Westland Centrum 's-Gravenzande
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
NL.IMRO.1783.ABP00000010-VAST
19-11-2008 08-08-2009 projectnummer: 08-04-2011 178300.13591.02
status:
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
opdrachtleider:
R.008/04
mw. mr. C.T. Ploeger
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
2
Inhoudsopgave
Toelichting
4
Hoofdstuk 1
Inleiding
6
1.1
Aanleiding
6
1.2
Ligging plangebied
6
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
6
1.4
Leeswijzer
7
Hoofdstuk 2
Gebiedsvisie
8
2.1
Beleidskader
8
2.2
Ruimtelijk-functionele structuur
21
2.3
Gebiedsvisie
25
Hoofdstuk 3
Onderzoek
30
3.1
Archeologie en cultuurhistorie
30
3.2
Bedrijven en milieuhinder
33
3.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
36
3.4
Detailhandel en horeca
40
3.5
Ecologie
41
3.6
Externe veiligheid
46
3.7
Horeca en milieuhinder
48
3.8
Kabels en leidingen
49
3.9
Luchtkwaliteit
50
3.10
Schaduwwerking
51
3.11
Water
52
3.12
Wegverkeerslawaai
55
3.13
Trillingshinder
56
Hoofdstuk 4
Juridische planbeschrijving
58
4.1
Planvorm
58
4.2
Verbeelding (plankaart)
58
4.3
Uitleg van de planregels
61
Hoofdstuk 5
Handhaving
68
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
70
6.1
Economische uitvoerbaarheid
70
6.2
Inspraakreacties
70
6.3
Overlegreacties
79
Bijlagen bij Toelichting (zie separaat bijlagenboek)
82
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3
Regels
84
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
86
Artikel 1
Begrippen
86
Artikel 2
Wijze van meten
94
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
96
Artikel 3
Bedrijf
96
Artikel 4
Centrum - 1
98
Artikel 5
Centrum - 2
100
Artikel 6
Gemengd - 1
103
Artikel 7
Gemengd - 2
105
Artikel 8
Groen
107
Artikel 9
Horeca
108
Artikel 10
Maatschappelijk
110
Artikel 11
Tuin
112
Artikel 12
Verkeer
113
Artikel 13
Verkeer - Verblijfsgebied
114
Artikel 14
Wonen
115
Artikel 15
Centrum - Voorlopig
118
Artikel 16
Waarde - Archeologie - 1
120
Artikel 17
Waarde - Archeologie - 4
122
Artikel 18
Waarde - Karakteristiek
124
Artikel 19
Waarde - Winkelgebied
125
Hoofdstuk 3
Algemene regels
126
Artikel 20
Antidubbeltelregel
126
Artikel 21
Algemene bouwregels
126
Artikel 22
Algemene gebruiksregels
129
Artikel 23
Algemene afwijkingsregels
130
Artikel 24
Algemene wijzigingsregels
131
Artikel 25
Overige regels
133
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregel
134
Artikel 26
Overgangsrecht
134
Artikel 27
Slotregel
134
Bijlagen bij regels
136
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
137
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
138
Bijlage 3
Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebieden 's-Gravenzande
139
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
toelichting
5
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
6
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
De gemeente Westland heeft in het kader van de actualiseringsslag en ten behoeve van de centrumontwikkelingen in 's-Gravenzande besloten een bestemmingsplan op te stellen voor het centrum van 's-Gravenzande. In de beleidsnota 'Uitgangspunten voor de kernen', die in september 2007 is vastgesteld, wordt gesignaleerd dat structuurversterking van de centrumvoorzieningen in 's-Gravenzande noodzakelijk is. Het centrum dient zich duidelijker te profileren, waaraan verdichting met woningen en diverse andere functies een belangrijke bijdrage kan leveren. Voor het centrumgebied in 's-Gravenzande is in het verlengde hiervan het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 (ROK2020) opgesteld, die als basis dient voor het bestemmingsplan. In het voorliggend bestemmingsplan worden de beleidsuitgangspunten vertaald naar een juridische regeling. Daarnaast wordt de ontwikkeling van het nieuwe kernwinkelgebied 'Hart van 's-Gravenzande' mogelijk gemaakt. Tot slot zijn in het voorliggend bestemmingsplan een aantal gebieden opgenomen waar een wijzigingsbevoegdheid geldt.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied betreft globaal het centrum van 's-Gravenzande. De exacte begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen: bestemmingsplan
vastgesteld
goedgekeurd
Dorp 1991
17-09-1991
08-05-1992
Zandevelt Noord 1988
13-09-1988
18-04-1989
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
1.4
Leeswijzer
Het bestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande bestaat uit een toelichting, de planregels en een plankaart (verbeelding). De toelichting is als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Hierin wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven met aandacht voor cultuurhistorisch waardevolle elementen, overige ruimtelijke kwaliteiten, aanwezige knelpunten en te verwachten ontwikkelingen. Dit tezamen lijdt tot een beschrijving van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied en de herontwikkeling van het kernwinkelgebied, waarbij ingegaan wordt op de conclusies van het ROK2020 en de vertaling hiervan naar het bestemmingsplan. In Hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en cultuurhistorie en water behandeld. In Hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot wordt in Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
8
Hoofdstuk 2
Gebiedsvisie
De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied.
2.1
Beleidskader
2.1.1
Rijksbeleid
Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008) In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de Planologische Kernbeslissingen (PKB = concrete beleidsbeslissing van het Rijk) worden gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten op lokaal niveau doorvertaald worden naar concrete maatregelen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten in steden en dorpen maakt het mogelijk functies bij elkaar te brengen waardoor het draagvlak voor voorzieningen en arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daar buiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen. Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en regionale ruimtelijke beleid opnemen. Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar 's-Gravenzande deel van uitmaakt, op te vangen. In de Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar 360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door 'verdichting' in bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en arbeidsplaatsen in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het totale uitbreidingsprogramma, hoewel het Rijk rekening houdt met 25% op basis van de tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang. Herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande stedelijke gebieden leveren een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de nodige diversiteit van het woningaanbod in de steden. Daarnaast kan met herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande verouderde stedelijke gebieden een belangrijk deel van de ruimtevraag naar wonen en werken in de periode 2010-2030 worden opgelost. 2.1.2
Provinciaal en regionaal beleid
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 (2010) Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vervangt het interim-beleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010. Op de functiekaart van de structuurvisie is het plangebied aangewezen als stads- en dorpsgebied. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan de diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige streekplankaarten. Het provinciaal belang voor bestaand bebouwd gebied richt zich op de volgende ambities:
bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid); stedelijke detailhandelsstructuur versterken; culturele en toeristische voorzieningen versterken (stedelijk).
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
10
Uitsnede functiekaart Structuurvisie Het uitgangspunt voor de leef-, werk- en woonomgeving in 2020 is een bundeling van verstedelijking. Dit is meer dan het concentreren van wonen in steden. Zuid-Holland richt zich op een betere relatie tussen infrastructuur en verstedelijking, het onderling afstemmen van de verschillende voorzieningen en intensivering van het stedelijk gebied vooral in de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer. De verstedelijkingsopgave richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Hier staat gedifferentieerd ruimtegebruik centraal. Dit maakt dit gebied aantrekkelijk voor mensen om te wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Dit betekent een verdergaande concentratie en intensivering van stedelijke functies in de stedelijke centra en rond haltes van het Zuidvleugelnet. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied met hoogwaardig openbaar vervoer en het 'overig' stedelijk gebied. 's-Gravenzande maakt onderdeel uit van het 'overig' stedelijk gebied. De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle kernen in de provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen, rekening houdend met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan worden geaccommodeerd. Provinciale Verordening Ruimte (2010) Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Waar de visie een zelfbindend document is voor de provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. De regels die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
Kantoren - artikel 7 Vergelijkbaar met de regels voor detailhandel, stelt de verordening dat buiten een aantal aangewezen gebieden en buiten bestaande kantoorbestemmingen geen nieuwe mogelijkheden voor de bouw van kantoren mogelijk wordt gemaakt. Ook in dit geval zijn er een limitatief aantal uitzonderingen, waaronder het bieden van de mogelijkheid voor kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m² per vestiging, kantoren met een lokaal verzorgingsgebied zoals gemeentehuizen en bankfilialen, bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximum oppervlakte van 3.000 m² en uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak. Detailhandel - artikel 9 De verordening stelt dat voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, geen nieuwe detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Hierop is een limitatief aantal uitzonderingen, voor onder andere het bieden van mogelijkheden voor perifere detailhandel, nieuwe regionale winkelcentra op daarvoor in de verordening aangewezen locaties, uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per vestiging en kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurten gemakswinkels. Regionaal structuurplan Haaglanden (2008) Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld. Het RSP 2020 is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor de regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen etc. De ambitie is dat het in heel Haaglanden voor iedereen goed wonen, werken en ontspannen is. De ruimtelijke structuur moet mensen stimuleren maatschappelijk actief te zijn en zich te ontwikkelen. Voldoende (ruimte voor) werkgelegenheid, een goed leefmilieu, een veilige leefomgeving, sociale cohesie en een herkenbare omgeving met identiteit zijn hiervoor van belang. Ook moeten de gewenste voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur en sport goed bereikbaar zijn. Het RSP 2020 heeft voor deze onderwerpen vooral een faciliterende, stimulerende en attenderende rol. De vraag naar woningen, bedrijven en kantoren houdt aan, maar de ontwikkeling van nieuw stedelijk gebied gaat al snel ten koste van het groen, de Greenport of de ruimte voor water. Dit betekent dat deze ruimte in het bestaande stedelijke gebied gevonden moet worden en efficiënt moet worden gebruikt. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke middelen. Als onderdeel van het intensief en meervoudig ruimtegebruik in binnenstedelijke wijken en buurten moet functiemenging mogelijk zijn.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
12
2.1.3
Gemeentelijk beleid
Greenportvisie Westland 2020 (2005) De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met het glastuinbouwcluster (inclusief de niet-ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen, biedt de visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster, maatschappelijke en economische voorzieningen. Eén van de vijf strategische doelstellingen is het versterken van de kernen. Daarvoor zijn gradaties aan de kernen verbonden. 's-Gravenzande heeft het kenmerk 'compact dorps' meegekregen. Met deze benaming is het gewenste karakter van de kern gekenschetst.
Greenport Westland 2020
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
Benoemd is dat de bebouwing zich kenmerkt door een compacte bebouwingsstructuur, afwisseling in bouwvorm en menging van functies. Om aan te sluiten bij het karakter van de kern wordt de verdichting in de kern compact gerealiseerd, waarbij op daarvoor geschikte locaties hoogbouw op beperkte en passende schaal kan worden ingezet. In 's-Gravenzande is specifiek aangegeven dat er bij het centrum een woonservicezone moet komen. De huidige voorzieningen en het aantal woningen voor ouderen zijn te beperkt en sluit niet meer aan op de behoeften. Er is in toenemende mate vraag naar levensloopbestendige woningen. Evaluatie Greenport Visie Westland 2020 (2010) Deze evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het standpunt van de gemeenteraad over de (tussen)resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009 met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. De evaluatie bepaalt de koers voor de gemeentelijke structuurvisie. Voor maatschappelijke voorzieningen zijn de volgende beleidsuitgangspunten relevant. Het beleid wat ouderen betreft is gericht op langer zelfstandig blijven wonen, scheiden van wonen en zorg en het blijven wonen in eigen kern. In het kaderplan Wonen, Zorg en Welzijn is het streven verwoord om woonservicezones in de verschillende kernen van de gemeente te realiseren. Een woonservicezone is een (deel) van de kern, waarin optimale condities zijn geschapen voor wonen met zorg en welzijn. Het gaat daarbij vooral om de toegankelijkheid van het openbaar gebied in de kernen. Er is sprake van integrale zorg en dienstverlening, er zijn aangepaste en aanpasbare woningen en de woonomgeving heeft een adequaat voorzieningenniveau. In de afgelopen periode is een aantal bouwplannen gerealiseerd. In de Greenportvisie is een aantal van de bouwprojecten opgenomen. Er zijn er meer ontwikkeld. Naast de grotere complexen die de komende jaren worden gerealiseerd, zijn er diverse kleinschalige woonvormen die moeten worden gepland. Het streven is om in de kernen van Westland voldoende op de bevolking toegesneden (kleinschalige) woonvormen en vormen van dagbesteding te ontwikkelen. Er is nu één volwaardige woonservicezone (Naaldwijk) tot stand gebracht. De infrastructuur van Westland met de elf kernen geeft een goede basis om de woonservicezones verder uit te bouwen. Analyse van de woningbouw laat zien dat de woningvoorraad tussen 2004 en 2009 met 2.000 is toegenomen. De uitleglocaties zijn vrijwel allemaal in ontwikkeling genomen, maar de verdichting van de kernen blijft achter bij het gestelde doel. Tot 2020 kan de woningbehoefte opgevangen worden met de bestaande locaties zoals aangegeven op de plankaart van de Greenportvisie inclusief een bijgestelde verdichtingsopgave. Inbreiding blijft prioriteit houden boven nieuwe uitbreidingslocaties. Een hoger woningaantal in de kernen kan bovendien het voorzieningenniveau versterken. De woningbouwmonitor van 2009 gaf aan dat circa 1.400 gepland staan om te worden gebouwd als inbreiding tot de periode 2020. Om de ambitie van inbreiding te onderstrepen wordt dit verhoogd naar 2.000 woningen. Extra inzet en creativiteit blijft nodig om deze forse ambitie waar te maken. Ondergronds parkeren, hoogbouw en innovatieve ontwerpen kunnen hierbij worden benut. Wel dient altijd passend bij de schaal en het karakter van de betreffende kern gebouwd te worden. Het onderscheid tussen de kernen in de mate van verdichting blijft daarom gehandhaafd inclusief de aandacht voor parkeren, spelen en groen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
14
Uitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingskaders voor de kernen (2007) Eind september 2007 heeft de gemeenteraad de beleidsnota 'Uitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingskaders voor de kernen' (ROKK) vastgesteld. Ten aanzien van het centrum van 's-Gravenzande is aangegeven dat deze dient te worden versterkt. Het centrum kent veel leegstand. Verdichting van het centrum met woningen en diverse andere functies kan daar een versterkende rol in spelen, als contrast met de ruimte en groene woonwijken. Speciale aandacht moet dan gaan naar de entreepunten, het gebied marktplein/kernwinkelgebied en de belangrijke ligging van de rasterstructuur. Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 In deze nota zijn de ontwikkelingskaders voor de kern 's-Gravenzande neergelegd tot 2020, erop gericht de groene, dorpse karakteristiek te versterken en het centrum goed bereikbaar te houden. Hiermee dient de visie tot uitgangspunt en toetsingskader voor te ontwikkelen projecten en initiatieven. Het ruimtelijk ordenend principe voor 's-Gravenzande is een compactdorpse structuur binnen de rode contour in combinatie met een rood/groen/blauwe overgangszone richting het glastuinbouwgebied aan de oostzijde van de kern. Bedrijvigheid zal zoveel mogelijk worden geconcentreerd op het bedrijventerrein Teylingen en het bedrijvencluster aan de Wouterseweg. Stedenbouwkundige accenten worden ingezet om deelgebieden hun identiteit te geven en belangrijke plekken te markeren. In 's-Gravenzande wordt sociaal (huur en koop) gebouwd voor mensen met een laag tot midden inkomen en jonge huishoudens. In het kader van de woonservicezone worden woningen voor senioren gerealiseerd in de zone gelegen tegen het centrum aan. Het centrum wordt gezoneerd passend binnen de detailhandelsvisie. De zonering bevat de volgende uitgangspunten:
het kernwinkelgebied en het horecaplein worden als zodanig bestemd en gekoesterd; een woonservicezone nabij het centrum en nabij zorgvoorzieningen aan het Zandeveltplein; aanlooproutes worden flexibel bestemd zodat ook wonen en/of dienstverlening mogelijk is; de Sand Ambachtstraat krijgt een woonfunctie toebedeeld.
Op de afbeelding op de volgende pagina is het zoneringsprincipe weergegeven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
Zoneringsprincipe Centrum (bron: Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020) Detailhandelsstructuurvisie gemeente Westland De detailhandelsstructuurvisie van de gemeente Westland is opgesteld om sturing te kunnen geven aan de detailhandelsontwikkeling binnen de verschillende kernen van de gemeente. Voor 's-Gravenzande komen onder andere de volgende aanbevelingen naar voren:
bij herontwikkeling van de Gravenhof proberen de leegstand zoveel mogelijk in te vullen met verplaatsers en met niet-modische branches; concentratie van detailhandel in deel van de Langestraat vanaf het Marktplein; versterking van de horeca (bij voorkeur op het Marktplein); verbetering van de uitstraling van Koningswerf; voorkomen moet worden dat door de herontwikkeling er onvoldoende parkeermogelijkheden nabij het winkelgebied resteren. Dit in het kader van de herontwikkeling van het gebied rond het huidige gemeentehuis en Fixet/Multimate-locatie (Sand Ambachtstraat); aanpassing van bestemmingsplannen van thans zwakke detailhandelsgebieden ten behoeve van eventuele herinvulling vrijkomende detailhandelsruimten (Graaf Florisplein, Kon. Julianaweg).
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
16
Kadernota wonen, zorg en welzijn In deze nota is de huidige locatie van de Fixet aan de Sand Ambachtstraat benoemd als centrum van een woonservicezone. Dit betekent dat binnen een gebied met een straal van 300 tot 500 m woonzorgwoningen en voorzieningen geconcentreerd moeten gaan worden. De bedrijfsfuncties zullen daarvoor moeten wijken. Beleidskader wonen Belangrijk uitgangspunt in het beleidskader wonen is het op peil brengen van het aantal sociale woningen in het Westland. Als eis wordt gesteld dat van elk woningbouwplan minimaal 30% uit sociale woningbouw bestaat. Ten aanzien van 's-Gravenzande is er vooral vraag naar woningen voor ouderen. Beeldkwaliteitsplan karakteristieke gebieden 's-Gravenzande (2010) In dit beeldkwaliteitsplan zijn vier gebieden aangewezen die vanuit stedenbouwkundig oogpunt bezien een bijzondere ruimtelijke kwaliteit hebben. Voor deze gebieden is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, zodat bij eventuele herbouw de beeldkwaliteit gewaarborgd is. Het betreft de volgende vier gebieden: 1. 2. 3. 4.
Zuidwind - Langestraat; Koningin Wilhelminaschool; Marktplein - Langestraat - Kerk; Vijver directe omgeving bij Van de Kasteeleplein.
Het eerste (gedeeltelijk) tweede en derde gebied vallen binnen het plangebied van Centrum 's-Gravenzande, zie hieronder.
In het bestemmingsplan hebben deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde Karakteristiek' gekregen. Het volledige beeldkwaliteitsplan is opgenomen in Bijlage 3 bij de regels. Milieubeleidsplan 2005-2010 'Westland, glashart voor het milieu' De inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Het milieubeleidsplan heeft als doelstelling: 'Het verbeteren van de leefbaarheid op de korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op de lange termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten op te lossen en toekomstige te voorkomen'. Uiteraard is een gebiedsgericht milieubeleidsplan vooral gericht op gebieden waar grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn namelijk de gebieden waar het grootste milieurendement is te behalen. Het plan heeft echter ook betekenis voor gebieden waar geen grote ontwikkelingen plaatsvinden. Ook in deze gebieden vinden vaak kleinere ontwikkelingen plaats, waarin de uitgangspunten van het beleidsplan kunnen worden toegepast.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Westlands Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 Met het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente Westland, zoals dat is beschreven in de Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen realistisch weergegeven. Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk (uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen binnen de huidige begroting. Beleidskader Verkeer 's-Gravenzande Het Beleidskader Verkeer 's-Gravenzande volgt uit het Westlands Verkeer en Vervoers Plan (WVVP). Het doel van het beleidskader is tweeledig: ten eerste een brug te slaan tussen de uitgangspunten van het WVVP waarin een ideale situatie wordt nagestreefd en de historisch gegroeide situatie zoals deze in de kern bestaat. Daarbij zal op een gedetailleerder niveau dan in het WVVP invulling gegeven worden aan de uitgangspunten. Ten tweede vormt dit beleidskader een actualisatie van het WVVP door het afstemmen van het ruimtelijk ontwikkelingskader van ‘s-Gravenzande en met name de ontwikkelingen in het centrumgebied, met de toekomstvisie over de gewenste verkeerssituatie. Het beleidskader is in overeenstemming met de Evaluatie Greenportvisie Westland 2020. 's-Gravenzande zal in de komende jaren sterk veranderen. Om ook in de toekomst de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid voor de kernen te bewaken, wordt het verkeerskundig ideaalbeeld vanuit het WVVP vertaald naar een uitwerking voor de kernen. Voor de 's-Gravenzande gelden de volgende aandachtspunten: 1. De herkenbaarheid en veiligheid van de gebiedsontsluitingswegen wordt op een aantal punten verbeterd. De wegenstructuur en routering van het verkeer in het centrum wordt aangepast, in samenhang met de ruimtelijke ontwikkelingen. De bereikbaarheid van het centrum en de parkeervoorzieningen zullen hierdoor verbeteren en de ruimtelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid van het kernwinkelgebied zal toenemen. 2. Beoordelen en vergelijking van de varianten wat betreft de rijrichting in de Pompe van Meerdervoortstraat. Het rapport van Goudappel Coffeng benoemt wel de gewenste rijrichting van het vrachtverkeer vanuit verkeersveiligheidsoogpunt, maar gaat niet in op de gevolgen hiervan voor de afwikkeling van het overige verkeer.
Huidige richting eenrichtingsregime (links) en gewenste richting (rechts)
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
18
In zowel het Beleidskader verkeer 's-Gravenzande als het ROK 's-Gravenzande wordt namelijk gesteld dat de routes naar het centrum en dus ook naar de parkeerconcentraties, duidelijk en herkenbaar moeten zijn en dat dit op dit moment te wensen over laat. Vanuit deze constatering worden drie wensen aangegeven. Ten eerste wordt benoemd dat het wenselijk is dat de Dresdenweg de functie van entree naar het centrum overneemt van het Zandeveltplein. Ten tweede de wens om op het autoverkeer op de Sand Ambachtstraat af te leiden richting het Zandeveltplein en het eenrichtingsverkeer op de Sand Ambachtstraat vanaf de zuidzijde om te draaien. Ten derde wordt aangegeven dat het vanuit het oogpunt van herkenbaarheid wenselijk is om ook de parkeerroute aan de oostzijde van het centrum te wijzigen. "Komend vanaf de Oudelandstraat zal men dan niet meer via de Pompe van Meerdervoortstraat kunnen rijden, omdat hier het eenrichtingsverkeer tussen de Oudelandstraat en de Gravin Aleidisstraat omgedraaid zal worden in de richting van de Oudelandstraat. De route wordt dan van Lennepstraat-Graaf Florisplein-Pompe van Meerdervoortstraat. Vanuit de parkeergarage heeft men de keuze om linksaf te slaan naar het Graaf Florisplein of rechtsaf richting Oudelandstraat" (Beleidskader verkeer 's-Gravenzande, pag. 12, ROK 's-Gravenzande, pag. 52-54). Het aspect logica is de reden geweest om de rijrichting in dit deel van de Pompe van Meerdervoortstraat om te draaien. De Jacob van Lennepstraat is qua karakter een logischere toegangsroute naar een centrum dan de Pompe van Meerdervoortstraat. Daarnaast rijden bezoekers dan eerst via het parkeerterrein aan de Graaf Florisplein, dan langs de parkeergarage en dan pas langs het andere parkeerterrein aan de Pompe van Meerdervoortstraat (met de entree tegenover de Montessoristraat). Dit zijn de redenen die ten grondslag hebben gelegen om in het Beleidskader verkeer uit te gaan van het omdraaien van de rijrichting. De overwegingen daartoe volgen hierna. Verkeerstechnisch bestaan geen bezwaren zijn om de rijrichting om te draaien, maar er zijn ook geen verkeerstechnische redenen om het wel te doen. Het verschil in intensiteiten is volgens het verkeersmodel verwaarloosbaar. Hetzelfde verkeer dat nu de route Pompe van Meerdervoortstraat – Graaf Florisplein – Van Lennepstraat rijdt, rijdt bij het omdraaien van het eenrichtingsverkeer in de Pompe van Meerdervoortstraat de omgekeerde route. Er kan dus geconcludeerd worden dat het wel of niet omdraaien van het eenrichtingsverkeer geen verkeerstechnische gevolgen heeft. Dit verklaart ook waarom het in het Beleidskader Verkeer 's-Gravenzande onderdeel is van het hoofdstuk Afstemmen verkeersbeleid en ruimtelijk ontwikkelingskader. Hiermee is het aspect rijrichting geen onderdeel van de verkeerskundige beoordeling van de verschillende varianten en valt dit aspect buiten het afwegingskader. Ook vanuit de discipline stedenbouw is geen bezwaar tegen het handhaven van de rijrichting; 3. Om het parkeren voor de bewoners en werknemers van het centrum van 's-Gravenzande beter te regelen, worden de tijden van de blauwe zone gelijk aan die in de overige kernen in het Westland. Het nu nog sterk verspreide parkeren wordt, zover mogelijk, geconcentreerd op enkele plaatsen aan de randen van het centrum. 4. Voor het openbaar vervoer worden de informatievoorziening en de instapmogelijkheden verbeterd zodat mensen makkelijker van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. 5. Waar fietsvoorzieningen langs gebiedsontsluitingswegen ontbreken en inpasbaar zijn, worden ze aangelegd. Daar waar ze wel aanwezig zijn, zullen ze geleidelijk worden verbeterd. Het fietsparkeren in het centrum wordt aangepast met meer en kwalitatief betere fietsparkeervoorzieningen. 6. Voor voetgangers en fietsers worden op enkele locaties oversteekvoorzieningen aangebracht op de gebiedsontsluitingswegen. De belangrijkste looproutes in het centrum krijgen waar mogelijk een obstakelvrije loper voor voetgangers en invaliden. Invalidenparkeerplaatsen worden gelijkmatiger over het centrum verspreid.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
Voor het centrum is een wegenstructuur gewenst waarbij vanuit alle richtingen één van de parkeerconcentraties rond het centrum kan worden bereikt, terwijl doorgaand verkeer via de gebiedsontsluitingswegen om het centrum heen wordt geleid. De Markt wordt als horecaplein bestemd en gekoesterd. Voor parkeerconcentraties rond het centrumgebied zijn al enkele locaties in beeld: de parkeergarage die in het kader van de centrumplannen wordt gerealiseerd aan de Pompe van Meerdervoortstraat en de locatie van de woonservicezone. Verder zijn er nog de bestaande parkeerconcentraties op het Zandeveltplein en Graaf Florisplein. Het parkeren zal in de toekomst dus meer op geconcentreerde locaties plaatsvinden dan nu het geval is en bovendien in gebouwde parkeervoorzieningen in plaats van op maaiveld. Door dit efficiëntere meervoudig grondgebruik komt ruimte vrij, wat noodzakelijk is voor nieuwe ontwikkelingen. Onderstaand is de gewenste verkeersstrucuur weergegeven.
Beleid Duurzaam Bouwen 2006-2010 De doelstelling van de gemeente is door middel van duurzaam bouwen de milieubelasting terug te dringen: bouwen met zorg voor het milieu. Dit betekent dat in een vroeg stadium de schade voor het milieu moet worden beperkt, dus al tijdens het ruimtelijk en stedenbouwkundig ontwerp en in alle fasen van de bouw. De gemeente stelt beleid Duurzaam Bouwen op, op gebouwniveau en op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw. Beleid Duurzaam Bouwen op stedelijk niveau, voor ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling, is opgenomen in het Milieubeleidsplan 2005-2010. Als instrument voor duurzaam bouwen bij nieuwbouw, woningen utiliteitsbouw wordt het pakket Gemeentelijk Praktijk Richtlijn (GPR-gebouw) gebruikt. Dit is een digitaal instrument om de duurzaamheid van nieuwbouwwoningen en utiliteitskantoren (kantoren en schoolgebouwen) in kaart te brengen door middel van rapportcijfers, met als doel duurzaam bouwen meetbaar en bespreekbaar te maken. Thema's van dit instrument zijn energie, materiaal, afval, water, gezondheid en integrale woonkwaliteit. Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in Westland In deze nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
20
en opslag van consumentenvuurwerk over Westland, om op deze wijze straathandel en vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen. Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente Westland is: Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke spreiding. Met daarbij de volgende randvoorwaarden:
in de gemeente Westland wordt alleen consumentenvuurwerk opgeslagen. Opslag en verkoop van professioneel vuurwerk is niet toegestaan; iedere vestiging van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden getoetst aan voldoende ruimtelijke spreiding in de gemeente Westland; in de gemeente Westland worden maximaal 18 vestigingen voor opslag- en verkooppunten van consumentenvuurwerk toegestaan; opslag tot en met 1.000 kg is beperkt toegestaan in de dorpskernen; nieuwe vestiging in dorpskernen is niet toegestaan; de vestiging van bedrijven met een opslag tot en met 10.000 kg heeft de voorkeur in gebieden waar een bedrijfsdoeleinden bestemming geldt of in tuincentra; opslag boven de 10.000 kg consumentenvuurwerk is uitgesloten; bestaande bedrijven in strijd met deze uitgangspunten mogen de activiteiten voortzetten.
In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen dat opslag en verkoop van consumentenvuurwerk niet is toegestaan. Het aanwezige verkooppunt van consumentenvuurwerk in het plangebied heeft een maatbestemming gekregen. 2.1.4
Conclusie
Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied. De noodzakelijke inhaalslag voor het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de kernen plaats te vinden. In de kernen zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen woningen en voorzieningen. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke middelen. Hoogbouw als gevolg van meervoudig en intensief ruimtegebruik dient alleen op daarvoor geschikte locaties en op beperkte en passende schaal te worden ingezet. Voor deze hogere bebouwing geldt dat het in een herkenbaar cluster moet staan. Het centrum van 's-Gravenzande dient te worden versterkt. Het centrum kent veel leegstand. Verdichting van het centrum met woningen en diverse andere functies kan daar een versterkende rol in spelen. Het aanbrengen van een duidelijke winkelrouting en het realiseren van compactheid van het winkelaanbod is noodzakelijk. Het authentieke van het centrum dient hierbij gehandhaafd te blijven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
2.2
Ruimtelijk-functionele structuur
In deze paragraaf worden de ruimtelijke en de functionele opbouw van het centrum van 's-Gravenzande beschreven. 2.2.1
Historisch ruimtelijke structuur
's-Gravenzande heeft als enige plaats in het Westland een historie als stad: het kreeg in 1246 stadsrechten van Graaf Willem II van Holland die er net als zijn vader Graaf Floris IV geregeld verbleef. Aan het grafelijk hof heeft 's-Gravenzande de helft van zijn naam te danken. De stad was een grafelijke stichting, bedoeld om kolonisten naar de zandplaat te trekken voor de ontwikkeling en ter bevordering van de handel. Het element zande verwijst naar de verzande Maasmonding, waarbij de kern ontstaan is.
Kaart van Blaeu uit circa 1650 (bron: macdaniel) Het oude centrum van 's-Gravenzande werd al spoedig door de graven van Holland voorzien van een begijnhof en een gasthuis. Het schenken van een parochiekerk, begijnhof en een gasthuis worden als onontbeerlijk beschouwd voor de ontwikkeling van een stad1. De zandplaat van 's-Gravenzande was aanvankelijk van het 'vasteland' gescheiden door een geul, die later als restbedding de Poelwatering had. Deze geul stond in zuidoostelijke richting in open verbinding met de Maas en zo met de Noordzee. Deze geul werd aan de zijde van het vasteland begrensd door de Poelkade aan de zijde van de zandplaat van 's-Gravenzande door de Nieuwe Vaart-Masemundeweg. Tussen de beide kades in heeft vermoedelijk het grafelijk hof gelegen. Op de kaart van Blaeu uit omstreeks 1650 (zie figuur hierboven) is de bebouwde kom van 's-Gravenzande te zien. De hoofdstructuur bestond uit drie parallel lopende straten die noord-zuid waren georiënteerd. De meest westelijke straat is de Sand Ambachtstraat, de middelste is de Langestraat en de oostelijke straat liep achter de Dorpskerk, een woonblok en het Marktplein. Deze straten begrensden twee rijen van woonblokken, die onderling door enkele dwarsstraten waren gescheiden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
22
Het huidige centrum van 's-Gravenzande heeft een vrij binnenstedelijke opzet met bebouwingsblokken, tussenstraatjes, doorgaande wegen en een flaneerstraat. Kenmerkend is de herkenbare verdeling van formele wegen in noord-zuidrichting en informele tussenstraatjes in de oost-westrichting. De formele doorgaande auto-ontsluitingswegen in noord-zuidrichting zijn de Zandeveltweg, de Sand Ambachtstraat/Naaldwijkseweg, de Pompe van Meerdervoortstraat/Vreeburglaan, Van Lennepstraat/Rederijkerslaan en de Koningin Julianalaan. Binnen het centrum zijn de drie belangrijke gebieden te onderscheiden die hieronder worden beschreven. Langestraat De Langestraat is de centrale winkelstraat. De historische bebouwing heeft de overhand. Aan de noordzijde is de straat breder en voornamer, aan de zuidzijde heeft de kleinschaligheid de overhand. Het middengedeelte van de Langestraat is voetgangersgebied. Dit gebied heeft dorpsachtige kenmerken en een grote diversiteit in maat, schaal en stijl. Het heeft afwisselende gevelwanden met brede en smalle panden en enkele vrijstaande grotere gebouwen. Het betreft het gebied Langestraat lopend tussen de Noordwind en de Zuidwind met onder andere het Marktplein en de Koningswerf. De noord-zuidgerichte Langestraat vormt de stedelijke hoofdstructuur in het historisch stadsgebied. Aan beide zijden van de straat staan afwisselende bebouwingswanden die aan de oostzijde ter plaatse van het Marktplein en de Gasthuislaan (bij de kerk) ombuigen zodat er aan de Langestraat twee open ruimten ontstaan. Panden zijn in het algemeen aaneengebouwd en gericht op de belangrijkste openbare ruimte. De rooilijnen van de gevelwanden zijn aaneengesloten en hebben hier en daar kleine verspringingen. Sand Ambachtstraat (lint Naaldwijk-Sand Ambachtstraat-Monsterseweg) Het lint Naaldwijk-Sand Ambachtstraat-Monsterseweg in 's-Gravenzande heeft gevarieerde dorpsachtige bebouwing gecombineerd met korte rijtjes. Het lint gaat vanuit de Monsterseweg ter hoogte van het centrum van 's-Gravenzande over in de Sand Ambachtstraat en vervolgens weer over in de Naaldwijkseweg. Van oorsprong stond de bebouwing voornamelijk langs de Sand Ambachtstraat en dan met name aan de westzijde van de weg. De bebouwing heeft zich in de 20e eeuw uitgebreid naar de noordelijk gelegen Monsterseweg en de zuidelijk gelegen Naaldwijkseweg. De gebouwen zijn aan de Sand Ambachtstraat het dichtst opeen gebouwd. De dichtheid neemt in noordelijke en zuidelijke richting af. Langs de Sand Ambachtstraat komen naast woningen ook bedrijven en winkels voor. De bebouwing is veelal gevarieerd en vrijstaand, met rooilijnen die de weg volgen en soms verspringen. Er staan ook enkele rijtjes. Van de Kasteelestraat e.o. In de buurt rondom de Van de Kasteelestraat in 's-Gravenzande, die is gebouwd rond de Tweede Wereldoorlog, staan een aantal woningbouwcomplexen. De bebouwing bestaat uit samenhangende rijwoningen en de Wilhelminaschool. 2.2.2
Functionele structuur
Detailhandel De detailhandel in het centrum is vrij verdeeld en ligt uitgestrekt in de Langestraat. Daarnaast zijn er nog twee zijtakken: het Graaf Florisplein en de Van de Kasteelestraat. Daaromheen is een aantal verspreid liggende winkels gelegen. Aan het Van Zandeveltplein is het postkantoor verdwenen waardoor de bibliotheek vrij geïsoleerd is komen te liggen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
Sand Ambachtstraat De Sand Ambachtstraat is meer dan alleen maar een oud woonlint. Het herbergt diverse kleinschalige bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven. Het is een belangrijke en veel gebruikte route vanuit het noorden naar het centrum. Een aantal uitzonderingen doorbreken de kleinschaligheid van de bebouwing van deze straat. Dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen Rondom het kernwinkelgebied liggen diverse gebieden met dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. In het zuiden van het centrum zijn de Wilhelminaschool en Prins Willem Alexander school gelegen. Deze zullen op termijn vertrekken uit het centrum. Horeca Horeca bevindt zich aan het Marktplein en aan het Vaartplein. Ook in de Langestraat en in de Koningswerf zijn enkele horecagelegenheden te vinden. Parkeren en pleinen Er is één autovrij plein: het Marktplein. De andere grotere open ruimtes zijn parkeerterreinen (Vaartplein, Graaf Florisplein, Zandeveltplein en Pijperplein) of schoolpleinen (Wilhelminaschool en Prins Willem Alexander school). 2.2.3
Verkeer
Ontsluiting autoverkeer Binnen het plangebied lopen vier noord-zuidverbindingen. Te weten de: Zandeveltweg, Monsterseweg/Sand Ambachtstraat (alleen in zuidelijke richting), Langestraat/Monsterseweg (alleen in noordelijke richting) en Vreeburghlaan/Rederijkerslaan/Van Lennepstraat. Vanaf deze wegen kan door het centrumgebied gereden worden. Aan de noordkant sluiten deze wegen aan op de N211 (Hoek van Holland-A4). Aan de zuidkant wordt aangesloten op de west-oostverbinding Vestdijklaan/Zuidwind/Oudelandstraat. In oostelijke richting wordt aangetakt op de Koningin Julianaweg, welke in noordelijke richting aantakt op de N211 en in zuidelijke richting via de Wouterseweg op de N220 Hoek van Holland-A20). De Zandeveltweg en de Vestdijklaan/Zuidwind/Oudelandstraat zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Deze wegen maken onderdeel uit van het hoofdwegennet. De Sand Ambachtstraat, Noordwind/ Gasthuislaan, Rederijkerslaan/ Van Lennepstraat en de P. van Meerdervoortstraat/ Graaf Florisplein zijn de belangrijkste erftoegangswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/h. De ontsluiting van het autoverkeer is goed. Ontsluiting langzaam verkeer Per fiets is het plangebied goed bereikbaar. Langs de Vestdijklaan en de Oudelandstraat zijn conform de inrichting van gebiedsontsluitingswegen fietssuggestiestroken aanwezig. Langs de gebiedsontsluitingswegen Zandeveltweg en Zuidwind ontbreken echter fietsvoorzieningen. Op de 30 km/h-wegen wordt het fietsverkeer gemengd met het autoverkeer afgewikkeld. In de nabijheid van het plangebied zijn vrijliggende fietspaden aanwezig langs de N211 en de Koningin Julianaweg (afgewisseld met fietssuggestiestroken). Door het plangebied lopen geen regionale fietsroutes. Ontsluiting openbaar vervoer De locatie is goed bereikbaar per openbaar vervoer. In het plangebied zijn bushaltes gelegen langs de Zandeveltweg ter hoogte van het Zandeveltplein, langs de Vestdijklaan ter hoogte van de Naaldwijkseweg en langs de Oudelandstraat ter hoogte van de Langestraat. De afstand van de woningen tot de bushaltes bedraagt minder dan 500 m. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
24
Bij deze haltes halteren de openbaarvervoersdiensten in de richtingen Den Haag en Naaldwijk en in de richtingen Den Haag en Hoek van Holland. De dienst Den Haag-Naaldwijk heeft een frequentie van vier keer per uur per richting. Deze dienst rijdt via 's-Gravenzande en Monster. De dienst Hoek van Holland - Den Haag rijdt met een frequentie van twee keer per uur per via 's-Gravenzande, Monster en Poeldijk. In Den Haag kan worden overgestapt op de Randstadrail en andere openbaarvervoerlijnen. Verkeersveiligheid Het plangebied is deels ingericht conform de uitgangspunten van het concept 'Duurzaam Veilig'. Op de Vestdijklaan en de Oudelandstraat wordt het verkeer, conform de inrichting van gebiedsontsluitingswegen, afgewikkeld via fietssuggestiestroken. Op de erftoegangswegen wordt het verkeer gemengd afgewikkeld. Een aandachtspunt vormt de Zandeveltweg en de Zuidwind waar het verkeer gemengd wordt afgewikkeld. De verkeersveiligheid in het plangebied is voldoende gewaarborgd. Parkeren Er is een parkeeronderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de huidige parkeersituatie binnen het plangebied (DTV Consultans, kenmerk TBO 110090, d.d. 12-05-2011, zie Bijlage 24). In dit rapport wordt geconcludeerd dat er in de huidige situatie geen sprake is van parkeerproblematiek. Bij de ontwikkeling van het kernwinkelgebied worden de parkeerplaatsen die verdwijnen volledig gecompenseerd in de te realiseren openbare parkeergarage. Daarnaast komen er voldoende extra parkeerplaatsen om de toename van de parkeervraag te kunnen opvangen. Dit betekent dat de parkeerdruk in het centrum niet zal toenemen. Het aantal extra te realiseren parkeerplaatsen is berekend aan de hand van de normen uit het WVVP. De parkeerbalans in Bijlage 7 is een voorbeeld van hoe zou kunnen worden voldaan aan de parkeerbehoefte bij een representatieve invulling van het bestemmingsplan. In Bijlage 8 is een toelichting op deze parkeerbalans opgenomen. Er zullen representatieve privéparkeerplaatsen voor de bewoners gerealiseerd worden. In het openbare deel van de garage zijn dan nog het resterende aantal parkeerplaatsen benodigd. In dit deel zullen de overige parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Hiermee wordt aangetoond dat bij maximale invulling voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden. Ook voor het tijdelijke winkelcentrum is een parkeerbalans opgesteld waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de eisen uit het WVVP. Deze is eveneens te vinden in Bijlage 7 .
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
2.3
Gebiedsvisie
Het centrumgebied van 's-Gravenzande kent veel leegstand en zal een impuls krijgen om zich duidelijk te profileren. Het centrum van 's-Gravenzande dient een aantrekkelijke omgeving te zijn waarbinnen het mogelijk is om op een aangename manier te wonen, te winkelen, te werken en te recreëren. De aanwezigheid van voorzieningen die deze activiteiten mogelijk maken, in combinatie met een verbetering van de fysieke en non-fysieke structuren, zal leiden tot een positieve beleving van het centrum door alle gebruikers, zonder de eigen uitstraling en aanwezige identiteit te verliezen. Vanuit deze missie is een taakstelling opgesteld die als volgt is geformuleerd.
Terugwinnen en behouden van de lokale verzorgende positie van het centrum van 's-Gravenzande op economisch terrein. Komen tot een structurele kwaliteitsverbetering van de structuur en inrichting van het centrumgebied. Het aanbrengen van een duidelijke winkelrouting en het realiseren van compactheid van het winkelaanbod is noodzakelijk. Het authentieke van het centrum dient hierbij gehandhaafd te blijven. Bundeling van verschillende functies in het centrum (horeca, wonen, werken, zakelijke dienstverlening, cultuur, zorg). Hierdoor zullen 'deelgebieden' ontstaan die een gezamenlijk (integraal) geheel vormen. Doorgaande verkeersfuncties zullen zoveel mogelijk naar de buitenrand van het centrum verplaatst moeten worden. In combinatie hiermee dienen voldoende, goed bereikbare parkeervoorzieningen gecreëerd te worden, die aansluiten op aantrekkelijke entrees die directe toegang verschaffen tot het winkelgebied.
Herontwikkeling winkelcentrum Koningswerf en Gravenhof In het bestemmingsplan wordt alleen de herontwikkeling van het winkelcentrum Koningswerf en Gravenhof in het kernwinkelgebied als directe ontwikkeling meegenomen. De titel van het project is omgedoopt tot 'Hart van 's-Gravenzande'. Voor de overige projecten is de planvorming nog niet ver genoeg gevorderd. Zoals eerder genoemd is in dergelijke gebieden een wijzigingsbevoegdheid van toepassing. In paragraaf 3.4 wordt ingegaan op de programmatische aspecten van dit plan. Om het nieuwe centrumplan te kunnen realiseren worden winkelruimtes in Koningswerf en Gravenhof, maar ook enkele panden aan de Langestraat/Markplein gesloopt en/of herontwikkeld. In de figuur op pagina 26 is een impressie weergegeven. Het plan gaat uit van een uitbreiding van het aantal m² bvo aan detailhandel en een afname van het aantal m² bvo aan commerciële dienstverlening. In Bijlage 12 is een indicatieve branchering van het bouwplan opgenomen. In totaal zullen bovendien circa 100 nieuwe woningen worden gerealiseerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
26
Impressie van de beoogde ontwikkeling (bron: MKB en Bouwfonds ontwikkeling) Woonvisie Westland 2020, Uitwerkingsprogramma, november 2008 Er is geen sprake van vooverkooppercentage ten aanzien van de woningen. Bij het maken van het definitief ontwerp wordt dusdanig rekening gehouden met de markt dat de woningen flexibel indeelbaar zullen zijn, zodat er op eenvoudige wijze kan worden ingespeeld op de markt. De demografische verwachtingen geven aan dat tot zeker 2040 de Westlandse bevolking toeneemt. Daarnaast neemt het aantal personen per huishouden steeds verder af, ook in Westland. Deze combinatie betekent dat nog steeds nieuwbouwwoningen nodig zijn in Westland. Daar komt bij dat verouderde woningen vervangen of gecompenseerd moeten worden door nieuwbouw. De locatie Hart van 's-Gravenzande is een inbreidingslocatie. Inbreiding heeft prioriteit ten opzichte van uitbreiding om verdere vermindering van glastuinbouw te voorkomen. Daarnaast is inbreiding belangrijk vanwege de steeds sterker wordende vergrijzing, juist voor ouderen kan een locatie als Hart van 's-Gravenzande, in de nabijheid van het centrum en voorzieningen, van betekenis zijn. Laad- en losoplossing Er is een drietal laad- en losvoorzieningen in het plan mogelijk gemaakt. Deze maken deel uit van de herontwikkeling van het Hart van 's-Gravenzande. Een tweetal van de laad- en losvoorzieningen is bedoeld voor een groep aan in het kernwinkelgebied gevestigde inrichtingen (discounter, winkels, etc.). Daarnaast is voor de supermarkt een separate laad- en losdock toegestaan. In verband met geluidshinder zal het laden en lossen (bevoorraden) inpandig plaatsvinden: de vrachtwagen rijdt de inpandige, met roldeuren af te sluiten ruimte in op een manier die vergelijkbaar is met langsparkeren. Vervolgens steekt de vrachtwagen inpandig terug en rijdt via een tweede toegangsdeur de laad- en losruimte weer uit.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
Voorafgaand aan deze laad- en losoplossing is een aantal onderzoeken uitgevoerd om te bepalen wat de meest ideale methode voor bevoorrading van het te ontwikkelen winkelcentrum is. Hierbij is onder andere rekening gehouden met geluidshinder en verkeersveiligheid. De uitgevoerde onderzoeken zijn hieronder opgesomd: Veldproef draaicurve d.d. 28 oktober 2011 (zie Bijlage 18). De oplossing zoals opgenomen in het voorontwerp stedenbouwkundig plan, waarbij de vrachtwagen achteruit de laad- en losruimte inrijdt vanuit de Aleidisstraat, is onveilig bevonden en derhalve is komen te vervallen. Het laden en lossen door middel van het achteruitrijden van de vrachtwagen is uitvoerbaar. Voorwaarde is wel dat Pompe van Meerdervoortstraat haar huidige rijrichting behoudt. Rapport Goudappel Coffeng d.d. 1 oktober 2012 (zie Bijlage 19). In dit onderzoek zijn twee varianten voor het bevoorradingsverkeer onderzocht. De laad- en losvariant, die uitgaat van achteruit haaksparkeren, is op het gebied van verkeersveiligheid, doorstroming en gebruiksvriendelijkheid voor de chauffeur verkeerskundig beschouwd het minst wenselijk. Daarnaast heeft deze variant meer negatieve neveneffecten (zoals lichthinder) dan de andere varianten. De laad- en losvariant die uitgaat van vooruit langsparkeren in de breedte wordt verkeerskundig gezien het meest wenselijk geacht. Deze variant wordt dan ook aanbevolen in het onderzoek. Kanttekening is wel dat deze variant het grootste ruimtebeslag heeft. VNG-afstand: de richtafstand van de VNG (Bedrijven en milieuzonering) is ten opzichte van een rustige woonwijk 10 m. In casu hebben we te maken met een gemengd gebied. Immers, de Pompe van Meerdervoortstraat is reeds een ontsluitingsweg voor het winkelcentrum. In de huidige situatie wordt het al gebruikt voor laden en lossen en overige verkeersafwikkelingen. De afstand tussen woningen en het winkelcentrum is 10 tot 15 m en voldoet. Niet in de open lucht, maar deels binnen: het laden en lossen zelf zal plaatsvinden in een ombouwde ruimte, waarbij de deur dichtgaat. Het dichtslaan van portieren, het rollen van de transportkarren en het starten van de motoren zal dan ook inpandig plaatsvinden. Deze maatregel is erop gericht om geluidsoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Gevels van de woningen hebben voldoende isolatie: Uit het 'Onderzoek gevelwering gevels Pompe van Meerdervoortstraat' (DHV, dossier BA4395-104, d.d. 23-09-2012, Bijlage 25) blijkt dat de binnenwaarden wat betreft geluidsbelasting van de woningen ruim voldoen aan het maximale binnenniveau van 55 dB(A) dat gesteld is in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gevels van de woningen voldoende geïsoleerd zijn om de geluidsbelasting, die uitgaat van het te ontwikkelen winkelcentrum, te reduceren tot een acceptabel niveau binnen in de woning.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
28
Tijdelijk winkelcentrum Aangezien een deel van het huidige winkelaanbod wordt herontwikkeld en de uitvoering van het centrumplan circa twee jaar in beslag neemt, is het van belang dat bestaande ondernemers, gedurende de periode van sloop van het bestaande winkelcentrum en bouw van het nieuwe winkelcentrum, elders kunnen worden gehuisvest. Op basis van een recente inschatting wordt uitgegaan van een tijdelijk winkelcentrum met een omvang tot ongeveer 3.000 m² bvo. De beoogde locatie ligt achter het gemeentehuis, op de voormalige Fixit/Multimate-locatie aan de Sand-Ambachtstraat (zie onderstaande figuur). In dit bestemmingsplan is voor het tijdelijke winkelcentrum een voorlopige bestemming opgenomen.
Locatie tijdelijk winkelcentrum (bron: WPM Advies)
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
Indicatief branchepatroon tijdelijk winkelcentrum 's-Gravenzande, zie ook Bijlage 28 (bron DHV)
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
30
Hoofdstuk 3
3.1
Onderzoek
Archeologie en cultuurhistorie
Regelgeving en beleid Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Nota Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2. Provinciaal beleid De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. De gemeente heeft aanvullend daaraan eigen archeologiebeleid opgesteld. Dit beleid vormt een verdere verfijning van de provinciale zonering. Deze zonering geeft aan bij ontwikkelingen van welke omvang het uitvoeren van archeologisch onderzoek verplicht wordt gesteld. De figuur op pagina 31 betreft een uitsnede van de CHS-kaart van de provincie Zuid-Holland. In een groot deel van het plangebied is er sprake van een 'zeer grote kans op archeologische sporen (stads- of dorpskern)'.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
Uitsnede CHS-kaart. De rode contour geeft de grens van het plangebied aan
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
32
Gemeentelijk beleid In mei 2012 is de definitieve versie van de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Westland vastgesteld. Deze beleidskaart dient als onderlegger voor bestemmingsplannen binnen de gemeente, waarin rekening dient te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden. De kaart is afgeleid van de gemeentelijke verwachtingskaart, welke aangeeft in welke zones archeologische resten gevonden kunnen worden. Door middel van deze kaart kan bepaald worden of er voorwaarden gesteld moeten worden aan omgevingsvergunningen voor bodemverstorende activiteiten. Tot een bepaalde diepte, afhankelijk van de verwachtingswaarde, zijn bodemingrepen vrijgesteld van verplichting tot archeologisch onderzoek. Valt een bodemverstorende activiteit met een grotere diepte in een gebied met een hoge kans op aanwezigheid van archeologische resten, dan worden er extra voorwaarden gesteld aan de vergunning zoals de verplichting tot archeologisch onderzoek.
Figuur 3.2
Uitsnede van de gemeentelijke archeologische beleidskaart
Onderzoek Bovenstaande uitsnede maakt duidelijk dat er in het plangebied sprake is van de zones 'historische dorpskern' en 'verwachtingszone III'. Voor de zone 'historische dorpskern' geldt dat er voor bodemingrepen minder dan 30 cm diep en met een oppervlakte kleiner dan 50 m², geen verplicht archeologisch onderzoek uitgevoerd hoeft te worden bij het verlenen van een omgevingsvergunning van een bodemverstorende activiteit. Voor de zone 'verwachtingszone III' is dat respectievelijk 50 cm en 500 m². De begrenzingen van de verwachtingszones uit de Archeologische Beleidskaart zijn opgenomen in de verbeelding van dit plan als dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 1 en - 4. De voorwaarden die aan de verschillende verwachtingszones zijn gekoppeld, zijn opgenomen in de regels van deze dubbelbestemmingen. De regels hebben betrekking op bouw- en gebruiksregels.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
Conclusie Binnen het plangebied is er sprake van archeologische verwachtingswaarden. In het plan worden dubbelbestemmingen opgenomen ter bescherming van de aanwezige categorieën van deze waarden. In de planregels is een bouw- en gebruiksregeling opgenomen waardoor de archeologische waarden voldoende zijn geborgd.
3.2
Bedrijven en milieuhinder
Toetsingskader In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gekoppeld aan een mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is opgesteld met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, kantoren, detailhandel en horeca) aanwezig. In gebieden waar bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies naast elkaar voorkomen en zelfs gewenst zijn, wordt gebruikgemaakt van de SvB 'functiemenging'. Bij deze lijst wordt per bedrijfsactiviteit bekeken in welke mate deze direct naast woningen toelaatbaar is. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' wordt verwezen naar Bijlage 3. Toelaatbaarheid per gebied Het plangebied bestaat uit het centrum van 's-Gravenzande. Er is sprake van slechts één gebiedstype, een centrumomgeving. Om die reden wordt in dit bestemmingsplan uitgegaan van een gemengd gebied. Gezien wenselijkheid van functiemenging in het centrum worden bedrijven van categorie B1 of lager algemeen toelaatbaar geacht. Bedrijven uit hogere categorieën dan de algemene toelaatbaarheid worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich op die locatie alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Op deze manier wordt relevante milieuhinder in de toekomst voorkomen. Afwijken van de gebruiksregels De toelaatbaarheid, zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB 'functiemenging' geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze minder hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit toe worden gelaten. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dat de in het bestemmingsplan toegestane categorie. Wanneer wordt afgeweken van de gebruiksregels dient wel te worden aangetoond dat deze bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
34
zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën. Inventarisatie bedrijven In het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn geïnventariseerd en ingeschaald op basis van de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (zie Bijlage 1 bij de regels). Enkele (reeds aanwezige) bedrijven in het plangebied vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar is. Deze bedrijven worden mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Ontwikkelingslocatie Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van het kernwinkelgebied ter plaatse van winkelcentrum Koningswerf en Gravenhof mogelijk. Als gevolg van deze herontwikkeling neemt het oppervlak van het winkelcentrum toe en wordt voorzien in extra parkeerplaatsen. Het voornemen bestaat om een supermarkt en een discounter te projecteren binnen dit bestemmingsplan (binnen de bestemming 'Centrum'). Aangezien van de functies binnen de bestemming 'Centrum' de functie 'detailhandel' wat betreft milieubelasting het meest dominant zal zijn, is getoetst in hoeverre bij realisatie ervan een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd voor de omgeving. Geluid is daarbij het maatgevende aspect. Andere milieuaspecten (stofhinder, geurhinder en gevaar) spelen in dit geval geen rol. Gezien de aard en omvang van de ontwikkeling, heeft het plan mogelijk gevolgen voor de geluidsbelasting ter plaatse van de woningen in de directe omgeving. Hierover het volgende. Supermarkten en discounters zijn volgens de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering ingedeeld in categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Deze categorie, en detailhandel in het bijzonder, is toelaatbaar binnen het centrumgebied aangezien het hier om een gemengd gebied gaat. Door DHV is nader geluidsonderzoek uitgevoerd om te toetsen of ter plaatse daadwerkelijk een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zal heersen (DHV, dossier BB3113, d.d. 21-09-2012, zie Bijlage 9 en de aanvulling op dit rapport in Bijlage 10), waarbij de normen uit het Activiteitenbesluit als uitgangspunt zijn genomen. Uit het onderzoek blijkt dat de individuele inrichtingen kunnen voldoen aan de norm van 50 dB(A) (het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau). Voor de beoogde functies collectief (supermarkten met parkeergarages) is een langtijdgemiddelde geluidsbelasting berekend van 53,6 dB(A). Verder is getoetst aan de maximale geluidsniveaus uit het Activiteitenbesluit van 70, 65 en 60 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. De maximale geluidsniveaus zullen worden veroorzaakt door het laden en lossen van vrachtwagens. De avond- en nachtperiodes zijn niet relevant, omdat er venstertijden zullen komen om laden- en lossen slechts overdag tussen 7.00-19.00 uur mogelijk te maken. Voor de dagperiode is een maximale geluidsbelasting berekend van 76 dB(A) (zie Bijlage 10). Artikel 2.17 lid 1 sub b van het Activiteitenbesluit zondert geluidsbelasting vanwege lossen in de dagperiode echter uit van de normen genoemd in artikel 2.17 lid 1 sub a van het Activiteitenbesluit. In het kader van de vaststelling van dit bestemmingsplan wordt niettemin dit piekgeluid aan een nadere belangenafweging onderworpen. Hierover het volgende. Zoals opgemerkt zondert het Activiteitenbesluit geluid vanwege laden en lossen in de dagperiode uit van normering. De Nota van Toelichting op het Activiteitenbesluit licht toe dat in de praktijk overschrijdingen van de maximale geluidsniveaus door laad- en losactiviteiten gedurende de dagperiode niet tot hinder leiden. De aard van het geluid is daarbij relevant. Dit type geluid heeft geen impulsief karakter dat schrikreacties veroorzaakt. Bovendien wordt,
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
vanwege de ligging in een stedelijke omgeving met functiemenging, dit geluid grotendeels gemaskeerd door het omgevingsgeluid (wegverkeer). Passerende vrachtwagens veroorzaken immers hetzelfde geluidsniveau. Voorts is de klankkleur van het achteruitrijsignaal ontworpen om alertheid te krijgen zonder dat het schrikreacties oproept. Meegewogen wordt ook dat in de bestaande situatie reeds een laad- en losperron aanwezig is. Het laden en lossen zelf zal overigens plaatsvinden in een ombouwde ruimte, waarbij de deur dicht gaat. Het dichtslaan van portieren, het rollen van de transportkarren en het starten van de motoren zal dan ook inpandig plaatsvinden. Verder is de achterzijde van de gevels aan de Pompe van Meerdervoortstraat aan te merken als geluidsluw, waarbij ervan kan worden uitgegaan dat de woningen zelf voldoen aan de binnenwaarden uit het Bouwbesluit. Gelet op het voorgaande wordt geconcludeerd dat ten gevolge van de beoogde bestemmingen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd. Verdere onderbouwing van het feit dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat, is te vinden in hoofdstuk 5 van Bijlage 9 (Akoestisch onderzoek bouwplan Hart van 's-Gravenzande). Tijdelijk winkelcentrum Tijdens de bouw van het nieuwe winkelcentrum Koningswerf en Gravenhof dienen bestaande winkels uit te wijken naar een tijdelijke locatie aan de Sand Ambachtstraat (Fixit/Multimate-locatie). De tijdelijke huisvesting van de winkels uit het centrumgebied op deze locatie heeft gevolgen voor de geluidsbelasting ter plaatse. Ook hier zal getoetst moeten worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Dit is gedaan door middel van het uitvoeren van nader onderzoek (DHV, dossier BB3113, d.d. 24-09-2012, zie Bijlage 28). De resultaten van het onderzoek worden getoetst aan de criteria voor een goede ruimtelijke ordening, waarbij aangesloten wordt bij de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009, welke voor gemengd gebied een etmaalwaarde van maximaal 50 dB(A) hanteert. Daarbij wordt opgemerkt dat het hier een tijdelijke situatie betreft welke gelegen is in de kern van 's-Gravenzande. Hierdoor is een normstelling van 55 dB(A) voor het geluid ten gevolge van alle activiteiten die verband houden met dit plan alleszins aanvaardbaar. Hieraan gekoppeld wordt voor de maximale geluidsniveaus uitgegaan van een etmaalwaarde van maximaal 70 dB(A), waarbij ook weer opgemerkt wordt dat door het tijdelijke karakter van dit winkelcentrum een zekere overschrijding van deze norm aanvaardbaar is. De voornaamste geluidsbronnen zijn de aankomst en het vertrek van vrachtwagens, laden en lossen en koeling en luchtbehandeling. De toetspunten zijn ingevoerd ter plaatse van de gevels van de woningen aan de Sand Ambachtlaan en de Van der Horstweg, deze liggen deels binnen het plangebied en deels daarbuiten. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat op de gevels van de meeste woningen wordt voldaan aan een langetijdgemiddeld beoordelingsniveau van maximaal 50 dB(A), met als maximum 51 dB(A). Verder wordt ook op de meeste gevels voldaan aan het maximale niveau van 70 dB(A) etmaalwaarde. De hoogste waarde bedraagt hier 78 dB(A) tijdens het laden en lossen. Beide situaties worden aanvaardbaar geacht vanwege respectievelijk het tijdelijke karakter van de ontwikkeling en de aanvaardbaarheid van pieken veroorzaakt door het (overdags) laden en lossen. Eventueel kan nog uitbreiding van het geluidsscherm bij de technische installatie overwogen worden om de overschrijding van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau te elimineren.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
36
Conclusie Er wordt geconcludeerd dat het aspect bedrijven en milieuzonering de vaststelling van het plan niet in de weg staat. Door het toepassen van een milieuzonering wordt een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd. Uit onderzoek blijkt dat de beoogde herontwikkeling niet leidt tot onaanvaardbare milieuhinder ter plaatse van omliggende woningen.
3.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
Normstelling en beleid Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging, dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Onderzoek Voor het opstellen van onderstaande tekst is onder andere gebruikgemaakt van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Westland (projectnummer B04A0775 d.d. 9 juni 2006), het addendum op deze bodemkwaliteitskaart (projectnummer B04A00775 d.d. november 2007) en gegevens uit het bodeminformatiesysteem. Binnen het plangebied is sprake van een herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) waarbij de functies zullen worden aangepast/gewijzigd (zie paragraaf 2.3). Centrum 's-Gravenzande Bodemkwaliteitskaart Op genoemde bodemkwaliteitskaart wordt de globale, diffuse bodemkwaliteit weergegeven voor diverse zones. De zonering heeft geen betrekking op (potentieel) bodembedreigende activiteiten of bronnen uit het heden of verleden.2 bovengrond 0-50 cm-mv zone 21: lintbebouwing 's-Gravenzande
en
oude
kern verhoogde achtergrondconcentraties voor de parameters zink en PAK. Heterogene zone
Bodemonderzoeken Binnen het gebied zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Ter plaatse kunnen verontreinigingen (grond/grondwater) aanwezig zijn. Binnen het centrum van 's-Gravenzande zijn ter plaatse van diverse locaties gevallen van ernstige bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) bekend, waarvoor de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag is. Deze gevallen van bodemverontreiniging zijn gesaneerd (volledig of gedeeltelijk) of moeten nog gesaneerd worden. Ter plaatse van diverse locaties kunnen nazorgverplichtingen of gebruiksbeperkingen aanwezig zijn. _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
Tevens is het mogelijk dat ter plaatse van diverse locaties gevallen van niet-ernstige bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn. Historische bodembestanden Binnen het centrum van 's-Gravenzande zijn (voormalige) bedrijfsactiviteiten aanwezig met potentieel verontreinigende activiteiten (historische bodembestanden). Hier kan bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn. Tanks Binnen het centrum van 's-Gravenzande zijn ter plaatse van diverse locaties tanks (ondergronds/mogelijk bovengronds) aanwezig. In enkele gevallen zijn deze verwijderd. Hier kan bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn. Bedrijfsactiviteiten Binnen het centrum van 's-Gravenzande zijn bedrijfsactiviteiten aanwezig die mogelijk verontreinigende activiteiten uitvoeren. Hier kan bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn. Herontwikkelingslocatie (kernwinkelgebied) Binnen het centrum van 's-Gravenzande wordt een gebied herontwikkeld tussen de Langestraat, Marktplein, Pompe van Meerdervoortstraat en de Van de Kasteelestraat. Bodemkwaliteitskaart Op genoemde bodemkwaliteitskaart wordt de globale, diffuse bodemkwaliteit weergegeven voor diverse zones. De zonering heeft geen betrekking op (potentieel) bodembedreigende activiteiten of bronnen uit het heden of verleden3. bovengrond 0-50 cm-mv zone 21: lintbebouwing 's-Gravenzande
en
oude
kern verhoogde achtergrondconcentraties voor de parameters zink en PAK. Heterogene zone
Bodemonderzoeken Ter plaatse van de ontwikkelingslocatie is een aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. Een aantal onderzoeken is verouderd. Niet alle percelen binnen het herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) zijn, voor zover bekend, onderzocht.
Langestraat 58 (twee onderzoeken uit 2000): Bodemverontreiniging aanwezig. Verontreiniging met minerale olie en ondergrondse tank zijn destijds gesaneerd. Langestraat 88 (drie onderzoeken uit 1994): Bodemverontreiniging aanwezig.
Onderstaande twee bodemonderzoeken zijn in een eerder stadium beoordeeld:
Verkennend en nader bodemonderzoek Pompe van Meerdervoortstraat 's-Gravenzande Gemeente Westland met rapportnummer NEN.20060296.01 d.d. 12 februari 2007 opgesteld door BMA Milieu BV. Verkennend en nader bodemonderzoek Koningswerf te 's-Gravenzande met rapportnummer IAN/CH/BB072156.3740246 d.d. 22 november 2007 opgesteld door De Ruiter Boringen en Bemalingen BV.
Ter plaatse is bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig. Onderstaande twee bodemonderzoeken zijn recent beoordeeld:
Verkennend en aanvullend milieukundig bodemonderzoek aan het Marktplein 10 te
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
38
's-Gravenzande met projectcode BOSG101257 d.d. 2 december 2010 opgesteld door VanderHelm Milieubeheer B.V.; Verkennend en aanvullend milieukundig bodemonderzoek aan de Pompe van Meerdervoortstraat 8 te 's-Gravenzande met projectcode MKSG100704 d.d. 26 juli 2010 opgesteld door VanderHelm Milieubeheer B.V.
Ter plaatse is bodemverontreiniging (grond) aanwezig. Gevallen van nu bekende bodemverontreiniging Binnen het herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) is ter plaatse van:
de Koningswerf sprake van bodemverontreiniging met minerale olie en/of vluchtige aromaten dat nader onderzocht dient te worden om de aard en omvang van de verontreiniging in kaart te brengen; de Pompe van Meerdervoortstraat sprake van bodemverontreiniging met minerale olie dat nader onderzocht dient te worden; Marktplein 10 sprake van bodemverontreiniging met de parameter zink. Nader onderzoek dient uitgevoerd te worden om de omvang en ernst van de verontreiniging in kaart te brengen; de Pompe van Meerdervoortstraat 8 (mogelijk) sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging voor de parameter zink (grond).
Tevens is het mogelijk dat ter plaatse van diverse locaties gevallen van ernstige dan wel niet-ernstige bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn die nog niet in beeld zijn, omdat ter plaatse van deze locaties, voor zover bekend, nog geen bodemonderzoek is uitgevoerd. Historische bodembestanden Binnen het herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) zijn (voormalige) bedrijfsactiviteiten aanwezig met potentieel verontreinigende activiteiten (historische bodembestanden). Hier kan bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn. Tanks Binnen het herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) zijn voor zover bekend geen tanks (boven/ondergronds) bekend. Aangezien het gebied behoort tot de oude kern is het mogelijk dat tanks aanwezig zijn. Bedrijfsactiviteiten Binnen het herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) zijn bedrijfsactiviteiten aanwezig die mogelijk verontreinigende activiteiten uitvoeren. Hier kan bodemverontreiniging (grond en/of grondwater) aanwezig zijn. Conclusies Het genoemde bestemmingsplan wordt geactualiseerd (de bebouwing en inrichting blijft grotendeels gehandhaafd). Het aantreffen van een verontreiniging bij deze bestemmingsplanprocedure leidt niet tot aanvullend bodemonderzoek of sanering. Pas op het moment dat hier een ontwikkeling plaatsvindt, worden de vervolgstappen van belang. Bij actualisatie van het bestemmingsplan kan het voorkomen dat de bodemkwaliteit niet aansluit bij de functie of dat er mogelijk sprake is van een verontreiniging met risico's. In deze situaties wordt het bodemonderzoek of sanering veelal in een ander kader opgepakt. (bron: Senternovem, handreiking bodemtoets bij bestemmingsplan en bouwvergunning, Witteveen + Bos, kenmerk GV811-3-9 d.d. 12-10-2009) Bij herontwikkeling van locaties binnen het bestemmingsplan 'Centrum 's-Gravenzande' is op _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
basis van verschillende wetgeving bodemonderzoek noodzakelijk. Op basis van de Woningwet dient het bouwen op verontreinigde grond te worden tegengegaan (opgenomen in de bouwverordening van de gemeente Westland). Verder dient ingevolge de Wet ruimtelijke ordening een (historisch) bodemonderzoek plaats te vinden om de realiseerbaarheid van een bepaalde bestemming(swijziging) te onderzoeken. Ter plaatse van het bestemmingsplangebied (exclusief het herontwikkelingsgebied: kernwinkelgebied) vindt, voor zover bekend, geen herontwikkeling/geen functie- dan wel bestemmingswijziging plaats. Er kan bodemverontreiniging aanwezig zijn. Ter plaatse van het herontwikkelingsgebied (kernwinkelgebied) zal in verband met de toekomstige ontwikkeling het uitvoeren van bodemonderzoek en (mogelijk) sanering noodzakelijk zijn. Er bestaat onvoldoende inzicht in de bodemkwaliteit. Ter plaatse van een gedeelte van het gebied is bodemverontreiniging aanwezig die nader onderzocht en gesaneerd dient te worden. In een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en diverse marktpartijen is vastgelegd dat deze onderzoeken en saneringen uitgevoerd dienen te worden voordat er daadwerkelijk gebouwd zal worden. In dit stadium kan voor het bestemmingsplan de functie-aanpassing/wijziging plaatsvinden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
40
3.4
Detailhandel en horeca
In deze paragraaf wordt de vraag beantwoord of de in het bestemmingsplan beoogde uitbreiding van de commerciële voorzieningen in het plangebied niet leidt tot duurzame verstoring van de voorzieningenstructuur en daarmee planologisch verantwoord is. Uitbreiding commerciële functies In de huidige winkelstructuur van 's-Gravenzande is het meeste (niet grootschalige) winkelaanbod geconcentreerd in en rond het centrum. Daarbinnen zijn de deelgebieden weinig samenhangend en er is niet altijd een duidelijk branchepatroon. In het centrumplan zullen de deelgebieden Koningswerf en Gravenhof worden herontwikkeld. Daarnaast maken ook enkele panden aan de Langestraat en het Marktplein onderdeel uit van het plan. Voldoende kwantitatieve ruimte voor ontwikkeling De uitbreidingspotentie voor het centrum van 's-Gravenzande is vastgesteld door middel van een distributieve marktberekening (zie Bijlage 17). Uit deze kwantitatieve benadering blijkt dat het centrumplan haalbaar is. In de toekomstige situatie is de ruimte voor ontwikkeling in zowel de sector dagelijkse goederen als in de sector niet-dagelijkse goederen 4.200 m² bvo. De totale ruimte voor ontwikkeling van de detailhandel is daarmee 8.400 m² bvo (inclusief de oppervlaktes van de te slopen winkelruimtes). Naast detailhandel maken ook horeca en consumentgerichte dienstverleners onderdeel uit van een centrumgebied. Er wordt van uitgegaan dat deze ongeveer 10-20% uitmaken van het totaal oppervlak van het centrum. De conclusie is dan ook de beoogde omvang van 9.300 m² bvo commerciële functies (inclusief circa 10% horeca en diensten) in het centrumplan haalbaar is. Centrumplan is planologisch aanvaardbaar Bij de vraag of detailhandelsontwikkeling planologisch aanvaardbaar is gaat het niet om concurrentie of omzeteffecten bij bestaande winkels. Aangetoond moet worden dat de uitvoer van het centrumplan voor de huishoudens in 's-Gravenzande geen wezenlijke beperking betekent in het doen van de dagelijkse boodschappen. Er wordt geconcludeerd dat na realisatie van het centrumplan de voorzieningenstructuur van het hetzelfde niveau zal blijven of zelfs zal verbeteren, waarmee huishoudens in 's-Gravenzande op dezelfde afstand hun dagelijkse inkopen kunnen blijven doen. Er is dan ook geen sprake van duurzame verstoring van de voorzieningenstructuur. Conclusie Het centrum van de kern 's-Gravenzande heeft een gunstig marktperspectief. De kern beschikt over een sterk draagvlak, dat zich de komende jaren blijft ontwikkelen. Vanuit ruimtelijke overwegingen is realisatie van het centrumplan gewenst, want het plan voorziet in de concentratie en haalbaar geachte toevoeging van voorzieningen. Met de uitvoering van het centrumplan krijgen de bewoners van 's-Gravenzande de beschikking over een modern en compact dorpshart.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
3.5
Ecologie
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen de ruimtelijke onderbouwing mogelijk maakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente, en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald. Bestaande situatie Het projectgebied bestaat uit stedelijk gebied dat tevens wordt omgeven door stedelijk gebied. Beoogde ontwikkelingen Binnen het plangebied wordt ter plaatse van het parkeerterrein aan de Pompe van Meerdervoortstraat een nieuw winkelcentrum ontwikkeld ter plaatse van een bestaand parkeerterrein en een supermarkt. Verder zijn er geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Toetsingskader Beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de EHS is in Zuid-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt. Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie EL&I. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
42
slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd: 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.' De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Onderzoek Gebiedsbescherming De ontwikkelingslocatie vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Ook zijn er geen provinciale ecologische verbindingszones in of nabij het projectgebied gesitueerd. Gebiedsbescherming komt derhalve niet meer aan de orde. Soortenbescherming Met behulp van de beschikbare verspreidingsgegevens (onder andere www.waarneming.nl en Natuurloket) is gekeken of beschermde soorten verwacht kunnen worden in of nabij het plangebied. De natuurwaarden in het plangebied zijn sterk gerelateerd aan het stedelijk gebruik van het plangebied. Het Natuurloket (www.natuurloket.nl) geeft aan dat de twee kilometerhokken waarin het centrum van de kern 's-Gravenzande is gesitueerd nauwelijks is onderzocht op natuurwaarden. Vaatplanten, broedvogels, zoogdieren, libellen, sprinkhanen, amfibieën, vlinders en mossen zijn in meer of mindere mate onderzocht, waarbij ook soorten zijn waargenomen die bescherming genieten ingevolge de Ffw. Op de ontwikkelingslocatie is ecologisch onderzoek uitgevoerd. Hieronder zijn de resultaten uit de eindrapportage van deze natuurtoets (zie Bijlage 6) verwerkt.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
Planten Volgens het Natuurloket zijn vaatplanten goed onderzocht in een van beide kilometerhokken, het andere kilometerhok is niet onderzocht op vaatplanten. Er is een Rode Lijstsoort aangetroffen, deze geniet geen bescherming in het kader van de Ffw. Uit het uitgevoerde ecologisch onderzoek is naar voren gekomen dat langs de achterzijde van de bijgebouwen van het winkelfront, langs de voet van de oost-geörienteerde gevels, op meerdere plaatsen klein glaskruid voorkomt. Vogels Het Natuurloket geeft aan dat broedvogels in het ene kilometerhok niet en in het andere kilometerhok slecht zijn onderzocht. Toch zijn in de kilometerhokken respectievelijk 17 en 1 broedvogels behorend tot categorie 2 van de Ffw (streng beschermd) aangetroffen. Daarnaast zijn respectievelijk 0 en 1 Rode Lijstsoorten aangetroffen. Naar verwachting bieden de gebouwen over het algemeen nestgelegenheid aan vogelsoorten als huismus, kauw en spreeuw. In het plangebied zijn nagenoeg geen groenvoorzieningen aanwezig, zodat de overige nestgelegenheden in het gebied zich beperken tot beplanting in tuinen. Deze kunnen het biotoop vormen van in Nederland (zeer) algemeen voorkomende vogelsoorten als houtduif, Turkse tortel, merel, heggenmus, winterkoning, roodborst, koolmees en pimpelmees. In de te slopen panden op de ontwikkelingslocatie en in de omgeving zijn vaste nesten van gierzwaluwen aangetroffen. In het nabijgelegen pand van de schoenmakerij zijn ook nesten van de zwarte roodstaart aanwezig. Zoogdieren Volgens het Natuurloket zijn zoogdieren matig onderzocht. In beide onderzochte kilometerhokken zijn geen soorten aangetroffen die bescherming genieten in het kader van de Ffw. De Atlas van de Nederlandse zoogdieren (1997) laat zien dat in het plangebied bosspitsmuis, bosmuis, huisspitsmuis en egel voorkomen. Mogelijk heeft het plangebied betekenis als leefgebied voor vleermuizen, in het bijzonder de gewone dwergvleermuis, de watervleermuis, de ruige dwergvleermuis en de laatvlieger. Bebouwing kan fungeren als verblijfsplaats voor deze soort, die in Nederland de meest algemene vleermuissoort is. De opgaande beplanting in tuinen kan fungeren als jachtgebied. De gewone dwergvleermuis staat vermeld als strikt te beschermen soort in bijlage lV van de Habitatrichtlijn en wordt in de Ffw beschouwd als zwaar beschermde soort. Voorafgaande aan ingrepen die mogelijke verblijfplaatsen kunnen aantasten dient aan de hand van veldonderzoek de eventuele aanwezigheid van vleermuizen te worden vastgesteld. Op de ontwikkelingslocatie is slechts incidenteel een passerende gewone dwergvleermuis waargenomen. De ontwikkelingslocatie heeft geen bijzondere functie voor vleermuizen. Amfibieën Volgens het Natuurloket zijn amfibieën in het ene kilometerhok niet onderzocht. In het andere kilometerhok zijn amfibieën slecht onderzocht. In het betreffende kilometerhok is wel een soort aangetroffen die behoort tot lijst 1 en een soort die behoort tot lijst 3 van de Ffw. Daarnaast is een soort aangetroffen die beschermd wordt in het kader van de Habitatrichtlijn. Het plangebied heeft mogelijk alleen enige betekenis voor de gewone pad en de bruine kikker. Potentieel voortplantingswater is in het plangebied niet aanwezig. De groenvoorzieningen kunnen, daar waar er sprake is van struweel, fungeren als overwinteringsgebied. Actuele informatie over het voorkomen van amfibieën ontbreekt. Gewone pad en bruine kikker zijn in de Ffw opgenomen als te beschermen soort.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
44
Vissen Aangezien in het plangebied geen open water voorkomt, zullen zich geen (beschermde) vissoorten in het plangebied bevinden. In tabel 3.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 3.1 vrijstellingsregeling tabel 1 Ffw
huisspitsmuis, egel gewone bosspitsmuis en bosmuis bruine kikker en gewone pad
ontheffingsregeling tabel 2 Ffw tabel 3 vogels
klein glaskruid bijlage 1 AMvB
geen
bijlage IV HR
alle vleermuizen
cat. 1 t/m 4
gierzwaluw en huismus
cat. 5
kauw, spreeuw, houtduif, Turkse tortel, merel, heggemus, winterkoning, roodborst, koolmees, zwarte roodstaart en pimpelmees
Hierboven is aangegeven welke beschermde soorten in het plangebied en ter plaatse van de ontwikkelingslocatie aanwezig kunnen zijn. Ter plaatse van de ontwikkelingslocatie wordt in 2011 nader onderzoek uitgevoerd naar de mogelijk voorkomende beschermde soorten. Toetsing Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van en grenst niet aan een gebied dat is aangewezen als beschermd natuurgebied (Natura 2000-gebied). Het plangebied grenst ook niet direct aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Ffw nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend. Het winkelcentrum wordt ontwikkeld op een bestaand parkeerterrein en ter plaatse van een te slopen supermarkt. Op de ontwikkelingslocatie zijn groeiplaatsen van het beschermde klein glaskruid en vaste nesten van gierzwaluwen aangetroffen. In het nabijgelegen pand van de schoenmakerij zijn ook nesten van de gierzwaluw en zwarte roodstaart aanwezig. Aantasting van het klein glaskruid dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing uitgevoerd worden, indien de initiatiefnemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden. Deze ontheffing is verkregen (zie Bijlage 23). _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
De nesten van de zwarte roodstaart worden niet direct aangetast, aangezien het pand waarin de nesten aanwezig zijn blijft staan. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren wordt verstoring voorkomen. Indien dit niet mogelijk is, zijn voor deze soort wel voldoende nestgelegenheden aanwezig in de omgeving. Voor de sloop van de bebouwing met gierzwaluwnesten is een ontheffing nodig. Door het treffen van mitigerende maatregelen is deze ontheffing verkregen (zie Bijlage 23). Ten aanzien van de overige beschermde soorten geldt dat, aangezien de ontwikkelingslocatie wordt omringd door stedelijk gebied, de geluids- en lichtverstoring door gebruik van bouwmachines, bouwwerkzaamheden, verkeersbewegingen en het gebruik van bouwlampen te verwaarlozen zal zijn. Om de tijdelijke verstoring desondanks te minimaliseren, dient er tijdens de bouwwerkzaamheden rekening gehouden te worden met kwetsbare perioden (broedperiodes) van mogelijk voorkomende diersoorten. Het nieuwe winkelcentrum en de daarmee samenhangende belasting op de omgeving is beperkt, omdat het ook nu al intensief gebruikt stedelijk gebied betreft. Buiten de ontwikkelingslocatie is het bestemmingsplan consoliderend van aard. Het bestemmingsplan maakt echter altijd indirect (kleine) ontwikkelingen mogelijk. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden.
Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Flora- en faunawet wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). In geval er bij een ontwikkeling sprake is van potentieel leefgebied voor de tabel 2 en 3 soorten en broedvogels met vaste nesten dan is nader veldonderzoek noodzakelijk.
Conclusie Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
46
3.6
Externe veiligheid
Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken4 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Risicovolle inrichtingen Het toetsingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi). Het Bevi geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft. Op basis van het Bevi geldt als oriëntatiewaarde voor het GR:
10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers; 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers; 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde oriëntatiewaarde. Voor inrichtingen waar vuurwerk wordt opgeslagen of bewerkt is het Vuurwerkbesluit van toepassing. Op basis van dit besluit dienen alle bedrijven te voldoen aan afstanden tot kwetsbare objecten. Voor de opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg geldt, indien aan de eisen voor een bufferbewaarplaats wordt voldaan, een afstand van 8 m tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object. Bij meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk gaat het om 20 tot 30 m tot een (geprojecteerd) kwetsbaar object, afhankelijk van de grootte van de deuropening. Vervoer van gevaarlijke stoffen In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen Begin 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) met betrekking tot PR en GR. Voor overige planologisch relevante leidingen (zoals regionale waterleidingen) gelden belemmeringenzones waar rekening mee moet worden gehouden. Vindplaatsen van explosieven In de gemeente Westland worden op verschillende plaatsen munitie en explosieven gevonden. Er is een gemeentelijke kaart opgesteld met mogelijk verdachte locaties en vindplaatsen van explosieven. Ter plaatse van eventuele vindplaatsen wordt de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-munitie' opgenomen. Binnen deze gebiedsaanduiding is het niet toegestaan werkzaamheden uit te voeren of werken aan te leggen, indien uit nader onderzoek blijkt dat dit verantwoord is. Onderzoek en conclusie Risicovolle inrichtingen Uit gegevens van de provinciale risicokaart blijkt dat in of nabij het plangebied geen inrichtingen gelegen zijn die vallen onder het Bevi. Binnen het plangebied vindt wel opslag plaats van consumentenvuurwerk. Het gaat om de tijdelijke verkoop van consumentenvuurwerk (rondt de jaarwisseling) bij Mondt Tweewielers. Er wordt voldaan aan de eisen uit het Vuurwerkbesluit. Daarnaast is er geen sprake van risicovolle inrichtingen. Omdat het beleid van de gemeente Westland erop gericht is de verkoop van vuurwerk te beperken tot een aanvaardbaar minimum krijgen de aanwezige verkooppunten een maatbestemming. Alleen op deze locaties is de verkoop van vuurwerk toegestaan. Vervoer van gevaarlijke stoffen Uit de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de Risicoatlas Spoor (Ministerie V&W, 2001) blijkt dat in of nabij het plangebied geen gevaarlijke stoffen worden vervoerd over de weg, het water, het spoor of door leidingen. Door de gemeente Westland is de N211 aangemerkt als route voor gevaarlijke stoffen. De PR 10-6-contour ligt niet buiten de weg. Uit informatie van de Hulpverleningsregio Haaglanden blijkt dat het invloedsgebied van het GR 150 m bedraagt. Het plangebied ligt ongeveer 60 m van deze weg. Een groot deel van het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied van het GR. De ontwikkelingslocatie ligt echter op ongeveer 300 m van deze weg. Binnen het invloedsgebied maakt het bestemmingsplan dus geen ontwikkelingen (direct) mogelijk. De vaststelling van het bestemmingsplan heeft daarom geen invloed op de hoogte van het GR. Aangezien in de huidige situatie ruimschoots aan de oriëntatiewaarde wordt voldaan, kan een uitgebreide verantwoording van het GR achterwege blijven. Er dient nog wel gewezen te worden op het advies dat de Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) op 30 oktober 2009 heeft gegeven. In dit advies wijst de HRH op een aantal maatregelen die bij de nadere uitwerking van het plan kunnen worden getroffen om de veiligheid te verbeteren. Het gaat hier met name om het realiseren van voldoende bluswater, rekening houden met de bereikbaarheid voor hulpdiensten en een goede risicocommunicatie. Ook wijst de HRH op het belang van goede ventilatievoorzieningen en vluchtwegen in nieuwe gebouwen. Met dit advies dient bij de nadere uitwerking van het plan rekening te worden gehouden. Vervoer van gevaarlijke stoffen door leidingen Ten
oosten
van
de
kern
's-Gravenzande
ligt
de
hogedruk
aardgastransportleiding
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
48
W-522-05-KR. Deze leiding heeft een maximale werkdruk van 40 bar en een uitwendige diameter van 16 inch. Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de leiding ligt. Voor een dergelijke leiding bedraagt het invloedsgebied van het GR 170 m. De afstand tussen deze leiding en het plangebied bedraagt meer dan 600 m. Daarom vormt het vervoer van gevaarlijke stoffen door deze leiding geen belemmering voor de realisatie van dit bestemmingsplan. Vindplaatsen van explosieven Binnen het plangebied zijn geen locaties gelegen die worden verdacht als vindplaats van explosieven (zie onderstaande figuur). Ten aanzien van dit aspect worden dan ook geen extra maatregelen getroffen.
Figuur 3.3
Vindplaatsen van explosieven in de gemeente Westland
Conclusie Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
3.7
Horeca en milieuhinder
Toetsingskader Bij de aanwezigheid van horecavoorzieningen is het van belang dat ter plaatse van woningen een goed woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd en dat horecavoorzieningen op een gewenste locatie hun bedrijf kunnen uitoefenen. Vergelijkbaar met de zonering van bedrijfsactiviteiten wordt daarbij gebruikgemaakt van een Staat van Horeca-activiteiten (SvH). De SvH bestaat uit een lijst van horeca-activiteiten die is gerangschikt op hinderlijkheid. Er is vooral gekeken naar het aspect geluidshinder en de verkeersaantrekkende werking van de onderscheiden categorieën. Per gebied wordt vastgesteld welke categorie van horecavoorzieningen toelaatbaar wordt geacht. Voor een nadere toelichting op de regeling van horecavoorzieningen met de Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar Bijlage 4.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
Toelaatbaarheid per gebiedstype Voor de zonering van horeca-activiteiten is slechts sprake van één gebiedstype. Het gaat om het horecaplein. In een centrumgebied wordt horeca tot en met categorie 2 algemeen toelaatbaar geacht. Dit is de zogenaamde middelzware horeca. Reeds aanwezige horeca uit een hogere categorie dan de algemene toelaatbaarheid wordt mogelijk gemaakt via een maatbestemming. Afwijken Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid om horeca uit de milieucategorie die 1 stap hoger ligt dan de algemene toelaatbaarheid (dus 3) toe te staan. In dat geval dient echter wel te worden aangetoond dat een horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met bedrijven uit de algemene toelaatbare categorie en geen onacceptabele milieuhinder veroorzaakt ter plaatse van woningen. Akoestische aspecten horecabestemming Martktplein Door Oranjewoud is in een nader onderzoek ingegaan op de akoestische aspecten van de horecabestemming, die door het bestemmingsplan op het Marktplein wordt mogelijk gemaakt (zie Bijlage 5). Geconcludeerd wordt dat door de voorliggende regeling van zonering van horeca-activiteiten in dit bestemmingsplan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij gevoelige bestemmingen is gewaarborgd en dat deze zorgt dat de horecabedrijven de gewenste bedrijfsvoering kunnen uitoefenen. Inventarisatie horecavoorzieningen Bestaande horecavoorzieningen in het plangebied zijn geïnventariseerd en ingeschaald volgens de categorieën SvH (zie Bijlage 2 bij de regels). In het plangebied komen enkel horecavoorzieningen voor die passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Het gaat vooral om lichte horeca als restaurants en cafetaria. Conclusie Horeca-activiteiten binnen het plangebied vallen alle binnen de algemene toelaatbaarheid. Derhalve wordt geconcludeerd dat deze activiteiten geen onacceptabele milieuhinder zullen veroorzaken. Daarnaast worden de horecabedrijven niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.
3.8
Kabels en leidingen
In de omgeving van het plangebied of daarbinnen zijn geen planologisch relevante leidingen gelegen. Er wordt daarom geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
50
3.9
Luchtkwaliteit
Normstelling en beleid Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door titel 5.2. van de Wet milieubeheer, luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 3.2
Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof
toetsing van
grenswaarde
geldig vanaf
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
60 µg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
1)
fijn stof (PM10)
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit een oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek en conclusie In 2012 is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd naar het Centrumplan (Van Kooten akoestisch advies, kenmerk 1119.N03, d.d. 16-09-2012, zie Bijlage 15). Uit dit onderzoek blijkt dat de realisatie van het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Ook worden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer tijdens de planperiode van dit bestemmingsplan niet overschreden. Daarnaast is er, vanwege de relatief lage verkeersintensiteit in en rondom het plangebied, geen overschrijding van de wettelijke grenswaarden te verwachten. Om die reden is er geen sprake van verhoogde blootstelling van mensen aan slechte luchtkwaliteit en past het plan in dit opzicht binnen de kaders van een goede ruimtelijke ordening. Voor het tijdelijke winkelcentrum is ook een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd (Van Kooten akoestisch advies, kenmerk 1115.N03, d.d. 23-09-2012, zie Bijlage 16). Uit dit onderzoek blijkt dat deze planontwikkeling geen belemmeringen ontmoet vanuit de gestelde luchtkwaliteitseisen. Het plan voldoet aan de eisen als vastgelegd in het Besluit 'niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. Hiermee is een aparte toetsing van het plan aan luchtkwaliteitseisen niet noodzakelijk. Daarnaast voldoen de concentraties van verontreinigende stoffen in en rondom het plangebied aan de wettelijke grenswaarden. Om die reden is er geen sprake van verhoogde blootstelling van mensen aan slechte luchtkwaliteit en past het plan in dit opzicht binnen de kaders van een goede ruimtelijke ordening.
3.10 Schaduwwerking Normstelling en beleid Er bestaan geen wettelijke normen en eisen ten aanzien van bezonning voor bebouwing. Wel bestaan er normen van TNO: een 'lichte' norm, die minimaal twee uur zon per dag (niet aansluitend vereist) in de periode van 19 februari tot en met 21 oktober voorschrijft, en een 'strenge' norm, die drie uur zon per dag (niet aansluitend vereist) in de periode van 21 januari tot en met 22 november voorschrijft. Onderzoek en conclusie In het kader van de ontwikkeling van het kernwinkelgebied die binnen het plangebied mogelijk wordt gemaakt is een bezonningsstudie uitgevoerd (OD205, werknummer 003-GZ-01, d.d. 25-10-2011, zie Bijlage 20), waarin inzichtelijk wordt wat de consequenties van de schaduwwerking van de voorgestane ontwikkelingen zijn op belendende woningen aan de Pompe van Meerdervoortstraat. Geconcludeerd wordt dat in het stedenbouwkundig plan door middel van een setback rekening gehouden is met de belendende bebouwing in het centrumgebied. In het voor- en najaar treedt de schaduwwerking met toepassing van een setback een half uur later op. De invloed van de setback is in de zomer het grootst. Door de toepassing van de setback treedt de schaduwwerking 's zomers een uur later op. Voor de Van de Kasteelestraat heeft de nieuwe bebouwing nagenoeg geen vergrotende schaduwwerking. De schaduwen die optreden zijn voornamelijk de schaduwen van de eigen bebouwing. Enkel in juni is de zon dusdanig doorgedraaid dat deze na 18.00 uur zorgt voor eerste schaduwwerking van de nieuwe bebouwing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
52
Aanvullend aan deze studie is getoetst of er voor de woningen aan de Pompe van Meerdervoortstraat 1 t/m 21c voldaan wordt aan 'lichte' TNO-norm (OD205, werknummer 003-GZ-01, d.d. 01-10-2012, zie Bijlage 21). De conclusie van dit onderzoek is dat voor alle woningen, op één woning na, aan de Pompe van Meerdervoortstraat 1 t/m 21c, ruimschoots wordt voldaan aan de TNO-norm. De oorzaak dat voor die ene woning niet voldaan wordt aan deze niet-wettelijke norm wordt met het oog op het algemeen belang van het project als aanvaardbaar geacht. Geconcludeerd wordt dat met de beoogde ontwikkeling van het kernwinkelgebied voldoende rekening is gehouden met het aspect schaduwwerking.
3.11 Water Watertoets en waterbeheer Voor het bestemmingsplan is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over waterhuishoudkundige aspecten van ruimtelijke plannen. De watertoets heeft als doel om te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke plannen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Delfland. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Westland. In het kader van de verplichte watertoets is over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten van de waterbeheerder verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa:
Kaderrichtlijn Water (KRW).
Nationaal:
Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Waterwet.
Provinciaal:
Provinciaal Waterplan; Provinciale Structuurvisie; Verordening Ruimte.
Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap van Delfland de strategische keuzes, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot het stellen van prioriteiten. Het Hoogheemraadschap gaat het beheer en onderhoud van het _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
watersysteem optimaliseren en zal daarbij flink investeren in waterkwaliteit, waterkeringen en het voorkomen van wateroverlast en watertekort. Voor de zuiveringstechnische infrastructuur ligt de nadruk op beheren, onderhouden en optimaliseren. In het kader van de afstemming van het waterbeleid met ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening heeft het Hoogheemraadschap in 2007 een Waterkansenkaart opgesteld. Deze Waterkansenkaart kan gezien worden als de nadere, gebiedsspecifieke uitwerking van de Deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland. Tenslotte is in 2007 een Handreiking Watertoets, ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Met deze handreiking wordt inzicht gegeven in de wijze waarop het Hoogheemraadschap Delfland procedureel en inhoudelijk omgaat met de watertoets. Gemeentelijk beleid Het waterplan Westland 2009-2015, met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2030 en de daarbij horende doelstellingen tot 2015 beschreven. Centraal hierin staan de thema's 'Droge voeten, levend water en zichtbaar water'. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies. In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2006-2010 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Binnen dit plan is er sprake van drie verschillende zorgplichten: stedelijk afvalwater, afstromend hemelwater en afvloeiend grondwater. De doelstellingen van de zorgplichten sluiten aan bij de uitgangspunten van de KRW. De hierin beschreven ontwikkelingen en het meerjaren onderhoudsprogramma is de basis voor de vastgestelde gemeentelijke rioolheffing over deze periode. Huidige situatie Algemeen Het plangebied beslaat het centrumgebied van de kern 's-Gravenzande. Het plangebied is vrijwel geheel verhard (stedelijk gebied), de bodem bestaat uit zand. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP +0,2 m. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap IV. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand van nature meer dan 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,2 m onder het maaiveld ligt. Veiligheid en waterkeringen Binnen het plangebied, of in de directe omgeving van het plangebied, bevinden zich geen waterkeringen. Waterkwantiteit Het gedeelte van het plangebied gelegen ten zuidoosten van de Zeestraat, ten westen van de Sand - Ambachtstraat en de Naaldwijkseweg ligt in peilgebied I van de Heen- en Geestvaartpolder. Voor deze waterstaatkundige eenheid geldt, volgens het Hoogheemraadschap, een waterbergingsopgave van 325 m³/ha. Het plangebied ligt in boezemland, dat betekent dat het gebied zonder gemalen afwatert op het boezemstelsel. Het boezempeil bedraagt NAP -0,43 m. In het boezemstelsel bedraagt de toegestane peilstijging 0,35 m. Binnen het te herontwikkelen (stedelijk) gebied zal geen toevoeging van verharding (= reeds volledig verhard) plaatsvinden. Onzes inziens behoeft er in het betreffende plangebied dan ook niet voorzien te worden in een waterbergingsopgave. Direct ten noordoosten van het plangebied, ter hoogte van de Rederijkerslaan, ligt een watergang die wordt aangemerkt als primair boezemwater. Binnen het plangebied bevindt zich _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
54
geen oppervlaktewater. Afvalwater en riolering Vrijwel het gehele plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel, hierbij wordt huishoudelijk afvalwater en hemelwater in dezelfde leiding getransporteerd. Ten noorden van de Gasthuislaan ligt een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Watersysteemkwaliteit en ecologie Binnen of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het is niet bekend wat de waterkwaliteit van het oppervlaktewater is. Toekomstige situatie Algemeen Binnen het plangebied vindt één ontwikkeling plaats; ter plaatse van het parkeerterrein aan de Pompe van Meerdervoortstraat wordt een nieuw winkelcentrum ontwikkeld. Verder vinden er in het plangebied geen ontwikkelingen plaats. Dit bestemmingsplan biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, overeenkomend met het beleid van het Hoogheemraadschap van Delfland, daar waar mogelijk toe te passen. Veiligheid en waterkeringen De keurzone van de waterkering langs het primaire boezemwater ten noordoosten van het plangebied, ligt deels binnen het plangebied. Ingeval van toekomstige werkzaamheden binnen deze zones dient een vergunning op grond van de Keur te worden aangevraagd. Waterkwantiteit De bouw van het nieuwe winkelcentrum biedt geen mogelijkheden om het bestaande waterbergingstekort in het boezemstelsel te verkleinen. Afvalwater en riolering Het nieuwe winkelcentrum wordt aangesloten op een gescheiden rioolstelsel. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. In de directe omgeving van het projectgebied bevinden zich echter geen doorstromende watergangen en ook geen gescheiden stelsel waarop kan worden aangesloten. Om die reden wordt het schone hemelwater tot aan de erfgrens gescheiden aangeleverd. Op die manier kan bij toekomstige vervanging van het bestaande gemengde rioolstelsel door een gescheiden stelsel hier eenvoudig op worden aangesloten. Hiermee wordt voldaan aan de Leidraad rioleringen West-Nederland en de Beslisboom Afkoppelen. Voor lozingen (van schoon hemelwater) op oppervlaktewater dient een WVO-vergunning te worden aangevraagd. Voor het consoliderende deel van het plangebied blijft het huidige rioolstelsel gehandhaafd. Bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen dient een gescheiden rioolstelsel te worden aangelegd. Watersysteemkwaliteit en ecologie Het nieuwe winkelcentrum mag niet leiden tot een verslechtering van de waterkwaliteit. Om die reden dienen toekomstige bouwwerkzaamheden uitgevoerd te worden met duurzame, niet-uitloogbare materialen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
55
Beheer en onderhoud In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de 'Keur' (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). Conclusie Dit bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van karakter. De ontwikkeling van het nieuwe winkelcentrum geeft geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Overigens leidt de realisatie van het winkelcentrum niet tot een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie ('stand still'). Er ligt in 's-Gravenzande Centrum geen wateropgave. Het gehele gebied is gelegen in het boezemgebied. Aan de maatregel zoals verwoord in ABC Delfland is voldaan. In 's-Gravenzande Centrum neemt het verhard oppervlak niet toe.
3.12 Wegverkeerslawaai In het kader van de herontwikkeling ter plaatse van winkelcentrum Koningswerf en Gravenhof dient akoestisch onderzoek te worden verricht. Dit akoestisch onderzoek is uitgevoerd (Van Koten akoestisch advies, kenmerk 1119.N04, d.d. 16-09-2012) en opgenomen in Bijlage 13. Eveneens is akoestisch onderzoek verricht naar de gevolgen van het tijdelijke winkelcentrum. Dit onderzoek (Van Koten akoestisch advies, kenmerk 1115.N04, d.d. 23-09-2012) is opgenomen in Bijlage 14. Onderzoek en conclusie Resultaten winkelcentrum De wegen rondom het plangebied zijn 30 km/h-wegen en op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) niet gezoneerd. Formele toetsing zou achterwege kunnen blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Pompe van Meerdervoortstraat en het Graaf Florisplein berekend aan de gevels van zowel de nieuwe als bestaande woningen. De geluidsbelasting bedraagt maximaal 57 dB voor nieuwe woningen en 58 dB op bestaande woningen, beide waarden na toepassing van de aftrek van 5 dB uit artikel 110g van de Wet geluidhinder. De toename op bestaande woningen varieert van 1,1 dB tot 2,9 dB. De toename is maximaal op de woningen die direct tegenover de ontwikkelingslocatie zijn gelegen. Dit komt door reflectie van het verkeerslawaai aan de gevels van de nieuwbouw naar de overzijde van de weg. In de directe nabijheid van een dorps- of stadskern worden de berekende waarden geluidsbelastingen en de toename normaal gesproken als aanvaardbaar beoordeeld. De maximale geluidsbelasting blijft ruimschoots onder de maximaal toelaatbare hogere waarde van 63 dB voor nieuwe woningen binnen de zone van een stedelijke weg. De geluidsbelasting op de nieuw te realiseren woningen staat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat derhalve niet in de weg. Wel wordt aanbevolen het bouwplan zodanig vorm te geven, dat de woningen een geluidsluwe gevel krijgen aan de van de Pompe van Meerdervoort afgekeerde zijde.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
56
Resultaten tijdelijk winkelcentrum Het tijdelijke winkelcentrum trekt extra verkeer aan, hetgeen minder gewenste effecten kan hebben, waaronder meer verkeerslawaai. Uit het onderzoek in Bijlage 14 blijkt dat de gevolgen voor het wegverkeerslawaai van het tijdelijk winkelcentrum aan de Sand Ambachtstraat als aanvaardbaar moeten worden beoordeeld, zeker omdat het een tijdelijke situatie betreft. De maximale geluidsbelasting bedraagt 62 dB en er is sprake van een toename tussen de 0,3 dB en 1,4 dB. Deze verschillen zijn in de praktijk nauwelijks merkbaar.
3.13 Trillingshinder In het kader van de herontwikkeling ter plaatse van winkelcentrum Koningswerf en Gravenhof is een trillingsonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Pompe van Meerdervoortstraat (DHV, dossier BB3113, d.d. 19-09-2012, zie Bijlage 26). In dit onderzoek is gekeken naar de trillingen die veroorzaakt worden door passerend (zwaar) verkeer ter plaatse van de nieuw te bouwen en bestaande woningen. Er wordt onderzocht of er een risico gelopen wordt dat er schade aan de nieuwbouw ontstaat en of de (toekomstige) bewoners binnenshuis hinder ondervinden. Er bestaan geen wettelijke normen ten aanzien van trillingshinder. Wel zijn er richtlijnen opgesteld door de Stichting Bouw Research (SBR). Uit vaste jurisprudentie en ten aanzien van het systeem van vergunningverlening Wet milieubeheer, is af te leiden dat deze richtlijn beschouwd kan worden als die met de meest recente algemeen aanvaarde milieutechnische inzichten op het gebied van trillingen voor mensen. In het onderzoek is getoetst aan twee delen van de SBR-richtlijn trillingen:
deel A 'Schade aan gebouwen; Meet- en beoordelingsrichtlijn' van augustus 2002; deel B 'Hinder voor personen in gebouwen; Meet- en beoordelingsrichtlijnen van augustus 2002'.
Voor beide delen zijn grenswaarden opgesteld waaraan getoetst wordt. Het onderzoek wijst uit dat aan beide grenswaarden voldaan wordt en zodoende kan geconcludeerd worden dat het niet waarschijnlijk is dat er schade aan de nieuwbouw optreedt en dat het evenmin waarschijnlijk is dat toekomstige bewoners binnenshuis hinder gaan ondervinden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
57
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
58
Hoofdstuk 4
Juridische planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en welke regeling wordt voorgesteld.
4.1
Planvorm
Het bestemmingsplan biedt voor de bestaande woonbebouwing en de centrumvoorzieningen in het plangebied een consolidatie en beheersfunctie. Daarnaast is de herontwikkeling van het kernwinkelgebied in het bestemmingsplan opgenomen. Tot slot zijn in het plan enkele wijzigingsgebieden opgenomen om enkele toekomstige ontwikkelingen na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken. Het betreft hier de volgende locaties: 1. 2. 3. 4. 5.
toekomstige woonservicezone; de Horticoop; EGAC-locatie; locatie Prins Willem Alexanderschool (Zuidwind); locatie Koningin Wilhelminaschool.
De juridische planvorm is verder afgestemd op de hoofdlijnen van het beleid dat erop gericht is de aanwezige functies te behouden. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van de kern is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.
4.2
Verbeelding (plankaart)
Wettelijke vereisten De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Hierbij vormt de inhoud van de digitale versie de beslissende versie. De digitalisering brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
59
Leeswijzer verbeelding Wegwijzer via internet Met de digitalisering van ruimtelijke plannen is het lezen en interpreteren van de verbeelding (voorheen plankaart) een nieuwe aangelegenheid. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen bestemmingsplannen (ook in voorbereiding zijnde plannen voor zover deze ter inzage zijn gelegd) worden ingezien. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is. Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksonder 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen.
Figuur 4.1
Voorbeeld verbeelding.
Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond. Zie onderstaand figuur.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
60
Figuur 4.2 geplaatst
Verbeelding met rechts in beeld de uitleg bij de locatie waar het rode kruis is
In bovenstaand voorbeeld geldt voor de locatie waarin het rode kruisje is geplaatst een goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 8 m. De gronden zijn bestemd voor wonen en er is sprake van een bouwvlak. Indien meer informatie is gewenst, kan boven het blauwe vlak worden doorgeklikt naar de toelichting en/of de regels van het plan. Analoge verbeelding Alhoewel de digitale verbeelding het uitgangspunt vormt, blijft het mogelijk het bestemmingsplan analoog in te zien. Het lezen van de analoge verbeelding is verschillend van de digitale verbeelding. Op de analoge verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het mogelijk is om met behulp van het renvooi direct te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied zijn gegeven en welke regels daarbij horen. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. Bestemmingsvlak en bouwvlak Vrijwel elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder). Aanduidingen Op de plankaart is een onderscheid gemaakt in vier verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden hiervan zijn 'kantoor', 'maatschappelijk' en 'nutsvoorziening'. _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken worden bouwaanduidingen genoemd. Voorbeelden van voorkomende bouwaanduidingen in het plangebied zijn 'gestapeld' en 'karakteristiek'. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen. Tot slot zijn er drie gebiedsaanduidingen opgenomen. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en (deel)gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend. In alle gevallen gaan gebiedsaanduidingen vergezeld van een daarop betrekking hebbende regeling in de planregels. In het plangebied zijn gebiedsaanduidingen opgenomen voor gebieden waarop een specifieke wijzigingsbevoegdheid van toepassing is (wro-zone wijzigingsgebied).
4.3
Uitleg van de planregels
4.3.1
Opbouw planregels
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:
inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs- en slotregel.
4.3.2
Inleidende regels
Begrippen (Artikel 1) Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten (Artikel 2) Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. 4.3.3
Bestemmingsregels
Bedrijf (Artikel 3) In het plangebied is een aantal bedrijven aanwezig. Deze hebben de bestemming Bedrijf. De in het plangebied voorkomende bedrijfsactiviteiten zijn ingeschaald op basis van de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (zie Bijlage 1 van de regels). De inventarisatie is terug te vinden in Bijlage 1 bij de toelichting. Een aantal bedrijven dat reeds aanwezig is in het plangebied vallen in een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar is. Deze bedrijven zijn voorzien van een functieaanduiding op de plankaart. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich daar alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Centrum - 1 en Centrum - 2 (Artikel 4 en Artikel 5) De bestemming Centrum - 1 is toegekend aan het bestaand kernwinkelgebied (ROK) en Centrum - 2 is toegekend aan het kernwinkelgebied (gebied Langestraat). Het bestaande gebied heeft de bestemming Centrum - 1, het nieuwe Hart van 's-Gravenzande heeft de bestemming Centrum - 2.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
62
Op deze gronden zijn verschillende uitwisselbare functies mogelijk in combinatie met het wonen op de verdiepingen. Het gaat hierbij om detailhandel en dienstverlening en horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten. Het bevoegd gezag kan daarnaast door middel van afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning verlenen om ambachtelijke bedrijven toe te staan. Voor het nieuwe kernwinkelgebied 'Hart van 's-Gravenzande' zijn een aantal specifieke bouwen gebruiksregels opgenomen. Zo is het maximum aantal woningen vastgelegd in de planregels. Daarnaast is het maximum bedrijfsvloeroppervlak voor het nieuwe kernwinkelgebied vastgelegd. Tot slot zijn er een aantal specifieke bouwaanduidingen opgenomen voor enkele stedenbouwkundige bijzonderheden, zoals de bouw van dakopbouwen, bijgebouwen en hoogteaccenten. Gemengd - 1 (Artikel 6) en Gemengd - 2 (Artikel 7) Binnen de bestemming Gemengd - 1 en Gemengd - 2 zijn de gronden bestemd voor verschillende functies, in combinatie met wonen. De bestemming Gemengd - 1 is toegekend aan de 'uitloopgebieden' waarbij er zeer verschillende functies mogelijk zijn zoals detailhandel, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, horeca en kantoren. Binnen de bestemming Gemengd - 2 zijn naast het wonen uitsluitend maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Groen (Artikel 8) De grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de bestemming Groen. Naast beplanting, zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk. Horeca (Artikel 9) Binnen de bestemming Horeca zijn horeca-activiteiten toegestaan die vallen in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten. De bestemming is toegekend aan het 'horecaplein' (gebied Marktplein). Maatschappelijk (Artikel 10) Maatschappelijke functies, waaronder de kerken, scholen, medische zorginstellingen etc. zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk. Tuin (Artikel 11) De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen bij de woningen. Verkeer (Artikel 12) Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het plangebied betreft dit de Zandeveltweg en de Vestdijklaan/Zuidwind/Oudelandstraat. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke. Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 13) Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
63
Wonen (Artikel 14) De woningen zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden. Daarnaast is er in het centrum van 's-Gravenzande vaak sprake van verschillende andere functies bij het wonen. Deze zijn door middel van verschillende functieaanduidingen geregeld. Voorbeelden van aanduidingen voor deze functies zijn 'bedrijf', 'detailhandel', 'dienstverlening', 'garages', 'kantoor', 'maatschappelijk' en 'specifieke vorm van bedrijf'. De regeling voor de woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin. De bestemming Tuin is al besproken onder Tuin. De woningen zelf zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid van de gemeente Westland is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden die voortvloeien uit de vigerende bestemmingsplanregeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de aanwezige hoofdgebouwen. De gronden buiten het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn gelegen buiten het bouwvlak. De gronden aan de voorzijde (en soms zijkant) zijn bestemd als Tuin. Bouwvlakken hoofdgebouwen Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de bestemmingsplankaart bouwvlakken opgenomen waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. In de vigerende bestemmingsplannen is de begrenzing van de bouwvlakken aan de achterzijde van de woning vaak op 1 of 2 m uit de bestaande achtergevel neergelegd. Ook in dit bestemmingsplan wordt deze ruimte geboden. Daar waar niet duidelijk is waar de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen is een gevellijn opgenomen. Sommige woningen zijn voorzien van bouwaanduidingen die specifiek regelen of woningen gestapeld gebouwd dienen te worden. Per hoofdgebouw is tot slot de goot- en bouwhoogte vastgelegd. Erfbebouwing De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen met betrekking tot de oppervlakte en hoogte van erfbebouwing. In het bestemmingsplan worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Aan-huis-gebonden ondernemingen Aan-huis-gebonden ondernemingen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50 m² per woning.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
64
Centrum - Voorlopig (Artikel 15) Deze bestemming is toegekend aan de locatie van het tijdelijke winkelcentrum. De voorlopige bestemming heeft een geldigheidstermijn van 5 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan. In het artikel is ook een definitieve volumineuze detailhandelsbestemming (bouwmarkt) opgenomen. Waarde - Archeologie - 1 en - 4 (Artikel 16) en (Artikel 17) In het bestemmingplan is sprake van twee archeologische verwachtingszones: 'historische dorpskern' en 'verwachtingszone III'. Deze zijn vertaald in Waarde - Archeologie - 1 en Waarde - Archeologie - 4. Bouwwerken op gronden met samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een verplichting opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met omgevingsvergunning worden gerealiseerd. In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is ook voor een aantal werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningsplicht opgenomen. Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder omgevingsvergunning niet toegestaan. Waarde - Karakteristiek en Waarde - Winkelgebied (Artikel 18) en (Artikel 19) In het beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden 's-Gravenzande (zie ook paragraaf 2.1.3 en Bijlage 3 bij de regels) zijn gebieden aangewezen die een bepaalde ruimtelijke kwaliteit hebben die gewaarborgd moeten worden. Deze gebieden hebben de dubbelbestemming 'Waarde Karakteristiek'. In het plangebied betreft dit: 1. Zuidwind - Langestraat; 2. Koningin Wilhelminaschool; 3. Marktplein - Langestraat - Kerk. In dit artikel is bepaald dat bij herbouw van gebouwen en/of de herinrichting van het openbaar gebied de beeldkwaliteitseisen uit het beeldkwaliteitsplan in acht genomen moeten worden. Daarnaast is een sloopverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen. Voor het kernwinkelgebied en de aanlooproutes is de dubbelbestemming 'Waarde Winkelgebied' opgenomen. In dit gebied geldt ook het sloopverbod zonder omgevingsvergunning. Het verschil met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' is gelegen in het feit dat het toetsingskader uit het beeldkwaliteitsplan niet van toepassing is. In geval van het samenvallen van deze gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek' prevaleert deze laatstgenoemde bestemming. 4.3.4
Algemene regels
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
65
Antidubbeltelregel (Artikel 20) Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro). Algemene bouwregels (Artikel 21) De algemene bouwregels omvatten bouwregels die aanvullend op de regels van hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Er wordt onder andere verwezen naar de op de verbeelding vastgelegde hoogtematen en bebouwingspercentages. Daarnaast zijn er, tenzij hoofdstuk 2 anders bepaalt, standaard hoogtematen vastgelegd voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Naast deze meer algemene bepalingen kent het artikel de volgende regelingen. Overschrijding bouwgrenzen Dit lid bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn. Ondergrondse bouwwerken In dit lid is bepaald dat de regels in dit plan ook van toepassing zijn op ondergrondse bouwwerken. Parkeernormering In dit lid is bepaald dat bij iedere ruimtelijke ontwikkeling het Westlands Verkeer- en Vervoerplan van toepassing is. Dakkapellen In dit lid zijn de mogelijkheden en toegestane afmetingen voor dakkapellen vastgelegd. Bestaande bouwwerken Dit lid bepaalt dat bestaande bouwwerken mogen worden teruggebouwd wanneer deze met een vergunning tot stand zijn gekomen. Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
66
Algemene gebruiksregels (Artikel 22) In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening (in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt. Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente Westland is toegestaan. Algemene afwijkingsregels (Artikel 23) In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om de overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Dit betreft bijvoorbeeld de bevoegdheid om af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages. Afwijking is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen. Algemene wijzigingsregels (Artikel 24) In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd. Wijzigingsgebieden In het plangebied is een aantal gebieden aangewezen als wijzigingsgebied. Er wordt onderscheid gemaakt in wijzigingsgebied - 1 t/m - 4. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 1' wijzigen naar de bestemmingen Gemengd - 2 en Verkeer - Verblijfsgebied ten behoeve van de realisatie van de woonservicezone en de herinrichting van het openbare gebied. Het betreft hier het gebied rond de Sand Ambachtstraat. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 2' wijzigen naar de bestemmingen Wonen, Tuin en Verkeer - Verblijfsgebied. Het betreft hier de EGAC-locatie. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 3' wijzigen naar de bestemmingen Wonen, Tuin en Verkeer - Verblijfsgebied. Het betreft hier de Horticoop-locatie. Bij het opstellen van deze wijzigingsbevoegdheid is gebruikgemaakt van het 'stedenbouwkundig kader ontwikkelingslocatie Hoogenburgh'. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 4' wijzigen ten behoeve van de herontwikkeling van twee scholen locaties (Prins Willem Alexanderschool en Koningin Julianaschool) welke in de toekomst mogelijk zullen verdwijnen. Hierbij dienen de randvoorwaarden uit het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 (ROK) in acht te worden genomen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
67
Overige regels (Artikel 25) Karakteristieke waardevolle bebouwing In het plangebied zijn een aantal gebouwen aanwezig welke als cultuurhistorisch waardevol zijn aangemerkt. Deze gebouwen hebben op de plankaart de aanduiding 'karakteristiek'. Voor deze bouwwerken is een aantal beschermende regels opgenomen. Het gaat daarbij in de eerste plaats om een sloopverbod zonder omgevingsvergunning. Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na advies door de gemeentelijke monumentencommissie. Werking wettelijke regelingen In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen. 4.3.5
Overgangs- en slotregel
In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde. Overgangsrecht (Artikel 26) De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro). Slotregel (Artikel 27) Deze regel bevat de titel van het plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
68
Hoofdstuk 5
Handhaving
Handhaven op maat Burgemeester en wethouders van Westland hebben begin 2011 de beleidsnota 'Handhaven op maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee met name om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
69
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
70
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
De gemeenteraad heeft met de ontwikkelende partijen een samenwerkingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is onder meer vastgelegd dat de gemeente gronden en onroerende zaken verkoopt aan de ontwikkelaars, welke prijs hiervoor wordt betaald en hoe die prijs tot stand gekomen is. Het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst brengt met zich dat het kostenverhaal van de grondexploitatie is verzekerd. Om die reden heeft de gemeenteraad mogen afzien van het vaststellen van een exploitatieplan. De gemeente heeft zich bij het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst nadrukkelijk rekenschap gegeven van de (Europese) regelgeving met betrekking tot staatssteun en aanbestedingen. De gemeente heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de overeenkomst strijd met deze regelgeving oplevert. Niettemin is in de overeenkomst zekerheidshalve een bepaling opgenomen voor het geval onverhoopt mocht blijken dat dit toch het geval is. In die situatie zullen de gemeente en de ontwikkelaars met elkaar in overleg treden om tot wijziging van de overeenkomst te komen, teneinde de geconstateerde strijdigheid weg te nemen.
6.2
Inspraakreacties
Nota van beantwoording inspraakreacties voorontwerp bestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande Reactie 1 W.A. Thijsse, Pompe van Meerdervoortstraat 9, 2691 CA 's-Gravenzande, mede namens de bewoners van: Pompe van Meerdervoortstraat 1, 3, 5, 7, 8A, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 21A, 21B, 21C en de Van Kasteelestraat 24 en 28 Samenvatting 1. Wat is de visie/zienswijze van VROM/Provincie? 2. Wat is de visie/zienswijze van het Hoogheemraadschap van Delfland ten aanzien van waterafvoer? 3. Hoe zijn de partijen die het gebied ontwikkelen aan hun opdracht gekomen? Via een openbare aanbesteding?
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
71
4. Waarom staat er in het voorontwerp aangegeven dat het exploitatieplan achterwege kan blijven? 5. Waarom kiest de gemeente niet voor een kleiner plan op deze zelfde locatie, of bekijkt ze nieuwe locaties elders binnen de kern (Sand Ambachtstraat)? 6. Waarom kiest de gemeente niet voor een kleiner winkelcentrum (primaire levensbehoeften) en bekijkt ze andere varianten buiten de kern (locatie Monster-'s-Gravenzande)? 7. is er goed onderzoek gedaan naar de behoefte (haalbaarheid) voor meer winkels en woonruimte in de kern van 's-Gravenzande? 8. Wie wil er nu een duur appartement kopen, op een winkelcentrum, met weinig parkeergelegenheid en een oude bestaande woonwijk, met veel te smalle straten en een hoop herrie en luchtverontreiniging en wellicht nog overlast door jeugd, met daarbij het risico van brand en met uitzicht op de daken van een oude woonwijk? 9. Is het plan voor een nieuw groot winkelcentrum inmiddels niet uitgegroeid tot een ordinair prestige project? 10. Er is in 2007 een actie gehouden door de heer A. van Dijk waarbij ongeveer 1.000 handtekeningen van bewoners werden verzameld die tegen de hoogbouw waren in 's-Gravenzande. Een ingediend burgerinitiatief werd toen op basis van de kleine lettertjes door de gemeente in 2007 weggewimpeld. Wordt er wel serieus rekening gehouden met wat de bewoners van 's-Gravenzande nu eigenlijk vinden van de voorgestelde hoogbouw in het centrum (gebied C van de plankaart)? 11. Is er na 2007 nog enquête gehouden in 's-Gravenzande, wat de bewoners nu precies voor soort winkels in de kern willen hebben en hoe hoog er gebouwd mag worden? (markt onderzoek)? 12. Waarom is er in voor of na 2007 nooit een maquette op schaal getoond van het nieuwe winkelcentrum? 13. Heeft de bewoner van 's-Gravenzande daarom eigenlijk wel een goed beeld van wat de voorgestelde hoogte (gebied C plankaart) op papier nu feitelijk in gaat houden (denk aan visualisatie)? Wordt de bewoner van 's-Gravenzande niet een beetje voor de domme gehouden? 14. Wordt er in de visie en plannen voldoende rekening gehouden met kosten voor eventuele aanpassing van de infrastructuur of rioolstelsel? 15. Is het door allerlei beperkingen, informatie die nog niet bekend is of genoemd is, de vragen die er nog zijn, het wel gerechtvaardigd om de hoogtes in Gebied C van de plankaart ten opzichte van het oude bestemmingsplan te wijzigen in 9, 16 en 22 m? Beantwoording 1. De betreffende brieven zijn als bijlage in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Daar kunt u kennis nemen van de inhoud daarvan. 2. Hierbij geldt hetzelfde als bij vraag 1 is geantwoord. 3. Winkelcentrum De Koningswerf/Gravenhof was in eigendom van een private partij. Met wie deze partij plannen ontwikkelt of de wijze van aanbesteding staat los van de gemeente. De gemeente faciliteert en toetst op kaders en beleid. 4. Omdat op grond van een anterieure overeenkomst de kostendekking is geregeld, is een exploitatieplan overbodig. 5. Herontwikkeling op de huidige locatie (in plaats van een nieuw winkelcentrum elders) is het uitgangspunt. Vanuit de stedenbouwkundige structuur is het niet gewenst op een andere plek een nieuw winkelcentrum te ontwikkelen. Dit heeft te maken met de situering ten opzichte van bestaande aanlooproutes en het Marktplein, die zich in de loop der tijd tot horecaplein ontwikkeld heeft. Daarnaast kan de woonfunctie in het centrumgebied aanzienlijk versterkt worden. Vanuit de Visie Greenport ligt hiervoor ook een verdichtingsopgave in de kernen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
72
6. Een kleiner winkelcentrum, gericht op alleen primaire levensbehoeften zou een uitholling van het centrum van 's-Gravenzande als geheel betekenen en onvoldoende recht doen aan doelstelling om het centrumgebied te verlevendigen en goed voorzieningenniveau te realiseren. Juist de mix van dagelijkse goederen en niet-dagelijkse goederen in een kernwinkelgebied biedt meerwaarde, ook voor de voorzieningen in de aanlooproutes/aan het horecaplein. In het distributie planologische onderzoek is die mix verantwoord. 7. Ja, er is een distributie planologisch onderzoek gedaan. 8. De parkeergelegenheid wordt aangelegd volgens de parkeernormen van de gemeente Westland. Uit de geluids- en luchtkwaliteitonderzoeken blijkt, dat er geen overschrijding van de wettelijke normen plaatsvindt. Het plan is beoordeeld door de brandweer. 9. Het doel van de ontwikkeling is het vinden van de juiste mix tussen wonen en commerciële voorzieningen. Deze mix is nodig voor het maken van een levendige omgeving. 10. De gemeente neemt haar burgers zeker serieus. Tijdens de raadsvergadering van 6 maart 2007 heeft de heer Van Dijk gebruikgemaakt van het spreekrecht. Hierbij heeft hij een toelichting gegeven op het burgerinitiatief. De gemeenteraad heeft uw bezwaar hierbij meegenomen in haar besluit. Voorts heeft de gemeente een Begeleidingscommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit een vertegenwoordiging van belanghebbenden (toekomstige gebruikers, omwonenden, KvK, VAC en een vertegenwoordiging namens de vereniging 'Mooi 's-Gravenzande'). Deze Begeleidingscommissie wordt geïnformeerd over de gang van zaken en daarnaast gevraagd om mee te denken bij de planvorming. 11. Nee er is geen enquête gehouden. Er is een distributie planologisch onderzoek gedaan en dat geeft aan, aan welke soort winkels behoefte is. Vanuit stedenbouw is onderzocht wat de hoogte kan zijn. Hierbij is gekeken naar bezonning, aansluiting op de omgeving en waar een ruimtelijk herkenningspunt (landmark) gewenst is. 12. Er is gewacht met het maken van een maquette totdat er een haalbaar plan ligt. In maart 2011 is er een maquette gemaakt voor het gewijzigde plan. Deze is getoond op de informatieavond van 30 maart 2011. In deze maquette is zichtbaar wat de hoogteopbouw is van het ontwerp en hoe dat zich verhoudt tot zijn omgeving. 13. Op 29 november 2010, 30 november 2010 en 30 maart 2011 is het plan gepresenteerd. Belangstellenden zijn tijdens deze bijeenkomsten geïnformeerd over de geprojecteerde hoogte. 14. Ja, hier wordt rekening mee gehouden. 15. De uiteindelijke massaopbouw zal nader uitgewerkt worden in het kader van de herontwikkelingsplannen. Daarbij zijn de maat en schaal van de omgeving en de architectuur een belangrijke randvoorwaarde. In de visie Greenport en het TU rapport naar verdichting in het Westland (onderzoek in opdracht van de gemeenteraad) is aangegeven dat 's-Gravenzande gezien wordt als een compactdorpse kern. Bij een compactdorpse kern kan er verdicht worden in de kern. Dit mag echter niet ten koste gaan van groen en parkeren. Hierdoor gaat verdichten vaak gepaard met verhoging en vergroting van de massa. Vanuit stedenbouw is onderzocht wat de hoogte kan zijn. Hierbij is onder meer gekeken naar de aansluiting op de omgeving en waar een ruimtelijk herkenningspunt (landmark) gewenst is. Dit laatste is bijvoorbeeld wenselijk bij de entree van het winkelcentrum of om het winkelcentrum in zijn geheel te markeren. In een begeleidingscommissie, bestaande uit betrokkenen uit de omgeving, is het hiervoor vermeld besproken.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
73
Reactie 2 J. Maan, Rijnveste 9, 2691 HZ 's-Gravenzande Samenvatting Langestraat 113+115 omzetten naar bestemming Horeca+bestaande detailhandel als zodanig bestemmen? Beantwoording Dit voorstel is conform ROK 's-Gravenzande en is als zodanig aangepast. Reactie 3 A.J. Gideonse, Pompe van Meerdervoortstraat 21, 2691 CA 's-Gravenzande Samenvatting Pompe van Meerdervoortstraat 21, 21A, 21B en 21C staan op de plankaart aangemerkt als GS, deze aanduiding is niet correct. Beantwoording Deze opmerking is correct. Plankaart is aangepast. Reactie 4 B.H.M. van der Valk, Langestraat 17, 2691 BB 's-Gravenzande Samenvatting Verzoek om het perceel aan de Langestraat 17 de bestemming GD te geven. Beantwoording Wonen en dienstverlening is nu de bestemming van het betreffende pand. De bestemming wordt derhalve niet aangepast. Reactie 5 Straatman Koster advocaten, Postbus 30073, 3001 DB Rotterdam, namens J33 Samenvatting Verzoek om de bouwmogelijkheden en bestemming tussen Langestraat 255 en de Prins Willem Alexanderschool zoals deze golden in bestemmingsplan 's-Gravenzande Dorp over te nemen in het Ontwerp BP Centrum 's-Gravenzande. Beantwoording Op basis van bestaande rechten wordt dit verzoek gehonoreerd. Zowel wat betreft bouwvlak wordt opgerekt als dat de tuin bestemming wordt neergelegd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
74
Reactie 6 Intrahof Gouda BV, Doesburgweg 7, 2803 PL Gouda Samenvatting De plannen bevatten voorwaarden die een duurzame herontwikkeling van de percelen van Intrahof aan de Langestraat marktplein onmogelijk maakt. Een duurzame herontwikkeling van hun locatie (Kruidvat) is leidend voor hen, waarbij aangehaakt dient te worden op het plan Koningswerf/Gravenhof. Ook gezien vanuit het perspectief dat zij door optimalisering van de vormgeving van de Marktpleinentree, kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het centrumplan. Ten eerste bevat het bestemmingsvlak C (centrum doeleinden) scheidslijnen voor hoogtes van bebouwing die naar mening van reactie indieners te weinig ruimte bieden voor een herontwikkeling van de betreffende percelen. Ten tweede zijn de ontheffingsregels in het voorontwerpbestemmingsplan voor en dergelijke herontwikkeling te beperkt. Voor afstemming van de plannen van Intrahof wil Intrahof in overleg treden met de gemeente en willen zij een toelichting geven op hun bezwaren. De planvorming van Intrahof is hierbij gebaseerd op de volgende uitgangspunten: a.
b.
De scheidingslijnen voor de maximale bouwhoogtes dienen flexibeler in het plan te worden opgenomen, waardoor de ontwikkeling van de panden van Intrahof ook economisch en ruimtelijke haalbaar gemaakt kunnen worden. Het behelst de verruiming van de grenzen voor de maximale bouwhoogten, waarbij de rand aan de Langestraat en marktplein wordt gerespecteerd en hogere bebouwing pas in de tweede lijn geplaatst wordt. Verzoek om in overleg met de gemeente invulling te geven aan het marktonderzoek benodigd voor de herontwikkeling van haar panden. Intrahof niet kan beoordelen of de herontwikkeling van Intrahof in die betreffende marge tot stand komt.
Beantwoording Uitgangspunt is om het kernwinkelgebied van 's-Gravenzande integraal te ontwikkelen. Met Intrahof heeft vanaf november 2010 overleg plaatsgevonden. Het laatste overleg vond plaats op 20 april 2011. Tijdens dit overleg is gemeld dat niet kan worden afgeweken van het ruimtelijk kader, zoals deze is verwoord in het ontwerpbestemmingsplan. Partijen zijn hierbij overeengekomen dat betrokken partijen (Intrahof, de ontwikkelingscombinatie Bouwfonds/MKB en gemeente) zullen samenwerken aan een oplossing binnen de gestelde ontwikkelingskaders. Betrokken partijen komen in mei bijeen om te werken aan een gezamenlijke oplossing. Reactie 7 T. Biezeno, Langestraat 21, 2691 BB 's-Gravenzande Samenvatting Houdt de gemeente er rekening mee, dat als het allemaal bedrijven worden, dat dat een negatieve invloed zou kunnen hebben op de leefbaarheid, met name 's avonds. Bewoners zorgen voor sociale controle. Beantwoording Een centrumgebied waaruit alle bewoning verdwenen is past zeker niet bij de dorpse karakteristiek en heeft ook negatieve gevolgen voor de sociale controle. Met de herontwikkeling van de Koningswerf/Gravenhof wordt de woonfunctie in het centrum aanzienlijk versterkt. Verder wordt in de aanlooproutes naar het centrum (zoals ook benoemd in het ROK) ook de _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
75
mogelijkheid geopend voor een aantal panden om woningen te ontwikkelen op plekken waarop nu nog een niet-woonbestemming ligt. Dit gezamenlijk pakket aan maatregelen zal waarborg staan voor de leefbaarheid in en om het centrumgebied. Reactie 8 M.R. Pakvis, Langestraat 43, 2691 BB 's-Gravenzande Samenvatting Verzocht wordt de Langestraat 43 als Gemengde Doeleinden te bestemmen. Beantwoording Onbekend is wat het bezwaar inhoudt. Immers, volgens de plankaart is het perceel al voor Gemengde Doeleinden bestemd. Reactie 9 A. J.M. van Veldhoven,
Langestraat 31, 2691 BB 's-Gravenzande
Samenvatting Langestraat 31 de bestemming GD geven. Beantwoording Aan dit perceel wordt de aanduiding kinderdagverblijf gegeven. Er is een verzoek gekomen om dit perceel als kinderdagverblijf te bestemmen. De bestemming van dit perceel voor kinderdagverblijf past binnen het beleid voor kinderdagverblijf. Er is getoetst aan het parkeren, daar voldoet het aan. Wat betreft milieu-impact kon er op dit perceel al dienstverlening met baliefunctie plaatsvinden. Er zijn geen aanvullende onderzoeken benodigd ten behoeve van de functiewijziging. Reactie 10 Vereniging Mooi 's-Gravenzande, p/a A. van Dijk, Andriessenlaan 60, 2692 CE 's-Gravenzande Samenvatting a.
b. c. d. e. f.
De genoemde herontwikkeling van de Gravenhof en de Koningswerf passen niet in de onder het beleidskader gedefinieerde uitgangspunten. En zeker niet in de uitgangspunten van de Welstandsnota. De bouwhoogte voor het historisch centrum moet de bebouwing aan het Marktplein niet overstijgen (12 m). Dit moet gelden voor het gebied tussen Langestraat en Pompe van Meerdervoortstraat, dus ook waar de hoogte van 16 m wordt genoemd. 22 m is te hoog. Sand Ambachtstraat 87 en 99 als karakteristiek aanmerken. In plaats van bouwlagen het aantal meters aangeven. Ontheffing ten behoeve van penthouses schrappen, deze is in strijd met het dorpse karakter. Schuine hoek (marktplein/Pompe van der Meerdervoortstraat) zoals in huidige situatie bestaat aanhouden. Parkeerterrein hoek Zuidwind-Langestraat, schoolplein Wilhelminaschool geen onderdeel laten zijn van het transformatiegebied, Langestraat-Noordwind niet de hele kop, maar alleen de EGAC.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
76
g.
Behoud van de Wilhelminaschool.
Beantwoording a.
In het Ruimtelijk Ontwikkelingskader is aangegeven dat bijzondere plekken in de kern gemarkeerd kunnen worden door ofwel een stedenbouwkundig accent ofwel een hogere bebouwing. Bij (her)ontwikkeling van locaties kan hogere bebouwing gerealiseerd worden als daartoe aanleiding bestaat en dit ruimtelijk inpasbaar is. Voor het centrumplan is vanuit stedenbouw onderzocht wat de hoogte kan zijn. Hierbij is onder meer gekeken naar de, aansluiting op de omgeving en waar een ruimtelijk herkenningspunt (landmark) gewenst is. Het dorpse karakter wordt niet alleen bepaald door de hoogte maar ook door speelsheid in massavorm en de architectonische verschijningsvorm. Het bestemmingsplan legt vast welke hoogtes maximaal mogelijk zijn. Welstand zal zorgdragen dat ook de architectonische verschijningsvorm past binnen het compactdorpse karakter.
b.
c.
d. e.
f. g.
In het bestemmingsplan zijn alleen de zogenoemde MIP-panden benoemd als karakteristieke bebouwing. Dit zijn door de provincie geïnventariseerde panden met monumentale waarden. In het beleidskader wordt wel aangegeven dat bij bebouwing die in historische linten voorkomen bezien moet worden of ze hergebruikt kunnen worden. Er is tevens een inventarisatie geweest aan de hand waarvan karakteristieke gebieden zijn aangewezen. Deze twee panden hebben wij niet als karakteristiek aangemerkt, daar zij op zichzelf wel een schoonheid vertegenwoordigen, maar geen cluster van objecten vormen die vanuit omgevingsperspectief een unieke bijzondere waarde vertegenwoordigen. Welstand gaat niet over hoogtes. Het hier genoemde aantal lagen is gerelateerd aan het ROK. Daarin wordt nadrukkelijk gesproken over 4, 5 maximaal 6 lagen in plaats van meter, omdat het om een bandbreedte gaat. Per locatie zal de hoogte beargumenteerd en gevisualiseerd moeten worden. De ontheffing is geschrapt. De hoek Marktplein/Pompe van Meerdervoortstraat is een bijzonder punt in de benadering van het centrum, komend vanaf het Graaf Florisplein. Het gaat hier om doorzicht richting het Marktplein/gemeentehuis, de entree van het kernwinkelgebied, de aansluiting op het monumentje en de afbuiging van het autoverkeer richting de toekomstige parkeergarage. De genoemde gebieden in deze reactie behoren tot de te ontwikkelen gebieden, wegens de ruimtelijke samenhang willen wij deze graag binnen de ontwikkeling laten. De KWS is een MIP-pand en is dan ook in die zin aangeduid als 'karakteristieke bebouwing' op de plankaart. Dit betekent een juridische bescherming tegen sloop. Daarnaast heeft een KDV per 1 augustus 2009 intrek genomen in het gebouw, in ieder geval tot 31 juli 2013. Overigens zijn tegen de oorspronkelijke school een aantal aanbouwen in de loop der tijd gerealiseerd die duidelijk niet als karakteristiek bestempeld moeten worden.
Nota van beantwoording 's-Gravenzande 2020
inspraakreacties
Ruimtelijk
Ontwikkelingskader
De onderstaande reacties hebben betrekking op het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande2020 (ROK2020). Deze beleidsnota wordt tegelijkertijd met het bestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande vastgesteld.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
77
Reactie 11 Vereniging Mooi 's-Gravenzande, p/a A. van Dijk, Andriessenlaan 60, 2692 CE 's-Gravenzande Samenvatting a. b.
c.
d. e.
Behoud cultuurhistorische gebouwen zoals bijvoorbeeld de prins Willem Alexanderschool en de Koningin Wilhelminaschool. Er is twijfel over de geplande voorzieningen en detailhandel. 's-Gravenzande zou zich moeten richten op de bestaande winkels en zich proberen te specialiseren in bepaalde branches en niet op doorsnee winkels welke ook al in Naaldwijk te vinden zijn. Anders krijg je zeker leegstand. Bedrijventerrein Kreeklaan niet alleen transformeren naar woongebied, maar ook onderzoeken of hotel/recreatiefunctie tot de mogelijkheden moet behoren gezien de ligging dichtbij het strand. Landmarks passen niet in het dorpse beeld. Er is een wens geuit voor de aanleg van een haventje, bijvoorbeeld bij de hoek Gantel/Poel en indien dit niet mogelijk is dan nabij de begraafplaats.
Beantwoording a.
b. c.
d.
e.
De gemeente probeert door middel van het aanwijzen van karakteristieke gebieden en het opstellen van een beeldkwaliteitsplan de kwaliteit te behouden. Om dat doel te bereiken is een beschermend regime in het leven geroepen. Het beschermende regime bestaat uit het aanwijzen van karakteristieke gebieden, deze gebieden strak te bestemmen en aan de hand van een beeldkwaliteitplan kwaliteit te beschrijven met de bedoeling de kwaliteit te handhaven. Daarnaast is een koppeling gemaakt met de verplichting tot het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het slopen, waarbij eerst een omgevingsvergunning voor het bouwen dient te worden verleend alvorens de omgevingsvergunning voor het slopen kan worden afgegeven. De bedoeling van dit regime is de identiteit en bepaalde karakteristieke waarden te bewaren. De locaties die zijn aangewezen, hebben wij geselecteerd op basis van de meerwaarde die zij aan beleving van de omgeving bijdragen. Er is een distributieplanologisch onderzoek gedaan en dat geeft aan, aan welke soort winkels er behoefte is. Het bedrijventerrein zelf ligt aan alle zijden omsloten door woningen. Om voldoende ruimte te creëren voor een hotel en/of andere recreatiemogelijkheden, zullen alle bedrijven ter plaatse moeten worden gesaneerd. Als vervolgens bij de invulling van het plan rekening moet worden gehouden met voldoende afstand tot de omringende woningen, om overlast en schade te voorkomen, blijft er onvoldoende ruimte over om zinvol in te kunnen richten. Dit staat nog los van de financiële haalbaarheid. Landmarks hebben een functie om bijvoorbeeld de entree van het winkelcentrum te markeren of dienen als herkenningspunt voor het hele winkelcentrum. Vanuit stedenbouw wordt zorgvuldig gekeken waar een landmark wenselijk is. Ook wordt onderzocht welke massa en hoogte mogelijk is, zodat de landmark zich verhoudt tot zijn omgeving. Dit punt onderkennen wij. In een eerdere conceptversie was een haventje voorzien ter plaatse van de Plas van Alle Winden. Dit is er echter op verzoek van de Raad uitgehaald. Wellicht dat een beperkte havenfaciliteit in Het Nieuwe Water plaats kan vinden. In het ontwikkelingskader zal hierover een opmerking opgenomen worden zonder dit direct vast te pinnen op 'e' en locatie. Het is verstandig dit in de ontwikkeling van de plannen voor het nieuwe water te bezien waar dit het beste gerealiseerd kan worden. Wat betreft de locatie bij de begraafplaats, het gaat hier inderdaad om een polderberging. Er is dus geen directe koppeling met het vaarcircuit in het Westland dat op boezemniveau ligt. Ook zullen de kosten van de aanleg van sluizen en (beweegbare) bruggen niet in verhouding staan tot het gewenste resultaat.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
78
Reactie 12 W.A. Thijsse, Pompe van Meerdervoortstraat 9, 2691 CA 's-Gravenzande, mede namens de bewoners van: Pompe van Meerdervoortstraat 1, 3, 5, 7, 8A, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 21A, 21B, 21C Samenvatting Deze verdichting, samen met het tekort aan parkeerplaatsen komt de leefbaarheid, milieu, veiligheid en de bereikbaarheid niet ten goede. Beantwoording Uit onderzoeken is gebleken dat aan al deze voorwaarden wordt voldaan. Reactie 13 Ontwikkelingsmaatschappij het Nieuwe Westland, Postbus 693, 2675 ZX Honselersdijk Samenvatting a. b. c.
d.
e. f.
Positie van de Naaldwijkseweg na mogelijke overdracht van de weg aan de gemeente. De aansluitingen van het woongebied Het Nieuwe Water op de Naaldwijkseweg (hoofdontsluiting en calamiteitenontsluiting). De voorgestelde verkeersaansluiting van het bedrijventerrein Teylingen op de Naaldwijkseweg: Door de gemeente is aangegeven in het ROK dat deze gewenst is. Vanuit ONW wordt aangegeven dat er twijfel is over de noodzaak van deze ontsluiting, en dat het plan Het Nieuwe Water niet voorziet in een dergelijke aansluiting omdat deze dan gecombineerd zou moeten worden met een ecologische groenstrook. In het onderdeel 'Water en groenstructuur' dient de tekst te worden geactualiseerd nu in het vastgestelde bestemmingsplan Het Nieuwe Water is gekozen voor een ontpoldering van het gebied ten behoeve van een verruiming van de waterberging op boezempeil. De in het bestemmingsplan voorgestelde 'groene ontwikkeling' van De Groene Schakel is niet opgenomen in het ruimtelijk ontwikkelingskader. Het onderdeel 'Voorzieningen' ten aanzien van vaarroutes en plassen dient te worden geactualiseerd. Het toevoegen van nieuwe vaarmogelijkheden is immers een van de doelstellingen van het bestemmingsplan Het Nieuwe Water.
Beantwoording a. b. c. d. e.
f.
De exacte positie van de Naaldwijkseweg zal in een projectteam, waarin zowel ONW als de gemeente Westland vertegenwoordigd zijn, worden afgestemd. Ook de aansluiting van het woongebied op de Naaldwijkseweg wordt in dit projectteam afgestemd tussen ONW en gemeente. Wij nemen hier kennis van, maar vanuit de verkeersdoorstroming blijft het wenselijk. Tekst zal met betrekking tot dit punt worden aangepast. Op de visiekaart voor Groenstructuur staat de Groene Schakel ingetekend. De bijbehorende tekst zal worden aangepast en hier zal de term 'Groene Schakel' in terugkomen. In het ROK zal in het hoofdstuk 'Water- en groenstructuur' iets worden opgenomen over vaarroutes.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
79
6.3
Overlegreacties
Nota beantwoording vooroverlegreacties voorontwerpbestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande De reacties zijn integraal opgenomen in Bijlage 22. Reactie HRH Samenvatting 1. N211 is aangemerkt als route gevaarlijke stoffen. Bij een incident met gevaarlijke stoffen op de N211 is het belangrijk dat de bewoners van de woningen voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren en welk handelingsperspectief zij hebben. Daarom wordt het volgende geadviseerd: A. De bewoners te informeren over de gevaren van de transportroute gevaarlijke stoffen. Het is belangrijk om de verschillende gevaren uit te leggen en vooral de wenselijke manier van reageren en alarmeren te behandelen (risicocommunicatie). 2. Vanwege de mogelijke wijzigingen, verbouw en/of nieuwbouw van woningen in het wijzigingsgebied van het plangebied (aan de Noordwind) bestaat de mogelijkheid om in het kader van de zelfredzaamheid de ontvluchting te verbeteren. Het is bij het incident op de N211 waarbij een giftige stof vrijkomt van belang dat de bewoners veilig kunnen schuilen in hun huis, daarvoor dient men de ramen en deuren te sluiten en de (eventueel aanwezige) ventilatie uit te zetten. Bij een incident met brandbare stof is vooral de ontvluchting van belang. Het volgende wordt geadviseerd: B. Bij nieuwbouw en verbouw van de woningen de ventilatie zodanig te maken dat deze op een eenvoudige wijze uit te schakelen is. C. Bij verbouw en nieuwbouw een vluchtweg aan de afgekeerde zijde van de N211 mogelijk maken. 3. Bij een daadwerkelijk incident met gevaarlijke stoffen dienen de aanwezigen binnen het effectgebied gewaarschuwd te worden, dit is een regulier proces binnen de incidentbestrijding en wordt uitgevoerd door de hulpdiensten. Wel is belangrijk om erbij stil te staan dat het hierbij om grote afstanden kan gaan. Daarnaast moeten er preparatief een aantal maatregelen worden genomen door een goede hulpverlening. De volgende maatregelen zijn van toepassing: D. Er moet voldoende bluswater zijn. Bij de nadere uitwerking brandweer Westland betrekken zodat er voldoende bluswater aanwezig is voor de nieuwe situatie. E. De bereikbaarheid voor de hulpdiensten dient voldoende te zijn. Bij de nadere uitwerking brandweer Westland betrekken zodat de bereikbaarheid in de nieuwe situatie wordt gewaarborgd. 4. Aan adviezen A, D en E dient consequente en nauwgezette uitvoering te worden gegeven. 5. Adviezen B en C zijn aanvullende wensen. Beantwoording Ad A. De gemeente Westland beschikt nog niet over een Risicocommunicatieplan. Op 18 december 2008 is het Regionaal Beleidskader Risicocommunicatie vastgesteld. Op 28 oktober 2009 is het Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie 2009-2011 Haaglanden vastgesteld. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
80
De Hulpverleningsregio Haaglanden is betrokken bij de ontwikkeling van dit uitvoeringsplan. De gemeente Westland is bij de ontwikkeling van het Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie 2009-2011 Haaglanden betrokken en geeft daarmee, in samenwerking met de overige Haaglanden-gemeenten, een invulling aan risicocommunicatie. Ad B. Deze wens wordt aan de ontwikkelaar meegegeven zodat deze daar aandacht aan kan besteden in de uitwerking van het ontwerp. Ad C. Deze wens wordt aan de ontwikkelaar meegegeven zodat deze daar aandacht aan kan besteden in de uitwerking van het ontwerp. Ad D. en E. De brandweer zal bij de uitwerking van de vluchtwegen en brandveiligheid op de juiste momenten worden betrokken. De brandweer zal aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten ontwikkelen. Maatregelen zullen genomen worden om een toereikende bluswatervoorziening te realiseren. Reactie stadsgewest Haaglanden Samenvatting Het dagelijks bestuur stemt in met een uitbreidingsmogelijkheid van 2.800 m² detailhandel (wvo). Bijlage 2.1 van de Regionale Structuurvisie zal dienovereenkomstig worden aangepast. Zie Bijlage 27. Beantwoording Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. Reactie VROM-inspectie Samenvatting In het voorontwerpbestemmingsplan geeft u aan dat nog onderzocht moet worden wat de effecten zijn van de ontwikkelingslocatie Koningswerf voor wat betreft de onderwerpen luchtkwaliteit en geluid. Hierdoor is nog niet inzichtelijk welke effecten dit project heeft voor het leefklimaat in de nabije omgeving. De inspectie wijst ons erop, dat indien het geluidsniveau boven de voorkeurswaarde uitkomt, het ontwerpbesluit voor het verlenen van hogere geluidswaarden tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage dient te liggen. Beantwoording De genoemde onderzoeken zijn uitgevoerd en aan het ontwerpbestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande toegevoegd. Reactie Provincie Zuid-Holland Samenvatting 1. Voor de nieuwbouw in het kernwinkelgebied is gebleken dan 30% sociale woningbouw om financiële redenen niet haalbaar is. Verzocht wordt aan te geven waar en hoe dit in andere projecten gecompenseerd kan worden. Het ligt in de rede om hiervoor mogelijkheden te zoeken in de Wro-zone - wijzigingsgebied - 1 en/of 2. 2. Verzocht wordt om voor de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen in de 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1' en in de wro-zone 2 na te gaan of voldaan wordt aan de vereisten van de Wet geluidhinder.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
81
Beantwoording 1. De compensatie wordt inderdaad gezocht in het te ontwikkelen gebied van Woonservicezone (wijzigingsgebied 1). 2. Voor de wijzigingsbevoegdheden is als vereiste opgenomen, dat er voldaan dient te worden aan de milieuvereisten. Reactie Hoogheemraadschap van Delfland Samenvatting 1. Het Hoogheemraadschap kan niet instemmen wegens onvoldoende invulling geven aan het beleid voor waterkwantiteit. 2. Het plangedeelte ten zuidoosten van de Zeestraat, de Sand Ambachtstraat en de Naaldwijkseweg ligt in peilgebied I van de Heen- en Geestvaartpolder. Voor deze waterstaatkundige eenheid geldt een waterbergingsopgave van 325 m³/ha. 3. Anders dan in de tekst aangegeven is, bedraagt het boezempeil NAP -0,43 m en is de maximale peilstijging in de boezem 0,35 m. 4. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan staat dat er langs het primaire boezemwater ten noordoosten van het plangebied een boezemwaterkering ligt. Dit is niet het geval. Binnen het plangebied of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen waterkeringen. 5. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan staat dat er parallel aan de oostzijde van de Van Lennepstraat een afvalwatertransportleiding loopt. Dit is niet het geval. Binnen het plangebied, of in de directe omgeving van het plangebied, bevinden zich geen afvalwatertransportleidingen van Delfland. 6. De aangepaste waterparagraaf kan via het watertoetsportaal worden aangeboden. Beantwoording Er is een aangepaste waterparagraaf opgesteld waar bovenstaande aandachtspunten zijn verwerkt, welke tevens aan het Hoogheemraadschap is voorgelegd. Daarop heeft het Hoogheemraadschap 7 mei 2010 met instemming gereageerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de toelichting
82
Bijlagen bij bijlagenboek)
Toelichting
(zie
separaat
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
83
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
regels
85
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
86
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande van de gemeente Westland. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1783.ABP00000010-vast met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aanbouw
een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.6
aan-huis-gebonden onderneming
een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast. 1.7
achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.8
achtergevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel, niet zijnde een zijgevel.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
87
1.9
afhaalzaak
een detailhandelsbedrijf waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije dranken en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders. 1.10
ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, gericht op het – niet in massa – vervaardigen, bewerken, reinigen, installeren en/of herstellen van goederen. 1.11
antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.12
antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in de een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.13
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.14
bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen. 1.15
bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's. Wat betreft inpandige parkeerruimte valt een overdekte stallingsruimte voor een busje of een vrachtwagen wel hieronder. 1.16
bedrijfswoning
een woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel. 1.17
bestaande bouwwerken
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of vergund zijn om tot stand te zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.18
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.19
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.20
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
88
1.21
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.22
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is. Het dient hierbij te gaan om horizontale bouwlagen; bij de eerste bouwlaag zijn ook de beneden maaiveld gelegen ruimtes (zoals kelders) inbegrepen. 1.23
bouwmarkt
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden. 1.24
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.25
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel. 1.26
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.27
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.28
bouwwijze
de wijze waarop het op een bouwperceel gelegen hoofdgebouw al dan niet is verbonden met het hoofdgebouw op een aansluitend bouwperceel; dit kan zijn: vrijstaand, twee-aaneen of aaneengebouwd. 1.29
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.30
boveninsteek
de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
89
1.31
bijgebouw
een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw welke geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft, dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is en ruimtelijk ondergeschikt is van respectievelijk aan het hoofdgebouw. 1.32
café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid. 1.33
consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. 1.34
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid. 1.35
dakkapel
een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die vrij ligt in het dakvlak. 1.36
daknok
hoogste punt van een schuin dak. 1.37
dakopbouw
een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die niet vrij in het dakvlak ligt, maar ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak raakt van het betreffende gebouw/de betreffende woning; het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning. 1.38
dakvoet
laagste punt van een schuin dak. 1.39
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.40
detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in de volgende categorieën: a. b.
c. d. e.
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen; tuincentra; grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering; bouwmarkten.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
90
1.41
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen. 1.42
erf
al dan niet bebouwde gronden die bij de hoofdmassa horen, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze inrichting niet verbieden. 1.43
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.44
geluidshinderlijke inrichtingen
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingenen vergunningenbesluit milieubeheer. 1.45
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de bestaande aan- en uitbouwen of bijgebouwen. 1.46
horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. 1.47
kantoor
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.48
kap
een constructie van een of meer hellende dakvlakken met een helling van meer dan 20 en minder dan 65 graden. 1.49
laad- en losplaats
een locatie waar onmiddellijk nadat (een) voertuig(en) tot stilstand is gebracht, bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht plaatsvindt, gedurende de tijd die daarvoor nodig is. 1.50
NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan. 1.51
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
91
1.52
oorspronkelijke achtergevel
de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw. 1.53
ondergang
door minimaal één wand omsloten en overdekte ruimte in of tegen een bouwmassa, toegankelijk voor voertuigen en/of voetgangers. 1.54
ontwikkeling
hetgeen opnieuw is ontstaan, ontworpen en/of gemaakt. 1.55
openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en andere openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer. 1.56
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.57
overkluizing
een overdekte vaste verbinding door de lucht. 1.58 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw ervan buiten beschouwing blijven. Het bouwwerk wordt gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt maaiveld het hoogst is. 1.59
restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken. 1.60
risicovolle inrichtingen
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
92
1.61
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar. 1.62
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels onderdeel uitmaakt. 1.63
Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.64
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen en hiermee gelijk te stellen bouwwerken. 1.65
supermarkt
zelfbedieningszaak voor levensmiddelen en huishoudelijke producten. 1.66
uitbouw
uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.67
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten. 1.68
voorerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn voor de, met een figuur op de planverbeelding aangegeven, voorgevel van dat hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.69
voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt en/of daar waar deze op de plankaart is aangegeven met een specifieke bouwaanduiding.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
93
1.70
voorgevelrooilijn
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of daar waar deze op de plankaart is aangegeven met een gevellijn. 1.71
Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. 1.72
woning
een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden. 1.73
WVVP
Westlands Verkeer en Vervoersplan (Verkeer- en vervoerbeleid 2005-2015 met bijbehorende bijlagen), zoals vastgesteld in 2006. 1.74
zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
94
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren. 2.5
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.8
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.9
buitenwerkse maat
maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven. 2.10
vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
95
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
96
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie B1': bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens detailhandel in volumineuze goederen; ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoren; ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 en - 2': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd:
aanduiding
bedrijfsactiviteit
SBI-code
specifieke vorm van bedrijf - 1
opslag en visgroothandel
5138, 5139
specifieke vorm van bedrijf - 2
dienstverlening ten behoeve van de landbouw 014.1
f. g. h. i.
3.2
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens voor ambachtelijke bedrijven; ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen en laad- en losplaatsen. Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: 3.2.1 Bedrijfsgebouwen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel; c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangeven bouwhoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangeven bouwhoogte; e. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd dient de afstand van gebouwen en overkappingen ten minste 1,5 m te bedragen. _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
97
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m², mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²; c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m; d. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m, 3.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c. d. 3.3
van erfscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m; van erfscheidingen elders: 2 m; van vlaggenmasten: 6 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m. Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1: a.
b.
3.4
om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 3.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd; om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd. Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c. d. e.
geluidshinderlijke inrichtingen en risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan; zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan; opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; detailhandel is niet toegestaan; per bedrijf mag maximaal 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 3.000 m², worden gebruikt ten behoeve van kantoren, die functioneel zijn verbonden met de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
98
Artikel 4 4.1
Centrum - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
detailhandel en dienstverlening op de eerste en tweede bouwlaag; horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten; het wonen, uitsluitend op de verdiepingen met, uitzondering van toegangen en bergingen; ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losplaatsen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.
4.2
Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: 4.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen ten hoogste het maximum aangegeven aantal; d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; e. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m; b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt 0 of ten minste 1 m; c. indien niet in de zij- of achtererfgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zij- of achtererfgrens ten minste 1 m; d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; e. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100% van het zij- en achtererf. 4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c. d. e.
van van van van van
erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m; erfafscheidingen elders 2 m; vlaggenmasten 5 m; reclamezuilen of -constructies 10 m; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
99
4.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a.
b. c. d. e. f.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' is het wonen tevens toegestaan op de begane grond; de totale inhoud van de woning over alle bouwlagen bedraagt ten hoogste 600 m³; opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; zichtbare opslag ten behoeve van detailhandel en dienstverlening is niet toegestaan op de tweede bouwlaag; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan; de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; 3. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; 4. geen horeca en detailhandel plaatsvinden; 5. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden; 6. het beroep of de activiteit alleen door de bewoner wordt uitgeoefend.
4.4 4.4.1
Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1: a.
b.
om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd; om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.
4.4.2
Afwijken ten behoeve van het toestaan van ambachtelijke bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 ten behoeve van de vestiging van ambachtelijke bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
100
Artikel 5 5.1
Centrum - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
5.2
detailhandel en dienstverlening op de eerste twee bouwlagen; horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten; het wonen, uitsluitend op de verdiepingen; een nieuw te realiseren verkeersverbinding tussen de Langestraat en het Marktplein; ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats': maximaal 3 laad- en losvoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': tevens een rijksmonument; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, voorzieningen ten behoeve van woningen zoals bergingen, containerruimte, algemene ruimte, installaties, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water. Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f.
g.
h.
i.
gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in- of maximaal 30 cm uit de gevellijn worden gebouwd; de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' zijn dakopbouwen toegestaan op ten hoogste 2/3 van de breedte van de betreffende woning; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' mag de maximale bouwhoogte als bedoeld in sub c op twee plaatsen worden overschreden met ten hoogste 1,5 m per plaats, waarbij geldt dat de gezamenlijke of totale overschrijding ten hoogste 30% van het totale maatvoeringsvlak betreft; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 7' gelden in afwijking van het bepaalde in sub a t/m e de volgende regels: 1. er worden uitsluitend in de op de derde bouwlaag geprojecteerde tuin, bijgebouwen gebouwd; 2. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 8' gelden de volgende regels: 1. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn niet toegestaan; 2. in afwijking van het bepaalde onder 'i' onder 1 zijn uitsluitend hekwerken van ten hoogste 2 m toegestaan; ten aanzien van de in artikel 5.1 sub 'd' bedoelde nieuw te realiseren verkeersverbinding gelden de volgende regels: 1. het gedeelte van deze verkeersverbinding dat parallel loopt aan de Van de Kasteelestraat heeft een breedte van ten minste 12 m en ten hoogste 25 m; 2. het gedeelte van deze verkeersverbinding dat parallel loopt aan de Langestraat heeft een breedte van ten minste 6 m en ten hoogste 12 m; 3. op de tweede bouwlaag mogen over deze verkeersverbinding een tweetal overkluizingen met een lengte van 15 m en breedte van 5,5 m worden gerealiseerd; 4. ter hoogte van de tweede bouwlaag van de bebouwing aan weerszijden van de verkeersverbinding mag een luifel of overkapping boven de verkeersverbinding worden gerealiseerd met een maximale breedte van 3 m; 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 9' mogen over deze verkeersverbinding twee bruggen gebouwd worden ten behoeve van de verbinding van de daar aanwezige parkeergarages;
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
101
j.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 10' dient de deuropening van de in artikel 5.1 onder 'e' genoemde laad- en losruimte gesitueerd te worden.
5.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c. d. e. f. g.
h. i. j. k.
met uitzondering van het bepaalde in artikel 22.1 gelden ten aanzien van het maximum aantal m² bvo detailhandel, dienstverlening en horeca geen beperkingen; indien er gebouwd wordt binnen de bestemming Centrum - 2, wordt in ieder geval de in artikel 5 sub 'd' bedoelde verkeersverbinding gerealiseerd; gebruik van deze gronden is uitsluitend toegestaan indien binnen het bouwvlak ten minste is voorzien in het aantal parkeerplaatsen zoals voorgeschreven in WVVP; opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; opslag ten behoeve van detailhandel en dienstverlening is niet toegestaan op de tweede bouwlaag; er worden in totaal ten hoogste 100 woningen gerealiseerd; er zijn maximaal 2 supermarkten toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 3.500 m², waarbij geldt dat de grootste supermarkt een oppervlakte heeft van ten hoogste 2.000 m²; ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo) (m²)' is ten hoogste 6.700 m² bvo detailhandel en 900 m² bvo horeca en dienstverlening toegestaan; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan; de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; 3. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; 4. geen horeca en detailhandel plaatsvinden; 5. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden; 6. het beroep of de activiteit alleen door de bewoner wordt uitgeoefend.
5.4 5.4.1
Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1: a.
b.
om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd; om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd.
5.4.2
Afwijken ten behoeve van het toestaan van ambachtelijke bedrijven
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 ten behoeve van de vestiging van ambachtelijke bedrijven.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
102
5.5
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 11' bij een omgevingsvergunning afwijken van de daar geldende maximale bouw- en goothoogte ten behoeve van de bouw van een glazen stolp, met inachtneming van de volgende regels: a. b.
de bouwhoogte van de stolp bedraagt ten hoogste 14 m; de stolp moet voldoen aan de stedenbouwkundige eisen die gesteld worden in het nader op te stellen beeldkwaliteitplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
103
Artikel 6 6.1
Gemengd - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
6.2
het wonen; detailhandel en dienstverlening uitsluitend op de begane grond met een maximale vloeroppervlakte van 400 m² per vestiging; kantoren met een maximaal bvo van 1.000 m² per vestiging; bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; maatschappelijke voorzieningen; horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten mits deze inpasbaar is in de omgeving en een representatieve uitstraling heeft; ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2': horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk monument; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens voor ambachtelijke bedrijven; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': tevens voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water. Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: 6.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²; c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m; d. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
104
h. i.
hoogste 3 m; de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.
6.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c. 6.3
van erfscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m; van erfscheidingen elders: 2 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m. Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c.
d. e.
6.4
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' is detailhandel en dienstverlening tevens toegestaan op de verdiepingen; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm detailhandel - 2'; opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan; de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover: 1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; 2. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; 3. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; 4. geen horeca en detailhandel plaatsvinden; 5. er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden; 6. het beroep of de activiteit alleen door de bewoner wordt uitgeoefend. Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1: a.
b.
6.5
om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 6.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd; om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd. Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.1: a.
b.
om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 6.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd; om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 6.1 genoemd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
105
Artikel 7 7.1
Gemengd - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
het wonen; maatschappelijke voorzieningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
7.2
Bouwregels
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: 7.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden woningen uitsluitend gestapeld gebouwd; e. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden naast de maatschappelijke voorzieningen uitsluitend gestapelde woningen gebouwd. 7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²; c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m; d. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m. 7.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c.
van erfscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m; van erfscheidingen elders: 2 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
106
7.3
Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel: de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de hoofdgebouwen met een maximum van 50 m² voor zover: a. b. c. d. e. f.
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; geen horeca en detailhandel plaatsvinden; er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden; het beroep of de activiteit alleen door de bewoner wordt uitgeoefend.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
107
Artikel 8 8.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
8.2
beplantingen, plantsoenen, bermen en voet- en fietspaden; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
speelvoorzieningen
en
Bouwregels
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
108
Artikel 9 9.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; het wonen, uitsluitend op de verdiepingen; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel; ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
9.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 9.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m; b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt 0 of ten minste 1 m; c. indien niet in de zij- of achtererfgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zij- of achtererfgrens ten minste 1 m; d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bjigebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; e. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouw en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100% van het zij- en achtererf. 9.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c. 9.3
van erfscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m; van erfscheidingen elders: 2 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m. Afwijken van de gebruiksregels
Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1: a.
b.
om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 9.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 9.1 genoemd; om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 9.1 genoemd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
109
9.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Horeca' wijzigen en detailhandel en dienstverlening toestaan, mits: a. b.
er aantoonbaar vraag naar is; het niet ten koste gaat van de kwaliteit van de omgeving.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
110
Artikel 10 10.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c. d.
bibliotheken, openbare dienstverlening, gezondheidszorg, kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': tevens een rijksmonument; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
10.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 10.2.1 Hoofdgebouwen a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; e. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel; f. indien de hoofdgebouwen niet in de erfgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de erfgrens ten minste 1,5 m te bedragen; g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn bedrijfswoningen toegestaan; h. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 600 m³, met dien verstande dat de inhoud van vrijstaande bedrijfswoningen ten hoogste 1.000 m³ bedraagt. 10.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²; c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m; d. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; f. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; h. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m. _______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
111
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erfscheidingen voor of op ten hoogste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
112
Artikel 11 11.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 11.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 11.2.1 Erkers Een erker is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d.
de erker wordt gesitueerd ten minste 0,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw en ten minste 0,5 m uit de kap; de diepte van de erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een maximum van 1,5 m; de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw; de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de eerste verdieping (bovenkant vloer) van het hoofdgebouw met een maximum van 4 m.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
113
Artikel 12 12.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet begrepen); bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en parkeervoorzieningen.
12.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
114
Artikel 13 13.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1' is geen laden en lossen toegestaan; bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en parkeervoorzieningen.
13.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. b.
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
13.3
Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1' zijn laad- en losplaatsen niet toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
115
Artikel 14 14.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
h. i. j. k.
het wonen; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf': tevens voor bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' uitsluitend op de begane grond; ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel uitsluitend op de begane grond; ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening uitsluitend op de begane grond; ter plaatse van de aanduiding 'garage': garages en bergplaatsen; ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoren uitsluitend op de begane grond; ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten, openbare dienstverlening en verenigingsleven uitsluitend op de begane grond; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens voor ambachtelijke bedrijven; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens voor een kinderdagverblijf; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': tevens een gemeentelijk monument; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
14.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 14.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan; c. ter plaatse van de 'gevellijn' mogen de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de gevellijn worden gebouwd; d. in afwijking van sub c geldt dat indien sprake is van meerdere voorgevelrooilijnen, deze middels meerdere gevellijnen zijn aangegeven; e. in afwijking van het bepaalde onder c wordt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' uitsluitend de voorgevel van het hoofdgebouw aangeduid; f. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte; g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; h. in aanvulling op het bepaalde onder a t/m e geldt bij vervangende nieuwbouw van hoofdgebouwen het volgende: 1. de bouwwijze zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan wordt gehandhaafd; 2. bij twee-aaneengebouwde of vrijstaande hoofdgebouwen bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
116
14.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op het erf (zij-, achter- en voorerf) bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zijen achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²; c. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m; d. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt: 1. bij aaneengebouwde en half vrijstaande woningen: 3 m; 2. bij vrijstaande woningen: 5 m; e. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op een zijerf dat grenst aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen; f. indien er sprake is van een voorerf zijn hierop onder de volgende voorwaarden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan: 1. ten hoogste 50% van het voorerf mag worden bebouwd; 2. de bebouwing mag over ten hoogste de helft van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd; 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m; 4. de bebouwing mag er niet toe leiden dat de volgens lid 14.2.2 onder a en b ten hoogst toelaatbare bebouwing op het erf wordt overschreden; g. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; h. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; i. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; j. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m; k. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m. 14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erfscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 14.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: a. b. c.
daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad; de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m; geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 14.2.1 onder b of c ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
117
14.4
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: Aan-huis-gebonden ondernemingen Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen, mits; a. b. c. d. e. f.
g.
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; het netto vloeroppervlak in gebruik voor de aan-huis-gebonden onderneming niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²; het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; de onderneming uitsluitend door een van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend; voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; er geen horeca- en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.
14.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer aanduidingsvlakken 'detailhandel' verwijderen indien het detailhandelsbedrijf niet meer als zodanig in functie is.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
118
Artikel 15 15.1
Centrum - Voorlopig
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
detailhandel en dienstverlening; horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losplaatsen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.
15.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 15.2.1 Gebouwen a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. binnen het bouwvlak wordt het benodigde aantal parkeerplaatsen gerealiseerd conform de normen van het Westlands Verkeer en Vervoer Plan (WVVP). 15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c. d. e.
van van van van van
15.3
erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m; erfafscheidingen elders 2 m; vlaggenmasten 5 m; reclamezuilen of -constructies 10 m; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m. Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c. d.
de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo) (m²)' aangegeven oppervlakte; opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.
15.4
Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming
De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt zoals bedoeld in lid 15.1, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Centrum 's-Gravenzande'. 15.5
Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming
De voor 'Centrum - Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
een bouwmarkt; wonen; tuinen; verkeer- en verblijfsgebied; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
119
15.6
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 15.6.1 Gebouwen a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 15.6.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c.
van erfafscheidingen tussen de voorgevel van het hoofdgebouw en de openbare weg 1 m; van erfafscheidingen elders 2 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.
15.7
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b.
opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan; verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
120
Artikel 16 16.1
Waarde - Archeologie - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 16.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
b.
c.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van minder dan 50 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
b. c. d. e.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; het verlagen of verhogen van het waterpeil; het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
121
16.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van lid 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 16.2 in acht is genomen; een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m²; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
16.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 16.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
122
Artikel 17 17.1
Waarde - Archeologie - 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 17.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
b.
c.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van minder dan 500 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a.
b. c. d. e.
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; het verlagen of verhogen van het waterpeil; het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
123
17.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van lid 17.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. b. c. d.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 17.2 in acht is genomen; een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m²; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
17.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 17.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a.
b.
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
124
Artikel 18 18.1
Waarde - Karakteristiek
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Karakteristiek' bestemde gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke ruimtelijke kwaliteit. 18.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 18.2.1 Algemeen a. bij herbouw van gebouwen of de herinrichting van het openbaar gebied dienen de beeldkwaliteitseisen uit het 'beeldkwaliteitsplan Karakteristieke gebieden 's-Gravenzande' als bedoeld in Bijlage 3 in acht te worden genomen; b. ingeval van het samenvallen van deze gronden met de bestemming 'Waarde Winkelgebied', waarbij toepassing van beide bepalingen niet met elkaar overeenstemmen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Karakteristiek'. 18.2.2 Locatie Koningin Wilhelminaschool a. tenminste 90% van het huidige speelplein dient onbebouwd te blijven; b. bebouwing is uitsluitend toegestaan aan de zijde van de Van Lennepstraat. 18.2.3 Locatie hoek Langestraat-Zuidwind Herbouw van gebouwen of herinrichting van het openbaar gebied is uitsluitend toegestaan in overeenstemming met een nieuw tot vast te stellen beeldkwaliteitsplan. 18.3 Omgevingsvergunning voor het slopen 18.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden gebouwen met de bestemming 'Waarde - Karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen. 18.3.2 Uitzondering op het sloopverbod Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 18.3.1 is niet vereist voor: a. b. c. d.
sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer; het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag; het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist; sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde omgevingsvergunning.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
125
Artikel 19 19.1
Waarde - Winkelgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Winkelgebied' bestemde gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud van de karakteristieke ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied. 19.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt de volgende regel:
ingeval van het samenvallen van deze gronden met de bestemming 'Waarde Karakteristiek', waarbij toepassing van beide bepalingen niet met elkaar overeenstemmen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Karakteristiek'.
19.3 Omgevingsvergunning voor het slopen 19.3.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden gebouwen met de bestemming 'Waarde - Winkelgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen. 19.3.2 Uitzondering op het sloopverbod Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.3.1 is niet vereist voor: a. b. c. d.
sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer; het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag; het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist; sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde omgevingsvergunning.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
126
Hoofdstuk 3
Artikel 20
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21
Algemene bouwregels
21.1 Percentages op de planverbeelding 21.1.1 Bebouwingspercentage Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage geeft aan, hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwperceel maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. 21.1.2 Bouwvlakken zonder percentage De op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald. 21.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen Het op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage heeft geen betrekking op bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 21.2 Hoogteaanduidingen op de planverbeelding 21.2.1 Maximale hoogte De op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- dan wel bouwhoogte van gebouwen in meters aan. 21.2.2 Geen hoogteaanduiding Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels. 21.3 Overschrijding van hoogteaanduidingen op de planverbeelding 21.3.1 Ondergeschikte bouwdelen De in artikel 21.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 21.4 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
127
21.3.2 Overschrijding voortvloeiende uit wet of normaal onderhoud De in artikel 21.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden, hoogteoverschrijding voortvloeit uit wet en of behoort tot normaal onderhoud. 21.4
indien
deze
Algemene hoogtematen
Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald: erfscheidingen: - tussen voorgevelrooilijn en openbare weg
1 m;
- erfscheidingen elders
2 m;
- overkappingen
3 m;
- straatmeubilair
3 m;
- lichtmasten
20 m;
- antennes ten behoeve van telecommunicatie niet zijnde schotelantennes
5 m;
- overige bouwwerken
2 m;
- vlaggenmasten
6 m.
21.5
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door: a. b.
c. d. e.
f.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen; bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt; rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt; putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen; hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt; bestaande dakopbouwen, luifels en uitbouwen aan de voorzijde.
21.6 Ondergrondse bouwwerken a. De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken. b. In aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen hoofdgebouw. 21.7
Parkeren
Bij elke ontwikkeling wordt het Westlands Verkeer en Vervoerplan 2005 toegepast. 21.8
Dakkapellen
De in de planregels of op de planverbeelding aangegeven goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, die voldoen aan de volgende voorwaarden: a.
b.
maatvoering achterzijde: 1. de dakkapel ligt aan alle zijden tenminste 0,5 m vrij in het dakvlak; 2. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m; maatvoering voorzijde: 1. de dakkapel is niet breder dan 50% van de breedte van het dakvlak; 2. de dakkapel ligt aan alle zijden ten minste 0,5 m vrij in het dakvlak;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
128
3. de dakkapel is gemeten van de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,5 m. 21.9
Bestaande bouwwerken
Een bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag ten hoogste overeenkomstig de bestaande afmetingen en op dezelfde plaats worden teruggebouwd. 21.10 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. b.
de ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
129
Artikel 22
Algemene gebruiksregels
22.1 Vloeroppervlakte detailhandel winkelhart a. op de gronden met de bestemming C1, voor zover deze zijn aangeduid als 'specifieke vorm van centrum - 1' en 'specifieke vorm van centrum - 2', en op de gronden met de bestemming C2, bedraagt het maximum bvo aan detailhandel in totaal 8.400 m², waarbij de volgende specificaties gelden: 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1' in de bestemming Centrum - 1 bedraagt het bvo detailhandel ten hoogste 1.200 m²; 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2' in de bestemming Centrum - 1 bedraagt het bvo detailhandel ten hoogste 500 m²; 3. binnen de bestemming Centrum - 2 bedraagt het bvo detailhandel ten hoogste 6.700 m²; b. er is ten hoogste 900 m² bvo aan horeca en dienstverlening toegestaan. 22.2
Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a.
b.
c.
d.
het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken; het gebruik van niet-bebouwde grond en/of water als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden; het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken; het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden; het gebruik van bouwwerken of de bouwwerken te laten gebruiken als seksinrichting.
22.3
Geen strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. b.
het gebruik verleend op het gebruik verleend op
van niet-bebouwde grond voor evenementen waarvoor een vergunning is grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland; van niet-bebouwde grond voor standplaatsen waarvoor een vergunning is grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Westland.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
130
Artikel 23 23.1
Algemene afwijkingsregels
Algemene afwijkingsmogelijkheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend - afwijking van de regels in het plan te verlenen voor: a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
het bepaalde in artikel 22.1 sub 'a' onder 1 en 3 om het aantal m² bvo detailhandel binnen de bestemming Centrum - 2 met ten hoogste 600 m² op te hogen, met dien verstande dat het extra m² bvo detailhandel dat aan de bestemming Centrum - 2 wordt toegevoegd, wordt afgetrokken van het toegestane aantal m² bvo detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1' in de bestemming Centrum - 1; afwijkingen van voorgeschreven maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%; het moet hierbij primair gaan om het oplossen van knelpunten waar het bestemmingsplan niet in voorziet en waartegen in planologisch opzicht geen bezwaar bestaat en niet om de bouwmogelijkheden bij voorbaat al te vergroten; het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m³ zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten; het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m; geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen ten hoogste 2 m mogen bedragen; afwijkingen van het bestemmingsplan, ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast; overschrijding van bouwgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen; het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden. de parkeernormering, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer- en vervoerplan (WVVP) indien: 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien; 3. er binnen de werkingsduur van dit plan afwijkende parkeernormen worden vastgesteld.
23.2
Afwijking niet verlenen
Afwijking wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
131
Artikel 24 24.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. 24.2
Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. b.
uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
24.3
wro-zone wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 1' wijzigen naar de bestemmingen Gemengd - 2 en Verkeer - Verblijfsgebied ten behoeve van de realisatie van de woonservicezone en de herinrichting van het openbare gebied met inachtneming van de volgende regels: a. b.
c.
in het wijzigingsplan dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten voor de woonservicezone uit het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 (ROK); binnen het wijzigingsgebied worden voldoende parkeerplaatsen geprojecteerd waarbij geldt dat de parkeernormen uit het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) worden gehanteerd; de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat: 1. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet; 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving; 3. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
24.4
wro-zone wijzigingsgebied - 2
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 2' wijzigen naar de bestemmingen Wonen, Tuin en Verkeer - Verblijfsgebied ten behoeve van de herontwikkeling van de 'EGAC locatie' met inachtneming van de volgende regels: a. b. c. d. e. f.
er mogen zowel gestapelde als vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen alsmede zorgwoningen worden gebouwd; langs de Sand Ambachtstraat bedraagt de bebouwing ten hoogste 4 bouwlagen; langs de Langestraat bedraagt de bebouwing ten hoogste 2 bouwlagen met een derde bouwlaag in de kap; de bouwhoogte in het binnengebied bedraagt ten hoogste 12 m; het maximum bebouwingspercentage binnen het wijzigingsgebied bedraagt ten hoogste 70%. binnen het wijzigingsgebied worden voldoende parkeerplaatsen geprojecteerd waarbij geldt dat de parkeernormen uit het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) worden gehanteerd;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
132
g. h.
in het wijzigingsplan dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten uit het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 (ROK); de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat: 1. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet; 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving; 3. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
24.5
wro-zone wijzigingsgebied - 3
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 3' wijzigen naar de bestemmingen Wonen, Tuin en Verkeer - Verblijfsgebied ten behoeve van de herontwikkeling van de locatie 'De Horticoop' met inachtneming van de volgende regels: a. b. c. d. e.
f. g.
er worden ten hoogste 31 woningen gebouwd; er mogen zowel gestapelde als vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen worden gebouwd; langs de Veilingkade bedraagt de bebouwing ten hoogste 4 bouwlagen met kap, zonder woonlaag in deze kap; langs de Hoflaan bedraagt de bebouwing ten hoogste 2 bouwlagen met een derde bouwlaag in de kap; binnen het wijzigingsgebied worden voldoende parkeerplaatsen geprojecteerd waarbij geldt dat de parkeernormen en berekeningswijze zoals uiteengezet in het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) worden gehanteerd; in het wijzigingsplan dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten uit het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 (ROK); de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat: 1. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet; 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving; 3. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
24.6
wro-zone wijzigingsgebied - 4
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 4' wijzigen ten behoeve van de herontwikkeling van de locaties Prins Willem Alexanderschool en Koningin Wilhelminaschool met inachtneming van de volgende regels: a. b.
c.
in het wijzigingsplan dient rekening te worden gehouden met de uitgangspunten uit het Ruimtelijk Ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 (ROK); binnen het wijzigingsgebied worden voldoende parkeerplaatsen geprojecteerd waarbij geldt dat de parkeernormen uit het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) worden gehanteerd; de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat: 1. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet; 2. voldaan wordt aan het bepaalde in de milieuwetgeving; 3. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
133
Artikel 25
Overige regels
25.1 Karakteristieke waardevolle bebouwing 25.1.1 Sloopverbod zonder vergunning Het is verboden gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen. 25.1.2 Adviesprocedure voor een omgevingsvergunning Alvorens te besluiten over de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het slopen wint het bevoegd gezag advies in van de gemeentelijke monumentencommissie. 25.1.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een omgevingsvergunning wordt in ieder geval verleend indien: a.
b.
ingeval van sloop het gehele pand of object: indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar pand of object, gelet op bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen en gelet op dakvorm, nokrichting, dakhelling, dakoverstekken, goot- en daklijsten, schoorstenen en gevelindelingen door ramen, deuropeningen en erkers; ingeval van sloop van een gedeelte van het pand of object: indien bescherming gewaarborgd is van het resterende gedeelte van het pand of object, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermenswaardig is.
25.1.4 Uitzondering op het sloopverbod Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.1.1 is niet vereist voor: a. b. c. d.
sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer; het slopen ingevolge een aanschrijving van het bevoegd gezag; het slopen van bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist; sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
25.2
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
134
Hoofdstuk 4
Artikel 26 26.1
Overgangs- en slotregel
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a.
b.
c.
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. b.
c.
d.
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27
Slotregel
Deze regels worden 's-Gravenzande'.
aangehaald
als
'Regels
van
het
bestemmingsplan
Centrum
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
135
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de regels
137
Bijlage 1 Staat 'functiemenging'
van
Bedrijfsactiviteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' < > = cat. e.d. kl. n.e.g.
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd
o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j
opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar
SBI-CODE 1993 nummer
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
01
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
2
- algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m²
B1
014
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²
B1
15
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
6
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²
B2
1552
2
Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²
B1
1581
1
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week
B1
1584
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
3
- cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²
B1
1584
6
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²
B1
1593 t/m 1595 17
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke -
B1
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
B2
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B2
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
182
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer)
20
-
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
203, 204, 205
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
205 22
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken -
2222.6
B2 C
B2 B1
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
B1 A
2223
A
Grafische afwerking
2223
B
Binderijen
B1
2224
Grafische reproductie en zetten
B1
2225
Overige grafische activiteiten
B1
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
24
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2442
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
2
- verbandmiddelenfabrieken
26
-
A
C
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
2612
Glas-in-lood-zetterij
B1
2615
Glasbewerkingsbedrijven
B2
262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
2
2681
B1
- indien p.o. < 2.000 m²
B2
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B2
SBI-CODE 1993 nummer
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
28
-
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
281
1a
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
B2
284
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
B2
2852
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
B2
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
B2
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken
33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
B1
B1
A
362
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
B1
363
Muziekinstrumentenfabrieken
B1
3661.1
Sociale werkvoorziening
B1
40
-
40
C0
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
C1
- < 10 MVA
40
D0
Gasdistributiebedrijven:
40
D3
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A
40
D4
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
40
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
E2
- blokverwarming
41
-
41
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1
- < 1 MW
B1 A B1 B1
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
45
-
BOUWNIJVERHEID
45
3
B1
Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m²
B1
453
Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij)
B1
453
Elektrotechnische installatie
B1
50
-
501, 502, 504 5020.4
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij of spuiterij)
B
Autobeklederijen
B1 A
5020.5
Autowasserijen
B1
503, 504
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
B1
51
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5134
Groothandel in dranken
C
5135
Groothandel in tabaksproducten
C
5136
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
C
5137
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
C
514
Groothandel in overige consumentenartikelen
C
5148.7
0
Groothandel in vuurwerk en munitie:
SBI-CODE 1993 nummer
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
5148.7
1
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
5153
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153
1
- algemeen
5153
2
- indien b.o. < 2.000 m²
C C B1
5153.4
4
Zand en grind:
5153.4
6
- indien b.o. < 200 m²
5154
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
1
- algemeen
5154
2
- indien b.o. < 2.000 m²
5156
Groothandel in overige intermediaire goederen
C
5162
2
Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid
C
B1 C B1
5162
Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid
B1
517
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)
C
52
-
527 60
Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) -
6022 6024
64
-
-
C B1
B1
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
-
B1
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER Caravanstalling
641 71
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
6321
A
VERVOER OVER LAND Taxibedrijven
1
603 63
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
C
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN B2
711
Personenautoverhuurbedrijven
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
C
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
C
72
-
72
A
Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke
72
B
Datacentra
73
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732 74
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek -
A B1
A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
C
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
A
90 9001
MILIEUDIENSTVERLENING B
Rioolgemalen
93
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.3
A
Wasverzendinrichtingen
B1
B1
SBI 93/SvB f oktober 2010
138
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Staat van Horeca-activiteiten Categorie I 'lichte horeca Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a.
Aan -
de detailhandelsfunctie verwante horeca automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
1b.
Overige lichte horeca bistro; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); hotel.
1c.
Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; shoarma/grillroom; zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: dancing; discotheek; nachtclub; partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
139
Bijlage 3 Beeldkwaliteitsplan gebieden 's-Gravenzande
karakteristieke
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 220.13591.01 Rotterdam / Middelburg
B e e l d k w a l i t e i t s p l a n K a r a k t e r i s t i e k e g e b i e d e n ' s G r a ve n z a n d e Versie 25-03-2011 V o o r ' s G r a v e n za n d e zi j n va n u i t s t e d e n b o u w 4 g e b i e d e n b e n o e m d a l s k a r a k t e r i s t i e k e g e b i e d e n . H e t b e t r e f t h i e r g e b i e d e n d i e o m b e p a a l d e r e d e n e n e e n b e p a a l d e r u i m t e l i j k e k wa l i t e i t h e b b e n . V o o r d e ze g e b i e d e n i s a f g e s p r o k e n o m e e n b e e l d k wa l i t e i t s p l a n o p t e s t e l l e n , zo d a t b i j e ve n t u e l e h e r b o u w d e b e e l d k wa l i t e i t g e wa a r b o r g d i s . D e 4 g e b i e d e n zi j n : 1 . Z u i d wi n d – L a n g e s t r a a t 2 . K o n i n g i n W i l h e l m i n a s c ho o l 3 . Ma r k t p l e i n – L a n g e s t r a a t – K e r k 4 . V i j ve r d i r e c t e o m g e vi n g b i j V a n d e K a s t e e l e p l e i n .
1. Zuidwind - Langestraat Gebiedsbeschrijving H e t g e b i e d b e s l a a t d e z u i d zi j d e va n d e Z u i d wi n d e n h e t d e e l va n d e L a n g e s t r a a t t o t a a n d e V a n d e K a s t e e l e s t r a a t . H e t g e b i e d f u n c t i o n e e r t a l s a a n l o o p r o u t e vo o r h e t c e n t r u m va n ' s G r a ve n za n d e . I n h e t g e b i e d i s ve e l a u t h e n t i e k e b e b o u wi n g m e t e e n ze k e r e r u i m t e l i j k e k w a l i t e i t . I n d e b e e l d k wa l i t e i t s e i s e n i s b e s c h r e ve n wa a r d e ze r u i m t e l i j k e k wa l i t e i t i n zi t e n wa a r d u s o p g e l e t m o e t wo r d e n b i j h e r b o u w .
Beeldkwaliteitseisen Langestraat I n d e L a n g e s t r a a t s t a a t d e b e b o u wi n g i n e e n r o o i l i j n . E e n m i n i m a l e g e ve l s p r o n g va n m a x. 3 0 c m
i s m o g e l i j k o m d e i n d i vi d u e l e u i t s t r a l i n g va n d e p a n d j e s e n d e ve r t i c a l i t e i t t e b e n a d r u k k e n . D e h o o g t e va n d e g e b o u w e n i s o ve r w e g e n d 2 l a g e n e n e e n k a p .
D e b r e e d t e k a n we l va r i ë r e n . I n d i e n e e n p a n d b r e d e r i s d a n e e n e n k e l e w o n i n g d a n i s d o o r m i d d e l va n ve r t i c a l e g e l e d i n g e n d e t a i l l e r i n g va n d e g e ve l e r vo o r g e z o r g d d a t d e s c h a a l va n
h e t g e b o u w p a s t b i j d e m a a t e n s c h a a l va n g e b o u we n i n d e L a n g e s t r a a t . O o k b i j d e o ve r i g e k a r a k t e r i s t i e k e p a n d e n i s d e v e r t i c a l e g e l e d i n g va n b e l a n g . D i t u i t zi c h i n
b i j vo o r b e e l d d e r a a m p a r t i j e n . T yp e r e n d vo o r d e k w a l i t e i t i s o o k d e u i t s t r a l i n g va n i n d i vi d u e l e p a n d e n .
S p o r a d i s c h / a l s u i t zo n d e r i n g m o g e n p a n d e n d u i d e l i j k t e r u g l i g g e n t e n o p z i c h t e va n d e r o o i l i j n e n e e n a f wi j k e n d e m a a t e n s c h a a l h e b b e n , zo a l s b i j vo o r b e e l d d e k e r k .
K l e u r g e b r u i k i n g e ve l : r u s t i g , g e e n s c h r e e u we r i g e f e l l e k l e u r e n O m d a t d i t d e e l v a n d e L a n g e s t r a a t a l s a a n l o o p g e b i e d wo r d t b e s c h o u wd i s h e t n o o d z a k e l i j k d a t n a a s t d e g e b o u we n o o k d e o p e n b a r e r u i m t e e e n p a s s e n d e u i t s t r a l i n g h e b b e n . Te n a a n zi e n va n de openbare inrichting wordt een hoge kwaliteit geëist
H o e k L a n g e s t r a a t – Z u i d wi n d ( b i n n e n zi j d e )
H e t g e b i e d h e e f t p o t e n t i e o m d e e n t r e e va n h e t a a n l o o p g e b i e d v a n h e t c e n t r u m t e m a r k e r e n . N u l i g t e r e e n p a r k e e r t e r r e i n e n d a a r a c h t e r e e n s c h o o l g e b o u w. I n d e g e w e n s t e s i t u a t i e i s h e t
wenselijk om hier geen parkeerterrein te hebben. V o o r d e ze l o c a t i e d i e n t t e z i j n e r t i j d b i j d e o n t wi k k e l i n g e e n b e e l d k wa l i t e i t p l a n t e wo r d e n o p g e s t e l d , o m d a t d e ze l o c a t i e m i n o f m e e r a l s o n t wi k k e l l o c a t i e k a n wo r d e n g e zi e n .
Z u i d wi n d H e t b e g i n va n h e t a a n l o o p g e b i e d wo r d t a a n h e t e i n d va n d e L a n g e s t r a a t g e m a r k e e r d d o o r d e
vi l l a . B i j e ve n t u e l e h e r b o u w i s d e h i e r b o ve n b e s c h r e ve n m a r k e r i n g e e n ve r e i s t e .
D e wo n i n g e n a a n d e zu i d zi j d e va n d e Z u i d wi n d ( n r 4 t / m 2 0 ) d o e n m e e a a n d e k a r a k t e r i s t i e k va n d i t g e b i e d .
T yp e r e n d zi j n d e s p r o n g e n i n d e r o o i l j n . D e ve r s p r i n g i n g e n m a k e n d e r u i m t e ( o ve r h o e k e n ) N u m m e r s 4 t / m 2 0 h e b b e n e e n l a a g m i n d e r d a n d e vi l l a va n n r 2 . D i t d r a a g t b i j a a n d e k a r a k t e r i s t i e k va n d i t g e b i e d . N r 4 t / m 2 0 vo r m e n e e n c o n t r a s t m e t h e t a a n l o o p g e b i e d e n c e n t r u m , wa a r ve e l a l 2 l a g e n m e t k a p d e g a n g b a r e h o o g t e i s . B i j h e r b o u w g e l d t h i e r d a n o o k
d a t 1 l a a g e n e e n k a p d e m a xi m a l e h o o g t e i s . D e k wa l i t e i t zi t o o k i n d e d e t a i l l e r i n g va n d e g e ve l s . B i j h e r b o u w d i e n t e e n ve r f i j n d e d e t a i l l e r i n g
t e wo r d e n t o e g e p a s t , g e e n g r o ve a f w e r k i n g zo a l s b i j vo o r b e e l d t r e s p a p l a t e n . K l e u r g e b r u i k i n g e ve l : r u s t i g , g e e n s c h r e e u we r i g e f e l l e k l e u r e n
2. Koningin Wilhelminaschool Gebiedsbeschrijving D e K o n i n g i n W i l h e l m i n as c h o o l i s g e l e g e n a a n d e V a n d e K a s t e e l e s t r a a t . D e s c h o o l i s g e l e g e n m i d d e n o p e e n p l e i n . H e t p l e i n m e t d e s c h o o l i s o n d e r d e e l va n d e v e r s c h i l l e n d e we s t - o o s t s t r u c t u r e n va n ' s G r a ve n za n d e .
Beeldkwaliteitseisen
H e t g e b i e d k e n m e r k t zi c h d o o r e e n l o m m e r r i j k e u i t s t r a l i n g e n e e n d u i d e l i j k e b o o m s t r u c t u u r
zo we l a a n d e zi j d e V a n d e K a s t e e l e s t r a a t a l s a a n d e zi j d e Mo n t e s s o r i s t r a a t . D e ze b o o m s t r u c t u u r d i e n t t e wo r d e n g e h a n d h a a f d . A f h a n k e l i j k va n d e f u n c t i e zo u d e l a g e b e g r o e i i n g ve r m i n d e r d k u n n e n wo r d e n . ( b i j vo o r b e e l d b i j e e n s c h o o l i s d e b e g r o e i i n g w e l g e we n s t i . v. m . v e r m i n d e r i n g p l e i n l a wa a i , m a a r b i j e e n a n d e r e f u n c t i e zo u e e n l a g e r e b e g r o e i i n g
of meer open begroeiing ook kunnen. D e b o u wm a s s a d i e n t m e t d e v o o r zi j d e a a n d e V a n d e K a s t e e l e s t r a a t t e s t a a n . D e a n d e r e
s t r a t e n / zi j d e n zi j n o n d e r g e s c h i k t . B o u wm a s s a s t a a t n i e t i n d e r o o i l i j n va n d e K a s t e e l e s t r a a t , l i g t d u i d e l i j k t e r u g ( vo o r p l e i n ) .
B i j h e r b o u w m o e t m i n i m a a l 9 0 % va n h e t p l e i n v a n d e b e s t a a n d e s i t u a t i e o n b e b o u wd b l i j ve n . A a n d e zi j d e va n d e V a n L e n n e p s t r a a t k a n d e b e b o u wi n g m i n d e r ve r t e r u g l i g g e n .
H e t h u i d i g e vo l u m e b e s t a a t u i t e e n s a m e n g e s t e l d e m a s s a m e t e e n b i j b e h o r e n d e d e t a i l l e r i n g ( b i j v. o ve r s t e k k e n ) d i e zi c h ve r g r i j p t i n d e o m g e vi n g . Me t a n d e r e w o o r d e n , h e t g e b o u w b e s l a a t m e e r r u i m t e d o o r d e u i t s t r a l i n g e n i m p a c t o p o m g e vi n g , d a n a l l e e n d e f ys i e k e m a a t va n h e t g e b o u w. H e t g e b o u w o m va t d e r u i m t e . D e s a m e n g e s t e l d e m a s s a e n h e t v e r g r i j p e n i n d e o m g e vi n g zi j n o n d e r d e e l va n d e b e e l d k wa l i t e i t s e i s e n e n d i e n e n t e w o r d e n g e h a n d h a a f d .
3. Marktplein – Langestraat - Kerk. Gebiedsbeschrijving H e t g e b i e d b e s t a a t u i t d r i e d e e l g e b i e d e n . H e t M a r k t p l e i n vo r m t h e t h a r t va n ' s - G r a ve n za n d e . H e t vo r m t d e n o o r d e l i j k e p o o l va n h e t k e r n w i n k e l g e b i e d , f u n c t i o n e e r t n o g a l s Ma r k t p l e i n e n i s h e t b e o o g d e h o r e c a p l e i n . A a n e n o p h e t p l e i n s t a a n e e n a a n t a l m o n u m e n t e n zo a l s d e S p a a n s e V l o o t , h e t s t a d h u i s e n d e p o m p . M e t n a m e d e we s t e l i j k e - e n n o o r d e l i j k e p l e i n w a n d e n b e s t a a n n o g u i t a u t h e n t i e k e b e b o u wi n g , o f b e b o u wi n g d i e d a a r o p a a n s l u i t . D e L a n g e s t r a a t ( g e l e g e n t u s s e n d e va n S t r a a l e n s t r a a t e n G a s t h u i s l a a n ) i s e e n a a n l o o p s t r a a t d i e h e t M a r k t p l e i n ve r b i n d t m e t d e h i s t o r i s c h e g e r e f o r m e e r d e kerk. De tussengelegen door dubbele bomenrij begeleide parkstrook benadrukt het statige, r e s i d e n t i ë l e k a r a k t e r va n ' s - G r a ve n za n d e . D e b e b o u wi n g i s g r o t e n d e e l s a u t h e n t i e k o f s l u i t d a a r o p a a n . De gereformeerde (dorps)kerk is een rijksmonument. Ook de setting in het omliggende groen (tuin) is b e p a l e n d vo o r h e t r u i m t e l i j k e b e e l d .
Beeldkwaliteitseisen Ma r k t p l e i n
H e t b i j n a vi e r k a n t e p l e i n h e e f t 3 n a g e n o e g g e l i j k w a a r d i g e w a n d e n , va n o ve r w e g e n d 2 l a g e n m e t e e n k a p a a n d e n o o r d - , w e s t - e n zu i d zi j d e . H e t p l e i n i s va n d e ze wa n d e n g e s c h e i d e n d o o r t u s s e n l i g g e n d e we g e n e n / o f r o u t e s ; D e n o o r d - e n w e s t wa n d b e s t a a n u i t d u i d e l i j k i n d i vi d u e l e p a n d e n m e t a f zo n d e r l i j k e k a p . D e b r e e d t e va n d e p a n d e n i s b e p e r k t e n d e g e ve l s k e n n e n e e n ve r t i c a l e g e l e d i n g e n d e t a i l l e r i n g . D e ze k o r r e l g r o o t t e i s b e p a l e n d vo o r d e m a a t e n s c h a a l va n h e t Ma r k t p l e i n ;
D e zu i d e l i j k e wa n d d i e n t wa t b e t r e f t d e h o o g t e a a n t e s l u i t e n b i j d e a n d e r e b o u wh o o g t e s a a n h e t Ma r k t p l e i n . V o o r d e b e e l d k wa l i t e i t i s h e t b e l a n g r i j k d a t d e g e ve l s e e n u i t s t r a l i n g h e b b e n va n i n d i vi d u e l e p a n d e n . B i j d i t a s p e c t s p e e l t ve r t i c a l e g e l e d i n g e e n r o l . D e k o r r e l g r o o t t e d i e n t a a n t e s l u i t e n b i j d e k o r r e l g r o o t t e a a n d e n o o r d zi j d e va n h e t p l e i n .
D e vi e r d e w a n d , a a n d e o o s t zi j d e , s t a a t o p h e t p l e i n e n i s 3 l a g e n m e t e e n k a p . H e t b e t r e f t é é n g e b o u w, w e l k e m e d e d o o r d e o p va l l e n d e o r a n j e b a k s t e e n a l s zo d a n i g wo r d t h e r k e n d . D e k o r r e l g r o o t t e va n h e t g e b o u w i s wa t t e g r o o t vo o r d i t Ma r k t p l e i n . D i t zi t h e m n i e t zo ze e r i n d e h o o g t e m a a r m e e r i n h e t o n t b r e k e n va n e e n ve r t i c a l e g e l e d i n g , wa a r d o o r e r i n h e t g e ve l b e e l d g e e n u i t s t r a l i n g i s va n i n d i vi d u e l e p a n d e n . D e a r c a d e s i n d e p l i n t s l u i t e n b e t e r a a n b i j k a r a k t e r , m a a t e n s c h a a l va n h e t p l e i n ;
H e t h i s t o r i s c h e k a r a k t e r va n h e t p l e i n vr a a g t o m a a n g e p a s t k l e u r g e b r u i k i n d e g e ve l s : r u s t i g , g e e n s c h r e e u we r i g e f e l l e k l e u r e n . B i j h e r b o u w d i e n t e e n ve r f i j n d e d e t a i l l e r i n g t e wo r d e n t o e g e p a s t , g e e n
g r o ve a f we r k i n g z o a l s b i j vo o r b e e l d t r e s p a p l a t e n . D e k wa l i t e i t zi t o o k i n d e d e t a i l l e r i n g va n d e g e ve l s .
O p h e t Ma r k t p l e i n s t a a t e e n c a r r é va n b o m e n , d i e d e e e n h e i d va n d e r u i m t e b e n a d r u k k e n ;
Langestraat D i t d e e l va n d e L a n g e s t r a a t ve r b i n d t d e b e l a n g r i j k s t e h i s t o r i s c h e e l e m e n t e n va n h e t c e n t r u m . F u n c t i o n e e l i s h e t e e n a a n l o o p g e b i e d . N a a s t d e g e b o u we n d i e n t o o k d e o p e n b a r e r u i m t e e e n p a s s e n d e u i t s t r a l i n g t e h e b b e n . Te n a a n zi e n va n d e o p e n b a r e i n r i c h t i n g w o r d t e e n h o g e k w a l i t e i t
geëist; D e d u b b e l e b o m e n r i j i s d e r u i m t e l i j k e d r a g e r va n d e o p e n b a r e r u i m t e . D e e xt e n s i e ve i n r i c h t i n g v a n d e t u s s e n l i g g e n d e r u i m t e g e e f t d e ze e e n s t a t i g e u i t s t r a l i n g , p a s s e n d b i j h e t r e s i d e n t i ë l e k a r a k t e r va n ' s - G r a ve n za n d e ;
H e t b e t r e f t d u i d e l i j k i n d i vi d u e l e p a n d e n m e t a f zo n d e r l i j k e k a p . D e b r e e d t e va n d e p a n d e n i s b e p e r k t e n d e g e ve l s k e n n e n e e n ve r t i c a l e g e l e d i n g e n d e t a i l l e r i n g . D e g e b o u we n h e b b e n zo e e n
k o r r e l g r o o t t e d i e p a s t i n d e m a a t e n s c h a a l va n d e L a n g e s t r a a t ; D e h o o g t e va n d e g e b o u w e n i s o ve r w e g e n d 2 l a g e n e n e e n k a p , d i t d i e n t t e wo r d e n g e h a n d h a a f d ;
K l e u r g e b r u i k i n g e ve l : r u s t i g , g e e n s c h r e e u we r i g e f e l l e k l e u r e n ; O o k b i j d e o ve r i g e k a r a k t e r i s t i e k e p a n d e n i s d e v e r t i c a l e g e l e d i n g va n b e l a n g . D i t u i t zi c h i n
b i j vo o r b e e l d d e r a a m p a r t i j e n ; D e b e b o u wi n g s t a a t i n e e n r o o i l i j n . E e n b e p e r k t e g e ve l s p r o n g va n m a x. 3 0 c m i s m o g e l i j k o m d e
i n d i vi d u e l e u i t s t r a l i n g va n d e p a n d j e s e n d e ve r t i c a l i t e i t t e b e n a d r u k k e n ; D e k wa l i t e i t zi t o o k i n d e d e t a i l l e r i n g va n d e g e ve l s . B i j h e r b o u w d i e n t e e n ve r f i j n d e d e t a i l l e r i n g t e
w o r d e n t o e g e p a s t , g e e n g r o ve a f we r k i n g z o a l s b i j vo o r b e e l d t r e s p a p l a t e n . D e p a n d e n m e t e e n wo o n f u n c t i e a a n d e w e s t zi j d e va n d e L a n g e s t r a a t h e b b e n va a k e e n " D e l f s e s t o e p " , ve e l a l a f g e ze t m e t e e n l a a g h e k j e .
Kerk D e e e n h e i d va n i n r i c h t i n g va n h e t o m l i g g e n d e o p e n b a a r g r o e n e n d e b i j d e k e r k b e h o r e n d e t u i n
d i e n t g e h a n d h a a f d t e b l i j ve n ; D e ( d u b b e l e ) b o m e n r i j a a n d e zi j d e v a n d e G a s t h u i s l a a n vo r m e n e e n h e l d e r e b e g r e n zi n g va n d i t h i s t o r i s c h e d e e l va n h e t c e n t r u m g e b i e d .
4 . D i n g e m a n s va n d e K a s t e e l e p l e i n Gebiedsbeschrijving D e ze " e e n d e n vi j ve r " vo r m t e e n ze l d za m e g r o e n e l o n g b i n n e n d e d i c h t e w o o n b e b o u wi n g va n ' s G r a ve n za n d e . D e r u i m t e i s n i e t z o g r o o t , m a a r o o g t r u i m e r d o o r d e l a g e b e g e l e i d e n d e wa n d e n e n d e h o r i zo n t a l e g e l e d i n g h i e r va n . H e t V a n d e K a s t e e l e p l e i n m a a k t d e e l u i t va n e e n k e t e n va n g r o e n e s c h a k e l s va n u i t h e t c e n t r u m n a a r d e b e o o g d e e c o l o g i s c h e zo n e va n h e t N i e u we W a t e r , b e s t a a n d e u i t h e t g r o e n b i j d e W i l h e l mi n a s c h o o l , d i t V a n d e K a s t e e l e p l e i n , e n d e g r o e n zo n e l a n g s d e n o o r d zi j d e va n d e R i j n va a r t w e g . D e k o p g e ve l s v a n d e r e c e n t g e r e a l i s e e r d e a p p a r t e m e n t e n g e b o u we n a a n d e m r . S c h o k k i n g s t r a a t e n Mu m s e n s t r a a t t o n e n a a n h o e g e vo e l i g d e k wa l i t e i t e n va n d e ze r u i m t e zi j n .
Beeldkwaliteitseisen
A a n d e b a s i s va n d e k w a l i t e i t va n d i t g e b i e d l i g t h e t g r o e n e k a r a k t e r . H e t b e s t a a n d e g r o e n e n d e b o m e n ( r i j e n ) m o g e n n i e t wo r d e n a a n g e t a s t ;
D o o r d e l a g e r g e l e g e n vi j ve r o n t s t a a t e e n s o o r t k u i l - e f f e c t , w a a r d o o r d e r u i m t e s t e r k e r a l s r u i m t e l i j k e e e n h e i d e n g e d e f i n i e e r d e p l e k w o r d t e r va r e n e n d e ze d i e n t o m d i e r e d e n t e w o r d e n
gehandhaafd; D e b e g e l e i d e n d e b e b o u wi n g b e s t a a t u i t l a g e w a n d e n m e t e e n o ve r w e g e n d h o r i zo n t a l e g e l e d i n g . K e n m e r k e n d i s d a t d i e h o r i zo n t a l e l i j n e n vo o r e e n b e l a n g r i j k d e e l w o r d e n b e p a a l d d o o r d e o r a n j e d a k vl a k k e n o f e e n h o r i z o n t a l e ' d a k l i j s t ' ;
D e we s t e l i j k e w a n d i s h e t m e e s t k e n m e r k e n d d o o r d e a u t h e n t i e k e , k l e i n s c h a l i g e b e b o u wi n g va n é é n l a a g m e t e e n k a p . D e e e n h e i d va n d e g e ve l s e n d e d a a r u i t vo o r t k o m e n d e r i t m e s zi j n t e h a n d h a ve n k w a l i t e i t e n . O o k m a a t e n s c h a a l va n d e b e b o u wi n g d i e n e n t e w o r d e n b e w a a r d , wa a r b i j h o o g u i t c o n c e s s i e s k u n n e n wo r d e n g e d a a n a a n h e d e n d a a g s e b o u we i s e n ;
D e n o o r d w a n d b e s t a a t u i t g e s c h a k e l d e t we e - o n d e r - e e n - k a p p e r s e n e e n wi n k e l va n t we e l a g e n m e t k a p . D e h o r i zo n t a l e g e l e d i n g va n d e g e ve l s , h e t r i t m e va n d e b e b o u w i n g e n m e t n a m e d e o r a n j e k a p p e n vo r m e n d e b e g e l e i d e wa n d va n d e r u i m t e . D i t zo u n i e t a a n g e t a s t m o g e n wo r d e n d o o r d a k k a p e l l e n d e l i j n va n d a k vl a k k e n zo u d e n ve r s t o r e n e n d e h o r i zo n t a l e g e l e d i n g va n i n d i vi d u e l e g e ve l s zo u d e n ve r s t o r e n . D e w a n d i s o p d e h o e k e n a l a a n g e t a s t d o o r d e k o p g e ve l s va n n i e u w e appartementengebouwen;
D e wa n d l a n g s d e zu i d zi j d e b e s t a a t u i t m o d e r n e , p l a t a f g e d e k t e w o n i n g b o u w i n t w e e l a g e n . D e b e b o u wi n g s t a a t w a t ve r d e r va n d e vi j ve r e n e r v o o r l i g t n o g e e n g r o e n s t r o o k m e t d u b b e l e r i j k a s t a n j e s . D e b e b o u w i n g zo u b e s t 1 l a a g h o g e r k u n n e n , m a a r d i t m a g n i e t t e n k o s t e g a a n va n h e t g r o e n t e n b e h o e ve va n p a r k e r e n ;
A a n d e o o s t e l i j k e zi j d e o n t b r e e k t m o m e n t e e l e e n b e g e l e i d e n d e wa n d . E e n h o g e r e l e m e n t a l s s c h a k e l n a a r d e J u l i a n a s t r a a t zo u d i t k u n n e n o n d e r va n g e n . N u s t a a t e r e e n 3 l a a g s g e b o u w , w a a r va n d e k o p g e ve l n i e t d e s i t u e r i n g a a n d e e e n d e n vi j ve r b e n a d r u k t . O o k d e g a r a g e b o xe n d r a g e n hier niet aan bij.
140
Eindnoten
1. Ontwikkeling van de historische stadskern van 's-Gravenzande, gemeente Westland. Een bureauonderzoek naar archeologische waarden en verwachtingen. RHC, Vakteam Archeologie, Delft: 10 oktober 2006. 2. bron: bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan voor de gemeente Westland, gemeentelijke versie, eindrapport inclusief addendum 2007 met projectnummer B04A0775 d.d. november 2007 opgesteld door Syncera De Straat B.V. 3. bron: bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan voor de gemeente Westland, gemeentelijke versie, eindrapport inclusief addendum 2007 met projectnummer B04A0775 d.d. november 2007 opgesteld door Syncera De Straat B.V. 4. Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar.
_______________________________________________________________________________________________________________ 220.13591.01 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg