Werkconferentie DUURZAAMHEID BLIJFT MENSENWERK: De daad bij het woord - Acties voor de toekomst Utrecht, 29 Mei 2008 De genodigden werden door de voorzitter van de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) Mevrouw D. Scheffers-Versluijs, hartelijk welkom geheten. Zij wees op de veelzijdige deskundigheid van de aanwezige afgevaardigden van de lidorganisaties en alle individuen. De conferentie is bedoeld als vervolg op de conferentie van oktober 2007, waar door de voorzitter en leden van de Duurzame Ontwikkeling commissie een intentieverklaring is getekend waarin is aangegeven dat de NVR zich in gaat zetten om zelf en met haar leden actief bij gaat dragen aan een duurzame samenleving. Nu is de doelstelling van deze bijeenkomst om de intentie om te zetten en concrete actiepunten op te stellen die bij moeten dragen aan energiebesparing en duurzaamheid m.b.t. milieu en hiermee tot een meetbare prestatieovereenkomst te komen, die aan Minister Cramer (VROM) door de NVR zal worden aangeboden. " Duurzaamheid blijft mensenwerk, maar we moeten het wel zelf doen en wij gaan er voor" aldus de voorzitter. Met verwijzing naar het jubileumjaar van de NVR (1898-2008) wordt er getracht tijdens de conferentie 110 concrete actiepunten te ïnventariseren. Deze aktiepunten bieden op verschillende niveau’s mogelijkheden om actief bij te dragen aan een duurzame samenleving, zowel door de NVR, haar lidorganisaties als de bedenkers. Aan iedere aanwezige wordt de mogelijkheid geboden om 10 persoonlijke concrete prioriteiten te noteren en dit als intentie-overeenkomst gezamenlijk met de voorzitter aan het einde van de dag te ondertekenen. Duurzame ontwikkeling behelst een enorme veelheid aan onderwerpen en tijdens deze conferentie worden slechts enkele items belicht. Het thema "Duurzaamheid blijft mensenwerk" werd ingeleid door Prof. Dr. Louise Vet, Directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en van het Laboratory of Entomology aan de Universiteit van Wageningen. Prof. Vet is lid van de C2C Planet Foundation en werkt daarin samen met de Universiteit Leiden en instituten in de USA. HOE FUNCTIONEREN LEVENSSYSTEMEN? Prof. Louise Vet start met de uitleg over het functioneren van de levenssystemen. Het gaat daarbij om grondstoffen, energie en voedsel. Zij wees erop, dat in tegenstelling tot wat de media ons willen doen geloven, er geen sprake is van een energieprobleem. De zon alleen al is een onuitputtelijke bron van energie. Het probleem van schaarste schuilt echter in de aanwending van energie. Door het oneigenlijke gebruik van grondstoffen gaat onnodig veel energie verloren. Wanneer grondstoffen eenmaal in verkeerde combinatie gebruikt worden, zijn ze niet meer te scheiden en daardoor niet meer opnieuw te gebruiken. Het C2C (Cradle to Cradle) concept streeft ernaar biologische en technische stoffen blijvend te kunnen scheiden, zodat hergebruik mogelijk blijft en minder nieuwe (uitputtelijke stoffen) hoeven te worden gewonnen.
Pagina 1 van 10
Uitputtelijke stoffen zijn o.a. tantalum, uranium en indium. Tantalum wordt verwerkt in mobieltjes; deze stof zal bij gelijkblijvende winning nog 20 jaar beschikbaar zijn; uranium nog 19 jaar en indium slechts 4 jaar, tenzij bij de productie en assimilatie men bewust nieuwe inzichten ten behoeve van de conservatie van het milieu ingezet worden. Historisch gezien zijn opeenvolgende ontwikkelingen van elementen en systemen te onderscheiden: eerst was er de jacht waarbij men zich heel beperkt verplaatste, dit werd gevolgd door landbouw waar men zich blijvend op een locatie vestigde en tenslotte brak de periode van industrialisatie aan, gepaard gaand met veel mobiliteit. De gebruikte warmtebronnen werden vanaf dat moment zwaarder, intensiever en vervuilender. De samenleving staat -aldus de spreekster- nu aan de vooravond van een socio-ecologische systeem. De uitdaging is een balans te vinden tussen gebruik van natuurlijke stoffen zonder deze uit te putten voor een demografisch sterk gegroeide populatie met een hoge mate van mobiliteit. Dat betekent voor de mens een gedragsverandering. Het is echter niet eenvoudig om mensen tot een andere levenswijze te motiveren. Mensen spreken weliswaar over milieubewust leven, maar de praktijk wijst uit, hoe lastig het is om ingesleten gewoontes door andere, meer behulpzame te vervangen. De gloeilampen worden weliswaar vervangen door spaarlampen, maar vervolgens zijn er meer lichtpunten, branden ze vaker en langer. Dit is niet bevorderlijk voor energie-reductie. Prof. Vet betoogde, dat het gebruik van zonne-energie (zonnecellen) veel mogelijkheden biedt. Het is een zichzelf in stand houdende warmtebron, en vrij eenvoudig toegankelijk. Helaas loopt Nederland in vergelijking tot andere EU landen behoorlijk achter in het produceren van zonne-energie (zoals onlangs door de Europese Commissie is opgemerkt, red.). De ontwikkeling van milieubewust beleid is in het "Cradle 2 Cradle" concept uitgewerkt. Dit concept baseert zich op de volgende drie basisprincipes: 1) afval is voedsel 2) gebruik zonlicht 3) maak zoveel mogelijk gebruik van lokale producten & consumptie processen Milieuvriendelijke producten, die niet schadelijk zijn voor het leefklimaat dragen bij aan de ontwikkeling van een duurzame wereld. Het "Cradle 2 Cradle" concept ondersteunt een gezond milieu door aandacht te vestigen op "reduction - re-use - recycling" zowel bij de keuze van het materiaal, de productie, het transport, het gebruik en de beëindiging ervan (recycling). Een voorbeeld van duurzame bedrijfsvoering is de "Happy Shrimp Farm" (zie www.happyshrimp.nl). In plaats van schaarse garnalen vanuit het buitenland te importeren, wordt nu in Nederland met de kweek van inheemse garnalen en binnendijkse zeetong geëxperimenteerd met een volslagen gesloten circulair systeem van voedsel →afval → voedsel. De ecologische cyclus verloopt als volgt: vis produceert mest, die door algen wordt afgebroken; deze algen worden door "zagers" geconsumeerd, die weer als voer voor de garnalen dienen. Tenslotte wees Prof. Vet op de bouw van energie-productieve kassen en eco-effectieve gebouwen. In het nieuw te bouwen Instituut voor Ecologie van de universiteit van
Pagina 2 van 10
Wageningen zijn alle duurzame elementen toegepast met als resultaat een hoogstandje in milieu-vriendelijke architectuur!
METEN IS WETEN Mevrouw Marjon Olijdam (Stichting Stimular) en Mevrouw Antoinette Mulder (Milieudefensie) verzorgden vervolgens samen een voordracht over de scheiding van afval en preventie van afval, meetbaar en zichtbaar gemaakt door het gebruik van de MKB Milieubarometer Mevrouw Olijdam liet aan de hand van voorbeelden van organisaties die hun energieverbruik zijn gaan meten zien hoe men tot de ontdekking kan komen hoeveel energie verspild wordt en hoeveel geld men kan besparen. Het is nu eenmaal nog steeds zo dat mensen makkelijker bereid zijn om milieubewust te werken, wanneer dit persoonlijk ook iets positiefs oplevert in termen van een win - win situatie, dus het aantonen van geldbesparing door mogelijkheden aan te geven waar energie bespaard kan worden, leidt tot een milieubewustere bedrijfsvoering. Aan de hand van twee voorbeelden is energieverspilling geïllustreerd. 1) het ICT beleid in ziekenhuizen, waar het computerbeleid tot grote verspilling van energie kan leiden ( 's nachts aan laten staan van computers) Aanbevolen werd om het aantal computers, dat niet in gebruik hoefde te zijn, uit te zetten. - in elk geval 's nachts. Ook in de stand-by stand verbruikt de computer stroom! 10 - 15% van de servers blijkt niet gebruikt. te worden. 2) Een bedrijf
Om energie te besparen werd voor de nieuwbouw een nieuw bedrijfsplan met o.a. volgende aanbevelingen ontworpen: * * * * *
alleen de werkplekken verwarmen i.p.v. het gehele gebouw betere afvalscheiding hergebruik van afval gebruik van de milieubarometer bedrijfseducatie van buitenlanders op het gebied van energiebesparing
MILIEUBAROMETER BIJ MILIEUDEFENSIE Mevrouw Mulder gaf een uiteenzetting over het succesvol gebruik van de Milieubarometer bij Milieudefensie. Zij gebruiken o.l.v. de stichting Stimular de Milieubarometer als instrument voor toekomstgericht duurzaam en kostenbesparend ondernemen. Op basis van registratie van maandelijks weerkerende bedrijfsonkosten, zoals elektriciteit, bedrijfsafval, brandstoffen, water & afvalwater, emissies, gevaarlijke afval, maar ook woon-werkverkeer, werkwerkverkeer en afval vanuit de bedrijfsadministratie, kan een bedrijf de milieukosten en besparingen in kaart brengen. De Milieubarometer is een hulpmiddel bij het inzichtelijk maken van het gevoerde milieubeleid. De uitkomsten maken het mogelijk om het beleid bij te stellen, wat tot nu toe bij participerende instellingen, tot aanmerkelijke kostenbesparingen heeft geleid. Pagina 3 van 10
In milieuzaken is het raadzaam, dat de locale overheid met het bedrijfsleven samenwerkt en beleidsvoornemens afstemt. Op het gebied van milieu en duurzaamheid komen verschillende aspecten aan de orde: * zorg voor de klant * zorg voor het product * management (organisatie) * maatregelen (operationalisering) * wetgeving WORKSHOPS Vervolgens was er voor de deelnemers de mogelijkheid te kiezen uit drie workshops: 1) Duurzaam kapperen 2) Blije Bloemen, Blije mensen 3) Vis op Vrijdag en duurzame ICT vijver Korte samenvatting van de workshops Workshop 1: Brigitte van Ree (Bestuurslid ANKO [Algemene Nederlandse Kappers Organisatie] / eigenaar van 5 kapperszaken in Noord-Brabant) Marike Cazemier (Duurzame kapsalon “Haarzuiver” in Den Haag) DUURZAAM KAPPEREN We maken kennis met twee totaal verschillende invalshoeken van waaruit het kapperen in Nederland zich voltrekt. Er wordt door klanten weinig stilgestaan bij de werking van de soorten van stoffen, die in de haarverzorging worden gebruikt. Al zijn er bedrijven, die aan biologische producten de voorkeur geven, toch lijken chemische stoffen de overhand te houden in de bedrijfsvoering. Haar-ontkleuren en permanenten zijn b.v. niet mogelijk zonder het gebruik van chemische stoffen. Naar de werking op de mens zou meer onderzoek gedaan moeten worden, zowel voor de kapster/kapper als voor de klant. Zeker nu er meer aandacht is gekomen voor werk gerelateerde ziekten in de kappersbranche. Mogelijk biedt deze aandacht een aanknopingspunt om na te gaan denken over duurzaamheid binnen de kappersbranche. Voor de ANKO is het interessant eens in kaart te brengen hoeveel van haar leden dit concept al (enigszins) toepast. Mevrouw Van Ree gaf aan dat zij de eigenaren van de kapsalons die duurzaam kapperen wel al hoog in het vaandel hebben staan, gaat uitnodigen voor een bijeenkomst bij de ANKO om de voor- en nadelen, kansen en obstakels te horen, die zij op hun weg hebben ervaren. Marike Cazemier is vanuit haar holistische levensvisie op zoek gegaan om vorm en inhoud te geven aan de uitoefening van haar vak als kapster. Zij gaat uit van de gedachte dat de styling Pagina 4 van 10
van je haar moet passen in het natuurlijk jezelf zijn, je uiterlijk is als het huis waarin je woont. Van daaruit geeft zij kleding-en stylingadviezen waarin het kapsel een geïntegreerde plek vindt. Binnen haar bedrijf worden haarverzorgingsmiddelen gebruikt op natuurlijke basis. Haar visie om zo spaarzaam mogelijk om te gaan met onze natuurlijke bronnen heeft zij uitgewerkt en toegepast in haar totale bedrijfsvoering. Kapsters, die in kapsalon Haarzuiver komen werken, moeten een vervolgtraject aan opleiding doorlopen, omdat de informatie uit de kappersvakschool niet voldoende is voor duurzaam ‘kapperen’. Dit betekent voor mevrouw Cazemier altijd een extra investering in haar personeel. De relatie met haar medewerkers is dan ook gebaseerd op langdurigheid. Enkele werkgroepleden planden om een bezoek aan de salon "Haarzuiver" te brengen om zelf eens het verschil in haarbehandeling te ervaren. De deelnemers aan de workshop werden uitgenodigd om na te gaan hoe zij in het dagelijks leven te werk gaan bij de verzorging van het eigen haar en hoe hierin duurzaamheidwinst te behalen valt. Workshop 2: Kees Hoek (Fair Flowers, Fair Plants - FFP) Ferdinand de Haan (NIGZ – Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) BLIJE BLOEMEN - BLIJE MENSEN Alle bloemenverkoop verloopt via de verschillende Nederlandse bloemenveilingen. Bloemen worden per vliegtuig uit vele landen aangevoerd en vervolgens vanuit Nederland gedistribueerd. Het vliegtransport over de gehele wereld zorgt voor een hoge C02 uitstoot. Hoewel biologische teelt wordt aanbevolen kan dit niet overal plaatsvinden. Voor biologische teelt worden gesloten kassen gebruikt. In tropische landen zoals b.v. Kenia is door de hoge temperatuur en de aantasting van het grondwater biologische teelt uitgesloten. In deze tropische landen gelden daarom andere aandachtspunten voor duurzaam bloementeelt en transport. Naast bestaande structuren van duurzame bloementeelt in tropische landen wordt gepleit voor promotie van biologisch gekweekte bloemen uit Nederland. De consument levert door aankoop hiervan o.a. een bijdrage aan vermindering van CO2 uitstoot door het vermijden van vliegtuig transporten. Onderzoek heeft aangetoond dat planten een positieve invloed hebben op de luchtzuivering en het arbeidsklimaat. Vanuit het NIGZ wordt gekeken naar de noodzaak en mogelijkheden voor bedrijven om in een stappenplan planten op werkplekken te plaatsen en zo te onderzoeken of het ziekteverzuim daalt en het welbevinden verbetert. De eerste onderzoeken bevestigen de hypothese en vooralsnog worden planten (groen) in de werkomgeving sterk aanbevolen. Hierbij moet worden bekeken welke planten geschikt zijn, niet iedere plant draagt evenveel bij. Workshop 3: VIS OP VRIJDAG en DUURZAME ICT VIJVER Camiel Derichs (Vis op Vrijdag: Marine Stewartship Council - MSC) "VIS OP VRIJDAG"" De Marine Stewartship Council (MSC) is een instantie, die internationaal het visbestand in kaart brengt en aanbevelingen doet voor het duurzame beleid in de visvangst. Pagina 5 van 10
Visvangst is een wereldindustrie. In Nederland wordt slechts 0,1 % van het Bruto Nationaal Produkt (BNP) in visvangst geïnvesteerd, maar b.v. in Azië zijn 200 miljoen mensen van visvangst afhankelijk. Vijf en veertig procent van de vis wordt internationaal verhandeld; vis is het grootste handelsproduct. De USA investeert $US 7. miljoen in vis. Er wordt internationaal 2.5 maal zoveel vis geconsumeerd als er verantwoord aangeboden kan worden en 15 % van de mondiale vangsten bestaat uit vis, die weer overboord wordt gegooid, dood dan wel in slechte conditie. De visbestanden slinken dus snel, vandaar de toenemende belangstelling voor beleid inzake de bevordering van duurzame visserij. De MSC, die in 1997 door Unilever en het Natuurfonds is opgericht en in 1999 een onafhankelijke instantie is geworden, heeft een standaard - een keurmerk - voor duurzame visserij ontwikkeld. Om voor een keurmerk in aanmerking te komen, wordt een bedrijf aan een intern onderzoek onderworpen. De standaard omvat de volgende aandachtspunten: 1) gezond visbestand is... moet zijn ... moet worden ..... 2) het ecosysteem dient haar functie te behouden 3) er moet van effectief beheer sprake zijn De Verenigde Naties heeft in 2005 internationale richtlijnen voor duurzame visserij vastgesteld, die door de MSC zijn overgenomen. Bedrijven, die zich op duurzame visserij richten worden aan de standaard getoetst; elk jaar vindt een controle plaats; de certificatie van een bedrijf moet elke 5 jaar hernieuwd worden. Met ingang van mei 2008 zijn wereldwijd 74 bedrijven gecertificeerd; in Nederland zijn dat Ahold, Aldi en Lidl. Mevrouw Dr. Tineke Mirjam Egyedi (TU Delft) DUURZAME ICT VIJVER Het gebruik van ICT is belastend voor het milieu. Te denken valt aan : * zware metalen, zoals lood, cadmium, kwik, tin, kobalt, koper en platinum * gebruik van PVC * en broomhoudende vlamvertragers * energie voor productie Het energieverbruik in de ICT branche in Nederland bedroeg in 2007 7,3 % van het totale verbruik. Er wordt meer geld in energie dan in apparatuur geïnvesteerd. Een voorbeeld zijn de energieverspillende opladers van mobiele telefoons. Elk apparaat in de EU moet van een energielabel zijn voorzien; daarnaast is er nu een Europees eco-label, een milieu keurmerk beschikbaar voor middelen, die aan de eisen van duurzaamheid voldoen. Dr. Egyedi pleitte voor open standaarden: interoperabiliteit. Een voorbeeld is het probleem van verschillende opladers b.v. van mobiele telefoons, fotoapparatuur enz. Er is behoefte aan een transparante markt, aan uitwisselbaarheid van producten en efficiëntie in dienstverlening. Men verwacht, dat een milieukeurmerk de concurrentie positief zal stimuleren. Open standaarden versterken het milieu-effect: dat betekent minder energie, geringer gebruik van natuurlijke hulpbronnen en minder afval. Pagina 6 van 10
Enkele aanbevelingen zijn: * Betere informatie over de ICT ketens op producten verstrekken * Labels en keurmerken verplichten * Open source beleid voeren (dit is een systeem dat voor velen toegankelijk is en aan te passen is naar eigen believen i.t.t. ‘dichte’ systemen, zoals b.v. Microsoft heeft); dit kost waarschijnlijk minder energie * Standaarden bevorderen * Onnodige korte levensduur van ICT inperken: er bestaat behoefte aan krachtiger computers en het doorbreken van de vicieuze cirkel door de introductie van steeds nieuwe software programma's. * Datacentra vestigen * Cradle to Cradle : downcycling van afval bevorderen * Stimuleren van het "maatschappelijk verantwoord afnemen" Tenslotte een voorbeeld van energieverbruik (TU, Delft) ENERGIEBEHEER COMPUTER (met monitor 140 - 300 watt) Uit
Screensaver Schermbeveiliging __________________________________________________________________________ aan of uit?
Slaapstand
Stand-by
uitgeschakeld
gedeeltelijk gedeeltelijk aan uitgeschakeld uitgeschakeld ___________________________________________________________________________ functies
alle functies uit vrijwel geen deel van de deel van de functies aan functies aan functies aan ___________________________________________________________________________ energieverbruik
0 20 watt 45 watt 160 watt (stekker uit stopcontact) of zeer weinig (sluipverbruik) ___________________________________________________________________________
In de namiddag waren twee workshops gepland: 4) Afvalrace 5) Kleding: duurzaamheid in stof en ontwerp Mevrouw Hedda Sasburg (Sustainability Included) besprak het onderwerp Afvalrace vanuit een bedrijfsperspectief en de Heer Eric van Erne (Stichting Milieuwet) vertolkte het standpunt van de milieubewuste consument.
Pagina 7 van 10
Mevr. Hedda Sasburg – Sustainability Included AFVALRACE Mevrouw Sasburg zette uiteen hoe afval bedrijfsmatig verwerkt wordt en verwees in haar verhaal naar het "Cradle to Cradle" concept. In Nederland wordt per jaar 65 miljoen ton afval geproduceerd, waarvan 50 miljoen ton door recycling een nuttige toepassing krijgt, b.v. door de productie van asfalt voor de bouw. Het totaal aan overig huishoudelijk en bedrijfsafval bestaat voor ongeveer 47% uit restafval en 34% uit tuinafval. Ons afval wordt ook naar het buitenland geëxporteerd. Voor het resultaat van het recycling proces werd verwezen naar het bedrijf Arendt voor kantoormeubelen. De meubelen worden op basis van het "re-use" principe gemaakt (interieur life cycle) Onderdelen zijn inwisselbaar en reparaties kunnen vanuit het bedrijf worden doorgevoerd. Het wegwerp principe heeft plaats gemaakt voor duurzaam gebruik. Er bestaat ook een kledinglijn voor kortdurend gebruik, het gaat om kleding die recycled kan worden. De spreekster wees op het nut van tweedehandswinkels, het huren van producten of het lenen van artikelen op verbruikscontract. Het zijn alle maatregelen, die bijdragen aan duurzaamheid. De heer Eric van Erne – Stichting Milieuwet De heer Van Erne pleitte voor een gedragsverandering van het publiek en belichtte uitvoerig de milieunadelen van aankopen, die meermalen verpakt en bezakt zijn zoals in de supermarkten. Het surplus aan papier, karton en plastic leidt tot onnodige belasting van het milieu. De koper zou door kritisch gedrag het inkoopbeleid van de commercie kunnen beïnvloeden. Door een deelnemer werd het commerciële aspect in de discussie ingebracht. Niet alleen moet een supermarkt met wettelijke voorschriften van hygiëne en houdbaarheid van levensmiddelen rekenen, maar heeft de bedrijfsleiding ook met harde concurrentie rekening te houden. Producten worden regelmatig in een nieuwe verpakking (modernere lijn) afgeleverd, een lokkertje om de klant te blijven interesseren, daarmee de verkoop te stimuleren. Of we dit moeten accepteren of dat we hierin kunnen sturen is iets wat we onszelf af moeten vragen. Een ander punt van aandacht was de overdadige hoeveelheid reclamepost, die ongevraagd wordt bezorgd (een glossy tijdschrift van 900 gram is geen uitzondering). Kunnen we het tij keren en onszelf verlossen van deze ongevraagde overtollige papierberg? Er zijn websites waar men zich kan aanmelden, zodat men uit (aan bedrijven te koop aangeboden) bestanden wordt gehaald. De discussievraag richtte zich op de verandering in het gedrag van mensen. De informatie over duurzaamheid ligt binnen ieders bereik, maar de omzetting ervan in aangepaste leefgewoonten blijkt een proces van lange adem te zijn. Na een geanimeerde discussie werden door de aanwezigen de volgende aanbevelingen geformuleerd: * haalbare doelen stellen t.a.v. een proces van verandering (process of change); * terug naar de natuur door b.v. streek- en seizoensgebonden producten te kopen; Pagina 8 van 10
* zo mogelijk voorverpakte en afgemeten "hapklare"voedingswaren met eigen voedselbereiding afwisselen; * bewust boodschappen doen: duurzame producten kopen en verpakkingsballast zoveel mogelijk vermijden; * een marktvraag creëren voor duurzame producten; * een biobak of composthoop gebruiken, letten op beperking van afval; * de eigen achterban mobiliseren; informatie verspreiden, voorbeeldgedrag. Een aardige suggestie was om in plaats van een gekocht geschenk iemand met een mandje groente (of bloemen) uit eigen (moes)tuin te bedenken, een zeer gewaardeerde geste! Workshop 5 Mevrouw Roosmarie Ruigrok (Elsewear - Consultancy). Mevrouw Patricia Brien (Hogeschool van Amsterdam) KLEDING: DUURZAAMHEID IN STOF EN ONTWERP Mevrouw Roosmarie Ruigrok Duurzame kleding bestaat uit milieuvriendelijke materialen, die verwerkt worden in naaiateliers, waar de arbeidsomstandigheden van mensen goed worden gecontroleerd. Aan de productie werken geen kinderen mee. Steeds meer mensen vragen naar natuurlijke producten, die op eerlijke wijze zijn vervaardigd. De "Fairwear Foundation" (FWF) helpt bedrijven om arbeidsomstandigheden te verbeteren, die ze ook controleren. "Made by, herkenbaar aan een blauwe knoop is een initiatief van Solidaridad. Zij werkt met producenten aan het schoonmaken van het maakproces en bouwt wereldwijd verantwoorde productieketens" (zie b.v. De Kledingchecker). Mevrouw Ruygrok vertelde over de toepassing van de diverse vezels in de productie van stoffen en de daarbij bijbehorende milieu-implicaties. We onderscheiden natuurlijke stoffen en de man-made stoffen. Traditionele natuurlijke stoffen, zoals wol en katoen hebben negatieve milieu-implicaties door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en hoog waterverbruik bij de productie. Bij het verwerkingsproces is er sprake van een gebrek aan recycling van water en de lozing van chemicaliën. Bij man-made stoffen geldt een afhankelijkheid van olie als grondstof, het gebruik van chemicaliën, hoog energieverbruik en groot watergebruik bij de verwerking en het afval als eindproduct als grootste probleem in het kader van duurzaamheid. Als duurzame alternatieven worden genoemd: bio-katoen, bamboe, hennep, brandnetel, bio-wol, recyclede wol, bio-linen, ramie, tussah zijde, soya (SPF), tencel, lyocell (CLY), lenpur, crabyon, recycled polyestet, mais (PLA) en cocona. Mevrouw Patricia Brien Mevrouw Brien ging in op het belang van educatie over duurzaamheid in de opleidingen in de modebranche. Ze merkte op dat aandacht voor duurzaamheid gelukkig al een onderdeel is en steeds meer een onderdeel zal worden. Duurzaamheid van modematerialen is reeds geïntegreerd in het opleidingsconcept van de hogeschool voor mode en fashion in Arnhem.
Pagina 9 van 10
Mevrouw Brien benadrukte dat het meewegen van het duurzaamheidbeginsel in alle fasen van het proces dé uitdaging is van deze tijd. De suggestie wordt gedaan om minder kleding te kopen, maar wel duurzame kleding aan te schaffen, die op een later moment met wat fantasie, door kleine veranderingen aan te brengen ("oppimpen"), een andere uitstraling krijgt op het moment dat men de kleding eigenlijk niet meer wenst en bereid zou zijn de kleding weg te gooien of naar een kringloopwinkel te brengen. Veel mensen brengen kleding naar de kringloop, maar weinig mensen kopen iets bij de kringloop. Toch zijn daar leuke inkopen te doen en veel kleding is op te pimpen waardoor men ook iets origineels heeft voor weinig geld. Andere suggesties waren: koop een kledingstuk “Made in Holland”, doe je aankoop met een groene creditkaart, doe boodschappen in een biokatoenen draagtas, bezoek in september 2008 de Goodies consumentenbeurs, schrijf je favoriete kleding merk aan om te vragen of zij al duurzaam produceren, koop i.p.v. een conventioneel T-shirt een BIOkatoenen T-shirt, attendeer minstens 2 vriendinnen om dat ook te doen, koop eens een linnen kostuum en als je een bewust duurzame aankoop doet, praat er met het winkelpersoneel over.
PANELDISCUSSIE: ZINVOLHEID, MEETBAARHEID EN HAALBAARHEID: ACTIES VOOR DE TOEKOMST De dag werd beëindigd met een korte samenvatting van de workshops door de leden van de NVR Commissie Duurzame Ontwikkeling. Vervolgens ging men over tot een paneldiscussie en de interactie met de aanwezigen leidde tot de volgende aanbevelingen: * Er bestaat behoefte aan standaarden, aan duidelijke consumenten informatie en afspraken over biologische - en technische producten * Er zou een verbod moeten komen over de verstrekking van opladers bij de aankoop van een technisch product. Uniformiteit in opladers is gewenst. * De NVR zou moeten inventariseren welke duurzame projecten in Nederland voorhanden zijn, om met die actie dubbel werk te voorkomen. * De NVR zou het "Cradle to Cradle" concept moeten bevorderen. * De aanwezigen hebben uitvoerig over initiatieven op micro- en macroniveau gesproken; veel duurzame acties kan men zelf ondernemen; sommige projecten vragen om steun van de overheid, maar de brugfunctie tussen micro- en macro-niveau is nauwelijks aan de orde gesteld. Dit meso-niveau kan mogelijk vanuit de ledenverenigingen, aangesloten bij de NVR gestimuleerd worden. Na het ondertekenen van de NVR Prestatie-overeenkomst en de persoonlijke Prestatieovereenkomst door de voorzitter en enkele leden en deelnemers, werd de conferentie besloten met verschillende hartige, vegetarische taarten en feestelijke kaarsjes voor de viering van het 110-jarig bestaan, die door de voorzitter werden uitgeblazen. Met het hapje en drankje kon men prettig netwerken.
Pagina 10 van 10