Werkingsverslag van het parket-generaal te Gent over het jaar 2006
-1-
WERKINGSVERSLAG
HOOFDSTUK I : PERSONELE MIDDELEN
1. Vul onderstaande tabel in a) Personeelsformatie
1
Gemiddelde personeelsformatie
Gemiddelde bezetting van de personeels2 formati
Delegaties
Afwezigheden om medische 3 redenen
Afwezigheden met weerslag op 4 de dienst
T
T
T
T
T
5
Andere afwezigheden
Opleidingen verstrekken
1
Deelnemen aan commissies
Opleidingen volgen
Niet rechtsprekende taken
Beoordeling, beheers- en beleidstaken, enz 6
De gegevens dienen in voltijdse eenheden (V.T.E.) vermeld te worden. Zie voorbeeld hieronder. De gegevens dienen in V.T.E. te worden. Zie voorbeeld hieronder. Vermeld het aantal beschikbare personeelsleden. De personeelsleden die deeltijdse prestaties verrichten worden in de berekening opgenomen a rato van hun aanwezigheidsgraad. De personeelsleden met opdracht en de personeelsleden die een aan het korps externe opdracht vervullen zonder te zijn vervangen of zonder dat er een machtiging tot vervanging is, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening. 3 Vermeld alle afwezigheden wegens medische redenen (ziekte, ongeval, bevallingsverlof, enz.). 4 Vermeld (in volledige en halve werkdagen) de afwezigheden wegens medische redenen (ziekte, ongeval, bevallingsverlof, enz.) die een weerslag op de werking van het korps hebben. Bij voorbeeld : de afwezigheid heeft een vertraging in het onderzoek van de zaak tot gevolg; de zitting moet verzekerd worden door een collega, enz... 5 Vermeld (in volledige en halve werkdagen) de afwezigheden die een weerslag op de werking van het korps hebben. Bij voorbeeld : de afwezigheid heeft een vertraging in het onderzoek van de zaak tot gevolg; de zitting moet verzekerd worden door een collega, enz... 2
-2-
Gemiddelde personeelsformatie
Gemiddelde bezetting van de personeels2 formati
Delegaties
Afwezigheden om medische 3 redenen
Afwezigheden met weerslag op 4 de dienst
T
T
T
T
T
Magistraten
22,12
22,12
0,71
Toegevoegde magistraten Magistraten Art. 100 Ger. W. Plaatsvervangend e magistraten Referendarissen bij het Hof van cassatie Attachés Dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten Parketjuristen Secretarissen 7
15,45
14,75
0,47
170
5
Andere afwezigheden
Niet rechtsprekende taken
Opleidingen verstrekken
Deelnemen aan commissies
Opleidingen volgen
Beoordeling, beheers- en beleidstaken, enz 6
92 halve dagen
11
166 halve dagen
3 magistraten 100% 1 magistraat 80 à 99% 4 magistraten 60 à 79% 1 magistraat 40 à 59% 3 magistraten 20 à 39% 2 magistraten 1 à 19% 8 magistraten 0%
19,00
-
3
Gemiddeld 54 %
6
in % ingenomen tijd Dat wil zeggen de personeelsleden die tot een van de volgende functies werden benoemd of deze met opdracht uitoefenen : hoofdsecretaris, secretaris en adjunct-secretaris.
7
-3-
Ander administratief personeel 8
5
Andere afwezigheden
Gemiddelde personeelsformatie
Gemiddelde bezetting van de personeels2 formati
Delegaties
Afwezigheden om medische 3 redenen
Afwezigheden met weerslag op 4 de dienst
Niet rechtsprekende taken
T
T
T
T
T
Opleidingen verstrekken
Deelnemen aan commissies
Opleidingen volgen
Beoordeling, beheers- en beleidstaken, enz 6
17,10
15,85
2
0,77
281
-
-
4
Gemiddeld 45 %
b) Buiten de personeelsformatie 9
Gemiddelde bezetting van de betrekkingen T
13
Andere afwezigheden Niet rechtsprekende Gemiddelde Delegat Afwezighed Afwezighed en met taken bezetting van ies en om 10 weerslag de betrekking medische 11 redenen op de 12 dienst T T T T Opleidingen Deelneme Opleidingen Beoordeling, beheers14 verstrekken n aan volgen en beleidstaken, enz commissie s
8
Vermeld zowel de statutaire als de contractuele betrekkingen. De gegevens dienen in voltijdse eenheden (V.T.E.) vermeld te worden. Zie voorbeeld hieronder. 10 De gegevens dienen in V.T.E. te worden. Voorbeeld: indien de personeelsbezetting per 1 juli van 35 naar 40 eenheden gaat, dan bedraagt het gemiddelde (40+35) : 2 = 37.5. Vermeld het aantal beschikbare personeelsleden. De personeelsleden die deeltijdse prestaties verrichten worden in de berekening opgenomen a rato van hun aanwezigheidsgraad. De personeelsleden met opdracht en de personeelsleden die een aan het korps externe opdracht vervullen zonder te zijn vervangen of zonder dat er een machtiging tot vervanging is, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening. 11 Vermeld alle afwezigheden wegens medische redenen (ziekte, ongeval, bevallingsverlof, enz.). 12 Vermeld (in volledige en halve werkdagen) de afwezigheden wegens medische redenen (ziekte, ongeval, bevallingsverlof, enz.) die een weerslag op de werking van het korps hebben. Bij voorbeeld : de afwezigheid heeft een vertraging in het onderzoek van de zaak tot gevolg; de zitting moet verzekerd worden door een collega, enz... 13 Vermeld (in volledige en halve werkdagen) de afwezigheden die een weerslag op de werking van het korps hebben. Bij voorbeeld : de afwezigheid heeft een vertraging in het onderzoek van de zaak tot gevolg; de zitting moet verzekerd worden door een collega, enz... 9
-4-
Gemiddelde bezetting van de betrekkingen T
Contractuele juristen
2,00
Ander contractueel administratief personeel
8.68
13
Andere afwezigheden Gemiddelde Delegat Afwezighed Afwezighed Niet rechtsprekende bezetting van ies en om en met taken 10 de betrekking weerslag medische 11 redenen op de 12 dienst T T T T Opleidingen Deelneme Opleidingen Beoordeling, beheers14 verstrekken n aan volgen en beleidstaken, enz commissie s 2,00 0,21 77 5 Gemiddeld 76 %
8.68
1
0,55
200
-
-
48
Gemiddeld 47 %
Voorbeeld berekening gemiddelde personeelsformatie Op 01/01/T Op 15/09/T Op 01/12/T Berekening :
45 kaderbetrekking (V.T.E.) 3 betrekkingen toegevoegd (V.T.E.) 1 betrekking geschrapt (V.T.E.) aantal dagen tussen 15/09 en 31/12/T : 108 aantal dagen tussen 01/12 en 31/12/T : 31 Gemiddelde personeelsformatie in het jaar T : 45 + 0,89 – 0,08 = 45,81 Of 45 +(3x(108/365)) – (1x(31/365)) = 45,81
Voorbeeld berekening gemiddelde bezetting van de personeelsformatie
14
in % ingenomen tijd
-5-
- op 01/01/T : voor een personeelsformatie van 45 personen (V.T.E.), 37 15 werken voltijds, 2 halftijds en 4 à 4/5 prestaties (80%). Er zijn dus 2 betrekkingen van de personeelsformatie niet ingevuld; - op 01/06/T : hernemen 2 magistraten die 4/5 werkten hun job voltijds. Berekening De gemiddelde bezetting van de personeelsformatie in het jaar T : 41,20 + 0,23 = 41,43 d.w.z : 41,20 = 37 voltijdse + 2 halftijds + 4 à 4/5 prestaties, of 37 + 1 + 3,20 : 37 = voltijdse personen ; 1 = 2 halftijds = 2 x (183/365) 3,20 = 4 à 4/5 prestaties = 4 x (292/365) 0,23 = 2 x (1/5 x (214/365)) want vanaf 1 maart tot 31 december T presteren zij voltijds.
Voorbeeld gemiddelde betrekkingen buiten personeelsformatie Op 01/01/T 80 betrekkingen in de categorie « ander contractueel administratief personeel » Op 01/03/T worden 3 opstellers toegevoegd en 2 beambten geschrapt Berekening :
aantal dagen tussen 01/03/T en 31/12/T : 305 Gemiddelde betrekkingen buiten« administratief personeel » in het jaar T : 80 + 0,80 = 80,80 Of 80 +((3-2) x (305/365)) = 80,80
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
15 Van de 37 voltijdse personen is er b.v. 1 gedelegeerd of met zending (buiten het korps), maar deze werd vervangen gedurende het volledige jaar T. Bijgevolg blijft het totaal aantal voltijdse personen 37.
-6-
HOOFDSTUK II : LOGISTIEKE MIDDELEN 16
LOKALEN 1.
Zijn de lokalen waarover het korps beschikt gepast voor de uitoefening van de justitie ? Zijn de lokalen op een functionele wijze ingeplant voor personeel en publiek ? Zijn ze gecentraliseerd in één gebouw/locatie of gedecentraliseerd over verschillende gebouwen/locaties? Beschrijf de belangrijkste problemen die een vlotte werking hinderen (hou daarbij rekening met de mate van centralisatie van de lokalen, de vorm en de grootte ervan, de afstanden ertussen, enz…) en geef tevens aan of er al dan niet een afgrenzing bestaat tussen de lokalen bestemd voor het personeel en deze toegankelijk voor het publiek. Idem werkingsverslag jaar 2003: De lokalen zijn niet optimaal voor de uitoefening van de wettelijke opdrachten; ze zijn niet erg functioneel ingeplant voor het personeel en publiek. Het parket-generaal is gecentraliseerd in het groot gerechtsgebouw alhier. Er zijn geen speciale lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek. Er is onvoldoende plaats voor de huisvesting van de magistraten, personeel en klassement van dossiers; een refter – die naam waardig – en een vergaderzaal ontbreken.
2.
Wordt het publiek bij aankomst in het gebouw aan een balie onthaald en verder geholpen? Is het onthaalpersoneel voor die functie geselecteerd en/of opgeleid ? Idem werkingsverslag jaar 2003: In de grote inkomsthall is er een onthaalbalie waar het publiek wordt ontvangen en verder geholpen. Het ontvangstpersoneel is hiervoor opgeleid.
3. Is de toegang tot de lokalen die niet toegankelijk zijn voor het publiek op een of andere manier beveiligd? Worden verschillende vormen van veiligheidsvoorzieningen gebruikt (fysiek, procedures, personeel) ? Idem werkingsverslag 2005: De lokalen die niet toegankelijk zijn voor het publiek zijn beveiligd door een elektronisch systeem. Het gerechtsgebouw beschikt tevens over een huisbewaarder en drie veiligheidsbeambten. 4. Zijn de lokalen in goede staat ? Worden ze goed onderhouden ? Idem werkingsverslag jaar 2003: De staat van de lokalen dient verbeterd te worden. Het dagelijks (klein) onderhoud schenkt voldoening, doch er is een absolute nood aan een (uitblijvend) groot onderhoud (zoals bvb. schilder- en behangwerken).
16
Als het antwoord op een vraag ongewijzigd blijft ten opzichte van het jaar T-1, vermeldt u “situatie ongewijzigd”
-7-
5. Zijn ze degelijk uitgerust (verlichting, meubilair, telefonie, informaticavoorzieningen) voor het vervullen van de dienst waarvoor ze gebruikt worden ? Ze zijn degelijk uitgerust wat betreft verlichting, meubilair en telefonie. Alle personeelsleden beschikken over een eigen Pc. 6. Is er voldoende ruimte om te parkeren voor het personeel? Idem werkingsverslag jaar 2005: De magistraten beschikken over toegang tot de parking vóór het gerechtsgebouw, maar deze ruimte is te beperkt. Een gedeelte van het parketpersoneel heeft toegang tot een nabijgelegen ondergrondse parkeergarage. 7. Is er voldoende ruimte om te parkeren voor de klant (advocaten, publiek, leverancier, etc)? Gaat het om een eigen parkeerterrein? Schets kort de voorzieningen op dat vlak. Idem werkingsverslag jaar 2003: Er is geen parking voorzien voor de klant. 8. Is de signalisatie in het gebouw (de gebouwen) of de site adequaat? Geef kort de toestand weer daarbij rekening houdend met zowel het personeel als de klant en de wettelijke verplichtingen dienaangaande? Idem werkingsverslag jaar 2003: De signalisatie betreffende de locatie van de verscheidene diensten is onvoldoende. De signalisatie inzake veiligheidsvoorschriften en vluchtwegen is in voldoende mate aangebracht. 9. Zijn de gebouwen en lokalen toegankelijk voor personen met een handicap? Geef kort de toestand weer. Idem werkingsverslag jaar 2003: Het gebouw is toegankelijk voor personen met een handicap door middel van een speciaal aangebrachte buitenlift. De lokalen zijn eveneens toegankelijk. Er zijn twee liften in het gebouw. 10. Wordt in ieder gebouw waar het korps gehuisvest is, de wetgeving over het welzijn op het werk nageleefd? Idem werkingsverslag jaar 2004: Deze wetgeving wordt in de mate van het mogelijke nageleefd. De brandveiligheid is ontoereikend en de werkruimtes zijn te klein.
-8-
INFORMATICA 1. Heeft het korps intranet17 en is elkeen (magistraten en secretariaatpersoneel) daarop aangesloten ? Geef toelichting. Alle magistraten en personeelsleden van het parket beschikken over intranet en hebben een login die toegang verschaft tot Omptranet. 2. Welke informatie wordt via het intranet aan het personeel aangeboden ? Op welke wijze en door wie wordt dit aanbod beheerd ? Alle informatie die door de Federale Overheidsdienst Justitie via het intranet wordt vrijgegeven is voor iedereen beschikbaar. 3. Is de uitwisseling van bepaalde informatie tussen personen aan de hand van email gemeengoed voor alle personeelsleden? Schets bondig de toestand op dat vlak en geef daarbij aan voor welke informatieverstrekking het gebruikt wordt ? Idem werkingsverslag jaar 2005: De magistraten, de hoofdsecretaris, de secretarissen-hoofd van dienst en de secretarissen beschikken over een eigen e-mailadres. De andere personeelsleden beschikken over diensten-e-mails. Deze informatieverstrekking wordt gebruikt voor de uitwisseling van documenten tussen de magistraten en personeelsleden van het parket-generaal onderling en tussen het parket-generaal en allerlei instanties. 4. Is internet voor ieder personeelslid beschikbaar ? Beschrijf kort de toestand en geef daarbij aan voor welke informatievooziening internet gebruikt wordt. Internet is beschikbaar voor de magistraten, de hoofdsecretaris, de secretarissenhoofden van dienst en de secretarissen. Het wordt onder meer gebruikt om tegemoet te komen aan diverse opzoekingen, oplossen van moeilijkheden bij software en technische problemen op informaticagebied enzovoort. 5. Heeft het korps een website ? Zo ja, vermeld het adres. Ja: cfr. op www.juridat.be. Bovendien werd begonnen met de ontwikkeling van een website van het Openbaar Ministerie (Omptranet) en wordt binnen die applicatie eveneens een publiek toegankelijk deel voorzien.
DOCUMENTATIEDIENST 1. Is er een documentatiedienst (= dienst die documenten verzamelt en / of verspreidt, en op verzoek actief documenten opspoort) ? Is er een bibliotheek ? Preciseer duidelijk over wat voor dienst het gaat. Idem werkingsverslag jaar 2003: 17
Intern informaticanetwerk dat uitsluitend toegankelijk is voor leden van eenzelfde organisatie.
-9-
Het parket-generaal beschikt over een uitgebreide en goed gestructureerde documentatiedienst en er is een gemeenschappelijke bibliotheek.
2. Is het één enkele documentatiedienst en/of bibliotheek voor het korps ? Of gaat het om een documentatiedienst en/of bibliotheek die gedeeld wordt met andere organisatiedelen van de rechterlijke organisatie omdat deze bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw zijn ondergebracht? Of bestaat er binnen het korps een opdeling in verschillende documentatiediensten en /of bibliotheken waar te nemen ? Of gaat het om een combinatie hiervan ? Beschrijf kort en bondig de situatie. Idem werkingsverslag jaar 2003: Het betreft één enkele documentatiedienst voor het parket-generaal. Naast een eigen beperkte bibliotheek, bestaat een gemeenschappelijke bibliotheek voor het hof en het parket-generaal. 3. Wie beheert de documentatiedienst en/of bibliotheek ? Leg kort uit. De documentatiedienst wordt beheerd door de procureur-generaal. Het personeel in deze dienst bestaat uit twee secretarissen, een adjunct-secretaris, een opsteller en twee beambten, onder leiding van de hoofdsecretaris. De bibliotheek wordt bemand door een personeelslid van de griffie van het hof en een personeelslid van het parket-generaal. 4. Hoe wordt de collectie van de bibliotheek bijgehouden/bijgewerkt ? Door twee personeelsleden (onder meer één beambte van het parket-generaal) worden de aanwezige werken in de bibliotheek elektronisch ingegeven. Daarnaast worden nog steekkaarten bijgehouden. 5. Oefent een personeelslid of team de functie van documentalist uit ? Welke kwalificatie (graad, diploma, opleiding) heeft dat personeelslid of hebben die personeelsleden? Idem werkingsverslag jaar 2003: Neen.
6. Wordt de wetgeving er continu bijgehouden ? Zijn de wetgevingdossiers volledig (bijvoorbeeld met de voorbereidende werken) ? Idem werkingsverslag jaar 2003: De wetgeving wordt continu bijgehouden en voorzien van de nodige voorbereidende werken.
BUDGET Er zijn 2 budgetten "kleine onkosten" die aan het korps worden toegekend. 1. Het budget "kleine onkosten" toegekend aan de Procureur-generaal bedroeg voor het jaar 2006 6.550,00 Euro. Dit budget dekt voornamelijk de uitgaven van aankopen van documentatie (onder meer nieuwe boeken) voor de magistraten. Verder worden ook
- 10 -
bureelbenodigdheden, drukwerken en het inbinden van omzendbrieven en dergelijke betaald. Het budget wordt beheerd door de hoofdsecretaris in opdracht van de Procureurgeneraal. 2. Het budget "secretariaatskosten" bedraagt 5.000,00 Euro. Hiermee worden de uitgaven voor bureelbenodigdheden, drukwerken, het inbinden van registers, documentatie en andere aankopen nodig voor de goede werking van het parketsecretariaat betaald. Deze rekening wordt beheerd door de hoofdsecretaris. Ook dit budget is amper toereikend en is zelfs verminderd. Het budget "representatiekosten" bedraagt 2.500,00 Euro. Hiermee worden de uitgaven betaald die nodig zijn voor het organiseren van de werkvergaderingen ingericht door de Procureur-generaal. Tevens worden kleine geschenken betaald die dienen aangekocht in het kader van de uitoefening van het ambt van de Procureur-generaal. Ook de eindejaarsreceptie van het parket-generaal voor de magistraten, secretarissen, administratief personeel en gepensioneerden wordt hiervan betaald. Deze rekening wordt beheerd door de hoofdsecretaris in opdracht van de Procureur-generaal. Het bedrag is amper toereikend omwille van de vele werkvergaderingen die thans worden georganiseerd.
- 11 -
HOOFDSTUK III : ORGANISATIE 1. Geef bij middel van een schema het organogram18 van het korps weer. De magistraten van het parket-generaal: Procureur-generaal wettelijk kader: 1 effectief 1.1.2006: 1 effectief 31.12.2006: 1
Eerste Advocaat-generaal wettelijk kader: 1 effectief 1.1.2006: 1 effectief 31.12.2006: 1
Advocaten-generaal wettelijk kader: 12
Substituten-procureur-generaal wettelijk kader: 8
effectief 1.1.2006: 12
effectief 1.1.2006: 8
effectief 31.12.2006: 12
wettelijk kader: 9 (vanaf 1.9.2006) effectief 31.12.2006: 8
18
Schema dat de structuur van het korps weergeeft met de onderscheiden organen en hoe zij zich onderling tot elkaar verhouden, eventueel aangevuld met een korte beschrijving van de uitgeoefende functies.
- 12 -
Het administratief personeel van het parket-generaal:
hoofdsecretaris wettelijk: 1 effectief 1.1.2006: 1 effectief 31.12.2006: 1
secretarissen-hoofd van dienst wettelijk: 2 effectief 1.1.2006: 2 effectief 31.12.2006: 2
secretarissen wettelijk: 6 effectief 1.1.2006: 7 (*)
adjunct-secretarissen wettelijk: 6 effectief 1.1.2006: 6 (*)
(*) griffier best. krijgsraad met opdracht
(*) 1: halftijds wettelijk kader op 1.9.2006: 7
effectief 31.12.2006: 6
effectief 31.12.2006: 7 (*) (**) (*) 1: halftijds (**) 1: vierdagenweek
vertaler wettelijk: 1 effectief 1.1.2006: 2 (*) effectief 31.12.2006: 2 (*)
adjunct-adviseur (statistisch analist) op arbeidsovereenkomst effectief 1.1.2006: 1 effectief 31.12.2006: 2
(*) 1: vertaler expertisenetwerken
jurist op arbeidsovereenkomst effectief 1.1.2006: 2 effectief 31.12.2006: 2
opstellers wettelijk: 6 effectief 1.1.2006: 6 (*)
beambten wettelijk: 10 effectief 1.1.2006: 6 (*)
(*) 1: vierdagenweek
(*)1. gedelegeerd FOD Justitie (*) 1: toegevoegd bibliotheek HvB - Parket-generaal (*) 1: halftijds
wettelijk kader op 31.12.2006: 7
wettelijk kader op 31.12.2006: 9 effectief 31.12.2006: 8 (*)
beambten op arbeidsovereenkomst effectief 1.1.2006: 9 (*) (*) 1: werkzaam voor archieven (*) 1: Lernout & Hauspie
effectief 31.12.2006: 8 (*) effectief 31.12.2006: 6 (*) (*) 1: vierdagenweek
geschoold arbeider wettelijk: 2 effectief 1.1.2006: 1 (*)
(*) 4: werkzaam voor archieven
(*) 1: Lernout & Hauspie
(*) 1:. gedelegeerd FOD Justitie (*) 1/2: toegevoegd bibliotheek HvB - Parket-generaal (*) 1: halftijds
administratief agent wettelijk: 3
medewerker op arbeidsovereenkomst (administratief agent)
effectief 1.1.2006: 2
effectief 1.1.2006: 1
effectief 31.12.2006: 2
effectief 31.12.2006: 1
arbeider op arbeidsovereenkomst effectief 1.1.2006: 1
(*) 1: halftijds
effectief 31.12.2006: 1 (*)
effectief 31.12.2006: 1
(*) 1: halftijds
Vanaf 1.12.2006 is de benaming van de volgende functies gewijzigd : - vertaler -> administratief deskundige - opsteller -> assistent - beambte, administratief agent, arbeider -> medewerker
- 13 -
2. Geef de dienstregeling van het korps Zie bijlage. BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
19
De lijst die de dienst van de zitting regelt zoals bepaald in artikel 318 Ger. W.
- 14 -
HOOFDSTUK IV : OVERLEGSTRUCTUREN 1. Beschrijf kort de structuur van het intern overleg (overleg binnen het korps). Op geregelde tijdstippen worden, zo ook in het jaar 2006, korpsvergaderingen met de procureur-generaal en alle magistraten van het parket-generaal gehouden. De vergaderingen strekken er voornamelijk toe wederzijds informatie uit te wisselen, de interne werking en organisatie van het parket-generaal te bespreken en prioriteiten voor de toekomst te bepalen. Dergelijke vergaderingen vonden plaats op 12.05.2006 en 27.10.2006. Naast deze formele vergaderingen, onderhoudt de Procureur-generaal uiteraard dagelijks informele punctuele contacten met zijn magistraten. Ook dagelijks pleegt de Procureur-generaal overleg met de hoofdsecretaris van het parket-generaal in verband met de organisatie en werking van het parketsecretariaat. Evenzo werd, ook in het jaar 2006, punctueel overleg gepleegd tussen de substituten-procureur-generaal en de advocaat-generaal belast met de uitbouw van de relaties met de parketten. Elke substituut-procureur-generaal is belast met de dagelijkse contacten met een welbepaald parket van het rechtsgebied. Het overleg strekt ertoe onderling informatie uit te wisselen, na te gaan hoe deze contacten kunnen worden geoptimaliseerd en hoe afstemming kan worden bekomen van de wijze waarop de contacten worden uitgeoefend.
2. Is er gestructureerd verticaal overleg met andere organisatiedelen van de rechterlijke organisatie (bijvoorbeeld tussen parket en parket-generaal, met het parket-generaal bij het Hof van Cassatie, enz…) ? Zo ja, beschrijf kort met wie en hoe dat geregeld is en geef daarbij de belangrijkste doelen en resultaten aan, aan de hand van onderstaande tabel. De Procureur-generaal onderhoudt rechtstreekse contacten met de procureurs des Konings. Conform artikel 138 al.2 Ger.W ontmoet de procureur-generaal alle procureurs des Konings van het rechtsgebied. Behoudens het overleg over de coherente en geïntegreerde uitoefening van de strafvordering, wordt tevens van gedachten gewisseld over louter beleidsmatige aangelegenheden. Dit soort vergaderingen kan beperkt worden tot het wettelijk aantal omdat voor de meeste problemen via rechtstreekse contacten tussen de magistraten van het parketgeneraal en de parketten van eerste aanleg een oplossing kan worden uitgewerkt. Van deze “ressortvergaderingen” worden notulen opgesteld, die aan de procureurs des Konings en de magistraten van het parket-generaal worden toegezonden via intranet, waardoor de plaatselijke verspreiding binnen de parketten gemakkelijker wordt. Dergelijke vergaderingen vonden plaats op 9.03.2006, 8.06.2006, 14.09.2006, 20.12.2006 . Het paritair samengestelde begeleidingscomité, dat in de loop van 2004 werd opgericht teneinde de wet van 12 april 2004 te implementeren, kwam samen op 20.06.2006 . Op deze vergadering werd hoofdzakelijk de aandacht gevestigd op
- 15 -
de kwaliteitszorg met nadruk op de zoektocht naar een harmonieus evenwicht tussen uitvoering van deze opdracht door het parket-generaal (hulp bieden aan de parketten) en het eigen streven van de parketten naar betere kwaliteit. De magistraten van het parket-generaal, lid van het begeleidingscomité, kwamen zelf een aantal maal samen, teneinde de verdere implementatie van deze wet op de interne werking van het parket-generaal, voor te bereiden. Naast frequente contacten tussen de contactmagistraat en de procureur des Konings en de leden van zijn parket, staan ook de andere leden van het parketgeneraal, elk binnen hun specialisatiedomein, open voor vragen om ondersteuning vanwege de parketten van eerste aanleg. Deze contacten kunnen verlopen, hetzij via de contactmagistraat, die een probleem onder de aandacht van zijn collega brengt, hetzij rechtstreeks. In het jaar 2006 werd ook het systeem van de periodieke contactvergadering tussen enerzijds de procureur des Konings en anderzijds de respectieve contactmagistraat voor diens arrondissement verder toegepast. Op deze contactvergaderingen worden o.m. de zaken ‘langdurig onderzoek’ besproken. Tevens kunnen bepaalde problemen die zich voordoen in concrete dossiers aangekaart worden en wordt aldus gezamenlijk naar oplossingen gestreefd. De Procureur-generaal of zijn vervanger is eveneens aanwezig op de bijeenkomsten van de Vaste Vergadering van de korpschefs, die samengeroepen worden op initiatief van het Hof van Cassatie. Dergelijke vergaderingen vonden plaats op 16.03.2006, 15.06.2006, 21.09.2006, 21.12.2006 .
3. Is er gestructureerd horizontaal overleg met andere organisatiedelen van de rechterlijke organisatie (bijvoorbeeld met rechtscolleges, andere parketten, enz.) ? Zo ja, beschrijf kort met wie en hoe dat geregeld is en geef daarbij de belangrijkste doelen en resultaten aan, aan de hand van onderstaande tabel. In 2006 nam de Procureur-generaal deel aan 23 vergaderingen van het College van Procureurs-generaal zowel intern als met verscheidene andere actoren van Justitie. Zo nam de Procureur-generaal ook in 2006, samen met twee van zijn ambtgenoten, deel aan de vergaderingen van de werkgroep ‘Morlet bis’, werkgroep belast met de verdere implementatie van de wet van 22.12.1998 betreffende de verticale integratie van het Openbaar Ministerie, het Federaal parket en de Raad van procureurs des Konings. Deze vergaderingen gingen door op 12.01.2006, 8.03.2006, 28.04.2006 en 1.06.2006. De nationale expertisenetwerken blijven beleidsondersteunend en beleidsvoorbereidend werk leveren ten behoeve van alle magistraten van het Openbaar Ministerie. De expertisenetwerken vormen ook een eerste aanspreekpunt en liaison binnen het College van Procureurs-generaal voor de diverse geledingen
- 16 -
van het Openbaar Ministerie. Zij onderhouden contacten met personen en diensten, die intern of extern het Openbaar Ministerie in de behandelde materie actief zijn (politiediensten, inspectiediensten, Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, e.a.). De vier ressortelijke expertisecentra, die in de loop van 2005 werden opgericht m.n. Strafprocesrecht, Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening, Economisch, Financieel en Fiscaal recht en Internationale Samenwerking in Strafzaken, waren in de loop van 2006 operationeel en zorgden voor een verregaande informatieuitwisseling – doorstroming, zowel bottom up als top down (van het parket-generaal naar de parketten toe en omgekeerd) als transversaal binnen de korpsen. Binnen het ressortelijk expertisecentrum strafprocesrecht gebeurden de onderlinge contacten tussen de leden vooral via e-mailberichten. De vragen en antwoorden (zowel van de parketmagistraten als van de coördinator) werden steeds in kopie overgemaakt aan alle leden van het expertisecentrum en aan de procureurs des Konings die daaromtrent vragende partij waren. Deze berichten van de coördinator werden tevens verspreid als (genummerde) informatiestromen, met kopie aan de collega’s van het parket-generaal. Hiervoor werd gebeurlijk contact opgenomen met de hoofdcoördinator van het (nationaal) expertisenetwerk ‘strafrechtspleging en strafrechtelijk beleid’ zodat uniformering ruim bewerkstelligd werd. Ondertussen wordt gedacht aan de officiële oprichting van twee nieuwe ressortelijke expertisecentra ‘verkeer’ en ‘strafuitvoering’, ter bestendiging van een reeds bestaande toestand. Met de andere parketten-generaal wordt ook geregeld overleg gepleegd bij de voorbereiding van richtlijnen en gemeenschappelijke omzendbrieven. De verschillende mini-websites van de expertisenetwerken Groot Banditisme en Terrorisme, Mensenhandel en Mensensmokkel en Strafrechtelijk Beleid, die slechts door een beperkt aantal magistraten konden worden geconsulteerd, werden gedeeltelijk opgenomen in ‘Omptranet’, de interne website voor de leden van het Openbaar Ministerie, waaraan door een magistraat van het parketgeneraal te Gent, met ondersteuning van een gedelegeerd adjunct-secretaris (informaticus), verder werd gewerkt (zie verder Hoofdstuk VIII).
4. Is er gestructureerd overleg met de actoren die extern zijn aan de rechterlijke organisatie (balie, FOD Justitie, enz.) ? Zo ja, geef een korte beschrijving aan de hand van onderstaande tabel ; geef ook de belangrijkste doelen en resultaten van dat overleg aan20. Conform artikel 9 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt nam de Procureur-generaal of zijn vervanger deel aan de vergaderingen van het provinciaal veiligheidsoverleg met de gouverneur en de politiediensten. Dergelijke 20
De vragenlijst is voor alle korpsen identiek. Mogelijk zijn sommige overlegstructuren dan ook niet van toepassing voor uw korps.
- 17 -
vergaderingen vonden voor de provincie Oost-Vlaanderen plaats op 27.03.2006, 27.06.2006 en 17.10.2006 . Voor de provincie West-Vlaanderen werden vergaderingen gehouden op 16.01.2006, 28.03.2006, 6.06.2006, 21.08.2006 en 23.10.2006. Het in 2005 genomen initiatief “ongewenst gewapend” met als partners het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen, de lokale en de federale politie werd in 2006 verder geconcretiseerd en gefinaliseerd in een inzamelweekend gehouden op 22 en 23.04.2006. De strategische beslissingen daaromtrent werden mede door de procureurgeneraal genomen in het provinciaal veiligheidsoverleg Oost-Vlaanderen. Een magistraat van het parket-generaal participeerde aan de vergaderingen van de werkgroep die de actie in al haar aspecten voorbereidde en begeleidde, schreef mee aan het draaiboek, werkte actief mee aan de gemeenschappelijke briefing van de politiezones alsook aan de voorstelling van de campagne. Hij fungeerde tevens als permanent aanspreekpunt voor het provinciebestuur voor wat betreft punctuele vragen. Na de actie zetelde hij in de driekoppige toetsingscommissie, belast met het voorstellen van de bestemming (vernietiging of museum) van elk van de ingezamelde wapens en de materiële overdracht ervan. Op vraag van het provinciebestuur Oost-Vlaanderen participeerde deze magistraat eveneens aan de werkgroep opgericht ter begeleiding van de regularisatie- en amnestiemaatregelen vervat in de nieuwe wapenwet en dit op operationeel politioneel/gouvernementeel vlak. De Procureur-generaal is waarnemend lid van het College voor Inlichting en Veiligheid (samenstelling: zie KB 21 juni 1996) dat in 2006 vijftien keer vergaderde. De overlegvergaderingen waarvan hierboven sprake onder de punten 1, 2, 3 en 4 werden eveneens in onderstaande tabellen verwerkt. In deze tabellen wordt derhalve een exhaustieve lijst weergegeven van de contacten die het korps onderhoudt. Weliswaar heeft niet elke vergadering een onmiddellijke en duidelijke verbetering voor gevolg. Naast de hierna vermelde vergaderingen geschiedt uiteraard heel wat informeel overleg, zowel telefonisch als via e-mail.
- 18 -
Aantal De magistraten van het korps
Doelen / Resultaten
2
•
enkele
•
10 3
• •
4
•
2
•
opvolging van het project ‘doorlooptijd correctionele dossiers’ overleg betreffende de implementatie van de verticale integratie
De magistraten van een ander korps/andere korpsen Het college van Procureursgeneraal
3 4
•
1
•
3
De zetel
•
•
1
•
3
•
enkele
vergaderingen College vergaderingen College onder voorzitterschap van de Minister vergaderingen werkgroep ‘Morlet bis’ overlegvergadering met het Bureau van de Raad van Procureurs des Konings overlegvergadering met de Commissaris-generaal van de Federale politie vaste vergaderingen van de korpschefs overlegvergadering tussen het Nederlandse en Belgische College van procureurs-generaal overlegvergadering met het Bureau van de Raad van Arbeidsauditeurs vergadering met het Bureau van de Hoge Raad voor de Justitie bespreking resultaten WLM parketten-generaal en voorstelling activiteitsplanning Vast Bureau WLM • overleg met Eerste Voorzitter i.v.m. gerechtelijke achterstand in de correctionele kamers in het Hof van beroep
- 19 -
Aantal
Doelen / Resultaten
4
•
3
•
4
•
12 1
• •
Het federaal parket
3
•
vergaderingen in verband met operationele dossiers (o.a. Icarus)
Het auditoraat-generaal bij het arbeidshof en de arbeidsauditoraten Andere parketten/auditoraten
1
•
implementatie verticale integratie (wet 12.04.2004)
Enkele
•
4
•
3
•
1
•
voorbereiding gezamenlijke omzendbrieven problematiek van het jeugdrecht overlegvergaderingen inzake leefmilieu en ruimtelijke ordening vergadering van de commissie vervolgingsbeleid inzake leefmilieu met als doelstelling het maken van beleidsafspraken tussen openbaar ministerie en administratie
Het parket
evaluatie en bijsturing van een gemeenschappelijk verkeersbeleid, bespreken van gewijzigde wetgeving en reglementering en van de bezoeken aan de politieparketten met optimalisering van de werking ervan. Werkbezoeken aan de politieparketten met het oog op optimalisering van de werking ervan. vergaderingen met alle procureurs des Konings van het ressort: besprekingen beleidsmatige problemen contactvergaderingen vergadering ressortelijk begeleidingscomité verticale integratie: implementatie van de wet van 12.04.2004
Het parket-generaal
Andere parketten-generaal/ auditoraten-generaal Andere parketten-generaal / auditoraten-generaal
met parket-generaal Brussel en Antwerpen en de administraties bevoegd inzake leefmilieu en ruimtelijke ordening
- 20 -
Aantal
Doelen / Resultaten
1
•
evaluatie van een actie ter verwijdering van de radioactieve bliksemafleiders
1
•
2
•
voorbereidende vergadering voor de commissie vervolgingsbeleid ter bepaling van gemeenschappelijke standpunten overlegvergaderingen ter bespreking van de MARPOL wet en de wet ter bescherming van het mariene milieu tegen verontreiniging
Magistraten en personeel van de politieparketten en 1 politiediensten (ook buiten het ressort)
•
met parket-generaal Antwerpen en Brussel, het federaal parket, het FANC en de parketten van het Vlaams landsgedeelte met parket-generaal Antwerpen en Brussel
Met de Minister bevoegd voor de Noordzee, parket-generaal Antwerpen en Brussel, parketten en diverse inspectiediensten bevoegd inzake het mariene milieu De politiediensten: - de gerechtelijke diensten - de andere diensten De gerechtelijke diensten
Voorbereiden omzendbrieven verkeer n.a.v. nieuwe wetgeving
- 21 -
Aantal
Doelen / Resultaten
De politiediensten
1
•
Ressortelijke coördinatievergadering met gerechtelijke directeurs en de lokale korpschefs van het ressort
Oost-Vlaamse Politieacademie
3 +2
•
Vergaderingen Raad van Bestuur en andere
De politiediensten, het BIVV, het Vlaams Steunpunt verkeerskunde, verenigd in het Vlaams Forum Verkeersveiligheid
11
•
het streven naar een betere verkeershandhaving in Vlaanderen
De politiediensten
6
•
evalueren van de software ‘Poloffice’
De politiediensten en andere organisaties (oa. B.I.V.V.), in de Federale Commissie voor de verkeersveiligheid en andere werkgroepen
12
•
het bespreken van de aanpassingen aan de wet van van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid en haar uitvoeringsbesluiten.
•
b
De inspectiediensten
- 22 -
Aantal
Doelen / Resultaten
De Minister van Justitie:
2
•
informaticacriminaliteit
de justitiehuizen
9
•
optimaliseren slachtofferonthaal en bemiddeling in strafzaken na de overheveling van de justitieassistenten naar de dienst Justitiehuizen en BPR Justitiehuizen.
2
•
vergadering i.v.m. Juridat en informatisering
10
•
overleggroep kindermishandeling
4
Selectie van de kandidaten voor de plaats van administrateurgeneraal voor de Staatsveiligheid
Andere: Centrum voor Informatieverwerking (FOD)
FOD Justitie en anderen
Selectiecommissie van Selor
- 23 -
Aantal Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid
Doelen / Resultaten
1
•
1
•
1
•
1
•
1
•
begeleidingscomité IKZ binnen alle geledingen van het OM in België: goedkeuring van het eindrapport van het wetenschappelijk onderzoek ‘Een veranderingsstrategie voor het Openbaar Ministerie.’ voorstelling van het nieuwe IKZ model aan het College van procureurs-generaal stuurgroep onderzoek traject uithandengeven jongeren en jongvolwassenen in gevangenis stuurgroep effectonderzoek alternatieve maatregelen begeleidingscomité voor meet-en opvolgingsinstrument voor de strafrechtelijke keten
De gerechtsdeurwaarders Het notariaat •
voorbereiding scholing
Bijstandsmagistraat Residuen 14 en Voedsel-veiligheid/leden van de parketten van het land
•
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid / leden van de Interdepartementale Coördinatiecel voor de Controle op de voedselveiligheid
3
•
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid / andere leden expertisenetwerk
1
•
streven naar coördinatie en betere uitvoering van het opsporings- of gerechtelijk onderzoek in punctuele dossiers in overleg met de diverse externe partners, stroomlijnen van het strafrechtelijk beleid inzake residuen en voedselveiligheid, dat ondermeer geleid heeft tot de aanbevelingen van ITTRE II, zoals bevestigd door de Ministerraad op 04.02.2005 en de daaraan gekoppelde opvolgingsverslagen algemene vergadering ter verbetering van de werking van het expertisenetwerk en het benaarstigen van de contacten tussen de diverse leden
De Hoge Raad voor de Justitie
Verschillende
van
bij-
- 24 -
Aantal
Doelen / Resultaten
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid/leden Multidisciplinaire Hormonencel
11
•
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid / leden Multidisciplinaire Fraudebestrijdingscel voor de Veiligheid van de Voedselketen
2
•
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid/leden van politie en FAVV
2
•
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid/leden FAVV
9
•
Expertisenetwerk Residuen en Voedsel-veiligheid/leden hoofdbestuur federale politie DGJ/DJB/Horm
5
•
Expertisenetwerk Residuen 2 en Voedsel-veiligheid / laboratoria
•
Expertisenetwerk Residuen 1 en Voedsel-veiligheid / leden DG geneesmiddelen
•
in overleg met de leden van de multidisciplinaire hormonencel, uitstippelen van terreinacties op basis van strategische en operationele analyses in overleg met de leden van de multidisciplinaire vleesfraudecel, bepalen van actieplannen inzake individuele dossiers die rechtstreeks verband houden met grootschalige fraude inzake voedselveiligheid in overleg met de leden van het hoofdbestuur van de federale politie en van het FAVV, een betere samenwerking nastreven met uitwisseling van informatie en het op elkaar afstemmen van de onderzoekshandelingen in overleg met de leden van het FAVV, een betere samenwerking nastreven met uitwisseling van informatie en het op elkaar afstemmen van de onderzoekshandelingen in overleg met de leden van het hoofdbestuur federale politie DGJ/DJB/Horm, een betere samenwerking nastreven met uitwisseling van informatie en het op elkaar afstemmen van de onderzoekshandelingen overleg plegen over de actuele stand van het wetenschappelijk onderzoek inzake het opsporen en identificeren van verboden residuen in de voedselketen in overleg met de leden DG geneesmiddelen, een betere samenwerking nastreven met uitwisseling van informatie en het op elkaar afstemmen van onderzoekshandelingen
- 25 -
Aantal
Doelen / Resultaten
Expertisenetwerk Residuen 1 en Voedsel-veiligheid/Hoge Raad van Justitie, OPAC en WPS
•
Expertisenetwerk Residuen 2 en Voedsel-veiligheid/leden van de Werkgroep Dopingbestrijding Vlaanderen
•
Expertisenetwerk Residuen 7 en Voedsel-veiligheid/ leden Raad van Europa
•
in het licht van het realiseren van de essentiële uitdieping van materiedeskundigheid in hoofde van de referentiemagistraten Residuen en Voedselveiligheid en de betrokken politie- en inspectiediensten, organiseren van opleidingscycli stroomlijnen van de samenwerking tussen Justitie en de Vlaamse Gemeenschap op het vlak van de dopingbestrijding via internationaal overleg tussen bijstandsmagistraat Residuen en Voedselveiligheid en de leden van de Raad van Europa komen tot de voorbereiding en de realisatie van internationale wetgevende initiatieven inzake ‘Counterfeit Medicines’
- 26 -
Aantal Expertisenetwerk GrootBanditisme: bijzondere opsporingsmethoden
Doelen / Resultaten
5
•
4
•
6
•
1 2
7
Expertisenetwerk GrootBanditisme: bedreigde getuigen
7
Expertisenetwerk GrootBanditisme: partnership
2
Expertisenetwerk GrootBanditisme: terrorisme
1
4
begeleidingscommissie “Millennium”, waarbij maatregelen werden geconcipieerd ter vrijwaring van de anonimiteit en de veiligheid van de met de toepassing van BOM belaste politieambtenaren Voorbereidende vergadering Seminarie BOM, BOM seminarie (2 dagen) BTS dag (1 dag)
Werkgroep LEXPO, die zich buigt over concrete case, rechtspraak, FAQ’s, het ontwikkelen van best practices en het updaten van een codex BTS (in eerste instantie werden in essentie de nieuwe politionele onderrichtingen uitgewerkt). • Aanvechting BOM wet voor Arbitragehof • Herziening COL BOM (COL 13/2006) en herziening COL rapportageplicht (COL 17/2006) artikel 90 decies SV • Werkgroep belast met de analyse en herziening van de taplijst (art 90ter SV) Zittingen getuigenbeschermingscommissie met inbegrip van de vergaderingen gewijd aan de voorstellen van aanpassing van de wet • deelname aan de vergaderingen van de federale stuurgroep • Ontmoeting met USA (Terrorist Screening Unit) • Werkgroep internetrecherche
- 27 -
Aantal
Doelen / Resultaten
Expertisenetwerk GrootBanditisme: georganiseerde criminaliteit
1
•
Expertisenetwerk GrootBanditisme: rondtrekkende dadergroeperingen
8
•
Expertisenetwerk GrootBanditisme: gijzeling
1
•
Expertisenetwerk GrootBanditisme: proactieve recherche Expertisenetwerk Politie:
1
•
2
•
bespreking van de zeer diverse problematiek met betrekking tot de politie in relatie met het OM
Expertisenetwerk Strafrechtelijk beleid en strafrechtspleging
2
•
2
•
1
•
actuele problemen i.v.m. strafrechtspleging gedachtenwisseling beleidscycli OM bespreking wetenschappelijk onderzoek IKZ – voorstelling nieuw IKZ model
Expertisenetwerk Mensenhandel en mensensmokkel
3
Expertisenetwerk Ecofin
enkele
•
Expertisenetwerk Informatica
1
• •
Expertisenetwerk Militair Strafrecht
10
• •
•
Herziening COL 12/2000 (thans COL 19/2006) inzake het jaarrapport georganiseerde criminaliteit in België Uitwerken van een geactualiseerde aanpak van de rondtrekkende dadergroeperingen Voorbereiding nieuwe COL betreffende de gijzeling (COL 12/2006) Evaluatie van de COL 4/2000
periodieke beleidsvoorbereidende vergaderingen onderzoek specifieke problemen inzake financieel-economisch recht evaluatie jaarstatistieken Openbaar Ministerie voorbereiden jaarstatistieken bijdrage voor het werkingsverslag van het College voorbereiding van een nieuwe omzendbrief ‘Wegverkeer bij het leger’ (COL 4/2007) problematiek van desertie
- 28 -
Aantal INTERNATIONALE BETREKKINGEN 1. Algemene overleggroep internationale samenwerking in strafzaken
Doelen / Resultaten
4 Onder meer leidend tot/of met betrekking tot: • Circulaire R.nr.09/2006 betreffende ne bis in idem beginsel en verdovende middelen • COL.05/2006 als addendum aan COL.05/2005 betreffende internationale rechtshulp in strafzaken • COL.07/2006 betreffende de voeding van het Europol Informatie Systeem • Wet 5 augustus 2006 inzake de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken binnen de Europese Unie • M.O. 86/2006 inzake de interconnectie van de strafregisters van België, Frankrijk, Duitsland en Spanje • Wetten van 1 juli 2006 tot wijziging en aanvulling van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafhof en de internationale straftribunalen • Wet van 20 juli 2006 tot wijziging van de wet van 20 mei 1997 betreffende internationale samenwerking inzake de tenuitvoerlegging van inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen
- 29 -
Aantal 2. Specifieke werkgroepen
Doelen / Resultaten
1
•
5
•
4
•
5
•
15
VERGADERINGEN AD HOC (INTERPOL – JIT – EVALUATIES LO’S – PCTF – AWF SYNERGY – EUROPOL – BEVOEGDHEDEN BUITENLANDSE POLITIE IN BELGIË – SAMENWERKING BELGIË – NEDERLAND INZAKE DRUGS – E.U. GROENBOEKEN – VOORBEREIDING CDPC Voorbereiding en uitvoering van de politiek inzake inlichtingen en inzake de bescherming van gevoelige informatie (onder meer implementatie OCAD – uitwerken actieplan wetenschappelijk en economisch potentieel – COL.18/2006 met betrekking tot de gespecialiseerde onderzoeksrechters terrorisme – politiecapaciteit terrorisme – wetsontwerp bijzondere inlichtingenmethodes – maritieme beveiliging – exploitatieveiligheid spoorwegen – KB bijzondere maatregelen financiering terrorisme
Relaties met Veiligheid van 15 de staat College voor Inlichting en Veiligheid
Ressortelijk expertisecentrum internationale samenwerking (REIS) – in 2006 werden 26 memo’s verspreid Werkgroep Europees aanhoudingsmandaat (EAM): behandelen specifieke vragen en casussen en evaluatie van België door de Europese Unie Werkgroep uitwerken wetsontwerp internationale politiesamenwerking ter vervanging COL.02/2000 Voorbereiding seminaries / opleidingen / vormingssessies (bewijsverkrijging binnen de E.U. – samenwerking België-Nederland – bezoek LO’s)
- 30 -
Aantal
Doelen / Resultaten
Ressortelijke expertisecentra 1. expertisecentrum leefmilieu en ruimtelijke ordening
1
•
evaluatie werking en berichtgeving aan herstelvorderende overheid igv sepot door parket; opzetten van gerichte acties rond autohandelaars
2. expertisecentrum internationale samenwerking in strafzaken
1
•
opstartvergadering met bespreking van de werking van het centrum en het maken van afspraken
3. expertisecentrum ecofin
2
•
bespreking beleidsmatige onderwerpen ivm ontbinding en vereffening van vennootschappen ; problematiek van de memorie van curatoren ; gebruik van CFI rapporten door parketten
vergadering coördinatoren ressortelijke expertisecentra
1
•
8
•
bespreking van de werking van de ressortelijke experisecentra in het algemeen; moeilijkheden informatieflux bespreking en voorbereiding van provinciale acties inzake veiligheid het bespreken van initiatieven ter preventie van de criminaliteit op provinciaal niveau
Gouverneurs
5
•
14
•
Arrondissementscommissaris- 12 sen, verbindingsambtenaren van de gouverneur en politie Minister van Mobiliteit 1
• •
voorbereiding en uitvoering actie ‘ongewenst gewapend’ uitwerken van een eenvormig verkeersbeleid in de beide provincies evalueren van de verkeerswetgeving en reglementering
- 31 -
Aantal Website Openbaar Ministerie “OMPTRANET”
Doelen / Resultaten
2
•
2
•
2
•
7
•
2
•
3
•
11 4
• •
vergaderingen met de firma Oracle vergaderingen met de federale politie vergadering met federaal parket vergadering met het secretariaat College vergadering met beleidscel Minister van Justitie vergadering FOD Justitie RO I verzorgen opleiding OMPTRANET vergaderingen met het CIV.
1
•
vergadering met procureur des Konings te Eupen
7
•
presentaties OMPTRANET
1
•
vergadering met de Voorzitter van comité PHENIX
3
•
vergadering in het kader van “Laurence”
1
•
vergadering met het Hof van Cassatie
Begeleidingscomité ‘Werklastmeting’
4
•
Begeleidingscomité onderzoeksproject voor de Overheid
3
•
implementatie project ‘werklastmeting’ voor parketten en parkettengeneraal onderzoek en bespreking eindverslag profiel van de administratieve manager
Instituut
De hoofdsecretaris en het 5 personeel
•
•
Hoofdsecretarissen van het 5 ressort
•
bespreekbaar maken van de noden, wensen maar ook eventuele tekortkomingen van de verschillende diensten zoeken naar oplossingen om het parketsecretariaat beter te laten functioneren streven naar een betere en nauwere samenwerking tussen de parketten van het ressort
- 32 -
Aantal Hoofdsecretaris parket2 generaal en systeembeheerders van de parketten van het ressort
Doelen / Resultaten •
•
Hoofdsecretaris parket1 generaal en systeembeheerders van de politieparketten van het ressort Hoofdsecretaris parket4 generaal en leden van de projectgroep en stuurgroep "werklastmeting" Hoofdsecretarissen parketten-generaal
van
de 6
Hoofdsecretaris met 3 2 collega's van de Raad van Hoofdsecretarissen en de Voorzitter en Directeurgeneraal van het Directie Comité van de FOD Justitie Hoofdsecretaris met leden 10 van de Regie der Gebouwen Hoofdsecretaris met hoofdsecretarissen van Rijk
de 2 het
• • •
•
•
• •
benaarstigen van een betere samenwerking en van een eenvormige bevraging van het informaticasysteem van de parketten van eerste aanleg Bieden van oplossingen voor specifieke problemen van registraties Benaarstigen van een betere samenwerking Bieden van oplossingen voor specifieke problemen van registraties begeleiding van het project "werklastmeting" in de parketten-generaal realisatie van een informaticaprogramma "PAGE" voor de parkettengeneraal overleg om voor problemen van de parketten en auditoraten van het Rijk een oplossing te vinden
overleg in verband met de huisvesting van het parketgeneraal overleg om voor problemen van de parketten en auditoraten van het Rijk een oplossing te vinden
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 33 -
HOOFDSTUK V : STATISTIEKEN BETREFFENDE INKOMENDE EN UITGAANDE DOSSIERS EN HANGENDE ZAKEN 1. Verschillen de gegevens die het korps registreert van deze die door de Federale Overheidsdienst Justitie worden aangemaakt en gepubliceerd ? De verwerking van de statistische gegevens voor beide instanties is gebaseerd op dezelfde primaire bron. Voor de parketten bij de rechtbank van eerste aanleg wordt gebruik gemaakt van de administratieve gegevensbank van de statistisch analisten van het College van Procureurs-generaal. Voor de overige instanties baseert men zich op de ingevulde standaardformulieren. Er bestaan echter wel verschillen die zich hoofdzakelijk manifesteren inzake de telregels. 2. In bevestigend geval, geef aan waarin ze verschillen (eventueel per materie te specificeren) en geef, wanneer dit het geval is, duidelijk aan welke rol het eigen systeem van registratie en verwerking van gegevens speelt in de werking van het korps. Wat betreft het Hof van Beroep zijn er eind 2003 duidelijke afspraken gemaakt over de herkomst en de betekenis van de statistische gegevens die naar buiten worden gebracht (Jaarcijfers Hof van Beroep. Methodologische richtnota). Deze afspraken werden ook in 2006 nageleefd. De parketten van eerste aanleg registreren de correctionele zaken in het geïnformatiseerde systeem REA/TPI. Vanaf 2003 gebeurt de statistische verwerking door de statistische analisten bij het College van Procureurs-generaal en bij de parketten-generaal. Om mogelijke verschillen in cijfers te vermijden, verzamelt de FOD Justitie voor deze instanties zelf geen jaarcijfers meer in, maar baseren zij zich op de nationale jaarstatistiek, geproduceerd door de statistisch analisten. De cijfers, die door het parket-generaal geproduceerd worden, zijn eveneens gebaseerd op dezelfde administratieve gegevensbank en dezelfde procedures worden gehanteerd. Indien er verschillen optreden is dit te wijten aan de telregels en methodologische afspraken. Bijvoorbeeld de nationale parketstatistiek is volledig gevrijwaard van de politieberoepen, terwijl deze wel zijn opgenomen in de mercuriale, gepubliceerd door het parket-generaal. Voor de andere afdelingen van de parketten (jeugd-, politieparket en civiele zaken), de auditoraten en het auditoraat-generaal vraagt de FOD jaarlijks statistische gegevens op door middel van standaardformulieren. De antwoorden op deze formulieren vormen tevens de basis voor de statistieken en de mercuriale van de procureur-generaal en zouden aldus niet mogen verschillen van de cijfers, gepubliceerd door FOD Justitie.
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 34 -
HOOFDSTUK VI : EVOLUTIE VAN DE WERKLAST
WERKLASTMETING
•
Wordt een instrument voor de werklastmeting van de magistraten van het korps gebruikt? Zo ja, beschrijf kort dit instrument en zijn voordelen en gebreken. Geef daarbij de frequentie van gebruik aan. Schets de evolutie van de werklast die ermee werd vastgesteld. Er wordt voorlopig geen instrument voor werklastmeting gebruikt, in afwachting van de implementatie van het door Möbius ontwikkelde instrument door het Vast Bureau Werklastmeting bij het College van Procureurs-generaal.
•
Heeft u initiatieven genomen om een werklastmeting in te voeren of om het bestaande systeem te verbeteren ? Zo ja, welke ? Sinds 1 oktober 2001 worden de nieuwe strafdossiers, overgemaakt in graad van beroep, ingebracht in het informatica–systeem waardoor een duidelijk beeld ontstaat van de hangende strafzaken voor het Hof van beroep. In de loop van 2002 werden ook alle dossiers die zich op het parket–generaal of in de kabinetten van de magistraten bevonden, in het systeem opgenomen. Dit systeem, dat thans nog altijd gehanteerd wordt en ondertussen ook verfijnd werd, leidt tot een efficiënter strafrechtelijk beleid en wordt eveneens gebruikt bij een eventuele herverdeling van de werklast. Eind 2001 werd in de schoot van het expertisenetwerk “informatica” een sectie “werklastmeting” opgericht met als doelstelling een model voor werklastmeting uit te werken voor de parketten, de parketten–generaal en hun administratieve diensten; op die manier wordt betracht op een objectieve wijze, vertrekkend van een bestaande situatie, de werklast op te meten van elk parket / parket–generaal. Voor de parketten–generaal waren Gent en Mons piloot–project. Door het consultantbureau Möbius werd met magistraten en de hoofdsecretarissen van beide parketten–generaal intensief samengewerkt om dit meetinstrument te ontwikkelen. De opdracht van de firma Möbius werd ondertussen beëindigd en het Vast Bureau Werklastmeting nam, onder het gezag en de leiding van het College van Procureurs-generaal en ondersteund door een begeleidingscomité (waarvan magistraten van het parket–generaal en de hoofdsecretaris deel van uitmaken) uiteindelijk de verdere opvolging van dit project op zich. Het Vast Bureau zal ook in de toekomst de parketten en parketten–generaal permanent ondersteunen bij het verder ontwikkelen en implementeren van het werklastsysteem, bij het verbeteren van de werkprocessen en bij het opstellen van
- 35 -
personeelsplannen. Een statistisch analist en een adviseur HR werden aangeworven om bijstand te verlenen aan dit project. Het Vast Bureau heeft ondertussen o.m. een beleidsplan voorgesteld aan het begeleidingscomité en heeft de nodige initiatieven ontwikkeld om de werklastmeetapplicatie operationeel te maken, waardoor het mogelijk zal worden in de loop van 2007 het instrument operationeel te maken en de eerste rapporten in verband met de werklastmeting af te leveren. •
Geef de evolutie van de werklast sinds de werklastmeting weer. Voorlopig niet te beantwoorden werklastmetingsinstrument.
bij
afwezigheid
van
een
operationeel
WERKLASTVERDELING •
Op basis van welke criteria wordt de werklast onder de magistraten van het korps verdeeld? Naargelang de specialisatie van elk van de magistraten, vastgelegd in een interne dienstregeling die vooraf in een korpsvergadering wordt besproken. Dringende opdrachten en taken worden door de Procureur-generaal individueel toegewezen.
•
Worden de magistraten op de hoogte gebracht van die criteria ? Zie hierboven.
•
Hoe gebeurt die verdeling in de praktijk? Wordt controle uitgeoefend op de verdeling en wie stuurt het proces van de verdeling bij? De verdeling gebeurt nog steeds volgens de interne dienstregeling. De controle en bijsturing ervan gebeuren door de Procureur-generaal.
•
Welke moeilijkheden brengen 1 en 2 mee en hoe lost u die op ? Een gelijkmatige werklastverdeling tussen de magistraten van het parket-generaal werd in 2006 bemoeilijkt door de langdurige afwezigheid wegens ziekte van één magistraat en door de aanwijzing van twee magistraten tot andere opdrachten. Deze omstandigheden hadden voor gevolg dat het verhoopt voordeel van de kaderuitbreiding, zoals voorzien in het samenwerkingsprotocol met de Minister van 14.03.2005, werd tenietgedaan.
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 36 -
HOOFDSTUK VII : EVOLUTIE VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND
A. PARKET GENERAAL VAN CASSATIE GERECHTELIJKE ACTIVITEIT Indien het korps een eigen concept van de gerechtelijke achterstand heeft, gelieve dat dan hieronder te beschrijven en aan te geven of er – volgens dat concept – gerechtelijke achterstand is.
I. ALGEMENE VRAGEN
1. Vermeld, in maanden, de gemiddelde termijn voor behandeling van een dossier (= tijd tussen de datum van overzending aan het parket en de datum van fixatie) op de in de tabel vermelde datums Op 31/12/T
Op 31/12/T-1
Op 31/12/T-2
Burgerlijke zaken en handelszaken Strafzaken
Sociale zaken
Verenigde kamers: conflicten van attributie
2.
Vindt u de huidige termijnen voor behandeling redelijk ? ZO JA : Waarom ?
- 37 -
Welke maatregelen heeft u getroffen om dat te bereiken ? Vindt u dat de situatie nog kan worden verbeterd ? Zo ja : hoe ? ZO NEEN Waarom ? Wat zijn de oorzaken van deze situatie ? Welke maatregelen heeft u getroffen om de termijnen voor behandeling in te korten ? Waren deze maatregelen doeltreffend ? Overweegt u andere initiatieven te nemen om deze doelstelling te bereiken ? Zo ja, welke ?
II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING 1.
Wat zijn volgens u, gelet op uw ervaring, de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? 1.1.
In burgerlijke zaken
1.2.
In strafzaken
1.3.
In sociale zaken
2. Welke algemene maatregelen suggereert u om deze oorzaken aan te pakken ?
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 38 -
B. PARKET-GENERAAL GERECHTELIJKE ACTIVITEIT Indien het korps een eigen concept van de gerechtelijke achterstand heeft, gelieve dat dan hieronder te beschrijven en aan te geven of er – volgens dat concept – gerechtelijke achterstand is.
Opmerking: Ongeacht de manier waarop het begrip gerechtelijke achterstand zou kunnen worden gedefinieerd, wordt vastgesteld dat het Hof van beroep te Gent problemen heeft bij de verwerking van de correctionele dossiers in graad van beroep. Dit gegeven heeft uiteraard repercussies op de werking van de magistraten van het parket-generaal.
I. ALGEMENE VRAGEN
•
Vermeld in onderstaande tabel het aantal vastgestelde dossiers volgens de termijn tussen de overzending van het dossier aan het parketgeneraal en de vastgestelde rechtsdag, voor de volgende categorieën21. Is er overleg tussen de Eerste voorzitter en de procureur-generaal ? De Eerste Voorzitter bepaalt de kamer aan dewelke de zaak wordt toebedeeld; de datum van behandeling werd tot voor kort vastgelegd in overleg tussen de kamervoorzitter en het openbaar ministerie. Sedert 1 februari 2007 werd met de Eerste Voorzitter afgesproken dat het aan het openbaar ministerie toekomt te bepalen welke zaken door het Hof prioritair moeten behandeld worden, terwijl de kamervoorzitter (in overleg met het openbaar ministerie) de datum bepaalt waarop die zaken zullen behandeld worden.
Aantal zaken met een eerste vaststelling voor de correctionele rechtbank in 2006, opgedeeld in categorieën volgens duurtijd tussen binnenkomst op het parket en de datum van eerste vaststelling
21
In dit verband moet men gebruik maken van de codes “Aard van de zaak” van de AGORA-statistieken zoals deze sinds 1 januari 1999 van toepassing zijn.
- 39 -
0 →4 maanden
4→8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
Correctionele kamers
226
241
214
135
491
Jeugdkamers – (jeugdbescherming)
116
11
-
-
-
Burgerlijke kamers
Jeugdkamers – (burgerlijk)
2. Vermeld in onderstaande tabel het aantal vastgestelde dossiers volgens de tijd die verliep tussen de ontvangst van het dossier op het parket-generaal en de vastgestelde rechtsdag. Indien er in dit verband overleg tussen de Eerste Voorzitter en de Procureur-generaal bestaat, gelieve dit te vermelden. Exacte cijfers kunnen bij gebrek aan enig informaticasysteem in dit verband niet worden gegeven. Wel kan voor 2006 worden gesteld: • de beroepen betreffende de wetgeving "Franchimont" (231 nieuwe dossiers) worden steeds binnen de 14 dagen gefixeerd; • de dossiers in verband met art. 136 WbSv (27 in totaal), worden binnen de maand gefixeerd; • 509 nieuwe dossiers herstel in eer en rechten werden behandeld; de gemiddelde periode voor fixatie bedraagt voor deze dossiers 3 à 4 maanden; • dossiers in verband met beroepen tegen beschikkingen van de raadkamer (verwijzing naar de correctionele rechtbank, buitenvervolgingstelling, ontslag onderzoek, …) (198 nieuwe dossiers) worden op 11 à 12 maanden gefixeerd. Het betreft uiteraard dossiers waarin niemand meer is aangehouden. Het probleem van de achterstand in de Kamer van Inbeschuldigingstelling werd reeds kort besproken op een vergadering d.d.25 januari 2007 met de Eerste Voorzitter, die hieromtrent een initiatief aankondigde.
0 →4 maanden
4→8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
Kamer van inbeschuldigingst elling (uitgezonderd hoger beroep tegen 22 raadkamer)
22
Bijvoorbeeld: herstel in eer en rechten ; art. 61ter, § 5 en 6 ; art. 61quater, § 5 en 7 ; art. 61quinquies, § 4 en 5 of art. 136 W. Sv.
- 40 -
3. Vermeld in onderstaande tabel, voor de zaken die voor het hof van assisen worden berecht, het aantal dossiers volgens de tijd die verliep tussen het verwijzingsarrest en de beschikking van de eerste voorzitter tot opening van de zitting. Geef aan of er overleg is tussen de eerste voorzitter en de procureur-generaal. Cijfers op basis van het aantal beschikkingen van de eerste voorzitter in 2006. De wettelijke bepalingen omtrent de fixaties worden nagekomen.
Hof van assisen
4.
0 →4 maanden
4→8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
9
4
1
-
-
Vindt u de huidige termijnen voor rechtsdagbepaling redelijk ?
Neen wat de dossiers betreft die door de correctionele kamers van het Hof van beroep en bepaalde dossiers die door de Kamer van Inbeschuldigingstelling alhier moeten behandeld worden. Voor die dossiers is een gebrek aan verwerkingscapaciteit van het Hof één van de oorzaken van te lange doorlooptijden (zie verder). Er wordt in ieder geval over gewaakt dat minstens de prioritaire zaken zo snel mogelijk voor het Hof van beroep worden gebracht. Bij het bepalen van prioritaire zaken werd teruggegrepen naar de fenomenen die in het Nationaal Veiligheidsplan 2004-2007 en de Kadernota Integrale Veiligheid van 31/3/2004 als prioritair werden beschouwd.
Opmerking 1 Teneinde zicht te krijgen op de afhandelingtermijnen werd enkele jaren geleden op het parket-generaal een elektronisch opvolgingssysteem voor de correctionele dossiers ontworpen, waardoor het mogelijk wordt op elk ogenblik de status van elk dossier op te volgen. Opmerking 2 Teneinde een duidelijker beeld te krijgen van de doorlooptijden in correctionele zaken werd in de loop van 2004 opdracht gegeven aan de magistraten van het parket-generaal om voor de dossiers waarin in december 2003 eindarrest werd verleend, een fiche op te maken waarop de doorlooptijd van een strafdossier in dagen (van vonnis tot eindarrest) werd vermeld. Aan de zittingsmagistraten werd gevraagd de reden te vermelden van de al dan niet te verantwoorden periodes van
- 41 -
inactiviteit, met de bedoeling te pogen de oorzaak te vinden van eventuele vertragingen. Naderhand werden de resultaten van dit onderzoek geëvalueerd en in november 2004 besproken met de Eerste Voorzitter en de kamervoorzitters van de correctionele kamers van het Hof van beroep. Deze eerste evaluatie had in ieder geval reeds duidelijk gemaakt dat een gebrek aan verwerkingscapaciteit van het Hof van beroep mogelijks een oorzaak vormt voor de te lange doorlooptijden. Verwacht kon worden dat de kaderuitbreiding zoals voorzien in het samenwerkingsprotocol afgesloten met de Minister van Justitie van 14 maart 2005 een oplossing zou bieden.
5. Vervolgingsgraad 1. Geef voor de drie afgelopen jaren voor elke categorie zoals die is bepaald volgens de terminologie van de nummerieke lijst van tenlasteleggingswijzers, het aantal binnengekomen dossiers en het aantal dossiers dat binnen het jaar werd vastgesteld (met inbegrip van de dossiers waarin een gerechtelijk onderzoek is gebeurd). OPMERKING: Deze cijfers kunnen voor het parket–generaal niet gegeven worden. Het beleid van het parket-generaal te Gent is er steeds op gericht geweest elke zaak die in beroepsorde binnenkomt, bij het Hof van beroep aanhangig te maken zodra de verwerkingscapaciteit van de correctionele kamers dat toelaat.
T
T-1
T-2
BINNENGEKOMEN DOSSIERS
VASTGESTELDE DOSSIERS
1. Vindt u dat de vervolgingsgraad (de verhouding tussen het aantal vastgestelde zaken en het aantal binnengekomen zaken) een aanwijzing kan geven over het strafrechtelijk beleid ?
2. Vindt u dat de vervolgingsgraad die voor uw rechtsgebied uit de cijferanalyse blijkt, overeenkomt met het strafrechtelijk beleid dat u wil voeren?
- 42 -
JA – NEEN Leg uit waarom ?
3. Is de evolutie van deze cijfers kenmerkend en zo ja, voor welk(e) verschijnsel(en) ?
II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING 1. Wat zijn volgens u, gelet op uw ervaring, de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? 1.1.
In burgerlijke zaken
Hier kan nuttig verwezen worden naar de gegevens verstrekt in het jaarverslag van het Hof van Beroep te Gent. 1.2.
In strafzaken
In vorige werkingsverslagen werd reeds gewezen op factoren die een invloed kunnen hebben op de doorlooptijden van de correctionele dossiers. Deze factoren blijven ook nog op vandaag brandend actueel. Volledigheidshalve worden deze gegevens hier overgenomen. Tal van factoren beïnvloeden in negatieve zin, in de ene of andere fase, de doorlooptijd “datum vonnis – datum arrest”, zoals bijvoorbeeld: • • • • • • •
•
Het aantal dossiers dat tegelijkertijd door de diverse actoren moet worden verwerkt; Het aantal beklaagden en/of burgerlijke partijen; De omvang van het hoger beroep; De omvang van de dossiers; De aard van de toepasselijke strafwet; de al dan niet prioritaire aard ( buiten de gevallen van voorhechtenis die steeds voorrang krijgen) van de zaak; De moeilijkheidsgraad, wat innig verband houdt met specialisatie en de mogelijkheden daartoe en met de techniciteit en / of de onvolkomenheid van de wetgeving; De volledigheid van het strafdossier; het aantal te beantwoorden conclusies; de duur van de debatten, onder meer afhankelijk van de tijd die, in mindere of meerdere mate, moet worden besteed aan het onderzoek ter terechtzitting; De toenemende neiging vanwege een aantal advocaten om, althans in sommige zware dossiers, incidenten van uiteenlopende aard uit te lokken; het aantal verleende uitstellen op verzoek van
- 43 -
• • • 1.3.
een advocaat van één der partijen, zonder dat de oorzaak van het gevraagde uitstel steeds rechtstreeks gelinkt is aan de zaak zelf ( vb. moet op hetzelfde tijdstip in een ander rechtscollege pleiten / is pas geraadpleegd / heeft de conclusies van de tegenpartij laattijdig ontvangen / …); De duur van het verleende uitstel: de afhankelijkheid van de afloop van andere procedures ( vb voor het Arbitragehof); Organisatorische problemen van het Hof; Enz..
In jeugdzaken
Ook in deze sector valt de aangroei van het aantal zaken (zowel protectionele zaken als burgerlijke) tijdens de laatste jaren op. Uit de cijfers die werden verstrekt door de kamervoorzitter van de jeugdkamer van het Hof blijkt dat door de jeugdkamer van het Hof van beroep in 2006 465 arresten werden geveld (306 in civiele zaken, 159 in protectionele zaken); in 2005 was dit nog 368 (262 in civiele zaken en 106 in protectionele zaken); voor 2004 was het aantal arresten 356 (237 in civiele zaken en 119 in protectionele zaken).Ook het aantal protectionele zaken groeit gestadig aan. Het feit dat sedert september 2006 één extra zitting per week van de jeugdkamer werd vastgelegd, kan de aangroei van het aantal zaken amper verwerken. Daarbij moet ook rekening gehouden worden met de omstandigheid dat heel wat van die zaken vanwege hun aard een extra – korte doorlooptijd moeten kennen.
1.4.
Kamer van inbeschuldigingstelling
Hier kan nuttig verwezen worden naar de opmerkingen hierboven gemaakt over de behandeling van de strafzaken 1.5.
Hof van assisen
Het groeiend aantal assisenzaken, waardoor langere wachttijden moeten nog altijd worden in acht genomen voor de fixaties.
2. Welke algemene maatregelen suggereert u om deze oorzaken aan te pakken ? Tal van initiatieven kunnen worden ontwikkeld met betrekking tot de periode die aan het vonnis voorafgaat, niet alleen om tot een beter en gemakkelijk leesbaar dossier te komen, maar bovendien om het aantal zaken waarin beroep kan worden aangetekend te beperken of om, zo het echt niet anders kan, de doorlooptijd, waar dan ook, tot een minimum te herleiden (bvb. het zo nodig aanvullen van het dossier met degelijke vertalingen, de organisatie van een zo groot mogelijke tegenspraak in de loop van het onderzoek, wat van aard kan zijn het onderzoek ter terechtzitting tot het minimum te herleiden; de beperking van het debat tot hetgeen essentieel is; het ambtshalve bevelen en controleren van bijkomend onderzoek zodra daartoe enige aanleiding bestaat; meer aandacht voor de regeling van de schade; beperking van het beroep op de tussenkomst
- 44 -
van de strafrechter tot het strikt noodzakelijke en uitbreiding van de categorie gevallen waarbij de strafvordering wordt afgedaan op een manier die de rechter niet of alleszins minder belast: praetoriaanse probatie, voorstel tot betaling van een geldsom met het oog op het verval van de strafvordering, strafbemiddeling). De aandacht van de parketten werd ook in 2006 naar aanleiding van de driemaandelijkse ressortvergaderingen met de zeven procureurs des Konings regelmatig gevestigd op de noodzaak tot het afleveren van kwaliteitsvol werk, waarbij ook bestendig wordt gestreefd naar het herleiden van de doorlooptijden en het beperken van beroepsprocedures. Reeds in het verleden werden volgende oplossingen voorgesteld: • de invoering van het principe van de alleenzetelende raadsheer in strafzaken; • de aanpassing van de kaders van magistraten en parketjuristen aan de reële noden; • de versnelling van de benoemingsprocedures; • de afschaffing van het principe van de voorlezing van de arresten; • het op punt stellen van een nieuwe werkwijze ter bepaling van de datum van de eerste terechtzitting, waarbij de raadslieden van alle partijen betrokken worden; • een kordaat procesbeheer, dat vanzelfsprekend geen afbreuk mag doen aan de rechten van de partijen en van het openbaar ministerie; • de beperking van verdagingen tot de gevallen waarin zulks strikt verantwoord voorkomt; • bijzondere dossiers, waarvan vooraf geweten is dat de behandeling ervan de normale werking van een kamer dreigt te verlammen, toebedelen aan een telkens daartoe bijzonder samengestelde kamer; • de voorzitters van de hoven van assisen niet langer rekruteren uit de leden van de correctionele kamers, waardoor soms gedurende meerdere weken (à rato van drie terechtzittingen per week) de nadelige effecten van een onregelmatige samenstelling van de betrokken correctionele kamers worden vermeden; • de installatie van een bijkomende correctionele kamer; • de toebedeling van strafzaken waarin uitsluitend op burgerlijk vlak beroep werd aangetekend aan een civiele kamer die dan als correctionele kamer zitting zou kunnen houden; • de aanpassing van de opmaak van de arresten aan de noodwendigheden van een snelle en degelijke rechtsbedeling; • reeds in het verleden werd ook voorgesteld om , in de mate dat de verwerkingscapaciteit van de correctionele kamers het nog zouden toelaten: verhoging van het aantal nieuw in behandeling te nemen zaken per maand, organiseren van een aantal bijkomende terechtzittingen per jaar.
- 45 -
BIJKOMENDE OPMERKINGEN: Teneinde een duidelijk beeld te krijgen op de achterstand bij de correctionele kamers van het Hof van beroep te Gent werd door de magistraten van het parket-generaal die het openbaar ministerie waarnemen in correctionele kamers, samen met 1° AG Vandeputte overleg gepleegd teneinde eventuele oplossingen te zoeken voor de achterstand bij het behandelen van strafzaken: één van de oplossingen was de herverdeling van de strafzaken over de 5 correctionele kamers. In juni 2006 werd de Eerste Voorzitter aangeschreven teneinde, in uitvoering van het met de Minister van Justitie afgesloten samenwerkingsprotocol met het oog op de versterking van de strijd tegen de gerechtelijke achterstand, zo onder meer de oprichting van een bijkomende correctionele kamer te vragen en werd hem een voorstel gedaan tot hertoebedeling van de correctionele zaken, rekening houdend met de oprichting van deze bijkomende correctionele kamer en dit met de bedoeling te komen tot een evenrediger werklastverdeling tussen de verschillende kamers. De Eerste Voorzitter liet onmiddellijk weten dat de oprichting van een bijkomende correctionele kamer niet kon overwogen worden, gelet op nieuwe omstandigheden die niet gekend waren op het ogenblik van de voorbereiding en bespreking van het samenwerkingsprotocol, nl. benoemingen in een ander ambt en pensionering van een aantal magistraten van het Hof. Wel kregen enkele correctionele kamers hulp van een vierde magistraat, waardoor een stijging van de output kan worden verwacht. Naar aanleiding van dit overleg met de Eerste Voorzitter van het Hof op 13 december 2006 bleek ook dat enkele correctionele kamers te kampen hadden met een gebrek aan verwerkingscapaciteit, terwijl andere kamers daar veel minder problemen mee hadden. Er werd vastgesteld dat de kamers waar de doorlooptijden redelijk kunnen genoemd worden, die kamers waren waar het openbaar ministerie de nieuwe strafzaken fixeerde: het openbaar ministerie bepaalt welke zaken eerst moeten behandeld worden ingevolge door het openbaar ministerie bepaalde prioriteiten, terwijl de kamervoorzitter (in overleg met het openbaar ministerie) de datum bepaalt waarop die zaken zullen behandeld worden. Anderzijds werd vastgesteld dat tussen de verschillende kamers een ongelijke verdeling bestond van de specifieke materies en van het aantal zaken. Daarom werd aan de Eerste Voorzitter gevraagd om die verdeling te herbekijken waardoor bij de nieuwe verdeling geen rechtstreekse link meer zou bestaan tussen de gerechtelijke arrondissementen van het ambtsgebied en de verschillende correctionele kamers. Tevens werd vastgesteld dat er nog veel hangende zaken waren met zeer oude feiten. Ook de fixaties van de dossiers “burgerlijke belangen” veroorzaakten problemen omdat de fixaties gebeurden door het Hof zonder dat het openbaar ministerie op de hoogte werd gesteld van deze fixaties.
- 46 -
Anderzijds werd bij de Eerste Voorzitter nogmaals aangedrongen om de weerslag van het Assisenhof op de werking van de correctionele kamers opnieuw te bekijken vermits de repercussies te zwaar zijn om het huidig systeem te handhaven. In het vooruitzicht van de start van de behandeling van de zaak Lernout en Hauspie, werd tijdelijk een bijkomende kamer opgericht, waardoor de 5 correctionele kamers van het Hof verder zullen kunnen functioneren. Na overleg met de kamervoorzitters besliste de Eerste Voorzitter ook dat de bestaande specialisaties binnen de correctionele kamers beperkt worden en gehergroepeerd, terwijl de overige zaken over de 5 kamers evenwichtig zullen verdeeld worden door de Eerste Voorzitter, zonder nog acht te slaan op de herkomst van de zaak ( tot nu gebeurde de verdeling van de zaken rekening houdend met het gerechtelijk arrondissement vanwaar het dossier kwam). Tevens werd afgesproken dat ook de correctionele kamers waar nog geen vierde raadsheer werd toegevoegd, een vierde raadsheer zouden toegevoegd krijgen na de benoeming van drie nieuwe raadsheren (te verwachten begin juli 2007) ter vervanging van magistraten die het Hof hebben verlaten of dit binnenkort zullen doen. De Eerste Voorzitter bleek evenwel niet bereid de behandeling van de assisenzaken op een andere manier te laten gebeuren, met name door twee magistraten van het Hof (één voor West-Vlaanderen en één voor Oost-Vlaanderen) die specifiek belast zouden worden voor de behandeling van de assisenzaken.. Bij brief van 7 februari 2007 heeft de Eerste Voorzitter de Minister van Justitie reeds ingelicht dat het hem niet mogelijk was gevolg te geven aan de vraag tot oprichting van een zesde correctionele kamer, zoals voorzien in het samenwerkingsprotocol d.d 14 maart 2005, niettegenstaande de stijging van de voorraad aan correctionele zaken. In bijlage 1 wordt trouwens voor de periode van 21 november 2005 tot 12 december 2006 een overzicht gegeven van deze voorraad, daaronder begrepen de nog te fixeren zaken die nog niet werden toebedeeld, de nog te fixeren zaken die reeds werden toebedeeld aan een kamer en de reeds gefixeerde zaken waarvoor nog geen eindarrest. Deze voorraad betekent meer dan de jaarlijkse output van de correctionele kamers (zie bijlage 2).
- 47 -
C. PARKET PROCUREUR DES KONINGS GERECHTELIJKE ACTIVITEIT Indien het korps een eigen concept van de gerechtelijke achterstand heeft, gelieve dat dan hieronder te beschrijven en aan te geven of er – volgens dat concept – gerechtelijke achterstand is.
I. ALGEMENE VRAGEN
1. Vermeld in onderstaande tabel het aantal vastgestelde dossiers volgens de termijn tussen de overzending van het dossier aan het parket en de rechtsdag, voor de volgende categorieën23. Is er overleg tussen de Voorzitter en de procureur des Konings ?
0 →4 maanden
4 → 8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
Burgerlijke kamers
23
In dit verband moet men gebruik maken van de codes “Aard van de zaak” van de AGORA-statistieken zoals deze sinds 1 januari 1999 van toepassing zijn.
- 48 -
Jeugdkamers – (burgerlijk)
Correctionele kamers
Jeugdkamers – (jeugdbescherming)
2. Vermeld in onderstaande tabel het aantal vastgestelde dossiers volgens de termijn tussen de eindvordering van verwijzing en de rechtsdag. Indien er in dit verband overleg tussen de Voorzitter en de Procureur des Konings bestaat, gelieve dit te vermelden.
0 →4 maanden
4 → 8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
Raadkamer
- 49 -
3.
Vindt u de huidige termijnen voor rechtsdagbepaling redelijk ? ZO JA : Waarom ? Welke maatregelen heeft u getroffen om dat te bereiken ? Vindt u dat de situatie nog kan worden verbeterd ? Zo ja : hoe ? ZO NEEN Waarom ? Wat zijn de oorzaken van deze situatie ? Welke maatregelen heeft u getroffen om de termijnen voor rechtsdagbepaling in te korten ? Waren deze maatregelen doeltreffend ? Overweegt u andere initiatieven te nemen om deze doelstelling te bereiken ? Zo ja, welke ?
4. Vervolgingsgraad 1. Geef voor de drie afgelopen jaren voor elke categorie zoals die is bepaald volgens de terminologie van de nummerieke lijst van tenlasteleggingswijzers, het aantal binnengekomen dossiers en het aantal dossiers dat binnen het jaar werd vastgesteld (met inbegrip van de dossiers waarin een gerechtelijk onderzoek is gebeurd).
T
T-1
T-2
BINNENGEKOMEN DOSSIERS VASTGESTELDE DOSSIERS
- 50 -
2. Vindt u dat de vervolgingsgraad (de verhouding tussen het aantal vastgestelde zaken en het aantal binnengekomen zaken) een aanwijzing kan geven over het strafrechtelijk beleid ? JA – NEEN Leg uit waarom ? 3. Vindt u dat de vervolgingsgraad die voor uw rechtsgebied uit de cijferanalyse blijkt, overeenkomt met het strafrechtelijk beleid dat u wil voeren ? JA – NEEN Leg uit waarom ? 4. Is de evolutie van deze cijfers kenmerkend en zo ja, voor welk(e) verschijnsel(en) ?
II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING 1.
2.
Welke zijn volgens u, gelet op uw ervaring, de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? 1.1.
In burgerlijke zaken
1.2.
In strafzaken
1.3.
In jeugdzaken
1.4.
Voor de raadkamer
Welke algemene maatregelen suggereert u om deze oorzaken aan te pakken?
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 51 -
E. AUDITORAAT-GENERAAL BIJ HET ARBEIDSHOF GERECHTELIJKE ACTIVITEIT Indien het korps een eigen concept van de gerechtelijke achterstand heeft, gelieve dat dan hieronder te beschrijven en aan te geven of er – volgens dat concept – gerechtelijke achterstand is.
I. ALGEMENE VRAGEN
1. Vermeld in onderstaande tabel het aantal vastgestelde dossiers volgens de termijn tussen de mededeling van het dossier aan het auditoraat-generaal en de rechtsdag. Geef aan of er overleg is tussen de eerste voorzitter en de procureur-generaal. 24
0 →4 maanden
4 → 8 maanden
8 → 12 maanden
24
12 → 16 maanden
> 16 maanden
De voorgestelde categorieën zijn slechts indicatief ; men moet op zijn minst het onderscheid maken tussen de verplicht mededeelbare zaken (geschillen over sociale zekerheid sensu lato), de geschillen vermelden waar het auditoraat het opportuun acht op te treden en de inbreuken op het sociaal strafrecht en de verwante inbreuken.
- 52 -
0 →4 maanden
4 → 8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
Sociale zekerheid werknemers Bijdragen zelfstandigen Sociale zekerheid zelfstandigen Sociale verkiezingen Mindervaliden Administratieve geldboeten Beschermde werknemers Arbeiders Bedienden Arbeidsongevallen Beroepsziekten Bijdragen RSZ
- 53 -
2.
Vindt u de huidige termijnen voor rechtsdagbepaling redelijk ? ZO JA : Waarom ? Welke maatregelen heeft u getroffen om dat te bereiken ? Vindt u dat de situatie nog kan worden verbeterd ? Zo ja : hoe ? ZO NEEN Waarom ? Wat zijn de oorzaken van deze situatie ? Welke maatregelen heeft u getroffen om de termijnen voor rechtsdagbepaling in te korten ? Waren deze maatregelen doeltreffend ? Bent u van plan andere initiatieven te nemen deze doelstelling te bereiken ? Zo ja, welke ?
4. Vervolgingsgraad 1. Geef voor de drie vorige jaren en per categorie het aantal binnengekomen en het aantal voor rechtsdag vastgestelde zaken (ook voor de dossiers waarvoor een onderzoek werd gevoerd) Op 31/12/T
Op 31/12/T-1
Op 31/12/T-2
Sociale zekerheid werknemers
Bijdragen zelfstandigen
Sociale zekerheid zelfstandigen
Sociale verkiezingen
- 54 -
Op 31/12/T
Op 31/12/T-1
Op 31/12/T-2
Mindervaliden
Administratieve geldboeten
Beschermde werknemers
Arbeiders
Bedienden
Arbeidsongevallen
Beroepsziekten
Bijdragen RSZ
2. Vindt u dat de vervolgingsgraad (de verhouding tussen het aantal vastgestelde zaken en het aantal binnengekomen zaken) een aanwijzing kan geven over het strafrechtelijk beleid ? JA – NEEN Leg uit waarom ? 3. Vindt u dat de vervolgingsgraad die voor uw rechtsgebied uit de cijferanalyse blijkt, overeenkomt met het strafrechtelijk beleid dat u wil voeren ? JA – NEEN Leg uit waarom ? 4. Is de evolutie van deze cijfers kenmerkend en zo ja, voor welk(e) verschijnsel(en) ?
II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING 1. Wat zijn volgens u, gelet op uw ervaring, de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? 1.1.
Geschillen inzake “arbeidsovereenkomsten”
1.2.
Geschillen inzake “sociale zekerheid”
- 55 -
2. Welke algemene maatregelen suggereert u om deze oorzaken aan te pakken ? BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 56 -
F. ARBEIDSAUDITORAAT
GERECHTELIJKE ACTIVITEIT Indien het korps een eigen concept van de gerechtelijke achterstand heeft, gelieve dat dan hieronder te beschrijven en aan te geven of er – volgens dat concept – gerechtelijke achterstand is.
I. ALGEMENE VRAGEN
1. Vermeld in onderstaande tabel het aantal vastgestelde dossiers volgens de termijn tussen de overzending van het dossier aan het auditoraat en de rechtsdag. Indien er in dit verband overleg tussen de Voorzitter en de Arbeidsauditeur bestaat, gelieve dit te vermelden 25. 0 →4 maanden
4 → 8 maanden
8 → 12 maanden
25
12 → 16 maanden
> 16 maanden
De voorgestelde categorieën zijn slechts indicatief ; men moet op zijn minst het onderscheid maken tussen de verplicht mededeelbare zaken (geschillen over sociale zekerheid sensu lato), de geschillen vermelden waar het auditoraat het opportuun acht op te treden en de inbreuken op het sociaal strafrecht en de verwante inbreuken.
- 57 -
0 →4 maanden
4 → 8 maanden
8 → 12 maanden
12 → 16 maanden
> 16 maanden
Sociale zekerheid werknemers Bijdragen zelfstandigen Sociale zekerheid zelfstandigen Sociale verkiezingen Mindervaliden Administratieve geldboeten Beschermde werknemers Arbeiders Bedienden Arbeidsongevallen Beroepsziekten Bijdragen RSZ
1.
Vindt u de huidige termijnen voor rechtsdagbepaling redelijk ?
- 58 -
ZO JA : Waarom ? Welke maatregelen heeft u getroffen om dat te bereiken ? Vindt u dat de situatie nog kan worden verbeterd ? Zo ja : hoe ?
ZO NEEN Waarom ? Wat zijn de oorzaken van deze situatie ? Welke maatregelen heeft u getroffen om de termijnen voor rechtsdagbepaling in te korten ? Waren deze maatregelen doeltreffend ? Overweegt u andere initiatieven te nemen om deze doelstellingen te bereiken ? Zo ja, welke ?
II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING 1.
Wat zijn volgens u, gelet op uw ervaring, de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? 1.1.
Geschillen inzake “arbeidsovereenkomsten”
1.2.
Geschillen inzake “sociale zekerheid”
2. Welke algemene maatregelen suggereert u om deze oorzaken aan te pakken ?
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
- 59 -
HOOFDSTUK VIII: EVALUATIE VAN HET SAMENWERKINGSPROTOCOL Op 14 maart 2005 werd tussen de Minister van Justitie en de Procureur–generaal bij het Hof van beroep te Gent een samenwerkingsprotocol ondertekend met het oog op de versterking van de strijd tegen de gerechtelijke achterstand. Dit protocol werd afgesloten met het oog op het bereiken van verhoogde outputresultaten teneinde geleidelijk de behandelingstermijn van de zaken in te korten en op deze wijze tegen de gerechtelijke achterstand te strijden. In dit protocol werd o.m. voorzien in een uitbreiding van de kaders van het parketgeneraal m.n. één bijkomende magistraat tegen 1 september 2006 en één bijkomende magistraat (in overtal) tegen 1 januari 2007. Het voorzag dat het behoud van deze laatste plaats afhankelijk werd gesteld van de resultaten van de werklastmeting. Tevens werd ook voorzien in de aanwerving van bijkomend gerechtelijk personeel voor het secretariaat van het parket–generaal. Tegelijk sloot de Minister met de Eerste Voorzitter van het Hof van beroep te Gent een gelijkaardig document af, waarin voorzien werd in de oprichting van een zesde (bijkomende) correctionele kamer, ter versterking van de strijd tegen de gerechtelijke achterstand. Het samenwerkingsprotocol voor het parket–generaal bepaalde dat één bijkomende magistraat van het parket–generaal de taken zou waarnemen ter zitting van die bijkomende kamer van het Hof van beroep. De tweede bijkomende plaats werd toegekend om de gevolgen op te vangen van de meer frequente zittingen van het Hof van Assisen en van de verwachte toename van het aantal verplicht mededeelbare familiezaken. Tevens werd voorzien dat deze bijkomende magistraat noodzakelijk zou zijn om enkele opdrachten die bij gebrek aan voldoende magistraten niet op een behoorlijke manier kunnen opgestart en/of uitgewerkt worden, uit te voeren. Het samenwerkingsprotocol voorzag een evaluatie van de daarin voorziene maatregelen in het werkingsverslag van het jaar waarin de door het protocol voorziene maatregelen in werking werden gesteld. De verhoopte winst ten gevolge van de beloofde en gerealiseerde kaderuitbreiding voor het parket-generaal werd in de loop van het gerechtelijk jaar 2006 voor een groot deel teniet gedaan tengevolge van de langdurige afwezigheid van één magistraat en door de aanwijzing van twee magistraten tot andere opdrachten (respectievelijk directeur van het COIV en lid van het comité I). Om deze redenen kon slechts zeer geleidelijk aan verder gewerkt worden aan de implementatie van nieuwe projecten, m.n. de verdere uitbouw van de integrale kwaliteitszorg, het opstarten van audits enz.. Reeds in juni 2006 liet de Eerste Voorzitter weten dat de oprichting van een zesde correctionele kamer niet kon overwogen worden, gelet op nieuwe omstandigheden
- 60 -
die niet gekend werden op het ogenblik van de voorbereiding van het samenwerkingsprotocol (een aantal benoemingen en pensioneringen). Tevens dient vastgesteld dat bepaalde kamers nog steeds te kampen hebben met een gebrek aan verwerkingscapaciteit, waardoor de doorlooptijd van tientallen correctionele dossiers de toets van de “redelijke termijn” vermoedelijk niet zullen doorstaan. Ook een ongelijke verdeling van specifieke materies en van het aantal toebedeelde zaken is een van de oorzaken voor lange doorlooptijden en een verdere toename van de gerechtelijke achterstand, hoofdzakelijk in dossiers die betrekking hebben op zeer oude feiten. Volledigheidshalve wordt hierna het aantal aan correctionele zaken vermeld voor de periode van 21 november 2005 tot 12 december 2006, waaronder begrepen de nog te fixeren zaken die nog niet werden toebedeeld, de nog te fixeren zaken die reeds werden toebedeeld aan een kamer en de reeds gefixeerde zaken waarvoor nog geen eindarrest. Op 21 november 2005 bedroeg de totale voorraad 1900 correctionele zaken; op 2 januari 2006 bedroeg dit aantal 1906; op 4 mei 2006 1920; op 14 juni 2006 1973; op 18 augustus 2006 2097; op 28 augustus 2006 2122 en op 12 december 2006 1976. Deze voorraad bedraagt meer dan de jaarlijkse gezamenlijke output van de correctionele kamers. In het vooruitzicht van de aanvang van de behandeling van de zaak Lernout en Hauspie werd door de Eerste Voorzitter wel beslist tijdelijk een bijkomende correctionele kamer op te richten, zodat op die manier de mogelijkheid gecreëerd werd om de bestaande vijf correctionele kamers verder te laten functioneren. Na overleg met de Eerste Voorzitter werd uiteindelijk beslist dat de bestaande specialisaties binnen de correctionele kamers zouden beperkt worden en dat deze gehergroepeerd zouden worden, terwijl de overige zaken evenwichtig zouden verdeeld worden over de vijf kamers, zonder acht te slaan op het gerechtelijke arrondissement, wat tot dan één van de criteria van verdeling was. De voorziene eerste kaderuitbreiding voor het parketsecretariaat, nl. één adjunctsecretaris, werd gerealiseerd: betrokken personeelslid trad in dienst op 18 september 2006 en werd ingezet in de dienst "Kamer van Inbeschuldigingstelling" en "correctioneel beroep", waar hij in de maanden oktober tot en met december 2006 werd opgeleid. Niettegenstaande het samenwerkingsprotocol met de Minister van Justitie voorzag in het opstellen van een opleidingsplan, werden in 2006 geen extra opleidingen meer aangeboden aan het personeel van het parketsecretariaat: in 2005 werd een cursus Ms-Word "basis" en "vervolmaking" aangeboden en werd door de FOD Justitie in 2006 een overschakeling naar "Open Office" in het vooruitzicht gesteld. Aangezien deze overschakeling voorlopig nog niet voorzien is voor de parketten-generaal is het de bedoeling hoger vermelde opleidingen in 2007 te herhalen en ook te voorzien in een opleiding "internet" en "management voor secretarissen". In verband met de nood aan betere huisvesting eveneens vermeld in het protocol met de Minister van Justitie, werden door de procureur-generaal en de hoofdsecretaris verschillende vergaderingen gehouden met vertegenwoordigers van de Regie van de Gebouwen. Er is echter nog steeds geen concrete oplossing aanvaard door de Regie niettegenstaande de gedane realistische voorstellen vanuit
- 61 -
het parket-generaal. Op 19 maart 2007 werd door de procureur-generaal een brief gestuurd aan de Minister van Justitie om deze problematiek ter kennis te brengen.
- 62 -
HOOFDSTUK IX : BESCHRIJVING • van de acties die tijdens het betrokken kalenderjaar (T) werden ondernomen om de werking van het korps te verbeteren • van de resultaten 1. Met de wet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, van het federaal parket en van de raad van procureurs des Konings en de wet van 12 april 2004 houdende verticale integratie van het openbaar ministerie herdefinieerde de wetgever de taken van de parketten-generaal op drastische wijze. In oktober 2004 werd een begeleidingscomité opgericht (evenredig samengesteld uit magistraten van de parketten van eerste aanleg van het ambtsgebied en het parketgeneraal), met als opdracht deze wet in de praktijk om te zetten. In eerste instantie werden criteria vastgelegd waaraan “complexe dossiers” (die in aanmerking kunnen komen voor integrale behandeling) moeten voldoen. Tot eind 2006 werden slechts twee dossiers als complex aangemeld en als dusdanig behandeld. Dit belette evenwel niet dat een aantal dossiers het voorwerp waren van een regelmatiger overleg tussen de behandelend magistraat van het parket en een magistraat van het parket-generaal. Er werd tevens verder werk gemaakt van de behandeling van een dossier van zware financiële delinquentie, waarvoor een team werd gevormd bestaande uit een magistraat van het parket-generaal en een magistraat van een parket van eerste aanleg. De behandeling van een ander belangrijk dossier van economisch-financiële delinquentie werd dan weer volledig (beide aanleggen) waargenomen door een magistraat van het parket-generaal.
2. Ondertussen werden op het parket–generaal initiatieven ontwikkeld teneinde invulling te geven aan het begrip “integrale kwaliteit”. Eén magistraat van het parket–generaal was lid van het begeleidingscomité van de studie verricht door het Instituut voor de Overheid (prof. Bouckaert en prof. Depré) naar integrale kwaliteit bij het openbaar ministerie. Het parket van Dendermonde was testparket voor het door het Instituut van de Overheid ontwikkelde kwaliteitsmodel, waardoor via zelfevaluatie de mogelijkheid geboden wordt de werking van het parket te analyseren, een stand van zaken te maken van elk parket en parket–generaal en op die manier op zoek te gaan naar gerichte verbeteringsprojecten. Vermits de procureur–generaal de wettelijke bevoegdheid gekregen heeft in te staan voor de integrale kwaliteit in de parketten werd op de ressortvergadering van
- 63 -
14/9/2006 aangedrongen op het feit dat de zelfevaluatie zowel op het parket– generaal als op de zeven parketten van het ambtsgebied zou gebeuren, volgens dezelfde principes en dit met ondersteuning van magistraten van het parket– generaal en van onderzoekers van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, die ondertussen een aangepast kwaliteitsmodel hebben uitgewerkt. De nodige initiatieven werden ontwikkeld voor een gezamenlijke voorlichtingsvergadering rond de zelfevaluaties, waarbij alle geïnteresseerde magistraten (van het parket–generaal, auditoraat–generaal, de parketten en de auditoraten) en administratieve medewerkers werden op uitgenodigd. Ondertussen had deze voorlichtingsvergadering plaats op 28 maart 2007 en werd, samen met de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid een agenda opgesteld voor de zelfevaluaties. Op verschillende ressortvergaderingen met de procureurs des Konings van het rechtsgebied werd verder van gedachten gewisseld over mogelijke onderlinge samenwerkingsverbanden over de parketgrenzen heen. Op die manier zou, ter bevordering van de integrale kwaliteit en de efficiëntere werking van de parketten, de in een parket aanwezige expertise gedeeld worden en ter beschikking gesteld worden van de andere parketten, mits uitwerking van een compensatiesysteem en met ondersteuning van een aantal magistraten van het parket-generaal. Aan een werkgroep werd inmiddels opdracht gegeven om in eerste instantie domeinen af te lijnen waar dergelijke samenwerking mogelijk zou kunnen zijn.
3. In 2006 werd het concept van de interne website voor het Openbaar Ministerie (‘Omptranet’) verder concreet uitgewerkt. Deze website dient mede gestalte te geven aan de idee van de ondersteunende rol van de parketten-generaal ten behoeve van de parketten van eerste aanleg en de auditoraten. De website biedt ook een platform aan de verschillende expertisenetwerken, de statistisch analisten, het College van Procureurs-generaal, de Raad van Procureurs des Konings, de Raad van Arbeidsauditeurs, het C.O.I.V., … . Tenslotte biedt Omptranet de mogelijkheid aan elk korps binnen het Openbaar Ministerie een eigen afgeschermde webruimte te beheren waarbinnen interne geïnformatiseerde communicatie en stockage van documentatie mogelijk is. Op die manier wordt dus ook, op termijn, tegemoet gekomen aan de wens van de Minister van Justitie rationeler om te springen met de budgettaire middelen. Het project werd ook nog in 2006 quasi exclusief vanuit het parket-generaal te Gent ontwikkeld. Daarbij kon beroep worden gedaan op de technische medewerking van een beambte van het politieparket te Gent, die daartoe in de loop van 2006 als adjunct-secretaris door de Minister van Justitie werd gedelegeerd naar het Secretariaat van het College. In 2006 werden in totaal 45 bijeenkomsten gewijd aan vergaderingen, presentaties en opleidingen.
- 64 -
Een ruimer publiek kon voor het eerst op 15 mei 2006 kennis maken met Omptranet, ter gelegenheid van de algemene vergadering van het expertisenetwerk Residuen en Voedselveiligheid te Brussel. Aan de aanwezige referentiemagistraten en de leden van de politie- en inspectiediensten die deel uitmaken van het expertisenetwerk, werd een demonstratie gegeven van de technische mogelijkheden van Omptranet. De officiële lancering vond uiteindelijk plaats tijdens een vergadering van het College van Procureurs-generaal onder voorzitterschap van de Minister van Justitie op 22 juni 2006. Bij die gelegenheid benadrukte de Minister het belang van een toegang tot Omptranet door de magistraten van thuis uit, functionaliteit waarvan zij aangaf dat deze een aanzienlijke meerwaarde zou betekenen bij het gebruik van het nieuwe medium. In de laatste week van juni 2006 werden opleidingen verstrekt aan de Local Content Managers (LCM’s), die vanaf dan konden beginnen met de uitbouw van de lokale sites van de parketten en de auditoraten. Tegen het einde van 2006 kon Omptranet reeds rekenen op een ruime belangstelling bij de magistraten en de personeelsleden van het openbaar ministerie. Eind 2006 werd een aanvang genomen met de uitwerking van een concept van het expertisenetwerk Informatiehuishouding van het Openbaar Ministerie (IHOM/GIMP). Bij circulaire R28/2006 van 15 december 2006 werd het gebruik van Omptranet voorgeschreven als communicatiemiddel voor de circulaires van het College van Procureurs-generaal en voor de ressortelijke circulaires Gent.
- 65 -