Wet openbaarheid van bestuur: Is er noodzaak voor een loskoppeling van de Wet dwangsom?
B.S. Siersema
Wet openbaarheid van bestuur: Is er noodzaak voor een loskoppeling van de Wet dwangsom?
Onderzoeksrapport
Naam: E-mailadres:
B.S. (Bas) Siersema
[email protected]
Datum:
juni 2015
Website:
www.openbarebesluiten.nl
2
Inhoudsopgave
Afkortingen ........................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1:
Inleiding en probleemstelling .................................................................................... 5
1.1 Het doel van de Wob .......................................................................................................... 5 1.2 Probleemstelling ............................................................................................................... 5 1.3 Deelvragen ..................................................................................................................... 6 1.4 Onderzoeksmethode ........................................................................................................... 6 Hoofdstuk 2:
Wet dwangsom ................................................................................................... 6
2.1 Inleiding........................................................................................................................ 6 2.2 De inhoud van de Wet dwangsom ............................................................................................ 6 Hoofdstuk 3:
Wet openbaarheid van bestuur .................................................................................. 7
3.1 Inleiding ........................................................................................................................ 7 3.2 De inhoud van de Wob ........................................................................................................ 7 3.3 Wel of geen Wob-verzoek .................................................................................................... 8 Hoofdstuk 4.
Eigen onderzoek ................................................................................................. 9
4.1 Inleiding ........................................................................................................................ 9 4.2 Achtergrond .................................................................................................................... 9 4.3 Onderzoeksopzet ............................................................................................................. 10 Hoofdstuk 5:
Resultaten ........................................................................................................ 10
5.1 Inleiding ....................................................................................................................... 10 5.2 Andere onderzoeken .......................................................................................................... 10 5.3 Eigen resultaten ............................................................................................................... 10 Hoofdstuk 6:
Conclusie & discussie ........................................................................................... 13
6.1 Inleiding ....................................................................................................................... 13 6.2 Hoe erg is het gesteld met verbeurde dwangsommen? ..................................................................... 13 6.3 Gevolgen ...................................................................................................................... 14 6.4 Slotwoord ..................................................................................................................... 14
3
Afkortingen ABRvS
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
art.
artikel
Awb
Algemene wet bestuursrecht
ECLI
European Case Law Identifier
NS
Nederlandse Spoorwegen
Rb.
Rechtbank
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Wahv
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Wet dwangsom
Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen
Wob
Wet openbaarheid van bestuur
4
Hoofdstuk 1: Inleiding en probleemstelling 1.1 Het doel van de Wob Het doel van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is: het bevorderen van een goede en democratische bestuursvoering. In de Wob is enerzijds bepaald dat de overheid in bepaalde mate uit eigen beweging tot openbaarmaking moet overgaan, zogenaamde actieve openbaarmaking (art. 8 van de Wob), anderzijds is bepaald dat alle burgers het recht hebben op openbaarmaking van overheidsinformatie op verzoek. Burgers kunnen een dergelijk verzoek bij overheidsorganen indienen, zonder dat daarbij een belang hoeft te worden gesteld (art. 3, lid 1 en lid 3 van de Wob). 1.2 Probleemstelling Het is al langere tijd bekend dat besluiten door de overheid vaak te laat worden genomen, de termijnen worden veelvuldig overschreden. Dit heeft niet enkel betrekking op aanvragen op grond van de Wob, maar ook met betrekking tot het (niet) tijdig beslissen op bezwaarschriften. Voor iedereen bestond de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen wegens het niet tijdig beslissen op een aanvraag, vanaf de invoering van de Wet dwangsom kan direct beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Per 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom in werking getreden, de burger kreeg hierdoor de mogelijkheid om de overheid in gebreke te stellen zodra de beslistermijn is verstreken. Indien de overheid na een dergelijke ingebrekestelling niet alsnog binnen twee weken beslist, dan verbeurt de overheid een dwangsom per dag dat het te laat is. De burger kan tevens direct beroep instellen bij de bestuursrechter zodra de overheid in gebreke is. Het verbeuren van een dwangsom is mogelijk aanleiding tot misbruik van deze regeling. Daarom heeft de minister van Binnenlandse Zaken op 31 mei 2011 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd1. Op 2 juli 2012 is een conceptwetsvoorstel op internet gepubliceerd en heeft iedereen tot 1 oktober 2012 de gelegenheid gekregen om hier op te reageren2. In dit conceptwetsvoorstel is een aanpassing van de Wob voorgesteld, zodat een bestuursorgaan een Wob-verzoek dat kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van informatie buiten behandeling kan laten. Op 26 augustus 2013 stuurde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een brief3 aan de Tweede Kamer waarin zij hun zorgen uiten over misbruik van de Wob. Het zou de gemeenten volgens hen veel tijd en geld kosten. Op basis van de hiervoor geschetste problematiek ben ik gekomen tot de volgende probleemstelling: “Is er noodzaak voor een loskoppeling van de Wet dwangsom?“ met betrekking tot de Wob. Om te onderzoeken of dit inderdaad het geval is ben ik het onderzoek gestart dat heeft geleid tot dit rapport.
1
Kamerstukken II, 2010/11, 32 802, nr. 1. www.internetconsultatie.nl/wetaanpassingwob 3 https://vng.nl/onderwerpenindex/recht/wet-openbaarheid-van-bestuur/nieuws/koppel-wet-dwangsom-los-vanwob 2
5
1.3 Deelvragen - Wat is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen? - Hoe en waarom is de Wet dwangsom ontstaan? - Wanneer is er sprake van een Wob-verzoek waarop de Wet dwangsom van toepassing is? - Hoeveel Wob-verzoeken ontvangen gemeenten (gemiddeld)? - Hoeveel dwangsommen verbeuren bestuursorganen (gemiddeld)?
1.4 Onderzoeksmethode Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in hoeveel Wob-verzoeken door bestuursorganen worden ontvangen alsmede hoeveel dwangsommen er verbeurd worden. Het is de bedoeling dat de conclusie en aanbeveling van dit onderzoek een bijdrage kunnen leveren aan de mogelijke wijziging van de Wob en de Wet dwangsom. Om de onder punt 1.3 genoemde deelvragen te kunnen beantwoorden zijn er drie verschillende onderzoeksmethoden nodig. Om de eerste twee vragen te beantwoorden is een literatuurstudie noodzakelijk, voor de derde vraag is jurisprudentie onderzoek nodig en voor de overige vragen is er gekozen om zelf een onderzoek uit te voeren onder 83 bestuursorganen.
Hoofdstuk 2: Wet dwangsom 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergrond en geschiedenis van de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen (verder: Wet dwangsom). In dit hoofdstuk worden deelvragen 1 en 2 beantwoord.
2.2 De inhoud van de Wet dwangsom De Wet dwangsom is op 1 oktober 2009 in werking getreden. Ik zal allereerst ingaan op hoe de wetgeving en rechtsbescherming eruit zag voordat de Wet dwangsom bestond. Er waren ook beslistermijnen voordat de Wet dwangsom in werking trad, echter op dat moment had de burger minder efficiënte middelen ter beschikking om de overheid te dwingen tot tijdige besluitvorming. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kon voorheen bezwaar worden gemaakt en daarna beroep worden ingesteld, de wetgever heeft namelijk het niet tijdig nemen van een besluit gelijk gesteld met een besluit (art. 6:2 Awb). De termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar betreft twaalf weken in het geval er een adviescommissie wordt ingeschakeld en zes weken indien er geen commissie wordt ingeschakeld. Deze termijnen kunnen nog eenmalig met zes weken worden verlengd. Het wordt hierdoor al meteen duidelijk dat het afdwingen van een besluit op deze manier een proces is wat op zichzelf ook al veel tijd kost. Voorheen kon het erg lang duren voordat de burger uiteindelijk een besluit ontving.
6
Met de invoering van de Wet dwangsom is er aan de burger een belangrijk dwangmiddel aangereikt door de overheid. Trage besluitvorming door overheden kan op deze manier door de burger worden tegengegaan. Met de invoering van de Wet dwangsom is de termijn om te beslissen op een Wob-verzoek verlengd van twee weken naar vier weken. Bij de Wob kan deze termijn eenmalig verlengd worden met nog eens vier weken. Een bezwaarschrift heeft een termijn van twaalf weken in geval van een commissie. Indien er bij de wet geen termijn is gesteld dan is er sprake van een redelijke termijn, dit is acht weken4. Indien er na deze termijn geen besluit is genomen kan de burger de overheid in gebreke stellen. Een ingebrekestelling is relatief vorm vrij, buiten het feit dat deze schriftelijk moet worden toegezonden. Uit een ingebrekestelling moet blijken dat de beslistermijn verstreken is en de burger alsnog een besluit verwacht binnen een bepaalde termijn, tot slot moet ook duidelijk zijn waar de ingebrekestelling op ziet5. Vanaf het moment dat de overheid een ingebrekestelling heeft ontvangen, heeft men twee weken om alsnog een besluit te nemen. Indien men na ontvangst van de ingebrekestelling na twee weken nog steeds geen besluit heeft genomen verbeurt de overheid een dwangsom per dag dat men te laat is. De algemene termijnenwet is niet van toepassing6. De dwangsom is als volgt opgebouwd: de eerste 14 dagen €20,- per dag; de volgende 14 dagen €30,- per dag; iedere volgende dag €40,- per dag (met een maximum van 42 dagen). Het maximale bedrag dat de overheid kan verbeuren wegens het niet tijdig beslissen betreft €1260,-.
Hoofdstuk 3: Wet openbaarheid van bestuur 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergrond en geschiedenis van de Wob hiermee wordt deelvraag drie beantwoord. 3.2 De inhoud van de Wob De Wob regelt het recht van de burger op informatie van de overheid. De Wob zorgt ervoor dat de burger inzage heeft in het overheidshandelen zodat hij meer transparantie krijgt inzake besluitvorming en tevens kan deelnemen aan de democratie. Overheidsinformatie is altijd openbaar, tenzij de Wob of andere wetgeving bepaalt dat de gevraagde informatie niet geschikt is om openbaar te maken. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er wel documenten openbaar worden gemaakt maar dat bepaalde onderdelen geanonimiseerd worden vanwege de persoonlijke levenssfeer (privacy). Niet iedereen kan echter een beroep doen op het belang van de persoonlijke levenssfeer. Iemand die uit hoofde van zijn functie in de openbaarheid 4
Artikel 4:13, tweede lid van de Awb ECLI:NL:RVS:2014:4682, r.o. 5.1 6 Artikel 4:17, eerste lid van de Awb 5
7
treedt, zoals een parlementariër, een burgemeester of een persfunctionaris kan “minder aanspraak” maken op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals dat heet. Een Wob-verzoek moet gericht zijn aan een bestuursorgaan. De Wob is ook van toepassing op een organisatie of dienst die onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan valt. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de NS en Pro-rail, dit zijn geen bestuursorganen. De Raad van State heeft zich hier recentelijk ook over uitgelaten op 14 mei 2014 7. Argonaut is bijvoorbeeld wel een bestuursorgaan, zie hiervoor de uitspraak van de rechtbank Rotterdam op 15 februari 20058. Indien het bestuursorgaan toch niet over de documenten blijkt te beschikken die opgevraagd worden dan bestaat er nog een doorzendplicht (art. 4 Wob). Als een bestuursorgaan via een Wob-verzoek wordt gevraagd om informatie en het bestuursorgaan heeft die informatie niet maar weet dat een ander bestuursorgaan er wel over beschikt dan dient het verzoek naar dat andere bestuursorgaan te worden doorgestuurd. Iedereen kan de overheid verzoeken om informatie over welke bestuurlijke aangelegenheid dan ook. Ook niet-Nederlanders kunnen een Wob-verzoek bij de Nederlandse overheid indienen. 3.3 Wel of geen Wob-verzoek Een verzoek op grond van de Wob moet dus gericht zijn op een bestuurlijke aangelegenheid. Dit begrip wordt ruim geïnterpreteerd. Een verzoek is niet altijd een Wob-verzoek, namelijk wanneer verzocht wordt om documenten waarbij ook een andere wettelijke regeling voorziet in de toezending van stukken en waarbij in het verzoek niet de Wob wordt genoemd dan is er geen sprake van een Wob-verzoek. Ter illustratie, indien met betrekking tot een bezwaarschriftprocedure stukken worden opgevraagd bij het bestuursorgaan waarbij de Wob niet wordt genoemd dan betreft het een verzoek op grond van art. 7:4 Awb9. Dit zelfde kan het geval zijn indien er informatieve vragen worden gesteld en waarbij de Wob wel wordt genoemd. Openbaarmaking van documenten met betrekking tot een bestuurlijke aangelegenheid was dan niet beoogt. Zie hiertoe de uitspraak van de Raad van State van 7 augustus 201310. Indien er geen sprake is van een bestuurlijke aangelegenheid, maar de Wob wordt wel genoemd dan is een reactie daarop wel een besluit11. Immers de burger moet wel rechtsmiddelen kunnen aanwenden tegen de weigering om documenten te verstrekken. Dit oordeel moet volledig heroverwogen kunnen worden in een bezwaarschriftprocedure en tevens kunnen worden voorgelegd aan de rechtbank.
7
ECLI:NL:RVS:2014:1723 ECLI:NL:RBROT:2005:AT5576 9 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7568 10 ECLI:NL:RVS:2013:642 11 ECLI:NL:RVS:2015:1531 8
8
Hoofdstuk 4. Eigen onderzoek 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het eigen onderzoek dat is uitgevoerd onder 81 bestuursorganen (64 gemeenten, 17 overige). Middels de Wob is de informatie opgevraagd die is gebruikt voor dit onderzoek. Dit hoofdstuk zal antwoord geven op deelvragen vier en vijf. 4.2 Achtergrond Het onderwerp van huidig onderzoek is: de Wet openbaarheid van bestuur in relatie tot de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen. Hierna zal worden beschreven wat daarmee precies wordt bedoeld. Ik ben met het onderzoek gestart medio 2012, aangezien er op dat moment meer en meer media aandacht ontstond omtrent de Wet dwangsom in relatie tot de Wet openbaarheid van bestuur. Diverse oudere onderzoeken bestonden op dat moment zoals de Monitor Wet dwangsom die in oktober 2012 is gepubliceerd12. Dit onderzoek heeft onder andere als beperking dat het zich concentreert op het jaar 2010. Uit de Monitor Wet dwangsom is gebleken dat 48% (138 gemeenten van het totaal) een centrale registratie bijhouden waaruit blijkt hoeveel dwangsommen er zijn uitgekeerd. 26% (75 gemeenten van het totaal) hielden geen registratie bij. Uit de Monitor Wet dwangsom blijkt dat slechts 17% van de gemeenten naar buiten toe communiceert hoeveel dwangsommen zijn betaald, meestal in de vorm van een burgerjaarverslag. Bij de Monitor Wet dwangsom is niet onderzocht hoeveel en de hoogte van de dwangsommen die werden betaald naar aanleiding van het niet tijdig beslissen op Wob-verzoeken. Tevens bleek uit de Monitor Wet dwangsom dat het percentage besluiten dat tijdig werd genomen, na invoering van de Wet dwangsom, omhoog is gegaan. Bovenstaande was voor mij mede aanleiding om zelf een onderzoek te starten en deze gegevens allemaal centraal naar buiten te brengen. Er was echter geen onderzoek dat zag op een recentere periode dan de jaren 2010 en 2011. Daarnaast kwamen ook uit verschillende hoeken de geruchten dat in de praktijk geen sprake is van grote hoeveelheden dwangsommen die werden betaald wegens het niet tijdig beslissen op Wob-verzoeken en dat dit een lobby zou zijn vanuit de VNG om de Wet dwangsom af te schaffen. Mede door het onderzoek van de Monitor Wet dwangsom is dit ook begrijpelijk, omdat daaruit blijkt dat op vrijwel alle aanvragen tijdig wordt beslist. In 86% van de gemeenten worden de termijnen ook beter bewaakt na de invoering van de Wet dwangsom. Door het doen van een eigen onderzoek kon ik nu in dit rapport ook mijn praktijkervaring gebruiken bij het beantwoorden van de deelvragen. Tijdens het doen van het onderzoek heb ik, indien er telefonisch contact werd opgenomen om te vragen wat de beweegredenen zijn voor het indienen van het betreffende verzoek, aangegeven dat het verzoek is ingediend in het kader van een onderzoek. Ik heb bewust niet meer informatie verstrekt over de achtergrond omdat dit mogelijk de uitkomst van het onderzoek zou kunnen beïnvloeden.
12
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2012/10/12/monitor-wet-dwangsom 9
Indien er voor het ontvangen van de stukken leges betaald moesten worden heb ik deze telkens voldaan. 4.3 Onderzoeksopzet De probleemstelling in dit onderzoek wordt beantwoord door middel van de eerder genoemde vijftal deelvragen. Deelvragen vier en vijf kunnen enkel beantwoord worden door middel van een proefondervindelijk onderzoek. Hiervoor is informatie gebruikt die in reeds bestaande onderzoeken is weergegeven, uiteraard en met name zijn de resultaten verwerkt die afkomstig zijn uit het eigen onderzoek. Met betrekking tot de overige onderzoeksvragen is er onderzoek gedaan door middel van literatuur- en jurisprudentieonderzoek. Met betrekking tot het eigen onderzoek zijn aan alle bestuursorganen Wob-verzoeken toegezonden met het verzoek om documenten openbaar te maken over het jaar 2010 en het jaar 2011. Bij alle bestuursorganen zijn dezelfde verzoeken gebruikt alsook dezelfde ingebrekestellingen indien openbaarmaking uit bleef.
Hoofdstuk 5: Resultaten 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van het onderzoek. Aangezien er sprake is van kleine gemeenten en ook grote gemeenten is er in dit hoofdstuk opgedeeld in 4 paragraven om zo de informatie overzichtelijk te presenteren. 5.2 Andere onderzoeken Tijdens het doen van het eigen onderzoek is er een artikel verschenen over een onderzoek dat ziet op de jaren 2012 en 201313. De resultaten van dit onderzoek zullen tevens besproken worden in de discussie aangezien dit een goed beeld geeft van de ontwikkelingen van de hoeveelheid Wob-verzoeken en verbeurde dwangsommen in de jaren volgend op het eigen onderzoek. 5.3 Eigen resultaten Ik zal allereerst starten met aan te geven hoeveel gemeenten geen registratie bij houden. In tabel 1 is een overzicht gemaakt waarbij is weergegeven of er geen gegevens beschikbaar waren over het aantal ingediende Wob-verzoeken en het aantal betaalde dwangsommen. Gemeenten (n=64) Registratie gegevens Geen gegevens beschikbaar Percentage ontvangen Wob-verzoeken Percentage verbeurde dwangsommen
2010 12,5% 14,1%
2011 9,4% 10,9%
Tabel 1. Geen registratie gemeenten.
In tabel 2 wordt weergegeven hoeveel van de overige bestuursorganen geen registratie beschikbaar heeft.
13
http://www.retecool.com/gemeenten-70-procent-minder-kwijt-aan-dwangsommen-cijfers-wet-dwangsom-engemeenten-2013/ 10
Bestuursorganen (n=17) Registratie gegevens Geen gegevens beschikbaar
2010 5,9% 5,9%
Percentage ontvangen Wob-verzoeken Percentage verbeurde dwangsommen
2011 5,9% 5,9%
Tabel 2. Geen registratie bestuursorganen overig.
In tabel 3 wordt weergegeven hoeveel Wob-verzoeken gemeenten hebben ontvangen in de onderzochte jaren alsmede hoeveel dwangsommen zij verbeurd hebben. In 2010 zijn er minder gegevens dan in 2011, dit heeft te maken met het feit dat in 2011 meer gemeenten Wob-verzoeken zijn gaan registreren (qua aantallen). Gemeenten Aantallen 2010 691 3 0,4%
Aantal ontvangen Wob-verzoeken Aantal betaalde dwangsommen Percentage niet tijdig beslist
2011 596 14 2,3%
Tabel 3. Aantal ontvangen Wob-verzoeken en verbeurde dwangsommen bij gemeenten.
In tabel 4 wordt weergegeven hoeveel Wob-verzoeken de overige onderzochte bestuursorganen hebben ontvangen in de onderzochte jaren alsmede hoeveel dwangsommen zij verbeurd hebben. Bestuursorganen Aantallen Aantal ontvangen Wob-verzoeken Aantal betaalde dwangsommen Percentage niet tijdig beslist
2010 62 1 1,6%
2011 52 2 3,8%
Tabel 4. Aantal ontvangen Wob-verzoeken en verbeurde dwangsommen bij overige bestuursorganen.
2010 Gemeenten Er is tevens gekeken naar welke gemeente de meeste Wob-verzoeken heeft ontvangen in het jaar 2010, dit was de gemeente Vlist met 43 Wob-verzoeken in het gehele jaar 2010. Gemeente Capelle a/d IJssel staat op nummer twee met 29 Wob-verzoeken, gemeente Gouda komt op de derde plek met 25 Wob-verzoeken. De mediaan over het jaar 2010 met betrekking tot ontvangen Wob-verzoeken per gemeente is 12. Het aantal verbeurde dwangsommen was in 2010 erg laag, slechts in 0,4% van de gevallen is een dwangsom verbeurd.
11
Overige bestuursorganen Uit tabel 2 blijkt dat er onder de 17 onderzochte bestuursorganen in één geval (het Kadaster) geen registratie was van het aantal ontvangen Wob-verzoeken en verbeurde dwangsommen. Het onderzochte aantal is niet groot, maar geconcludeerd zou kunnen worden dat de registratie bij niet-gemeenten beter is. In het jaar 2010 is er door één bestuursorgaan (College voor de rechten van de mens) één dwangsom verbeurd. 2011 Gemeenten Bovenstaande gegevens zijn ook bekeken met betrekking tot het jaar 2011. In 2011 ontving de gemeente Oegstgeest de meeste Wob-verzoeken (32), op de tweede plek komt de gemeente Emmen (28) en op de derde plek de gemeente Borger-Odoorn (26). De mediaan over het jaar 2011 met betrekking tot ontvangen Wob-verzoeken per gemeente is 8. Het aantal verbeurde dwangsommen in 2011 is bijna vijf keer zo hoog als het jaar ervoor, daarmee komt het percentage op 2,3% wegens niet tijdig beslissen. Overige bestuursorganen In het jaar 2011 is er geen verandering geweest in het aantal bestuursorganen dat een registratie had, het Kadaster hield nog immer geen registratie bij. Er zijn wel meer dwangsommen verbeurd alhoewel er minder Wob-verzoeken zijn ingediend. Het aantal verbeurde dwangsommen is in 2011 uitgekomen op twee. Één door het College voor de rechten van de mens en één door TNO. 2013 Uit een ander onderzoek dat niet door mij is uitgevoerd zijn gegevens bekend inzake gemeenten over het jaar 2013, helaas zijn over het jaar 2012 geen gegevens bekend. De gemeente Emmen stond in 2013 op kop met 106 ontvangen Wob-verzoeken, de gemeente Lansingerland op de tweede plek met 81 ontvangen Wob-verzoeken en op de derde plek de gemeente Gouda met 60 Wob-verzoeken. De mediaan over het jaar 2013 is 38.
Dwangsommen 2012 en 2013 Over de jaren 2012 en 2013 is uit een ander onderzoek gebleken hoeveel euro aan dwangsommen is verbeurd door gemeenten. In 2012 is in totaal €555.614,- aan dwangsommen door gemeenten verbeurd. De grootste aandeelhouder hierin is de gemeente Eindhoven met 146 verbeurde dwangsommen met een totaal bedrag van €119.060,- (dat is 1/5 van het totaal door één
12
gemeente). De gemeente Lelystad stond op plaats twee met 35 verbeurde dwangsommen met een totaal bedrag van €29.000,Uit het onderzoek onder 406 gemeenten in het jaar 2012 bleek dat 213 gemeenten 0 euro betaalden (52%). In 2013 is in totaal €167.064 aan dwangsommen door gemeenten verbeurd. De grootste aandeelhouders hierin zijn de gemeente Den Haag met 12 verbeurde dwangsommen met een totaal bedrag van €10.377,- samen met de gemeente Zoetermeer met ook 12 verbeurde dwangsommen met een totaal bedrag van €9068,-. Uit onderzoek onder 406 gemeenten in het jaar 2013 bleek dat 315 gemeenten 0 euro betaalden (76%).
Hoofdstuk 6: Conclusie & discussie 6.1 Inleiding Ik zal in dit hoofdstuk beargumenteren waarom een nieuwe Wob mijns inziens wel of niet nodig is. Wellicht zal niet iedereen die over dit onderwerp heeft nagedacht zich met de conclusie van dit onderzoek kunnen verenigen. Wat wel zeker is is dat de Wet dwangsom en de Wob tijdens het onderzoek en het schrijven van dit onderzoek veel aandacht heeft gekregen in de media en dit zeer waarschijnlijk nog zal blijven krijgen nadat mijn bijdrage aan de discussie is afgerond. 6.2 Hoe erg is het gesteld met verbeurde dwangsommen? 2010 Uit de cijfers over het jaar 2010 blijkt dat er van alle 56 onderzochte gemeenten die een registratie bijhielden er drie zijn geweest die een dwangsom hebben moeten betalen. We hebben het hier over het jaar aansluitend op de invoering van de Wet dwangsom. Men zou hieruit kunnen afleiden dat er ofwel geen aanspraak is gemaakt op een dwangsom of dat de overheid plots alles in het werk heeft gezet om sinds de invoering van de Wet dwangsom wél tijdig te beslissen. Sprake van grote hoeveelheden dwangsommen die verbeurd werden, of grote hoeveelheden Wob-verzoeken die ingediend werden, is er niet. 2011 Uit de cijfers over het jaar 2011 blijkt dat er meer gemeenten een registratie zijn gaan bijhouden zowel inzake het aantal ontvangen Wob-verzoeken alsook inzake het aantal verbeurde dwangsommen. Dit is een positief beeld omdat gemeenten zodoende zelf beter inzicht krijgen in de eigen organisatie. Het aantal ontvangen Wob-verzoeken is afgenomen met 14% ten opzichte van het jaar ervoor. Het aantal verbeurde dwangsommen is wel toegenomen, in 2011 werd er in 2,3% van alle ingekomen aanvragen waarop de Wet dwangsom van toepassing is (niet uitsluitend Wob-verzoeken) niet tijdig beslist met een dwangsom tot gevolg. 2012 Over het jaar 2012 zijn helaas geen gegevens bekend inzake het aantal ontvangen Wob-
13
verzoeken, wat wel opvallend is is dat er een grote stijging is in het percentage verbeurde dwangsommen namelijk 15% in 2012 ten opzichte van 2,3% in 2011. Naar alle waarschijnlijkheid zijn er in dit jaar ook veel meer Wob-verzoeken ingediend. 2013 Over het jaar 2013 is een positieve ontwikkeling te zien, het aantal verbeurde dwangsommen is afgenomen met 13% ten opzichte van het jaar ervoor. Wat nog positiever is is de hoogte van de dwangsommen. In 2012 werden veel maximale dwangsommen van €1260,- verbeurd, dit is in 2013 niet meer het geval. In 2013 zijn er door de gemeenten 70% minder (!) dwangsommen betaald (uitgedrukt in geld). Hieruit kan worden geconcludeerd dat er door gemeenten veel beter gelet wordt op de tijdige besluitvorming nadat in 2012 zo veel te laat werd beslist. 6.3 Gevolgen Een keihard gevolg is op dit moment moeilijk te verbinden aan de resultaten die er nu liggen, men zou geneigd zijn om te oordelen dat het loskoppelen van de Wet dwangsom en de Wob niet nodig is nu de gemeenten blijkbaar de besluitvormingstrajecten zelf weer op orde hebben weten te krijgen. Gesteld zou kunnen worden dat de Wet dwangsom haar doel bewezen heeft, immers gemeenten zijn bewust geworden van de noodzaak tot het bewaken van termijnen en het tijdig beslissen. De financiële prikkel heeft gewerkt. De kanttekening die moet worden geplaatst bij deze conclusie is wel dat het aantal verbeurde dwangsommen in 2014 en 2015 verder moet zijn gedaald waarmee bovenstaande conclusie wordt onderschreven. In het geval dat het aantal dwangsommen in 2014 en 2015 weer is toegenomen (bijvoorbeeld door misbruik van de Wob) dan moet bezien worden of de Wob dan wel de Wet dwangsom moet worden aangepast. De toename van het aantal Wob-verzoeken in 2012 en 2013 is mijns inziens ook te verklaren door de grote aandacht die er juist door de overheid zelf aan is geschonken. De VNG heeft een actieve rol gespeeld in het aankaarten van de (vermeende) problematiek inzake de Wet dwangsom in combinatie met de Wob. Dit zal ongetwijfeld als gevolg hebben gehad dat meer burgers zich bewust werden van het bestaan van de Wob waardoor deze ook meer werd gebruikt. Vergeleken met andere landen wordt er in Nederland overigens niet veel “gewobt”14. 6.4 Slotwoord In dit onderzoek is onderzocht hoeveel Wob-verzoeken in 2010 en 2011 zijn ontvangen door gemeenten en bestuursorganen alsmede hoeveel dwangsommen zijn verbeurd over die jaren. Gebleken is dat in 2010 en 2011 er geen schokkende resultaten naar voren zijn gekomen. Uit ander onderzoek over de jaren 2012 en 2013 is gebleken dat er wel een grote toename, en ook 14
http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/ambtenaren-maken-oneigenlijk-gebruik-vanwob.9076462.lynkx 14
weer afname, is geweest van het aantal verbeurde dwangsommen. Een loskoppeling van de Wet dwangsom met de Wob is mijns inziens vooralsnog niet nodig op de voorwaarde dat in 2014 en 2015 niet weer opnieuw een stijging is waar te nemen van het aantal verbeurde dwangsommen. Het is naar mijn idee wenselijk om dat middels vervolg onderzoek in kaart te brengen.
15