEN
Haaksbergen
51
50949
00IF
RK BS Heilig Hart
FLERINGEN
Tubbergen
52
41491
11TQ
Obs A Bosschool
WESEPE
Olst-Wijhe
53
68836
03RC
Basisschool St Stephanus
ZENDEREN
Borne
54
40894
03WI
RK Basissch Sancta Maria
LETTELE
Deventer
55
40988
05QN
Ichthusschool
LEMELE
Ommen
56
40894
06JY
Sint Antonius-School
MARIENHEEM
Raalte
57
65287
17OC
Basissch De Bleek
HENGELO OV
Hengelo (O.)
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 34/41
PLAATSNAAM
Haaksbergen
Aantal leerlingen TOTAAL
10DG
40946
DENOMINATIE
41476
32
GEMEENTENAAM
BRINNUMMER
INSTELLINGSNAAM VESTIGING
BEVOEGD GEZAG NUMMER 31
82 83 86 86
88 90
99 100
Protestantschristelijk Protestantschristelijk Protestantschristelijk Roomskatholiek Roomskatholiek Openbaar
101
Roomskatholiek Roomskatholiek Roomskatholiek Openbaar
123
Roomskatholiek Roomskatholiek Protestantschristelijk Roomskatholiek Roomskatholiek
134
104 105 107 109 122
123 123 124
135 137 142 158
Bijlage 3a: Vragenlijsten scholen, pb’s/dorpsraden, gemeenten
Kleine scholen onderzoek, najaar 2013 - vragenlijst scholen
Het voornemen van staatssecretaris Dekker om na 2016 de kleine scholen toeslag af te schaffen en te vervangen door een samenwerkingstoeslag, heeft in Provinciale Staten van Overijssel de vraag opgeroepen wat deze wijziging betekent voor scholen en hun bijbehorende dorpen in Overijssel. In opdracht van de provincie voert Stimuland in dit najaar een onderzoek uit. Hoofdvraag van het onderzoek is: ‘Wat betekent deze verandering in toeslagen voor de leefbaarheid in dorpen en kleine kernen in Overijssel?’ Waar bestaat het onderzoek uit: Een aantal scholen wordt (telefonisch/per mail) benaderd met het verzoek te reageren op onder genoemde vragen, bij voorkeur een mondelinge reactie. De zeven Overijsselse scholen die volgens DUO kleiner zijn dan 145 leerlingen, geen samenwerking hebben met een of meer andere scholen èn daarbij de laatste school in hun dorp zijn, worden alle zeven benaderd. Daarnaast wordt nog een aantal grotere scholen en scholen met een samenwerking verspreid over Overijssel gevraagd om een reactie. Ook wordt een aantal plaatselijk belangen/dorpsraden en gemeenten om een reactie gevraagd. In drie gemeenten wordt een bijeenkomst gehouden voor betrokkenen (gemeente, scholen, plaatselijk belangen) om gezamenlijk te praten over de gevolgen van deze wijziging in beleid op de dorpen in Overijssel. Dit betreft de gemeenten Steenwijkerland, Ommen-Hardenberg en Hof van Twente (gemeenten met relatief veel kleine scholen en groot verspreidingsgebied). De resultaten worden gebundeld, waarbij conclusies worden getrokken die ingaan op de hoofdvraag.
Vragen aan scholen 1.
Controleren van de uitgangspunten: a. Hoeveel scholen zijn er in totaal binnen uw vestigingsplaats (dorp/wijk/buurtschap)? b. Maakt u onderdeel uit van een samenwerking? Zo ja, hoeveel scholen maken hiervan deel uit? c. Hoeveel leerlingen telt uw school op het moment?
2.
Kleine scholentoeslag: Wat zijn uw gedachten over de veranderingen rond de kleine scholentoeslag versus een samenwerkingstoeslag? Maakt u zich bijvoorbeeld zorgen of juist niet/nauwelijks? Waarom? En ingeval u geen samenwerking heeft, bent u van plan om dit aan te gaan?
3.
Toekomstbeeld Verwacht u een stijging of daling in leerlingenaantallen voor de komende jaren? Heeft dat gevolgen heeft dat voor uw school en zo ja, welke?
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 35/41
4.
Kwaliteit van onderwijs Je kunt discussie voeren over de kwaliteit van onderwijs. Los van de inhoudelijke lesstof kun je het hebben over bijvoorbeeld: Een juiste mix in docenten (ervaring versus ‘nieuwe mensen’). Beschikbaar lesmateriaal. Totaal aantal leerlingen op een school. (Gemiddelde) groepsgrootte per klas. Horizontale versus verticale (leeftijds)groepen/meerdere leeftijden in één klas. Belasting van docenten (o.a. administratiedruk). Fysieke ruimte van klaslokalen (grootte, inrichting, ventilatie/warmteregulatie). Wat heeft volgens uw ervaring het meest effect op de kwaliteit van onderwijs? Hoe gaat u daarmee om op uw school?
5.
Leefbaarheid Welke maatschappelijke rol speelt een basisschool als het gaat om de leefbaarheid in een dorp; wat betekent een school binnen de samenleving van het dorp? Als de basisschool/scholen uit uw dorp verdwijnen, wie vervult dan deze rol (deels), wie neemt of nemen het over? Verzoek is om het antwoord met een toelichting te geven. Denk aan: Ontmoetingsfunctie/verbinding Samenwerking (bijvoorbeeld met verenigingen, bij jaarlijkse dorpsactiviteiten, …) Fysieke plek voor niet-school-gerelateerde activiteiten in de school ….
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 36/41
Kleine scholen onderzoek, najaar 2013 - vragenlijst PB's/dorpsraden
Het voornemen van staatssecretaris Dekker om na 2016 de kleine scholen toeslag af te schaffen en te vervangen door een samenwerkingstoeslag, heeft in Provinciale Staten van Overijssel de vraag opgeroepen wat deze wijziging betekent voor scholen en dorpen in Overijssel. In opdracht van de provincie voert Stimuland dit najaar een onderzoek uit. Hoofdvraag van het onderzoek is: ‘Wat betekent deze verandering in toeslagen voor (de leefbaarheid in) dorpen en kleine kernen in Overijssel?’ Waar bestaat het onderzoek uit: Een aantal scholen wordt (telefonisch/per mail) benaderd met het verzoek om hun reactie. De zeven Overijsselse scholen die volgens DUO kleiner zijn dan 145 leerlingen, geen samenwerking hebben met een of meer andere scholen èn daarbij de laatste school in hun dorp zijn, worden alle zeven benaderd. Daarnaast wordt nog een aantal grotere scholen en scholen met een samenwerking verspreid over de provincie gevraagd om een reactie. Ook wordt een aantal plaatselijk belangen/dorpsraden en gemeenten om een reactie gevraagd. In drie gemeenten wordt een bijeenkomst gehouden voor betrokkenen (waaronder gemeente, scholen, koepelorganisaties en plaatselijk belangen) om gezamenlijk te praten over de gevolgen van deze wijziging in beleid op de dorpen in Overijssel. Bij voorkeur gemeenten met relatief veel kleine scholen en een groot verspreidingsgebied. De resultaten worden gebundeld, waarbij conclusies worden getrokken die ingaan op de hoofdvraag.
Vragen aan plaatselijke belangenorganisaties 1.
Hoeveel scholen zijn er in totaal binnen uw dorp, wijk of buurtschap?
2.
Bent u op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van de kleine scholen toeslag/volgt u dit, al dan niet actief?
3.
Onderhoudt u vanuit het plaatselijk belang of dorpsraad (al dan niet op vaste momenten) contact met de school?
4.
Welke rol speelt de school/scholen in de sociale context van uw dorp of wijk? Draagt de school bij aan leefbaarheid? Zo ja, op welke wijze?
5.
Wat zijn de gevolgen voor uw dorp of wijk bij het sluiten van een school? Wie vangt dan (deels) de rol van de school op voor wat betreft de leefbaarheid?
6.
Ontmoeting is belangrijk voor leefbaarheid, wie pakt dat op (als de school verdwijnt)?
7.
Ziet u een rol van het plaatselijk belang/dorpsraad in deze? Zo ja, welke rol?
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 37/41
Kleine scholen onderzoek, najaar 2013 - vragenlijst gemeenten
Het voornemen van staatssecretaris Dekker om na 2016 de kleine scholen toeslag af te schaffen en te vervangen door een samenwerkingstoeslag, heeft in Provinciale Staten van Overijssel de vraag opgeroepen wat deze wijziging betekent voor scholen en dorpen in Overijssel. In opdracht van de provincie voert Stimuland dit najaar een onderzoek uit. Hoofdvraag van het onderzoek is: ‘Wat betekent deze verandering in toeslagen voor (de leefbaarheid in) dorpen en kleine kernen in Overijssel?’ Waar bestaat het onderzoek uit: Een aantal scholen wordt (telefonisch/per mail) benaderd met het verzoek om hun reactie. De zeven Overijsselse scholen die volgens DUO kleiner zijn dan 145 leerlingen, geen samenwerking hebben met een of meer andere scholen èn daarbij de laatste school in hun dorp zijn, worden alle zeven benaderd. Daarnaast wordt nog een aantal grotere scholen en scholen met een samenwerking verspreid over de provincie gevraagd om een reactie. Ook wordt een aantal plaatselijk belangen/dorpsraden en gemeenten om een reactie gevraagd. In drie gemeenten (Hof van Twente, Ommen-Hardenberg en Steenwijkerland) wordt een bijeenkomst gehouden voor betrokkenen (waaronder gemeente, scholen, koepelorganisaties en plaatselijk belangen) om gezamenlijk te praten over de gevolgen van deze wijziging in beleid op de dorpen in Overijssel. Bij voorkeur gemeenten met relatief veel kleine scholen en een groot verspreidingsgebied. De resultaten worden gebundeld, waarbij conclusies worden getrokken die ingaan op de hoofdvraag.
Vragen aan gemeenten: 1.
Wat is de visie van uw gemeente op het kleine scholenbeleid?
2.
Welke knelpunten verwacht u als de plannen van Dekker doorgaan?
3.
Welke rol speelt de school/scholen in de sociale context van dorpen of wijken in uw gemeente? Dragen scholen bij aan leefbaarheid? Zo ja, op welke wijze?
4.
Wat zijn de gevolgen voor dorpen of wijken bij het sluiten van een school? Wie vangt dan (deels) de rol van de school op voor wat betreft de leefbaarheid? Bijvoorbeeld ontmoeting is belangrijk voor leefbaarheid, wie pakt dat op (als de school verdwijnt)?
5.
Wat zijn hierin bovengemeentelijke aspecten?
6.
Ziet u een rol van de provincie in deze? Zo ja, welke rol?
7.
Wilt u verder nog iets kwijt?
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 38/41
Bijlage 3b: Antwoorden scholen, pb’s/dorpsraden, gemeenten Relatie met krimp en leefbaarheid Binnen deze vijf basisvragen, worden in het proces specifieke vragen uitgewerkt die de relatie met krimp en leefbaarheid duiden. Hierin wordt effecten van krimp en de bredere rol van de school binnen de gemeenschap belicht. Ook is er buiten het onderwijs om bevraagd bij gemeenten, plaatselijk belangen en deskundigen, zodat er een gewogen beeld van de impact van kleine scholen op leefbaarheid ontstaat. Samenvatting antwoorden scholen: 1. Controleren van de uitgangspunten Van tien bevraagde scholen zijn er negen de enige in het dorp, in Aadorp zijn twee scholen. Wel samenwerking: 3 Geen samenwerking: 7 Meeste scholen zonder bestuurlijk samenwerking werken wel inhoudelijk samen met andere eenpitters, in de regio, of wat verder weg op basis van denominatie. Aantal leerlingen varieert van 39 tot 314 2.
Kleine scholentoeslag Afhankelijk van situatie maakt men zich veel of weinig zorgen over verandering kleine scholentoeslag naar samenwerkingstoeslag. Onduidelijkheid over eisen aan samenwerking worden vaak genoemd.
3.
Toekomstbeeld Meeste scholen geven aan een daling van het leerlingaantal te verwachten. Eén school geeft aan groei te verwachten. Verwachting collega’s te moeten ontslaan. Gevolgen voor met name docenten: meer taken. Sommige scholen trekken extra leerlingen van buiten het dorp, door specifiek aanbod zoals tussenschoolse opvang of continue rooster of vanwege denominatie.
4.
Kwaliteit van onderwijs Voordelen van kleine school: - korte lijnen, goede communicatie tussen docenten en docenten en ouders; - sociale veiligheid: men kent elkaar goed; - kleine scholen zijn er goed in zorgleerlingen meer aandacht te geven: invulling passend onderwijs al praktijk; - grote ouderbetrokkenheid; - pesten komt minder voor, wordt snel gesignaleerd en aangepakt, geven een aantal scholen aan. Terwijl ook gezegd wordt dat pesten altijd en overal voorkomt. En dat in een dorp met maar één school een kind ook de pech kan hebben als het op school niet goed loopt, dat het ook op de voetbal of de scouting gepest wordt. Scholen geven aan combinatiegroepen van meerdere leerjaren geen probleem te vinden, levert ook meerwaarde op: zelfstandig werken, leren van elkaar. Voor kwaliteit onderwijs kan instructie wel aan 40 kinderen, maar zou de basisgroep maximaal 25 kinderen kunnen zijn. Schoolgrootte: verschillende reacties, ondergrens van 30, 35, 40, 50 en 80 leerlingen wordt genoemd. Naast de wettelijke ondergrens van 23 leerlingen. Bovengrens 250 – 300 leerlingen op één locatie.
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 39/41
5.
Leefbaarheid ‘Huis nabij onderwijs’ wordt door veel scholen genoemd al belangrijke waarde. School heeft in heel aantal dorpen belangrijke sociale rol: ontmoeting. Veel scholen organiseren activiteiten, samen met andere partijen uit het dorp, bijvoorbeeld de dorpsraad, de muziekvereniging, de kerk, de Oranjevereniging, sportverenigingen. In dorpen waar geen verenigingen is de centrale rol die de school vervult nog belangrijker. Veel scholen dragen bij in extra voorzieningen in het dorp, bijvoorbeeld kinderopvang en peuterspeelzaal in het gebouw, bibliotheek, brede school met ……….. En één school bekijkt of samen met een zorgorganisatie een winkel geopend kan worden in leegstaande lokalen. Het enige kopieerapparaat in het dorp staat in de school en wordt veel gebruikt, ook door verenigingen en particulieren.
Verwachting van scholen is dat als de school verdwijnt minder gezinnen zich zullen vestigen in het dorp, of zelfs zullen vertrekken. De sociale binding zal veel minder worden. Bovendien wordt als nadeel benoemd dat er veel verkeersbewegingen zullen ontstaan.
Samenvatting antwoorden plaatselijk belangen De school is heel belangrijk voor leefbaarheid: - Sociale binding dorp - Vriendengroepen voor het leven - School is de basis vrijwilligerswerk, verenigingsleven en activiteiten - Binding jonge gezinnen Gevolgen sluiting school voor dorp: - Minder activiteiten - Sociale binding - Aanwas verenigingen minder - Minder ouderbetrokkenheid bij scholen door grotere afstand Samenvatting antwoorden gemeenten School heel belangrijk voor leefbaarheid (niet noodzakelijk zeggen een aantal gemeenten erbij): - ontmoeting - sociaal culturele activiteiten, - vestigingsfactor gezinnen, bang dat krimp versterkt wordt - voorzieningen – sport, bibliotheek, kopieerapparaat Groot verschil betekenis laatste school in het dorp: belang samenwerking wordt onderschreven, maar makkelijker in grote dorpen/steden, dan in kleine dorpen met één school. Sommige gemeenten investeren bewust in scholen in dorpen, tot zelfs nieuwbouw. Maatwerk, veel mogelijke knoppen om aan te draaien: aantal leerlingen, eenpitter of groter schoolbestuur, kwaliteit onderwijs hoog of zwakke school, rol in de kern, verbreding school. Laat verantwoordelijkheid voor samenwerking bij scholen en schoolbesturen. Geen dwang van bovenaf. Meer verantwoordelijkheid komt bij besturen te liggen: zijn die capabel en bereid daarmee goed om te gaan? Bestaansrecht school: sociaal, onderwijskwaliteit, financieel. Onderwijshuisvesting wordt grote (financiële) opgave gemeenten. Bovengemeentelijk overleg nodig bij grensscholen. Rol gemeente in leerlingenvervoer (financieel of organisatorisch) kan bovengemeentelijk item zijn. Aansluiten bij andere ontwikkelingen: ontwikkeling Integrale Kind Centra (onderwijs, opvang en Jeugdzorg onder één dak), regionale samenwerkingsverbanden voor invoering Passend Onderwijs, jeugdzorgregio’s. Rol provincie: advies gemeenten en schoolbesturen hoe omgaan in het kader van leefbaarheid en krimp. Samen optrekken driehoek schoolbesturen – gemeenten – provincie voor leefbaarheid platteland, bijvoorbeeld richting Den Haag. 20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 40/41
Bijlage 4: Benaderde gemeenten, scholen, plaatselijk belangen en experts
Gemeenten Dinkelland Hardenberg Hof van Twente Kampen Raalte Steenwijkerland
Scholen CBS De Wiekslag, Bruchterveld School met de Bijbel, Notter ’t Puzzels, Tuk Christelijk Basisschool, Laag Zuthem Oranjeschool voor Basisonderwijs, Zalk Basisschool Buurse, Haaksbergen OBS Dijkzicht, Welsum School met de Bijbel ‘Het Visnet’, Grafhorst Basisschool Sint Bernadette, Heeten Basisschool De Kei, Aadorp
Plaatselijk Belangen / dorpsraden Buurtschapsraad Agelo Dorpsraad Reutum Plaatselijk Belang Hoonhorst Plaatselijk Belang Kloosterhaar Plaatselijk Belang Laag Zuthem Plaatselijk Belang Ommerkanaal Plaatselijk Belang Vilsteren
Experts Besturenraad, W. van Beek Federatie Veluwezoom/IJsselstreek, J. van der Poel ICS Adviseurs, E. Veneklaas Slots Partoer, J. Rodenhuis Stichting Behoud Kleine Scholen, B. Rutten / K. Scholte Linde / J. Limbeck Stichting Roos, H. Wevers VNG Overijssel, G. Struik
20 januari 2014 n140033/02230.20– blz. 41/41