Werkdruk Loopbaan en scholing Pensioen Arbeidsvoorwaarden Een onderzoek onder werknemers in de recreatie
Onderzoeksrapport Maart 2009
Stichting Onderzoek, Horeca, Recreatie en Catering Amstelveen, 15 maart 2009 Opgesteld door: C.H. Veenhof Met medewerking van: P. Bakker
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
1
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
2
Inhoudsopgave
Samenvatting ................................................................................................................................................... 5 1
Inleiding................................................................................................................................................... 7 Onderzoeksvragen .............................................................................................................................................. 7
2
3
4
Onderzoeksopzet..................................................................................................................................... 9 2.1.
Aanleiding en doelstelling onderzoek .................................................................................................... 9
2.2.
De vragenlijstconstructie ....................................................................................................................... 9
2.3.
De steekproef......................................................................................................................................... 9
2.4.
Data verwerking en -analyse ............................................................................................................... 10
Het onderzoek ....................................................................................................................................... 11 3.1
Beschrijvende kenmerken: steekproef en populatie ............................................................................ 11
3.2
Leeswijzer resultaten ........................................................................................................................... 15
Resultaten ............................................................................................................................................. 17 4.1
Loopbaan en scholing .......................................................................................................................... 17
4.2
Werkdruk ............................................................................................................................................. 23
4.3
Pensioen .............................................................................................................................................. 27
Variabele: functie.............................................................................................................................................. 27 4.4 5
Arbeidsvoorwaarden ........................................................................................................................... 29
Conclusies en aanbevelingen ................................................................................................................. 37
Bijlage 1: Overige thema’s open vraag
40
Bijlage 2: Vragenlijst
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
3
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
4
Samenvatting
Voor dit onderzoek zijn 1.200 werknemers in de recreatiesector direct aangeschreven. Daarnaast is de vragenlijst bij dit onderzoek uitgezet bij ondernemingsraden. De doelstelling van het onderzoek is te achterhalen aan welke arbeidsvoorwaardelijke thema’s de onderzoekspopulatie zoveel waarde hecht dat deze voor opname in de cao voor de recreatiesector, die vanaf medio 2009 zal gelden, in aanmerking komen. In het onderzoek is gekeken naar specifieke relaties tussen bepaalde arbeidsvoorwaardelijke thema’s en werk- en persoonskenmerken van de onderzoekspopulatie. Daarnaast is gekeken hoe respondenten een aantal aspecten van hun huidige arbeidsvoorwaarden beleven en of er daar vanuit thema’s aan te wijzen die van belang kunnen zijn voor het overleg over de nieuwe cao. Analyse van de responsgroep wijst uit dat deze op onderdelen afwijkt van de onderzochte populatie. Het gaat dan o.a. om het geringe aandeel flexitimers en jongeren. Met uitzondering van de groep flexitimers is de steekproef groot genoeg om relevante uitspraken te kunnen doen. Het onderzoek levert een overzicht op van thema’s waaraan werknemers binnen de recreatiesector waarde hechten als het gaat om opname in de nieuw af te sluiten cao. Op basis van de uitgesproken voorkeuren kon een top-5 worden samengesteld van thema’s . Top 5 1 Hoger salaris 68% 2 Controle/naleving cao 50% 3 Beter pensioen 42% 4 Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar 36% 5 Compensatie feestdagen 32% Uit deze top-5 blijkt wel dat werknemers een uitgesproken voorkeur hebben voor het thema ‘hoger salaris’ (68%). Het zal naar verwachting een belangrijk onderwerp worden in het komende caooverleg. De overige onderwerpen wisselen wat vaker van plaats afhankelijk van leeftijdscategorie, geslacht, opleiding, contractomvang en soort bedrijf. Mannen, werknemers in leidinggevende functies en fulltimers hebben pensioen op de tweede plaats staan. Dit is verschuiving ten opzichte van vorig jaar. Toen hadden alle groepen, behalve de jongeren onder de 25 jaar, pensioen op de tweede plaats staan. Eveneens opvallend is dat het thema ‘controle/naleving van de cao’ bij de overige groepen op de tweede plaats staat, behalve bij de werknemers met een contract <20 uur, daar staat dit thema zelfs op 1. De vierde plaats is voor ‘100% uitbetaling van het loon tijdens het eerste ziektejaar’, een verschuiving ten opzichte van 2007. Dit thema doet het vooral goed bij de werknemers boven 49 jaar (2e plaats), lager opgeleiden(2e plaats), en bij de werknemers met een contract voor 20-37 uur (3e plaats). De ‘compensatie feestdagen’ sluit de algemene top-5 af.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
5
Van de ondervraagden heeft 68% last van psychische werkdruk. De mate verschil van soms tot altijd, waarbij gesteld kan worden dat van dit percentage 41% soms last heeft. Driekwart van de ondervraagden geeft aan dat er geen actie wordt ondernomen door het bedrijf om de psychische werkdruk te verminderen. Fysieke werkdruk wordt ook ervaren door ondervraagden, zij het in mindere mate dan psychische werkdruk. 65% van de ondervraagden geeft aan dat er niets ondernomen wordt om de fysieke werkdruk terug te brengen. De fysieke werkdruk wordt met name ervaren door werknemers van 49 jaar en ouder, fulltime werkenden, mannen en lager opgeleiden. Bijna ¾ van de ondervraagden heeft in de voorgaande jaren een cursus of opleiding gevolgd, waaronder veel jongeren en werknemers met een hoger opleidingsniveau. Het initiatief ligt veelal bij de werkgever en werknemer gezamenlijk, 40% of in opdracht van de werkgever, 38%. Over het geheel genomen betaalde de werkgever in de meeste gevallen de opleidingskosten, bij de lager opgeleiden is dit zelfs in bijna 100% van de gevallen. Jongeren tot 25 jaar zijn wel vaker dan gemiddeld op eigen initiatief en voor eigen rekening gestart met een cursus of opleiding. De respondenten zijn over het algemeen redelijk geïnformeerd als het gaat om de situatie van de pensioenfondsen in het algemeen, en iets minder goed als het gaat om het Pensioenfonds Recreatie specifiek. Hoe ouder de respondent, des te beter geïnformeerd. Ook mannen en fulltimers zijn beter dan gemiddeld op de hoogte. Bijna de helft van de respondenten is bereid een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in pensioen. De groep van 49 jaar en ouder, 25-34 jaar, mannen en fulltimers zijn zelfs vaker dan gemiddeld hiertoe bereid (variërend van 52 tot 56%). Medewerkers in zweminrichtingen wijken in negatieve zin van het gemiddelde af.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
6
1
Inleiding
De in 2008 afgesloten cao voor de recreatiesector loopt per 1 juli 2009 af. De onderhandelingen voor een nieuwe cao met als onderhandelingspartners de werkgeversorganisatie Recron en de werknemersorganisaties CNV BedrijvenBond, FNV ABVAKABO en FNV Recreatie, starten in het tweede kwartaal van 2009 (april/mei). Om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van werknemers in de recreatiesector met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, heeft FNV Recreatie de stichting Onderzoek Horeca, Recreatie en Catering (SOHRC) opdracht gegeven om onderzoek hiernaar te doen, zoals ook het geval was voorafgaand aan de vorige cao-onderhandelingen in 2008. In het rapport zullen, indien van belang, de resultaten van beide onderzoeken naast elkaar gezet worden.
Onderzoeksvragen De volgende onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen zijn geformuleerd: 1. Welke arbeidsvoorwaardelijke thema’s vinden werknemers in de recreatiesector essentieel voor opname in de cao voor de recreatiesector, die zal gelden na 1 juli 2009? Deelvragen:
Zijn er specifieke relaties aan te wijzen tussen bepaalde genoemde arbeidsvoorwaardelijke thema’s en bepaalde kenmerken van de onderzoekspopulatie?
Zijn er bij de beleving van aspecten van de arbeidsvoorwaardelijke situatie thema’s aan te wijzen die van belang kunnen zijn voor het overleg over de cao na 1 juli 2009?
Structuur rapport In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet besproken. Hoofdstuk 3 beschrijft vervolgens de groep respondenten, in verhouding tot de totale populatie. In paragraaf 3.2 is de leeswijzer te vinden voor hoofdstuk 4, waar de resultaten van het onderzoek beschreven zijn. Dit hoofdstuk is in 4 paragrafen opgedeeld: loopbaan en scholing, werkdruk, pensioen en arbeidsvoorwaarden. Elk onderdeel wordt met een tussentijdse conclusie afgesloten. Ten slotte worden in hoofdstuk 5 de conclusies op een rij gezet.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
7
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
8
2
Onderzoeksopzet
Dit hoofdstuk bespreekt de opzet van het onderzoek ‘Arbeidsvoorwaarden, werkdruk, loopbaan & scholing en pensioen’. Het verkennende karakter en de schaal van het onderzoek maakt een kwantitatieve benadering van het onderzoek noodzakelijk. De data die verzameld, geanalyseerd en verklaard worden, zijn verkregen door een survey-onderzoek met een vragenlijst, samengesteld uit voornamelijk gesloten vragen. De onderzoekseenheid is gedefinieerd als werknemers binnen de recreatiesector. De onderzoekseenheid is benaderd met een elektronische vragenlijst om zo relevante data te verkrijgen. Deze methode is gekozen op basis van de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen.
2.1. Aanleiding en doelstelling onderzoek De nu geldende cao voor de recreatie loopt af op 1 juli 2009. De betrokken partijen, Recron, FNV Recreatie, Bedrijvenbond CNV en Abvakabo FNV, zullen in het tweede kwartaal van 2009 starten met de onderhandelingen voor een nieuwe cao. Ter voorbereiding op deze naderende onderhandelingsrondes heeft FNV Recreatie opdracht gegeven voor een onderzoek naar de wensen van werknemers in de recreatiesector ten aanzien van de arbeidsvoorwaardelijke thema’s voor de volgende cao. Doel van dit onderzoek is in kaart te brengen welke aspecten van de arbeidsvoorwaarden belangrijk gevonden worden door werknemers in de recreatiesector voor de cao die na 2009 van kracht zal worden.
2.2. De vragenlijstconstructie Het kwantitatieve onderzoek is in de vorm van een schriftelijke vragenlijst (enquête) uitgezet, om de populatie (werknemers in de recreatie) door middel van een steekproef te kunnen bereiken. De vragenlijst bestaat grotendeels uit gesloten vragen. Deze vragen hebben betrekking op de volgende thema’s: loopbaan & scholing, werkdruk, pensioen en arbeidsvoorwaarden. De laatste vraag is open en biedt de respondenten ruimte voor eigen ideeën/wensen ten aanzien van arbeidsvoorwaarden. De schriftelijke vragenlijst zoals opgesteld in 2007, is gebruikt, aangevuld met een aantal vragen ten aanzien van pensioen.
2.3. De steekproef De werknemers in de recreatie vormen de populatie van dit onderzoek. Uit deze populatie is een steekproef getrokken voor dit onderzoek. De steekproef bestaat uit het recreatiedeel van het ledenbestand van FNV Horecabond en de werknemers in de recreatie uit de database van de SOHRC. De recreatiewerknemers, 900 in totaal, uit het ledenbestand van FNV Horecabond hebben per post een uitnodiging ontvangen met daarin de verwijzing naar de digitale vragenlijst. De recreatiewerknemers uit het SOHRC-bestand hebben de vragenlijst elektronisch ontvangen. Ook konden werknemers de vragenlijst invullen via de website van FNV Recreatie. In totaal hebben 1200 werknemers een uitnodiging tot medewerking ontvangen. Uiteindelijk hebben 275 respondenten aan het onderzoek deelgenomen. Uitgaande van een bereik van 1.200 betekent dat een responspercentage van 23%. Absoluut ligt de respons onder het SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
9
door de SOHRC gehanteerde responseminimum van 380, zodat uitspraken gedaan in dit onderzoek weliswaar niet direct generaliseerbaar zijn voor de gehele populatie, maar wel een sterke indicatie geven van de wensen en behoeften van de werknemers in de sector.
2.4. Data verwerking en -analyse Voor het verwerken van de data is gebruikt gemaakt van SPSS. Er is, parallel aan het ontwikkelen van de vragenlijst, een codeboek opgezet. Aan de hand van het codeboek zijn de gegevens ook hanteerbaar gemaakt voor analyse en interpretatie. De ruwe datasets evenals de ‘descriptive statistics’ zijn in te zien bij de SOHRC. De data zijn, aan de hand van SPSS-analyses, geïnterpreteerd en weergegeven in tabellen.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
10
3
Het onderzoek
3.1
Beschrijvende kenmerken: steekproef en populatie
Uit de eerste cijfers van de arbeidsmarktmonitor 2008, een onderzoek uitgevoerd in opdracht van Het Georganiseerd Overleg Recreatie, zijn er 24.600 werknemers werkzaam in de recreatiesector, waarvan 18.500 in de verblijfsrecreatie en 6.100 in de zweminrichtingen. In de verblijfsrecreatie is 40% van de werknemers man en 60% vrouw. In de zweminrichtingen is deze verhouding : 66% vrouw en 34% man. Volgens de cijfers van 2008 werkt 39% van de medewerkers in de verblijfsrecreatie in de bedrijven met 50 of meer medewerkers, terwijl dit volgens het Trendonderzoek 2004-2005 van het Sociaal Fonds Recreatie bijna 50% was (Sociaal Fonds Recreatie, Trendonderzoek werknemers verblijfsrecreatie en zweminrichtingen 2004-2005, SFR, 2007). De totale groep respondenten bestaat uit 275 werkenden in de recreatie. In de enquête is naar een aantal beschrijvende kenmerken gevraagd, te weten: leeftijd, geslacht, hoogst genoten opleiding, soort bedrijf, functiebenaming, soort en omvang van de arbeidsovereenkomst, grootte van het bedrijf en lidmaatschap van FNV Recreatie. In deze paragraaf zal met behulp van tabellen de kenmerken van de respons beschreven worden in relatie tot de totale populatie. Leeftijd en geslacht
Totale groep respondenten Van de responsgroep is 7% jonger dan 24 jaar. 21,5% is tussen de 25-34 jaar, 33,5% tussen de 35-48 jaar en 38% van de groep is ouder dan 49. In onderstaande tabellen (3.1) zijn de percentages weergegeven van de respondenten, ingedeeld naar leeftijdklasse en soort bedrijf, en daaronder de verdeling van de populatie zoals in de Arbeidsmarktmonitor 2008 weergegeven. Respons
Verblijfsrecreatie Zwembaden
<30 jaar
21%
9%
30-49 jaar
40%
55%
50 en ouder
39%
36%
Monitor
Verblijfsrecreatie Zwembaden
<30 jaar
53%
34%
30-49 jaar
33%
34%
50 en ouder 15% 31% Tabel 3.1: verdeling respons en populatie naar leeftijd en soort bedrijf
Zoals te zien is, is de verdeling naar leeftijd van de steekproef anders dan de cijfers die de Arbeidsmarktmonitor voor de populatie geeft. Met name de groep jonger dan 30 lijkt ondervertegenwoordigd. Toch is het aantal respondenten groot genoeg om relevante uitspraken per leeftijdscategorie te kunnen doen. Als gekeken wordt naar de verdeling naar geslacht komt dit redelijk tot goed met elkaar overeen: in zowel de steekproef als de populatie komen meer vrouwen dan mannen voor.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
11
Respons
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen
Man
47%
33%
Vrouw
53%
67%
Monitor
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen
Man
40%
34%
Vrouw
60%
66%
Tabel 3.2: Verdeling naar geslacht
Opleiding en soort recreatiebedrijf
Lageropgeleiden zijn, zoals te zien is in tabel 3.2 en 3.3, ondervertegenwoordigd, middelbaar en hoger opgeleiden zijn oververtegenwoordigd, met uitzondering van de hoger opgeleiden die werkzaam zijn in de zweminrichtingen. Wederom geldt dat de groepen groot genoeg zijn om relevante uitspraken te kunnen doen, aangezien in het rapport uitspraken worden gedaan over bijvoorbeeld lager opgeleiden die werkzaam zijn in verblijfsrecreatie op zweminrichtingen (er wordt geen opsplitsing gedaan naar opleidingsniveau én soort bedrijf). Respons
Verblijfsrecreatie
Zweminrichtingen
Lager onderwijs
21%
14%
Middelbaar onderwijs
57%
75%
Hoger onderwijs
22%
11%
Tabel 3.3: Responsgroep naar opleidingsniveau
Monitor
Verblijfsrecreatie
Zweminrichtingen
Lager onderwijs
61%
49%
Middelbaar onderwijs
30%
36%
Hoger onderwijs
10%
14%
Tabel 3.4: Populatie naar opleidingsniveau
Zoals in de eerste alinea beschreven, zijn 75% van de werknemers werkzaam in de verblijfsrecreatie en 25% in de zweminrichtingen. Dit komt nagenoeg overeen met de verdeling in de steekproef: 74% is werkzaam in de verblijfsrecreatie en 26% in de zweminrichtingen.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
12
Uitvoerend/leidinggevend
Ook als gekeken wordt naar het functieniveau, zie tabel 3.5, dan kunnen relevante uitspraken gedaan worden op basis van de steekproef. Respons Uitvoerend Leidinggevend
Monitor Uitvoerend Leidinggevend
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen 76% 24%
77% 23%
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen 80% 20%
78% 22%
Tabel 3.5: Verdeling respons en populatie naar functieniveau
Soort en omvang arbeidsovereenkomst
96% van de respondenten geeft aan een schriftelijke overeenkomst te hebben, 4% heeft dit niet. Ook het aandeel contracten voor onbepaalde tijd is hoog te noemen: 78,5%, terwijl 21,5% een contract voor bepaalde tijd heeft. Als de verdeling naar soort bedrijf wordt gemaakt, zoals weergegeven in tabel 3.6, is te zien dat 74% van de steekproef een contract voor onbepaalde tijd heeft. Dit is aanzienlijk hoger dan de cijfers volgens de Arbeidsmarktmonitor 2008, waar 41% een vast dienstverband heeft en 15% een toezegging hiertoe. Respons
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen
Bepaalde tijd
25%
8%
Onbepaalde tijd
74%
91%
2%
2%
Geen
Tabel 3.6: Verdeling respons naar soort arbeidsovereenkomst
In de steekproef zijn de fulltimers oververtegenwoordigd, als gekeken wordt naar de gehele populatie. Verdere vergelijking gaat mank, aangezien een andere schaal is gebruikt. Wederom geldt dat de steekproef groot genoeg is. Respons
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen
Fulltime
56%
31%
20-37 uur
29%
45%
< 20 uur
7%
19%
Flexitime
7%
5%
Tabel 3.7: Verdeling respons naar omvang arbeidsovereenkomst
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
13
Grootte van de vestiging
In tabel 3.8 zijn de percentages weergegeven van werknemers, en de grootte qua medewerkers van het bedrijf of vestiging waar zij werkzaam zijn, opgesplitst naar verblijfsrecreatie of zweminrichting. Zoals te zien is, zijn de respondenten die werkzaam zijn in de verblijfsrecreatie redelijk evenredig verdeeld over de verschillende grootte van bedrijven, terwijl het merendeel van de respondenten werkzaam in zweminrichtingen werkzaam is in bedrijven met 10 to 49 werknemers. Als de vergelijking met de gehele populatie wordt gemaakt, kan gesteld worden dat het aantal medewerkers die in kleinere bedrijven werken met 1-9 werknemers ondervertegenwoordigd is, net als werknemers in de verblijfsrecreatie binnen bedrijven met 10-49 werknemers . Respons
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen
1-9 wn
19%
0%
10-24 wn
17%
31%
25-49 wn
10%
47%
50-99 wn
17%
17%
100-249 wn
17%
3%
>250
21%
2%
Monitor
Verblijfsrecreatie Zweminrichtingen
1-9 wn
10%
11%
10-19 wn
27%
36%
20-49 wn
18%
45%
50-99 wn
12%
7%
100-of meer
28%
2%
Tabel 3.8: Aantallen werknemers in een bedrijf
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
14
3.2
Leeswijzer resultaten
De analyse is voor het totale aantal respondenten uitgevoerd. Deze resultaten geven een algemeen beeld. In hoofdstuk 4, waarin de resultaten beschreven zijn, wordt per onderwerp (loopbaan en scholing, werkdruk, pensioen en arbeidsvoorwaarden) eerst aandacht besteed aan het totaalbeeld. Vervolgens is een aantal variabelen gebruikt om de gegevens te differentiëren. Deze variabelen zijn: Leeftijd Geslacht Functie Opleidingsniveau Soort recreatiebedrijf Grootte aanstelling Deze indeling is ook duidelijk terug te zien in de resultaten. Het percentage 65 jaar en ouder komt in dit onderzoek in absolute zin slechts één keer voor. Deze groep is vanwege onvoldoende representativiteit in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. De antwoordoptie anders, overig of niet van toepassing buiten beschouwing is gelaten, tenzij dat expliciet wordt benoemd in het onderzoek. Ten slotte: in de resultaten zijn alleen de opvallende en significante uitkomsten beschreven. Als een variabele bij een onderwerp niet genoemd staat, zijn er geen significante verschillen uit het onderzoek gekomen.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
15
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
16
4
Resultaten
In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek besproken worden. Per thema worden de bevindingen in deelconclusies verwerkt.
4.1
Loopbaan en scholing
Het eerste thema in de vragenlijst had betrekking op loopbaan en scholing. Aan de respondenten is gevraagd aan te geven in hoeverre er naar hun mening doorgroeimogelijkheden zijn bij de huidige werkgever, en of de respondent ook wel eens gebruik heeft gemaakt van zo’n mogelijkheid. De analyse van de antwoorden op deze vragen zijn te vinden in subparagraaf 4.1.1. In subparagraaf 4.1.2 wordt nader ingegaan op de vraag wanneer respondenten voor het laatst een cursus of opleiding hebben gevolgd. Daarbij wordt ook gekeken bij wie het initiatief lag voor het volgen van een cursus of opleiding en door wie deze is betaald. Ten slotte wordt in 4.1.3 de frequentie van functioneringsgesprekken en werkoverleg uiteengezet. 4.1.1
Doorgroeimogelijkheden
Op de vraag of respondenten doorgroeimogelijkheden zien bij de huidige werkgever om door te groeien, geeft 30% een positief antwoord. 70% geeft aan dat dit niet zo is. Dit is een kleine verschuiving ten opzichte van het onderzoek, uitgevoerd in 2007: toen zag nog 34% doorgroeimogelijkheden. Als gevraagd wordt of respondenten van deze mogelijkheid zelf wel eens gebruik gemaakt hebben, geeft 54% aan dat niet gedaan te hebben. 42% heeft wel eens van de mogelijkheid gebruik gemaakt. Opvallend is dus dat een hoger percentage wel gebruik heeft gemaakt van doorgroeimogelijkheden dan het percentage dat daadwerkelijk doorgroeimogelijkheden ziet: 42% tegenover 30%. Variabele: leeftijd
Vooral jongeren onder 35 jaar zien doorgroeimogelijkheden bij de huidige werkgever: 50 %, ten opzichte van een gemiddelde van 30%, zoals zojuist beschreven ( net als gebleken is uit het onderzoek in 2007). De leeftijdsklasse 35-48 jaar ziet in 32% van de gevallen doorgroeimogelijkheden. Voor respondenten van 49 jaar en ouder is dit nog maar 14%. Verwacht zou kunnen worden dat werknemers van 49 jaar en ouder wellicht al vaker een leidinggevende of hoger management functie vervullen, waardoor doorgroei minder waarschijnlijk is, maar als gekeken wordt naar deze percentages, blijkt dit niet zo te zijn: 23% van de respondenten van 49 jaar en ouder vervullen een leidinggevende functie, terwijl respondenten tussen 25 en 34 jaar aangeven in 34% van de dit te doen. Een andere verklaring zou kunnen zijn, los van de leeftijdsfase uiteraard, dat de jongere respondenten significant hoger opgeleid zijn en hierdoor vaker verwachten door te kunnen groeien: in de leeftijdsklasse tot 25 jaar heeft 85 % minimaal Middelbaar Beroepsonderwijs, en van deze 85% heeft 15% een HBO-opleiding. In de leeftijdsklasse 25-34 jaar heeft 63% een MBO-opleiding, 2 % een HBOopleiding. Van de leeftijdsklasse 49-64 jaar heeft 54% MBO afgerond, en 16% een HBO opleiding. de hoogstgenoten opleiding. Bij de vraag of ook daadwerkelijk gebruik is gemaakt van een doorgroeimogelijkheid is er geen significant verschil tussen de verschillende leeftijdsklassen. Wat wel opvalt, is dat 49% van de
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
17
respondenten van 49 jaar en ouder aangeeft wel eens gebruik gemaakt te hebben van doorgroeimogelijkheden. Variabele: geslacht
Mannen en vrouwen wijken voor deze vragen niet significant af van het gemiddelde. Variabele: functie
Werknemers met een leidinggevende functie zien veel vaker dan gemiddeld mogelijkheden tot doorgroeien, 48%, en maakt hier ook veel meer gebruik van. Variabele: opleidingsniveau
Naar mate het opleidingsniveau stijgt ziet men meer kansen om door te groeien, en stijgt ook het percentage dat daadwerkelijk gebruik maakt van de doorgroeimogelijkheden. Vooral de werknemers met een lager onderwijsniveau zien veel minder (19%) kansen voor zichzelf weggelegd, al ziet men wel meer kansen dan in 2007, toen het percentage 12% was. De groep die gemiddeld hoog is opgeleid wijkt niet af van het gemiddelde. Bij het daadwerkelijk doorstromen wijkt geen van de opleidingscategorieën af van de gemiddelde score. Variabele: soort recreatiebedrijf
Werknemers in de verblijfrecreatie zien iets meer doorgroeimogelijkheden: 32% , medewerkers van zweminrichtingen zien in 23% van de gevallen kansen om door te groeien. Variabele: grootte aanstelling
Flexitimers zien veel doorgroeimogelijkheden, al moet wel de kanttekening geplaatst worden dat deze groep te klein is om representatieve uitspraken te doen. Hoe groter de contractomvang, des te meer men aangeeft gebruik gemaakt te hebben van doorgroeikansen. Conclusies doorgroeimogelijkheden Ten opzichte van2007 is het percentage werknemers dat doorgroeimogelijkheden ziet, licht gedaald met 4%. Vooral jongeren onder 35 jaar, werknemers met een leidinggevende functie, hoger opgeleiden en werknemers in de verblijfsrecreatie zien meer dan gemiddeld doorgroeimogelijkheden. Naarmate de leeftijd toeneemt,neemt het percentage dat kansen ziet af. In de praktijk blijkt dat des te groter de contractomvang, des te meer men aangeeft gebruik te hebben gemaakt van doorgroeimogelijkheden. Ook blijkt dat leidinggevenden het meeste doorstromen. De jongeren onder 35 jaar, die aangaven de meeste kansen te zien binnen het bedrijf, behoren tot de groep die in de praktijk juist ver beneden gemiddeld doorstroomt. 4.1.2
Volgen van cursus of opleiding
Vervolgens werd gevraagd wanneer men voor het laatst een opleiding of cursus heeft gevolgd bij het bedrijf, wie daartoe het initiatief nam en hoe de financiering was geregeld.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
18
In 2008 is door 25% van de respondenten nog een cursus of opleiding gevolgd, in 2007 20%, terwijl 26 % in 2006 of eerder nog een cursus of opleiding volgde. Het initiatief voor het volgen van een cursus of opleiding lag in het merendeel van de gevallen bij de werknemer en werkgever gezamenlijk: 40%. 38 % ging aan de studie in opdracht van de werkgever. In verreweg de meeste gevallen (89%) betaalde de werkgever de opleidingskosten. Slechts 4% betaalde de opleiding zelf en in 2,5% van de gevallen betaalden werkgever en werknemer gezamenlijk de opleiding of cursus. In 4,5% van de gevallen kwam de financiering voor rekening van het Sociaal Fonds Recreatie. Variabele: leeftijd
Wat met name opvalt, is dat jongeren tot 25 jaar aanzienlijk vaker geen cursus of opleiding hebben gevolgd: 63% ten opzichte van 25,5% van het gemiddelde. Echter, van die jongeren die wel hebben aangegeven een cursus of opleiding te hebben gevolgd, heeft 29% dit op eigen initiatief gedaan én zelf betaald, terwijl het gemiddelde 21% is. Variabele: geslacht
Meer vrouwen dan mannen hebben in 2008 een opleiding of cursus gevolgd. Het initiatief hiervoor geeft dezelfde percentages als het gemiddelde, wanneer gedifferentieerd wordt naar geslacht. Variabele: functie
Er zijn geen significante verschillen te constateren als het gaat om de variabele ‘functie’. Variabele: opleidingsniveau
Het percentage hoger opgeleiden dat geen cursus of opleiding heeft gevolgd is het hoogst. Dit is 37%, belangrijk hoger dan het gemiddelde percentage van 25,5%, maar nagenoeg gelijk aan de uitkomsten van het onderzoek in 2007. Van hen met een lagere opleiding die een opleiding of cursus heeft gedaan, heeft 55% dit gedaan in opdracht van de werkgever, terwijl dit percentage bij middelbaar en hoger opgeleiden respectievelijk 37 en 29% is. Bijna 100% van diegenen die lager zijn opgeleid en een cursus/opleiding hebben gevolgd, hebben dit gedaan op kosten van de werkgever. Variabele: soort recreatiebedrijf
Aanzienlijk minder werknemers in zweminrichtingen hebben geen cursus of opleiding gevolgd, slechts 13%. Het gemiddelde is 26%. Significant lager ook dan het percentage werknemers in de verblijfsrecreatie die geen cursus of opleiding hebben gevolgde: 29%. De werknemers in zweminrichtingen volgden veelal een cursus of opleiding na gezamenlijk overleg (46%), en veel minder vaak dan gemiddeld in opdracht van de werkgever: 26% tegenover een gemiddelde score van 38%. Werknemers in de verblijfsrecreatie gingen juist vaker dan gemiddeld in opdracht van de werkgever aan de slag: 43%.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
19
Variabele: grootte aanstelling
Werknemers met een contract voor 20-37 uur hebben vaker dan gemiddeld nog in 2008 een cursus of opleiding gevolg, 30%. Bijna de helft van de flexitimers heeft geen opleiding of cursus gevolgd. Conclusies volgen van cursus of opleiding Bijna driekwart van de ondervraagden heeft in voorgaande jaren een cursus of opleiding gevolgd. Toch heeft 26% van de werknemers in de sector helemaal geen opleiding gevolgd bij het bedrijf. Daartoe behoren veel jongeren onder 25 jaar en werknemers met een hoger opleidingsniveau. medewerkers van zweminrichtingen steken daar positief boven uit: van hen heeft slechts 13% geen opleiding of cursus gevolgd. Het initiatief ligt veelal bij de werkgever en werknemer gezamenlijk, 40% of in opdracht van de werkgever, 38%. Lager opgeleiden en werknemers in de verblijfsrecreatie zijn vaker dan gemiddeld aan de studie gegaan in opdracht van werkgever, terwijl werknemers in zweminrichtingen veel vaker in gezamenlijk overleg zijn gestart (46%). Over het geheel genomen betaalde de werkgever in de meeste gevallen de opleidingskosten, bij de lager opgeleiden is dit zelfs in bijna 100% van de gevallen. Jongeren tot 25 zijn wel vaker dan gemiddeld op eigen initiatief en voor eigen rekening gestart met een cursus of opleiding.
4.1.3
Functioneringsgesprekken en werkoverleg
In de afgelopen twee jaren heeft bijna één derde van de ondervraagden één keer een functioneringsgesprek gehad. Als dit vergeleken wordt met het onderzoek in 2007, is dit nagenoeg gelijk gebleven. Het percentage respondenten dat aangeeft nooit een functioneringsgesprek te hebben is echter aanzienlijk hoger: 39% in het onderliggende onderzoek, ten opzichte van 29% in 2007! Wat werkoverleg aangaat heeft 4% van de respondenten dagelijks werkoverleg. 11% heeft 1 of meerdere keren werkoverleg per week, 19% 1 of meerdere keren per maand en 43% heeft minder dan 1 keer per maand werkoverleg. 21% geeft aan nooit werkoverleg te hebben. Dit was in 2007 15%: een toename van 6%! Variabele: leeftijd
Anders dan in 2007 geeft de leeftijdsklasse 35-48 jaar in 2009 het meest aan nooit een functioneringsgesprek te voeren: 44%. Dit is ook hoger dan het gemiddelde van 39%. Een andere opvallende afwijking van het gemiddelde is de score van de jongste groep: 47% van de jongeren tot 25 jaar geeft aan 1 keer in de afgelopen 2 jaar een functioneringsgesprek te hebben gevoerd, een veel hoger percentage dan het gemiddelde. Ook als het gaat om het aantal keren dat er formeel werkoverleg wordt gevoerd, sprint de leeftijdsklasse 35-48 jaar in het oog: 50,5% geeft aan minder dan 1 keer per maand formeel overleg te voeren. De respondenten tussen 25 en 34 jaar geven het vaakst aan dat er nooit overleg is: een kwart van deze ondervraagden.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
20
Variabele: geslacht
Net als in 2007 geven mannen vaker aan dat zij nooit een functioneringsgesprek hebben (41%), tegenover 39% van de vrouwen. Significant afwijkend is het percentage vrouwen dat aangeeft minder dan 1 keer per maand formeel werkoverleg te hebben: 48%. Bij mannen is dit 39%. (het gemiddelde is 43%). Variabele: functie
Het enige dat opvalt is dat 44% van de leidinggevenden aangeeft nooit een functioneringsgesprek te hebben, ten opzichte van 39% gemiddeld en 39% van hen die een uitvoerende functie vervullen. Van de uitvoerende medewerkers zegt 50% minder dan 1 keer per maand werkoverleg te hebben (44% is gemiddeld). Dit antwoord is maar in 23% van de gevallen door de leidinggevenden gegeven. Variabele: opleidingsniveau
De variabele opleidingsniveau laat geen significante afwijkingen zien op het terrein van de frequentie van functioneringsgesprekken en werkoverleg. Variabele: soort recreatiebedrijf
Medewerkers in zweminrichtingen hebben aanzienlijk minder vaak aangegeven dat zij nooit een functioneringsgesprek hebben, 32%, tegenover 45% van de werknemers in de verblijfsrecreatie. Medewerkers in zweminrichtingen hebben substantieel vaker 1 keer in de afgelopen 2 jaar een functioneringsgesprek gevoerd: 41% (verblijfsrecreatie 26%, gemiddelde 30%). De frequentie van werkoverleg komt voor de werknemers in de verblijfsrecreatie vrijwel overeen met het gemiddelde. De werknemers in de zweminrichtingen verschillen significant. 60% geeft aan dat er minder dan 1 keer per maand een formeel werkoverleg is, terwijl het gemiddeld 44% is. Variabele: grootte aanstelling
Fulltimers hebben relatief vaak nooit een functioneringsgesprek: 44% ten opzichte van een gemiddelde van 39%. Ook het aantal respondenten dat aangeeft 1 keer per 2 jaar een functioneringsgesprek te hebben, ligt veel lager dan het gemiddelde: nog geen kwart van de ondervraagden heeft dit antwoord gegeven. Werknemers die minder dan 20 uur werken of een flexitimercontract hebben, hebben relatief minder vaak werkoverleg.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
21
Conclusies functioneringsgesprek en werkoverleg Minder dan één derde van de medewerkers heeft de afgelopen twee jaren een jaarlijks functioneringsgesprek gehad, net als in 2007. Het percentage respondenten dat aangeeft nooit een functioneringsgesprek te hebben is echter zeer gestegen: van 29% in 2007 naar 39% in 2009. Binnen deze groep zijn de leidinggevenden, werknemers in de verblijfsrecreatie, mannen, fulltimers en werknemers in de leeftijdklasse 35-48 jaar goed vertegenwoordigd. 64% van de onderzoeksgroep heeft minder dan 1 keer per maand of nooit werkoverleg, waarvan 21% nooit: 6% meer dan in 2007. Tot de groepen die minder vaak werkoverleg hebben behoren vrouwen, medewerkers in uitvoerende functies en parttimers die minder dan 20 uur werken/flexitimers.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
22
4.2
Werkdruk
In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de psychische en fysieke werkdruk. Gevraagd is of en in welke mate de werknemer fysieke of psychische werkdruk ervaart. Vervolgens is gevraagd of de werkgever actie onderneemt om deze vormen van werkdruk te verminderen. 4.2.1
Psychische werkdruk
In 2007 gaf nog 8% aan altijd psychische werkdruk te ervaren. In het huidige onderzoek is dit nog maar 3%. 24% geeft als antwoord regelmatig psychische werkdruk te ervaren, 40% soms, en 31% geeft aan daar zelden of nooit last van te hebben (zie ook tabel 4.1). 2009 Psychische werkdruk 2007 Altijd 8% 3% Regelmatig 27% 24% Soms 33% 41% Zelden/nooit 32% 32% Tabel 4.1: Psychische werkdruk 2007 en 2009
24% van de ondervraagden heeft de vraag of de werkgever actie onderneemt tegen psychische werkdruk niet beantwoord. Dit kan te maken hebben met het feit dat 31% heeft aangegeven zelden of nooit deze werkdruk te ervaren. Van de respondenten die deze vraag wel hebben beantwoord, geeft 27% aan dat de werkgever iets aan de werkdruk doet. Dit percentage is iets lager dan in 2007; toen was het 30%. Variabele: leeftijd
Significant afwijkend ten opzichte van het totaal is de leeftijdsklasse tot 25 jaar: ruim 10% van deze ondervraagden geeft aan altijd last te hebben van psychische werkdruk. Deze leeftijdsklasse geeft ook aan dat de werkgever in 21% van de gevallen iets aan deze werkdruk doet, 6% lager dan het gemiddelde. Variabele: geslacht
Voor de variabele geslacht zijn geen afwijkingen geconstateerd. Variabele: functie
Er zijn geen significantie verschillen tussen uitvoerende medewerkers en leidinggevenden. Wat wel opvalt, is dat leidinggevenden aanzienlijk meer aangeven ten opzichte van het gemiddelde altijd last te hebben van psychische werkdruk: 6% tegenover 3%, en minder vaak zelden of nooit last te hebben: 27% tegenover 32% gemiddeld. Variabele: opleidingsniveau
Voor de variabele opleidingsniveau zijn geen afwijkingen. Variabele: soort recreatiebedrijf
De zweminrichtingen vallen hier op, omdat er minder werknemers voorkomen die aangeven dat zij zelden of nooit last hebben van psychische werkdruk. Dat lijkt erop te wijzen dat werkdruk hier toch relatief vaak aanwezig is, hoewel werknemers van de zweminrichtingen niet vaker dan gemiddeld SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
23
hebben aangegeven dat zij altijd last hebben van psychische werkdruk. Zij geven wel vaker dan gemiddeld aan soms last te hebben van psychische werkdruk. Variabele: grootte aanstelling
Werknemers die minder dan 20 uur werken en flexitimers hebben vaker aangegeven dat zij zelden of nooit psychische werkdruk ervaren. Werknemers met een contract tussen 20 en 37 uur geven vaker dan gemiddeld aan dat er door het bedrijf iets wordt gedaan om de werkdruk te verminderen (31%). Conclusies psychische werkdruk 68% van de ondervraagden heeft op de een of andere wijze te maken met psychische werkdruk. Dit percentage is ongewijzigd ten opzichte van 2007, al verschilt de mate waarin sterk. De groep respondenten die aangeeft altijd psychische werkdruk te ervaren, is afgenomen met 5% naar 3%. 24% heeft regelmatig last en 41% heeft hiervan soms last. De leeftijdsklasse tot 25 jaar en leidinggevenden geven significant vaker aan altijd last te hebben. Medewerkers in zweminrichtingen hebben minder dan gemiddeld aangegeven zelden of nooit last te hebben. Een meerderheid van de respondenten (73%) zegt dat de werkgever niets doet tegen de ervaren werkdruk. Dat is een aanzienlijk percentage, dat misschien deels beïnvloed (versterkt) wordt door het feit dat 41% had aangegeven ‘slechts’ soms last te ondervinden (zie hierboven) en 32% aangeeft zelden of nooit last te ervaren. 4.2.2
Fysieke werkdruk
Ook ten aanzien van fysieke werkdruk is een neergaande tendens te signaleren ten opzicht van 2007: in 2007 gaf nog 8% aan altijd fysieke werkdruk (sjouwen, bukken, dragen). Terwijl dit in 2009 nog maar 4% is. Zoals in onderstaande tabel (4.2) te zien is, zijn de overige percentages wel gestegen. Fysieke werkdruk Altijd Regelmatig Soms Zelden/nooit
2007 8% 22% 24% 46%
2009 4% 26% 30% 40%
Tabel 4.2: Fysieke werkdruk 2007 en 2009
30% van de respondenten heeft geen antwoord gegeven op de vraag of het bedrijf actie onderneemt tegen fysieke werkdruk. Van diegenen die wel een antwoord hebben gegeven, geeft 35% aan dat de werkgever aandacht besteedt aan het verminderen van de fysieke werkdruk. Variabele: leeftijd
De groep 25-34 jarigen én de groep 35-48 jarigen geven veel vaker dan gemiddeld aan dat zij zelden of nooit fysieke werkdruk ervaren. De groep van 49 jaar en ouder heeft vaker altijd last van fysieke werkdruk: 8%.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
24
Respondenten tussen 25 en 34 jaar zijn slechts in 29% van de gevallen van mening dat er binnen het bedrijf aandacht wordt besteed aan het verminderen van de fysieke werkdruk substantieel minder dan het overall gemiddelde. Variabele: geslacht
Aanzienlijk meer mannen geven aan altijd fysieke werkdruk te ervaren: maar liefst 8% tegenover 1% van de vrouwen en het gemiddelde van 4%. Ook het percentage mannen dat regelmatig heeft geantwoord, is significant hoger: 31% tegenover 22% van de vrouwen. Bijna de helft (bovengemiddeld)van de vrouwen geeft aan zelden of nooit fysieke werkdruk te ervaren. Variabele: functie
Er zijn geen grote significante verschillen tussen uitvoerend en leidinggevend als het gaat om fysieke werkdruk. Er is wel een verschil te zien als het gaat om het zelden of nooit ervaren van fysieke werkdruk: uitvoerende medewerkers 38% en leidinggevenden 46%. Uitvoerende medewerkers geven ook minder vaak aan dat de werkgever actie onderneemt tegen de fysieke werkdruk (33%). Bij de leidinggevenden zegt 40% dat de werkgever actie onderneemt. Variabele: opleidingsniveau
Werknemers met een lager onderwijs niveau hebben veel meer last van fysieke werkdruk: 45% zegt altijd of regelmatig last te hebben. Voor middelbaar opgeleiden is dit 27,5%, en voor hoger opgeleiden 24%. Van de lager opgeleiden geeft ook maar 26% aan dat er iets gedaan wordt aan de fysieke werkdruk, terwijl dit gemiddeld 35% is. Variabele: soort recreatiebedrijf
Anders dan bij psychische werkdruk lijkt het er op dat werknemers in zweminrichtingen minder fysieke werkdruk ervaren dan gemiddeld, althans, geen van deze respondenten heeft aangegeven altijd fysieke werkdruk te ervaren. Het percentage dat aangeeft zelden of nooit fysieke werkdruk te ervaren is wel iets lager dan gemiddeld, 33% tegenover 40% gemiddeld. medewerkers in de verblijfsrecreatie ervaren iets vaker dan gemiddeld altijd fysieke werkdruk. Heel opvallend is dat medewerkers in zweminrichtingen weinig vertrouwen hebben in het feit dat de werkgever iets doet aan fysieke werkdruk, 19%, terwijl het gemiddelde 35% is en de medewerkers verblijfsrecreatie in 40% van de gevallen aangeven dat er binnen het bedrijf iets wordt gedaan om de werkdruk te verminderen. Variabele: grootte aanstelling
Fulltimers geven vaker aan dat zij altijd fysieke werkdruk ervaren (7%). Werknemers die 20-37 uur werken melden vaker dat zij zelden of nooit last hebben van fysieke werkdruk (44%).
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
25
Conclusies fysieke werkdruk Van alle ondervraagden heeft 60% tot op zekere hoogte last van fysieke werkdruk. Het percentage dat aangeeft altijd last te hebben, is afgenomen met 4% ten opzichte van de ervaren druk van 8% in 2007.25-48 jarigen hebben veel vaker dan gemiddeld zelden of nooit last van fysieke werkdruk. De leeftijdsklasse 49 jaar en ouder, mannen, lager opgeleiden en fulltimers ervaren meer druk. 65% van de ondervraagden geeft aan dat er geen aandacht wordt besteed aan het verminderen van de fysieke werkdruk. Leidinggevenden geven bovengemiddeld vaak aan dat er wel actie wordt ondernomen, terwijl lager opgeleiden en werknemers in zweminrichtingen dit significant minder vaak benoemen.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
26
4.3
Pensioen
Pensioenen is momenteel een actueel thema. In de enquête zijn een aantal vragen opgenomen die duidelijkheid moeten geven in hoeverre de ondervraagden op de hoogte zijn van de huidig situatie van de pensioenfondsen in het algemeen en het Pensioenfonds recreatie in het bijzonder. Vervolgens is aan de respondenten gevraagd in hoeverre zij bereid zijn een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in het toekomstige pensioen. Respondenten is gevraagd in hoeverre zij op de hoogte waren van de druk op de dekkingsgraad van de pensioenfondsen in het algemeen door de financiële crisis. 54% heeft aangegeven hiervan op de hoogte te zijn, en 39% gaf aan dit niet te zijn. Daarentegen was een ruime meerderheid niet op de hoogte van de onderdekking waar het Pensioenfonds Recreatie momenteel mee kampt, 66%. Op de vraag in hoeverre respondenten bereid zijn een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in het toekomstige pensioen, heeft 17% geen mening of geen antwoord gegeven. Van hen die wel een antwoord hebben gegeven, geeft 49% aan een deel van de loonsverhoging te willen investeren in pensioen. 51% van de ondervraagden beantwoordt deze vraag met nee, waarvan 33% zegt dit op een andere manier te regelen en 18% zegt dit later wel te zien (oftewel: daar maak ik me nu nog geen zorgen om). Variabele: leeftijd
Als gedifferentieerd wordt naar leeftijd, valt met name op dat de respondenten in de leeftijdsklasse 49-64 jaar beter op de hoogte zijn van de situatie van pensioenfondsen in het algemeen: 73%, terwijl van de respondenten onder de 25 slechts 17% op de hoogte is. Deze zelfde tendens is te zien in de resultaten ten aanzien van de situatie van het Pensioenfonds Recreatie: 43% in de leeftijdscategorie 49-64 jaar is op de hoogte, tegenover 5% van de jongeren onder 25 jaar. Ook de respondenten in de leeftijdsklasse tot 35 jaar zijn maar in een kwart van de gevallen op de hoogte. Twee leeftijdsklassen vallen op als het gaat om de bereidheid een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in pensioen: 49 jaar en ouder: 56% geeft hier een positief antwoord op. Maar veel opvallender: van de groep 25-34 jaar geeft 55% ook ja als antwoord. Bijna de helft van de jongeren onder 25 jaar geeft als antwoord dit later wel te zien. Variabele: geslacht
Mannen in de responsgroep zijn significant beter geïnformeerd als het gaat om pensioen: 69% wist van de situatie van de pensioenfondsen algemeen, tegenover 52% van de vrouwen. 35% van de mannen is op de hoogte van de situatie van het Pensioenfonds Recreatie, terwijl 21% van de vrouwen dit wist. Op de vraag of een deel van een loonsverhoging geïnvesteerd zou kunnen worden in pensioen, geeft 52% van de mannen een positief antwoord, hoger dan gemiddeld. Variabele: functie
Er is een klein verschil tussen respondenten met uitvoerende functies en leidinggevenden als het gaat om informatie: 55% van de uitvoerenden was op de hoogte van de situatie van pensioenfond-
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
27
sen in het algemeen, terwijl 59% van de leidinggevenden dit wist. Zo’n zelfde verschil is te signaleren als het gaat om de situatie van het Pensioenfonds Recreatie. Er is geen significant verschil ten aanzien van de bereidheid loonsverhoging eventueel te investeren in het pensioen. Variabele: opleidingsniveau
Voor de variabele opleidingsniveau zijn geen significante afwijkingen. Variabele: soort recreatiebedrijf
Medewerkers in de verblijfsrecreatie zijn iets minder dan gemiddeld op de hoogte van de situatie van de pensioenfondsen algemeen en het Pensioenfonds Recreatie specifiek, terwijl medewerkers in zweminrichtingen net iets meer dan gemiddeld geïnformeerd zijn. Medewerkers in zweminrichtingen zijn significant minder bereid een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in pensioen, 36%. Variabele: grootte aanstelling
Fulltimers zijn beter op de hoogte van de situatie van de pensioenfondsen dan werknemers die minder werken. Zij zijn ook in grotere getale bereid een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in pensioen. Conclusies pensioenen De respondenten zijn over het algemeen redelijk geïnformeerd als het gaat om de situatie van de pensioenfondsen in het algemeen, en iets minder goed als het gaat om het Pensioenfonds Recreatie specifiek. Hoe ouder de respondent, des te beter geïnformeerd. Ook mannen en fulltimers zijn beter dan gemiddeld op de hoogte. Bijna de helft van de respondenten is bereid een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in pensioen. De groep van 49 jaar en ouder, 25-34 jaar, mannen en fulltimers zijn zelfs vaker dan gemiddeld hiertoe bereid (variërend van 52 tot 56%). Medewerkers in zweminrichtingen wijken in negatieve zin van het gemiddelde af.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
28
4.4
Arbeidsvoorwaarden
Ten slotte is ook gevraagd naar de mening van werknemers in de recreatiesector ten aanzien van de huidige cao: is men bekend met de afspraken in de cao en wordt de cao nageleefd? In subparagraaf 4.4.1 worden de resultaten besproken. Vervolgens zijn 21 thema’s benoemd waarvan de respondenten aan konden geven of deze moeten terugkeren in een nieuwe cao. Er konden tot slot ook andere, eigen thema’s worden genoemd. De analyse van deze vragen is terug te vinden in 4.4.2. 4.4.1
Huidige cao
Van de 275 respondenten is, net als in het onderzoek in 2007, 71% op de hoogte van de afspraken in de huidige cao. 12% zegt daar niet van op de hoogte te zijn en 13,5% weet het niet. Op de vraag of de huidige cao wordt nageleefd binnen het bedrijf, antwoordt 54% bevestigend, tegenover 60% in 2007, 19% ontkennend en 24% zegt het niet te weten. 3% geeft geen antwoord op beide vragen. In tabel 4.3 zijn de resultaten van 2007 en 2009 naast elkaar gezet voor wat betreft de naleving van de cao. Naleving cao Ja Nee Weet niet Niet ingevuld
2007 60% 14% 22% 4%
2009 54% 19% 24% 3%
Tabel 4.3: Naleving cao 2007 en 2009 Variabele: leeftijd
De groep jongeren onder 25 jaar blijkt relatief slecht op de hoogte te zijn van de afspraken in de cao: slechts 50% kent deze afspraken (tegen gemiddeld 71%). Er is wel een toename van kennis te signaleren binnen deze groep, aangezien het percentage in 2007 op 44% lag. Variabele: geslacht
Er zijn geen significante verschillen ten aanzien van bekendheid met en het naleven van de huidige cao voor deze variabele. Variabele: functie
Geen significante verschillen. Variabele: opleidingsniveau
Ook voor deze variabele zijn geen afwijkingen van betekenis geconstateerd bij dit onderwerp. Variabele: soort recreatiebedrijf
Het enige wat opvalt, is dat bijna tweederde van de werknemers in zweminrichtingen aangeven dat de huidige cao wordt nageleefd, terwijl het gemiddelde 54% is. Variabele: grootte aanstelling
Fulltimers zijn beter op de hoogte van de afspraken in de cao.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
29
Als gekeken wordt naar grootte van de aanstelling, valt vooral op dat mensen met een contract voor minder dan 20 uur of met een flexitimercontract veel minder vaak aangeven dat de cao in hun bedrijf wordt nageleefd dan medewerkers die meer dan 20 uur werken. Conclusies huidige cao De bekendheid met de inhoud van de huidige cao lijkt vrij hoog te zijn (71%),net als in 2007. Alleen jongeren wijken hier significant van af: van hen is 50% op de hoogte. In 2007 was dit 44%, een verbetering dus. Net iets meer dan de helft vindt dat de cao wel wordt nageleefd, 54%. Dit was in 2007 nog 60%.
4.4.2
Belangrijke thema’s in nieuwe cao
Op basis van het totaaloverzicht (zie tabel 4.4) van de meningen van respondenten, kan de volgende top 5 samengesteld worden. Een hoger salaris is voor verreweg de meeste respondenten het belangrijkste item (68%). Op enige afstand volgt de tweede prioriteit, namelijk controle/naleving van de cao (50%). Een beter pensioen staat met 42% op de derde plaats in het totaaloverzicht . ten opzichte van de meting in 2007 zijn thema’s 2 en 3 van plaats gewisseld ( zie ook tabel 4.4 en 4.5) Op de vierde plaats volgt uitbetaling van 100% van het loon tijdens het eerste ziektejaar (36%). Ten slotte staat op de vijfde plaats compensatie feestdagen met 32%. Dit laatste thema stond in 2007 op de zesde plaats met 29%. In het vervolg van deze paragraaf worden per variabele de significante afwijkingen ten opzichte van de gemiddelden van het totaal beschreven.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Belangrijke thema's cao Hoger salaris Controle/naleving cao Beter pensioen Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar Compensatie feestdagen Beter en hogere toeslagregeling Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten Meer vakantiedagen Verlaging werkdruk Direct uitbetalen overwerk Werkoverleg Minder arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd Ingangsdatum loonsverhoging Individueel opleidings/mobiliteitsbudget Goede urenregistratie Betere regeling zorgverlof Betere scholingsregeling Minder flexibiliteit 8-urige werkdag Langer zwangerschapsverlof Rechten leerlingen Tabel 4.4: Belangrijke thema’s 2009
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
2009 68% 50% 42% 36% 32% 31% 25% 22% 19% 19% 18% 17% 15% 14% 11% 8% 7% 7% 6% 3% 2%
30
Belangrijke thema's cao Hoger salaris Beter pensioen Controle/naleving cao Betere en hogere toeslagregeling Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar Compensatie feestdagen Meer vakantiedagen Verlaging werkdruk Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten Individueel opleidings/mobiliteitsbudget Direct uitbetalen van overwerk Ingangsdatum loonsverhoging Minder arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd Werkoverleg Goede urenregistratie Betere scholingsregeling Een 8-urige werkdag Minder flexibiliteit Betere regeling zorgverlof Langer zwangerschapsverlof Rechten leerlingen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
2007 72% 43% 35% 34% 30% 29% 25% 24% 18% 16% 16% 15% 14% 14% 10% 10% 7% 6% 6% 3% 2%
Tabel 4.5: Belangrijke thema’s 2007
Variabele: leeftijd
In tabel 4.6 zijn per leeftijdscategorie de belangrijkste thema’s weergegeven. De tabellen behoeven weinig uitleg. Een belangrijke tendens is in ieder geval dat naarmate de leeftijd stijgt, het percentage dat kiest voor een hoger salaris daalt, al blijft dit thema wel het meest belangrijk. Een belangrijke kanttekening is dat de leeftijdsklasse jonger dan 25 jaar ondervertegenwoordigd is, dus de top 5 is zeer indicatief. < 25 jaar 1 Hoger salaris 2 Controle/naleving cao 3
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten/Werkoverleg
4
Verlaging werkdruk/Compensatie feestdagen
5 Ingangsdatum loonsverhoging
25-34 jaar 90%
Hoger salaris
85%
45%
Controle/naleving cao
51%
35%
Beter pensioen/compensatie feestdagen
41%
30%
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten
32%
25%
Direct uitbetalen overwerk/betere en hogere toeslagregeling
29%
35-48 jaar 1 Hoger salaris
49 jaar en ouder 73%
Hoger salaris
50%
2 Controle/naleving cao 3 Betere en hogere toeslagregeling 4 Beter pensioen
51%
Controle/naleving cao/Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
49%
45%
Beter pensioen
48%
41%
Compensatie feestdagen
27%
5 Compensatie feestdagen
34%
Betere en hogere toeslagregeling/ verlaging werkdruk
25%
Tabel 4.6 : Top 5 leeftijdscategorie
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
31
Variabele: geslacht
Hoger salaris is het belangrijkste thema bij mannen en vrouwen, zoals te zien is in tabel 4.7. Mannen vinden een beter pensioen belangrijker dan vrouwen. In paragraaf 4.3 is gebleken dat mannen beter geïnformeerd zijn ten aanzien van pensioen en de situatie van de pensioenfondsen. Wellicht hangt het grotere belang dat mannen hechten aan dit thema wel hiermee samen. Mannen
Vrouwen
1 Hoger salaris
66%
Hoger salaris
69%
2 Beter pensioen
48%
Controle/naleving cao
53%
3 Controle/naleving cao
45%
Beter pensioen
38%
4 Betere en hoger toeslagregeling
36%
Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
37%
5 Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
34%
Compensatie feestdagen
32%
Tabel 4.7: Top 5 geslacht
Variabele: functie
Het belangrijkste dat opvalt in tabel 4.8, is dat leidinggevenden meer belang hechten aan het thema betere en hogere toeslagregeling, terwijl dit bij respondenten met een uitvoerende functie buiten de top 5 valt. Andersom geldt dit voor uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar. Uitvoerende functies
Leidinggevende functies
1 Hoger salaris
68%
Hoger salaris
67%
2 Controle/naleving cao
51%
Beter pensioen
46%
3 Beter pensioen
41%
Controle/naleving cao
44%
4 Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
38%
Compensatie feestdagen
36%
5 Compensatie feestdagen
31%
Betere en hogere toeslagregeling
33%
Tabel 4.8: Top 5 naar functie
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
32
Variabele: opleidingsniveau
Kanttekening vooraf: doordat de lager opgeleiden bestaat uit een kleine groep respondenten, hebben veel thema’s dezelfde score. Vandaar dat in tabel 4.9, lager opgeleid, veel thema’s benoemd staan. Opvallend is dat, net als in 2007, de hoger opgeleiden het thema individueel opleidings- en mobiliteitsbudget in hun top 5 hebben staan, en dat Beter pensioen bij de lager opgeleiden op nummer 1 staat.
Lager opgeleid 1 Beter pensioen
Middelbaar opgeleid 57%
Hoger salaris
74%
49%
Controle/naleving cao
54%
3 Compensatie feestdagen
31%
Beter pensioen
41%
4 Werkoverleg
25%
Betere en hogere toeslagregeling
39%
22%
Compensatie feestdagen/Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
36%
2
5
Controle/naleving cao/ hoger salaris/ uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
Meer vakantiedagen/Verlaging werkdruk/Ingangsdatum loonsverhoging
Hoger opgeleid 1 Hoger salaris
66%
2 Controle/naleving cao
38%
3 Beter pensioen
32%
4 Individueel opleidings-/ mobiliteitsbudget 5 Compensatie feestdagen
27% 25%
Tabel 4.9: Top 5 naar opleidingsniveau
Variabele: soort recreatiebedrijf
De werknemers in de zweminrichtingen kennen, net als in 2007, een zeer hoog belang toe aan een betere en hogere toeslagregeling (49% t.o.v. het gemiddelde van 31%). Ook het thema uitbetaling van 100% van het loon gedurende het eerste ziektejaar scoort hier sterk (46%).( Zie tabel 4.10). Verblijfsrecreatie
Zweminrichtingen
1 Hoger salaris
66%
Hoger salaris
70%
2 Controle/naleving cao
47%
Controle/naleving cao
51%
3 Beter pensioen
45%
Beter en hogere toeslagregeling
49%
4 Compensatie feestdagen
36%
Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
46%
5 Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
36%
Beter pensioen
37%
Tabel 4.10: Top 5 soort recreatiebedrijf
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
33
Variabele: grootte aanstelling
Zoals in tabel 4.11 te zien is, staat een hoger salaris bij alle contractcategorieën op de eerste respectievelijk tweede plaats. Daarna wisselt de volgorde van thema’s, hoewel vaak dezelfde genoemd worden. De groep met een contract voor minder dan 20 uur of met een flexitimercontract heeft als enige de thema’s regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten, verlaging werkdruk en direct uitbetalen overwerk in de top-5 staan, met wederom als kanttekening dat deze maar 7% van de totale groep is. Blijkbaar wordt de onregelmatigheid van de werktijden als belastend ervaren. Werknemers met een contract tussen 20 en 37 uur vinden een hoger salaris erg belangrijk, als gekeken wordt naar het gemiddelde percentage van 68%. >38 uur
20-37 uur
1 Hoger salaris
66%
Hoger salaris
76%
2 Beter pensioen
51%
Controle/naleving cao
50%
3 Controle/naleving cao
46%
Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
41%
4 Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
35%
Compensatie feestdagen
38%
5 Betere en hogere toeslagregeling
33%
Beter pensioen
33%
<20 uur
Flexitime
1
Controle/naleving cao
63%
Hoger salaris
63%
2
Hoger salaris
59%
Controle/naleving cao
58% 47%
3
Beter pensioen
44%
Regelmatige werkroosters + voldoende rustmomenten
4
Betere en hogere toeslagregeling
41%
Direct uitbetalen overwerk
42%
5
Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar
37%
Verlaging werkdruk
37%
Tabel 4.11: Top 5 grootte aanstelling
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
34
Conclusies belangrijke thema’s Een hoger salaris blijft voor de grote meerderheid van werknemers (ongeacht de variabele) het belangrijkste thema voor de nieuwe cao, net als in 2007. Mannen, werknemers in leidinggevende functies en fulltimers hebben pensioen op de tweede plaats staan. Dit is een verschuiving ten opzichte van vorig jaar. Toen hadden alle groepen, behalve de jongeren onder de 25 jaar, pensioen op de tweede plaats staan. Eveneens opvallend is dat het thema ‘controle/naleving van de cao’ bij de overige groepen op de tweede plaats staat, behalve bij de werknemers met een contract <20 uur, daar staat dit thema zelfs op 1. De vierde plaats is voor ‘100% uitbetaling van het loon tijdens het eerste ziektejaar’, een verschuiving ten opzichte van 2007. Dit thema doet het vooral goed bij de werknemers boven 49 jaar (2e plaats), lager opgeleiden(2e plaats), en bij de werknemers met een contract voor 20-37 uur (3e plaats). De ‘compensatie feestdagen’ sluit de algemene top-5 af. Op basis van de resultaten van onderzoek, zoals die zijn beschreven in dit hoofdstuk, worden in hoofdstuk 5 de conclusies getrokken in relatie tot de onderzoeksvragen en worden aanbevelingen gedaan.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
35
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
36
5
Conclusies en aanbevelingen
Het onderzoek levert een overzicht op van thema’s waaraan werknemers binnen de recreatiesector waarde hechten als het gaat om opname in de nieuw af te sluiten cao. Op basis van de uitgesproken voorkeuren kon een top-5 worden samengesteld van thema’s . Top 5 1 Hoger salaris 68% 2 Controle/naleving cao 50% 3 Beter pensioen 42% 4 Uitbetaling 100% loon 1e ziektejaar 36% 5 Compensatie feestdagen 32% Uit deze top-5 blijkt wel dat werknemers een uitgesproken voorkeur hebben voor het thema ‘hoger salaris’ (68%). Het zal naar verwachting een belangrijk onderwerp worden in het komende caooverleg. De overige onderwerpen wisselen wat vaker van plaats afhankelijk van leeftijdscategorie, geslacht, opleiding, contractomvang en soort bedrijf. Mannen, werknemers in leidinggevende functies en fulltimers hebben pensioen op de tweede plaats staan. Dit is een verschuiving ten opzichte van vorig jaar. Toen hadden alle groepen, behalve de jongeren onder de 25 jaar, pensioen op de tweede plaats staan. Eveneens opvallend is dat het thema ‘controle/naleving van de cao’ bij de overige groepen op de tweede plaats staat, behalve bij de werknemers met een contract <20 uur, daar staat dit thema zelfs op 1. De vierde plaats is voor ‘100% uitbetaling van het loon tijdens het eerste ziektejaar’, een verschuiving ten opzichte van 2007. Dit thema doet het vooral goed bij de werknemers boven 49 jaar (2e plaats), lager opgeleiden(2e plaats), en bij de werknemers met een contract voor 20-37 uur (3e plaats). De ‘compensatie feestdagen’ sluit de algemene top-5 af. De bekendheid met de inhoud van de huidige cao lijkt vrij hoog te zijn (71%),net als in 2007. Alleen jongeren wijken hier significant van af: van hen is 50% op de hoogte. In 2007 was dit 44%, een verbetering dus. Net iets meer dan de helft vindt dat de cao wel wordt nageleefd, 54%. Dit was in 2007 nog 60%. Minder dan één derde van de medewerkers heeft de afgelopen twee jaren een jaarlijks functioneringsgesprek gehad, net als in 2007. Het percentage respondenten dat aangeeft nooit een functioneringsgesprek te hebben is echter zeer gestegen: van 29% in 2007 naar 39% in 2009. Binnen deze groep zijn de leidinggevenden, werknemers in de verblijfsrecreatie, mannen, fulltimers en werknemers in de leeftijdklasse 35-48 jaar goed vertegenwoordigd. 64% van de onderzoeksgroep heeft minder dan 1 keer per maand of nooit werkoverleg, waarvan 21% nooit: 6% meer dan in 2007. Tot de groepen die minder vaak werkoverleg hebben behoren vrouwen, medewerkers in uitvoerende functies en parttimers die minder dan 20 uur werken/flexitimers.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
37
Doorgroeimogelijkheden Ten opzichte van 2007 is het percentage werknemers dat doorgroeimogelijkheden ziet, licht gedaald met 4%. Vooral jongeren onder 35 jaar, werknemers met een leidinggevende functie, hoger opgeleiden en werknemers in de verblijfsrecreatie zien meer dan gemiddeld doorgroeimogelijkheden. Naarmate de leeftijd toeneemt,neemt het percentage dat kansen ziet af. In de praktijk blijkt dat des te groter de contractomvang, des te meer men aangeeft gebruik te hebben gemaakt van doorgroeimogelijkheden. Ook blijkt dat leidinggevenden het meeste doorstromen. De jongeren onder 35 jaar, die aangaven de meeste kansen te zien binnen het bedrijf, behoren tot de groep die in de praktijk juist ver beneden gemiddeld doorstroomt. Loopbaan en scholing Bijna driekwart van de ondervraagden heeft in voorgaande jaren een cursus of opleiding gevolgd. Toch heeft 26% van de werknemers in de sector helemaal geen opleiding gevolgd bij het bedrijf. Daartoe behoren veel jongeren onder 25 jaar en werknemers met een hoger opleidingsniveau. Medewerkers van zweminrichtingen steken daar positief boven uit: van hen heeft slechts 13% geen opleiding of cursus gevolgd. Het initiatief ligt veelal bij de werkgever en werknemer gezamenlijk, 40% of in opdracht van de werkgever, 38%. Lager opgeleiden en werknemers in de verblijfsrecreatie zijn vaker dan gemiddeld aan de studie gegaan in opdracht van werkgever, terwijl werknemers in zweminrichtingen veel vaker in gezamenlijk overleg zijn gestart (46%). Over het geheel genomen betaalde de werkgever in de meeste gevallen de opleidingskosten, bij de lager opgeleiden is dit zelfs in bijna 100% van de gevallen. Jongeren tot 25 zijn wel vaker dan gemiddeld op eigen initiatief en voor eigen rekening gestart met een cursus of opleiding. Werkdruk 68% van de ondervraagden heeft op de een of andere wijze te maken met psychische werkdruk. Dit percentage is ongewijzigd ten opzichte van 2007, al verschilt de mate waarin sterk. De groep respondenten die aangeeft altijd psychische werkdruk te ervaren, is afgenomen met 5% naar 3%. 24% heeft regelmatig last en 41% heeft hiervan soms last. De leeftijdsklasse tot 25 jaar en leidinggevenden geven significant vaker aan altijd last te hebben. Medewerkers in zweminrichtingen hebben minder dan gemiddeld aangegeven zelden of nooit last te hebben. Een meerderheid van de respondenten (73%) zegt dat de werkgever niets doet tegen de ervaren werkdruk. Dat is een aanzienlijk percentage, dat misschien deels beïnvloed (versterkt) wordt door het feit dat 41% had aangegeven ‘slechts’ soms last te ondervinden (zie hierboven) en 32% aangeeft zelden of nooit last te ervaren. Van alle ondervraagden heeft 60% tot op zekere hoogte last van fysieke werkdruk. Het percentage dat aangeeft altijd last te hebben, is afgenomen met 4% ten opzichte van de ervaren druk van 8% in 2007.25-48 jarigen hebben veel vaker dan gemiddeld zelden of nooit last van fysieke werkdruk. De leeftijdsklasse 49 jaar en ouder, mannen, lager opgeleiden en fulltimers ervaren meer druk. 65% van de ondervraagden geeft aan dat er geen aandacht wordt besteed aan het verminderen van de fysieke werkdruk. Leidinggevenden geven bovengemiddeld vaak aan dat er wel actie
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
38
wordt ondernomen, terwijl lager opgeleiden en werknemers in zweminrichtingen dit significant minder vaak benoemen. Pensioen De respondenten zijn over het algemeen redelijk geïnformeerd als het gaat om de situatie van de pensioenfondsen in het algemeen, en iets minder goed als het gaat om het Pensioenfonds Recreatie specifiek. Hoe ouder de respondent, des te beter geïnformeerd. Ook mannen en fulltimers zijn beter dan gemiddeld op de hoogte. Bijna de helft van de respondenten is bereid een deel van een eventuele loonsverhoging te investeren in pensioen. De groep van 49 jaar en ouder, 25-34 jaar, mannen en fulltimers zijn zelfs vaker dan gemiddeld hiertoe bereid (variërend van 52 tot 56%). Medewerkers in zweminrichtingen wijken in negatieve zin van het gemiddelde af. Tot slot zij nog opgemerkt dat, zoals in hoofdstuk 2 al is aangegeven, de responsgroep op onderdelen afwijkt van de onderzochte populatie. Dat maakt de nu gevonden resultaten niet minder waardevol, maar vraagt wel de aandacht van de betrokken partijen bij het raadplegen van hun achterbannen.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
39
Bijlage 1: Overige thema’s open vraag
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
40
Overige thema's Ja er moet een goede functie omschrijving voor zwembad personeel komen. Onregelmatigheids toeslag. Bereikbaarheid tijdens weekend of vrij dagen.(vergoeding hier voor) 13e maand, wat meer waardering voor de zware omstandigheden waar we in werken Als je wordt opgeroepen of als je een roosterweiziging hebt, binnen 48 uur, dat daar een vergoeding tegenoverstaat. vergoeding voor het werken op avonden en in het weekend. eventueel een 13de maand. succes met de cao onderhandelingen en haal het onders behoud extra vrije uren senioren behoud van exra ouderen uren/dagen Beter aan mensen denken die 62 jaar en ouder zijn iedereen gaat er uit met 62 jaar en wij niet. (leve de recreatie cao) betere regeling voor zondagwerk en de personen die een tijdelijk contract hebben moeten beter worden beschermd tegen misbruik! betere reiskosten vergoeding 0,19 voor zakelijke km is te laag betere toeslag avonden en zondagen. In geld en niet in toeslaguren die men vervolgens gaat uitbetalen tegen een hoog belastingtarief. Bij een nieuwe CAO die per 1 juli in gaat ook vanaf die datum de evt. loonsverhoging invoeren en niet pas op 1 okt.Als je naar vorig jaar kijkt (loonsverhoging 3.5 % per 1 okt) dan kom je uit op 2.625% verhoging per maand v.a. 1 juli en dat is geen 3.5 % Bij toezicht moeten wij altijd staan dit vind ik goed heb dan ook meer overzicht. Maar het nadeel is dat dit erg zwaar is. Weekenden en vakantie sta je dus heel veel wat kun je er aan doen om het fisiek vol te houden. Bij weinig werk of bezuinig eerst eigen mensen onder brengen op andere afdelingen ook bij overnamen mensen eerst proberen te plaatsen op andere afdeling b.v eigen schoonmaak naar schoonmaakbedrijf plaatsen en eigen personeel overplaatsen naar schoonmaakbe bij wie moet ik aankloppen voor naleven van regels??zijn er dat ook sancties voor werkgevers pensioen gevers bij het net naleven van regels? of komt het allen maar neer bij de werknemers? bijwerken van de cao en deze met terug werkende kracht door voeren bijvoorbeeld 2003 salaris schaal 3 trede 3 en nu nog steeds terwijl je elk jaar een trede omhoog zou moeten gaan maar er nooit met de cao werd gewerkt is dat altijd teniet gedaan en n dat ook een manager het leven zuur an maken van een medewerker(ster)daar heb ik last van die heeft tegen mij gezegt op 28 jan 2009 dat k niet meer welkom ben op 1 maart 2009 en geen brief gekregen binnen 2 weken en wat nu gewoon werken op 1 maart 2009, bi De afbouw van zondag uren toeslag van 50% naar 25%, van afgelopen jaren is een directe inkomens daling.Het komt regelmatig voor dat medewerkers geen koffie/thee pauze krijgen,omdat we daar geen recht op hebben, hoe zit dat? Tijd voor tijd over uren worden De druk op werknemers om taken uit te voeren zoals consignatiediensten zonder dat hiervoor een regeling met de personeels vertegenwoordiging of OR is afgesproken Geen deugdelijke functiewaardering sijsteem De werkdruk is vaak groot omdat er van ons flexibiliteit verwacht wordt. Dit komt omdat er moeilijk aan personeel te komen is. Dit laatste komt weer doordat evt. nieuw te krijgen personeel elders meer kan verdienen en vervolgens dus niet bij ons in dienst Doorschakeldiensten telefonisch bereikbaarheid, duidelijker in CAO omschrijven. Toezending van nieuwe CAO afspraken aan werknemers en werkgevers.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
41
Duidelijke functie-omschrijving bij arbeidscontract. En een verplichting voor de werkgever om geen andere werkzaamheden te eisen van de werknemer, dan die welke omschreven staan voor die functie. een betere CAO voor recreatie Een betere salarisschaal voor de Recreatie, de beloning in de recreatie vindt ik zeer slecht. geen verhogen pensioen leeftijd. geen inlevering van verlofdagen 55+ en 60+.deze leeftijdsgroep heeft altijd aan alles meebetaald maar valt zelf steeds buiten de boot. geen verhoging van de pensioen leeftijd. behoud van extra uren 55 en 60+.Die catogorie heeft afgelopen jaren steeds moeten inleveren.(vut en prepensioen) Ik stel en blijf maar stellen(vorig jaar ook :-) ) , Maar ook in de reacreatie een soort 13e maand, maar ipv 13 kan 12,5 maand, dus in dec 50 % van jou salaris extra als een soort december bonus. Ik ben elk jaar een beetje jaloers op mijn vriendin ( onder In de huidige cao is in artikel5 par4 opgenomen dat de wet aanpassing tijdsduur niet van toepassing is op arbeidstijdverlenging.Ik ben zelf 10 jaar geleden 4 dagen gaan werken om voor mijn kind te zorgen nu wil ik weer fulltime gaan werken dit wordt gewei In deze sector is het altijd hollen of stilstaan. Deze sector vergt veel van de werknemer op gebied van flexibiliteit, ad hoc reageren op situaties en aanpassing priveleven door onregelmatigheid.Ik ben van mening dat dit niet genoeg gezien wordt. Het is In mijn geval wordt ik terug gezet in functie men wil mijn salaris bevriezen dwz 2 schalen lager en dan een bonus erop. Ik ga hier niet mee accoord, stel dat ik ziek of ontslagen wordt dan krijg ik alleen over mijn bruto salaris uitkering Niet iedereen i In mijn huidige werk merk ik dat er slecht rekening wordt gehouden met de thuissituatie. Hiermee bedoel ik dat er roostertechnisch geen of nauwlijks rekening wordt gehouden met weekenddiensten. In ons geval bestaan wij uit een gezin met 2 kleine kinderen. Ingangs datum loonsverhoging met name ook voor vakantie-tijdelijke krachten. Dat werkgevers meer gebruik maken van kennis en ervaring van werknemers. Ja de rechten van vakantie krachten en de controle hiervan door de FNV Ja, de regeling dat iedereen door moet werken tot 65 of 67 vind ik onterecht. En waarom vind ik dit onterecht? Mensen die al vanaf hun 16e of 17e jaar werken (en nooit aanspraak hebben gemaakt op ww of langdurige ziektewet uitkering) en pas op hun ja, het werken in een zwembad geeft mij en meerdere collega's klachten over de gezondheid. Betreft klachten over de warmte, huidirritatie en klachten over de luchtwegen (chloordampen) Vooral bij het golven in ons bad merk je toenemende chloordampen. Ik zo Kerstpakket ook voor de 0-uren-contract collega's keus houden of je extra gewerkte uren uit laat betalen of in vrije tijd opneemt. kosten vergoeding voor opleiding Leeftijdgrens sollicitatieplicht??? en geen leetijdsverhoging a.o.w. Loon is voor zeer veel medewerkers bij ons de belangrijkste drijfveer, al de ander zaken worden echt gezien als bijzaken, dus zet in op een maximaal haalbare loonsverhoging svp Luister naar de werknemers.Gebeurt tegenwoordig niet meer zo goed. maximale overuren moeten minder, JOB contracten moeten vast gelegd worden in CAO en meer dan 6% van bruto salaris zijn (in mijn geval) Meer aandacht voor kleine bedrijven (minder dan 10 medewerkers), omdat dit volgens mij een groot deel van de bedrijven betreft. Bij vraag 12 "Wanneer heb je voor het laatst een cursus/opleiding gevolgd bij jouw bedrijf? ( Vul het jaartal in wanneer ges Meer mogelijkheden voor de oudere werknemer,lichter werk bijv. overschakelen naar administratieve werkzaamheden meer verlofdagen voor vijfenvijftigplussers ipv 2uur per week we moeten nog zo lang en er zitten zoveel jongeren thuis die geen werkervaring op doen tegenwoordig draaid alles om de vergrijsing . Overigens heb ik mij op 26-12-08 via internet aangemeld iv
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
42
mijn man is onlangs met pre pensioen gegaan, alles wat fout kon gaan met de uitbetaling van dit pensioen is de eerste maanden fout gegaan. een btere controle op dit gebeuren zou een item kunnen zijn. Mijn werkgever leeft de cao over het algemeen na, behalve als het om uitbetalen van avond en weekeind toeslagen gaat. Ook aan voldoend kwalitatief materiaal waarmee gewerkt moet worden zoals brandslangen met te weinig waterdruk materialen voor aquasporten minimaal handhaving dezelfde arbeidsvoorwaardenpakket in nieuw CAO per 1 juli 2009 na je 55jaar geen overwerken verplicht Ook meer rekening houden met functies voor de (hoofd) kantoor functies i.c.m. loonschaling etc. Op tijd uitbetalen zodat je niet om je salaris moet bedelen bij je baas ouderenuren:keuze laten tussen uitbetalen of opnemen verlofuren overname bedrijf dus ook een andere pensioenfonds hier is niets over gezegd werknemers weten niet goed wat ze moeten doen een uitleg zou veel meer rust brengen en iedereen weet waar hij aan toe is pensioen vutregeling regelmatig functioneringsgesprekken registratie en controle plus en min uren Reiskosten vergoeding regeling. Reiskosten, nu maar € 65 voor 1 maand, reis dik 60 km per dag Reiskostenvergoeding verplicht opnemen in CAO. salaris naar opleiding/certificaten. Nu is het salaris van iemand met bijv. fitness A papieren gelijk aan dat van iemand met A/B + aanvullenden opleidingen/certificaten. Salaris voor de hoge fysieke belasting van sportinstructeurs is veel te laag en niet in verhouding. serieus naleven van afspraken die in commissies zoals IKZ of pesoneelsvertegenwoordiger worden gemaakt en geen alleenheerscappij door de manager. Structueel overwerk betekend dat er te weinig personeel is.Werkgevers doen daar niets aan omdat het geld kost om personeel aan te nemen. Mede hierdoor zit ik thuis met een burnout en met ernstige rugklachten.En dat na 40 jaar werken voor het minimumloon. toeslag regeling ook op kleding schoeisel ect. in een zwembad heeft dit veel te lijden. tot nu niet Uitbreiding en verlenging leeftijdsdagen in het kader van doorwerken tot je 65 ste jaar. Vaker een functioneringsgesprek, wordt hier als onzinnig ervaren. Alleen als je er om vraagt is het mogelijk. Vaste regels consignatietoeslag. Beloning werk tijdens feestdagen. veranderingen van je werkzaamheden/functie b.v. ik ben receptieoniste en wordt verplicht voor het calcenter te werken verplichte reiskosten woon werkverkeer verplichte rieskostenvergoeding woonwerk verkeer Verplichting goede functieomschrijving, verplichting duidelijke arbeidsovereenkomsten, Voor weekend hulpen(jeugd) duidelijke regels en hun salaris ook beter aanpassen. Moeten vaak net zo hard werken als n volwassenen voor n schijntje. Onze werkgever komt hier jammergenoeg mee weg. Moet aangepakt worden. vraag 25 vind ik een verkeerde vraag. Ik wil best wel betalen voor een beter pensioen, maar als die pensioenfondsen dat gaan stoppen in aandelen en dan verliezen kunnen wij dat betalen. Dat was zo met de azie crisis en nu weer.Ze leren er geen bal van. La Vrije keuze meeruren opnemen in vrije tijd of uitbetalen.
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
43
Wanneer een werknemer ziek is. Wordt er 5% ingehouden van het salaris. Deze moet mijn inziens afgeschaft worden. Wat ik graag onder u aandacht wil brengen is dat er bij op het werk werkplaatsen wegvallen door het feit dat Polen goedkoper zijn dan Nederlanders. De motivatie om deze mensen in dienst te nemen is het goedkopere uurloon en het feit dat de werkgever ze ka Wel genoemd, maar wil dit benadrukken: Betere vergoeding voor onregelmatig werken Zondagtoeslag blijven handhaven!! Zorg er voor dat de huidige CAO minimaal behouden blijft.
Hierboven staan best wel wat spelfouten in. Zijn natuurlijke persoonlijke meningen, maar moet dat niet ook in correct Nederlands staan?
SOHRC
Arbeidsvoorwaarden recreatie
44