Werken aan een veiliger Rotterdam, de aanpak 6. De Zomeraanpak-methodiek
1 Inleiding Het verbeteren van de veiligheid in de stad is de hoogste prioriteit van de gemeente Rotterdam. In het nieuwe Collegeprogramma voor de periode 2002-2006 (Het nieuwe elan van Rotterdam… en zo gaan we dat doen) staat versterking van de veiligheid en het herstellen van de sociale verbondenheid voorop. In 2006 moet Rotterdam meetbaar veiliger zijn. De veiligheidsaanpak richt zich vooral op de meest onveilige gebieden in de stad. Kern van de gebiedsgerichte aanpak zijn de wijkveiligheids-actieprogramma’s. In die actieprogramma’s staat heel concreet hoe de onveiligheid wordt aangepakt. Met strikte handhaving en toezicht, consequent onderhoud en beheer en uitdagende fysieke en sociale investeringen. De verbetering van leefbaarheid en veiligheid gaan hand in hand. Het effect van het werken aan een veiliger Rotterdam is overal merkbaar. Gebieden worden tot veiligheidsrisicogebied aangewezen waarbinnen preventief fouilleren is toegestaan, notoire overlastveroorzakers krijgen gebiedsontzeggingen, het openbaar vervoer wordt veiliger gemaakt met tourniquets, camera’s en controleurs en ook de schoolveiligheid krijgt bijzondere aandacht. De nieuwe veiligheidsaanpak is effectief, zo blijkt uit de cijfers. Vooral in de gebieden waar met de nieuwe aanpak gewerkt wordt stijgt de tevredenheid van de bewoners. De veiligheid in de wijken neemt langzaam maar zeker toe. Alle reden dus voor het gemeentebestuur om op de ingeslagen weg voort te gaan. Zo wordt Rotterdam veiliger. Een van de manieren om de stad veiliger te maken is de Zomeraanpak, gericht op de bestrijding van drugsoverlast. Sinds 2000 wordt er bij de aanpak van drugsgerelateerde problemen tijdens de zomermaanden gebruik gemaakt van deze methodiek. Aanleiding is elk jaar de toename van drugsgerelateerde overlast die zich met name in de zomermaanden in Rotterdam voordoet. Met warm weer houden verslaafden zich meer in de publieke ruimte op. Datzelfde geldt voor het publiek, waardoor er meer “confrontaties” plaatsvinden en de handelingen en gedragingen van de verslaafden voor het publiek meer zichtbaar zijn. Doelstelling van de Zomeraanpak is door middel van goede afstemming, voldoende capaciteit en een duidelijke regie drugsgerelateerde overlast te voorkomen en waar nodig te bestrijden. In dit cahier wordt een beschrijving van de methodiek Zomeraanpak gegeven. Eerst wordt ingegaan op wat de Zomeraanpak is. Vervolgens komen de hoofdlijnen van de aanpak aan de orde en wordt de organisatiestructuur beschreven. Daarna worden de afspraken besproken die ieder jaar met alle partners gemaakt worden. Voorts komt de evaluatie van de Zomeraanpak in 2003 aan de orde. Tenslotte worden enkele praktijkvoorbeelden gegeven. 2
2 Wat is de Zomeraanpak? In de zomerperiode wordt in Rotterdam onder de noemer ‘Zomeraanpak’ door alle partijen die betrokken zijn bij de aanpak van drugsproblemen extra inzet gepleegd teneinde concentraties van drugsgerelateerde overlast te voorkomen en te bestrijden. De Zomeraanpak loopt jaarlijks van 1 mei tot 1 oktober en vindt plaats in een zestal deelgemeenten. Dat zijn Noord, Centrum, Charlois, Feijenoord, Kralingen-Crooswijk en Delfshaven. De inzet die in het kader van de Zomeraanpak wordt gepleegd, is een aanvulling op de reeds bestaande activiteiten in het kader van het drugsbeleid in Rotterdam. De doelstelling van het drugsbeleid is kortgezegd het voorkomen of verminderen van schade - in termen van openbare orde, veiligheid en volksgezondheid - als gevolg van het gebruik van drugs en/of alcohol. Dit wordt gerealiseerd door overlast- en criminaliteitsbestrijding waaronder optreden van politie en justitie, spreidings- en deconcentratiebeleid, sluiten van overlastgevende panden en een persoonsgebonden aanpak van de 700 meest overlastgevende en zorgmijdende verslaafden. Daarnaast is de aanpak gericht op harmreduction, dat wil zeggen verslaafden zo goed en gezond mogelijk door hun verslavingsperiode heen helpen onder meer door het aanbieden van laagdrempelige voorzieningen. Uitgangspunt van de uit het drugsbeleid voortkomende Zomeraanpak is dat het straatbeeld, zoals dit de overige maanden van het jaar is, niet achteruitgaat. Daarom is er in het kader van de Zomeraanpak ook aandacht voor aanverwante onderwerpen zoals zwerfvuil en overlast door zwervers en alcoholisten. Partners in de Zomeraanpak zijn: • • • • • •
Deelgemeenten Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) Centrum voor Dienstverlening (CvD) Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) Openbaar Ministerie (OM) Politie Rotterdam-Rijnmond
• • • • •
DeltaBouman (verslavingszorg) Roteb RET Junkiebond Pauluskerk
De Zomeraanpak doorloopt elk jaar dezelfde fasen, te weten aanloop, start, doorloop en afronding. In de aanloop wordt eerst aan de hand van observaties geïnventariseerd welke deelgemeenten moeten participeren in de Zomeraanpak en welke hotspots er zijn. Vervolgens wordt er een Document Zomeraanpak gemaakt met daarin specifiek aandacht voor taken, doelstellingen en doelgroepen van de deelnemende partijen; De startfase (1 mei) wordt omgeven met een officiële bijeenkomst, om duidelijk te maken dat de Zomeraanpak iets is van de hele gemeente Rotterdam. Hoewel de Zomeraanpak officieel loopt van 1 mei tot 1 oktober vindt ook na die datum nog periodiek overleg plaats om ook in de wintermaanden de vinger aan de pols te houden. 3
3 Hoofdlijnen van de Zomeraanpak De Zomeraanpak berust op twee pijlers: • Regie bij de deelgemeenten • Aanpak op deelgemeentelijk en stedelijk niveau op basis van kwantificeerbare en afrekenbare afspraken over inzet en tolerantiegrenzen
Deelgemeenten Wat de regiefunctie van de deelgemeenten betreft: De zes participerende deelgemeenten hebben een vaste beleidsmedewerker aangesteld als aanspreekpunt. Deze beleidsmedewer1 ker werkt nauw samen met de stadsmarinier . Beiden informeren en adviseren het Bestuurlijk Justitieel Overleg (BJO) dat in iedere deelgemeente functioneert. In het BJO - een miniDriehoek op deelgemeentelijk niveau - hebben zitting de districtschef van de politie, de beleidsmedewerker van de deelgemeente of de deelraadsvoorzitter en de secretaris van het Openbaar Ministerie of de unitofficier van justitie. De BJO’s beslissen over de aanpak en zijn verantwoordelijk voor een goede informatiepositie. In het BJO is de stand van zaken Zomeraanpak telkens een vast agendapunt. Indien nodig wordt daarnaast in een afzonderlijk BJO (‘mini-BJO’) over de Zomeraanpak gesproken. Dit gebeurt met name indien er een te lange periode overbrugd moet worden voordat ernstige overlastsituaties op het reguliere BJO besproken kunnen worden. De beleidsmedewerker van de deelgemeente en de stadsmarinier vullen samen met de betrokken diensten de door het Programmabureau Veilig opgestelde formats in (voorbeeld in bijlage 2). Deze formats bevatten afspraken over aandachtsgebieden, aandachtsonderwerpen, geformuleerde tolerantiegrenzen, verantwoordelijkheden en te behalen resultaten. De inhoud van deze afsprakenschema’s wordt formeel vastgesteld door het BJO.
Inzet en tolerantiegrenzen De Zomeraanpak vindt plaats op basis van kwantificeerbare en afrekenbare afspraken over inzet en tolerantiegrenzen. Deze worden vastgelegd in het operationele draaiboek voor de Zomeraanpak. De afspraken die in het kader van de Zomeraanpak worden gemaakt, worden de komende jaren ingebed in de wijkveiligheids-actieprogramma’s van de deelgemeenten. Op stedelijk niveau worden afspraken over inzet gemaakt door de projectleider van het Programmabureau Veilig met een groot aantal gemeentelijke diensten en organisaties. Bovendien worden de direct betrokkenen in het veld vooraf in kennis gesteld van de plannen en op die wijze betrokken bij de Zomeraanpak. 1) Stadsmariniers werken in de onveilige wijken en hot spots. Ze zo rgen ervoor dat de gemeentelijke diensten, politie, justitie en andere instanties optimaal samenwerken bij het verbeteren van de wijkveiligheid. Bij knelpunten in de uitvoering speelt de stadsmarinier de rol van aanjager en zonodig bemiddelaar. De Stadsmariniers leggen verantwoording af aan de Stuurgroep Veilig en het College van B. en W.
4
Operationeel team Om de informatiepositie te versterken en monitoring en advisering mogelijk te maken, is een Operationeel Team (OT) ingericht. In dit team zitten vertegenwoordigers van alle betrokken partijen, die kennis hebben van het operationele veld. De betrokken partijen zijn: • Programmabureau Veilig (projectleider) • afdeling Openbare Orde en Veiligheid van de Bestuursdienst (OOV) • Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) • dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) • Politie Rotterdam-Rijnmond • Openbaar Ministerie • DeltaBouman (verslavingszorg) • Crisisopvang (CvD) Het team komt in de maanden juli en augustus wekelijks bijeen en in juni en oktober tweewekelijks. Bij ernstige overlastproblematiek komt men zo vaak bijeen als nodig is. De taken van het Operationeel Team omvatten onder meer: • zorgen voor een goede informatie en advisering van Driehoek (burgemeester, korpschef en hoofdofficier) en de Stuurgroep Veilig (burgemeester, korpschef, hoofdofficier, wethouder Veiligheid en Volksgezondheid, wethouder Deelgemeenten en Buitenruimte en Programmanager Veilig); • zorgen voor goede onderlinge informatie en advisering van de deelgemeenten, met name de stadsmarinier en de beleidsmedewerker en daarnaast het BJO; • monitoren van de situatie in de stad aan de hand van formats. Deze formats bevatten afspraken met de stedelijke diensten, afspraken op deelgemeenteniveau, afspraken over problematiek grensdeelgemeenten en afspraken over mogelijke opschaling; • oplossingen aandragen voor problemen op operationeel niveau; • fungeren als “contactpersoon” voor de Zomeraanpak teneinde mogelijke conflicten te voorkomen. Als informatiebronnen voor het Operationeel Team fungeren naast de kennis die aanwezig is bij de leden van het team: • eigen waarnemingen • politiecontacten (buurtagenten) • het ‘Sfeeroverleg’ (medewerkers op uitvoerend niveau die de actuele situatie van drugsoverlast in de stad beschrijven) • informatie uit de werkgroep Drugs en Overlast (gemeente, politie, OM) • informatie van de stadsmariniers, de beleidsmedewerkers van de deelgemeenten en het BJO van de deelgemeenten
5
4 Organisatiestructuur
Operationeel Team (ondersteuning en advies)
Driehoek en Stuurgroep Veilig
Directieraad Veilig
Bestuurlijk Justitieel Overleg (BJO)
Uitvoerende diensten
Beleidsmedewerker, deelgemeente en stadsmarinier Toelichting: • De beleidsmedewerker drugsoverlast van de deelgemeente en de stadsmarinier informeren het Bestuurlijk Justitieel Overleg (BJO) van de deelgemeente • Het Operationeel Team informeert en adviseert gevraagd en ongevraagd het BJO of het mini-BJO dat in de betrokken deelgemeente functioneert • Het Operationeel Team communiceert de inhoud van het advies aan het BJO ook naar de Driehoek en de Stuurgroep Veilig. De Driehoek bestaat uit de burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de korpschef. De Stuurgroep Veilig wordt gevormd door de burgemeester, de wethouder Veiligheid en Volksgezondheid, de wethouder Deelgemeenten en Buitenruimte, de hoofdofficier van justitie, de korpschef en de programmamanager Veilig • De beslissingen van het BJO (al dan niet op basis van het advies van het Operationeel Team) worden door het Operationeel Team doorgegeven aan de Driehoek en de Stuurgroep Veilig • De Stuurgroep Veilig draagt de eindverantwoordelijkheid • De Driehoek beslist over opschaling2
2) Het politie-opschalingsmodel houdt in dat het betrokken district verantwoordelijk is voor de aanpak van de overlastpro blematiek. In het geval van districtsovers chrijdende pro blematiek wo rden afspraken gemaakt met het aangrenzende district. Indien deze afspraken niet tot het gewenste resultaat leiden, wo rdt reginonale ondersteuning verleend.
6
5 Afspraken In het Afsprakenboek Zomeraanpak worden de afspraken vastgelegd die in het kader van de Zomeraanpak zijn gemaakt tussen en met de (deel)gemeentelijke diensten, politie en justitie. Het gaat hierbij om afspraken over tolerantiegrenzen3, capaciteit en communicatie. Deze afspraken worden de komende jaren integraal overgenomen in de wijkveiligheids-actieprogramma’s van de verschillende deelgemeenten. Als voorbeeld van gemaakte afspraken dienen de afspraken met de GGD en de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 2003 werd in deze afspraken ondermeer het volgende vastgelegd: • Alle voorzieningen voor opvang (gebruikersruimtes, dagopvang, huiskamers, nachtopvang, e.d.) zijn gedurende de Zomeraanpak even lang open als in de rest van het jaar; • Indien nodig vindt aanpassing plaats van de openingstijden; • Er zijn drie zorgmakelaars en veldwerkers actief. De inzet hiervan is flexibel, afhankelijk van de behoefte die er op dat moment is in een bepaald gebied; • De hulpverlening neemt gedurende de Zomeraanpak deel aan diverse overlegstructuren. Een daarvan is het Zomerzorgoverleg. Dit houdt in dat van mei tot oktober er op wordt toegezien dat de operationele capaciteit van de hulpverlening en maatschappelijke opvang op peil blijft en waar nodig en mogelijk extra inspanning wordt geleverd in de vorm van tijdelijke uitbreiding opvang en specifieke inzet van veldwerk/buitenwerkers; • De crisisdienst is 24 uur per dag bereikbaar. Er worden gedurende de zomermaanden tien bedden vrijgehouden in de reguliere nachtopvangvoorzieningen. Bij grote acties zijn meer bedden beschikbaar; • Bij calamiteiten geldt de noodmaatregel waardoor de nachtopvang open kan worden gesteld van 17.00 tot 08.00 uur. Ook met het Openbaar Ministerie (OM) worden afspraken gemaakt. Zo zorgt het OM voor dagvaardingen in persoon en oproepingen en worden gedurende de Zomeraanpak meer oproepingen aan verdachten in het persoonsgebonden aanpak-traject uitgereikt dan aan anderen. Voorts zijn er in de periode van 1 juni tot 1 oktober meer cellen beschikbaar, zodat de 20 tot 25 grootste overlastgevers (een deel van die periode) gedetineerd kunnen worden. De afspraken met de verschillende diensten en instanties worden in schema’s vastgelegd. Op de volgende pagina een voorbeeld van de afspraken over inzet op overlastlocaties.
3) De grens die bepaalt wanneer er wo rdt ingegrepen in het geval van overlast. Deze tolerantiegrens vers chilt per gebied. Bijvoorbeeld de tolerantiegrens van de Westkruiskade ligt anders dan die van een winkelcentrum.
7
Aandachtsgebieden waar specifieke inzet noodzakelijk is
Eisen/randvoorBeoogd resultaat waarden voor specifieke ZA-inzet
Termijn beoogd resultaat
Trekker
1. Marconiplein
Metro en station en directe omgeving
Gedurende zomeraanpak
ROTEB RET Politie
2. Rotterdam Centraal
Toezicht arrangement Volgens doelstelling CS-Rotterdam
Continu
Alle diensten
3. Maashaven
Inzet samen met lijn Overlast tegen gaan 2 en handhavingsen beheersbaar houden arrangement
Gedurende zomeraanpak
Politie RET
4. Rijnhaven
Inzet volgens hand- Overlast zwervers etc. havingsarrangement tegen gaan
Continu
Politie RET
5. Zuidplein
Toezicht conform afspraken
Schoon en overlast tegen gaan
Gedurende zomeraanpak
Deelgemeenten Politie Stadsmarinier
6. Beurs
Urineprobleem bij het liftlaantje Beurs (Blaakzijde) bekend bij ROTEB
De gespecificeerde plekken dagelijks/ liefst 2 keer nat schoonmaken met urinelucht verdrijvers
Continu met directe ingang opnemen in de vaste plasplekken route van ROTEB
ROTEB
Metro en station en directe omgeving
Drugsgerelateerde overlast
Gedurende zomeraanpak
RET Politie
8
Tenminste twee maal per week nat schoonmaken Drugsgerelateerde overlast
Grensoverschrijdende overlast Mocht de drugsoverlast de grenzen van de deelgemeente of het politiedistrict overschrijden dan worden tussen deelgemeenten afspraken gemaakt en indien nodig actie ondernomen. Zo stellen grensdeelgemeenten en politiedistricten elkaar altijd op de hoogte van te ondernemen acties waarvan verwacht mag worden dat deze consequenties hebben voor aangrenzende deelgemeenten. Bovendien kan worden besloten om over te gaan tot simultane acties, teneinde negatieve effecten tegen te gaan. Door de politie wordt in dit geval een opschalingsmodel gebruikt. Wel blijft het betrokken district verantwoordelijk voor de aanpak van de overlastproblematiek. Zo nodig wordt regionale ondersteuning verleend. In die gevallen waarin de overlastproblematiek niet meer op deelgemeenteniveau of op het niveau van het betreffende politiedistrict kan worden aangepakt, worden met betrokken uitvoerende organisaties afspraken gemaakt over de capaciteit en inzet van betrokken diensten. Tevens wordt hierbij altijd de projectleider en het Operationeel Team ingeschakeld en worden de Driehoek en de Stuurgroep Veilig in kennis gesteld.
9
6 Communicatie Een goede communicatie over de Zomeraanpak is van essentiële betekenis. Doelstelling van de communicatie is eenduidig communiceren over (de bestrijding van) de drugsoverlast in het kader van de Zomeraanpak door elkaar (de betrokken organisaties) op de hoogte te houden van (eenduidige) afspraken die gedurende de Zomeraanpak worden gemaakt (interne communicatie). Voorts is de doelstelling bewoners te informeren over de meldpunten voor klachten over drugsoverlast en de wijze van afhandeling van deze klachten (externe communicatie). Uitgangspunten De belangrijkste uitgangspunten bij de communicatie over de Zomeraanpak zijn: • De deelgemeente is verantwoordelijk voor de interne communicatie; • De communicatie naar de interne betrokkenen wordt verzorgd door Programmabureau Veilig via een digitale nieuwsbrief; • Bij situaties die de grenzen van de deelgemeente overschrijden verzorgt Programmabureau Veilig de communicatie. Uiteraard worden de betreffende deelgemeenten betrokken bij de communicatie; • Bij ernstige overlast of onveilige situaties ligt de communicatie bij de woordvoerder van de burgemeester. Dit in samenwerking met Programmabureau Veilig en de betreffende deelgemeente; • Er wordt actief gecommuniceerd over oplossingen en positieve resultaten van de aanpak; • Afspraken over de communicatie worden gemaakt in het zogeheten Ketenoverleg. Hierin zijn communicatieadviseurs van de betrokken diensten en de deelgemeenten vertegenwoordigd.
Verantwoordelijkheden Gemeente, deelgemeente, instanties en diensten houden de andere partners op de hoogte van de situatie binnen hun eigen werkgebied. Signalen over problemen worden in ieder geval altijd gemeld aan het Programmabureau Veilig. Binnengekomen persvragen worden zo snel mogelijk gemeld aan alle betrokken communicatieadviseurs. Elke partij is zelf verantwoordelijk voor de communicatie rond door deze partij ondernomen activiteiten in het kader van de Zomeraanpak. Dit geldt zowel voor de interne communicatie naar eigen medewerkers en samenwerkingspartners als voor de externe communicatie naar burgers en de pers.
10
7 Evaluatie Zomeraanpak 2003 Om een beeld te geven van de effectiviteit van de Zomeraanpak volgt hier de samenvatting van de evaluatie van de Zomeraanpak 2003. Uit deze evaluatie blijkt dat de Zomeraanpak succesvol is verlopen. In 2003 was er sprake van een goed beheersbare situatie. Waar er zich problemen voordeden werd snel ingegrepen. Over de hele stad genomen is er daardoor minder overlast geweest dan in voorgaande jaren zoals bijvoorbeeld in 2002, toen er in de maanden juli en augustus problemen waren met grote concentraties drugsverslaafden op de West Kruiskade. Er was geen sprake van een waterbedeffect (overlast verspreidt zich van de ene naar de andere plek) en ook was er geen aanzuigende werking op verslaafden van buiten Rotterdam. Succesfactoren Als succesfactor voor de geslaagde aanpak in 2003 geldt vooral de organisatorische insteek die in dat jaar is gekozen. Deze insteek verschilt op een aantal punten van de opzet in de jaren daarvoor. Zo heeft de verbetering van de informatie- en samenwerkingspositie door middel van de oprichting van een Operationeel Team een grote bijdrage geleverd aan het slagen van de aanpak. Telkens kon door partners hierdoor zeer snel actie worden ondernomen op door het Operationeel Team gemelde overlastincidenten. Als succesfactoren voor het goede verloop gelden verder:
• Het meteen ingrijpen bij problemen om de overlast in de kiem te smoren. Dit heeft zeker escalatie voorkomen; • Het vastleggen van de afspraken in een Document Zomeraanpak waardoor duidelijkheid is over ieders rol en verantwoordelijkheid; • Het versterken van de informatiepositie door wekelijkse overleggen in het Operationeel Team, door observaties uitgevoerd door de projectleiders Zomeraanpak en door zeer regelmatige contacten in het veld en met deelgemeenten; • Het creëren van korte en heldere lijnen door middel van de stedelijke coördinatiefunctie van Programmabureau Veilig; • Het onderhouden van directe contacten met de meest betrokkenen in het veld, de Junkiebond en de Pauluskerk; • Het informeren van verslaafden in de Pauluskerk over de afspraken van de Zomeraanpak; • Het op de hoogte houden van de burgemeester en de Driehoek door middel van de burgemeestersbrief van Openbare Orde en Veiligheid.
11
Verbeterpunten Uit de evaluatie van de Zomeraanpak 2003 is ook een aantal verbeterpunten naar voren gekomen. Zo wordt bij een volgende Zomeraanpak eerder begonnen met de voorbereidingen (al in februari) en worden er, naast afspraken op deelgemeentelijkniveau, ook op stedelijkniveau afspraken gemaakt over de tolerantiegrenzen. Dat zijn de grenzen die aangeven wat het bestuur op het gebied van drugsoverlast wel en niet accepteert. Verder wordt de kwaliteit van de door de projectleiders uitgevoerde persoonlijke observaties verbeterd door een specifieker beeld te schetsen van personen en situaties. Tevens kan een kwaliteitsslag worden geleverd, door observaties op een groter aantal locaties uit te voeren en deze niet te beperken tot de drugsoverlastgebieden. Op het gebied van de informatie-afstemming wordt het overleg met de deelgemeenten verbeterd door wekelijkse afstemming (‘rondje langs de deelgemeenten’) en worden de stadsmariniers meer bij de Zomeraanpak betrokken door frequente wederzijdse informatie.
12
Bijlage 1 Praktijkvoorbeelden Een van de kenmerken van de Zomeraanpak is, dat op het moment dat drugsoverlast zich voordoet, deze in de kiem wordt gesmoord. Hierdoor worden escalaties voorkomen. Hieronder drie korte voorbeelden van deze snelle en effectieve aanpak op verschillende plaatsen in de stad zoals deze tijdens de Zomeraanpak 2003 hebben plaatsgevonden.
Cillershoekstraat/Moerkerkestraat/Millinxstraat Naar aanleiding van informatie en meerdere observaties bleek dat op genoemde locatie zich een groep Antillianen op straat ophield. Behalve uit bewoners, vrouwen en kinderen bestond deze groep uit dealers. De groep groeide in nauwelijks een week tijd van 10-15 personen uit naar ruim 40 personen. Zij hielden zich gedurende de hele avond en nacht op straat op. Vooral de dealactiviteiten zorgden hierbij voor veel overlast in de buurt. Door het OT werd de betrokken politiechef op de hoogte gebracht en verzocht om actie te ondernemen. Op korte termijn werden door het flying squad een aantal dealer- en overlastacties uitgevoerd. Met als direct resultaat dat de overlast binnen een paar dagen kon worden teruggebracht naar beheersbare proporties.
Strevelsweg Tijdens observaties van de projectleider van PbV bleek dat zich een concentratie van zogenaamde scooterjongeren aan het ontwikkelen was aan het einde van de Strevelsweg. Tevoren stond deze locatie niet vanwege drugsoverlast bekend. Het aantal jongeren groeide zeer snel van 5 naar ongeveer 25. Niet meteen duidelijk was of er sprake was van drugsoverlast of alleen scooteroverlast of dat het om een combinatie van deze twee ging. Toch werd in overleg met de politiechef besloten direct op te treden: er werden video-opnamen gemaakt van het agressieve en gevaarlijke rijgedrag en vervolgens werden de daders geverbaliseerd. Dankzij deze politie-inzet werd de groepsvorming meteen de kop ingedrukt.
West-Kruiskade Op de West-Kruiskade en de 1e Middellandstraat kon door de inzet van politie en veldwerk DeltaBouman de overlast beperkt worden. Verslaafden hielden zich slechts in kleine groepjes op. Toch ontstonden er op een gegeven ogenblik tijdelijke concentraties van Antilliaanse jongeren in de omgeving van de Josephlaan en de Josephstraat. Hier greep de politie, na een gezamenlijke melding van Coördinatiebureau Centrum en PbV meteen in, met als resultaat het verdwijnen van de overlast op genoemde locaties.
13
Bijlage 2 Voorbeeld-format afspraken deelgemeente Centrum
Noord
Charlois Delfshaven
Feijenoord
Kralingen-Crooswijk
Aandachtsgebieden: 1. Bergweg 2. Zaagmolengebied 3. Klooster e.o. en Johan Idaplein 4. Station Noord 5. Spoorsingel CS, Proveniersingel, Provenierstraat, gebied Katshoek, Statentunnel 6. Benthuizerstraat, Noorderboulevard 7. ROC Zadkine, Benthemplein 8. Schiekade, Schieweg, Schieplein en zijstraten
Afspraken over Zomeraanpakinzet in de deelgemeente Noord Aandachtsterrein Zomeraanpak
Eisen/randvoorwaarden voor extra ZA-inzet deelgemeentebreed
Beoogd resultaat
Termijn beoogd resultaat
Trekker
Openlijk drugsgebruik
In de benoemde gebieden niet toegestaan
Actie indien nodig
Zie WVAP
Politie/OM
Openlijke drugshandel
In de benoemde gebieden niet toegestaan
Actie indien nodig
Zie WVAP
Politie/OM
Overlast door concentraties In de benoemde gebieden gebruikers/dealers/runners/ niet toegestaan prostituees
Actie indien nodig
Zie WVAP
Politie/OM
Overlast door openlijk bedelen
Rond CS en station Noord niet toegestaan
Actie indien nodig
Zie WVAP
Politie/OM
Ongewenste bewoning slooppanden
Bij klachten en gevaarlijke situaties niet getoleerd
Actie indien nodig
Zie WVAP
Deelgemeente/ Corporaties
Overlast dealpanden
Bij klachten en gevaarlijke situaties niet getoleerd
Actie indien nodig
Zie WVAP
Deelgemeente/ Corporaties
Overlast coffeeshops/ horeca
Bij klachten over overlast rond coffeeshops aanpak verkoop softdrugs vanuit overige horeca wordt niet getolereerd Minimaal kwaliteitsniveau 3
Actie indien nodig
Zie WVAP
Politie/ Deelgemeente
Actie indien nodig
Zie WVAP
Roteb/Bewoners
Vuil op straat
14
Afspraken over specifieke inzet per aandachtsgebied Aandachtsgebieden waar specifieke inzet noodzakelijk is
Eisen/randvoorBeoogd resultaat waarden voor specifieke ZA-inzet
Termijn beoogd resultaat
Trekker
1. Bergweg
- Toezicht - Signaleren
Stijging tevredenheid bewoners door beperking overlast
Na de zomervakantie (uitwaaierings)effect in beeld gebracht
Politie
2. Zaagmolengebied
- Toezicht - Signaleren
- Geen overlast junks en Zie werkboek dealers prestatieafspraken - Strikte handhaving coffeeOude Noorden shops en verkoop soft-drugs vanuit andere horeca
Politie
3. Klooster e.o. en Johan Idaplein
- Toezicht - Signaleren
- Geen intimidatie van werkers Zie werkboek prestatieen bewoners in het gebied afspraken Oude Noorden
Politie, Sport en Recreatie, SWN
4. Station Noord
- Toezicht - Signaleren
- Geen zwervers, dealers die overlast (voor reizigers) veroorzaken - Schoon en heel kwaliteitsniveau 3
Zie werkboek prestatieafspraken Oude Noorden
Politie, ROTEB, Werf
5. Spoorsingel, CS, Proveniersingel, Provenierstraat en gebied Katshoek, Statentunnel
- Toezicht - Signaleren
- Geen overlast gevende zwervers, gebruikers - Inzet STZ op route tussen en van de tunneltjes - Schoon en heel kwaliteitsniveau 3
Zie werkboek prestatieafspraken Provenierswijk
Politie, STZ, ROTEB
6. Benthuizerstraat en Noorderboulevard
- Toezicht - Signaleren
- Schoon en heel kwaliteits niveau 3 - Operationeel beveiligingsbedrijf
Zie werkboek prestatieafspraken Oude Noorden
ROTEB, Werf, Projectteam Veilig Ondernemen
7. ROC Zadkine, Benthemplein
- Toezicht - Signaleren
- Schoon en heel kwaliteits Zie werkboek prestatieniveau 3 afspraken Agniesebuurt - Geen overlast jongeren - Geen dealers rond de school
Politie, ROTEB
- Geen runners, geen dealers Na de zomervakantie - Voortzetten inzet politie (uitwaaierings)effect Stijging tevredenheid bewoners in beeld gebracht door beperking overlast
Politie
8. Schiekade, Schieweg, - Toezicht Schieplein en zijstraten - Signaleren
15