Verslag Werkplaatsen werkconferentie 17 februari 2010 Op 17 februari vond de werkconferentie ‘Dementie Thuis? Hoe is het mogelijk!’ plaats in Harderwijk. Er werden 6 werkplaatsen gegeven te weten: 1. Signaleren en verwijzen Niet Pluissignalen Yvonne Ruigrok (Indigo/Meerkanten) en Jetty Reker (Sigma Nijkerk) 2. Kwetsbare Mantelzorgers benaderen Greet Kamminga (Axion Lelystad) en Mariëtte Klein Kranenburg (Spectrum) 3. Actief aansluiten bij de levensloop Wendela Erbrink en Hessel Lodder (beide Zorggroep Noordwest Veluwe) 4. Langer blijven meedoen aan sociale activiteiten Hetty Top (Woonzorg Advies) 5. Domotica: wat is er thuis mogelijk Ruud Dirkse (DAZ) en Johan Smit (Woonzorg Unie Veluwe) 6. Casemanagement Dementie: Hoe werkt het in Elburg Tineke van den Berg (Icare) en Natasja Brandenburg (Meerkanten) Hieronder volgt een kort verslag van iedere werkplaats, soms met toevoeging van de gebruikte powerpointdia’s.
Werkplaats 1. Signaleren en verwijzen Niet Pluissignalen Yvonne Ruigrok (preventiewerker Indigo Veluwe) en Jetty Reker (coördinator Sigma Nijkerk) Deelnemers aan de werkplaats met diverse rollen deelname aan de werkplaats: wethouder, ambtenaar gemeente, ouderadviseur, werknemers zorgcentra, coördinator vrijwillige hulpdienst en vrijwilligers en vertegenwoordigers van ouderenbonden. Hierdoor kon er een brede discussie gevoerd worden. In drie groepen aan de slag gegaan met de 3 niveaus rond signalering: 1. individueel niveau 2. organisatie niveau 3. tussen organisaties 1. Signalering op individueel niveau: • Mantelzorgers missen de mogelijkheid meer hulp in te schakelen, kennen mogelijkheden niet • Waar kun je terecht met een signaal, hoe kun je verwijzen, naar wie/wat? • Welke organisaties kunnen rol spelen: vangnetoverleg, huisarts, ouderenadviseur. • Ouderenadviseur kan goed verwijzen, maar wordt zelf ook niet altijd gevonden • Hoe ga je om met zorgmijders (actieve en passieve zorgmijders; zowel betreffende persoon als familieleden), • Intramuraal mist men vaak inzicht in de hulpmogelijkheden • Gemeenten benadrukken dat er sprake zou moeten zijn van vroegtijdig signaleren, voordat een situatie vastloopt. In het vangnetoverleg is al aantal zaken goed geregeld, maar is zwaar ‘instrument’ Verbetermogelijkheden: • Zorgen voor sterk netwerk • Ontwikkeling van servicepunten/woonzorggebieden • Rol van ouderenadviseur/consulent versterken • Betere profilering van diverse hulpmogelijkheden: rol van de gemeente via WMO 2. Signalering op organisatie niveau: • Actie op signaal loopt binnen organisaties veelal goed, De cliënt staat centraal. • Binnen organisaties heeft men de mogelijkheid om situatie multidisciplinair te bekijken, dit is vaak wel nodig omdat er sprake is van fysieke, psychische en sociale factoren die een rol spelen. • Casemanager is must! • Nog onduidelijkheid over wie wat doet: WMO, zorgverzekeraar, zorgverlener.
Verslag Werkplaatsen werkconferentie ‘Dementie Thuis? Hoe is het mogelijk!’ 17-2-2010
1
Verbetermogelijkheden: • Beleidsmedewerker WMO/financiële voorzieningen zou regie kunnen voeren • Helder krijgen wie welke verantwoordelijkheden heeft 3. Signalering tussen organisaties: • Als ouderenorganisatie of vrijwilliger kun je niet goed verwijzen; zij moeten weten waar ze met hun signaal terecht kunnen • Het is belangrijk om te werken aan goede contacten: met familie en met huisartsen • Naast websites andere informatiemogelijkheden benutten • Niet teveel netwerken opzetten • Casemanager • Verantwoordelijkheden helderder maken (onder regie gemeente) Verbetermogelijkheden: • Contacten met familie en huisarts versterken • Netwerken (niet teveel, soms door de bomen het bos niet meer zien, dus duidelijk maken/krijgen waar een startpunt kan liggen) • Laten horen/zien wie, waar zit en wat hij/zij (organisatie) kan doen. Uitsmijter: Iedereen heeft verantwoordelijkheid!
Werkplaats 2. Kwetsbare Mantelzorgers bereiken en ondersteunen Benaderingen om kwetsbare mantelzorger op te sporen en te benaderen Greet Kamminga (Axion Lelystad) en Mariëtte Klein Kranenburg (Spectrum) In het eerste deel van de workshop hebben we ons gericht op de weg naar netwerkversterking van de mantelzorger. Van de eenzaamheid onder met name de netwerken rond mensen met dementie, via de presentietheorie, via het onderzoek van prof. Evelien Tonkens naar weerkaatst plezier tussen mantelzorgers, vrijwilligers en zorgprofessionals naar "Natuurlijk een netwerkcoach"een methode voor netwerkversterking. Zie ook bijlagen op het web (dia’s en tekst). Het bleek dat de groep veel meer wilde weten over het bereiken van mantelzorgers. Het werd een gezamenlijke interactieve zoektocht. Iedereen herkende dat: Mantelzorgers nog weinig worden erkend en herkend. Dat betreft de mantelzorgers zelf én professionals. Zoek dus mantelzorgers op logische plekken. Als eerste werd de huisarts genoemd. Iedereen weet dat huisartsen moeilijk te bereiken zijn en dat ze het al heel druk hebben. Dus waar zoek je nog meer? Altijd kom je tegen dat de zorgvrager een keer wat nodig heeft. Besef dan dat : achter (bijna) iedere zorgvrager een mantelzorger staat. Huisartsen zijn dus niet de enigen die mantelzorgers kunnen signaleren. Denk bijvoorbeeld ook aan: Wmo-loketmedewerkers , consulenten, (huishoudelijke) zorgmedewerkers, ouderenadviseurs en maatschappelijke werkers. Training van hen om te kunnen signaleren en door te kunnen verwijzen is noodzakelijk. Om mantelzorgers te bereiken zou een campagne gevoerd moeten worden met als doel dat als men mantelzorger is en hulp nodig heeft, dan kan hij/zij de ondersteuning vinden. Immers niet iedere mantelzorger heeft hulp nodig. Is er contact met de mantelzorger, dan zijn er verschillende manieren om de mantelzorger te ondersteunen. Maar begin vooral laagdrempelig; een vraag als: "Hoe is het met u?"roept vaak al veel op. Aan de hand van het verhaal dat dan komt, kan er een inschatting gemaakt worden of de mantelzorger overbelast is of dreigt te worden. De vraag"Wat heeft ú nodig?"kan dan ook beantwoord worden. Zie mantelzorgers dus niet alleen als medezorgverlener, maar ook als mens die ook aandacht, zorg nodig heeft.
Verslag Werkplaatsen werkconferentie ‘Dementie Thuis? Hoe is het mogelijk!’ 17-2-2010
2
Het bleken eyeopeners te zijn dat iedereen zo dicht bij mantelzorgers kan signaleren.
Werkplaats 3: Actief aansluiten bij de levensloop Wendela Erbrink en Hessel Lodder (beide Zorggroep Noordwest Veluwe) Thema: interesses in beeld brengen, mogelijkheden voor activiteiten verbreden. Inleiders: Hessel Lodder, manager Wonen en Zorg van de Woonzorgservice en Wendela Erbrink, casemanager Cliënten Service Bureau, beide werkzaam bij de Zorggroep Noordwest-Veluwe. Inhoud van de werkplaats: Door middel van een vraaggerichte benadering kunnen we bij elke individuele cliënt ontdekken waar zijn of haar interesses liggen en hoe we het beste hierop kunnen aansluiten, passend bij de levensloop en specifieke achtergrond en voorkeuren van deze cliënt. Dit alles onder het thema dat iedere cliënt uniek is en als zodanig benaderd dient te worden. Niet het aanbod aan hulp en/of activiteiten moet centraal staan, maar de vraag van de cliënt. Na een korte theoretische inleiding over de theorie van vraaggericht werken, de levensloopbenadering en de leefstijlgerichte benadering hebben wij in een interactief deel samen doorgepraat over dit onderwerp. In 3 subgroepjes werd er flink gediscussieerd over de volgende kernvraag: “Hoe kun je de individualiteit laten terugkomen in beleid?” De volgende opmerkingen kwamen naar voren: niet over de dementerende maar met de dementerende communiceren, de klant centraal en niet de financieringsbron, bezieling van het individu centraal, passie voor het werk, als organisaties (en gemeenten) samenwerken in plaats van voor je eigen hachje gaan, etc. Het thema sloeg duidelijk aan, er werden levendige discussies gevoerd tussen o.a. hulpverleners, managers, vrijwilligers, wethouder. Er was veel herkenning m.b.t. het aanbodgerichte karakter van zorg- en hulpverlening en hoe het anders zou moeten. Als reactie/boodschap aan de zaal hebben wij het volgende op een sheet gezet: Voorwaarden voor vraaggericht werken: - sluitende netwerken, zowel op organisatieniveau (over je eigen grenzen heen kijken) als op individueel niveau (samen met de cliënt) - de klant centraal en niet de financieringsbron - maak gebruik van elkaars aanbod, leg verbindingen (zowel gemeenten als organisaties)
Werkplaats 4. Hoe kunnen mensen met dementie langer blijven meedoen? Inleider: Hetty Top WoonZorg Advies Toelichting op het thema In het leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers vinden grote veranderingen plaats. Om diverse redenen neemt de deelname aan allerlei activiteiten buiten de deur steeds verder af. De sportclub, het koor, de kerk, familiebijeenkomsten of gewoon het dagelijkse ommetje in de buurt, alles wordt minder vanzelfsprekend en langzamerhand wordt de wereld kleiner. In situaties waar een partner aanwezig is geldt dat ook heel sterk voor deze partner. Het is voor mensen die aan dementie lijden niet vanzelfsprekend om activiteiten en contacten voort te zetten. Activiteiten zoals een volkstuin of een sport kan fysiek te zwaar worden. Iemand met dementie kan zich onveilig en onzeker gaan voelen in de omgang met anderen en zichzelf terugtrekken. Soms gaat het om praktische dingen zoals het ontbreken van vervoer, of gewoon vergeten dat je ergens naar toe zou gaan. En hoe geduldig en tolerant zijn de andere leden van de vereniging, hoe veilig of onveilig is de sfeer?
Verslag Werkplaatsen werkconferentie ‘Dementie Thuis? Hoe is het mogelijk!’ 17-2-2010
3
Wat leren ons de ervaringen die ieder van ons kent uit de dagelijkse praktijk. Waarom blijven mensen weg en trekken ze zich terug? Wat kunnen verenigingen en maatschappelijke organisaties doen om “hun grenzen op te rekken” zodat mensen met dementie zich langer welkom blijven voelen? Kan dat eigenlijk wel? Samenvatting gesprek Vervoer is een belangrijk knelpunt om mee te blijven doen. Mensen mogen niet meer autorijden en de regiotaxi is niet voldoende afgestemd op mensen met dementie. (Mogelijke wachttijden bijvoorbeeld.) Mensen zijn hard tegen elkaar: praktijkvoorbeelden in de supermarkt of op straat, waar mensen met afwijkend gedrag snel afgewezen worden, wat ook voor partners heel pijnlijk kan zijn. Mensen kunnen om die reden hun boodschappen juist buiten de vertrouwde omgeving gaan doen, een omgeving opzoeken waar ze niet bekend zijn. Een groot deel van de doelgroep heeft niet (meer) zoveel activiteiten buitenshuis. Men heeft altijd hard gewerkt en er is nooit zoveel tijd geweest voor deelname aan allerlei verenigingen etc. Dat zal in de toekomst wel veranderen. Nieuwe ouderen (wijzelf) zullen andere verwachtingen en eisen hebben. Op het moment dat gewone activiteiten ook open staan voor mensen met dementie dan vraag je heel veel van de gezonde deelnemers. Voorbeeld: een wandelgroep. Het gevaar bestaat dat het dan voor niemand prettig is. De kern blijft: aansluiten bij wat iemand met dementie zelf wil. Welke hulpvraag, welke behoeften heeft iemand? Dat kunnen we hier niet voor iemand gaan bedenken. Wat zouden we zelf prettig vinden? Dat is moeilijk in te schatten. In een aantal situaties kunnen we beter maar gelijk op zoek naar alternatieven, naar mogelijkheden die specifiek op mensen met dementie gericht zijn, zoals de dagopvang. Er zijn voorbelden van goede samenwerking tussen het welzijnswerk en het verzorgingshuis om mensen een goede dagbesteding te geven. Ook doet zich de vraag voor hoe iemand te motiveren is om deel te gaan nemen aan nieuwe activiteiten. Mensen met dementie ervaren zelf een drempel in het meedoen aan iets nieuws en onbekends. En mantelzorgers, in het bijzonder partners, vinden het vaak moeilijk om de zorg uit handen te geven. Misschien helpt het als de partner of begeleider zelf de eerste keren ook mee kan komen. Anderzijds is de mantelzorger dan nog niet even vrij. Misschien kunnen vrijwilligers wel meer betekenen. Maar we vragen ons af of we langzamerhand niet veel te hoge verwachtingen hebben ten aanzien van vrijwilligers. En zijn die er wel voldoende? Het sociale netwerk rond de cliënt moet veel meer ingeschakeld worden, en veel meer in beeld moet zijn bij hulpverleners. Simpelweg omdat heel veel begeleiding niet vanuit de AWBZ betaald kan worden. Dat netwerk beslaat veel meer mensen dan alleen de mantelzorger, juist ook om deze mantelzorger te ontlasten. Het kunnen buren, vrienden, kleinkinderen zijn. We moeten “ontzorgen”.
De boodschap aan de zaal • Hulpverleners: kijk naar wat de mensen zelf het liefste willen. Ieder mens met dementie is weer anders. • Iedereen moet zich inzetten voor het versterken en ondersteunen van het informele netwerk rondom mensen met dementie. We moeten ontzorgen en ontschotten. • Gemeenten en organisaties moeten veel voorlichting geven om de tolerantie en het begrip in de samenleving te vergroten. • De overheid moet investeren in goede voorzieningen zoals passend vervoer en kleinschalige voorzieningen in de buurt.
Werkplaats 5. Domotica en hulpmiddelen Thuis Inleiders: Ruud Dirkse (DAZ) en Johan Smit (Woonzorg Unie Veluwe).
Verslag Werkplaatsen werkconferentie ‘Dementie Thuis? Hoe is het mogelijk!’ 17-2-2010
4
De inhoud ging met name over wat er zoal mogelijk is waarbij twee voorbeelden heel treffend zijn. Voorbeeld 1 gaat over een familie die m.b.v. domotica zo lang mogelijk zelf wil zorgen voor hun moeder, en daarbij ook als eerste gealarmeerd wensen te worden. Dit blijkt heel moeilijk omdat domotica niet zo eenvoudig aan particulieren te verkopen is. Daarnaast is het moeilijk om een hulpcentrale te overtuigen dat familie eerst gebeld dient te worden i.p.v. de reguliere zorgverleners. Het andere voorbeeld is een voorbeeld van een gebouw met alle mogelijke domotica die maar mogelijk zijn. Daarbij lijkt het bijna een voorbeeldhuis maar in de praktijk blijkt niemand van die extra domotica gebruik te maken. Dit is dus weer de andere kant. De deelnemers zijn over het algemeen wel bekend met de meest voorkomende domotica in de zin van valpreventie, dwaaldetectie en technische snufjes. De belangrijkste vraag is eigenlijk hoe begin je. Daarnaast is er nog de zorg van de financiering van middelen, het technische koppelen van systemen en hoelang systemen blijven bestaan omdat ontwikkelingen ook snel gaan. Er is geen twijfel over het feit dat domotica een goed hulpmiddel kan zijn. Onze boodschap bij de algemene terugkoppeling is dan ook: 1. Denk goed na wat je wil en voor wie. Domotica is geen doel op zichzelf maar blijft een hulpmiddel. 2. Denk goed na over wie wat moet gaan betalen. 3. Denk goed na wie systemen moeten gaan bedienen en of het niet te ingewikkeld is. Wie is achterwacht van domotica bij alarmering? 4. Denk goed na wie systemen moeten gaan beheren. Aankopen is één, onderhoud, instructie en beheer is twee. Kortom maak gebruik van de mogelijkheden maar bedenk eerst wat je wil , wat je echt nodig hebt en hoe je dat in de praktijk gaat inrichten. De boodschap naar de zaal was: • Bepalen • Bedienen • Betalen • Beheer! zie ook de presentatie Domotica Thuis.
Werkplaats 6: Casemanagement in Elburg Tineke van de Berg (Icare) en Natasja Brandenburg (Meerkanten) Er is geen apart verslag. Wel is de presentatie beschikbaar op de website.
Verslag Werkplaatsen werkconferentie ‘Dementie Thuis? Hoe is het mogelijk!’ 17-2-2010
5