Werkprogramma 2015 - 2016 Het Rathenau Instituut onderzoekt de werking en ontwikkeling van het wetenschapssysteem en bestudeert de maatschappelijke gevolgen van ontwikkelingen in wetenschap en technologie. Op basis van dat onderzoek informeert het Rathenau Instituut publiek, beleidsmakers en politiek en levert zo een bijdrage aan het maatschappelijke en politieke debat over wetenschap en technologie. Elke twee jaar presenteert het Rathenau Instituut een nieuw werkprogramma. Daarin staat aan welke thema’s en onderzoeken het instituut in die twee jaar gaat werken. Bij de totstandkoming van het werkprogramma heeft het Rathenau Instituut de inbreng gevraagd van politici, beleidsmakers en andere betrokkenen en we hebben – via focusgroepen en een ideeënbus – het publiek geconsulteerd. In het Werkprogramma 2015-2016 staan zes thema’s centraal:
Meetbare mens Mens en technologie raken steeds meer verweven: wat betekent dat voor onze persoonlijke levenssfeer?
Slimme samenleving Wetenschap en technologie kunnen maatschappelijke systemen (zoals de landbouw, de energievoorziening en het verkeer) duurzamer en efficiënter maken. Maar dat brengt vragen en dilemma’s met zich mee en roept soms maatschappelijke weerstand op.
Grenzeloze innovatie Onderzoek en innovatie worden steeds meer internationaal, maar tegelijkertijd zijn regionale hot spots in opkomst
Kennis voor beter beleid Wetenschappelijke kennis is onontbeerlijk voor beleid. Hoe kan het onderzoek voor beleid toch onafhankelijk blijven? Hoe kan de inbreng van burgers en belanghebbenden een plek krijgen?
Postbus 95366 • 2509 CJ Den Haag • 070 34 21 5 42 • E-mail:
[email protected]
1
1
Verantwoorde wetenschap Het Rathenau Instituut levert langetermijnanalyses als onderbouwing voor het wetenschapsbeleid
Wetenschap in cijfers De afgelopen jaren hebben we geïnvesteerd in de serie Feiten en Cijfers en de informatiewebsite www.denederlandsewetenschap.nl. Op verzoek van het ministerie van OCW bouwen we de komende jaren de kennis- en informatiefunctie verder uit onder de noemer Wetenschap in Cijfers.
Meetbare mens
Vroeger zat technologie in apparaten die op of in een kastje stonden. Je haalde die apparaten tevoorschijn als je ze wilde gebruiken en er zat een aan/uitknop op. De nieuwe generatie technologie zit veel vaker heel dicht op onze huid en kruipt zelfs onder onze huid. Technologie wordt steeds vaker een verlengstuk van ons eigen lichaam (denk aan de smartphone), is onzichtbaar verwerkt in onze omgeving (camerabewaking) en speelt een grote rol in ons sociale leven (sociale media, internetdaten). Technologie dringt met andere woorden steeds verder binnen in onze persoonlijke levenssfeer. Deze ontwikkeling heeft veel voordelen. Denk aan gemak, veiligheid en autonomie. Ouderen kunnen door nieuwe technologieën langer zelfstandig blijven wonen. Nieuwe medische technologie maakt gezondheidszorg op maat mogelijk. Toch leven er ook zorgen over de snelle opkomst van al die nieuwe technologieën. Wie verdienen er allemaal geld met mijn gegevens? Wie hebben allemaal toegang tot mijn medische data? Nemen robots straks onze banen over? Weet de samenleving zich voldoende te wapenen tegen internetcriminaliteit? Wordt de vrijheid van mensen niet te veel beperkt door de toenemende mogelijkheden om met behulp van technologie ons gedrag te monitoren en te sturen? Het Rathenau Instituut heeft de steeds inniger wordende relatie tussen mens en technologie in het afgelopen werkprogramma omschreven als een intiem-technologische revolutie. In de periode 2015-2016 wil het Rathenau Instituut de gevolgen van de intiem-technologische revolutie voor de relaties tussen consument en bedrijf, burger en overheid en patiënt en zorgverlener op de politieke en maatschappelijke agenda zetten. De hyperconnectieve consument: data driven business wordt meer en meer het nieuwe verdienmodel. Big data en dataprofilering beloven een effectievere en meer op de persoon afgestemde vorm van dienstverlening. Maar het roept ook vragen op over de privacy van de klant, eigenaarschap van de data, kwaliteit en beveiliging van gegevens. Het Rathenau Instituut richt zich op de vraag hoe big data op een verantwoorde manier kunnen worden gebruikt voor innovatie. De digitale burger: door digitalisering verandert de relatie tussen burger en overheid. E-participatie biedt burgers nieuwe mogelijkheden voor politieke invloed. Het Rathenau Instituut onderzoekt wat digitale burgerparticipatie betekent voor de relatie tussen kiezer en gekozene en voor het functioneren van de democratie. Leidt e-participatie tot een directere vorm van democratie?
2
E-security biedt de overheid meer mogelijkheden om het gedrag van burgers te monitoren en bij te sturen. Koppeling van grote databestanden en risicoprofilering vormen belangrijke middelen voor de opsporings- en veiligheidsdiensten om onze veiligheid te beschermen. Het Rathenau Instituut onderzoekt wanneer de bescherming van onze veiligheid op gespannen voet komt te staan met de rechtspositie van de burger. Omgang met medische data: in de zorg en het biomedisch onderzoek wordt op steeds grotere schaal gebruikgemaakt van grote datasets aan medische gegevens. Naast lichaamsmateriaal worden digitale patiëntengegevens over dna, gezondheid, ziekte en leefstijl opgeslagen, uitgewisseld en gecombineerd. Het Rathenau Instituut onderzoekt wat deze ontwikkelingen betekenen voor privacybescherming en toegang tot en zeggenschap over data. Relevante vragen hierbij zijn: leidt datagedreven onderzoek tot een grotere afhankelijkheid, of juist tot empowerment van de patiënt? Welke gezondheidswinst kan hiermee worden geboekt, en wie profiteert daarvan?
2
Slimme samenleving
In slimme stallen worden de koeien automatisch gemolken en gevoederd terwijl de boer of boerin achter de computer meekijkt. In het slimme verkeerssysteem van de toekomst zorgen zelfsturende auto’s ervoor dat we nauwelijks nog files zullen tegenkomen. Met synthetische biologie kunnen nieuwe organismen worden gecreëerd, die bijdragen aan een duurzame economie. In veel sectoren worden wetenschap en technologie ingezet om processen beter, efficiënter en duurzamer te laten verlopen. In de landbouw, de energievoorziening, het verkeer en de ‘biobased economy’ gaan de ontwikkelingen razendsnel. In de slimme stad van de toekomst komen veel van die ontwikkelingen samen. Met behulp van digitale technieken moet die stad straks als een geoliede machine gaan functioneren: met openbaar vervoer en een verkeerssysteem die nooit meer vastlopen, met slimme bewakingstechnologie voor de veiligheid van de bewoners en een geavanceerd systeem voor het terugdringen en hergebruiken van afval. Maar het invoeren van die slimme systemen gaat niet vanzelf. Het brengt ook risico’s met zich mee en roept soms maatschappelijke weerstand op. De vergaande automatisering in de landbouw staat mogelijk op gespannen voet met de voorkeur van veel mensen voor een diervriendelijke en kleinschalige landbouw. En wat als er ongelukken gebeuren met zelfsturende auto’s? Of als een zorgrobot een medische misser begaat? Wie is dan verantwoordelijk of aansprakelijk? Het Rathenau Instituut richt zich op de vraag wat nodig is om het gebruik van wetenschap en technologie voor innovatieve maatschappelijke praktijken succesvol te laten zijn. Soms raakt die innovatie immers aan fundamentele maatschappelijke waarden en wensbeelden, zoals ons beeld van wat ‘natuurlijk’ is. Vaak zijn nieuwe wetten en regels nodig, maar is nog onduidelijk hoe die regulering eruit moet zien. Ook is het belangrijk om de groepen mensen te betrekken die met die nieuwe systemen te maken krijgen. Wat vinden zij acceptabel en wat niet? Hoe vinden zij dat die systemen moeten worden ingericht?
3
In dit werkprogramma richt het Rathenau Instituut zich op drie onderwerpen: De slimme stad komt eraan. Maar de ‘smart’ innovaties in die steden roepen ook kritische vragen op. In die slimme steden worden mensen continu gemonitord: wie heeft toegang tot die gegevens? Wie bezit het eigenaarschap? Hoe transparant zijn beslissingen hierover? Hoe wenselijk is ‘nudging’ oftewel het heimelijk sturen van gedrag? En dreigt er niet een tweedeling te ontstaan tussen technologisch vaardige smart citizens en mensen die niet goed meekunnen komen in de hoogtechnologische samenleving? Smart Farming: in de moderne landbouw wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van automatisering in combinatie met netwerken van sensoren. Daarmee kunnen de productieomstandigheden nauwkeurig worden gemonitord en gestuurd. Kan die voortgaande rationalisering en schaalvergroting van de landbouw samen gaan met duurzaamheid en dierenwelzijn? En hoe? Synthetische biologie gaat over het ‘bouwen’ van nieuwe organismen. Het is de volgende fase na genetische modificatie. Synthetische biologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzamere economie. Zo kan olie uit gemodificeerde algen dienen als vervanging van fossiele grondstoffen of palmolie. Milieuorganisaties verzetten zich omdat ‘synthetisch’ in hun ogen onverenigbaar is met ‘natuurlijk’. Het Rathenau Instituut stelt de vraag aan de orde of en hoe de nieuwe generatie biotechnologie kan bijdragen aan een duurzame wereld.
3
Grenzeloze innovatie
In onderzoek en innovatie zijn twee opvallende, schijnbaar tegengestelde ontwikkelingen gaande. Waar aan de ene kant sprake is van mondialisering, is er aan de andere kant juist sprake van regionalisering. Onderzoek en innovatie houden zich niet aan de grenzen tussen landen en regio’s. Wetenschap is van oudsher al een internationale activiteit en wordt met de opkomst van landen als China, India en Brazilië steeds mondialer. Internationale topuniversiteiten trekken van over de hele wereld de beste onderzoekers en studenten aan. Bedrijven hebben hun onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (R&D) de laatste decennia sterk gemondialiseerd. Tegelijkertijd zien we dat kennisinstellingen, bedrijven en overheden elkaar opzoeken en samenwerking aangaan om innovatieve producten en diensten te ontwikkelen. Die samenwerking komt vaak het beste van de grond als de betrokken partijen zich in elkaars fysieke nabijheid bevinden. Sillicon Valley is het bekendste voorbeeld. In Nederland zien we bijvoorbeeld zo’n hot spot in de regio Eindhoven. In Europa is ook nog sprake van een derde ontwikkeling: een groeiend Europees beleid en Europese samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en hoger onderwijs. Inmiddels is ongeveer tien procent van de onderzoeksgelden van Nederlandse kennisinstellingen afkomstig uit Europese onderzoeksprogramma’s. In dit werkprogramma kijkt het Rathenau Instituut naar de betekenis van regionalisering, Europeanisering en mondialisering voor het nationale wetenschaps- en innovatiebeleid. Daarnaast zullen we aandacht besteden aan de mogelijkheden om op regionaal niveau vorm te geven aan wetenschaps- en innovatiebeleid. Op basis van onze expertise op het gebied
4
van wetenschapsbeleid, publieksparticipatie en kenniscocreatie kunnen we overheden, kennisinstellingen en andere betrokken partijen ondersteunen bij de vormgeving van hun kennis- en innovatiebeleid. Regionale innovatie: de economische concurrentiestrijd op de wereldmarkt vindt steeds meer plaats vanuit een relatief beperkt aantal mondiaal opererende, stedelijke regio’s. Internationale bedrijven kijken wereldwijd naar geschikte locaties voor R&D-afdelingen. Regio’s en grote steden spelen hierop in door zich te profileren met gunstige vestigingsfactoren, waaronder de aanwezigheid van kennisinstellingen en de beschikbaarheid van kenniswerkers. Het Rathenau Instituut onderzoekt hoe innovatieprocessen op regionaal niveau verlopen, hoe samenwerking tussen publieke en private partijen tot stand komt en welke rol daarbij is weggelegd voor kennisinstellingen (universiteiten, maar ook niet-academische kennisinstellingen, hbo’s en mbo’s). Het Europese wetenschaps- en innovatiebeleid is een sterke en succesvolle pilaar van de Europese Unie. De groeiende rol van de Europese Unie in wetenschap en innovatie roept verschillende vragen op, zoals de vraag hoe de Nederlandse universiteiten en nietacademische kennisinstellingen voldoende aantrekkelijk kunnen blijven of worden voor (internationale) studenten, onderzoekers, bedrijven en andere Europese overheden. Een tweede vraag is hoe het Europese beleid voor onderzoek, hoger onderwijs en innovatie zich verhoudt tot het nationale wetenschapsbeleid. Met de introductie van bijvoorbeeld de European Research Council en de Europese Roadmap voor onderzoeksinfrastructuur (ESFRI) ontstaat ook in de grotere Europese landen steeds meer druk om nationaal beleid af te stemmen op de Europese dynamiek. Dit kan ertoe leiden dat nationale instellingen op het gebied van wetenschapsbeleid hun voorheen vanzelfsprekende beleidsmonopolie verliezen.
4
Kennis voor beter beleid
In onze hoogtechnologische samenleving zijn veel maatschappelijke vraagstukken zo complex dat wetenschappelijke kennis in het beleidsproces onmisbaar is. Denk aan biomedische ontwikkelingen, voedselveiligheid, verduurzaming van de energievoorziening of de kansen en risico’s van de informatiesamenleving. In het overheidsbeleid wordt steeds meer gebruik gemaakt van wetenschappelijke inzichten om beleidsbeslissingen te onderbouwen. Het gebruik van wetenschappelijke kennis door beleidsmakers leidt soms tot controverses. Recente voorbeelden zijn de ophef over de klimaatrapporten van het IPCC en de maatschappelijke onrust over de HPV-vaccinatie. Onderzoek van het Rathenau Instituut heeft laten zien dat ‘de wetenschap’ nog volop publiek aanzien geniet. Maar het vertrouwen van burgers in wetenschap neemt af zodra onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de overheid of het bedrijfsleven. Het Rathenau Instituut houdt in deze werkprogramma-periode de mogelijkheden van evidence based-beleid kritisch tegen het licht. Dat doen we onder meer aan de hand van de volgende vragen: hoe kan bij nieuw beleid waarbij wetenschappelijke kennis een belangrijke
5
rol speelt, een goede verbinding worden gelegd tussen wetenschap, beleid en samenleving? Welke vormen van maatschappelijke dialoog zijn daarvoor nodig en mogelijk? Bij ‘wetenschap voor beleid’ komt vaak de vraag op in hoeverre er nog sprake is onafhankelijk onderzoek. Zowel voor universiteiten als voor niet-academische kennisinstellingen is de vraag van belang aan welke wetenschappelijke en maatschappelijke voorwaarden onafhankelijk onderzoek moet voldoen en wanneer de onafhankelijkheid van onderzoek in gevaar komt. Het Rathenau Instituut heeft ervaring met verschillende vormen van burgerparticipatie en stakeholderdialoog. Door dialoog over maatschappelijke ontwikkelingen kunnen zorgen en verwachtingen van burgers en stakeholders in kaart worden gebracht en kan worden nagegaan welke beleidsopties op steun kunnen rekenen. Het Rathenau Instituut wil zijn expertise op het gebied van participatieve methoden verder uitbouwen, onder meer door het organiseren van een maatschappelijke dialoog over omstreden energieoplossingen, zoals ondergrondse CO2-opslag, proefboringen naar schaliegas en windmolenparken. Het Fellowship for Evidence Based Policy dat het Rathenau Instituut in 2013 met het Karlsruhe Institute of Technology en de Universiteit van Tokio heeft opgezet, vormt een internationaal platform voor uitwisseling van kennis over en ervaringen met evidence based policy. Een toekomstverkenning wetenschapsjournalistiek, die samen met de Nederlandse Vereniging van Wetenschapsjournalisten wordt uitgevoerd, richt zich op de bijdrage die de wetenschapsjournalistiek kan leveren aan de dialoog tussen wetenschap en samenleving. Niet-academische kennisinstellingen als het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) vervullen een brugfunctie tussen wetenschap en beleid. Ze leveren kennis om beleidsbeslissingen te kunnen nemen of om deze uit te kunnen voeren. In de komende periode onderzoekt het Rathenau Instituut de spanning tussen wetenschappelijkheid en beleidsgerichtheid met inbegrip van de vraag hoe de nietacademische kennisinstellingen het beste kunnen worden aangestuurd en gefinancierd.
5
Verantwoorde wetenschap
De rol van universiteiten in de Nederlandse kennissamenleving verandert. Stijgende studentenaantallen, verhevigde competitie om onderzoeksgeld, regionalisering en europeanisering veranderen het speelveld. Ook wordt van universiteiten een grotere bijdrage verwacht aan economische innovatie en aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen. Het ministerie van OCW zoekt in de Wetenschapsvisie 2025 naar mogelijkheden om de internationale positie van de Nederlandse wetenschap verder te versterken en de maatschappelijke opbrengst van onderzoek te vergroten. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut is duidelijk geworden dat het allesbehalve eenvoudig is om met gericht beleid wetenschappelijk onderzoek aan te sturen. Vaak ontbreekt het zicht op de effecten van beleidsmaatregelen op de onderzoekspraktijk. Zo leidt het valorisatiebeleid, dat tot doel heeft om wetenschappelijke kennis beschikbaar te maken
6
voor derden, tot verwarring bij onderzoekers. Het academisch talentbeleid, dat talentvolle onderzoekers stimuleert om vernieuwing in de wetenschap mogelijk te maken, leidt vooral tot intense competitie en een standaardopvatting van wat talent is. Het Rathenau Instituut heeft als opdracht om het inzicht te vergroten in de werking van het wetenschapssysteem en daarbij de beschikbare gegevens toegankelijk te maken en ontbrekende data te verzamelen. We zullen in dit werkprogramma dan ook doorgaan met het aanleveren van feiten en cijfers voor het wetenschapsbeleid en met het in kaart brengen van de effecten van beleidsmaatregelen op de onderzoekspraktijk. We willen daarbij meer vergelijkend inzicht bieden in de verschillen tussen disciplines, onderzoeksgebieden en maatschappelijke en economische sectoren. Ook gaan we sterker inzetten op internationale vergelijking. Om meer inzicht te krijgen in de werking van het Nederlandse wetenschapssysteem hebben we de afgelopen jaren langetermijnanalyses uitgevoerd van terugkerende beleidsthema’s, zoals beleid gericht op onderzoeksspecialisatie (focus en massa), onderzoekscoördinatie (topsectorenbeleid) en de samenwerking tussen wetenschappelijke en nietwetenschappelijke partijen (kenniscocreatie). In dit werkprogramma geven we hier een vervolg aan. Onze aandacht gaat vooral uit naar de wijze waarop onderzoeksfinanciering, bekostiging van de onderzoeksinfrastructuur en onderzoeksprogrammering doorwerken in de universitaire praktijk. De afgelopen jaren zijn verschillende beleidsinstrumenten ontwikkeld om strategische keuzen binnen onderzoeksorganisaties en universiteiten te sturen: het topsectorenbeleid, zwaartekrachtsubsidies of infrastructuur roadmaps. Het Rathenau Instituut onderzoekt de effecten van die beleidsinstrumenten. De resultaten zijn ook relevant voor de nationale wetenschapsagenda van het ministerie van OCW.
6
Wetenschap in cijfers
De afgelopen jaren hebben we geïnvesteerd in de serie Feiten en Cijfers en de informatiewebsite www.denederlandsewetenschap.nl. Op verzoek van het ministerie van OCW bouwen we onder de noemer Wetenschap in Cijfers de komende jaren de kennis- en informatiefunctie verder uit. Omdat wetenschappelijk onderzoek steeds meer een internationale aangelegenheid wordt, verbreden we ons werkterrein door hierbij internationale studies te betrekken, zoals bijvoorbeeld van de OECD, en vergelijkingen te maken.
7