Werkprogramma advisering RSJ 2014
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 1
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 2
Inleiding Jaarlijks stelt de RSJ een advies-werkprogramma op. Het werkprogramma omvat onderwerpen voor gevraagde en ongevraagde adviezen. De RSJ opereert in een maatschappelijke, beleidsmatige en politieke context. Ontwikkelingen in die context maken dat in meer of mindere mate van het advies-werkprogramma moet worden afgeweken, zo leert de ervaring. Dit kan betekenen dat geprogrammeerde onderwerpen niet worden opgepakt en in plaats daarvan over andere onderwerpen wordt geadviseerd. Gevraagde adviezen krijgen hierbij altijd prioriteit. Sommige onderwerpen worden door de RSJ nauwlettend gevolgd, zonder dat dit noodzakelijkerwijs leidt tot het uitbrengen van een advies. Deze onderwerpen duidt de RSJ aan als “themadossiers”. Ook de themadossiers zijn in het werkprogramma opgenomen. De onderwerpen in dit werkprogramma zijn ingedeeld naar de drie secties waarin de RSJ is georganiseerd: gevangeniswezen, tbs en jeugd. Onderwerpen die op het terrein van meer dan één sectie liggen, worden in het programma weergegeven onder de noemer ‘raadsbreed’. Het advieswerkprogramma 2014 bevat naast nieuwe onderwerpen ook onder werpen uit het programma van 2013. Dit betreft adviestrajecten die: a) nog niet zijn begonnen of b) wèl zijn begonnen maar doorlopen in 2014 omdat zij nog niet zijn afgerond.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 3
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 4
1. Raadsbreed 1.1 Adviesonderwerpen Conceptwetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (gevraagd) Gestart in 2013, doorlopend in 2014 De voorgestelde herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging hoort bij de verbeteringen die in het kader van het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB) worden gerealiseerd in de fase van de tenuitvoerlegging. Deze verbeteringen vormen een wezenlijk onderdeel van het realiseren van de ambitie van dit kabinet om de prestaties van de strafrechtsketen op het terrein van opsporing, vervolging, berechting en tenuitvoerlegging te verbeteren (programma Versterking Prestaties Strafrechtsketen (VPS)). Uitvoeringsbesluit Herziening Pbw, Bvt en Bjj ivm het vervoer, medisch klachtrecht enz. (gevraagd) Over het conceptwetsvoorstel ‘Herziening Pbw, Bvt en Bjj i.v.m. het vervoer, medisch klachtrecht, enz.’ is in 2013 geadviseerd. De consequenties van dit wetsvoorstel worden momenteel uitgewerkt in een uitvoeringsbesluit. De aanvraag wordt in het eerste kwartaal van 2014 verwacht. Eigen bijdragen aan tenuitvoerlegging, kosten strafproces en slachtoffertax (gevraagd) Dit onderwerp vloeit voort uit het Regeerakkoord. Het vragen van een eigen bijdrage aan de tenuitvoerlegging van de straf, de kosten van het strafproces en het innen van een slachtoffertax is van toepassing op justitiabelen in het gevangeniswezen, de tbs en de justitiële jeugdinrichtingen. De adviesaanvraag wordt begin 2014 verwacht. Informatieoverdracht executie ketenbreed (gevraagd) Het gaat hier om een mogelijkheid om (in de toekomst) persoonsgebonden informatie beschikbaar te maken, zodat deze op meerdere momenten, breder dan alleen in de executiefase, benaderbaar is. Het kan om allerlei soorten informatie gaan, o.a. justitiële informatie maar ook medische gegevens. Deze informatie is cruciaal om tot een individueel regime te komen, zoals beoogd. Ook in de nazorg moet van deze informatie gebruik gemaakt kunnen worden. Er wordt gewacht op een adviesaanvraag; over de termijn waarop deze verwacht kan worden is niets bekend. Privacybescherming van verdachten, veroordeelden en vrijgelatenen (ongevraagd) In 2013 al geprogrammeerd, maar nog niet gestart De (rechts)staat heeft tot taak de veiligheid van zijn burgers te waarborgen. Het behoeden van de waarde van veiligheid moet altijd afgewogen worden tegen andere waarden zoals individuele vrijheid, waaronder het recht op privacy. In het Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 5
hedendaagse politieke en maatschappelijke klimaat is de trend waar te nemen dat collectieve veiligheid zwaarder weegt dan individuele vrijheid. Zo zetten bestolen winkeliers foto- of video-opnames van de daders op het internet. Ook klinkt de maatschappelijke en (plaatselijke) politieke roep om informatie over vrijgelaten pedofielen vrij te geven, zodat wijken zich kunnen beschermen en burgemeesters hun beschermingstaak kunnen waarmaken. Naam en foto van pedofiele verdachte personen worden op websites gezet. In dit advies wil de Raad: -- onderzoeken hoe de privacy van verdachten, veroordeelden en vrijgelatenen op dit moment wordt gewaarborgd, in regelgeving en praktijk; -- beoordelen of de rechtspositie van verdachten, veroordeelden en vrijgelatenen voldoende recht wordt gedaan; nagaan of er goede (ethische en juridische) redenen zijn om de privacy van betrokkenen minder te beschermen dan voorheen (voor zover dit het geval is) dan wel of er redenen zijn om de bescherming van de privacy te versterken; -- aanbevelingen doen over de manier waarop de overheid in beleid en uitvoering om zou moeten gaan met de bescherming van de privacy van verdachten, veroordeelden en vrijgelatenen en daarbij ook ingaan op de spanning tussen het waarborgen van privacy en het bieden van veiligheid. Eten als activiteit in justitiële inrichtingen (ongevraagd) In 2013 al geprogrammeerd, maar nog niet gestart Tijdens werkbezoeken van de RSJ aan justitiële inrichtingen en in berichten van commissies van toezicht (m.n. in het gevangeniswezen) wordt regelmatig aandacht gevraagd voor het onderwerp ‘eten’. De voorloper van de Inspectie Veiligheid en Justitie heeft onderzocht hoe het is gesteld met de verstrekking van voeding aan ingeslotenen.1 De Inspectie stelde onder meer vast dat de faciliteiten om zelf voeding te bereiden voor ingeslotenen verschillen. De faciliteiten in penitentiaire inrichtingen en detentiecentra variëren van geen tot redelijk, omdat zij in tijd en voorzieningen begrensd zijn. De mogelijkheden voor ingeslotenen in jeugdinrichtingen en tbs-klinieken zijn, zeker qua materiële voorzieningen en beschikbare tijd, aanmerkelijk groter. De Raad wil in dit advies bekijken welke plaats het eten (bereiden en nuttigen) als activiteit in justitiële inrichtingen kan hebben. Het bereiden van voedsel kan een belangrijke opvoedkundige en resocialiserende waarde hebben. Bovendien past dit bij het beleid om meer verantwoordelijkheid bij gedetineerden zelf te leggen. De Raad zal ook bekijken in hoeverre differentiatie gewenst is, bijvoorbeeld tussen kort- en langgestraften. Verder wil de Raad ervaringen in niet-justitiële instellingen hierbij betrekken. De Raad gaat er van uit dat eventuele aanpassingen moeten kunnen worden gerealiseerd binnen de bestaande kaders en zonder grote gebouwelijke aanpassingen. 1
Voeding ingeslotenen, themaonderzoek, augustus 2011, Inspectie voor de Sanctietoepassing.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 6
1.2 Themadossiers raadsbreed Langdurig toezicht In 2012 heeft de Raad geadviseerd over een nieuwe gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor tbs-gestelden en ex-gedetineerde zedendelinquenten in te voeren. Deze maatregel kan in beginsel levenslang duren. Met het oog op mogelijke nadere advisering volgt de Raad de ontwikkelingen op dit terrein. Fundamentele herziening van de sanctietoepassing Op 29 maart 2012 organiseerde de Raad het congres ‘zinvolle dagbesteding’. Verschillende sprekers stelden de gevangenisstraf en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd fundamenteel ter discussie. In diverse landen wordt geëxperimen teerd met geheel andere wijzen van tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, zoals Bastøy in Noorwegen en sommige private gevangenissen waar bijvoorbeeld vreemdelingenbewaring ten uitvoer wordt gelegd. In eigen land zijn in het gevangeniswezen relatief kort geleden nieuwe wegen ingeslagen met het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), de daaraan verbonden persoonsgerichte aanpak en de plannen voor een systeem van promoveren en degraderen van gedetineerden. Ook wordt bij de de Dienst Justitiële Inrich tingen (DJI) nagedacht over structureel andere vormen van tenuitvoerlegging van straffen. Dit gebeurt in het project Toekomstvast DJI dat tot doel heeft de strategische keuzes voor de lange termijn van DJI ‘te identificeren, te maken en te concretiseren’. De Raad stelt zich voor te verkennen in hoeverre de doelen van straffen, met name de resocialisatiedoelstelling en het voorkomen van detentieschade, gerealiseerd kunnen worden binnen het huidige sanctiestelsel of wellicht beter op een andere wijze. Daarbij wil de Raad kijken naar de processen en instrumenten die leiden tot motivatie om deel te nemen aan programma’s of activiteiten die zijn gericht op re-integratie. Hoe stimuleer je intrinsieke motivatie en hoe voorkom je schijnmotivatie? Hoe verhoudt het uitgangspunt van regionalisering zich tot specialisatie? De Raad beoogt hiermee bij te dragen aan de nadere gedachtevorming over de toekomst van de sanctietoepassing. Alvorens daadwerkelijk te gaan adviseren, zal verkend moeten worden in welke richting geadviseerd kan worden en in hoeverre dat tot vruchtbare, vernieuwende ideeën kan leiden. Ook zal afstemming plaatsvinden met het project Toekomstvast DJI. (Dit onderwerp was op het werkprogramma van 2013 opgenomen als advies op het terrein van het gevangeniswezen; in de voorbereiding van het werkprogramma 2014 is het onderwerp verbreed naar het hele terrein van de sanctietoepassing en is het opgenomen als themadossier i.p.v. als advies.)
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 7
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 8
2. Gevangeniswezen 2.1 Advies onderwerpen Uitvoeringsregeling elektronische detentie (gevraagd) De regeling vloeit voort uit het wetsvoorstel Elektronische Detentie. Eerst moet afgewacht worden hoe de parlementaire behandeling daarvan afloopt. Dan wordt begonnen aan de regeling. Op zich is het wel de bedoeling om haast te maken met de invoering. De aanvraag wordt in het eerste kwartaal van 2014 verwacht. Regime-aanpassingen in het Gevangeniswezen als uitvloeisel van het Masterplan DJI (gevraagd) Er wordt gewacht op de adviesaanvraag. Nazorg na detentie (ongevraagd) In september 2009 heeft de Raad advies uitgebracht over maatschappelijke reintegratie en nazorg van ex-gedetineerden en in dat kader meerdere adviezen gegeven. Komend jaar zijn we 5 jaar verder en is er veel (ten goede?) veranderd. De gemeenten kregen in het advies nog niet veel aandacht, terwijl hun rol de laatste jaren sterk is toegenomen. Centrumgemeenten hebben extra geld gekregen om in hun verantwoordelijkheidsgebied voor een goede nazorgstructuur te zorgen. Deze financiering is inmiddels afgelopen; de centrumgemeenten hadden nog voor een overgangsperiode geld van het rijk gekregen, maar ook die periode is voorbij. De vraag is hoe de gemeenten met hun verantwoordelijkheden zullen omgaan nu er geen extra financiering meer is, juist in een tijd dat veel gemeenten moeten bezuinigen. Veel maatschappelijke organisaties worden door (centrum-)gemeenten) aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Ook daarvoor geldt dat onduidelijk is hoe zij zich in de toekomst zullen gaan opstellen. Nu gemeenten steeds meer doen aan nazorg, is het nodig hun relatie, c.q. samenwerking met de reclasseringsorganisaties te beschrijven. Dat is nog nauwelijks gebeurd en hoog nodig: er is soms grote onduidelijkheid over hun respectievelijke rollen indien er sprake is van een verplicht reclasseringscontact na detentie. Er zijn veel ontwikkelingen bij het gevangeniswezen en de vraag is welke gevolgen dat heeft voor de nazorg. Diverse directeuren benoemen nazorg als aandachtspunt. Nazorg is vaak - maar niet altijd - georganiseerd in Veiligheidshuizen. Recent is de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid daarvoor over gegaan van Openbaar Ministerie naar centrumgemeenten. De vraag is of dat gevolgen heeft voor de nazorg. Kortom, 2014 lijkt een goed moment de balans op te maken, na te gaan wat er met de adviezen van de Raad is gebeurd en welk toekomstperspectief er m.b.t. Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 9
re-integratie, c.q. nazorg is, zeker in deze moeilijke tijden, waarin op van alles bezuinigd wordt (o.a. op gemeentelijke re-integratiebudgetten). Het doel van het advies is om een beoordeling geven van huidige situatie m.b.t. nazorg, zo mogelijk te attenderen op goede ontwikkelingen en (indien aangewezen) aandacht te vragen voor mogelijke negatieve ontwikkelingen. Het is niet de bedoeling om in het kader van dit advies uitgebreide onderzoeks activiteiten uit te voeren. Als een steekproefsgewijze verkenning daar aanleiding toe geeft, zou de uitkomst van dit adviestraject kunnen zijn dat dergelijke onderzoeksactiviteiten wel gewenst zijn. Vreemdelingenbewaring (gevraagd) Gestart in 2013, doorlopend in 2014 In het kader van het advieswerkprogramma 2013 zijn vragen gesteld over activiteiten in vreemdelingenbewaring die terugkeer bevorderen. Concreet ging het om de vragen: hoe kan de motivatie worden bevorderd van een vreemdeling in bewaring om mee te werken aan zijn uitzetting, en welke (nieuwe) activiteiten in de vreemdelingenbewaring zouden vreemdelingen kunnen helpen bij het terugkeerproces? Dit adviestraject is aan het eind van 2013 uitgebreid naar aanleiding van het volgende. De staatssecretaris van V&J heeft in zijn ‘Koepelbrief’ van 13 september 2013 een stelselwijziging aangekondigd t.a.v. het vreemdelingenbeleid. Bewaring wordt in sterkere mate het ‘laatste middel’, naast andere toezichtmaatregelen. Dit wordt geregeld in de wet ‘Vreemdelingenbewaring en terugkeer’.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 10
3 TBS 3.1 Adviesonderwerpen Besluit forensische zorg (gevraagd) in 2013 geprogrammeerd, maar nog niet gestart Het besluit geeft een nadere uitwerking van de bepalingen uit het wetsvoorstel Wet Forensische Zorg. De verwachting was aanvankelijk dat het besluit in 2012 aan de Raad zou worden voorgelegd; vervolgens werd dit voor 2013 verwacht. Door politieke ontwikkelingen is de consultatie echter vertraagd. De verwachting is nu dat dit in 2014 zal gebeuren. Het wetsvoorstel is nog niet door de Eerste Kamer behandeld. Voorlopig kan de adviesaanvraag daarom nog niet verwacht worden. Besluit verplichte GGz (gevraagd) in 2013 geprogrammeerd, maar nog niet gestart Het besluit geeft een nadere uitwerking van de bepalingen uit het wetsvoorstel Wet Verplichte GGZ. De verwachting was dat het besluit in 2012 aan de Raad zou worden voorgelegd. Door de politieke ontwikkelingen is de consultatie echter vertraagd. Het wetsvoorstel is nog niet door de Tweede Kamer behandeld, daarna moet het nog naar de Eerste Kamer. Pas als er enig zicht is op hoe het parlement tegen de wet aankijkt, wordt begonnen met het opstellen van het besluit. De adviesaanvraag zal nog geruime tijd op zich laten wachten. Conceptwetsvoorstel tweede tranche forensische zorg (harmonisatie van de rechtsposities) (gevraagd) In de ‘tweede tranche forensische zorg’ wordt de harmonisatie van de rechtspositie van verschillende forensische patiënten geregeld. In juni 2014 verschijnt de thematische wetsevaluatie zorg en dwang van onderzoeksbureau ZonMW. Vervolgens wordt gestart met het wetsvoorstel forensische zorg tweede tranche. Hoewel de aanvrager dit zelf vrij ambitieus noemt, is toch het streven om het wetsvoorstel aan het eind van 2014 gereed te hebben en ter consultatie aan te bieden. De aanvraag wordt -op zijn vroegst- eind 2014 verwacht. Gevolgen van het Masterplan DJI voor tbs-patiënten, in termen van plaatsing, kwaliteit en rechtspositie (ongevraagd) In de schriftelijke vragenronde naar aanleiding van het Masterplan en de brief aan de Tweede Kamer over het herziene Masterplan heeft staatssecretaris Teeven aangegeven dat het plaatsingsbeleid vanaf 2014 uitgaat van “herkomst en bestemming van de patiënt”, met andere woorden: regionale plaatsing. Voor de tbs was dit niet eerder het geval aangezien hier andere overwegingen gelden. Terug keer in de plaats van het delict kan ongewenst zijn (denk aan de ‘pedo-zaken’). Beschikbaarheid van voorzieningen/specialisaties alsmede behandelinhoudlijke argumenten zouden hier ook een rol moeten spelen. Klinieken hebben hun eigen Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 11
specialisatie en dat speelt mee bij de plaatsing. (Het uitgangspunt van aselecte plaatsing (een tbs-er kan in principe overal worden geplaatst omdat alle klinieken dezelfde expertise hebben, is in de praktijk) achterhaald. De overplaatsing van tbs-patiënten kan gevolgen hebben voor onder andere: de kwaliteit van de zorg, stagnatie van het verlof, de beschikbaarheid van longstayvoorzieningen en het verloop onder personeel. In het advies zal hier aandacht aan besteed worden. Doorplaatsing van tbs-patiënten naar de GGz (ongevraagd) De doorplaatsing van tbs-patiënten naar de GGZ is al geruime tijd een aandachtspunt. De voorgenomen invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ is een van de manieren waarop wordt geprobeerd om de aansluiting tussen de forensische en reguliere geestelijke gezondheidszorg te verbeteren. Zo beoogt artikel 2.3 van het conceptwetsvoorstel Forensische zorg de doorplaatsing te stimuleren door de strafrechter een instrument te geven om een tbs-titel om te zetten naar een BOPZ-titel. Om te voorkomen dat de geneesheer-directeur de betrokkene daarop ontslaat wordt daarnaast art. 51 BOPZ gewijzigd in die zin dat over een voorgenomen ontslag eerst met de minister van VenJ wordt overlegd. De omzetting van titel die de nieuwe wet mogelijk maakt, roept een aantal (praktische) vragen op zoals: hoe verhoudt de nieuwe regeling zich tot de bepaling dat de tbs-titel altijd eerst een jaar voorwaardelijk wordt beëindigd? Hoe verloopt de omzetting in de praktijk? Welke informatie heeft de verlengingsrechter bijvoorbeeld nodig van de GGZ-instelling om over te kunnen gaan tot omzetting naar een BOPZtitel en hoeveel tijd is hiermee gemoeid? De Raad wil de ontwikkelingen op dit terrein in beeld brengen en nagaan of de voorziene oplossingen afdoende zijn. Hierbij betrekt hij ook de bevindingen en aanbevelingen van het advies ‘Stoornis en Delict’ van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg uit 2012, dat expliciet was gericht op een (betere) aansluiting tussen de ggz en de forensische zorg. 3.2 Themadossiers tbs Interculturalisatie De Raad volgt met het oog op mogelijke advisering de ontwikkelingen op het terrein van interculturalisatie in de (forensische) zorg. Onder interculturalisatie wordt verstaan de mate waarin tijdens de behandeling rekening wordt gehouden met verschillen in culturele identiteit. Mogelijk kan de effectiviteit van de tbsbehandeling worden vergroot door meer dan tot dusverre rekening te houden met verschillen in culturele achtergrond. De Raad adviseerde hierover eerder in 2007. Het ministerie van VenJ merkt op dat het hier hier weinig aan kan doen. Het is aan de behandelaars om hieraan vorm te geven. Stelselherziening forensische zorg De Raad volgt de ontwikkelingen m.b.t. de stelselherziening forensische zorg in relatie tot de ontwikkelingen bij GGz Nederland, mede met het oog op de continuïteit van zorg. Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 12
4 Jeugd 4.1 adviesonderwerpen Babyhuis met vondelingenkamer (gevraagd) Er zijn gemeenten die babyluikjes ‘openen’ waar baby’s te vondeling gelegd kunnen worden. De vraag is wat het ministerie hier beleidsmatig mee kan. Zowel op grond van internationale verdragen als regelgeving op ander terrein is de lijn expliciet om zo’n vondelingenkamer te voorkomen. Aan de RSJ wordt de vraag voorgelegd in welke mate de huidige wettelijke Nederlandse middelen volstaan om vondelingenkamers tegen te gaan. De adviesaanvraag wordt begin 2014 verwacht. Wijziging regeling verlof jeugdigen ivm toevoegen elektronische controle (gevraagd) Het is niet bekend op welke termijn de adviesaanvraag kan worden verwacht. Ethische aspecten van neurobiologisch onderzoek in het jeugdstrafrecht (gevraagd) Gestart in 2013, doorlopend in 2014 In het jeugdstrafrecht wordt gebruik gemaakt van diverse instrumenten voor risico taxatie, vroegsignalering, diagnostiek en gedragsbeïnvloeding. Neurobiologische en psychologische wetenschappen kunnen worden ingezet om die instrumenten te verbeteren en te verfijnen. Daarom wordt steeds meer onderzoek uitgevoerd naar de toegevoegde waarde van neurobiologische en neuropsychologische diagnostiek, assessment, en subtypering van mensen met een verhoogd risico op agressief gedrag. De kern van de probleemstelling is: hoever mag de overheid gaan met neurobiologische metingen? Wat is ethisch verantwoord en verdedigbaar? De invloed van de afnemende bezetting van de jji’s op de kwaliteit (ongevraagd) Centrale vraag: hoe kan de kwaliteitsverbetering die in de afgelopen jaren in de jji’s is bereikt, worden gehandhaafd terwijl de bezettingsgraad afneemt, en daarmee de personele sterkte. Daarbij zou specifiek aandacht kunnen worden besteed aan de kwaliteit van het verblijf, de kwaliteit van de behandeling, de veiligheid van de jongeren en het aanbod van scholing. De dubbele maatregel van jeugdbescherming en jeugdreclassering (ongevraagd) Jongeren die onder toezicht van een bureau jeugdzorg staan kunnen tegelijkertijd door datzelfde bureau jeugdzorg worden begeleid in het kader van jeugdreclassering. De dubbele maatregel ledit niet altijd tot betere en intensievere zorg. Hierbij speelt een rol dat de twee maatregelen voortkomen uit verschillende regimes die door hun aard kunnen conflicteren. Denk daarbij aan de situatie dat een specifiek traject of een specifieke behandeling vanuit pedagogisch oogpunt een goede keuze is, maar vanuit strafrechtelijk oogpunt ongewenst is. Verder spelen de randvoorwaarden een rol, zoals de tijd en middelen die de bureaus jeugdzorg beschikbaar hebben, evenals de wijze waarop de bureaus jeugdzorg hun Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 13
organisatie hebben ingericht en de mate waarin bureau jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtbank binnen een arrondissement proberen de dubbele maatregelen zoveel mogelijk geïntegreerd te behandelen en uit te voeren. In het advies zal onder meer aandacht worden geschonken een goede uitvoering in de praktijk en de daarvoor benodigde randvoorwaarden. Lastig plaatsbare kinderen in de civiele jeugdzorg (ongevraagd) In 2013 geprogrammeerd, maar nog niet gestart In de praktijk worden kinderen met ernstige stoornissen (o.a. klassiek autisme, verslaving, depressie, agressie) regelmatig na geweldsincidenten verwijderd uit GGz/AWBZ-instellingen. Voor gezinsvoogden is het daarna vaak lastig om een andere plek voor deze kinderen te vinden. Het doorplaatsen van deze kinderen na incidenten komt de behandeling vaak niet ten goede. Bovendien hebben veel van deze kinderen een hechtingsstoornis, waardoor iedere doorplaatsing een extra risico met zich brengt. Vaak blijken deze kinderen wel geplaatst te kunnen worden in een instelling voor gesloten jeugdzorg. Omdat er op korte termijn geen alternatief beschikbaar is, wijzen kinderrechters verzoeken om een machtiging plaatsing gesloten jeugdzorg toe, terwijl onduidelijk is of de betrokken instellingen voldoende zijn toegerust voor de opvang en behandeling van deze kinderen. Het departement (DJJ) laat hier onderzoek naar verrichten, onder andere naar de vraag hoe vaak dit voorkomt. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zal de RSJ bezien welke zorg deze kinderen nodig hebben en bekijken op welke wijze deze geboden kan worden. 4.2 Themadossiers jeugd Ouderlijke verantwoordelijkheid in de prenatale fase De RSJ volgt de ontwikkelingen op het terrein van ouderlijke verantwoordelijkheid in de prenatale fase met het oog op mogelijke advisering in een later stadium. Stelselwijziging jeugdzorg De RSJ acht het belangrijk de de ontwikkelingen rondom de stelselherziening jeugdzorg nauwlettend te volgen aangezien dit ingrijpende gevolgen voor jeugdigen, ouders en hulpverleners zal hebben.
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 14
5. Overige activiteiten t.a.v. advisering 5.1 Ontwikkeling toetsingskader advisering De RSJ is bezig met de ontwikkeling van een toetsingskader. Daarin wordt geëxpli citeerd waar de RSJ op let in zijn advisering. Ook wordt daarbij aangegeven welke verwachtingen en normen de RSJ hierbij hanteert. Het doel van het toetsingskader is om voor de buitenwereld transparant te maken waar de RSJ in zijn advisering op let. Tegelijkertijd biedt het een leidraad voor de RSJ zelf, die ervoor kan zorgen dat de Raad zich tot zijn eigen domein beperkt en verder kan het kader bijdragen aan een zekere uniformiteit en consistentie in de advisering. 5.2 Toetsingscriteria voor Commissies van toezicht Signaleringen van commissies van toezicht vormen een bron van informatie voor de adviezen van de RSJ. De Raad heeft er daarom belang bij dat de CvT’s hun toezichtfunctie zoveel mogelijk op een systematische manier vormgeven en informatie onderling en met de Raad delen. Daarnaast is het in het kader van OPCAT (zie elders in dit werkprogramma) belangrijk dat toezicht een preventief karakter heeft. In het streven naar ontwikkeling in deze richting trekt de Raad gezamenlijk op met de Klankbordgroep commissies van toezicht, met behoud van de wederzijdse onafhankelijkheid. Daartoe vindt geregeld afstemming en informatie-uitwisseling plaats tussen de Klankbordgroep en het bestuur van de RSJ. De RSJ heeft in 2013 een concept gepresenteerd van toetsingscriteria voor de CvT’s in het gevangeniswezen (met dank aan de Klankbordgroep). In 2014 wordt dit project afgerond. Vervolgens wordt bezien of de al eerder aangeboden toetsingscriteria voor CvT’s bij de justitiele jeugdinrichtingen naar ditzelfde stramien worden vormgegeven en of ook CvT’s in de sector forensische zorg behoefte hebben aan vergelijkbare criteria. 5.3 Beginselen van goede bejegening Met de ‘beginselen van goede bejegening’ (2010) heeft de Raad de uitgangs punten, waardoor hij zich bij zijn taakuitoefening laat inspireren, beschreven en toegelicht. De nota is ruim in het veld verspreid en besproken in bijeenkomsten met commissies van toezicht en veldbezoeken. In 2011 is de verkorte versie van de nota Goed bejegenen in het Engels vertaald en toegezonden aan een groot aantal diensten en organisaties op Europees en nationaal niveau in de lidstaten van de Raad van Europa. De Raad geeft elk jaar een ander beginsel bijzondere aandacht. In 2014 wil de Raad in dit kader het beginsel van fatsoenlijke omgang nader uitwerken. Door de ver schraling van het detentieklimaat en problematiek van schaalverkleining/leegstand in de jji’s kan fatsoenlijke omgang in die sectoren onder druk komen. Correct met elkaar omgaan kost niets, kan worden beweerd, maar het vereist investering in Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 15
vaardigheden en simpelweg voldoende tijd om het waar te maken. In de jji’s is sprake van verloop van gekwalificeerd personeel. In het gevangeniswezen is geen concreet ‘onderhoud’ zichtbaar van motiverende bejegening. Hier liggen risico’s voor de kwaliteit van bejegenen (in de enge zin van persoonlijk contact) die de RSJ wil signaleren. 5.4 OPCAT-activiteiten De Nederlandse regering heeft in 2011 de RSJ, naast enkele toezichthoudende organisaties, aangewezen als national preventive mechanism (npm) in het kader van het Optional Protocol bij de VN-Convention Against Torture (OPCAT). OPCAT vraagt de NPM’s alert te zijn op mogelijke aanwijzingen voor of risico’s op foltering of onmenselijke behandeling bij vrijheidsbeneming en daarover een gezamenlijk jaarverslag uit te brengen aan het Subcommittee on Prevention of Torture (SPT). Dit is te beschouwen als de VN-pendant van het CPT van de Raad van Europa, waarmee de Raad ook een relatie onderhoudt. De NPM’s hebben geconstateerd dat het geheel van hun functioneren als zodanig, na ruim een jaar, nog niet helemaal beantwoordt aan hetgeen OPCAT vraagt. Het in de hoedanigheid van NPM afleggen van bezoeken moet (verder) worden ontwikkeld. In 2014 zullen de NPM’s ieder voor zich, en vervolgens gezamenlijk, de vraag moeten beantwoorden wat daarvoor nodig is en of dit binnen de bestaande kaders en met de beschikbare middelen is te realiseren. De RSJ benadert deze vraag voor zichzelf vanuit het adagium ‘goed doen of niet doen’. 5.5 Algemeen oriënterende werkbezoeken Algemeen oriënterende werkbezoeken dienen om contact te houden met de praktijk en om signalen voor mogelijke adviesonderwerpen op te vangen. De doelstelling van de werkbezoeken is tweeledig: -- Informatie halen: het in verband met de (agendering van) adviezen voeling houden met de praktijk, met name over de toepassing van beleid en regelgeving op het werkterrein van de Raad. -- Informatie brengen: de activiteiten van de Raad toelichten, de taken en werkwijze van de Raad bespreken, evenals recente of op stapel staande adviezen, voor zover deze relevant zijn voor de desbetreffende inrichting. Ook in 2014 zullen dergelijke bezoeken worden afgelegd. Geraamd worden 17 bezoeken: -- gevangeniswezen, inclusief detentiecentra 6 -- jeugd, inclusief gesloten jeugdzorg 5 -- reclassering 2 -- terbeschikkingstelling 4
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming | Werkprogramma 2014 16