Werkconferentie VO-Leerlabs Doorbraakproject Onderwijs & ICT
8 april 2015
2
Programma 8 april 2015
09.00 - 09.30 09.30 - 09.40
09.40 – 09.55 09.55 – 10.25 10.30 - 11.00 11.05 - 11.35 11.40 - 12.10 12.10 - 12.30 12.30 - 13.00
Onderwerp
Spreker
Ontvangst met koffie, thee, versnapering Remco van Lunteren Welkom + stand van zaken Doorbraakproject Voorzitter Stuurgroep Doorbraakproject, Gedeputeerde Provincie Utrecht Paul Rosenmöller VO-Leerlabs: brede beweging binnen het vo Voorzitter VO-raad Toelichting proces Leerlabs en bijbehorende Jony Ferket 10 versnellingsvragen Projectleider Leerling 2020 1e sessie behandeling versnellingsvragen 2e sessie behandeling versnellingsvragen 3e sessie behandeling versnellingsvragen Natasja Langerak Programmamanager Doorbraakproject Plenaire terugkoppeling en vervolgstappen Rens van den Boogaard Programmamanager Leerling 2020 Broodjeslunch
Overzicht Versnellingsvragen 1. Arrangeren Digitale content
6. Leerlingen eigenaar leerproces
2. 21e eeuwse vaardigheden
7. Inrichten individuele leerroutes
3. Klassikale context
8. Digitale didactiek
4. De docent als didactische coach
9. Schoolorganisatie
5. Curriculumbewustzijn
10. Verbinding curriculum, content en platform
Dit verslag geeft de meningen van de conferentiedeelnemers over de versnellingsvragen weer. De meningen zijn zo letterlijk mogelijk overgenomen om een volledig overzicht te verschaffen.
Versnellingsvraag 1: Arrangeren digitale content Wat komt er kijken bij het arrangeren van digitale content en hoe kunnen docenten dit toepassen?
1.1a Benodigde extra informatie/ verscherping •
Huidige situatie
• • •
Sprekers geven aan dat inzicht in de huidige situatie op een school essentieel is om een goed beeld te vormen en de juiste oplossingen aan te bieden. Voorbeelden van relevante elementen zijn: In hoeverre is arrangeren onderdeel van het huidige beleidsplan/de huidige visie? Hoe is de verhouding in het gebruik van bestaande methodes en het zelf arrangeren van lesmateriaal? Welke ervaring hebben docenten voor wat betreft het arrangeren/maken van lesmateriaal? (waarom doen ze iets nu wel of niet) Welke ondersteuning is nodig? Op basis waarvan zoeken docenten content? Waar halen ze hun materiaal vandaan en wat hebben ze nodig om te kunnen arrangeren? Is er voldoende content en is deze voldoende inzichtelijk om te kunnen arrangeren? Welke uitgevers leveren al content in losse modules? Welke problemen ervaren docenten bij het arrangeren/maken van lesmateriaal? Wat missen ze in bestaande applicaties? Welke platformen worden gehanteerd? Welke partijen zijn betrokken en wat zijn ze bereid te delen?
•
Verduidelijking vraag (1)
• • •
Wat is de definitie van kernmethodes, digitale content en arrangeren? Waarom wil de school leermateriaal arrangeren? Welke achterliggende doelen hoopt de school te bereiken? Wat zijn de specifieke wensen, ideeën en ambities van de school met betrekking tot arrangeren? Wil de school op basis van een kernprogramma zelf het materiaal samenstellen, of aanvullen op een bestaande methode. Welk type docent wil de school hiermee bedienen? Wat is het tempo waarop de school wil arrangeren? Wat kan de eerste kleine stap zijn? Zit de behoefte vooral aan de kant van het creëren van nieuwe content , het beter kunnen selecteren/digitaal toegankelijk maken van bestaande content of het op elkaar afstemmen van de gecreëerde/geselecteerde content?
• • • • •
• • •
1.1b Benodigde extra informatie/ verscherping •
Verduidelijking vraag (2)
• • •
Gaat het alleen om content of juist om didactische strategieën en werkvormen? Wat wil de school ingezet hebben aan digitale content en bij welke leermethodes? Waarom wordt de selectie beperkt tot digitale content (excl. folio)?
•
Visie op arrangeren
•
Wie bepaalt de inhoud van de methode (de docent of de uitgever)? Kiest de docent een eigen methode aan de hand van beschikbaar materiaal of zoals die is aangeboden in de onderwijsmarkt? Of laat je het systeem arrangeren? Wat is de verwachting in het VO van de verschuiving van folio naar digitaal? Welk probleem moet het oplossen? Hoe wil een docent arrangeren? Per leerling, per onderwerp, per niveau? Op basis waarvan? Wil de school arrangeren ten behoeve van klassikaal of gepersonaliseerd gebruik? Wat is de verhouding arrangeren versus ‘vaste’ leerlijn? Wil de school arrangeren binnen 1 lesmethode of met meerdere methodes? Wil de school gebruik maken van open materiaal, bronnen op internet, materiaal van andere docenten? Hoe groot moeten de eenheden zijn? Moeten docenten ook zelf de leerlijn vaststellen? Wat zijn de didactische en pedagogische eisen per vak, niveau en per kind? Welke content wil/mag gebruikt worden (voorwaarden vanuit de organisatie)? Hoe wordt bepaald of het materiaal bijdraagt aan de doelen? Moet de digitale content worden ontsloten op één platform of verspreid over meerdere systemen? Standaardisatie: juist wel of juist niet?
• • • • • • • • • • • • •
1.2a Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders Content •
• •
• •
•
De docent dient inzicht te hebben in het gebruik van de content door de leerling ,de resultaten hiervan, de leerlijn, op- en afstromers, de pedagogische/didactische behoefte van de leerling etcetera (bijvoorbeeld door een koppeling met het LVS/de ELO). Content moet in een proefversie beschikbaar zijn. Content moet door alle uitgevers in delen opsplitsbaar en flexibel worden aangeboden, zonder verplichting de hele module te volgen. Er moet voldoende kwantiteit/ een breed aanbod aan content zijn. Content moet makkelijk vindbaar zijn, door zeer fijnmazige, algemeen aanvaarde en toegepaste metadata door alle producenten (zowel docenten als auteur van leermiddelen, traditionele uitgevers als ook binnen- en buitenlandse nieuwkomers en VO Content) De koppeling met en de kwaliteit van het curriculum dient te worden gewaarborgd.
Docenten • • • • • •
De docent dient de doelen van het curriculum helder te hebben: welke content draagt bij aan welk leerdoel? De docent dient op de hoogte te zijn van kernmethodes. Docenten dienen de juiste vaardigheden te hebben (bijv. ICT-vaardigheid, onafhankelijke denker, zelf curriculum aanvullen, ervaren met zelf eigen materiaal inbrengen, kennis van gamification). Er dient volume aan de vraagkant te worden gecreëerd door eenduidige voorwaarden, eisen en wensen bij docenten. Docenten en scholen dienen de ruimte te krijgen om te experimenteren (los van contracten) Docenten dienen minder bezig te hoeven zijn met andere ‘regel-zaken’
1.2b Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders Toegang en onderlinge afspraken • • • • • • •
De docent en leerling dienen toegang te hebben tot de (gearrangeerde) content, onafhankelijk van de leverancier. (bijv. door een centraal platform, een appstore, cloud, SSO, iECK) Systemen van verschillende aanbieders moeten kunnen worden gekoppeld. Gestandaardiseerde formatten om af te kunnen spelen (uitbreiding) Onderwijsbegrippenkader Content moet webbased beschikbaar worden gesteld/ toestemming om delen van methodes van andere uitgevers op te nemen Betere aansluiting van content op elkaar door uitgevers (vanuit gedachtegoed Spotify-model) Er moet openheid zijn over de leerdoelen en subleerdoelen van de reguliere lesmethodes
Overig • • • • • • •
Beheer en onderhoud van open content en metadata Duidelijkere wetgeving voor Privacy en Auteursrecht (ook wie betaalt wat) BTW problematiek oplossen: alle leermiddelen, ook digitaal, moeten naar 6%. De ICT-infrastructuur moet op orde zijn (hardware/software/breedbandaansluiting). Publiek-private infrastructuur moet ingeregeld zijn Scholen moeten worden afgerekend op basis van gebruik Cognitieve software ondersteuning
1.3 Hoe vergroten we de leeropbrengst? Verzamelen en delen van inzichten • • • • • •
Bouw voort op succeservaringen en inzichten van docenten (waar starten zij). Leer van voorbeelden in het buitenland (bijv. kunskapscholen uit Zweden). Leer van onderzoeken die al zijn gedaan. Vergroot de kennis over hoe leerlingen leren en hoe leermateriaal met kleine aanpassingen verbeterd kan worden. Betrek NRO om een goede onderzoeksopzet te maken en het leren te versnellen. Deel informatie en ervaringen.
Verbinding en ondersteuning: • • • • •
Intensieve scholing/training/begeleiding van docenten is noodzakelijk. Maak de digitale wereld een onderdeel van de lerarenopleiding. Zorg voor verbinding tussen aanbieders en tussen aanbieders en scholen Betrek leerlingen Biedt toegankelijke tools aan
Proces • • •
Maak scherper wat de leeropbrengsten zijn. Stijg boven het niveau van tools uit. Start met kleine stappen in de praktijk vanuit wat er is. Los drempels en problemen snel en adequaat op (vanuit het programma, ondersteund door aanbieders) en leer in alle openheid van en met elkaar..
Versnellingsvraag 2: 21e-eeuwse vaardigheden Hoe kunnen 21e-eeuwse vaardigheden worden opgenomen in het curriculum en hoe zijn deze leerresultaten te meten?
2.1a Benodigde extra informatie/ verscherping •
• • • • • • • • • • • • • •
Hoe wordt op dit moment gebruik gemaakt van bronnen zoals werkboekinformatie en encyclopedische informatie en hoe willen docenten dat in de toekomst? Vrij internet, tools gericht op individuen en gepersonaliseerd leren, geïncorporeerd/gekoppeld aan leermateriaal, gedidactiseerd? Definitie van en afkadering van deze vaardigheden - aansluiting binnen vervolgopleiding Wat is nu het gebrek aan het eind van de opleiding? Wat verstaat de school onder 21e-eeuwse vaardigheden? Lijst leerdoelen -> leerresultaten te meten, vaardigheden in het curriculum: juiste coaching/begeleiding aanpassing Vaardigheden = breed, wat is het allemaal? ICT-gerichte vaardigheden, samenwerking, communicatie Kennis van ICT niet alleen bij professionals, maar als basis voor een ieder, voorkomen van digitaal analfabetisme “Meten” vaardigheden, beeld van? Organisatie idee m.b.t. adaptieve werkvormen In hoeverre faciliteren (klas , groep, rooster, enz.)? Vaardigheden in kaart brengen. Welke zijn veplicht? Integreren wat in de bestaande lessen kan worden toegepast. Ovverige vaardigheden als vak opnemen. Denk aan discussie rondom schrijven. Wat zijn 21e-eeuwse vaardigheden? Containerbegrip – ICT-vaardigheid – samenwerken. Wat willen scholen? Wat faciliteert de school qua ICT?
2.1b Benodigde extra informatie/ verscherping • • • •
• • • • • • • •
Als we het hebben over 21e-eeuwse vaardigheden over welke vaardigheden gaat dit dan volgens scholen? Hoe worden deze vaardigheden nu onderwezen, ontwikkeld en gemeten? Wat doen/kunnen/weten leerlingen als ze straks als “droomleerling” met excellente 21e-eeuwse vaardigheden van school komen? Wij hebben geleerd dat 21e-eeuwse vaardigheden verworven moeten worden met het curriculum, dus nooit als vak of onderdeel, maar ingebed in de stof. Als je daar dus energie in steekt als leraar, waar zie je dat terug? Hoe maak je inzichtelijk dat de docent hier aandacht aan besteedt. Alle al bestaande (zijn er al veel) opgestelde competentiedocumenten (voor docenten). Waar zit de grootste vraag bij deze competenties? Wat vinden we belangrijker, het opdoen van 21e-eeuwse vaardigheden of het kunnen meten daarvan? Definitie 21e-eeuwse vaardigheden vak/vaardigheid Leerdoelen op 21e-eeuwse vaardigheden Kern = past aan aan maatschappij en is dus niet stabiel. Leerresultaat = klaar voor vervolgonderwijs. Wat wordt door jullie verstaan onder 21e-eeuwse vaardigheden? Onderkennen jullie dat bij de ontwikkeling van 21e-eeuwse vaardigheden het verder gaat dan het ter beschikkking stellen van digitaal leermateriaal, maar juist ook gaat over het kunnen combineren met onderzoek en activiteiten (ook buiten de klas)?
2.2a Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • • • • • • • • • •
Voor docenten, leerlingen en aanbieders zal curriculum afvinkbaar gemaakt moeten worden. Inspectie – toetsing –ICT bevorderen + financieren/begeleiden Goed platform: voor leerkrachten + leerlingen – veilige zoekomgeving, chatomgeving + delen van kennis Soft skills: elkaar beoordelen, hoge eisen ICT – eisen van de beheerder – focussen niet alleen de leerlingen, ook de docent (van elkaar leren) Data kenmerken wat binnen de school moet blijven en data buiten de scvhool beschikbaar stellen Toezicht buiten de school Wet- en regelgeving over vaste vakken en bijbehorende minimale studielasturen: Hoe kunnen we dit flexibel aanpassen op een breder curriculum? Stelt hoge eisen aan ICT-infrastructuur Deze vaardigheden opnemen in het curriculum als onderdeel van de eindtermen. Er zijn veel resultaten uit wetenschapelijk onderzoek over welke factoren bijdragen aan bijvoorbeeld maatschappelijk succes en welzijn, en hoe dit te bereiken (met welke interventies). Deze kennis meer onder de aandacht brengen. Voorwaarde is dat scholen zich niet alleen op meetbare output kennis richcen maar zelf ook belang hechten aan de vaardigheden. Meetbaarheid is niet alles, geen theoretische vaardigheden, meer een cultuurverandering. Landelijke overeenstemming (civiel effect)
2.2b Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • • •
Formaliseren in landelijk beroepsspecifieke docenten. Register? Indien we leren belangrijker vinden dan meten, dan vergt dat ook flexibiliteit aan de kant van de inspectie. Dat moet ruimte geven aan scholen om hier mee te experimenteren. Publiek/private samenwerking t.b.v. leerprojecten voor scholieren. ICT als vak toevoegen? Het inzicht dat het ontwikkelen van 21e-eeuwse vaardigheden niet zozeer een vakgerichte insteek kent, maar een competentiegerichte insteek, dus multidisciplinair en vakoverstijgend. Hier is (op school) best veel tijd en coaching voor nodig om dat te kunnen realiseren.
2.3a Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • • • •
• • • • • • • •
Een voorbeeld: zelf vraag beantwoorden waar behoefte aan is en partijen met elkaar het gesprek aan laten gaan in kleine settings Juiste leerdoelenlijst toepassen. Coachende rol van docent/leerkracht Ontzorging leerkracht: uitdaging van leerlingen, goede digitale methodes (ICT) toetsing Contact scholen, met elkaar delen – skills geingegreerd – kleine haalbare stappen – keuzes maken, focussen Voorwaarden creëren binnen en buiten de school: organisatie – samenwerking scholen/bedrijfsleven/hogescholen + universiteiten Aan de vaardigheden normering toekennen en deze toetsen Concretiseren over welke vaardigheden het gaat. Workshops over de beleving van die vaardigheden (Wat zijn ze precies, waar komen we dit tegen, hoe spelen aanbieders hier een rol in) Goede voorbeelden om docenten mee te inspireren In kaart brengen welke vaardigheden wenselijk zijn, wat daar al voor ontwikkelingen in zijn binnen de school en hoe dit uitgebreid/versterkt kan worden Gebruik maken van de Doorgaande Leerlijn Leren Leren (gedefinieerd door het Nationaal Team Onderwijs) Docenten opleiden in leren leren, zodat zij dit kunnen integreren in hun onderwijs Leren van bedrijfsleven Snel eens worden en bij alle lerarenopleidingen initieel en permanent educatie invoeren (en ruimte geven aan leraren)
2.3b Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • •
Behandel eerst: Wat verstaan we onder 21st century skills? Waarom vinden we die belangrijk? Hoe worden innovatietrajecten in de rest van de maatschappij gewaardeerd en begeleid? En hoe kan je daar inspiratie uit halen? Veel experimenteren / veel feedback – motivatie van leerlingen – ondernemerschap vanaf VO stimuleren (16-jaarregeling?) Door datgene wat er al is te gebruiken en je niet te verliezen in het ontwikkelen van heel veel nieuw lesmateriaal
Versnellingsvraag 3: Klassikale context Hoe kan gepersonaliseerd leren worden vormgegeven in de context van klassikaal onderwijs?
3.1a Benodigde extra informatie/ verscherping • • • • • • • • •
•
Wat is de ICT-infrastructuur van de school? Hebben leerlingen toegang tot wifi? Hebben docenten wifi? Hebben leerlingen een online device: tablet, laptop, smartphone? Hebben docenten een device in de klas? Scholen en per school goede vraagstelling (concreet): Welke leermiddelen worden nu gebruikt, huidige werkwijze? Wat is doelstelling van de school met gepersonaliseerd leren? Koploper of peloton? Wat verstaan scholen precies onder gepersonaliseerd leren? Schoolspecifieke vraag – definiëren Inzicht in de context van de specifieke scholen: Welke vragen, hoe schoolbreed? Hoeveel docenten? Inzicht in de innovatiedoelen per school: kennismaken met de school Is er behoefte aan verschillende niveau-opdrachten per onderwerp? In welke ICT-vorm moeten de middelen worden aangereikt? Wat is het uiteindelijke doel? Beter onderwijs? Meer maatwerk? Minder doublures? Wat zijn specifieke vragen naar leermiddelen/ICT-ondersteuning per school? Alleen dan kan goede matching plaatsvinden. Waar (voor welke vakken, leerjaren) willen de scholen aan de slag? Wanneer wil school starten? Inzicht in de huidige en veranderende randvoorwaarden – klassikaal onderwijs is niet voor altijd. Wat is de reden voor vasthouden aan klas? Organisatie, sociale structuur, anders? ICT-infrastructuur – ICT-geletterdheid - Metadata vanuit de uitgevers: in hoeverre kunnen zij docenten al van de juiste individuele data voorzien en hoe kunnen zij dit samenbrengen naar een algemeen beeld, bijvoorbeeld de pijnpunten in de klas voor een bepaald onderwerp? Wat zijn de concrete vragen van de betreffende Lab-scholen?
3.1b Benodigde extra informatie/ verscherping • • • •
• •
• • •
Wat verstaan we onder klassikaal onderwijs (een vaste klas, een flexibele klas)? In welke mate wil je gepersonaliseerd leren aanbieden? Gepersonaliseerd leren staat niet tegenover klassikaal of groepsonderwijs. Hoe wil je de leraar personaliseren? Wat heeft hij nodig? Materiaal – verwerkingstijd – administratie Wat wordt precies verstaan onder klassikaal onderwijs? Wat is de meerwaarde van dat klassikale verband? Welke belemmeringen zijn er om binnen dat verband differentiatie, variabele groepen, gepersonaliseerd leren, etc. te faciliteren? Welke aspecten/elementen van gepersonaliseerd leren worden in jouw klas ingevoerd, bijvoorbeeld wel hetzelfde vak tegelijkertijd maar in niveau en snelheid individueel variabel? Welke voorbeelden zijn er al, en hoe krijg ik daar meer informatie over? In hoeverre kunnen klassen straks “dynamisch” zijn? Dus de samenstelling kan veranderen per periode (week/maand/semester, etc.) in plaats vgn per jaar. Hoe verhoudt differentiëren in groepen en gepersonaliseerd leren in de klas zich tot elkaar,? Eerst differentiëren, dan personaliseren? Wat is het doel van differentiatie? Leerresultaat? Leerplezier? Efficiënt tijd besteden? Is inzet in klassikaal onderwijs een tussendoel of einddoel? Willen de scholen los van deze context? Welke wensen liggen er voor klassikale context? Wat is de lange-termijnambitie? Blijft klassikaal of loslaten? Via een juiste visie, behoeftebepaling – inzet intelligente software die dieper leerling ondersteunt en rapporteert naar docent-dashboard – 1 centraal platform vo – 1 centraal platform po Wat is het doel van de school? Visie is nodig – awareness – proberen/pilots/demo’s
3.2a Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • •
• • • • • • • •
Als de school digitaal wil werken zal er infrastructuur nodig zijn. Ruimte voor begeleiding en training van docenten – geld voor digitale tools Goed plan inclusief financiën – vrije regelruimte – normale, werkende infrastructuur ICT Aanbieding leermiddelen moet flexibel – flexibilisering CE + SE vmbo Goed werkende ICT-infrastructuur (wifi, devices, etc.) – financiële ruimte om met andere leermiddelen dan op boekenlijst staan in deze context te kunnen werken – ruimte (tijd/geld) voor begeleiding van docenten/scholen in de leerlabs in de vrije regelruimte mogelijk maken (bijvoorbeeld t.b.v. implementatie, intake, werken met) Standaardsystemen, niet 5 verschillende aansturingsprogramma’s, etc. – basismiddelen voor elke school (computers, tablets) beschikaar (niet uit potje school) Goede ICT-infrastructuur (netwerk, wifi) – mag het ook buiten de bestaande contracten? BTW-aanpassing: stimuleren van digitale middelen – gelijk speelveld bieden aan grote en kleine marktpartijen Aanbesteding zet de markt op slot – uitkomst in persoonlijk gesprek Po: weinig financiéle middelen – uitgeverijen mogen de data beter ontsluiten. Exameneisen/kerndoelen, enz. ook “individualiseren” - Er moet extra budget zijn, ook voor infrastructuur. – Er moeten duidelijke afspraken komen over standaarden. Regels en wetgeving over verlaten van het fysieke klaslokaal voor een les ergens buiten bijvoorbeeld – leerplicht: als gepersonaliseerd onderwijs wordt doorgetrokken naar individueel onderwijs is controle lastig. Schoolregels moeten toelaten dat leerlingen naar buiten mogen, de klas uit, de school uit, etc.
3.2b Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • • • •
Goede vindbaarheid lesmateriaal – metadatering, standaardisatie In hoeverre laat de overheid het onder 1 genoemde toe? Ruimte/geld voor scholing buiten schoolcontext – onderzoek op effecten van differentiatie + effect van gepersonaliseerd leren in een klassikale context Is fysieke aanwezigheid blijvend verplicht? Juiste infra (internetverbinding), tablet voor iedere leerling/docent om ook digitaal/online onderricht te kunnen krijgen – online college, groepslessen Leerbehoefte per leerling – Een goede infrastructuur met voldoende capaciteit is van belang.
3.3a Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • • •
•
• • • • •
Door aanbieders in contact te brengen met scholen Zo concreet mogeijk werken: goede casus door scholen laten voorbereiden, vervolgens concreet uitwerken, later algemeen maken Met lesmateriaal geschikt voor adaptief leersysteem testen – leerrendement meten + ervaringen docent en leerling Eenduidige criteria, vraagstellingen: Waar ga je met welk doel mee aan de slag in jouw leerlab? Wanneer is het een succes? Hoe definieer je best/worst cases, etc.? Transparant delen van ervaringen (met inachtneming van eventueel concurrentiegevoelige informatie) Door helder voor ogen te hebben wat er precies bereikt wil worden zodat je niet afdwaalt, en onerbouwde keuzes maken – Om het door heel het onderwijs te realiseren, goed in beeld hebben van de mogelijkheden van vakken – Gevaar is dat alleen blik op alf en niet op beta gericht wordt Mogelijkheid organiseren voor gesprekken tussen scholen en leveranciers Inzicht in fasen van klassikaal onderwijs en vooruitdenken – Realiseren door marktpartijen dat ze de wijsheid niet in pacht hebben Standaard voor content updaten Meer aandacht op lerarenopleidingen voor gedifferentieerd onderwijs Door leerlingen actief te betrekken in het leerproces als producent
3.3b Hoe vergroten we de leeropbrengst? •
• • • • •
De vraag opsplitsen voor verschillende vormen van klassikaal onderwijs: wil je gepersonaliseerd leren aanbieden binnen vaste klassen zoalslwe ze traditioneel kennen of wil je dit aanbieden in (of middels) dynamische klassen? Kennen scholen elkaar wat leren/inspireren betreft met verschillende formats en voorbeelden? Materiaal en toetsing niet te kwantitatief Door heel duidelijk aan docenten inzicht te kunnen bieden in de voortgang op gedefinieerde criteria Niet aannemen dat docenten zelf kunnen differentiëren met gegeven tools maar vooraf en tijdens begeleiden en opleiden – Bewustwording doel en helpen met didactisch proces Door faciliteren visievorming van de school bij aanvang: Wat zijn ambities, vanuit welk onderwijskundig oogpunt? Is eigenlijk een sociaal doel. Digitaal social network waarin de leerlingen elkaar kunnen vinden (school of klas Facebook) – digitale ontmoeting naast fysieke ontmoeting
Versnellingsvraag 4: De docent als didactische coach Hoe ziet de veranderende rol van de docent als didactische coach er uit?
4.1a Benodigde extra informatie/ verscherping Verscherping vraag individuele school: • • • • • •
Wat is de visie van scholen op de rol van de didactisch coach, wat vinden ze hierin belangrijk? Wat is de scope binnen de school en binnen de sectie? Wat verstaan de scholen onder gepersonaliseerd leren en hoe past dit binnen hun schoolbrede/ onderwijskundige visie? Welk concreet doel hebben de scholen met deze vraag voor ogen? Wat zijn de specifieke vragen, behoeftes en verwachtingen van de scholen m.b.t de didactisch coach, leermiddelen en ICT? Voor welke vakken en welke leerjaren willen scholen een didactisch coach?
Over de docent: • • • • • • •
Wat doet en kan de ‘droomdocent’? Wat weerhoudt docenten er nu van? In hoeverre wil de docent de personalisatie bepalen? Wat vinden de leraren zelf van hun rol als didactisch coach? Wat is het verwachtingspatroon rond de veranderingsmogelijkheden van de docent? Hoe willen docenten ondersteund worden door marktpartijen/ door middel van welke werkvormen (bijvoorbeeld trainingen, filmpjes, of..)? Op welk aspect van coachen in de klas krijgt de docent energie/ wat maakt het voor hem/haar aantrekkelijk?
4.1b Benodigde extra informatie/ verscherping Huidige situatie: • • •
Wat gebeurt er al? Welke vaardigheiden laten docenten zien in en buiten hun lessen? Zijn er kaders voor (ICT) bekwaamheid en begeleidingsinstrumenten voor leraren beschikbaar? Welke mogelijkheden bieden alle partijen? (het creëren van een overzicht)
Proces en behoefte leerlabs • • • •
Wanneer starten scholen hiermee en waarmee gaan ze precies aan de slag (t.b.v. matching met dienstverlening/ondersteuning vanuit leveranciers)? Hoe blijven wij gedurende het traject aangesloten? Welke rol is er voor de marktpartijen in de leerlabs? In hoeverre is er binnen dit leerlab een instrumentele behoefte of is het slechts kennis?
4.2 Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders Ruimte voor vernieuwing: • • • • •
Toestaan van tijdelijk tegenvallende resultaten, bijv. door inspectiebeoordeling uit te mogen stellen naar een later moment in een vernieuwingsproces. Experimenteerruimte voor docenten. Mogelijk maken van het werken buiten contracten Meer vrijheden, minder controle (dit betekent ook meer regelluwe scholen) Minder toetsen
Optimaal faciliteren docenten: • • • • • •
Mogelijk maken van oefenen in veilige situaties Handvatten geven Voldoende materialen/leermiddelen bieden die dit ondersteunen Actief informeren over en vindbaar maken van good practices Zorgen dat scholen tijdens de pilot geen extra kosten hoeven te maken Individuele hulp geven aan docenten die dat fijn vinden/nodig hebben (voorafgaand een inventarisatie van de noodzaak hiertoe)
Resultaten meetbaar maken • • •
Standaarden introduceren die meting op gepersonaliseerd leren en voortgangsrapportages mogelijk. Learning analytics toepassen. Wetenschappelijk onderzoek doen naar resultaten van gepersonaliseerd leren.
4.3a Hoe vergroten we de leeropbrengst? Afstemming • • • •
Lerarenopleidingen bij de leerlabs betrekken (om speciale aandacht te geven aan deze vaardigheden of het curriculum aan te passen). Marktpartijen blijven betrekken Bijeenkomst/platform organiseren met scholen en leveranciers om ervaringen te delen, vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en mogelijkheden tot co-creatie te verkennen. Meer interactie tussen docenten stimuleren, zodat ze van elkaar kunnen leren.
Ondersteuning en stimuleren verbetering • • • • .
Train-de-trainer sessies organiseren Docent actief feedback geven over zijn prestaties Cursussen aanbieden aan docenten Aandacht geven aan de beste voorbeelden (als beloning)
4.3b Hoe vergroten we de leeropbrengst? Inzichtelijk maken van doel en opbrengsten: • • •
Verhelder het doel: wat levert het leerlingen op als zij begeleid worden door een excellente (didactische) coach? Wat willen scholen hiermee bereiken? Breng inzicht in de opbrengsten van de veranderende rol van de docent. Definieer de benodigde competenties en maak daarin een onderscheid tussen didactische en coachende vaardigheden.
Verbreed de vraag •
Kijk niet alleen naar digitale oplossingen: maak variatie op inhoud en aanpak/werkvormen.
•
Maak de vraagarticulatie een specifiek onderdeel van de leerlabs, zodat partijen betere producten kunnen aanbieden .
Versnellingsvraag 5: Curriculumbewustzijn Hoe kan het curriculumbewustzijn van docenten gefaciliteerd worden?
5.1 Benodigde extra informatie/ verscherping • • • • • • •
Wat is de specifieke vraag/behoefte van de school? Beginsituatie van de scholen Welke soorten problemen zien we in een leerlijn? Welke didactische oplossing zou voor die problemen wenselijk zijn? Helpt het als je veel meer formatieve toetsing invoert op individueel niveau, waarvan de output zichtbaar is voor de docent? Welke intenties zijn er bij hogescholen? Leergemeenschappen, kunnen zij helpen? Methoden/leerlijnen/leerdoelen Specifieke vragen van de scholen die deelnemen in deze leerlabs, ook ten aanzien van de verwachtingen van ICT/leermiddelen en dienstverlening/ondersteuning, en scope: specifieke vakken, leerjaren, hele school – Wat is planning, wanneer is iets werkend?
5.2 Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • •
Vrijheid (meer) om het curriculum in te vullen voor de scholen – vak-/schooloverstijgend overleg/integratie Digitale vertaalslag van referentiekader taal naar probleemmomenten Volgen van leerlingen over scholen heen – benchmarken “bijsluiter” producenten
5.3 Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • • • •
Marktpartijen en leerlabs met elkaar in contact houden Meer communicatie/voorlichting – actiever? Standaardisering digitaal materiaal Bijeenkomsten tussen scholen en leveranciers/uitgeverijen om matching vraag met dienstverlening mogelijk te maken Maatwerk: succes = diploma + uitnutten talenten
Versnellingsvraag 6: Leerlingen eigenaar leerproces Hoe kunnen leerlingen aan het stuur gezet worden van hun eigen leerproces?
6.1a Benodigde extra informatie/ verscherping Visie school: • • • • • •
Wat verstaan scholen onder eigenaarschap van leren? Wat doen leerlingen, docenten, directies dan (en wat niet)? Wat gebeurt er al op dit gebied? Gaat het over alle vakken die een leerling volgt? In hoeverre moet er rekening worden gehouden met de roosters? Wordt er een curriculum over vakken heen gecrëerd? Is het inzichtelijk voor een leerling wat de eisen zijn/ wat er van ze verwacht wordt?
Hoe zorg je dat leerlingen voldoende informatie hebben om zelf keuzes te maken en docenten om hierin te begeleiden? • • • • • • • • • • •
Toe te passen feedback vormen Dashboard met trendlijnen en extra informatie (voor docent en leerling) Mogelijkheden tot communicatie over keuzes. Inzicht bieden in effecten van keuzes en de mate van realiseren van leerdoelen. Inzicht bieden in waar hij/zij staat. Eigenaarschap over eigen data in een generieke infrastructuur. Digitale gegevens kluis waar resultaten en opdrachten worden opgeslagen. (digitaal) Toetsen van eigen voorstellen aan / via docent. Toegang tot generieke app-store om zelf gewenste leermiddel of content op te halen. Borging van informatie in workflowsystemen. Duidelijkheid verschaffen over middendoel en einddoelen.
6.1b Benodigde extra informatie/ verscherping Rollen en vaardigheden • • • • • • • •
Welke mate van vrijheid bestaat er binnen de projecten/vakken? Met andere woorden: hoe dicht zit de coach er bovenop? Wat is de rol van leerlingen in de opzet hiervan? Welke autonomie krijgt hij? Wie is eigenaar van het leerproces? Zorg dat je samen goede functie en taakdifferentiatie hebt. Wat is het verschil tussen een mentor en een coach? Wie gaat de coach coachen? (organiseer een training over ‘hoe train ik’) Welke kennis/vaardigheden hebben docenten al rond “leren-hersenen-leerstijlen-leren leren” en wat is er nog nodig? Benodigde eigenschap: Ondernemersschap/ communicatief sterk
Input/voorwaarden voor ICT systemen en digitaal leermateriaal • • • • • • • • •
Zorg voor uniformiteit van systemen Gebruik huidige ELO’s (die al veel kunnen) en help dit aan te passen aan de behoefte. Pas ICT-middelen aan op basis van de informatiewensen van de coach. Welke inzichten zijn nodig? Hoe kom je aan het profiel van een leerling? Zijn er voldoende goede digitale leerprogramma’s? Kunnen de digitale leerprogramma’s alle leerprogramma’s ondersteunen? Welke digitale functies missen scholen? Is er genoeg verband tussen de verschillende systemen?
6.2a Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders Leersysteem • •
• • • •
Leren leren is nu geen onderdeel van de kernprogramma’s. Hierdoor is het lang een ondergeschoven kindje gebleven. Wellicht zou het opgenomen kunnen worden in het verplichte curriculum. Een flexibel leersysteem waarin docenten leerlijnen kunnen samenstellen uit verschillende bronnen (methodes, open materiaal, eigen materiaal). Examinering? Voorbereiding op HBO/WO van niveau. Er moet tijd worden vrijgemaakt bij docenten: en wie gaat die tijd overnemen? Hoeveel tijd kost coaching?
Wet- en regelgeving • • • • •
Ondersteunende Privacy-wetgeving:Centrale opslag data (cloud) en het gebruik van resultaten om het aanbod te bepalen moet mogen. Wet- en regelgeving met betrekking tot standaarden (bijvoorbeeld uitwisselingsstandaarden). De leerling moet recht hebben op alle eigen leerdata. Duidelijkheid over hoe de inspectie hiermee omgaat Voldoende ruimte
6.2b Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders Vaardigheden en technische ondersteuning • • • • • •
Digitale identificatie van iedere leerling, gebaseerd op de digitalisering van de overheid. Doelbewustzijn leerling Coachende docent Zelfdiscipline en motivatie, bijvoorbeeld gestimuleerd door gamification. Digivaardigheid, bijvoorbeeld ondersteund door cognitieve applicaties. Meewerkende ELO-aanbieders
6.3a Hoe vergroten we de leeropbrengst? Benutten van alle kennis die er al is op dit gebied: • • • •
Kernprogramma’s/ eindtermen (deze beschikbaar maken in subdoelen in chronologische volgorde in leerlingtaal). Khan Academy als concreet voorbeeld van leerlingen zelf regisseur laten zijn van hun leerproces. Ervaringen in het bedrijfsleven, WO/HBO, buitenland Aansluiting bij PO zoeken.
ICT • • • • • •
Een digitaal persoonlijk leerdossier voor iedere leerling Een adaptief systeem dat systemen verbindt en content, resultaten en effecten versterkt. Inzet van specifieke leerapplicaties. Consolidatie van resultaten in dashboard.voor docenten. Goede ICT-ondersteuning met dashboard voor docent en leerlingen op leerdoelen en beheersing Platform om kennis en materiaal te delen en voortgang inzichtelijk maken.
6.3a Hoe vergroten we de leeropbrengst? Overig • • • • • • • •
Doorgaande leerlijn ‘leren leren’ creëren (van K.O. tot HBO, gedefinieerd door het Nationaal Team Onderwijs). De leerling moet voorgespiegeld krijgen hoe hij op basis van resultaten en het leren het beste informatie kan ontvangen (beeld, geluid, toets, video) Het verminderen van dataverzameling door data van elkaar te gebruiken. Docenten trainen in coachend lesgeven (train-de-trainer). Genoeg ruimte creëren voor door docenten ontwikkelde digitale leerstof Vergeet de rol van de mentor niet, hoewel sociaal en vakinhoudelijk gescheiden moet blijven. De juiste doelen definiëren en deze doelen realistisch maken (passend binnen de huidige financiële middelen en de huidige bezetting van docenten). Niet de oplossing van tevoren te strak vastleggen, maar middels een iteratief proces steeds dichterbij de uiteindelijke oplossing komen.
Versnellingsvraag 7: Inrichten individuele leerroutes Hoe kunnen docenten individuele leerroutes inrichten zodat leerlingen een gepersonaliseerd leertraject volgen?
7.1a Benodigde extra informatie/ verscherping Visie scholen op gepersonaliseerd leren (1) • •
•
• • • • • • •
Wat is de status van het vier-in-balans-model op de school? Wat is de specifieke vraag per school? Wat is hun einddoel (personaliseren,/adaptiviteit/variatie), waarom willen ze individuele leerroutes,op welke manier (theorie/praktijk, welk vak), hoe past het binnen hun organisatie/curriculum, kerndoelen? Hoe wil men differentiëren (op doel/middel/beoordeling/niveau/individu)? Waar moeten individuele leerroutes aan voldoen? Wat is de kleinste eenheid waar naartoe gewerkt moet worden (bijv. leerling, vak niveau)? Wat verstaan scholen/docenten onder gepersonaliseerd leren? Is het altijd een individueel leertraject of anders? In welke situaties – leerling afhankelijk – heeft een gepersonaliseerd leertraject een meerwaarde en wil de school dit inzetten (bijv. als extra werk, voor bepaalde leerstof)? In welke tijdscyclus moet een bepaald doel/resultaat bereikt gaan worden? (schooljaar, trimester, anders). Hoe ga je de transitie vormgeven? Zijn scholen bereid huidig onderwijssysteem (klassikaal, ieder werkt aan zelfde leerdoel) los te laten? Zo ja, hoe ver gaan scholen daarin? Wat organiseert de school al op dit gebied en welke middelen worden daartoe gebruikt (ELO)? Hoe zien de leerroutes er uit? Waar zit op dit moment het probleem? Bij het diagnosticeren (leerstijl, niveau, interesse, tempo) of didactiseren (‘instrueren’) of..?
7.1b Benodigde extra informatie/ verscherping Visie scholen op gepersonaliseerd leren (2) • • • • • • •
Welke content is beschikbaar en in welke granulariteit? Wordt er nagedacht/ is er behoefte aan ondersteunende informatie, zoals woordenboekinformatie en encyclopedische informatie die leerlingen op elk moment kunnen raadplegen? Hoe moeten vorderingen en benodigde vervolgstappen (verrijking/extra ondersteuning) voor een groep met verschillende doelen inzichtelijk worden gemaakt aan docent en leerling? Wat zijn specifieke leerbehoeften van (individuele) leerlingen? Hoe ga je om met veranderende leerbehoeftes gedurende het leerjaar/leerproces? Hoe hebben leerlingen zelf invloed op hun leerroute. Wie personaliseert er voor de leerling? Hoe wordt gedacht over de balans tussen docentsturing , programmasturing en zelfsturing (zelfregulatie)?
Rol docent • • • • • • •
Hoe ziet de docent zijn rol in adaptief onderwijs/ als coach? Welke belemmeringen ervaren docenten? Wat heeft de docent nodig om individuele leerroutes uit te kunnen zetten? (vaardigheden/informatie) In hoeverre willen docenten hierbij gefaciliteerd worden en hoe? Hoe oefent de docent invloed uit? Wil de docent het individuele leertraject klaarzetten in het systeem van de content leverancier? Of in een platform zoals een ELO met een SSO toegang tot diverse systemen? Welk overzicht wil een docent houden? Willen docenten zelf individuele routes inrichten of kan ICT hierin ondersteunen, dat docenten m.n. de routes alloceren? Wat is de rol van ICT? Is het haalbaar voor docenten om voor 20-30 leerlingen individuele leerroutes in te richten?
7.1c Benodigde extra informatie/ verscherping Overig • • • • •
•
Gebruik de leerdoelen als kapstok: zorg dat docenten de kerndoelen kennen, zodat ze per onderdeel kunnen variëren met inhoud/materiaal en codeer de leerdoelen. Benut ICT als zelfsturend/adviserend systeem: zoek naar een adaptieve methode die via zelfevaluatie leerlingen naar oefen/herhaalstof of verrijkingstof wijst. Definieer de gebruikte termen Uitbreiding OBK Welke objectiveerbare uitgangspunten/criteria kunnen worden opgesteld om de leerstof op af te stemmen en aan de pedagogisch en didactische behoefte van een leerling te voldoen? Wie borgt de didactische lijn?
7.2 Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • • • • • • • • • • • • •
Inspectiekader voor Beoordeling , Toetsing (hoe bepaal je dat leerdoelen zijn behaald, bijv. door middel van een instaptoets) en Aanwezigheidsplicht Ruimte in het aanbestedingsproces voor een leerpakket op maat. College voor Toetsing en Examens moet nadenken over naslagwerken/woordenboeken tijden examens. Opstellen van pedagogische en didactische criteria en constante toetsing van deze criteria (bijv. als onderdeel van de lerarenopleiding) Mogelijkheid om een diploma te kunnen halen met vakken op verschillende niveaus. Waarborging privacy en tegelijkertijd toegang tot persoonlijke resultaten (bijv. door unieke ID) Heldere en bruikbare standaarden (voor metadatering, toegepaste standaarden op digitaal lesmateriaal en curriculum, uitwisseling, toegang) Draagvlak bij uitgevers Overkoepelende visie op individuele leerroutes en helder beeld van verwachtingen beperkingen en mogelijkheden. Docentvaardigheden Voldoende financiële middelen en tijd, onder andere voor persoonlijke ontwikkeling van docenten Meer samenwerking tussen verschillende vakdocenten (om vakoverkoepelende zwaktes of vakafhankelijkheden te identificeren) Gedragen cultuur van verandering en open conversatie tussen scholen en aanbieders (co-development) Een systeem dat de docent en leerling helpt makkelijk vorderingen bij te houden/ mee te kijken/ na te kijken Gemakkelijke toegang tot de content. (incl. 24/7 registratie)
7.3 Hoe vergroten we de leeropbrengst? Kennisdeling • • • •
Bijeenkomsten organiseren tussen docenten en uitgevers en scholen en uitgevers (de vraag en aanbodzijde). Bijeenkomsten organiseren tussen leerlabdeelnemers en aanbieders, om gezamenlijk doelen te formuleren en naar oplossingen te zoeken. Kennis vergroten over belang van gepersonaliseerd leren en ook de valkuilen daarvan (ook via de lerarenopleidingen). Resultaten uit experimenten zichtbaar maken en delen.
Proces • • • • •
Concreet maken van de vraag, de huidige situatie, de gewenste situatie, de randvoorwaarden en de leeropbrengst. Goede ondersteuning van leerkrachten, ook bij de vraagverheldering. Werk de vraag uit in specifieke casussen, bijvoorbeeld beperkt tot één vakgebied (later algemeen maken). Starten met kleine stapjes (dus niet wachten tot aan alle randvoorwaarden is voldaan), direct te evalueren, obstakels in de praktijk direct op te lossen en de ervaringen open met elkaar te delen. Vraagstuk in verband brengen met andere vraagstukken: wat is de samenhang?
Overig • • •
Aanbod toepassen op welke leerdoelen behaald zijn (per leerling) Leerlingen echt verantwoordelijk maken. Goede spreiding in de onderzoeksgroep in leeftijd/niveau etcetera.
Versnellingsvraag 8: Digitale didactiek Hoe kunnen docenten bij digitale didactiek worden gefaciliteerd?
8.1a Benodigde extra informatie/ verscherping • • • • • • • •
• •
Wat willen die docenten? Wat verstaan zij onder digitale didaktiek? Inzicht in het verschil tussen waar ze nu staan. Wat verstaan ze / verstaan we onder gepersonaliseerd leren? Specifieke informatie over de context van de scholen in dit leerlab: Wat zijn de specifieke vragen? Sectorbreed, voor enkele vakken? Hoeveel leerlingen? Innovatiedoelen van die ene school? Hoe worden docenten bij niet-digitale didactiek gefaciliteerd? Hoe is dat volgens hen wezenlijk anders in een digitale setting? Waar ligt in de markt de scheidslijn tussen didactiek, methode en content? Wat verstaan docenten onder digitale didactiek? Welke noodzaak voelen ze om deze toe te passen? Hoe goed toegerust voelen docenten zich voor wat betreft de toepassing van digitale didactiek? Wat willen ze kennen en kunnen? Waar hebben docenten behoefte aan? Hoe kunnen ze digitale didactiek inzetten en wat hebben zze nodig van een uitgever? Inzicht professionalkiseringsplannen school – inzicht in beginsituatie: vaardigheden, werkvormen. Wat is ICT-situatie op school? Inzicht in werkwijze school. Van waaruit de vraag naar digitale didactiek, vanuit welk doel? Wil je instructie, oefening, toetsing, verdieping? Hoe staat het met ICT-bekwaamheid docenten? Bekwaam en flexibel ICTbeheer, best practices Voorbereiden van leren: klassikaal – individueel. Herkennen van leerlingreacties/vastlopen. Technisch mag geen belemmering meer zijn. Gaat het bij digitale didactiek ook om digitale leermiddelen zoals Youtube-filmpjes, apps, MOOCs, SPOCS, of vooral om de devices als smartphones, laptops ? Platforms/tools?
8.1b Benodigde extra informatie/ verscherping • • • • • • • • • •
Inzicht in het probleem. Gaat het om techniek en content? Digitale lesstof (paper en screen) – modulair opgebouwde lesstof – digitale feedback per leerling Willen docenten per leerling – van de leerling – alle leerroutes zien en digitaal kunnen communiceren-volgen? Zijn leveranciers van content bereid hun systemen open te stellen voor anderen zodat die gebruikt kunen worden? Welke toegevoegde waarde verwachten docenten? Wat willen docenten bereiken? Wat willen docenten: ondersteuning als service of als functionaliteit? Rol bestuur, docent, leerling (bottom-up of top-down?) Hoe wordt omgegaan / wat zijn mogelijkheden voor commerciële partijen? Gaan we uit van vigerende kaders voor ICTbekwaamheid, welke? Hoe ver is het begeleidingskader van Kennisnet? Hoe kunnen we mee blijven denken? Wat verstaan we onder digitale didactiek? Wat willen de docenten? In hoeverre willen ze daarin gefaciliteerd worden? Techniek, voorlichting, ondersteuning, vraag-aanbod Kapstok/leerdoelen – koppeling bestaande lesmethode Wordt het leerlab over secties heen of per sectie ingevuld? Hoe kunnen wij contact houden over de belangrijkste vragen die uit het leerlab komen? Zijn pilots mogelijk binnen dit leerlab (bijv. een training)?
8.2a Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • •
• • • • • • • • •
•
Kunnen er in een school meerdere vormen van gepersonaliseerd leren (in verschillende fasen van “ingrijpend zijn “) naast elkaar bestaan? Goed werkende ICT-infrastructuur (netwerk, wifi, devices) – financiële en tijdsruimte voor bijvoorbeeld: andere leermiddelen dan binnen de contracten zijn afgesproken, implementatie, intake, begeleiding, etc., maar zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van de zogenaamde vrije regelruimte? Resultaatonderzoek/effectstudies van digitale didactiek met oog op ontwikkeling en verbetering Docentenopleidingen besteden nog te min aandacht. Vrije regelruimte kunnen gebruiken: afspraken over tijd/geld - kunnen experimenteren binnen contracten Vindbaarheid aanvullend materiaal – standaardisatie afspeelformaten – privacy – metadata Standaardisering van digitaal materiaal Zaken rondom copyright Ontzorgen – training – mediawijsheid – techniek - een duidelijk dashboard dat inzicht geeft om de juiste sturing in te zetten, onafhankelijk van leverancier van de content In kaart brengen didactische behoefte – onderling wantrouwen De leerling heeft recht op persoonlijk digitaal leerdossier dat communiceert met de leercontentsystemen van onderwijs. Daarvoor los te laten klassikaal lesgeven, bijvoorbeeld omdraaien: thuis les volgen / op school interactief voeden en begeleiden Opleiding leraren in gebruik ICT
8.2b Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • •
Professionalisering kost tijd. Leraren moeten gefaciliteerd worden. Ruimte – pc/tablet (financiën) Toegang tot deze info 24/7 – voortgang registratie ook buiten schooltijd
8.3 Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • • • • • • • • • • • •
Duidelijke vraagstellingen, criteria en meetbaarheid – transparantie over resultaten, doelen, etc. (met inachtneming van de concurrentiegevoeligheid) Kennisvergroting bij docenten over wat digitale didactiek kan doen – kennis vergroten bij docenten over hoe leerlingen leren en hoe digitale didactiek daarbij het best kan ondersteunen Context van alle scholen moet helder zijn Succeservaringen docenten en leerlingen – kleine stapjes kunnen maken – leren van en met elkaar Het selecteren, inzetten of gebruiken van digitale leermiddelen is niet altijd eenvoudig voor docenten. Waar op te letten? Hoe bepaal je de kwaliteit? Professionalisering/begeleiding daarbij kan van belang zijn. Verbeteren lerarenopleiding – herscholing Een platform en methodiek die verbindt en inzicht verschaft in didactiek en effecten ervan bij personen naar doelgroep en leeraanpak en als gewenst qua docent Leren van elkaar, collega-leraren – best practices Train-de-trainertrajecten: leraren die verder zijn opleiden om hun collega’s weer verder te helpen Als resultaat of opbrengst iets opleveren wat handvatten kan bieden voor anderen, zoals een “tips & tricks” of een soort workshop-sessie – bewustwording van belan g en toegevoegde waarde van die vaardigheden vergroten Vraag-aanbod op maat van scholen/leerlingen – Goede voorlichting: Wat is er nu, waar is behoefte aan? Inzicht in de te behalen leerdoelen De vraag zodanig articuleren, dat de aanbieders dit kunnen vertalen naar specifieke producten, bijvoorbeeld trainingen
Versnellingsvraag 9: Schoolorganisatie Hoe kan de schoolorganisatie worden aangepast zodat gepersonaliseerd leren mogelijk is?
9.1a: Benodigde extra informatie/ verscherping Uitgangssituatie van de school: • • • • • • •
Visie en beleidsplan m.b.t. gepersonaliseerd leren (wat versta je onder gepersonaliseerd leren, wat beoog je er mee, wat is er didactisch en facilitair nodig?) Organisatiestructuur Recente ervaringen met gepersonaliseerd leren (deze kunnen tevens als good practice worden hergebruikt) Verwachtingen met betrekking tot gepersonaliseerd leren en concrete knelpunten op dit moment (kan ook op basis van ervaringen van andere scholen) Ambitieniveau m.b.t gepersonaliseerd leren Mate van draagvlak op de verschillende niveaus (hoe bereid is men te experimenteren/te veranderen) Kaders waarbinnen verandering moet plaatsvinden (bijv. behoud van huidig systeem)
Invulling van het onderwijs door de school: • • • • • •
Visie op de rol van de docent en de leerling: welke mate van vrijheid hebben ze en hoe verandert hun rol? Welke vakken worden op de verschillende niveaus gegeven? Welke werkvormen worden gebruikt? Wat mag het maximale niveauverschil zijn tussen vakken voor een diploma? Kunnen leerlingen hun looptijd in het VO verkorten (in hoeverre wordt het rooster ‘losgelaten’) Is er een flexibele groepssamenstelling?
9.1b: Benodigde extra informatie/ verscherping Overig: • • • • •
Worden leerlingen begeleid? Hoe worden resultaten geborgd? Wat wordt verstaan onder de gebruikte begrippen (in de vraagstelling)? Zoeken scholen naar externe partners (bijv. vanuit het bedrijfsleven)? Afstemming van ideeën van scholen en software leveranciers (LAS-leveranciers, roosterprogramma’s, DUO)
9.2a: Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders Duidelijkheid vanuit de overheid: • • • •
Visie op gepersonaliseerd leren en leerlab-vragen Feitelijke beleidsvrijheid van scholen Minimumeisen per onderwijsniveau (het bewaken van de minimumstandaard) Invulling van de Privacy wetgeving (bijv. wat kan wettelijk gezien t.b.v. dossier opbouw en –analyse)
Toezicht: • •
Toezichtkader m.b.t. Onderwijstijd: welke activiteiten tellen wel en niet mee en onder welke voorwaarden? Meer scholen ‘regelluw’ maken
Examinering,diploma’s en onderwijsmodel • • •
Flexibilisering examens SE & CE? Certificaten in plaats van diploma’s? Doorbreken van klassikaal systeem met leslokalen
9.2b: Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders ICT & Infrastructuur: • •
Elke leerling eigen digitale ID Koppelvlakken van digitale leermiddelen synchroniseren naar één platform met diverse leermiddelen van diverse leveranciers
Overig: • • • •
Aansluiting op HBO/WO nodig Het groeipad van scholen moet inzichtelijk zijn: van huidige situatie naar stip op de horizon/ ideaalplaatje Opzoeken van ruimtes in de aanbesteding Andere afrekenmethodes met leermiddelleveranciers
9.3: Hoe vergroten we de leeropbrengst? Afstemming: • • • •
Organiseren van ontmoetingen (in allerlei creatieve vormen) tussen leraren (onderling) en bestuurders (onderling) en met elkaar om praktijkervaringen met elkaar te delen. Organiseren van afstemming tussen leveranciers en scholen Betrekken van de lerarenopleidingen Betrekken van de leerlingen: wat willen en kunnen zij?
Afbakening: • • • •
Houd de vraag klein (start bijvoorbeeld bij de leerling en zijn/haar leerlingdossier) Maak een routekaart waarin duidelijk wordt beschreven: wat is de beginsituatie, hoe gaan we naar het einddoel, waar moet je dan aan denken en hoe wordt het resultaat geborgd? Begin met een kleine groep binnen de school en valideer stap-voor-stap de aannames en vervolgens stap-voor-stap de oplossingen (bijvoorbeeld samen met marktpartijen) Ga uit van bestaande voorbeelden: niet het wiel opnieuw uitvinden
Versnellingsvraag 10: Verbinding curriculum, content en platform Hoe kunnen leermaterialen, het curriculum en het platform zodanig aan elkaar worden verbonden dat leerroutes van leerlingen inzichtelijk worden gemaakt?
10.1a Benodigde extra informatie/ verscherping • • • • •
•
•
Waar gaat de vraag over? Techniek/tools? Inhoudelijk? Organisatorisch? Welke informatie hebben docenten, schoolleiding en leerling/onderwijs nodig? Voor die rollen bekijken Behoeftenpeiling – koppeling leermiddelen en profiel = duidelijk, koppeling cv niet – Gaat het ook werkelijk gebruikt worden? Voorbeelden van deze koppelingen Leermiddelen aanbieden aan het platform, zodat er keuzevrijheid ontstaat – diverse leveranciers op het platform die op een generieke manier afgerekend worden – Elke leerling heeft zijn eigen toegang. Concretisering van de vragen/problemen waar gebruikers tegenaan lopen – overzicht van partijen die wel of niet betrokken zijn / inhoud – grenzen (praktisch) van gepersonaliseerd leren en visie op ontwikkeling Specifieke vraag van de school: huidige situatie (platform, leermiddelen, curriculum) – Wat wil je in een jaar bereiken? Liefst koploperscholen! Gepersonaliseerde leerroutes zijn adaptief. Wat wil je inzichtelijk maken? Ook tussentijdse resultaten en voortgang? Gaat het me name over inzicht of ook over didactisch handelen op basis van inzichten? Welke inzichten willen doceenten over welke leerlingen, per vak, leerdoel, overstijgend? Een kerncurriculum: willen docenten dit van 1 aanbieder of van meerdere aanbieders, of zelf (deels) ontwikkelen? Wat wordt er verstaan onder “open” dashboard? Wat wordt hier verstaan onder “leerroutes”? Wat zijn de problemen/elementen die missen in huidige leerlingvolgsystemen? Bij scheikunde zijn er al heel veel verschillende leerroutes voor het curriculum, kun je daar wat mee? Uitgevers hebben daar individuele digitale omgevingen. Nu gebruikt slechts 6% dit. Zie chemieonline bijvoorbeeld.
10.1b Benodigde extra informatie/ verscherping •
• • • • •
• • •
In hoeverre is leermateriaal in losse delen beschikbaar zonder dat je een hele leerlijn hoeft te volgen? In hoevere zijn contentleveranciers en platformleveranciers bereid hun systemen open te stellen zodat ze gemakklijk te verbinden zijn om elkaars functionaliteit te benutten? Contactpersonen van de scholen Welk vak / welk leerjaar, voor welk probleem is dit een oplossing? Nauwere betgrokkenheid bij het project – 1e- en 2e-graads lerarenopleidingen al in de basis betrokken zijn (input curriculum – eigen opleiding wo + hbo) – Didactische + pedagogische eisen (aan leermiddelen) formuleren: docenten aan het woord Kerncurriculum – hoe bewust zijn docenten daarvan? Ik denk dat een goede beantwoording van deze heel relevante vraag begint met een goede inventarisatie (gedetailleerd) per school van zaken als beleidsplan, doelstelling, recente ervaringen met digitale leermiddelen en platforms, alsmede plannen/uitvoering van hardware/infrastructuur. De kern van deze vraag gaat mijns inziens om de mate van adaptiviteit die de school met het leermiddel/platform nastreeft. Het antwoord op deze vraag is zeer bepalend voor de te maken keuzes en te realiseren oplossingen. Meer context van de afzonderlijke scholen plus een inventarisatie van de gemeenschappelijke ambities en doelstellingen Om welke leeermiddelen / methodes / eigen materiaal gaat het? Hoe worden leerroutes nu ingericht? Waar willen scholen/docenten/leerlingen inzicht in krijgen? Op welke wijze zijn de leerroutes gepersonaliseerd? Wat is het laaghangende fruit, ofwel: wat is als eerste nodig/nuttig om overzicht te krijgen op de diversiteit onder leedrlingen en/of leermiddelen?
10.1c Benodigde extra informatie/ verscherping •
• •
• • • • • • •
Welke informatie is belangrijk om inzichtelijk te worden gemaakt en op welke niveaus moeten deze gegevens worden geaggregeerd en getoond? Leerroutes waarvan gegevens in verschillende systemen staan moeten geïntegreerd worden getoond, hiervoor is een standaard nodig. Metadatering leermaterialen in relatie tot curriculum – terugkoppeling leeresultaten naar platform – Waar wil de school inzicht, in 1 overzicht, in losse omgevingen, in Magister/SOM/elo? – goede inventarisatie Afspraken over hoe de diverse resultaten gemeten worden – Wat is het gewicht van de diverse curriculumonderdelen? Samenvoeging van leerroutegegevens, zodat leerroutes vergeleken kunnen worden en er ook leerroutes per type leerling geadviseerd kunnen worden – Docenten moeten resultaten zoals bijvoorbeeld een dashboard kunnen interpreteren. Wat wordt eigenlijk weergegeven? Afgelegde leerroutes of geplande leerroutes, of allebei? En het verschil ertussen? Hoe breed is een leerroute, alle vakken, 1 vak, alle leerjaren, eindthermen + tussendoelen, meer doelen? Hoe worden leerroutes gedefinieerd? Welke verwachtingen zijn er bij betrokken scholen? Wat wordt verstaan onder een “open” dashboard: wensen/eisen? Heeft de school inzicht in het curriculum en zo ja is dat beschikbaar voor de aanbieder van een platform? Wat zijn de minimumvoorwaarden + uitgangspunten die je in scholen tegenkomt, waarop je kunt gaan bouwen? Idem voor wat betreft (ICT-)kennis – Hoe groot is behoeft aan back up? Wat kan en wil de school bijdragen (niet persé geld)? Huidige standaarden, nieuwe standaarden – koppelen van data uit verschillende platforms
10.1d Benodigde extra informatie/ verscherping • • • •
Specifieke informatie over de context van de deelnemende scholen: schoolbreed paar vakken – hoeveel docenten, leerlingen – Wat zijn specifieke vragen van de school? - specifieke innovatiedoelen – verwachtingen managen In hoeverre koppelen contentleveranciers bronmateriaal en leerdoelen (metadata) eigenlijk al los? Met andere woorden, is dit richting “openbaar” aan het gaan, of blijft het vooralsnog bij het aanbieden van methodes? In hoeverre uitgeverijen open of gesloten leeromgevingen maken – Is deze gesloten, dan houdt dit vraagstuk eigenlijk al op. Hebben scholen behoefte aan 1 platform voor alle vakken/onderdelen? Wat willen de scholen inzichtelijk hebben? Is het de wens van scholen ook open digitale content in het platform op te nemen? Moeten de leraren open digitale content zelf kunnen toevoegen of vinden scholen het passen dat dit via de platformleverancier verloopt?
10.2a Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • • • • • • • • • •
Curriculum wordt steeds belangrijker, zal concreter geformuleerd moeten worden en “afvinkbaar” gemaakt. Curriculum wordt zo meer leidraad voor leermateriaal – onderwijsbegrippenkader. Metadatering: standaardisering – leerlijn: cf-modellen – vindbaarheid materiaal – autorisatie en authenticatie – unieke ID Meer generieke infrastructuur en op basis van vastgestelde koppelvlakken kan iedere leverancier leermiddelen beschikbaar stellen. Koppeling met curriculum inzichtelijk maken- afspraken over auteursrecht/privacy – infrastructuur op orde – mogelijkheden en beperkingen analyses (van leeractiviteiten) Projectplan inclusief budget – werkende infrastructuur – privacy-discussie Standaarden voor metadatering , formats voor contentontwikkeling Privacy-regeling – toegang van leerling in eigen systeem, wel of geen grenzen Dat de leerling recht heeft op alle persoonlijke data in een eigen digitaal leerdossier Open datastandaarden (xAPI/TinCan?) – gelegenheid om met permissies te kunnen werken (UMA? – Kennisnet) – wellicht een (centrale) dataopslag om de data uit de platformen op te slaan, dan wel richtlijnen daarvoor Meer details over curriculum van SLO – hapklare brokjes Privacy / toegang / uniek ID Leermiddelen moeten “bijsluiter” krijgen als eis aan producenten – ook nieuwkomers, ook eigengemaakte content standaarden
10.2b Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders •
• • • • • • • •
Ik denk dat in principe vrijwel alle externe voorwaarden zoals wet- en regelgeving en publieke infrastructuur voorhanden zijn op dit gebied oplossingen te creëren en implementeren. Wel moeten er nog een aantal nadere afspraken worden gemaakt voor de uitwisseling van leerresultaten om te voorkomen dat deze data “gemonopoliseerd” worden door partijen die content maken of distribueren of via hun platform laten lopen. Verder zouden extra middelen vanuit de overheid voor leerling-devices heel erg behulpzaam zijn. Er moet een beschrijving van een kerncurriculum zijn. Die moet voor gebruikers inzichtelijk zijn. Moet ook zorgen voor inhoudelijke interoperabiliteit die combineren mogelijk maakt. Hier ligt de koppeling met de lijn Keten. Voor deze vraag nauwelijks relevant – hooguit: Hoe strak is het curriculum? Metadatering van leermiddelen – standaarden voor algemene processen zoals toegang, bestellen, koppelingen, uitwisseling resultaten (niet alleen cijfers) Mogelijk extra standaarden om leerroutes vast te leggen of te monitoren zodat je met verschillende systemen kunt werken – metadatering centraal geregeld Standaarden – Wat wil de docent en de leerling zien? Standaardisatie van gegevens – samenvoegen van (geanonimiseerde) gegevens – infra voor dataopslag Samenwerking van uitgevers en digitale platforms – op 1 platform werken voor een school – docenten moeten activerende opdrachten kunnen toevoegen aan methodes en open content. Infrastructuur – geld en tijd – standaarden – privacy-reglementen/-afspraken – beschrijvingen van mogelijke leerroutes en gewenste eindresultaten
10.2c Benodigde voorwaarden buiten school en aanbieders • • • •
• •
Op een generieke manier uitwisselen van content en resultaten – borging van complete leerlijn Openheid over leerdoelen en subdoelen van de bestaande lesmethoden Data privacy – pilot kosten laag Goed werkende ICT-infrastructuur (netwerk, wifi, devices, etc.) – standaarden – ruimte in geld en tijd om bijvoorbeeld af te kunnen wijken van bestaande aanbestedingscontracten en voor implementatie, intake, begeleiding, etc. gebruik maken van vrije regelruimte Uitgevers: Stichting Kennisnet een platform laten bouwen? Standaarden die door contentleveranciers en platformleranciers toegepast worden – privacy-afspraken
10.3a Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • • • • • • •
• • •
Breng partijen met elkaar in contact en vraag te verduidelijken en toe te lichten Onderzoek naaar effectiviteit – Wat weten we van wo/hbo? Door levernciers op die plaats informatie te verstekken waarbij de privacy van leerlingen gewaarborgd is Delen van informatie/ervaringen De vraag behandelen aan de hand van concrete cases – in leerlab moeten leveranciers van content en van leermiddelen deelnemen. Meer scholen/docenten betrekken om een breed beeld te krijgen welk inzicht wanneer nodig is Inzichtelijk maken wat er mist in huidige systemen waarin curricuulm, content en platform al worden verbonden – niet het wiel opnieuw uitvinden – Wat is nu het doel, inzicht leerling, 1 platform, een startpagina voor de docent? Zoveel mogelijk losse digitale leercomponenten met inzicht welke bij welke doelgroep-methode welke effecten resulteert. Pak als bvasis een standaard die altijd werkt, bij de leeerling en van daaruit kan je verschillende methodieken toch inzichtelijk maken. Iedere leerling en docent een persoonlijk leerdossier (digitaal) – datastroom waaruit een kennnisbank aan leermateriaal ontstaat, gevoed uit de praktijk met welke reslutaten Denk vooral ook na over hoe je leermaterialen, curriculum en platform kan combineren om überhaupt verschillende routes mogelijk te maken Door een af platform met content en duidelijke leerroutes op te leveren – kennis delen – content loskoppelen van platform (dus uitwisselbaar maken) Wat is de stand nu? Waar gaan we heen?
10.3b Hoe vergroten we de leeropbrengst? • • •
• • • • • • • • • •
Ouders + leerlingen + docenten samen leerroute bepalen en dus zoeken Diversiteit in opdrachten – input andere partijen (bijv. hogeschool/universiteit) Met name door ook buitenlandse aanbieders van content en van platforms te betrekken in de te creëren oplossingen – Dit aanbod gaat ook helpen om het huidige alomvattende methodeaanbod op te knippen in delen die voor specifieke vaardigheden nieuwe vrijbeschikbare apps en andere content kunnen worden gebruikt. Koppelen aan verwante leerlabs – Benodigde infrastructuur kan op verschillende manieren benut worden. Breng ons in contact met deze scholen zodat hun vraag duidelijker wordt en er gezocht kan worden (in gesamenlijkheid) naar een passende oplossing Gepersonaliseerde leerroutes voor elke leerling Inhoud op zoveel mogelijke manieren aanbieden Door contact tussen de scholen in het leerlab en de aanbieders van platforms Specifiekere vragen van scholen – een meer duidelijk aanbod van marktpartijen Eenduidige doelen, criteria en meetbaarheid resultaten – transparantie over resultaten met inachtneming van de concurrentiegevoelige informatie Arrangeren van leermiddelen en werkvormen gaan stimuleren bij de docenten Door 1 onafhankelijk platform te creëren waarop elke content samen kan komen of op z’n minst de leerroutes en resultaten Objectieve beschrijving van de bestaande platforms (keurmerk)
70