Werkstuk Project: ‘Eten bij de buren’ Interreligieuze dialoog
Vak: Didactiek & Religieuze Communicatie Docent: Dr. C. Bakker Datum: 21 april 2008 Studenten: Aicha Bouchtaoui, Janneke de Groot, Jac. de Groot
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
p. 02
Hfst. 1. Inleiding
p. 03
Hfst. 2. Algemene procesbeschrijving
p. 04
Hfst. 3. Persoonlijke procesbeschrijvingen
p. 05
Hfst. 4. Analyse ‘Eten bij de Buren’
p. 09
Hfst. 5. Impressie eigen ervaringen ‘Eten bij de Buren’
p. 18
Hfst. 6. Conclusies
p. 21
Hfst. 7. Gelezen extra literatuur
p. 23
Bijlagen
-2-
Hoofdstuk 1: Inleiding Naar aanleiding van het programma „Eten bij de buren‟ van de NMO1 kwam Aicha met het idee om dit programma voor één van de twee onderzoeksopdrachten te gebruiken. Het idee sloeg aan bij Jac. en Janneke. De onderzoeksvraag zou zijn: Bestaat interculturele communicatie en wat is de invloed daarvan op religieuze communicatie? Het concept van het programma is vrij eenvoudig. Twee gezinnen, die elkaar niet of nauwelijks kennen, gaan bij elkaar eten. In alle gevallen betreft het een Islamitisch gezin en een niet-islamitisch gezin (laatsten veelal van Nederlandse afkomst). In de keuze van Islamitische gezinnen wordt ook flink gevarieerd: van traditioneel tot liberaal, van Indonesië tot Suriname. Dit laat ook de verscheidenheid van de Moslims in Nederland zien. De bedoeling van het programma is twee families nader tot elkaar te brengen. In de meeste gevallen gaat het Nederlandse gezin op bezoek bij de andere familie. Zij nemen cadeaus en/of een gerecht mee dat typisch Nederlands is, maar wat uiteraard wel door moslims gegeten mag worden. Tijdens het eten vinden vaak kennismakingsgesprekken plaats. Na het eten komt het tweede deel van het programma om de hoek kijken. Hierbij is het de bedoeling dat men elkaar vragen stelt om elkaar beter te leren kennen en te weten hoe er over bepaalde standpunten gedacht wordt. Veelal is dit wel in de richting van de gezinnen gedacht. Zo was het dat een lesbisch stel bij twee broers op bezoek gingen. Vragen over homoseksualiteit werden gesteld. Een woordvoerder van de NMO verwoordt de inhoud van het programma als volgt: “Beide gezinnen bereiden hun favoriete gerecht om de andere familie te verrassen met een heerlijke maaltijd. Na de maaltijd vindt een openhartig gesprek plaats aan de hand van vragen die je zelf niet snel durft te stellen: Waarom draag jij een hoofddoek? Wat doe je als je dochter thuis komt met een moslim? Wat gebeurt er als deze totaal verschillende families met elkaar aan tafel gaan? In Nederland wonen ruim 1 miljoen moslims. Toch kennen weinig mensen moslims als buren. Andersom is dit ook het geval. Er bestaan hardnekkige misverstanden over moslims, bijvoorbeeld dat de islam gewelddadig is, of dat vrouwen onderdrukt worden. Aan de andere kant vinden sommige moslims Nederlanders veel te vrij. Het programma Eten bij de Buren laat zien dat vooroordelen kunnen wegvallen en vriendschappen kunnen ontstaan als moslims en niet-moslims elkaar leren kennen.”2 Verder de opbouw van dit verslag. Als eerste wordt er een procesbeschrijving gegeven van hoe het werk en de communicatie in de groep in het algemeen liep. Vervolgens komt een ieder van ons aan het woord in een persoonlijke procesbeschrijving. Na deze procesbeschrijvingen maken we een analyse van één van de bekeken afleveringen van „Eten bij de buren.‟ De gemaakte analyses zijn op basis van vorm en proces en op basis van context. Na dit zal een impressie volgen van onze eigen ervaring met „Eten bij de buren.‟ Ten slotte willen we nog kort aandacht besteden aan de door ons gelezen extra literatuur. In de bijlagen zullen alle nodige beschrijvingen en samenvattingen en foto‟s te vinden zijn. Aicha Bouchtaoui Janneke de Groot Jac. de Groot
1 2
NMO staat voor Nederlandse Moslim Omroep http://medialog.blogspot.com/2007/03/nmo-gaat-eten-bij-de-buren.html
-3-
Hoofdstuk 2: Algemene procesbeschrijving Wat betreft de onderlinge communicatie van de groepsleden, kan gezegd worden dat het merendeel van de communicatie via de e-mail verliep en we slechts enkele keren bij elkaar gekomen zijn. Dit is mede te verklaren doordat het lastig is om 3 agenda‟s te combineren. Daarbij kwam dat een ieder uit een andere plaats moest komen, en het daardoor soms wel lastig was afspraken te maken. De communicatie via de e-mail verliep vlotjes, en er werd ook veelvuldig gebruik gemaakt van de e-mail, zodat iedereen op praktisch elk moment op de hoogte was van de stand van zaken. De momenten dat de werkgroep bij elkaar was verliep de communicatie goed. Dat er gewerkt moest worden, dat was overduidelijk en we hielden elkaar als het ware dan ook aan de slag. Bij wijze van spreken motiveerden we elkaar onbedoeld om door te gaan met de projecten. Doordat de tijd relatief kort was om het project tot een goed einde te brengen, was snelheid en daadkracht noodzakelijk. Nadeel hierbij is echter wel, dat als er van de kant van één van de groepsleden ineens uitval was dingen uitgesteld moesten worden, waardoor de planning in de war geschopt werd. Zoals eerder genoemd is het dan met 3 agenda‟s en die woonplaatsen lastig plannen. Nadat besloten was welke onderwerpen we zouden onderzoeken (de keuze was snel gemaakt) is er gauw een taakverdeling gemaakt.3 De afspraak was duidelijk: met het tweede project wordt pas na 29 maart begonnen, zodat we alle tijd kunnen gebruiken voor het eerste project, dat gebaseerd is op het programma „Eten bij de buren‟ van de NMO was dat een ieder dus literatuur zou lezen, en (zo mogelijk) een samenvatting zou maken en inleveren aan de andere groepsleden, zodat de anderen ook een idee kregen van de extra bestudeerde literatuur. Tevens zouden alle groepsleden een analyse maken van een opname van het programma „Eten bij de buren.‟ Ook zouden we in een persoonlijke procesbeschrijving omschrijven hoe we de samenwerking in dit project ervaren hebben, en zo mogelijk pluspunten en verbeterpunten noteren. Waar mogelijk zijn de taken verdeeld naar datgene wat iedereen goed kon. Als bijzonder onderdeel voor dit project kwam Janneke met het idee om het programma na te spelen. Aicha kwam met het voorstel dat het misschien wel leuk zou zijn om dat bij haar zus te doen, als die het goed zou vinden. Janneke en Jac. stemden hiermee in, en Aicha vroeg haar zus om toestemming. Zij vond dat een erg leuk idee, en zodoende was er een datum gepland voor „Eten bij de buren.‟ Daarbij kwam het idee om het geheel ook te filmen, en vervolgens te monteren, opdat er mooi beeldmateriaal voorhanden zou zijn voor de presentatie op 29 maart. Bij geval van mislukking zouden er tevens foto‟s gemaakt worden.
3
Zie bijlage I: Taakverdeling
-4-
Hoofdstuk 3: Persoonlijke procesbeschrijvingen Hieronder volgen de persoonlijke procesbeschrijvingen van ons allen. Hierin geven we weer hoe we de samenwerking bij dit project ervaren hebben. Wat de pluspunten, en de mogelijke verbeterpunten zijn. Het is goed aan een vorm van zelfreflectie te doen, dit helpt ons met ons leerproces. Dingen die nu fout gingen, daar kunnen we in het tweede project weer van leren. Persoonlijke procesbeschrijving Aicha Bouchtaoui Meteen bij het eerste college wisten we wat we wilden en hadden we al een globale taakverdeling gemaakt. Hierdoor werd er meteen een duidelijk beeld geschapen en konden we meteen aan de slag. Ik ben erg tevreden over de samenwerking tussen mij en Jac. en Janneke. Ik had het gevoel dat ik alles kon bespreken en dat er naar mij geluisterd werd. Bij onze samenwerking is er geen sprake geweest van conflicten. Iedereen toonde initiatief, bij het verdelen van de taken deed niemand moeilijk. Naar mijn mening zijn de taken goed verdeeld. Iedereen koos datgene wat hem/haar aansprak om te gaan doen. Ondanks dat de communicatie voornamelijk via de mail verliep, ging het toch goed. We hebben geprobeerd zoveel mogelijk bij de verdeling van taken een tijdsplanning te maken. Iedereen heeft zich hier zoveel mogelijk aan gehouden. Ik moet zeggen dat hier voor mij een verbeterpunt in ligt, voor zover ik mij kan herinneren heb ik één taak te laat ingeleverd, Janneke maakte mij hierop attent. Waar ik voornamelijk tegen aan liep bij het project is dat er weinig informatie te vinden is over interculturele communicatie. Mijn verbeterpunt is dat ik in meerdere mate feedback geef op de stukken die gemaild worden. Door het enthousiasme van Janneke werd ik zelf enthousiast. Ze komt heel zelfverzekerd over op mij. Het is grappig om te zien hoe zij meteen vanaf het begin de voorzitter was van de bijeenkomsten. Ik moet eerlijk zeggen dat ik hier blij mee was, omdat ik niet goed kan voorzitten. Aan de andere kant vind ik dat ik er gemakkelijk mee weg kom. Voor een volgend project zal ik proberen om de leider rol op mij te nemen zodat ik dit kan oefenen en ik zal proberen om bewust naar de groepsrollen te kijken om zo een goede verdeling te kunnen maken. Janneke is een goede voorzitter, ze heeft goed overzicht op de taken en de planning, zij weet precies wat er gedaan moet worden en er werd naar ons geluisterd. Janneke is heel gemotiveerd dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat ze de aflevering van „eten bij de buren‟ een aantal keer heeft bekeken en dat steeds met een andere invalshoek (ruis, zender, ontvanger). Ik heb de aflevering ook een aantal keer bekeken, en alleen gelet op de inhoud. Hier zie ik ook weer een leermoment in omdat er bij communicatie meer komt kijken dan alleen wat er inhoudelijk gezegd wordt en dat er bij het begrip communicatie verschillende associaties worden gemaakt. Ik vind Jac. erg behulpzaam. Mijn grammatica is niet zo goed en Jac. bood aan om de fouten eruit te halen. Dit heeft hij gedaan en hij heeft er ook bijgeschreven wat er fout is. Ik denk dat dit een voorbeeld is van hoe wij gebruik hebben gemaakt van elkaars kwaliteiten. Ik vind hem ook erg enthousiast, hij bood meteen aan om het werkstuk in elkaar te zetten. Ik werd ook enthousiast van hem, hij heeft een aantal keer gezegd dat hij gemotiveerd is en erg blij is met onze samenwerking en resultaten. Hij is eerlijk, toen we bezig waren met het samenstellen van de groepen, vertelde hij dat hij een aantal cursussen niet gehaald heeft. Ik vroeg hem of hij mij kon vertellen over het christendom en dit heeft hij gedaan op een hele goede en begrijpbare manier. -5-
Janneke, Jac. en ik vulden elkaar goed aan, als ik mag spreken voor mezelf. Persoonlijke procesbeschrijving Janneke de Groot Ik begin deze procesbeschrijving van mezelf vóór het formeren van de groep. Mijn referentiekader heeft namelijk invloed op mijn functioneren in de groep en reageren op de groep. Deze cursus is de eerste van de pre-master „Theologie en Geestelijke verzorging‟ die ik mag doen. Door omstandigheden heb ik een aantal jaren geleden mijn studie Theologie moeten stopzetten. Het was een droom dit ooit te kunnen afmaken. Nu dit is gelukt ben ik zeer gemotiveerd, maar ik vind het ook eng en spannend. De eerste cursus, de eerste colleges en dan meteen in een groep moeten werken, dat is niet eenvoudig. Kan ik het wel, wat wordt er gevraagd, ik ben toch al wat ouder dan toen, ik merkte dat het allemaal meespeelde die eerste collegemiddag. Toen we dan ook groepjes moesten vormen merkte ik dat ik tijdens het college al aan het scannen was wie de andere studenten al kende en wie, misschien net als ik, onbekend was met de rest van de groep. Ik zag dat er studenten waren die, verbaal of non-verbaal, al tijdens het college contact zochten met elkaar. Er waren ook studenten die neutraal probeerden te kijken, waarschijnlijk was ik er daar ook één van. Ik werd er toch wat zenuwachtig van, maar wilde dat niet laten merken, want, wat als ik alleen over zou blijven, wat dan? Toen was dan het moment van formeren van de groepjes daar… en wat schetste mijn verbazing… Aicha kwam direct op mij toegelopen en vroeg of ik al ideeën had voor een onderwerp. Wat een opluchting zeg! Dat gaf ruimte om meteen over inhoud te praten. Ik had al wat ideeën thuis verzameld en we raakten daarover al snel in gesprek… Zij kon zich wel in die ideeën vinden, er zaten voldoende raakvlakken in ons referentiekader. Jac. kwam aangelopen en hem hebben wij gevraagd of hij al een groepje had. Dat had hij nog niet en na het horen van onze ideeën heeft hij zich bij ons gevoegd. We zijn na het formeren van de groep samen naar de trein gelopen en hebben tijdens het lopen verder kennis met elkaar gemaakt. Drie mensen met totaal verschillende (religieuze) referentiekaders, (Orthodox Christelijk Gereformeerd, Moslima en modern Gereformeerd) maar blijkbaar met voldoende raakvlakken om een prettige samenwerking voor de projecten te hebben. We hadden een gezamenlijk doel, namelijk: het afronden van de twee projecten. De rolverdeling verliep spontaan, daar hebben we het niet over gehad. Wel heeft Jac. gevraagd om voor het tweede project de rol van voorzitter op zich te mogen nemen in verband met de academische vaardigheden. Voor mij is dat heel goed, het is een rol die van nature bij mij past en die ik vaak vanzelf op me neem, zo ook deze keer. Het lijkt me heel leerzaam deze rol eens niet te hebben en te ontdekken welke groepsrol (Belbin, 1998) dan bij mij boven komt. Helaas is één van onze ideeën gesneuveld omdat we niet mochten filmen bij de bijeenkomst, maar we hadden al snel twee goede ideeën. We waren alledrie enthousiast over de onderwerpen en dat gaf een prettige werksfeer en goede inzet. Als er eens iets tegenzat werd gezocht naar een oplossing. Niet alles is gelukt en het schema is wel eens aangepast, maar we zijn er toch steeds weer uit gekomen. De ervaring van de maaltijd bij de zus van Aicha is van onschatbare waarde. Niet alleen de ontmoeting op zich, maar ook het afspreken, samen reizen, elkaar beter leren kennen (tot zelfs een geloofsgesprek tussen Aicha en Jac. in de trein) en obstakels overwinnen (camera lenen mislukte in eerste instantie, oppas voor de kinderen ging door omstandigheden, buiten ons om, niet door). Aicha is iemand met veel daadkracht (groepswerker) en Jac. is de verzamelaar en brononderzoeker van de groep. In dit project heb ik de rol van voorzitter en procesbewaker gehad. We hebben alledrie literatuur gelezen en samengevat. Ik denk dat we te weinig fysiek contact hebben gehad om echt een volledig groepproces
-6-
(forming, storming, norming en performing, Bruce Tuckman ‟65) te doorlopen. Veel contact is via de mail gegaan en dat heeft als medium een grote beperking. Je gaat geen irritaties (stormingfase) over de mail bespreken, daarom denk ik dat het groepsproces tot op dit moment wat vlak verlopen is. We zijn het snel met elkaar eens, iedereen is erg aardig voor elkaar. We sparen elkaar een beetje, denk ik! Je zou misschien kunnen zeggen dat (omgekeerde, je ziet of hoort het niet) „ruis‟ in het medium „mailverkeer‟ zit ingebakken. Er is geen non-verbale communicatie mogelijk via de mail, vandaar het vele gebruik van emoticons als middel om toch nog iets van emotie mee te zenden. Het betrekkingsniveau van de mailboodschappen is daardoor lastiger te duiden. Mailverkeer is geen brief, boodschappen worden vaak kort opgeschreven. Daardoor gaat ook al snel iets van de inhoud van de boodschap verloren. De andere partijen in de mailconversatie reageren ook weer via de mail met dezelfde beperkingen. Daardoor is het lastiger, zo niet bijna onmogelijk, om een diepgaande discussie te voeren via de mail. Ik hoop in het volgende project daarom op meer fysiek contact, minder mailcontact en een diepergaand groepsproces. Je kunt je namelijk schaven aan verschillen van mening en daardoor groeien. Persoonlijke procesbeschrijving Jac. de Groot Mijn eerste ingeving bij het horen van een opdracht in kleine werkgroepjes was voor mij een gigantische verzuchting, want ik houd niet van werkgroepjes. Misschien omdat ik wel teveel individualist ben, maar aan de andere kant ook wel omdat ik niet zeker weet wat je aan je medewerkgroepgenoten hebt, als ze allebei volslagen onbekend zijn. Het verzinnen van ideeën waarnaar we een onderzoekje doen, dat is ook al niet mijn beste kant, dus dat was mijn eerste zin naar mijn werkgroepleden toe. Gelukkig kwamen Janneke en Aicha met twee goede ideeën waarin ik me zeker kon vinden, zodat ik in elk geval lekker aan het werk kon gaan. De vraag over het contact was niet erg moeilijk te beantwoorden. De e-mail is het makkelijkst en daarnaast gewoon een aantal groepsbijeenkomsten plannen. Dat laatste is niet het gemakkelijkst; ga maar eens schuiven met agenda‟s. Mijn houding naar het groepje toe was in eerste instantie afwachtend. Even aftasten wat ik aan Janneke en Aicha heb. Wat kan ik wel en niet zeggen? Mij viel op dat het onderlinge vertrouwen toch snel gekweekt was en we gewoon open en eerlijk aan het werk konden gaan. In de eerste bijeenkomst zijn meteen afspraken gemaakt wat betreft de tijdsverdeling tussen de beide projecten, en het besluit was gauw genomen om eerst alles op alles te zetten voor het te presenteren project. Janneke had inmiddels voor beide projecten al wat aan literatuur gevonden. Zelf heb ik in het kader van „extra literatuur‟ het boekje ‘Interculturele communicatie, enkele theorieën nader belicht’ door K.I. Bos en A.J. Schuinder doorgelezen en samengevat.4 Het viel mij op dat er veel over interculturele communicatie te vinden was, maar dat lang niet alles bruikbaar was. Slechts een klein deel was bruikbaar. Dit boekje was dan ook een erg dun boekje, maar heb er veel van geleerd. Op het gebied van interreligieuze communicatie was zelfs nagenoeg niets te vinden. Persoonlijke moeite heb ik wel eens met deadlines, dan kan ik me niet aanzetten tot het doen van de gestelde opdracht. Gelukkig werken Janneke en Aicha goed door, waardoor ik automatisch al een beetje gepusht wordt ook wat te doen. Wat betreft literatuur en ideeën heb ik het gevoel dat ik weinig inbreng heb gehad. Zo goed en zo kwaad als het ging wilde ik toch proberen mee te doen en wat te regelen, en gewoon dingen op me te nemen. Ik heb Zie bijlage: Korte samenvatting van: Interculturele communicatie, enkele theorieën nader belicht. 4
-7-
aangeboden het complete werkstuk in elkaar te zetten, naar tevredenheid van de groepsgenoten. Wat betreft mijn medewerkgroepgenoten: ik vind dat Janneke en Aicha goed werk hebben geleverd in dit project, en zich volledig hebben ingezet in hun werk en dat mijns inziens ze het ook met groot plezier hebben gedaan. Ik zie, op het moment van schrijven, zeer uit naar verdere samenwerking aan het tweede project.
-8-
Hoofdstuk 4: Analyse ‘Eten bij de buren’ We hebben twee analyses van het programma „Eten bij de buren‟ toegevoegd. De ene analyse is meer gericht op de inhoud van het programma, de andere analyse is meer contextueel bepaald. Deze contextuele analyse is geschreven door Aicha, die deze analyse vanuit haar eigen referentiekader geschreven heeft. Deze analyse is meer gericht op de inhoud, dan op de vorm of het proces. Analyse Glen: „Ik hoop niet dat de vrouw minderwaardig is aan de man, maar misschien is het een vooroordeel‟. Het wordt hier wel benoemd, moslim zijn associëren ze waarschijnlijk met dat de vrouw minderwaardig is aan de man, alle moslims worden dus dezelfde eigenschap toegeschreven. Puur een vooroordeel dus.
Zahra: zij vindt het niet leuk wanneer ze denken dat ze geen Nederlands kan praten. Uit eigen ervaring weet ik dat ze dat vaak denken, dat heeft te maken met vooroordelen en deze berusten vaak op gebrek aan kennis.
Leoni neemt bloemen mee. Om zelf maar met een vooroordeel te komen, dat is typisch iets voor Nederlanders, haha.
Hamid: Zijn verwachtingen voor het gesprek zijn positief. Zijn positieve instelling kan veel zeggen over het verloop van de communicatie en het gesprek.
Hun woonkamer is typisch Marokkaans ingericht. Kijk bijvoorbeeld naar de sedari, dat zijn Marokkaanse banken bedekt met stof en veel kussens. In de woonkamer hebben ze een ook een Marokkaanse tafel. In de keuken zag ik dat er een Marokkaanse theepot aan de muur hing. Hoe een huis is ingericht zegt veel over de personen die daarin wonen.
Hamid zegt dat hij het tiramisu toetje lekker vindt, maar tegelijkertijd trekt hij een gezicht dat dit niet zo is. Hij komt niet echt overtuigend over. Het is niet congruent, zijn gedragingen zijn niet in overeenstemming met zijn woorden. Of het echt zo is dat weten we niet en als het wel zo is dan is het moeilijk om hier te kunnen zeggen of het misschien te maken heeft met dat hij misschien de ander niet wil beledigen.
Er is duidelijk sprake van interpunctieproblematiek. De gesprekspartners gaan er vaak vanuit dat diegene met ze communiceren dezelfde visie heeft. Dat was bij dit gesprek helemaal niet het geval, kijk maar naar de vraag die aan Zahra gesteld werd of ze geloven in een hemel en hel, Leoni gaat bij het stellen van die vraag uit van een werkelijkheid namelijk die van haar, namelijk dat er geen hemel en hel bestaat.
Er is sprake van visuele interactie, want ze kijken elkaar aan. De non-verbale communicatie dus. De functie hiervan is om meer te weten te komen van de emotionele toestand van de ander, en het gespreksverloop wordt daarmee gereguleerd.
Een eerste kennismaking en gesprek is best eng. Misschien dat ze daarom meteen begonnen zijn om over iets veiligs te praten, namelijk over kinderen. Want ze hebben allebei kinderen, dus een prima onderwerp om over te praten. Dat maakt het denk ik
-9-
meteen ook minder eng, omdat het vaak best moeilijk is om een onderwerp voor een gesprek te hebben.
Tijdens het communiceren geeft Zahra veel informatie door, bijvoorbeeld dat ze Berbers is en dat ze Berbers tegen haar kinderen praat. Ik merk bij mezelf dat ik opeens met andere ogen naar Zahra kijk omdat ik gelijkenissen zie. Ik ben ook Berbers en praat Berbers tegen mijn kinderen.
Leoni zegt dat zij allebei de baas zijn thuis, maar wanneer ze wil vertellen over de taakverdeling komt ze erachter dat het huishouden op haar aankomt en dat hij twee linker handen heeft. En eigenlijk zij traditioneler zijn dan Hamid en Zahra. Terwijl Leoni in het begin zei, dat zij dacht dat het huishouden werd gerund wordt door de vrouw en in dit geval door Zahra.
Er wordt gezocht naar gemeenschappelijke punten tijdens het gesprek. Zahra heeft het op een gegeven moment over de overeenkomsten tussen hun en Leoni en Glen, bijvoorbeeld dat ze allebei gemeen hebben dat ze voor de moeilijke taak staan om kinderen op te voeden.
Zahra stelt Leoni de vraag hoe zij zou reageren als haar kind thuis zou komen met een niet-moslim. Leoni draait een beetje om het antwoord heen waarop zij de vraag nog een keer stelt, alleen in een andere vorm. Zij koppelt de vraag terug.
De taal van de communicatie is Nederlands, Zahra spreekt accentloos Nederlands; bij Hamid hoor ik wel een buitenlands accent. Bij beide hoor ik een Brabants accent.
Ze stellen vragen die vooraf zijn vastgelegd, tijdens het interview slaan ze een voor een de vraag om. Hierdoor wordt het gesprek al in een bepaalde richting geduwd. Het doel van het vraaggesprek is dan min of meer al vastgelegd.
Bij sommige vragen kijken Zahra en Hamid en Glen en Leoni naar elkaar, het lijkt of ze bevestiging zoeken bij elkaar. Zo van: ik heb toch niks verkeerds gezegd, je bent het toch wel met me eens.
Voordat de gasten komen haalt ze stof van de bank weg, dat is typisch iets wat bij de Marokkaanse cultuur hoort. Als er mensen komen, dan moet het schoon zijn. Voor moslims speelt hygiëne een belangrijke rol, misschien dat dit een rol speelt. Maar ik denk ook dat ze zoiets hebben van: als mensen op bezoek komen, dan moet het huis opgeruimd zijn, want wat zullen ze niet zeker als dit niet zo is. Ik spreek voor mezelf en uit eigen ervaring.
Hamid vertelt dat het groeten hier anders is. Hier zeggen ze „hallo‟ tegen elkaar en hij is gewend dat ze elkaar kusjes op de wang geven.
Ik vond dat iedereen duidelijk verstaanbaar was.
- 10 -
Analyse programma ‘eten bij de buren5’ Voor deze analyse heb ik (Janneke) de uitzending meerdere malen en op verschillende dagen bekeken. Steeds met een ander perspectief of invalshoek. Elke keer dat je weer kijkt zie en hoor je zo andere dingen. Ik heb zelfs een keer gekeken met het geluid uit om me beter te concentreren op de non-verbale communicatie. Je schakelt dan de „ruis‟ namelijk „het gesproken woord‟ even uit. Onderstaande analyse is absoluut niet compleet, je kunt door blijven analyseren. Je kunt er zelfs in verdrinken… het is nooit af! Ik heb gebruik gemaakt van de onderstaande invalshoeken en heb geprobeerd deze, op basis van het geleerde in deze cursus „didactiek en religieuze communicatie‟, van commentaar te voorzien: Zender Ontvanger Kanaal Ruis Situatie Boodschappen Non-verbaal Verbaal Bewust Onbewust Feedback Actie-reactie Bewust en onbewust Feedforward Ontkrachters Inhoud- en betrekkingaspect Zender: Intro en tekst bij de aflevering zegt iets over de zender: NMO: Nederlandse Moslim omroep: Waarom zenden zij dit uit? Zie onder boodschap. Waarom niet een Nederlandse omroep? Dit vind ik een gemiste kans. Waarom wordt het een religieus programma genoemd? Waarschijnlijk omdat het uitgaat van de NMO, daardoor wordt de Islam als basis gebruikt = religie. Bovendien zitten in het vraaggesprek religieuze vragen verwerkt. Waarom is gekozen voor dit onderwerp en dit medium? De NMO stelt zich blijkbaar ten doel integratie en wederzijds begrip te bevorderen. Met het medium televisie bereik je een groot publiek. Beperkingen bij dit medium tv? Een beperking van het medium is dat de deelnemers voelen dat er „derden‟ aanwezig zijn. Een andere beperking is dat met name de doelgroep van de NMO wordt bereikt. Ik vraag me af of er veel Nederlanders naar de NMO kijken. Waarom meerdere afleveringen, dit is aflevering 6 er zijn er 11 geweest? De NMO wil blijkbaar verscheidenheid laten zien. Er zijn steeds verschillende uitgangspunten in de afleveringen. Bijvoorbeeld, Homoseksualiteit, gezin,…..etc. Hoe zijn de andere afleveringen, kwantitatief onderzoek mogelijk? Het zou mogelijk zijn om een kwantitatief onderzoek te doen. Je zou dan bijvoorbeeld in kaart kunnen brengen welke onderwerpen in beeld worden gebracht en in hoeveel 5
http://player.omroep.nl/?aflID=4393168&md5=3baf120798f0864d77e74523259a79b7
- 11 -
uitzendingen religie een rol speelt. Of, hoe vaak dezelfde vragen terugkomen. Of, hoeveel mensen kijken naar de uitzendingen en zijn hier Nederlanders bij? Ook wij zijn zenders: waarom deze aflevering, dit onderwerp. Wat is onze boodschap? Het referentiekader van Aicha heeft tot deze keuze geleid. Zij kende deze omroep en de uitzending. In het klein hebben wij dus culturele verschillen. Deze aflevering en het onderwerp passen goed bij de actualiteit (de film van G. Wilders) en spreekt naar ons idee en groter publiek aan dan bijvoorbeeld homoseksualiteit. De Boodschap van de NMO: Intro: In „eten bij de buren‟ gaan Moslims en niet-moslims bij elkaar eten, om elkaar beter te leren kennen. Bovendien stellen ze de vragen, die ze altijd al hebben willen stellen. Er wordt gesproken over twee totaal verschillende families, en verder in de film over cultuurverschillen, discriminatie en integratie. De boodschap van de NMO is waarschijnlijk (=betrekkingsniveau): Kennismaking met een andere (cq. Nederlandse?) cultuur, vreedzaam naast en met elkaar leven, vooroordelen wegnemen, „ongekend maakt onbemind‟. Kanttekeningen: Zijn deze beide families representatief voor de doelgroep? In de andere afleveringen komen nog meer invalshoeken aan bod, de NMO wil blijkbaar een verscheidenheid aan Moslims laten zien. Is dit religieus, zo ja, wat? In het vraaggesprek worden ook religieuze vragen gesteld, verder zijn: elkaar ontmoeten, samen eten en respect hebben voor elkaar ook religieuze thema‟s. Ontvanger: NMO kijkers, ik verwacht dan vooral Moslims. Ik heb om me heen gevraagd of men het programma kende. Niemand in mijn omgeving kende het programma, ikzelf ook niet. Dit is een beperking voor de doelstelling van het programma, je bereikt maar één helft van de „buren‟. Een oplossing zou kunnen zijn om het programma ook via een Nederlandse omroep uit te zenden. Er is blijkbaar al een link met de NCRV, zie omroep-player, links onderaan.
- 12 -
Overzicht van de belangrijkste zenders in het gekozen programma: Zender man Moslim Naam: Hamid Ik verwacht gewoon dat het leuk wordt (=contextueel?) Ik ga altijd voor positieve dingen Vanaf zijn 16e jaar in Nederland 34 jaar oud Heftruckchauffeur 1e indruk van Nederland: Mensen die met honden lopen Zitten veel binnen Verzorgd, die leven in huis Dat heb ik nog nooit eerder gezien Nederlands zijn zuinig Groeten anders, “als wij elkaar groeten dan vragen we hoe het is en ook hoe het thuis is.” In Nederland is het: “Hoi” meer niet. (hoog en laag context verschil?, zie Hall) Hamid kookt (boodschap NMO?) Hamid loopt met kind en fiets (boodschap NMO?) Zender vrouw Moslim Naam: Sarah Ohasso (meisjesnaam?) Vindt het stom dat mensen nog steeds doen alsof ze 1e generatie Marokkanen zijn, alsof wij het allemaal niet verstaan. Zijn ook meegegaan in de ontwikkeling en hebben Nederlandse basisschool bezocht. Wij zijn niet de gastarbeiders van toen. Vanaf haar 7e in Nederland. 32 jaar oud. Opvoedingsondersteuner Welzijn. 1e indruk van Nederland: Koud, sneeuw Huizen die op elkaar staan, flats 2 kinderen Kent veel Nederlanders Heeft Nederlandse vriendinnen en collega‟s “Heel gezellig, wel”. Nederlanders zijn praters, dat heeft ze zelf overgenomen. Er is veel papier, post, invullen van formulieren. Voor alles moet je een afspraak maken. Bekijkt in de intro modeboeken. Soms moeilijk ivm. Hoofddoek. (boodschap op betrekkingsniveau NMO namelijk: Moslim vrouwen zijn net als Nederlandse vrouwen met mode bezig)
Zender man Nederlands Naam: Glen de Klerk 38 jaar oud Hoopt dat niet gaat blijken dat de vrouw minderwaardig is aan de man, benoemd dit zelf een vooroordeel.(=feedforward, ontkrachten van de boodschap) Development technicus, noemt dat hij veel moet samenwerken met bedrijven wereldwijd. (ruimer referentiekader daardoor?) Heeft nooit Islamieten ontmoet tijden studie of sport. Denkt dat een vooroordeel over Nederland is dat je altijd moet bellen voor je langskomt en dat je niet rond etenstijd komt. Denkt dat Islamieten gastvrijer zijn.
- 13 -
Zender vrouw Nederlands Naam: Leonie de Klerq (gebruikt naam echtgenoot) 38 jaar oud Verpleegkundige Wil dat Nederland wel Nederland blijft, „wel leuk dat culturen langs elkaar leven, hoor.‟ (= feedforward, disclaimer, ontkrachten boodschap) Nederland moet echter niet de kleinste groep worden. Woont in voornamelijk blanke buurt, ziet bij school wel eens Marokkaanse vrouwen, maar heeft daar geen contact mee.(selectieproces: de sociale omgeving die mensen rond zichzelf opbouwen versterkt het selectieproces, Oomkes) Heeft geen Islamitische vrienden. Noemt dat dit dan toch een apart groepje blijft, dat blijft leven in een andere wereld. Denkt dat de familiebanden sterker zijn in de Islamitische wereld. Nederlanders zijn meer op zichzelf. Meisjes worden strenger opgevoed bij de Islam en hebben meer taken in de huishouding. Jongens lopen meer in groepen op straat. Maakt Tiramisu zonder drank, want dat mogen ze niet. Heeft het beeld van de vrouw in de keuken die kookt bij de “buren”. Er zal in ieder geval geen varkensvlees gegeten worden. Misschien zelfs wel mannen en vrouwen met kinderen apart.
Kanaal: Tv uitzending =
Vocaal auditief Visueel Tactiel ontbreekt in de uitzending, je kunt een tv uitzending niet voelen.
Kanaal in gesprek tussen de families:
Vocaal auditief Visueel Tactiel (hand geven, eten, schoenen uit)
Kanaalruis in tv uitzending: Mogelijke ruis: Storing van de zender, slechte tv, tijdstip, referentiekader kijker. Alles zeer afhankelijk van de kijker en zijn omgeving. Kanaalruis tijdens het gesprek van de beide families: Fysieke ruis: De kinderen vragen aandacht, ook positief. Lars begint te huilen bij het zien van onbekend eten. Schoenen moeten uit, dit geeft een lichamelijke reactie, maar ook psychologisch. Dit hebben Ja en ik zelf ervaren bij het eten bij de zus van Aicha. Eten ziet er anders uit, men eet uit de zelfde schaal. Hier speelt verschil in persoonlijke ruimte een rol. (Kluckhohn). De woonkamer zier er anders uit. Semantische ruis: Hamid spreekt gebrekkig Nederlands, waardoor hij niet altijd direct goed overkomt. Vooral veel verschil in de geloofswoorden: Hemel, hel, hiernamaals. Over en weer „haakt men zo nu en dan af‟. De antwoorden zijn dan kort en oppervlakkig en er is veel non-verbale communicatie. Bijvoorbeeld, het optrekken van wenkbrauwen, een sceptische gezichtuitdrukking (vooral bij Leonie) Psychologische ruis: Vooroordelen ( zie Kader hierboven) referentiekader en belevingswerelden verschillen nogal van elkaar. Toch blijft het gesprek heel gelijkmatig, oppervlakkig bijna. Men kiest de woorden zorgvuldig en confronteert weinig. Hier is ook van belang dat er „derden‟ in het spel zijn. Dit zijn de cameraploeg en de kijkers via de televisie. Situatiebeschrijving: Waar: In Weert, in een voornamelijk blanke buurt, in het huis van het Islamitische gezin. (sub)cultuur: Islamitisch, subcultuur doordat dit 2e generatie Marokkanen zijn uit de middenklasse. Wat: eten bij de buren Wanneer: avond Met wie: Een Nederlands gezin met drie kinderen, een Marokkaans/Islamitisch gezin met 2 kinderen Sfeer: Het Nederlandse gezin gaat eten bij net Islamitische gezin, de kinderen gaan mee. Ze kennen elkaar niet. Voor het uiteindelijke gesprek gaan de kinderen weg. Het is een 1e kennismaking. Er is van te voren een label van een religieus gesprek. Plaatsing op de banken: de echtparen zitten twee aan twee op de banken tegenover elkaar. Ze hebben een redelijke afstand tot elkaar, er zit een tafel tussen. Ze spreken op gelijke hoogte.
- 14 -
Boodschappen: Zijn er universele uitdrukkingsvormen in lichaamstaal? Hier hebben we geen antwoord op kunnen vinden, het is niet uit deze aflevering op te maken. Hier zou misschien een kwantitatief onderzoek kunnen helpen. Door heel veel gesprekken op non-verbale communicatie te bekijken en te beschrijven wat iemand doet, bij een bepaalde boodschap, emotie of gevoel. Misschien dat je dan cijfermatig tot de conclusie kunt komen dat er universele uitdrukkingsvormen van lichaamstaal zijn. Ik denk echter dat er altijd individuele verschillen zullen blijven en dat dit weer met ieders eigen referentiekader te maken heeft. Hoe zit het met tijd in het gesprek, hoeveel spreektijd geeft men elkaar, wordt er onderbroken? Over het geheel geeft men elkaar veel spreektijd en wordt er weinig onderbroken. Leonie geeft op 17:08 in de film Sarah geen ruimte om in te vallen. Ze blijft doorpraten. Sarah accepteert dit en doet haar verhaal als Leonie klaar is. Leonie komt hier dominant over. De relatie tussen mensen is van invloed op de communicatie. Communicatie tussen vreemden, zoals hier van toepassing, is: Omzichtig en oppervlakkig Er worden veilige onderwerpen gekozen. Er komen echter zo nu en dan in de film minder veilige onderwerp aan bod, wat gebeurt er dan? Men doet de armen over elkaar, geeft kort antwoord of een veilig antwoord en snelle acceptatie van de mening van de ander. Als het persoonlijker wordt, bijvoorbeeld bij vragen over de kinderen, zie je ook een meer gesloten houding, korte antwoorden en ongemak. Voorbeeld: Leonie reageert op de vraag van Sarah: “wat zou je doen als je dochter Moslima wil worden” met “Oké…..mmm” en dan een kort (zie tijdsindeling) en vrij algemeen antwoord over eigen keuze en zonder dwang… Bij de vraag over dansen zie je ook veel ongemak, vooral bij Leonie en Hamid, die volgens de andere twee dan maar samen moeten gaan dansen. Er wordt dan vooral veel spanning weggelachen. Er wordt in de beginfase gezocht naar gemeenschappelijke interesses, Leonie: “Ik heb ook wel eens couscous gemaakt, maar dan niet op deze manier”. Er wordt een fysieke afstand in stand gehouden: Tijdens het vraaggesprek zit men keurig als echtpaar naast en tegenover elkaar. Aanwezigheid van derden( camera) Men is zicht bewust van de camera, Leonie zegt aan het eind: “Er komt een terugbezoek, maar dan zonder de camera”. Ook daardoor is het gesprek minder persoonlijk Men praat zachter en omzichtiger. Dit heeft te maken met privacy: Hoe meer aanwezigen (de kijkers, programmamakers), hoe meer een boodschap wordt afgevlakt. Hij moet relevant zijn voor grote groepen mensen, zo niet dan wordt de boodschap vaak kort en zo min mogelijk storend gegeven. Men probeert, door af te vlakken en redelijk maken, de boodschap begrijpelijker en aanvaardbaarder voor de grote groep te maken (in dit geval de televisie kijkers). Non-verbale communicatie: Ik heb non-verbale communicatie gezien tussen de echtparen onderling en tussen de individuele zenders: - 15 -
Tussen de echtparen: Knikken, lachen elkaar aankijken. Hoofd naar elkaar wenden of afwenden. Wenkbrauwen fronsen. Verbaasd kijken. Veelal om elkaar te bevestigen, men kent elkaar goed en heeft eigen codes om elkaar te begrijpen. Bij de ontmoeting: Bloemen geven Handen geven Schoenen uit Speelgoed en spel als afleiding gebruiken Maaltijd nuttigen Handen wassen voor het eten Eten uit dezelfde schaal Huilen van Lars In het gesprek: Veel lachen Knikken Handen gebruiken Armen over elkaar Wenkbrauwen optrekken Schouderophalen Mimiek in gezicht Vragend kijken Sceptisch, bijna meewarig kijken (Leonie bij vraag over hemel en hel 20:07) lichaam naar voren of naar achteren bewegen „hummen‟ Feedback en feedforward voorbeelden: Hamid vraagt aan Sarah (16:22): “Moet ik daar antwoord op geven?” Sarah geeft (zacht gesproken) als feedback: “Je mag, je moet niet” Leonie zwakt de boodschap dat Glen eigenlijk niets doet in huis, zelfs niet klussen, af met de disclaimer: “Ach…dat is ook wel logisch want hij werkt ook meer…” Glen benoemt zijn hoop op gelijkheid van man en vrouw zelf als een vooroordeel. Dit is een voorbeeld van feedforward. Over het inhouds- en betrekkingsaspect: Voorbeeld van overgedragen betrekkingsaspect: Leonie benoemt Sarah, na het gesprek, als, zeer intelligente vrouw en de sterkere gelovige, dit is niet met woorden (inhoud) aan de orde geweest tijdens het bezoek. Tot slot: Als je uitgaat van de definitie, dat communicatie uitwisseling is van symbolische informatie tussen mensen die zich van elkaars onmiddellijke of gemedieerde aanwezigheid bewust zijn en dat deze informatie deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd wordt, dan hebben we in deze aflevering alle facetten van communicatie gezien. Ik vind het knap van de NMO om dit zo in beeld te brengen, temeer daar wij zelf hebben ondervonden, dat dit niet eenvoudig na te doen is (zie eigen evaringen „eten bij de buren‟).
- 16 -
Hieronder volgt nog een beschrijving van het programma met een globale tijdsindeling. Indeling op tijd van het programma ‘Eten bij de buren’ 0:00 intro NMO 0:20 intro programma 0:40 intro gezinnen 0:50 intro individuele zenders 2:50 context Marokkaans gezin 3:45 context Nederlands gezin 4:50 referentiekaders individueel 7:40 Koken en alvast één vooroordeel ontzenuwt: Hamid kookt! 10:40 Start „eten bij de buren‟ 11:00 Ontmoeting 11:30 veilig kennismaken door over de kinderen te praten. 11:40 voorbereiding maaltijd door de vrouwen 12:20 Huilende Lars 12:35 ritueel „handen wassen‟ 13:00 Het Nederlandse toetje 13:30 Start vraaggesprek 13:30 vraag 1: Wie is de baas: man of vrouw? Antwoord van alle vier 15:00 vraag 2: Wat was je eerste indruk van Nederland? Vraag specifiek voor Hamid, door semantische problemen heeft hij relatief veel tijd nodig om duidelijk te maken wat hij bedoeld. Feedback van Glen: “Oh, zo bedoel je…” 15:45 vraag 3: Hoe beïnvloed je geloof je dagelijks leven? Antwoord van alle vier. 17:25 vraag 4: Hoe zou je reageren als je dochter thuiskomt met een Moslim? Antwoord van Leonie, met bevestiging van Glen.(doorvraag van Sarah: 4a) 18:05 vraag 4a: Wat als je dochter Moslima wil worden? Leonie antwoord. 18:38 vraag 5: Wat als je kind later zegt niet meer te geloven? Antwoord van Sarah, met feedback van Glen. 19:40 vraag 6: Geloven jullie in de hemel en de hel? Sarah vraagt dit aan Hamid, Hamid aan Sarah en daarna aan Leonie en Glen. Leonie geeft Feedback: “Wanneer kom je in de hemel of de hel” Een redelijk provocerende vraag, vooral met de lichaamstaal erbij.(ze kijkt sceptisch, misschien zelf wel een tikje meewarig) 21:30 vraag 7: Maken jullie wel eens een dansje samen? Antwoord van alle vier onder veel gelach, spanning of ontspanning door het einde van de ontmoeting? 22:43 Afsluiting gesprek, afspraak bezoek terug bij Nederlands gezin, “zonder camera‟s” wordt nadrukkelijk gezegd. 22:45 Afsluiting NMO: “U kunt reageren via……………”
- 17 -
Hoofdstuk 5: Impressie eigen ervaringen ‘Eten bij de Buren’ In dit hoofdstukje besteden we kort de aandacht aan onze eigen ervaringen over het eten bij de zus van Aicha. Net als in hoofdstuk 3 komen we allen persoonlijk even aan het woord. Impressieverslag van Aicha Bouchtaoui Ik vond het een leuke ervaring. Ik herinner me dat ik aan een groepslid vroeg of ik tijdens het eten moest filmen omdat het gesprek toen in volle gang was, in overleg kwamen wij tot de conclusie dat het moeilijk is om te praten en filmen tegelijk. Achteraf gezien had het best gekund. Na het eten hebben we koffie gedronken en begon ik met filmen. Het viel mij op dat mijn zus tijdens het interview zenuwachtig was, zo waren haar handen gekruist, dit terwijl mijn zus juist iemand is die veel met haar handen „praat‟. Ik heb het niet aan haar gevraagd, maar misschien kwam het omdat zij zich door de camera ongemakkelijk voelde. Ik vond het filmen zelf niet goed gaan. Ik had geregeld dat mijn jongste zusje op mijn kinderen zou passen, maar omdat mijn andere zusje op dat moment aan het bevallen was kon zij er niet bij zijn. Ik zat dus zonder oppas en dat kon je wel merken. We moesten het filmen steeds afbreken. Zo zie je maar, al denk je dat je dingen goed geregeld hebt, dat er toch dingen zijn die mis kunnen gaan. Ik vind dat Janneke en Jac. zich goed aanpasten door bij binnenkomst meteen hun schoenen uit te doen en dat zij überhaupt mee wilden gaan. We zijn drie personen met allemaal verschillende achtergronden en overtuigingen. Zo zie je maar dat dit niet altijd een belemmering hoeft te zijn, maar juist een aanvulling. Impressieverslag van Janneke de Groot „Eten bij de buren‟ persoonlijke ervaringen in het licht van „interculturele communicatie‟. Het idee om zelf eens te gaan „eten bij de buren‟ viel in goede aarde. Zelfs zo dat Aicha meteen haar zus belde met de vraag of we dat bij haar konden doen. De zus van Aicha is zoals zij dat noemt „conservatiever‟ dan Aicha zelf. Haar zus praktiseert het Moslim geloof en draagt ook een hoofddoek. De zus van Aicha stemde toe en wij zijn de praktische zaken gaan regelen. Een camera voor het filmen, rolverdelingen en vragen bedenken voor bij „het eten‟. We hebben een datum geprikt en bepaald dat ik zou zorgen voor het „Nederlandse‟ gerecht. We hebben via de mail verschillende vragen bedacht en hier uiteindelijk onze twee voorkeuren uitgehaald, zodat we in totaal 6 vragen hadden. Op de zaterdag dat we hadden afgesproken, zijn we gezamenlijk met de trein naar Vlaardingen, de woonplaats van de zus van Aicha, gegaan. We werden bij binnenkomst hartelijk verwelkomt en deden uit onszelf onze schoenen uit. Doordat ik als verpleegkundige wel te maken heb gehad met de Moslimcultuur wist ik dat dit zo wordt gedaan. De uitzending van de NMO had me er ook op attent gemaakt. Het had echter wel invloed op mij. Ik voelde me niet op mijn gemak, niet door de mensen, maar alles eromheen. De kamer ziet er anders uit, ik had geen schoenen aan, ik vroeg me af of de man van Aicha‟s zus me een hand zou geven of niet. Ik denk dat mijn twee groepsgenoten met dezelfde gevoelens zaten, want er werd al snel voorgesteld het filmen na het eten te doen. Blijkbaar hadden we het nodig om elkaar beter te leren voordat we ons veilig genoeg voelden om te gaan filmen. Er liepen vier kinderen om ons heen die voor afleiding zorgden. Helaas had de oppas, die Aicha had geregeld, af moeten zeggen. Wij werden daardoor regelmatig afgeleid (ruis). We kregen een traditioneel Marokkaans gerecht op tafel, couscous met vlees en groenten. Dit werd gepresenteerd in één grote schaal met een lepel voor iedereen. Er wordt gezamenlijk - 18 -
uit de schaal gegeten. Dit vond ik niet gemakkelijk, voor mij is dit te dichtbij. Ik voelde me er ongemakkelijk bij. (zie theorie van Hall?). Mijn behoefte aan persoonlijke ruimte is blijkbaar groter bij het nuttigen van een maaltijd. Tijdens de maaltijd kwam het gesprek al op gang en we dachten er niet aan om dit te bewaren voor het filmen. We verschoten daardoor ons kruit, want de meeste vragen waren na het eten al beantwoord. Of…..is dit onbewust gegaan, omdat het filmen toch nog wel onveilig bleef voelen? We hadden blijkbaar genoeg aan alle indrukken, er kon niet ook nog bij dat we een groter publiek (voor de presentatie) moesten toelaten. Na de maaltijd hebben we geprobeerd alsnog te filmen en bleek de filmcamera niet zo gemakkelijk te bedienen als Aicha dacht. Bovendien was haar jongste dochter moe en hangerig geworden. Toch hebben we wat op de film gekregen, maar dit is helaas niet te gebruiken. Het beeld is vaag en als geluid zijn er alleen maar stemmetjes van de kinderen te horen. Ik heb van de bovenstaande ervaring geleerd dat culturele verschillen invloed hebben op (religieuze) communicatie. Bij een Nederlands bezoek aan vreemden weet je in principe wat je kunt verwachten. Nu is dat niet zo. Je hebt verwarrende ruis (zitten er geen gaten in mijn sokken?), je bent voorzichtiger en omzichtiger in wat je zegt en doet. Je wilt geen gevoelens kwetsen (kan ik de man wel of niet een hand geven?) De context (maaltijd nuttigen uit een schaal) geeft een ongemakkelijk gevoel van te dichtbij zijn, terwijl je nog wat afstand wilt. Het filmen maakte ons nog voorzichtiger dan in het gesprek tijdens de maaltijd. De zus van Aicha zie je dan met haar armen over elkaar gaan zitten. Ik weet dat nog dat ik dacht, laat het filmen maar, het is goed zo. Door alle indrukken ben ik het „Nederlandse‟ gerecht vergeten, het zat de volgende dag nog in mijn tas! Hoezo selectieprocessen? Pas toen de camera uit was kwam het gesprek weer op gang en ging het over wat meer persoonlijke dingen. Religie was een belangrijk onderwerp in de gesprekken, dit kwam volgens mij ook door het onderwerp van onze cursus en de vragen die we bedacht hadden. Ik heb ook geleerd dat het niet eenvoudig is om een dergelijk programma, als nietprofessionals, „na te spelen‟. Ik heb dan ook bewondering voor de kwaliteit van het programma van de NMO. Ik zou ervoor willen pleiten dit programma aan een groter publiek te laten zien via een van de Nederlandse zenders. Het is het zeker waard. Als laatste wil ik de zus van Aicha en haar gezin bedanken voor hun medewerking en gastvrijheid! Impressieverslag van Jac. de Groot Wat nog te zeggen als alles wat er te zeggen valt al gezegd is over het eten bij de zus van Aicha? Ik heb het allereerst als een zeer positief leermoment ervaren. Zovaak kom je niet bij niet-Nederlanders over de vloer. Bij de deur begon ik al te twijfelen; moet ik Najiha nu wel of geen hand geven? De twijfel duurde voor mij een hele tijd, hoewel het slechts enkele tellen geweest zullen zijn. Najiha reikte mij de hand waardoor ik wist dat ik haar gewoon een hand kon geven. Na mijn schoenen uitgetrokken te hebben, kwam ik voor mijn gevoel in een compleet andere wereld terecht dan die van mij. Gelijk weet je niet meer hoe je je moet gedragen. Nu snap ik ook hoe mensen van buiten Nederland zich hier wel niet zullen voelen. Toch ongeveer hetzelfde lijkt me? Het gezamenlijk uit één pan eten was voor mij ook een geheel nieuwe ervaring, en zoals Janneke ook al beschreef: het komt te dichtbij. Ik wist me er gelukkig gauw overheen te zetten, maar de schaal stond voor mij wat ver weg, en vond het niet prettig dat ik regelmatig een kruimeltje liet vallen op tafel. - 19 -
De rondetafelbesprekingen waren erg fijn en gezellig, en ik merkte gewoon dat er openheid naar elkaar toe was, waardoor iedereen open en eerlijk tegen elkaar was. De aanwezigheid van de kinderen van Aicha en Najiha heb ik niet zo zeer als storend ervaren, omdat ik kinderen vaak leuk vind, omdat ze zo open en eerlijk zijn. Ik vond het eerlijk gezegd wel jammer dat de man van Najiha er niet bij betrokken was. Hierdoor voelde ik me toch niet helemaal op mijn gemak; ik was hierdoor de enige man in het gezelschap. Mede om die reden heb ik me in de gesprekken min of meer een beetje op de achtergrond geprobeerd te houden. We zouden de gesprekken na het eten gaan filmen, maar door omstandigheden (eerst wilde de camera niet werken, en de kinderen waren luidruchtig aan het spelen) wilde dat dus niet lukken. Waar ik later aan moest denken, was dat Aicha zei dat haar zus nogal met haar handen „praat.‟ Het viel me vooral op dat ze haar armen gevouwen had, waardoor ze nogal weinig kon bewegen. Misschien kwam dat omdat we toch niet helemaal ideaal zaten: Janneke en Najiha zaten samen op één bank (Janneke rechts op de bank, en Najiha links), en ik zat als het ware links van Najiha op een andere bank die haaks op de andere stond. Waardoor ik achteraf het gevoel had dat ze zich misschien opgesloten voelde tussen twee vreemden. Ik weet echter niet of ze dat ook zo ervaren heeft. Ik vond het verder een zeer fijne avond, en ben Najiha en haar man dan ook zeer dankbaar dat ze zo gastvrij waren, en ze hun huis voor ons wilden openstellen.
- 20 -
Hoofdstuk 6: Conclusies “Bestaat interculturele communicatie en wat is de invloed daarvan op religieuze communicatie?” De onderzoeksvraag bekeken vanuit de literatuur over interculturele communicatie. In de theorieën van Hall, Kluckhohn, Hofstede, Hoffman en Arts wordt cultuur gedefinieerd als een collectieve mentale programmering van de menselijke geest. Het is iets dat gemaakt wordt en niet op zichzelf kan bestaan. Cultuur ontstaat in voortdurende (interculturele) communicatie tussen mensen en hun sociale en fysieke omgeving. Elke theorie over cultuur bevat nuttige informatie, maar heeft ook hiaten. Met een theorie over cultuur proberen we de wereld om ons heen te beoordelen, te ordenen en te interpreteren. Met dit beoordelen, ordenen en interpreteren gaan veel van de individuele verschillen van mensen verloren. Kort gezegd: “We simplificeren met het ordenen”. „Cultuur‟ is veel gecompliceerder dan „een theorie‟ doet vermoeden. Theorieën over „interculturele communicatie‟ proberen dan ook te ordenen en daarmee duidelijkheid te geven aan iets dat oneindig complex is. Wij hebben in ons onderzoek ervaren dat je bij „interculturele communicatie‟ te maken hebt met individuele mensen, met hun eigen verhaal en referentiekader. Voorbeelden: Ons groeplid Aicha noemt zichzelf Moslim, maar in Aicha‟s beleving was haar zus beter geschikt voor onze ervaring met „eten bij de buren‟, omdat Aicha haar zus als „traditioneler‟ ziet! In de verschillende delen van het programma „eten bij de buren‟, van de NMO, zitten vele diverse verhalen, met individuele verschillen van mensen over het beleven van hun leven en religie. (kwantitatief onderzoek zou hier een beeld van kunnen geven). Onze eigen ervaring en daadwerkelijk „eten bij de buren‟ deed veel met onszelf als „onderzoekers‟, er werd daardoor duidelijk dat we niet objectief waren, maar onszelf meenamen, subjectief. Elk weer op onze eigen manier (zie: eigen ervaringen „eten bij de buren‟ Jac., Aicha en Janneke) De definitie van cultuur kan dan worden: „Elk mens heeft zijn eigen individuele referentiekader en vanuit dat individuele referentiekader rekent men zichzelf tot een bepaalde cultuur‟. Dus geen collectieve constructie, maar een subjectieve „construction of my mind‟6. Vanuit die subjectiviteit, uniciteit en diversiteit communiceren mensen met elkaar. Als je er dan vanuit gaat, dat communicatie op zich al een levensbeschouwelijke activiteit is, hebben we ons antwoord op de onderzoeksvraag volledig in beeld. Interculturele communicatie over religie gebeurt vanuit subjectieve ‘constructions of the mind’7 die ‘ik’, als individu, beoordeel als behorend tot een bepaalde cultuur of religie. Vanuit de diversiteit van de verschillende referentiekaders van de deelnemers ontstaat dan een oneindig complex proces en levensbeschouwelijke activiteit, namelijk (religieuze) communicatie!
6 7
Towards religious Competence, 2001, Cok Bakker, School as a place of diversity, pag. 211. Idem.
- 21 -
Culturele achtergrondinformatie vanuit theorieën heeft als gevaar dat je mensen vastpint op hun cultuur, terwijl de diversiteit en uniciteit van de individuele mens verdwijnt in de ordening die de achtergrondinformatie tracht te bewerkstelligen. Het is daarentegen waardevol om de individuele verhalen van mensen te kennen en van daaruit met een open houding, gebaseerd op wederkerigheid en wederzijdse afhankelijkheid, te communiceren. Anders gezegd: “Rekening houden met je eigen referentiekader en die van „de ander‟, met alle complexiteit die dat met zich meebrengt!”
- 22 -
Hoofdstuk 7: Extra gelezen literatuur Hieronder staat de extra literatuur die we bestudeerd hebben weergegeven. In eerste instantie leek het lastig om boeken, artikelen of wetenschappelijke publicaties te vinden over interculturele communicatie, die ook raakvlakken hebben/hadden met interreligieuze communicatie. Van de gelezen literatuur hebben we samenvattingen gemaakt, die in de bijlagen te vinden zijn.8 De extra gelezen boeken en/of artikelen zijn: Bos, drs. K.I. e.a. 'Interculturele communicatie: Enkele theorieën belicht.' Nunez, ir. C. e.a. 'Interculturele communicatie: van ontkenning tot wederzijdse integratie' ‘Interculturele communicatie’ 97e jaargang, the European second language association
8
Zie bijlagen II, III & IV: samenvattingen.
- 23 -