1 2
WERKGROEP 2
3
Ontwerpnota
4
2 BETAALBARE ENERGIE Voorzitter: Carl Decaluwé Adviseur: Bart Bouciqué Datum update: 30.05.08 Status: Aanpassingen NA Algemene Vergadering van 27.05.2008
5 6
2.1 De uitdagingen van vandaag en morgen
7
2.1.1 Trends en evoluties
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27
A. Economisch − − − − − − − − −
schaarste en stijgende wereldvraag naar energie, onder meer door de opkomende economische machten China en India. de prijsevolutie van olie en gas hebben impact op de wereldeconomie (nu 122 $ per vat), en dus op onze welvaart. voor de petroleumwinning (productie) heeft men enkele wereldspelers (bedrijven op wereldschaal) petroleum geeft gekende geopolitieke consequenties (golfoorlog) aardgas als wapen van Rusland om Oekraïne in het gareel te doen lopen, met afgeleide oranje knipperlichten in de EU de ongelijke verdeling van de bronnen = de rijke oliesjeiks naast de hongerende bevolking van zwart Afrika de ongelijke spreiding geeft energieafhankelijkheid ; de EU importeert 50% van haar energiebehoefte. België koopt 79% van zijn energiebehoefte in het buitenland. de EU-directive liberalisering energiemarkt het economisch pokerspel om de macht in handen te krijgen bij de grote Europese concerns/spelers, Electrabel, Suez, Gaz de France, enz (maken duidelijk dat energie een echte Europese sector is geworden).
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
1
28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
B. Ecologisch − − − − − −
−
megatankers varen de wereldzeeën rond (en kunnen af en toe grote milieurampen veroorzaken) uitputting op relatief korte termijn van bronnen het ernstig klimaatprobleem tengevolge van de koolstofoptie (p.m.) maar ook smog, fijnstof, verzuring, … zijn sterk energie-gerelateerde milieuproblemen risico’s nucleaire proliferatie ► de (huidige) Irancrisis, Korea, … (post)Kyotodoelstelling en de Europese 20-20-20 doelstelling (20% hernieuwbare energiebronnen, 20% reductie verbruik, 20% reductie CO2-uitstoot t.o.v. niveau 1990) tegen 2020 hebben sterke doorwerking in energiemaatregelen van onze regeringen er zijn ook de EU-richtijnen luchtkwaliteit e.a.
C. Sociaal − − − −
Sinds het openbreken van de Europese energiemarkt stijgt het aantal mensen dat problemen heeft met de energiefactuur jaarlijks. Dit betekent dat steeds meer mensen dreigen het basisrecht op energie te verliezen. Welke sociale politiek zullen deze Europese spelers aannemen? Tewerkstelling, toegankelijkheid, koopkracht,… De prijsstijgingen van energie hebben aanleiding gegeven tot een ad-hoc-commissie energiearmoede in het Vlaams Parlement !…
D. Internationaal kader (de zogenaamde 4de pijler – procespijler – van duurzame ontwikkling) −
−
Het energiebeleid wordt in toenemende mate internationaal bepaald : Europese Unie, Internationaal Energie Agentschap, het Europese energiehandvest, de Euromediterrane samenwerking, de Verenigde Naties, het Nucleaire Energie Agentschap, …. Het regelgevend kader inzake energie wordt meer en meer door de Europese Unie uitgetekend. De Unie heeft ook de globale klimaatdoelstellingen vastgelegd, en de langetermijninspanningen voor de lidstaten (plan 20-20-20, het Europese Groenboek, enz).
E. Samenvattend : Men kan niet zeggen dat de grote internationale bewegingen en trends de goede richting uitgaan. De negatieve gevolgen zien we eerder dan de positieve (die we sneller als 'normaal' gaan beschouwen).
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
2
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117
2.1.2 Betekenis van deze evoluties voor Vlaanderen/België A. Economisch De elektriciteits-, aardgas- en andere petroleumprijzen blijven stijgen. Het openstellen van de energiemarkt heeft anderzijds niet meteen tot de verwachte resultaten geleid. In eerste instantie door dominante marktspelers uit de gebonden markt, gebrek aan concurrentie, hoge toetredingsbarrières, verticale en horizontale integratie, stranded benefits,… Inzake energiebevoorrading is België sterk afhankelijk van het buitenland. Het dichtbevolkte België met energie-intensieve industrie beschikt zelf niet over grond- en delfstoffen die als brandstof kunnen dienen. Het geografisch karakter van België biedt weinig mogelijkheden voor waterkracht en windenergie. Tot slot wordt een maximale benutting van zonne-energie beperkt door ons klimaat. Voor de bevoorrading van de primaire energiebronnen is België dus afhankelijk van het buitenland. Deze primaire energiebronnen komen voornamelijk uit (bron: Fod Economie): -
Aardolie: 41% Oost-Europa, 28,5% Nabije- en Midden-Oosten, 16,8% WestEuropa, 8,6% Noorwegen Steenkool: 32,1% Australië, 22,6% Zuid-Afrika, 18,9% USA, 10,6% EU Aardgas: 81,4% Europa (vnl. Nederland en Noorwegen), 18,6% Algerije Uranium: (Australië?)
De internationale evoluties hebben algemeen dus grote betekenis voor de invoer/uitvoer balans, inflatiedruk, de energiekost bedrijven, de koopkracht, ... Ze hebben een impact op de welvaart, armoede (mensen maken zich zorgen). Energiebevoorrading is vn belang voor de buitenlandse politiek.
B. Ecologisch De doelstellingen van Europa en Kyoto. De Europese Commissie stelt de doelstelling om tegen 2020: 20% hernieuwbare energie te voorzien 20% energie te besparen 20% minder CO2 uit te stoten -
Van België verwacht Europa dat het aandeel groene energie 13% (terwijl de EU berekende dat er slechts een betaalbaar potentieel is van 8%) en de reductie van CO2-emissies 15% bedraagt tegen 2020.
-
De stand van zaken voor België is momenteel: De uitstoot van broeikassen lag in 2005 1,3% lager dan het niveau in 1990. Het aandeel hernieuwbare en recupereerbare brandstoffen was 2,6% van het brutoverbruik van primaire energie in 2006. Het verbruik van de primaire energiebronnen bedroeg in 2000 59.407 Ktoe, in 2005 daalde dit verbruik tot 56.205 Ktoe.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
3
C. Sociaal
118 119 120 121 122 123
Een is een stijgend aantal mensen met betalingsproblemen voor de energiefactuur Energiearmoede moeten we kaderen in de algemene armoedeproblematiek. Het kunnen beschikken over voldoende energie is als een grondrecht te beschouwen.
124
2.1.3 Uitdaging
125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149
In jaren 60 was het motto groei (the sky is the limit), In de jaren 70-80 beoogde het beleid : - de bevoorradingszekerheid te garanderen - de prijsstabiliteit aan te houden - de concurrentiekracht met de buurlanden niet te hypothekeren - de veiligheid (nucleair, gas, transport, enz) garanderen Later (jaren 80-90) : de milieukwaliteit herstellen en vrijwaren. In het nieuwe millennium ; de duurzame ontwikkeling nastreven (de ‘driepikkel’ economieecologie-sociale). De uitdaging - taak van de Belgische/Vlaamse overheid in deze mondiale evolutie kan vandaag verwoord worden als volgt : Een evenwicht vinden tussen het sociale, ecologische en economische aspect rond energiebeleid waarbij het één niet ten koste gaat van het andere, door: -
-
Economisch : gezinnen en bedrijven een betaalbare en effectieve bevoorrading te verzekeren, de werking van de vrije markt te waarborgen, Ecologisch : de REG-inspanningen optimaliseren, het aanbod HEB opdrijven, het EU-programma 2020 realiseren, programma’s en doelstellingen C02-reductie en acties ter implementatie daarvan, in kaart brengen van de impact klimaatsveranderingen en een strategie van aanpassing opzetten Sociaal : zorgen voor betaalbare energieprijzen voor gezinnen en bedrijven
151
2.2 Ons christen-democratisch betaalbare energie
152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165 166
Energie is kracht. We hebben energie nodig als middel om iets anders te doen, als oorzaak/middel om bijv een vervoermiddel voort te bewegen. Voor een fiets zijn we onze eigen energiebron, voor de auto is de benzine bijv de energiebron. Verbranden van bepaalde energiebronnen kan een doel op zich zijn : we hebben het dan over het nevenproduct – de warmte – van een verbrandingsproces, in de stookketel van onze centrale verwarming. Energie is op allerlei manieren nodig in de productie van goederen en diensten. De economie staat of valt met een verzekerde, continue en prijsstabiele toevoer. Er zijn heel wat energiebronnen. Er zijn ook bronnen die in secundaire vormen van energie worden omgezet, zoals bijv het verbranden van aardgas om elektriciteit op te wekken, enz. Biomassa is in de derdewereld een belangrijke energiebron. Uiteindelijk gaan nagenoeg alle bronnen terug op de zon. In het kader van het themacongres 'klaar voor de wereld' focussen we op de weerslag van de mondiale evoluties op de betaalbaarheid van energie in ons dagelijks leven, en hoe we op een positieve manier daarop kunnen inspelen.
150
WERKGROEP 2
antwoord:
updateversie 30.05.2008
Focus
op
4
167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215
Mensen maken zich momenteel zorgen over de stijging van de energieprijzen. Energie is immers een basisgoed voor welvaart en welzijn, ‘zonder kunnen we niet’. Juist daarom beangstigen de prijsstijgingen : we voelen ons weerloos, de energie haalt een grotere hap uit ons beschikbaar inkomen. In onze ondernemingen tasten de hogere energieprijzen de bedrijfsresultaten aan. We voelen ons ook machteloos bij de slechte nieuwstijdingen van de oliemarkten, dalende dollarkoers, stijgende wereldvraag naar olieproducten uit China, enz. Het overheersende gevoel is dat we er ook als overheid geen impact op hebben, dat we moeten ondergaan, de sturingsmogelijkheden ontbreken. De wetenschap dat we voor 79 % van onze energiebevoorrading afhankelijk zijn van het buitenland, draagt daar verder toe bij. Het energiebeleid wordt ook steeds sterker en sterker vanuit de Europese Unie aangestuurd. Dat belangrijke winsten uit energieverkoop naar het buitenland gaan, roept vragen op : hebben de energie dan te duur betaald ? Toch is juist een open wereldeconomie de garantie van economische competitie. Een competitie die ons in staat moet stellen de laagste prijs te betalen. De Europese Unie met haar open grenzen, heeft van Europa een welvarende wereldregio gemaakt. CD&V is voorstander van een open, vrije, gecorrigeerde markteconomie. Voor een goede en eerlijke internationale handel zijn spelregels en afspraken nodig. Mondialisering mag geen vrijbuiterij worden. De internationale regels moeten volgens objectieve maatstaven gelijk gelden voor eenieder. We moeten doelstellingen en afspraken efficiënt organiseren, én effectief realiseren (geen papieren reducties), en de opvolging van de regels.
De vaststelling dat de impact op de energieprijzen beperkt is, moet tegenover de vaststelling staan dat de prijzen van de grondstoffen (ruwe olie, steenkool, uranium, enz) of van de productiekosten van energie (bijv van de windenergie) slechts een beperkt gedeelte (en doorgaans steeds minder dan 50%) is van de bedrijfs- of consumenten-totaalprijs. Er zijn immers ook nog transport- en/of distributiekosten, ontwikkelingskosten, verdere verwerkingskosten, heffingen en taksen, enz. Er zijn ook de gegevens over het aandeel van energie in de uitgavenpatronen van huishoudens, en de energie als kostenfactor in de productie van goederen en diensten. De stijging van de kostprijs van de ruwe olie wordt in belangrijke mate gecompenseerd door de gewijzigde wisselkoers dollar/euro : voor tien euro kunnen we nu meer dollars (en dus ruwe olie) kopen dan enkele jaren geleden ! Dit alles om aan te geven dat het debat met juiste en correcte gegevens moet worden gevoerd. In een soms getechniseerde energiewereld geen eenvoudige opgave ! De internationale trends staan tegenover de wetenschap dat we een aantal hefbomen voor betaalbare energie zelf in handen hebben. De mondiale omgeving kan als een bedreiging overkomen, we hebben evenzeer kansen en mogelijkheden om de zaken zelf in handen te nemen. Dat is ook onze CD&V boodschap: mensen steunen en weerbaar maken.
216
2.2.1 Minder verbruiken is minder betalen
217 218 219
Onze energiefacturen worden niet alleen door de hoogte van de energieprijs op zich bepaald, maar ook door de hoeveelheid energie die we gebruiken. Minder verbruiken is dus minder betalen.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
5
220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272
Bovendien : door de manier waarop we ons vandaag van energie voorzien voor onze verwarming, onze voertuigen, machines, enz, is minder verbruiken niet alleen minder betalen, maar tegelijk ook minder vervuilen (fijnstof en andere) en de Kyotodoelstelling realiseren (daling broeikasgasemissies).
Een basisdoelstelling van ons energiebeleid is de samenleving te doordringen van het belang van het rationeel gebruik van energie (REG) De goedkoopste kWh is immers steevast de niet-verbruikte kWh.
Hoewel er reeds vele jaren wordt ingezet op REG (Rationeel Energie Gebruik) en er hierin reeds betekenisvolle resultaten werden geboekt, blijft er nog een groot resterend besparingspotentieel. Ook de nu uitgewerkte Europees doelstelling “20-20-20” vraagt dat tegen 2020 20% minder energie zou worden verbruikt. Doordat we in ons dagelijks leven constant energie gebruiken, heeft minder verbruiken een even grote, en zeer uiteenlopende, weerslag op dat dagelijks leven. We zullen daarbij rekening moeten houden met genderverschillen en cultuurgerelateerde besparingstrategieën. Er zal zowel op gedragsverandering als op technologisch gerichte besparing moeten ingezet worden.
A. Minder verbruiken in de woning - We kunnen / zullen we onze manier van bouwen aanpassen. Door anders te bouwen vermijden we op voorhand schrikbarende energierekeningen. De overheid heeft nu een zogenaamde energieprestatieregeling opgezet, een norm vooropgezet waaraan woningen, scholen, kantoren, .., moeten voldoen. Er moet worden verwacht dat deze normen gradueel verlaagd zullen worden tot woningen en gebouwen op den duur min of meer zelfvoorzienend zullen kunnen worden.
CD&V stelt nog een algemeen tekort vast aan kennis en vaardigheden, kortom aan informatie tout cours, inzake energielage woningen, en vraagt dat hiervoor in samenwerking met verenigingen van architecten, bouwers en de hele bouwsector, gerichte informatie wordt verstrekt.
- We kunnen de private woning verbouwen. Meer bepaald met dakisolatie, dubbele beglazing ramen, en zuinige ketels kunnen we grote besparingen op de verwarmingsrekening realiseren (tot 50% en meer). Voor dergelijke ‘enovatieprogramma’s’ worden nu heel wat premies en fiscale aftrekmogelijkheden als opstap en stimulans voorzien. Mensen die twijfels hebben, kunnen energiescans laten uitvoeren. Belangrijk zijn de terugverdientijden, die vaak verrassend kort zijn. Zo worden lagere energiefacturen structureel verankerd. Fiscale stimuli hebben hun zin en betekenis, maar onze voorkeur gaat naar premies. Men kan er onmiddellijk van genieten (in tegenstelling fiscaliteit die met vertraging werkt). Premies gaan ook naar wie ze meest nodig heeft (en nauwelijks belasting betaalt).
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
6
273 274 275 276 277 278 279 280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298 299 300 301
Hoewel er belangrijke en zeer gewaardeerde inspanningen worden gedaan om het premielandschap zo overzichtelijk mogelijk te houden (zoals de webstek energiesparen, premiezoeker, overzichtelijke brochures, enz), is meer overzichtelijkheid, meer administratieve eenvoud, verlaging administratieve kosten, enz duidelijk nodig. Er zijn premies van de gemeenten, gewest, distibutienetbeheerders, fiscale aftrekken, enz. Zowel voor de burgers, zelfstandigen, als kmo’s is het vaak een kluwen om de juiste steunmaatregelen te vinden. Om de mensen te helpen hun rechten en voordelen te vinden, kunnen de bestaande gemeentelijke milieuloketten met een energieadviesfunctie of doorverwijsfunctie uitgebreid worden (energieloketten).
CD&V pleit voor een rationalisering per beleidsniveau.
Weinig mensen hebben bijvoorbeeld door dat er premies zijn die zowel gericht zijn op de algemene verlaging van het e-peil van de woning, als op het uitvoeren van zeer specifieke werken.
–
–
B. Minder verbruiken in de bedrijven
302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 316 317 318 319 320 321 322 323 324 325
CD&V bepleit de uitbouw van een efficiënt derdebetalersysteem waar het door een overheid gedragen deel van de energie-investeringen rechtstreeks met de aannemer/handelaar wordt verrekend. Belangrijk is tenslotte een oordeelkundige benadering van energiebesparing, d.w.z. : meest premie voor meest besparende maatregelen.
Bedrijven hebben om evidente bedrijfseconomische redenen de energiekost gedrukt. Met steun van de overheid is een inhaaloperatie WKK (Warmte Kracht Koppeling) ingezet. Minder verspillen, meer doen met dezelfde hoeveelheid verbruikte energie (energieefficiëntie), is immers ook minder verbruiken en minder betalen ! Sommige economische sectoren, zoals de petrochemie, hebben een benchmarkconvenant, waardoor ze inzake energie-efficiëntie tot de wereldtop behoren. Toch is ook in de bedrijven het resterend besparingspotentieel nog belangrijk. Met kleinere ingrepen kan gemiddeld toch al gauw 30% op de energiekost worden uitgespaard. Van verschillende investeringen is de terugverdientijd kort. Bedrijven moeten vooral inzetten op de drie v's ; verlichting, verwarming en ventilatie. Er kunnen ook energiebesparingswinsten worden geboekt door samenwerking tussen bedrijven op bedrijventerreinen. Duurzaam bouwen ; verschillende bedrijven kunnen één bedrijfspand samen beheren waardoor de energiekosten structureel dalen (duurzame bedrijventerreinen).
– –
Bestaande ondersteunende programma's moeten verder worden uitgewerkt om de samenwerking tussen bedrijven te stimuleren. Enovatiekredieten, waarbij investeringen voor betere en duurzamere energieprestateis van gebouwen geprefinancierd worden, moeten beschikbaar worden voor bedrijven, KMO's en zelfstandigen.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
7
326 327
C. Een eindterm
328 329 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 349 350 351 352 353 354 355 356 357 358 359 360 361 362 363 364 365 366 367 368 369 370 371 372 373
CD&V stelt dat in een totaalpakket van acties stapsgewijs het potentieel aan energiebesparing in woningen, scholen, administratieve en bedrijfsgebouwen gerealiseerd moeten worden :
– – – –
–
–
De energieprestatienormen zullen er eerst en vooral voor zorgen dat geen nieuwe gebouwen meer worden neergezet die 'energiegulzig' zijn. Via de selectieve toepassing van energiedoorlichtingen zal de situatie van slecht geïsoleerde woningen kunnen aangepakt worden. Mensen moeten op gemeentelijke e-loketten (energieloketten) raad en advies kunnen vragen. Voor kleine ingrepen moeten ze beroep kunnen doen op gemeentelijk georganiseerde klusjesdiensten. Ook bij de meteropname bijvoorbeeld kunnen dergelijke kleine ingrepen onmiddellijk gebeuren. Wij vragen een specifiek actieprogramma voor de woningen ouder dan 30 jaar, en voor de 800.000 woningen zonder dakisolatie en de 800.000 woningen met een verouderde stookinstallatie. Bovenstaande maatregelen zijn aanvullend op het bestaande premie- en ondersteuningsstelsel.
Op die manier zal in de loop van één legislatuur de toestand van de Vlaamse woningen enerzijds duidelijk worden, en zullen in de slechtst geïsoleerde woningen anderzijds de noodzakelijke ingrepen zijn gebeurd.
D. Minder verbruiken slaat op alle aspecten van het dagelijks leven - We kunnen gelabelde huishoudtoestellen, spaarlampen, enz kopen. Maar de labeling moet eenvormig, helder en onbetwist zijn. - Het Europees en federaal productbeleid zal de verkoop van klassieke gloeilampen op termijn wellicht onmogelijk maken. Het productbeleid werkt in aan de bron, en is een sterk instrument dat nog onvoldoende wordt ingezet. Het gebruik ervan vergt grondig voorbereidend werk, en moet met de nodige adviezen gebeuren. - We kunnen zuinige wagens kopen, de ecoscore mee laten beslissen. Daar waar een dieselmotor vroeger courant 10 l per 100 km verbruikte, is een verbruik van 5 l per 10 km vandaag courant (aan het worden). Enzovoorts. Er is een hele brede waaier van mogelijkheden, van ondersteunende overheidsacties. De moeilijkste factor zal allicht altijd het menselijk gedrag blijven.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
8
E. Conclusie
374 375 376 377 378 379 380 381 382 383 384 385 386 387 388 389 390 391 392 393 394 395 396 397 398 399 400 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425
MINDER VERBRUIKEN sluit dus naadloos aan bij de visie van de christendemocraten op mens en maatschappij. Wij zijn niet de profeten van de vrije markt, die alles zal oplossen, noch zweren we bij regulering en dwang. Ons appel slaat op menselijke verantwoordelijkheid. We blijven niet afwachten, maar zetten in op het in handen nemen van de mogelijkheden tot verbetering. ‘Het zit in ons’ is ons uitgangsprincipe. Met een sterk uitgewerkt programma energiebesparing zetten we mee de schouders onder uw enthousiasme !
2.2.2 Anders verbruiken : Om onze energierekeningen te doen dalen, kunnen we niet alleen ons totaal verbruik verlagen. We kunnen ook beroep doen op energiebronnen die of goedkoper, of prijsstabieler zijn. Anders verbruiken is minder afhankelijk zijn van externe factoren, en dus van prijsinstabiliteit. We moeten het inlands potentieel aan Hernieuwbare EnergieBronnen niet alleen benutten voor minder afhankelijkheid. We hebben ze ook absoluut nodig voor een schoner milieu, én het halen van de Kyoto-doelstellingen. Teneinde de klimaatsveranderingen te kunnen stoppen, zullen die doelstellingen vooral na 2012 immers sterk worden aangescherpt. De kosten van de klimaatsveranderingen zullen immers hoger uitvallen dan de steun voor de hernieuwbare bronnen. Zelfs met rationeel energiegebruik, met inbegrip van energieprestatieregels en warmtekrachtkoppeling, moet dus zo goed mogelijk gebruik gemaakt worden van hernieuwbare energiebronnen om reden van onafhankelijkheid en milieuvriendelijkheid.
CD&V bepleit dan ook steunmaatregelen voor hernieuwbare energiebronnen in termen van zowel onderzoek en ontwikkeling als locaties en condities, de zorg voor continue belevering, het voorkomen onevenwichten op de distributienetten, certificaten en premies.
In de discussie over de energiebronnen moet worden uitgegaan van het principe van de brandstofneutraliteit d.w.z. dat we geen standpunten innemen pro of contra een bron als zodanig, maar ons laten leiden door objectieve maatstaven, zoals : de relatieve bijdrage aan de CO²-emissies (= per eenheid opgewekte energie), lawaai, fijnstof, effecten op de volksgezondheid, afvalaspecten, milieuhinder bij het winnen en/of transporteren van de grondstof, veiligheidsrisico's bij het transport in de centrales, afgeleide effecten zoals inbeslagname van landbouwgrond voor voedselgewassen, enz. Bijzondere aandachtspunten in dit verband voor CD&V : −
Het gebruik van zonnecollectoren en Photo-Voltaïsche systemen zit momenteel, dank zij de incentives van de Vlaamse overheid, in een stroomversnelling, zowel bij gezinnen als bij bedrijven. Vlaanderen heeft inzake geïnstalleerd vermogen ook wel een achterstand op te halen, maar de inhaalbeweging is nu voluit ingezet. In de toekomst zullen nieuwe technologieën inzake concept en aanmaak van zonnepanelen de toegang tot deze bron vergemakkelijken, én en zeker goedkoper maken.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
9
426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 439 440 441 442 443 444 445 446 447 448 449 450 451 452 453 454 455 456 457 458 459 460 461 462 463 464 465 466 467 468 469 470 471 472 473 474 475 476 477 478 479
–
– –
Sommige bedrijven beschikken over grote terreinen of hebben nog 'restruimte' die zich uitstekend leent tot gebruik van windenergie en/of zonne-energie. Er dient werk te worden gemaakt van het faciliteren van de teruglevering van een teveel aan energie aan de netten. Het premiestelsel moet in een meerjarenperspectief uitgebouwd worden. Wij vragen dat de regels van betoelaging van zonnepanelen ook worden afgestemd op de mensen die dergelijke systemen plaatsen in zelfbouw, of in coöperatief verband.
−
Verkeer blijft een belangrijke bron van milieuverontreiniging. Het aandeel van die bron in de totaliteit van de CO²-emissies neemt steeds verder toe.
–
CD&V vraagt dus bijzondere inspanningen voor deze bron. Bijkomende en scherpere maatregelen, zowel volumemaatregelen als maatregelen inzake normstelling voor de uitstoot, zullen op korte termijn noodzakelijk zijn. Er moet meer ingezet worden op andere, globaal minder vervuilende, bronnen van aandrijving, zoals hybride aandrijving, en op de waterstoftechnologie waarin Vlaanderen spitstechnologie in huis heeft. We doelen daarbij zowel op personenwagens, vrachtauto’s als het openbaar vervoer ! De maatregelen moeten passen in een ruimer en globaal (duurzaam) mobiliteitsbeleid, met voor de woon-werkverplaatsing ook (gedeeltelijk) telewerken, satellietkantoren in de buurt van de woonplaats, verspreiding van de tewerkstelling, enz.
–
–
−
Windenergie is een belangrijke bron van hernieuwbare energie voor Vlaanderen, dat dichtbij open zeegebied ligt. Deze bron wordt nog onvoldoende aangeboord. Toenemende interconnectiviteit zal de risico’s inzake bevoorrading verminderen.
–
Bestaande belemmeringen en hinderpalen inzake het verkrijgen van bouwvergunningen moeten worden weggewerkt. Gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (intercommunales) kunnen de zoektocht naar locaties faciliteren, hebben instrumenten zoals het lokaal vergunningsbeleid, kunnen samenaankopen, enz…Gemeenten moeten dus kunnen inspelen op de mogelijkheden, en desgevallend als producent, of als aandeelhouder, in de productie kunnen optreden.
–
−
Biomassa is een belangrijke hernieuwbare energiebron wereldwijd.
Biomassa in ruime zin is ‘alle organische materialen en hernieuwbare grondstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong die bestemd zijn voor industriële toepassingen (niet-voedinggebruik) of voor energieopwekking (warmte, elektriciteit, motorbrandstof)’. Het gaat over een zeer brede waaier organische grondstoffen en verwerkingsprocessen i.f.v. energieproductie. Ook hout behoort hiertoe. De EU-doelstelling ligt voor 2010 op 12 %. Men is zich gaan realiseren dat bepaalde vormen bio-energie soms grote oppervlakten landbouwareaal vragen, tot vervanging van voedselgewassen door energiegewassen leiden (met directe impact op de voedselprijzen), rook geven bij verbranding, nieuwe afvalstromen, enz. Men moet dus de hele productie- transport- verwerking- en verbruiksketen, en alle neveneffecten in beschouwing nemen.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
10
480 481 482 483 484 485 486 487 488 489 490 491 492 493 494
Solide en transparante duurzaamheidscriteria op Europees niveau zijn voor de verdere ontwikkeling van deze biobrandstoffen dus dringend nodig.
− Zolang er onzekerheid is over het bestaan van voldoende en betaalbare alternatieven voor wat we nodig (zullen) hebben aan elektriciteit en mits sluitende garanties voor een veilige exploitatie wil CD&V de optie om de levensduur van de bestaande kerncentrales te verlengen open houden. De extra winsten door het langer openhouden moeten onder meer de productie van hernieuwbare energie ondersteunen. De provisies aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales moeten gevrijwaard blijven en mogen niet dienen om de begroting op te smukken.
495
2.2.3 Minder en anders verbruiken, voor iedereen in de samenleving:
496 497 498 499 500 501 502 503 504 505 506 507 508 509 510 511 512 513 514 515 516 517 518 519 520 521 522 523 524 525 526 527 528 529 530
Momenteel tasten de stijgende prijzen van olie en gas de koopkracht van de consument aan. De eersten die daar het slachtoffer van worden zijn uiteraard de minstbedeelden. Energiearmoede is bovendien ook duidelijk een structureel probleem. Vast staat dat het vooral de woningen van de minder begoeden zijn die het minst zijn geïsoleerd, waardoor ze nog harder door de hogere verwarmingskosten worden getroffen. Het zijn daarenboven diezelfde mensen die niet de middelen hebben om bijvoorbeeld een meer moderne (lees: zuiniger), verwarmingstoestel te kunnen betalen om op die manier hun recurrente verwarmingskost te kunnen doen dalen. Het is de welgekende armoedespiraal… een gevaarlijke vicieuze cirkel. Voor CD&V heeft iedereen recht op betaalbare en schone energie. We gaan voor duurzame ontwikkeling, waarin economie, ecologie en het sociale hand in hand gaan. CD&V wil dat iedereen aan de duurzame samenleving van de toekomst kan participeren (deel hebben aan).
Concrete maatregelen om dit te bereiken hebben onder meer betrekking op het volgende: – Een energiedoorlichting in de bestaande sociale woningen, gevolgd door het nemen van de meest efficiënte maatregelen, zoals het vervangen van het enkelglas door hoog-rendements-beglazing of het voorzien van dakisolatie. Dit betekent voor veel kwetsbare gezinnen een eerste belangrijke bron van energiebesparing. – In het belang van huurders en verhuurders en in samenwerking met de verenigingen van eigenaars en de actoren in de sociale huisvesting, worden gefaseerd maatregelen voor energiebesparing uitgewerkt. – De spoedige realisatie van energieprestatiecertificaten voor alle (inclusief sociale) huurwoningen is een prioritaire beleidsoptie. – Wij vragen ook dat de huursubsidie zou worden gekoppeld aan de energieprestatie van de woningen. In de praktijk zijn het immers de slecht geïsoleerde woningen die voor de subsidie in aanmerking komen (huurbedrag max 500 €). Veel eigenaars, en vooral eigenaars die hun hele leven in de eigen woning hebben geleefd, zien er tegen op om nog te investeren in hun wat oudere woningen.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
11
531 532 533 534 535 536 537 538 539 540 541 542 543 544 545 546 547 548 549 550 551 552 553 554
Ook voor de eigenaars uit de private sector moeten dus nieuwe initiatieven worden genomen met fiscale stimuli, de inzet van het derde-betaler-systeem, het toekennen van goedkope (renteloze) leningen, enz …
Als antwoord op de eerste oliecrisis en gestegen energierekeningen is in het verleden geopteerd voor het gratis geven van een aantal kWh aan gezinnen. Uit onderzoek is gebleken dat veel gezinnen dat niet (meer) weten, dat dit geenszins tot minder verbruik bijdraagt, en dat voor een stuk de doelgroep (zij die de gratis kWh het hardst nodig hebben) wordt gemist. Bovendien is de kost van een dergelijke maatregel hoog.
–
–
We mogen de mensen niet verblinden met het geven van energie-cadeau’s. We willen de gratis kWh heroriënteren. De kost om die gratis kWh te produceren, én de kost om die gratis kWh bij de - juiste – mensen te krijgen, kunnen we beter investeren in het voorkomen van hoge energierekeningen. Dat is zinvoller en verstandiger In dezelfde redenering moet de werking van de federale energiefondsen geëvalueerd worden. Met de middelen uit het fonds kunnen energiebesparende investeringen, energiedoorlichtingen, enz, geheel of gedeeltelijk gesubsidieerd worden. Met de vrijgekomen middelen kunnen de aan- en afsluitingskosten sterk verlaagd worden. Niet de elektriciteit – het verbruik - wordt dan gratis, wel de toegang tot de energie.
555
2.2.4 Marktwerking garanderen - verbruikers beschermen :
556 557 558 559 560 561 562 563 564 565 566 567 568 569 570 571 572 573 574 575 576 577 578 579 580 581 582 583
De energie zal maar betaalbaar zijn en blijven beleidsdoelstellingen effectief worden waargemaakt :
als
tegelijk
ook
een
aantal
−
De goede werking van de markt moet worden verzekerd. Momenteel blijven de beoogde effecten van de vrijmaking van de markt uit. De overheid moet er voor zorgen dat de markt kan werken. De vrijgemaakte markt moet bijdragen tot prijsdaling, en een betere dienstverlening voor consumenten en bedrijven.
−
Betaalbare energie is ook voor bedrijven van grote betekenis. De sterk gestegen energieprijzen tasten de concurrentiepositie van onze bedrijven aan.
CD&V wil dat de structurele belemmeringen voor de echte vrijmaking van de markt worden weggewerkt, meer bepaald dat er voldoende gespreide productiecapaciteit komt, én uitgebreide transmissienetten om de grote volumes voor de bedrijven te kunnen transporteren. −
Bepaalde economische sectoren, zoals de transportbedrijven, de glastuinbouw, en andere sectoren waar de energiekost een grote productiekost uitmaakt, zijn erg kwetsbaar voor schommelingen in de energieprijzen, vooral indien de onmiddellijke concurrentie een, zelfs licht, comparatief voordeel heeft. De energie kan, ondanks inspanningen voor verlaging van verbruik of het gebruik van andere bronnen, voor die bedrijven toch onbetaalbaar worden, te verstaan als 'ze kan bedrijven op de rand van het faillissement brengen'. Juist de hoge energieprijzen maken het die bedrijven dan moeilijk te investeren in nieuwe productietechnologie.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
12
584 585 586 587 588 589 590 591 592 593 594 595 596 597 598 599 600 601 602 603 604 605 606 607 608 609 610 611 612 613 614 615 616 617 618 619 620 621 622 623 624 625 626 627 628 629 630 631 632 633 634 635 636 637 638
Met respect voor de vrije marktwerking en de concurrentieregels moet de overheid de leefbaarheid van bedrijven mee verzekeren. Ze kan dat, naar de energiekost toe, vooral door steunmaatregelen in duurzame vormen van energiegebruik.Het WKK-programma (certificaten) is daarvan een goed voorbeeld. −
Een vlotte en eenvoudige verandering van energieleverancier moet worden gegarandeerd.
Met het sluiten van het contract hangt ook de mogelijkheid om te veranderen van leverancier samen. Vaak is de administratieve rompslomp en de onduidelijkheid over de te volgen procedure een ernstige belemmering voor de keuzevrijheid van de verbruiker of KMO. Nochtans is in een geliberaliseerde markt de mobiliteit van een verbruiker, klein of groot, essentieel. De praktijk toont ook hier aan dat het nog steeds niet eenvoudig is om van leverancier te veranderen.
– –
−
We maken prioritair werk van de mogelijkheid om op een vlotte, eenvoudige manier van leverancier te veranderen. Daarnaast moet elke vorm van koppelverkoop waarvan bedrijven en gezinnen het slachtoffer kunnen worden, vermeden. Het kan niet dat verbruikers onder druk worden gezet om contracten op lange termijn af te sluiten. Voor ons moet alle achterpoortjes worden gesloten in het belang van de consument en dringt een juridisch sluitende reglementering zich op. De facturen moeten transparant zijn. Een correcte prijsvergelijking kan enkel op grond van transparante prijsaanduidingen en een transparante energiefactuur.
Het is voor de verbruiker (gezin of bedrijf) van het grootste belang dat hij zich, voor hij beslist om met een bepaalde leverancier in zee te gaan, een duidelijk beeld kan vormen van de totale kostprijs voor zijn energie. Nu zijn de tariefaanduidingen waarmee leveranciers reclame maken niet altijd even transparant. Leveranciers maken in hun offertes naar klanten toe nog steeds gebruik van prijsformules met verschillende variabele parameters. Zeker op iets langere termijn weet men niet welke richting een bepaalde prijsformule kan uitgaan. Voor bedrijven bevatten sommige voorstellen gegarandeerde minimumafnames en “penalties” als de minima niet gehaald worden. Het is bijv niet altijd duidelijk of piekverbruiken binnen de voorgestelde offertes vallen, dan wel anders zullen behandeld worden. Enz… Er is vaak een groot verschil tussen de aankondiging vooraf en de realiteit achteraf. Niet alle aangekondigde tarieven hebben immers betrekking op een identieke verbruikseenheid. Bovendien is er vaak een verschil tussen het vast gedeelte van de prijs en het variabele deel en hangt de kostprijs nauw samen met de orde van grootte van het verbruik zelf.
–
–
CD&V pleit er dan ook voor om bij de prijsaanduiding in reclame of bij het afsluiten van het contract, te voorzien in een kostprijs per eenheid verbruikte energie. Daarbij moet klaar en duidelijk een prijs “all inclusive” voor een welbepaalde, voor iedereen geldende, verbruikseenheid worden aangegeven. Wanneer alle leverancier gebruik maken van een identieke aanduiding van de kostprijs per eenheid energie (kostprijs per kWh wat elektriciteit betreft en kubieke meter wat gas betreft) is een correcte prijsvergelijking, door de consument en de professionele afnemer mogelijk. Iedere burger en bedrijf heeft het recht op toegankelijke informatie en moet de mogelijkheid hebben op een vlotte wijze te vergelijken, de VREG en BRUGEL moeten de nodige ‘tools’ krijgen om dit te garanderen.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
13
639 640 641 642 643 644 645 646 647 648 649 650 651 652 653 654 655 656 657 658 659 660 661 662 663 664 665 666 667 668 669 670 671 672 673 674 675 676 677 678 679 680 681 682 683 684 685 686 687 688 689 690 691 692 693
Veel afnemers ergeren zich aan onduidelijke en verwarrende energiefacturen. Deze onduidelijkheid en onoverzichtelijkheid is vaak een bron van onvrede, en tegelijk een rem op een juiste prijsvergelijking tussen de verschillende producenten. Door de onduidelijkheid van de facturen verliest men ook de mogelijkheid om zich een goed beeld te vormen van hun daadwerkelijk energieverbruik, van de extra toeslagen die worden gevraagd, de tariefstructuur waarvoor werd gekozen en de reeds gedane voorafbetalingen. De onduidelijkheid maakt het ook zo goed als onmogelijkheid om de juistheid van de factuur te controleren en in te zien waaraan eventuele prijsstijgingen zijn toe te schrijven. CD&V herhaalt dan ook zijn pleidooi voor een uniforme energiefactuur die verplicht moet worden gebruikt door alle energieleveranciers actief op de Belgische markt, waardoor een effectieve prijsvergelijking mogelijk wordt. Op die manier zal er onvermijdelijk een grotere druk op de prijs komen te staan wat alleen maar in het voordeel van de gezinnen en bedrijven kan werken. Transparante prijzen en tarieven zijn essentieel in de concurrentiestrijd.
- De klachten moeten doelmatig worden opgevolgd. Een essentiële waarborg voor een correcte dienstverlening naar de consument toe is de uitbouw van één enkele Ombudsdienst voor energie. Consumenten met klachten over hun elektriciteitsleverancier moeten terecht kunnen bij een externe en onafhankelijke instantie. Na jaren van getalm heeft de nieuwe federale regering nu eindelijk beslist tot de oprichting van de federale energie-ombudsdienst. CD&V is blij dat de centrale Ombudsdienst voor Energie nu operationeel wordt. De Ombudsdienst moet de goede en juiste werking van de markt waarborgen, de consumenten helpen hun weg te vinden en hen effectieve rugdekking geven, tenslotte oplossingen voorstellen voor concrete problemen. Als de ombudsdienst als eerste aanspreekpunt functioneert, is een sterke organisatie een absolute voorwaarde. In ons huidige staatsbestel is dit niet voor de hand liggend. −
De overheid mag via haar eigen instrumenten de energieprijs niet nodeloos opdrijven.
Er dient een 'juist' debat te worden gevoerd over de energieprijs! Soms wil men het laten voorkomen dat de openbare dienstverplichtingen de oorzaak van de dure energie zijn. Dit is totaal onjuist. De invloed van de productieprijs of de prijs die de producent aanrekent, weegt veel zwaarder door. Bovendien : heffingen alleen nemen ongeveer 20% van de totale kostprijs van elektriciteit voor hun rekening, wat toch een aanzienlijke meerkost betekent voor de verbruiker. De indirecte fiscaliteit op brandstoffen is nog hoger. Zomaar stellen dat al deze heffingen kunnen worden afgeschaft is niet alleen voluntaristisch, maar daarenboven ook populistisch. Er schuilt immers ook een ecologisch gevaar in het té goedkoop maken van energie. Gratis is wat geen waarde heeft, en dat leidt tot verspilling.
–
–
Als CD&V wensen we enkel die heffingen te aanvaarden en/of te behouden die ecologisch en/of sociaal verantwoord zijn. Heffingen die eigenlijk verdoken belastingen zijn kunnen niet langer. Er moet blijvend worden naar gestreefd om het aantal energieheffingen te beperken. Het steevast invoeren van nieuwe taksen allerhande is uitermate nefast en drijft de energiekost al te vaak extra in de hoogte.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
14
694 695 696 697 698 699 700 701 702 703 704 705 706 707 708 709 710 711 712 713 714 715 716 717 718 719 720 721 722 723 724 725 726 727 728 729 730 731 732 733 734 735 736 737 738 739
–
–
Wanneer de energieprijzen boven het algemeen inflatieniveau uitstijgen, moet de overheid via verlaging van de heffingen en indirecte belastingen het prijsniveau op of onder dat gemiddelde houden. Dit betekent een versterking van het zogenaamde 'omgekeerde cliquetsysteem'. Wij geven er de voorkeur aan om het BTW-tarief voor energiebesparende investeringen op 6 % te brengen en het derdebetalerssysteem voor deze investeringen uit breiden.
2.2.5 Als betaalbare energie niet meer betaald kan worden … Voor één à twee gezinnen op honderd Vlaamse gezinnen, en hun aantal neemt toe, is zélfs de betaalbare energie niet meer … betaalbaar ! Voor het Brussels Gewest is dat dubbel zoveel, zijnde 4 op 100. Het is het gekende probleem van energiearmoede. Een solidaire samenleving gaat humaan en rechtvaardig om met wie toch in problemen komt, We moeten het recht op energie beschouwen als een grondrecht, dat evenwel nooit absoluut kan zijn (denken we aan afsluiting ter wille van veiligheidsrisico’s). We moeten de basislevering waarborgen, en mensen met betalingsmoeilijkheden van hun energierekeningen begeleiden. De commissie energiearmoede heeft in het Vlaams Parlement belangrijk werk verricht, en heel wat aanbevelingen geformuleerd. Vele daarvan, onder meer het optrekken van minimumleveringen, niet afsluiten in de winter, creëren van een rechtszeker kader voor afsluiting, bijstand van vertrouwenspersonen voor de Lokale AdviesComissie energie, enz, werden door de Vlaamse regering in praktijk omgezet. De conclusie van betrokkenen en van een unaniem Vlaams Parlement is dat de Vlaamse regering alert is voor de problemen van de mensen die moeite hebben met hun energierekeningen, en dat de Vlaamse regering doet wat ze op dit punt moet doen. Ook in het Brussels parlement verwoordde onze fractie heel wat aanbevelingen in verband met het optrekken van de minimumlevering en het plaatsen van “slimme budgetmeters” in plaats van stroombegrenzers.
Aandachtspunten zijn voor ons nog : – In de strijd tegen energiearmoede mogen we de energieschulden niet geïsoleerd aanpakken. We moeten daarentegen de schuldopbouw zélf aanpakken, en zo de energieschulden zoveel mogelijk voorkomen. – CD&V vraagt ook om via een code goede praktijken de werking van de LAC’senergie in Vlaanderen meer eenvormig voor de cliënten te maken, zodat wie op de LAC komt, beter wordt geholpen. – Zowel de energieschulden als de werking van de LACs mogen dus niet geïsoleerd beschouwd worden, maar moeten daarentegen kaderen in een globaal lokaal sociaal beleid, waarbij het welzijn van de hulpzoekende centraal staat.
740
2.3 De maatschappelijke meerwaarde
741 742 743
Een eenzijdige benadering van het prijsaspect van energie is in de huidige mondiale context niet – meer - effectief. Of energie ooit nog 'goedkoop' zal worden is een open vraag. Marktwerking en deregulering geven in theorie het economisch optimum, maar lijken de
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
15
744 745 746 747 748 749 750 751 752 753 754 755 756 757 758 759 760 761
belofte van goedkopere energie niet waar te kunnen maken. Het kan paradoxaal klinken, maar het is juist de marktwerking, meer bepaald de toenemende kloof tussen (mondiale) vraag en aanbod inzake fossiele brandstoffen (de schaarste m.a.w.), die momenteel oorzaak is van de duurte van onze benzine en diesel voor transport, het aardgas in de STEGs, de stookolie in onze centrale verwarmingen. Zeker moeten de inzetbare instrumenten maximaal ingezet worden om de prijsdruk te counteren, omdat de prijsstijgingen niet alleen aan de internationale evolutuies mogen worden toegeschreven. Het belangrijkste is evenwel dat iedereen middelen ter beschikking heeft om zijn kostenplaatje inzake energie onder controle te krijgen. De overheid moet daarbij maximaal mee ondersteunen. Hoezeer de prijzen momenteel ook mogen 'nijpen', we mogen niet vergeten dat de mondiale klimaatproblemen toch in de eerste plaats onze grootste zorg moeten zijn. Wellicht beseffen we de omvang en de ernst daarvan (nog) niet tenvolle. De mondiale oplossing van het energievraagstuk moet dan ook beschouwd worden als de sleutel tot het duurzaam economisch systeem van de toekomst. Om die redenen kan dus alleen een geïntegreerd energiebeleid, waarbij ecologische en sociale aspecten evenwaardig meespelen, een antwoord zijn op de huidige 'energiecrisis'. Daarin schuilt de maatschappelijke meerwaarde van dit beleidsantwoord.
WERKGROEP 2
updateversie 30.05.2008
16