WERKMAP: ZELFBEELD
Werkmap: ‘Zelfbeeld ‘
Op één van de eerste bladzijden van haar dagboek beschrijft Vanessa zichzelf. We lezen het even opnieuw:
1
WERKMAP: ZELFBEELD
Wat is een Zelfbeeld Wellicht vraag ook jij je soms af: Wie ben ik? Hoe kom ik over bij andere mensen? Wat kan ik en wat niet …? Nadenken over je zelf is een gezonde zaak. Zo leer je jezelf beter kennen en ontdek je bijvoorbeeld waarvan je houdt, wat je belangrijk vindt, enz… Iedereen heeft een beeld van zichzelf. Dat noemen we iemands zelfbeeld. Naarmate je ouder wordt, wordt je zelfbeeld duidelijker en scherper. Meestal ben je niet bewust bezig met je zelfbeeld maar toch heeft het beeld dat je van jezelf hebt een grote invloed op hoe je denkt, voelt en leeft. Als je bijvoorbeeld niet gelooft in jezelf en een negatief zelfbeeld hebt, zal je dat ook uitstralen in jouw contacten met vrienden. Misschien ben je daardoor niet meer zo gemotiveerd om te studeren of om iets te doen wat je leuk vindt.
Zelfbeeld slaat dus op de gedachten en gevoelens die je over jezelf hebt
Verzamel een aantal contactadvertenties uit kranten, populaire tijdschriften en het internet en inventariseer op welke manier mensen zich hierin beschrijven.
2
WERKMAP: ZELFBEELD
Maak een beschrijving van jezelf. Hoe zou jij jezelf typeren?
Hoe denk ik? Wat houdt mij bezig? Wat interesseert mij? Hoe voel ik mij? Hoe gedraag ik mij? Hoe zou ik mijn karakter omschrijven? Wat zijn mijn sterke punten? Wat zijn mijn zwakke punten? In welke omgeving leef ik? Met wie sta ik allemaal in contact? Hoe zou ik die relaties typeren? Hoe sta ik er voor op school? Hoe kijk ik terug op mijn leven? Wat verwacht ik van mijn leven? Wat zijn voor mij belangrijke waarden? Waar kijk ik naar ? …?
Misschien vind je ook wel een leuke en creatieve manier om je zelf ook te presenteren naar de anderen toe. We denken hierbij aan: een collage, een getekend profiel met gedachtenwolkjes of iets dergelijks.
3
WERKMAP: ZELFBEELD
Soorten zelfbeelden Is er dan meer dan één zelfbeeld? Niet echt maar je zelfbeeld bestaat uit verschillende facetten. Psychologen stellen dat iedereen in de loop van zijn leven steeds meer facetten van zichzelf ontdekt en dat het zelfbeeld steeds meer wordt gedifferentieerd. Klassiek maakt men een onderscheid tussen:
Je reële zelfbeeld of werkelijke zelfbeeld: dit is hoe je jezelf nu ziet.
Je ideale zelfbeeld of mogelijke zelfbeeld: dit heeft betrekking op hoe je naar je mogelijkheden in de toekomst kijkt.
Idealiter liggen deze twee zelfbeelden niet te ver uit elkaar. Een zekere spanning tussen beiden is gezond, want dit motiveert je om voor je ideale zelfbeeld te gaan. Wanneer het verschil daarentegen te groot is, kan dit leiden tot moedeloosheid waardoor je het geloof in jezelf dreigt te verliezen.
Je zelfbeeld kan realistisch zijn, maar is in andere gevallen
dan weer helemaal niet realistisch te noemen. Het is bovendien niet altijd zo zwart wit. Je hebt wel min of meer een juiste kijk op jezelf en op je sterkten en zwakten. Toch zien we dat:
sommige mensen zichzelf onderschatten en zich voortdurend verwijten maken. Ze gebruiken hierbij vaak overdrijvingen (“allang, nooit, niemand, niets, altijd”) en stellen zich afhankelijk op. Ze denken dat niets zal lukken, ze ondernemen niets en ervaren dan ook op geen enkele manier succes.
andere mensen zichzelf overschatten. Ze kennen hun eigen beperkingen niet. Ze overschrijden hun grenzen en als ze mislukkingen oplopen, geven ze de schuld graag aan anderen.
4
WERKMAP: ZELFBEELD
REËLE ZELFBEELD versus IDEAALBEELD
Op de volgende bladzijde vind je 30 korte zinnen.
Lees eerst de heel lijst rustig door.
Geef daarna met behulp van deze uitspraken een zo goed mogelijk beeld van jezelf.
Geef bij elk van de uitspraken aan welke antwoordcategorie voor jou van toepassing is. o Kies + 3 voor zinnen die uitgesproken van toepassing voor je zijn o Kies + 2 voor zinnen die redelijk van toepassing voor je zijn o Kies + 1 voor zinnen die enigszins nog van toepassing voor je zijn o Kies 0 voor zinnen die niet van toepassing voor je zijn, maar je ook totaal vreemd zijn o Kies -1 voor zinnen die weinig van toepassing zijn op jou o Kies - 2 voor zinnen die niet van toepassing zijn op jou o Kies – 3 voor zinnen die zeker niet van toepassing zijn op jou
Noteer in de linkerkolom de score zoals je werkelijk bent (je reële zelfbeeld).
Noteer in de rechterkolom hoe je eigenlijk graag zou willen zijn (je ideale zelfbeeld)
5
WERKMAP: ZELFBEELD
Reële Zelfbeeld Score
Ideale Zelfbeeld Score
+3 +2 +1 0 -1 -2 -3
+3 +2 +1 0 -1 -2 -3
Ik voel me best tevreden met mezelf, met mijn uiterlijk en zie meer positieve dan negatieve kanten Ik kan alleen zijn Ik voel me niet vlug gekwetst of schuldig Ik heb plannen en durf die te ondernemen Ik heb voldoende energie en voel me fit Ik blijf mezelf in om het even welk gezelschap Ik voel me evenwaardig aan de anderen, voel me opgenomen in groep Ik ken mijn eigen mogelijkheden en weet wat ik kan Ik sta op eigen benen en vraag niet meteen om hulp Ik vind in alle omstandigheden wel een oplossing Ik kan me ergens volledig voor inzetten en geef niet gauw op Ik spring niet meteen als men iets van me vraagt. Ik voel me niet gauw verplicht Ik werk graag samen met anderen, in overleg Ik kan vlug zelf beslissingen nemen en twijfel niet veel Ik sta open voor nieuwe dingen, voor de toekomst Ik ben graag creatief en geniet daarvan Ik kan mijn gevoelens duidelijk mondeling uiten, zonder overdrijven Ik toon me zoals ik ben, ongedwongen en spontaan Ik hou van orde en juiste afspraken Ik sta open voor andere mensen en hun problemen Ik pieker weinig en heb dingen uit het verleden verwerkt Ik weet goed wat ik wil Ik ben vlug enthousiast voor iets en heb de moed om iets te ondernemen Als iemand mijn vertrouwen beschaamt, vertel ik die persoon hoe ik me voel Ik ben nauwgezet, vol ijver en werk dingen af Ik voel me goed met de rol die te vervullen heb Ik neem makkelijk initiatief Ik ben warm, vriendelijk en tegemoetkomend Ik ben tactvol in persoonlijke relaties TOTAALSCORE Reële Zelfbeeld
TOTAALSCORE Ideale Zelfbeeld
6
WERKMAP: ZELFBEELD
We kunnen ook een onderscheid maken tussen het sociale, het emotionele, het cognitieve en het fysieke zelfbeeld:
Het sociale zelfbeeld is hoe je jezelf ziet in sociale situaties en in relatie met betekenisvolle personen en groepen. Het gaat hier om de sociale rollen die je vervult. Johannes beseft dat hij dringend iets moet doen aan zijn gedrag in de groep. Tijdens een vergadering van de scouts, zeiden zijn vrienden dat hij de anderen zelden laat uitspreken en dat hij soms ongevraagd het woord neemt. Door die opmerkingen stuurt hij zijn idee over zichzelf (onbewust) bij.
Het emotionele zelfbeeld staat voor hoe je jezelf voelt en beoordeelt in een specifieke situatie. We noemen dit verder iemands zelfwaardegevoel. Anne denkt na over haar gevoelens naar aanleiding van haar laatste toetsenweek. Ze weet van zichzelf dat ze altijd erg hard studeert, maar onzekerheid speelt haar dikwijls parten. Toen ze gisteren tijdens het laatste lesuur nog een toets Frans kreeg, sloeg de onzekerheid opnieuw toe. Ze voelde zich ongelukkig en ze was blij dat de lerares haar kalmeerde zodat alles uiteindelijk nog vlot verliep. Een 8 is zeker geen slecht resultaat.
Het cognitieve zelfbeeld slaat op hoe je jezelf ziet presteren bij cognitieve taken. Het is het beeld dat je hebt van je eigen intelligentie. Bert vindt van zichzelf dat hij goed is in scheikunde. Zijn resultaten zijn prima. Hij denkt eraan om later ingenieur te worden. Hij weet dat hij dit moet aankunnen en ook zijn leraars en ouders vinden het geen slecht idee.
Het fysieke zelfbeeld staat voor hoe je je eigen lichaam ervaart. Men noemt dit ook iemands lichaamsbeeld. Linda vindt dat ze niet mag klagen over haar lichaam. Ze vindt zichzelf best aantrekkelijk. Alleen … soms denkt ze: “misschien zijn die billen toch iets te dik?”1
7
WERKMAP: ZELFBEELD
Welke invloeden bepalen je zelfbeeld? Onderzoek toont aan dat kinderen zichzelf herkennen in de spiegel rond de leeftijd van 2 jaar. Op de vraag “Wie ben ik?” antwoorden jonge kinderen meestal met een aantal lichamelijke kenmerken. Naarmate ze ouder worden, brengen jongeren meer andere dimensies naar voren zoals sociale, emotionele en cognitieve aspecten van je zelfbeeld. Je wordt dus niet geboren met een vaststaand zelfbeeld, maar je ontwikkelt gaandeweg een steeds gedifferentieerder beeld van jezelf. Je zelfbeeld is met andere woorden geen statisch gegeven maar is voortdurend in beweging. Iemand die erg sportief is, maar als gevolg van een ongeval niet meer kan sporten, zal zijn zelfbeeld moeten aanpassen. Iemand die voor het eerst een job aanvaardt, zal zijn zelfbeeld bijsturen vanuit de nieuwe rol die hij nu opneemt. Hierbij spelen verschillende invloeden mee. Je vormt je zelfbeeld op basis van hoe je jezelf ziet, hoe anderen je zien en hoe de maatschappij je ziet.
Hoe je je zelf ziet Je kijkt naar je eigen gedachten, gevoelens en naar hoe je je gedraagt. Zo leer je jezelf kennen. Je weet bijvoorbeeld van jezelf hoe je bent in sociale contacten tegenover anderen, door jezelf af te vragen wat je van anderen vindt. Je vraagt je af of wat je gedaan hebt egoïstisch was? Je denkt na over waar je naartoe wil met je leven, wat je belangrijk vindt. Uit dagelijkse observaties en onderzoek blijkt dat je eigenlijk heel weinig tijd besteedt aan het denken over jezelf. Toch zijn er situaties waarbij je meer op jezelf gefocust bent. Je beseft dan plots dat mensen naar je kijken, je ziet jezelf op een videobeeld, hoort jezelf op een cassetterecorder of je kijkt in de spiegel.
8
WERKMAP: ZELFBEELD
Hoe anderen je zien Je ontleent je zelfbeeld ook voor een belangrijk deel aan anderen. Zij houden je voortdurend een spiegel voor waarin ze je laten zien hoe je bij hen overkomt. Hoe gevoeliger je bent voor de mening van anderen, hoe meer je in die spiegels zult kijken en hoe meer belang je zult hechten aan het beeld dat anderen van je hebben.
Bespreek in groepjes van 2 of 3 - Welke personen hebben een invloed op hoe je naar jezelf kijkt? - Hoe belangrijk is voor jou wat andere mensen van je denken Je kan dit voorstellen op basis van concentrische cirkels, waarbij je jezelf in het midden zet en de meeste invloedrijke anderen dicht bij jou en minder belangrijke personen verder.
Geef hierbij een plaats aan: je vriend(in), broers en zussen, je ouders, grootouders, familieleden die voor jou iets betekenen (neven of nichten, tantes of nonkels), vrienden en kenissen, klasgenoten en bekenden op school, bekenden uit de jeugdbeweging of sportclub, mensen uit de buurt, vertrouwensfiguren (je huisarts, een leerkracht…)
9
WERKMAP: ZELFBEELD
Je hebt vaak het gevoel dat je veel meer door anderen bekeken wordt, dan in werkelijkheid gebeurt. Men noemt dit het schijnwerpereffect. Je denkt dus dat je gedrag en uiterlijk anderen veel meer opvalt. Door het schijnwerpereffect voel je je vaak meer beschaamd en bezorgd over je tekortkomingen dan in feite nodig is. Je zelfbeeld wordt verder ook in een belangrijke mate bepaald doordat je jezelf voortdurend vergelijkt met andere mensen. Als mensen niet de neiging hebben met jouw moppen te lachen, kan je daaruit concluderen dat je misschien niet grappig bent Als mensen negatief reageren wanneer je ongezouten jouw mening geeft, kan je daaruit opmaken dat je misschien te impulsief en ongenuanceerd bent … Als je door je ouders voortdurend wordt neergehaald, kun je daaruit afleiden dat je niet deugt en dat je minderwaardig bent … De sociale vergelijkingstheorie van FESTINGER stelt dat je gedwongen bent jezelf af te meten aan anderen om je heen omdat het zo moeilijk is om jezelf met objectieve normen te beoordelen.
Wanneer je van jezelf zegt dat je sociaal bent, dan bedoel je daar in feite mee dat je van je zelf vindt dat je in vergelijking met andere personen om je heen sociaal bent. Op het eerste zicht denk je misschien dat je jezelf vergelijkt met om het even wie, maar dat is niet zo. Je vergelijkt jezelf, bij voorkeur, met anderen die een vergelijkbare achtergrond hebben. Het liefst vergelijk je jezelf met iemand die niet zoveel van je verschilt qua opinies of vaardigheden. Bij dit laatste is dat vanzelfsprekend. De scherpste profilering krijg je wanneer je net iets beter of minder blijkt te scoren dan iemand die aan jou gewaagd is. Het maakt je niet veel wijzer te vernemen dat je minder goed loopt dan Kim Gevaert (we gaan er althans van uit dat dit zo is …) of dat je sneller kan lopen dan een kleuter.”2 Je wil jezelf liefst vergelijken met leeftijd- en lotgenoten.
10
WERKMAP: ZELFBEELD
Als je jezelf vergelijkt met mensen die er slechter aan toe zijn dan jij, dan spreken we over neerwaartse sociale vergelijking. Dit doe je vaak vanuit een zelfbeschermende reflex en in een poging om je zelfwaardegevoel wat op te krikken. Wie ziek is, vergelijkt zich graag met wie er nog erger aan toe is en probeert zich zo te handhaven en de moed er in te houden.
Hoe de maatschappij je ziet Het zijn niet alleen de anderen die je een spiegel voorhouden: ook vanuit de maatschappij, je ouders, de school en de media krijg je voortdurend boodschappen over wie je bent en vooral over wie je zou moeten zijn (cf. het ideale zelfbeeld). De maatschappij bepaalt wat normaal is en wat afwijkt, wat aanvaardbaar is en wat niet door de beugel kan. De waarden en normen van de maatschappij waartoe je behoort, zijn zo sterk dat je ze als vanzelfsprekend ervaart en als je eigen waarden en normen gaat zien. Je stelt ze niet meer in vraag en aanvaardt dat die waarden en normen algemeen gelden en niet te veranderen zijn.
11
WERKMAP: ZELFBEELD
Je zelfbeeld als filter Je zelfbeeld is eigenlijk een soort persoonlijke filter tussen jezelf en de wereld. Het is de bril waardoor je kijkt en die bepaalt wat je ziet of niet ziet. Vanuit je zelfbeeld zie je jezelf als goed of slechter, slim of dom, groot of klein, jong of ouder… en beoordeel je ook anderen als beter of slechter, slimmer of dommer, groter of kleiner, jonger of ouder… Net zoals architecten anders naar gebouwen kijken, zoals vrouwen op een andere manier over kledij oordelen, zoals Chinezen, Russen, Hindoes, blanken en zwarten de wereld anders benaderen … zo neemt iedereen de wereld en de anderen op een andere manier waar.
Alles wat er rondom je gebeurt, zul je door jouw bril filteren, selecteren en interpreteren: Je neemt gemakkelijker zaken op die overeenstemmen met je bestaand zelfbeeld. Je voelt je immers goed bij wat je vertrouwd is en staat onverschillig of weigerachtig tegenover alles wat je als vreemd ervaart. Alhoewel Muriel een mooi en slank meisje is, vindt ze zichzelf te dik en onaantrekkelijk. Ze is permanent op dieet en ze voelt zich vaak depressief en afgewezen. Op een dag geeft Leen haar een complimentje over haar uiterlijk. Muriels eerste reactie is er een van ongeloof. Leen heeft niet goed gekeken. Vervolgens denkt ze dat Leen niet meent wat ze zegt en alleen maar op een goed blaadje met haar wil staan. Dat Leen haar gewoon een complimentje wou geven, wil er bij Muriel niet in.3 Iemand die van zichzelf denkt dat hij goed is in iets en vervolgens toch mislukt in een concrete opdracht op dit vlak, zal die mislukking vaak aan de omstandigheden toeschrijven. Piet vindt zichzelf slim. Een slecht examen schrijft hij toe aan het feit dat de vragen niet duidelijk waren. Iemand die van zichzelf denkt dat hij niet goed is in iets en vervolgens inderdaad ook mislukt in een concrete opdracht op dit vlak, zal die mislukking eerder aan zichzelf toeschrijven.
12
WERKMAP: ZELFBEELD
Marieke vindt zichzelf dom. Een slecht examen ziet zij als een bevestiging van haar eigen domheid.
Zoek zelf een aantal voorbeelden van hoe mensen: - informatie die past in hun zelfbeeld tot zich toelaten, - informatie die niet past in hun zelfbeeld afweren
Vind je ook voorbeelden in je eigen leven?
Samenvattend In deze werkmap hebben we het over je zelfbeeld gehad. Je zelfbeeld slaat op het geheel van gedachten en gevoelens die je over jezelf hebt. We maakten een onderscheid tussen: je reële zelfbeeld en je ideale zelfbeeld, je sociale zelfbeeld, je emotionele zelfbeeld, je cognitieve zelfbeeld en je fysieke zelfbeeld. Dit zelfbeeld ontstaat uit hoe je je zelf ziet, hoe anderen je zien en hoe de maatschappij je ziet. Je vergelijkt je als het ware voortdurend met anderen om te bepalen wie je bent of zou moeten zijn. Tezelfdertijd gebruiken we allemaal ons zelfbeeld als een soort bril waarmee we naar de wereld om ons heen kijken.
13
WERKMAP: ZELFBEELD
Illustraties Blz. 4 Illustratie: http://airen.punt.nl/?gr=721145 Blz. 8 Illustratie: http://www.oraki.nl/brief-aan-deelnemers.html Blz. 10 Illustratie: http://espacioteorico.wordpress.com/2009/08/20/teoria-de-la-disonancia-cognitiva/
Eindnoten 1 Flair, 1 april 2008. 2 Sociale Psychologie, Lespakket 1: sociale waarneming en zelfperceptie. Bis, Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, blz. 48 3 CAUTAERT, S., DUPONT, V. en IDELER, I., Weerbaarheid van jongeren. Denk- en doeboek. Antwerpen- Apeldoorn, Garant, 2006, blz. 84.
14