Werk in uitvoering Extern onderzoek naar het opdrachtgeverschap bij grote infrastructurele projecten door de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer van de Gemeente Amsterdam
Datum
Status
27.01.11
Definitief
Expertteam: René Kottman (voorzitter) Cees Brandsen Patrick Buck Jan Telgen Secretariaat: RebelGroup Advisory Horvat & Partners
Werk in uitvoering
2
Samenvatting Inleiding Incidenten bij de uitvoering van een aantal grote infrastructurele projecten leidden in de zomer van 2010 tot twijfels over de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft daarom opdracht gegeven tot het uitvoeren van een extern onderzoek naar het functioneren van de dienst. Hiervoor heeft de gemeente een onafhankelijk expertteam gevraagd om de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV bij grote infrastructurele projecten te onderzoeken en een advies te geven over de benodigde verbetermaatregelen.
i.
Belangrijkste uitkomsten Het expertteam heeft naast interviews binnen en buiten DIVV en een analyse van een groot aantal schriftelijke bronnen ook gebruik gemaakt van voorbereidend werk door DIVV. Dit betreft een scherpe zelfanalyse, de resultaten van een intern onderzoek naar de afgeronde grote projecten en een grotendeels externe evaluatie van de grote lopende projecten. De hoofdconclusie van het expertteam is dat DIVV op dit moment niet professioneel genoeg is in het opdrachtgeverschap bij grote infrastructurele projecten. Uit het onderzoek blijkt dat 85% van de afgeronde grote projecten geen budgetoverschrijding kent ten opzichte van de raming bij het projectbesluit. Dit ziet er positief uit, maar bij nadere analyse blijkt ook dat er bij aanbestedingen circa 90% onder de directieraming wordt gecontracteerd. Dit roept vragen op over het realiteitsgehalte van de ramingen. Bij de 15% van de projecten waarin overschrijdingen plaatsvinden zijn deze overschrijdingen fors: gemiddeld 1,7 miljoen euro, wat neerkomt op circa 60% van het oorspronkelijke budget. De voornaamste oorzaken voor de overschrijdingen zijn scopewijzingen, extra aanpassingen die nodig zijn in de omgeving van het project en typische opdrachtgeverrisico’s als vervuilde grond of asbest. Ook blijkt dat bij 60% van de afgeronde grote projecten de verwachte planning niet wordt gehaald. Dit geldt vooral voor de relatief kleinere projecten. De gemiddelde vertraging is bijna 8 maanden. De oorzaak hiervan ligt veelal in de voorbereidingsfase van het project. Na de start van de uitvoering is de gemiddelde vertraging met zo’n 2,5 week zeer beperkt.
ii.
iii.
iv.
v.
vi.
Het expertteam constateert diverse tekortkomingen in het opdrachtgeverschap van grote infrastructurele projecten. a. De verantwoordelijkheden, taken en interne sturing bij projecten zijn vaak niet duidelijk.
Werk in uitvoering
b. c. d.
e.
3
Eenduidige standaarden en systemen voor projectbeheersing, procesmanagement en goed risicomanagement ontbreken. Ook de competenties van de medewerkers van DIVV op deze terreinen moeten beter. De professionaliteit op het gebied van inkoop en aanbesteden schiet tekort, waardoor DIVV vaak traditionele contractvormen gebruikt en aan de goedkoopste partij gunt, met een verhoogd risico op ‘vechtcontracten’. Er is geen cultuur van transparantie, kennisdelen en feedback geven, waardoor ook denkkracht en kritische reflectie onvoldoende worden georganiseerd.
vii.
viii.
ix.
x.
xi.
Context De dienst IVV is ontstaan uit de samenvoeging van een aantal diensten met een eigen werkwijze en cultuur. De dienst is de afgelopen tien jaar tijd sterk gegroeid, net als het werkpakket. Hierdoor moet het management van DIVV zijn aandacht verdelen over een breed pakket van uiteenlopende zaken. Deels verklaart dit waarschijnlijk dat kennisontwikkeling en professionalisering geen gelijke tred hebben gehouden met de groei van organisatie. Dit wordt versterkt doordat de begrijpelijke keuze om de formatie van DIVV zo slank mogelijk in te richten, is doorgeschoten. Hierdoor ontbreekt het DIVV aan essentiële kerncompetenties die zij nodig heeft voor het uitvoeren van haar taken. DIVV moet hiervoor nu terugvallen op het lenen bij andere diensten en het inhuren van externen, hetgeen niet zonder problemen gaat. De omgeving waarin DIVV zijn werkzaamheden uitvoert is de afgelopen jaren ook flink complexer geworden. Zo zijn de externe eisen op het gebied van aanbesteding, luchtkwaliteit, tunnelveiligheid en bodemsanering toegenomen. Daarnaast heeft DIVV bij projecten vaak meerdere opdrachtgevers en vereisen projecten daardoor in de meeste gevallen een combinatie van dekkingsbronnen. De bestuurlijke complexiteit is voor DIVV dan ook groot. Het expertteam constateert verder dat de bekostigingssystematiek verkeerde prikkels bevat en daarmee ongewenste effecten sorteert. Omdat DIVV haar kosten moet dekken via een vast percentage van de aanneemsom, wordt zij “gestraft” voor een gunstige aanbesteding, terwijl die vaak de uitkomst is van een degelijke voorbereiding. Verbeteragenda De dienst herkent zich in deze diagnose – die aansluit bij de zelfanalyse van DIVV – en heeft diverse plannen opgesteld voor een verbeteraanpak en hier ook initiatief in genomen. Meer dan nu gebeurt zal het Management Team van DIVV hierin prioriteiten moeten stellen en de nadruk moeten leggen op de “basics” van het managen van professionals en hun competenties en minder op instrumentele zaken. De directeur DIVV zal in deze lijn op korte termijn een vertrouwenwekkend verbeterprogramma moeten opstellen, waarin de volgende elementen essentieel zijn:
Werk in uitvoering
1) 2) 3) 4) 5)
4
het helder beleggen van extern opdrachtgeverschap richting DIVV bij grote projecten en dit intern doorvertalen in een strakke projectsturing. het substantieel verbeteren van de professionaliteit op het gebied van inkoop en aanbestedingen. het invoeren van eenduidige standaarden voor projectbeheersing die door middel van een ‘zero‐tolerance’ beleid worden toegepast binnen de organisatie. gericht investeren in de competenties van projectmanagers op het gebied van proces‐ en projectmanagement. investeren in een transparante cultuur waarbij medewerkers elkaar vanuit hun professionaliteit feedback geven.
xii.
Voor de korte termijn stelt het expertteam voor om ook veel aandacht te blijven geven aan de lopende projecten en de projecten in de pijplijn, om nieuwe tegenvallers zo veel mogelijk te voorkomen. Daarnaast moet de samenwerkingsrelatie tussen DIVV en de andere diensten worden geprofessionaliseerd. Dit kan DIVV niet in zijn eentje en vraagt evenzeer om de constructieve inbreng en houding van andere diensten. Een herschikking van taken moet worden overwogen om DIVV te voorzien van de benodigde kerncompetenties.
xiii.
xiv.
xv.
Risico’s horen nu eenmaal bij bouw‐ en renovatieprojecten en tegenvallers zullen in de toekomst ongetwijfeld blijven voorkomen. Maar structurele verbetering van de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV zal ervoor zorgen dat de risico’s verminderen en beter beheerst worden. Dit vergt echter wel eerst een flinke investering in termen van management, tijd en geld. Een investering die zich naar de overtuiging van het expertteam ruimschoots zal terugverdienen door het beperken van nieuwe tegenvallers. Het totale verbeterprogramma zal waarschijnlijk ongeveer vijf jaar vergen. In de eerste twee jaar kunnen de eerste belangrijke verbeteringen worden doorgevoerd. Hiervoor is in deze periode jaarlijks naar verwachting tussen de 1 en 3 miljoen euro nodig. Het expertteam vertrouwt erop dat, wanneer deze aanbevelingen worden overgenomen, DIVV in staat is om zijn professionele opdrachtgeverschap bij grote projecten op het vereiste niveau te brengen.
Werk in uitvoering
1.
5
Incidenten in de zomer van 2010 leidden tot twijfels over de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV
Inleiding i.
De dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV) is namens het College ambtelijk bestuurder van de stedelijke verkeersnetwerken en daarmee onder andere beheerder en opdrachtgever voor grote projecten. Volgens zijn missie staat DIVV “voor veilige en duurzame mobiliteit in een aantrekkelijke openbare ruimte en werkt daarvoor samen met alle betrokkenen bij de ontwikkeling, bouw en het beheer van hoogwaardige infrastructuur die de bereikbaarheid van Amsterdam als middelpunt van de metropool versterkt”.i DIVV is derhalve voor veel grote infrastructurele projecten opdrachtgever namens het College van B&W van de gemeente Amsterdam.
ii.
In de zomer van 2010 hebben zich bij de uitvoering van een aantal grote infrastructurele projecten ernstige tijdsoverschrijdingen, conflicten met aannemers, problemen met de omgeving en financiële tegenvallers voorgedaan. Het gaat vooral om de projecten Hogesluis, renovatie Oostlijn, IJsei en Utrechtsestraat. Deze gebeurtenissen leidden tot vraagtekens over de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV bij grote infrastructurele projecten. Wethouder Wiebes heeft daarom opdracht gegeven tot het uitvoeren van een extern onderzoek naar dit opdrachtgeverschap. Onderzoeksopzet
iii.
Hiervoor heeft de gemeente een onafhankelijk expertteam samengesteld, bestaande uit de heren René Kottman (voorheen bestuursvoorzitter Ballast Nedam), Cees Brandsen (directeur Dienst Infrastructuur van Rijkswaterstaat), Patrick Buck (directeur Projecten Prorail) en Jan Telgen (hoogleraar Inkoopmanagement en Besliskunde, Universiteit Twente). Het expertteam is ondersteund door een secretariaat ingevuld door RebelGroup en Horvat & Partners.
iv.
De opdracht van het expertteam is tweeledig: een diagnose opstellen van de wijze waarop DIVV zijn rol als professionele opdrachtgever vervult (deel 1) en advies geven over eventuele verbetermaatregelen (deel 2). Het onderzoek richt zich op het opdrachtgeverschap van DIVV bij grote infrastructurele projecten (met een investeringsomvang van meer dan 1 miljoen). Het gaat hierbij om zowel realisatie‐ als renovatie‐ en herinrichtingsprojecten. Wij benadrukken dat het onderzoek zich beperkt tot deze categorie projectenii. Het is dus geen integrale doorlichting van de dienst: het grootste gedeelte van DIVV blijft buiten de scope van dit onderzoek. Wanneer wij in dit rapport spreken over DIVV, bedoelen wij de betreffende onderdelen van DIVV die zich met deze projecten bezighouden.
v.
Startpunt voor het onderzoek was een feitenanalyse van DIVV gericht op de projectbeheersing van de 43 grote projecten die de afgelopen 5 jaar werden opgeleverd of financieel afgerond
Werk in uitvoering
6
(projecthistorie).iii In aanvulling hierop laat DIVV een (voornamelijk extern) challengeteam 17 grote projecten, die momenteel in uitvoering zijn of binnenkort in uitvoering gaan, inhoudelijk beoordelen en analyseren (challengetraject). De beoordelingen en analyses van 16 van deze projecten waren beschikbaar voor het expertteam.iv vi.
Wij tekenen hierbij aan dat de totale waarde van de 43 grote projecten in de projecthistorie circa €420 miljoen bedraagt. De totale omvang van de 16 onderzochte challengeprojecten bedraagt circa €640 miljoenv. Daarmee heeft dit onderzoek betrekking op een beperkt deel van de portefeuille van DIVV. Naast de grote projecten heeft DIVV bijvoorbeeld ook veel kleine projecten en substantiële beheerprogramma’s. De totale geprognosticeerde omzet van DIVV als geheel is in 2010 ruim €636 miljoen (excl. Noord Zuid Lijn). In de jaren 2011, 2012 en 2013 bedraagt deze respectievelijk €522 miljoen, €542 miljoen en €436 miljoen.vi
vii.
Naast een analyse van de prestaties van DIVV ‘op het parcours’ (projecthistorie en challengetraject) heeft het expertteam ook een grondige blik ‘onder de motorkap’ geworpen en DIVV beoordeeld op onder andere kennis, capaciteit, organisatiestructuur, bevoegdheden, besluitvorming, instrumentarium en cultuur. Hiervoor heeft het team gebruik gemaakt van een groot aantal schriftelijke bronnen (zie bijlage 2) en een groot aantal interviews gehouden, zowel binnen als buiten DIVV (zie bijlage 1).vii viii Hoofdconclusie
viii.
Het expertteam constateert op basis van zijn onderzoek dat het opdrachtgeverschap van grote infrastructurele projecten door DIVV niet voldoende professioneel is. In hoofdstuk 4 beschrijven we welke bevindingen tot deze conclusie hebben geleid. Voordat we daarop ingaan is het belangrijk om deze in de juiste context te plaatsen. Daarom schetsen we de context eerst in de hoofdstukken 2 en 3.
ix.
Het expertteam constateert ook dat DIVV zelf scherpe analyses heeft gemaakt van wat er niet goed gaat en diverse plannen heeft geformuleerd en initiatieven heeft opgestart om zich te verbeteren, zoals wij beschrijven in hoofdstuk 5. Wij zijn er nog niet van overtuigd dat het management en de organisatie met de huidige plannen en onder de huidige randvoorwaarden een succesvolle implementatie van de veranderingen aan kunnen. Hierover meer in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 beschrijven wij de contouren en kritische succesfactoren van een verbeterprogramma om vervolgens in hoofdstuk 8 te besluiten met concrete suggesties voor de structurele verbetering van de professionaliteit van het opdrachtgeverschap bij grote projecten. 2.
i.
Totaalbeeld projectresultaten valt op het eerste oog mee, maar… Uit de projecthistorie blijkt dat ruim 15% van de projecten budgetoverschrijdingen van meer dan 10% kent. Het gaat binnen deze 15% vooral om renovaties van bruggen en sluizen en reconstructies van hoofdwegen, met een raming kleiner dan €6 miljoen. De gemiddelde
Werk in uitvoering
7
overschrijding bij deze projecten bedraagt ruim €1,7 miljoen of ruim 60% ten opzichte van het gemiddelde oorspronkelijke budget. Als belangrijke redenen voor die budgetoverschrijdingen worden genoemd: a) scopewijzigingen; b) extra maatregelen ten behoeve van de directe projectomgeving, zoals bereikbaarheidsmaatregelen; c) conditioneringsrisico’s als vervuilde grond, asbest, e.d.. Ontwerpfouten en uitvoeringsrisico’s (verzakking) hebben een enkele keer ook bijgedragen aan budgetoverschrijdingen. Onderstaande figuur geeft een grafische weergave van de verhouding van oorspronkelijk budget en de procentuele budgetover‐ en onderschrijdingen van alle projecten in de projecthistorie.ix
ii.
De relatief beperkte overschrijdingen geven op het eerste oog wellicht een positieve indruk van de prestaties ten aanzien van de grote projecten. Uit een nadere analyse van de aanbestedingsresultaten van een groot aantal projecten van DIVV uit de periode 2003 – 2010 blijkt echter dat binnen de hoofdafdeling Projecten ruim 70% van alle aanbestedingen onder de directieraming is aanbesteed. Gecorrigeerd voor de enkelvoudige onderhandse aanbestedingen geldt dit zelfs voor circa 90% van alle aanbestedingen. Het gemiddelde aanbestedingsresultaat inclusief enkelvoudige onderhandse aanbestedingen ligt op ruim 18% (terwijl dit voor enkelvoudige onderhandse aanbestedingen ongeveer nihil is). Dit roept bij het expertteam vragen op over de betrouwbaarheid en het realiteitsgehalte van de ramingen. Omdat het feitenmateriaal over het algemeen gebrekkig was en moeilijk te achterhalen bleek vanwege de beperkte administratie, heeft het expertteam niet nader kunnen onderzoeken of het gemiddeld positieve aanbestedingsresultaat het gevolg was van conservatieve ramingen of dat aannemers standaard laag inschrijven.
iii.
Uit de projecthistorie blijkt ook dat ruim 60% van de projecten later werd opgeleverd dan gepland ten tijde van het uitvoeringsbesluit. De meeste vertraging blijkt op te treden voorafgaand aan de uitvoering: de gemiddelde totale vertraging bedraagt 7,9 maanden, de
Werk in uitvoering
8
gemiddelde vertraging in het voortraject 7,4 maanden. Het lijkt erop dat de vele veranderingen in scope en planning na het uitvoeringsbesluit hier een belangrijke oorzaak van zijn. Onderstaande figuur geeft de relatie weer tussen de planning ten tijde van het uitvoeringsbesluit en de uiteindelijke over‐ en onderschrijding van deze planning.x Een analyse van de planning t.o.v. het budget toont verder dat het vooral de projecten met een relatief beperkt budget (kleiner dan €6 miljoen) zijn die de planning overschrijden. Zie hiervoor de tweede figuur op deze pagina.
iv.
Omdat de vertragingen vooral in het voorbereidingstraject plaatsvinden, kan de mening postvatten dat de geconstateerde vertragingen niet zo belangrijk zijn. Het expertteam wil echter benadrukken dat als de gemeenteraad besluit tot een project met een geplande opleverdatum, het de taak van de dienst is om er – als een professioneel opdrachtnemer – voor te zorgen dat deze datum ook wordt gerealiseerd. 3.
i.
We realiseren ons dat we dit in perspectief moeten plaatsen Historisch is DIVV een samenvoeging van verschillende diensten met verschillende culturen.xi De verschillende onderdelen van de organisatie hebben zich relatief autonoom ontwikkeld en
Werk in uitvoering
9
kennen een eigen werkwijze en cultuur. Dit maakt het bouwen aan de professionaliteit van DIVV als geheel een ingewikkelde opgave. Het lijkt erop dat dit in de achterliggende periode van 10 jaar te weinig aandacht heeft gekregen. De problemen in projecten zijn dan ook helaas niet alleen in 2010 opgetreden. DIVV heeft al een langere historie waarin het vertrouwen in de dienst deuken heeft opgelopen; het is als gevolg hiervan deels een getraumatiseerde dienst. ii.
Bepaalde kennis en taken zijn buiten DIVV georganiseerd, waardoor ook andere organisaties een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van DIVV. Dit geldt in ieder geval voor het Ingenieursbureau Amsterdam (IBA), dat een cruciale rol speelt in zowel de voorbereiding (bestekken, ramingen) als de uitvoering van projecten (directievoering). Dit geldt ook voor Bestuursdienst Amsterdam / Stedelijke Bestuursadvisering, dat de schakel is tussen DIVV en het college. Rapportages van DIVV gaan via de Bestuursdienst naar de wethouder of het college. De Bestuursdienst voegt hier een eigen beoordeling of bewerking aan toe, die niet in alle gevallen aan DIVV wordt teruggekoppeld, zodat DIVV niet altijd weet wat er aan de wethouder wordt gecommuniceerd. DIVV is hiermee in de uitoefening van zijn rol sterk afhankelijk van de prestaties van andere partijen.
iii.
DIVV is in tien jaar tijd gegroeid van bijna 200 medewerkers met een omzet van ca. 130 miljoen (gulden) naar een dienst van rond de 500 medewerkers (excl. externen) met een omzet van ruim 400 miljoen (euro). In die tien jaar is niet alleen het oorspronkelijke werkpakket gegroeid, maar zijn er ook dossiers en organisatieonderdelen aan de dienst toegevoegd die zeer beperkt aansluiting hebben met de rest van het werkpakket en de missie van DIVV, zoals Parkeergebouwen en de Materiaaldienst, parkeerautomaten, het taxidossier en recent het programma Luchtkwaliteit. Dit heeft als gevolg dat het management van DIVV zijn aandacht moet verdelen over een breed pakket van uiteenlopende zaken. Illustratief in dit kader is dat de huidige directeur al snel na zijn aantreden werd geconfronteerd met de perikelen rondom de Noord/Zuid‐lijn en het taxidossier in zijn portefeuille kreeg.
iv.
De context waarin DIVV zijn werkzaamheden uitvoert is in de afgelopen 10 jaar flink complexer geworden. Zo is de stad verder verdicht en verrichten vele partijen werkzaamheden in de stad, waardoor er voor DIVV meer afhankelijkheden zijn ontstaan. Projecten worden vaker gefaseerd uitgevoerd, wat leidt tot tijdelijke oplossingen en nieuwe afhankelijkheden van andere projecten. Ook is de juridificering in het maatschappelijk verkeer sterk toegenomen. Daarnaast hebben lokale media en nieuwe media een prominentere rol gekregen.
v.
DIVV heeft bij grote projecten bovendien vaak meerdere opdrachtgevers en de financiering van projecten vereist in de meeste gevallen de combinatie van diverse financieringsbronnen.xii Zo speelt de Stadsregio Amsterdam (SRA) een zeer belangrijke rol in het opdrachtgeverschap, waarmee de bestuurlijke besluitvorming ook buiten de gemeente Amsterdam ligt. Ook de stadsdelen zijn vaak betrokken bij de opdrachtformulering (en het bepalen van randvoorwaarden) voor DIVV‐projecten. Deze constellatie introduceert niet zelden complexiteiten en daarmee verwarring, discussies en vertraging. Daarnaast zijn de eisen die aan
Werk in uitvoering
10
de organisatie worden gesteld door de externe veranderingen of wensen (aanbestedingswetgeving, verandering ‘gedrag’ marktpartijen, ontwikkelingen op het gebied van tunnelveiligheid, bodemsanering, luchtkwaliteit, omgevingsmanagement en ‐ communicatie) en interne eisen (waaronder begrotingsvoorschriften en de stadsregisseur) aanmerkelijk verhoogd. vi.
DIVV moet zich grotendeels bekostigen uit opslagen voor VAT in projecten, door de Stadsregio Amsterdam (SRA) in principe gemaximeerd op 16% van de gerealiseerde projectkosten. Het expertteam constateert dat deze opslag in de praktijk ontoereikend blijkt en dat dit er mede oorzaak van is dat DIVV het gewenste niveau van opdrachtgeverschap niet bereikt. Daar staat tegenover dat DIVV zich onterecht beperkt voelt om onderbouwd tot hogere opslagen te komen bij andere bekostigers dan SRA.xiii Wij hebben geen benchmark kunnen uitvoeren op de VAT‐ kosten, maar constateren wel dat het gehanteerde bekostigingssysteem in de praktijk geen maatwerk toelaat en een aantal ongewenste prikkels bevat. Zo stimuleert een fixatie van de VAT op de projectkosten niet om de projectkosten door efficiënt contractmanagement naar beneden te krijgen, noch om middels innovaties kostenbeperkingen te halen. 4.
We constateren dat DIVV niet voldoende professioneel is in zijn opdrachtgeverschap van grote infrastructurele projecten
Rollen, verantwoordelijkheden en taken zijn onduidelijk en heldere richtlijnen binnen DIVV over omgang met de diverse projectpartijen ontbrekenxiv i.
De basis van onvoldoende professionaliteit in het opdrachtgeverschap ligt in het onheldere opdrachtnemerschap van DIVV in projecten. De reden hiervan is diffuus opdrachtgeverschap richting DIVV: er zijn vaak meerdere diensten, stadsdelen en de Stadsregio Amsterdam betrokken, ieder met zijn eigen belangen en ideeën, en er ontstaat voortdurend gedoe, gepolder en getreuzel, onder andere over de begrenzing of scope van de opdracht. Vaak is er geen heldere beslissings‐ en rapportagestructuur, zoals bijvoorbeeld een stuurgroep waar verantwoording aan moet worden afgelegd en beslissingen mee worden besproken. De projectmanager van DIVV besteedt hierdoor onnodig veel tijd en moeite aan het coördineren van alle partijen of wordt gedwongen onverenigbare belangen toch bij elkaar te brengen.
ii.
Ook intern belegt DIVV geen opdrachtgeversrol en bestaat er geen systeem van verificatie en validatie. Hierdoor is onvoldoende duidelijk of het in ontwikkeling zijnde project nog wel voldoet aan het integrale Programma van Eisen en of de initiële uitgangspunten nog gelijk zijn gebleven. Het gevolg hiervan is dat in het verleden situaties zijn ontstaan, waarbij vlak voor en zelfs tijdens de uitvoering nog scopewijzigingen doorgevoerd moesten worden. Zo werd tijdens de bouw van het busstation bij Amsterdam CS geconstateerd dat in het ontwerp niet was uitgegaan van dubbelgelede bussen.
Werk in uitvoering
iii.
11
De interne sturing binnen DIVV is onduidelijk. Lijnsturing en projectsturing lijken door elkaar te lopen en ruis te veroorzaken. Verder is projectmanagers niet duidelijk waarop ze ‘afgerekend’ worden, waardoor ze onvoldoende beeld hebben bij wanneer ze het goed doen. Daarmee is voor individuele projectmanagers niet duidelijk wat zij bijdragen aan de missie van DIVV, anders dan het realiseren van het betreffende project en het daarbij beperken van de hoeveelheid ellende voor de leidinggevenden en de bestuurder.
iv.
DIVV heeft een onvoldoende zakelijke relatie met opdrachtnemers binnen de gemeente in het algemeen en het Ingenieursbureau Amsterdam in het bijzonder. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat men in zekere zin het gevoel heeft familie van elkaar te zijn, en met familie gaat men minder zakelijk om dan met anderen. In de praktijk heeft DIVV onvoldoende grip op de kwaliteit van de “zusjes” en in het geval van slecht presteren moet DIVV hen toch betalen. In de aansturing van opdrachtnemers in de markt is DIVV vrijwel altijd afhankelijk van een andere partij, in de meeste gevallen het Ingenieursbureau Amsterdam.
v.
Tussen de verschillende hoofdafdelingen van DIVV – voornamelijk Strategie & Beleid, Projecten en Beheer – wordt onvoldoende samengewerkt, vooral in het managen van de relaties tussen de diverse fasen van een project. Het gaat hier in de eerste plaats om het onvoldoende zorgvuldig overdragen van het project van de ene afdeling naar de andere afdeling bij de overgang naar een volgende fase. Omdat een individuele projectmanager van DIVV (of medewerker van de afdeling Strategie & Beleid) niet het gehele traject dat een project doorloopt kan overzien, wordt bij aanbesteding onvoldoende aandacht besteed aan levenscycluskosten, wat op lange termijn kan leiden tot hogere beheerskosten. Professionaliteit op het gebied van inkoop schiet tekort
vi.
Projectmanagers binnen DIVV zijn zelf verantwoordelijk voor de aanbesteding van projecten en de contractering van aannemers. Wij hebben geen voorbeelden gevonden van overwegingen van verschillende perceelindelingen, contractvormen en risicotoedeling. Deze stappen in een professioneel inkoopproces worden kennelijk zonder formele overweging of rapportage genomen. Aanbesteding vindt veelal plaats op basis van een RAW‐bestek en dus wordt vrijwel uitsluitend op basis van laagste prijs gegund, waarbij andere overwegingen (kwaliteit, innovatie, social return, past performance, duurzaamheid) vrijwel nooit een rol spelen. Hierdoor loopt DIVV een verhoogd risico op ‘vechtcontracten’, waarbij aannemers, die onder de werkelijke kosten hebben aangeboden, via meerwerk alsnog een positief (financieel) resultaat proberen te behalen. Fouten in de bestekken zijn daardoor automatisch voor risico van DIVV.
vii.
Projectmanagers beschikken niet over voldoende kennis en ervaring om een goede inkoopafweging te maken noch om op basis van prijs èn kwaliteit te gunnen. DIVV heeft zich dat gerealiseerd en iemand aangesteld om na te denken over het inkoopbeleid (overigens zonder professionele achtergrond hierin), maar dit lijkt ons ruimschoots onvoldoende om een professionele inkoopfunctie te realiseren. Het is het expertteam onvoldoende duidelijk in welke
Werk in uitvoering
12
mate dergelijke kennis en ervaring elders binnen de gemeente Amsterdam wel aanwezig is. Wel krijgt het expertteam de indruk dat de aanwezige kennis binnen verbanden als de Expertisegroep Inkoop Amsterdam als ook in onderlinge relaties zoals die bestaan tussen bijvoorbeeld OGA en DIVV tot op zekere hoogte uitgewisseld wordt. Instrumentarium en werkwijze voor projectbeheersing zijn ontoereikend viii.
DIVV beschikt niet over standaard werkwijzen ten aanzien van scopemanagement, mutatiemanagement, omgevingsmanagement, contractmanagement, kwaliteitsborging, validatie en verificatie en interfacemanagement.
ix.
Van (gerealiseerde) projecten worden te weinig gegevens geregistreerd. Veel cruciale projectinformatie zit daardoor alleen in de hoofden van mensen. Veel mensen hebben de organisatie in de afgelopen jaren verlaten, waarmee ook veel kennis verloren is gegaan.
x.
Van een groot aantal (lopende) projecten is geen up‐to‐date projectinformatie beschikbaar, waardoor sturing niet goed mogelijk is. Zo blijken er tussen de voortgangsrapportages grote verschillen in kwaliteit te bestaan en is gebleken dat in veel gevallen up‐to‐date planningen, ramingen en/of risicoanalyses ontbreken. Hierdoor ontstaat het risico van sturen op ‘de waan van de dag’ en ‘het blussen van de brandjes’.
xi.
Bij het opstellen van projectplanningen wordt onvoldoende ruimte ingebouwd om eventuele tegenvallers op te vangen. Risico’s worden wel ingeschat, maar vervolgens niet of nauwelijks meegenomen in de planning. DIVV kan zich verbeteren op projectmanagement en procesmanagement competenties
xii.
Competentieontwikkeling bestaat uit opleiden, kennisdelen en het aantrekken van nieuwe mensen. DIVV blinkt in geen van die drie elementen uit: a) Er is (te) weinig geïnvesteerd in opleidingen om kennis en vakkundigheid op te bouwen en in stand te houden.xv Wat hierbij niet helpt is dat zich de afgelopen jaren veel personele wisselingen hebben voorgedaan. b) Kennisdeling en intervisie zijn in de afgelopen jaren maar mondjesmaat tot stand gekomen. c) In zijn groei is het voor DIVV moeilijk gebleken om gekwalificeerde professionals aan te trekken. Mogelijke redenen die hiervoor genoemd worden zijn het niet altijd aantrekkelijke ambtelijke arbeidsvoorwaardenpakket, concurrentie met andere diensten en ook het imago van DIVV op de arbeidsmarkt.
xiii.
Projectmanagement is een vak. Dit betreft zowel inhoudelijke kennis en ervaring, als attitude. Dat wordt binnen DIVV onvoldoende erkend. DIVV heeft geen normen ten aanzien van competenties (meetlat) en inhoudelijke standaarden op dit vlak. Het gaat dan bijvoorbeeld aan een gebrek aan kennis van en visie op zaken als Prince 2, systems engineering, probabilistisch ramen en value engineering. Hierdoor hebben projectmanagers weinig houvast en vaak
Werk in uitvoering
13
onvoldoende kennis en autoriteit om de ontwerper (vaak IBA of een extern bureau), directievoerder (vaak IBA) en de aannemer op de juiste manier te kunnen challengen en aan te sturen. xiv.
Procesmanagement is ook een vak. DIVV beschikt niet over competentienormen of (standaard) opleidingspakketten op dit gebied. De wijze waarop omgegaan wordt met de externe omgeving (stakeholdermanagement) is – behalve de wijze waarop de Raad geïnformeerd dient te worden om tot besluitvorming te komen – niet uitgewerkt. Hoe stadsdelen, SRA, GVB en andere partijen in de verschillende projectfasen meegenomen dienen te worden, wordt overgelaten aan de projectmanagers, die hier zelf invulling aan proberen te geven. In de praktijk hebben communicatielijnen mede daardoor vaak een informeel karakter. Dit leidt regelmatig tot rommelige communicatie en besluitvorming. De projectmanagers worden in dit krachtenveld onvoldoende professioneel ondersteund door ervaren leidinggevenden. Cultuur van transparantie, kennisdelen en feedback geven ontbreekt, en organisatie van denkkracht en kritische reflectie is onvoldoende
xv.
DIVV is een verkokerde organisatie. Die verkokering vindt zijn oorsprong in de begindagen van de organisatie. Hierin lijkt DIVV overigens niet uniek, de gehele ambtelijke organisatie van de gemeente Amsterdam is sterk verkokerd, zo constateert het Team van Olst dat de aanbevelingen van de Commissie Limmen implementeert. Mede hierdoor heerst er – net als in veel andere delen van de gemeente Amsterdam volgens het Team van Olst – een cultuur van non‐interventie, terwijl een organisatie met professionals juist vraagt om collegiale feedback en challengen. DIVV is hierdoor ook geen lerende organisatie; kennis en ervaringen worden niet of nauwelijks geregistreerd, overgedragen en behouden.
xvi.
Projectmanagers worden nauwelijks kritisch bevraagd op de inhoud. Tussen medewerkers onderling komt kritische bevraging nauwelijks tot stand, vooral vanwege onvoldoende onderlinge scherpte en gebrek aan tijd. In de lijnverantwoordelijkheid gebeurde dit tot voor kort ook nauwelijks, onder andere door gebrek aan tijd, adequate sturingsrelevante informatie en inhoudelijke kennis. Hierbij speelt ook mee dat het hoofd van de afdeling Projecten samen met een ervaren medewerker aan 13 eigen projectmanagers en 14 externe projectmanagers leiding moet geven (naast de hiërarchische aansturing van nog drie afdelingen). Dit is geen realistische ‘span of control’ en creëert een vacuüm in het management van de centrale figuren in het opdrachtgeverschap: de projectmanagers. Ook ontbreken voorschriften voor escalatie waardoor de directie in de praktijk pas in beeld komt als het mis gaat. Hierdoor worden – net als over de Noord/Zuid‐lijn werd geconcludeerd – projecten te vaak in isolement ontwikkeld en worden projectmanagers te veel aan hun lot overgelaten, te weinig getoetst, hoeven zij niet of onregelmatig verantwoording af te leggen en kunnen zij te lang zelf doormodderen als er problemen zijn. Soms doet zich overigens ook het omgekeerde voor: men zit zo snel op een hoog niveau aan tafel dat er geen mogelijkheden tot escaleren meer zijn.
Werk in uitvoering
xvii.
14
Medewerkers van DIVV hebben niet de neiging om scherp en zakelijk te zijn, maar eerder pleasend. Medewerkers hebben een grote betrokkenheid bij de stad en bij projecten. Deze betrokkenheid leidt niet zelden tot tunnelvisie, men heeft meer oog voor de mooie kanten van een project dan voor de risico’s. De risico’s worden beperkt ingeschat en onvoldoende meegenomen in de planning, zowel qua tijd als financieel. Ook omgevingsdruk leidt te vaak tot het communiceren van het best‐casescenario in plaats van realistische uitgangspunten. Dat creëert verwachtingen die vervolgens niet kunnen worden waargemaakt. Dit is in lijn met de bevindingen van de commissie Veerman, die vervolgens constateert dat de Amsterdamse bevolking in de eerste plaats om openheid en betrouwbaarheid van de gegeven informatie vraagt. Optimistische, rooskleurige of verhullende informatie doet meer kwaad dan goed. 5.
DIVV herkent dit beeld, heeft scherpe analyses van wat er niet goed gaat, diverse plannen geformuleerd en vele initiatieven opgestart om zich te verbeteren
Het managementteam van DIVV heeft de afgelopen jaren veel evaluaties uitgevoerdxvi resulterend in scherpe en herkenbare analyses, onder andere in de 100 dagen notitie van de directeur DIVV uit april 2009. Met name voor de grondige inhoudelijke beoordeling van de lopende projecten in het challengetraject heeft het expertteam veel bewondering.
i.
ii.
iii.
Op basis van de eigen analyses heeft het management – ook al voorafgaand aan de activiteiten van het challengeteam – opeenvolgende verbeterplannen opgesteld. Zo bestaat er een strategienota waarin de veranderopgave voor de komende jaren is beschreven en hebben alle afdelingen meerjarenplannen en jaarplannen opgesteld waarin verschillende verbetermaatregelen zijn opgenomen. In dit kader is ook de brief van de directeur DIVV aan de gemeentesecretaris over ‘de opgave voor DIVV 2010 – 2014’ relevant. Naast de voornemens in de verbeterplannen heeft het management van DIVV ook concrete maatregelen genomen. Zo is er iemand aangesteld om de projectmanagers mee aan te sturen en te challengen, zodat die taak niet meer alleen bij het hoofd van de hoofdafdeling Projecten ligt. Ook leidt DIVV een aantal werknemers op om in de toekomst projecten te kunnen challengen op dezelfde wijze waarop het challengeteam dat nu doet. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in standaardisatie en systemen, waaronder een management informatie systeem en een projectbeheersingssysteem. DIVV en zijn partners in de OntwikkelingsAlliantie delen op diverse terreinen kennis en werken aan shared‐servicefuncties. Verder heeft DIVV een onderzoek laten uitvoeren naar de inkoopfunctie van DIVV en een kwartiermaker aangesteld om deze functie vorm te geven. Ook wordt gewerkt aan een procedure voor het beter integreren van de keten Strategie & Beleid, Projecten en Beheer.xvii
Werk in uitvoering
6.
15
Wij zijn echter nog niet overtuigd van een succesvolle implementatie van de voorgestelde verbeteringen
i.
Het expertteam constateert, dat het managementteam van DIVV een lange conceptlijst met verbetervoorstellen van diverse aard heeft opgesteld en deels ook al invoert. Wij waarderen deze inspanning, maar hebben tegelijkertijd onze zorgen over de implementatie van deze omvangrijke “verbeteragenda”. Ten eerste zien wij het risico, dat het managementteam (MT) teveel tegelijkertijd wil realiseren. Er worden onvoldoende prioriteiten gesteld. Niet alles kan en moet tegelijk. Er dreigt een stapeling van verbeteringsacties, nieuwe systemen, procedures, regels, overleggremia, e.d., die op zichzelf niet verkeerd hoeven te zijn, maar in combinatie niet behapbaar zijn. Prioritering van overzienbare maatregelen en stapje voor stapje successen boeken binnen een uitgezette tijdslijn zijn een absolute voorwaarde voor een succesvolle implementatie. Wij moeten hierbij ook beseffen, dat de organisatie in de afgelopen paar jaar al een groot aantal verbeterplannen de revue heeft zien passeren, zonder dat die vervolgens tot zichtbare resultaten in termen van professionaliteit van opdrachtgeverschap hebben geleid. Een nieuwe omvangrijke “verbeteragenda” zonder heldere prioriteiten voor concrete acties draagt het risico in zich dat medewerkers dit cynisch als een nieuwe managementvlucht naar voren gaan beschouwen. De paradox in veranderingsmanagement is, dat een ambitieus plan (als begrijpelijke en goed bedoelde reactie op geconstateerde tekortkomingen) het gevaar van overkill heeft omdat het niet overzienbaar is, te complex is, speerpunten niet herkenbaar zijn, het management zich amechtig gelijktijdig met alle acties gaat bezig houden en er uiteindelijk nieuwe frustratie ontstaat omdat de gewekte verwachtingen niet kunnen worden waargemaakt. Ook is het ons nog niet duidelijk op welke wijze het MT de voortgang van de implementatie meetbaar zal maken, zal monitoren, op welke wijze zij hierop zal sturen en hoe zij hierover verantwoording aflegt. Wij verwachten dat het MT hiervoor een voorstel zal doen in haar verbeterprogramma.
ii.
Behalve het genoemde gebrek aan prioriteitstelling heeft het expertteam de indruk dat het MT in het dagelijkse management al overbelast is, mede omdat het onder druk staat van de hectiek van momenteel acht risicovolle projectenxviii en omdat het naast de grote projecten uiteenlopende andere portefeuilles heeft. Het expertteam benadrukt, dat het geen beoordeling heeft gemaakt van de individuele leden van het MT. Dit ligt primair bij de directeur DIVV en diens beoordelaars. iii.
Ten tweede hebben wij de zorg dat de lopende projecten en de projecten in de pijplijn onvoldoende aandacht krijgen als alle aandacht wordt gericht op dit verbetertraject. Het gevaar van “dweilen met de kraan open” is dan aanwezig. Er lopen momenteel acht grote risicovolle
Werk in uitvoering
16
projecten, die potentieel tot nieuwe tegenslagen leiden. Er moet zoveel mogelijk worden voorkomen, dat er tijdens de verbeteringsoperatie nieuwe grote vermijdbare risico’s bijkomen. De lopende projecten moeten dan ook absolute prioriteit krijgen. Dit zien wij onvoldoende terug in de verbeterplannen die wij nu kennen. Ten derde ligt volgens ons in de verbeterlijst van het MT teveel nadruk op instrumentele zaken als nieuwe procedures, systemen, protocollen, overleggremia, enz. en te weinig op de “basics” van het managen van professionals en hun competenties. Natuurlijk moeten er waar nodig behulpzame instrumenten worden ingevoerd, maar eerst en vooral managementaandacht in adviserende, stimulerende, coachende en toetsende zin. Het invoeren van nieuwe systemen mag geen excuus zijn om onvoldoende prioriteit te geven aan de essentie van een organisatie waarin vakmanschap centraal staat: het opbouwen van voldoende ervaring, kennis en het daarbij behorende management. In de lijn hiervan plaatst het expertteam ook kanttekeningen bij de inhoud van een aantal verbeterplannen, zoals het werkterrein van de voorgestelde inkoopraad, het maken van een web based aanbestedingsmodule, investeren in allerlei externe professionele overleggroepen (bijvoorbeeld op het gebied van Past Performance) en het opstellen van handboeken. Daarnaast lijken de verbeterplannen vooral gericht op de ‘technische” kanten van projectmatig werken en minder op opdrachtgeverschap als visie en houding van waaruit men denkt en werkt.
iv.
v.
Het is belangrijk te onderkennen, dat DIVV onderdeel uitmaakt van het grotere systeem van de Gemeente Amsterdam en dat de afhankelijkheden tussen DIVV en diverse andere diensten als opdrachtgever en opdrachtnemer groot zijn. In de verbeterplannen is dit nog onvoldoende aan bod gekomen. Randvoorwaarde voor een adequate taakuitvoering is, dat de relaties met de andere organisaties professioneel en zakelijk zijn vormgegeven. Het feit dat DIVV ook in deze bredere context moet worden bezien, vereist dat het ambtelijke en politieke management van de gemeente beseft dat DIVV niet in zijn eentje kan en moet verbeteren. De constructieve inbreng en houding van andere diensten is evenzeer noodzakelijk. De gezamenlijke taakstelling van de gemeentelijke organisatie om beter samen te werken is een thema dat de scope van onze opdracht overstijgt, maar niettemin van grote betekenis is voor het verbetering van onderdelen als DIVV. 7.
i.
Structurele verbetering van de professionaliteit van het opdrachtgeverschap vergt een flinke investering in termen van aandacht, tijd en geld Na incidenten en een diagnose als deze is er vaak de automatische reflex om door te slaan: de organisatie en het management worden aan de schandpaal genageld, er komen meer regels, meer protocollen, meer beheersing, meer toezicht en dat liefst zo snel mogelijk. Het expertteam waarschuwt tegen deze – op zich vaak begrijpelijke – reflex.
Werk in uitvoering
ii.
17
Risico’s horen bij bouw‐ en renovatieprojecten en tegenvallers zullen in de toekomst ongetwijfeld blijven voorkomen. Tegelijk zal structurele verbetering van de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV de risico’s aanzienlijk verminderen. Dit vergt echter wel eerst een flinke investering in managementaandacht, tijd en geld. Een investering die zich naar de overtuiging van het expertteam ruimschoots zal terugverdienen door het beperken van nieuwe tegenvallers. De neiging kan bestaan om vanaf nu alle aandacht te vestigen op de verbeteropgave te richten. Het expertteam adviseert om absolute prioriteit te geven aan de lopende grote risicoprojecten. Laat de aandacht voor de lopende projecten niet verslappen: terwijl de verbouwing plaats vindt, blijft de winkel open. Het lijkt logisch om de projectmanagers en het challengeteam advies te vragen over wat er aan de lopende grote risicoprojecten op korte termijn kan worden gedaan om deze zo goed mogelijk af te ronden, rekening houdend met de challengerapporten en onze diagnose. Daarnaast adviseren wij één of meer leden uit het challengeteam aan de meest risicovolle projecten te koppelen om – waar relevant – te sparren, te challengen en te adviseren over het versneld doorvoeren van verbetermaatregelen.
iii.
iv.
v.
vi.
Wij stellen voor dat de directeur van DIVV op basis van de bestaande verbeterplannen en deze rapportage een vertrouwenwekkend verbeterprogramma opstelt. De huidige verbeterplannen zoals wij die kennen, bevatten hiervoor voldoende ingrediënten. Dit programma: start vanuit een kort en bondig geformuleerd inspirerend streefbeeld en niet vanuit de frustratie over het disfunctioneren van DIVV. bevat uiteraard een aantal voor de organisatie verplichtende regels en procedures, maar ook hier is de maatvoering belangrijk. Vermijd dat de “tone of voice” van het management te ADHD‐achtig wordt door een zwerm “top down”‐instructies aan de organisatie. De uitstraling van het management moet niet te instrumentalistisch worden. Geef medewerkers naast een aantal heldere afspraken voldoende vertrouwen, ruimte en aandacht om (gerichte) bijdragen te leveren aan de professionalisering. voorziet in een duidelijke fasering en concrete resultaten in een tijdlijn op basis waarvan successen te meten zijn. Niet alles tegelijk; stapeling van maatregelen heeft alleen maar de illusie van beheersbaarheid. maakt onderscheid naar maatregelen die betrekking hebben op 1) de wijze waarop de diensten binnen de gemeente Amsterdam samenwerken, 2) structuur, systemen, managementstijlen en werkwijzen binnen DIVV en 3) competenties en capaciteit binnen DIVV. Naar onze mening zou de directeur van DIVV zelf leiding moeten geven aan het verbeterprogramma. Organisatieverandering is niet te delegeren. Dit vergt dat hij (op zijn minst tijdelijk) andere activiteiten wel delegeert aan zijn MT‐leden. Wat ons betreft komt hij daarvoor met een voorstel naar de gemeentesecretaris en de wethouder. Met de directeur DIVV zal dan
Werk in uitvoering
18
ook moeten worden afgesproken hoe de gemeentesecretaris en de wethouder de implementatie van de verbeteringen (via stoplichtrapportages) kunnen monitoren, hoe de voortgang meetbaar kan worden gemaakt en hoe de directeur hierover verantwoording aflegt. vii.
viii.
Het veranderprogramma zal investeringen vragen. Deels tijdelijk, deels structureel. Met dit laatste doelen wij met name op de noodzakelijke versterking van de professionele kennis en ervaring binnen DIVV en dan met name de hoofdafdeling Projecten. Op een aantal terreinen (inkoop, juridische kennis, projectmanagers en het managen van de projectmanagers) is de kritische basismassa niet aanwezig. Dit komt omdat het begrijpelijke concept om DIVV zo slank mogelijk in te richten, is doorgeschoten. Daardoor is het nodig dat DIVV leunt op externe inhuur, detachering in deeltijd en “lenen” bij zusjes. Er vindt hierdoor onvoldoende opbouw plaats van eigen collectief geheugen, ervaring en institutionele kennis. Dat maakt DIVV en daarmee de stad kwetsbaar in de zo risicovolle aansturing van projecten. De expertise die zo nauw samenhangt met het primaire product van DIVV moet duurzaam in de lijn worden georganiseerd. Wij adviseren, dat de directeur DIVV op korte termijn met een onderbouwd voorstel komt voor de wijze waarop dat zou moeten worden ingevuld. Hierbij kan een herschikking van de kerncompetenties tussen DIVV en andere diensten worden overwogen. Wij verwachten dat er op korte termijn kan worden gestart met het verbeterprogramma en ook dat er binnen een periode van 2 jaar belangrijke successen kunnen worden geboekt. Tegelijk denken wij dat een structurele verandering van cultuur, houding en werkwijze meer tijd zullen kosten, indicatief een jaar of vijf. Wij verwachten dat het verbeterprogramma naast incidentele uitgaven gedurende de eerste twee jaar structurele financiële investeringen vergt van jaarlijkse indicatief €1 tot €3 miljoen. Wij beseffen, dat ons pleidooi voor investeringen in DIVV tegendraads is binnen het huidige bezuinigingsbeleid. Maar wij gaan er van uit dat de gemeentesecretaris en het College zich zullen realiseren dat de bedoelde financiële ruimte voor DIVV de kans op nieuwe financiële tegenvallers (die aanzienlijk meer kosten) sterk zal verminderen. Wij zijn ervan overtuigd dat de investeringen zich snel terugverdienen. Desnoods moet financiële ruimte worden gevonden door het faseren of schrappen van één of meer projecten. De VAT‐problematiek is door ons gesignaleerd. Wij vinden dat het systeem verkeerde prikkels bevat en daarmee ongewenste effecten sorteert. Het expertteam adviseert gebruik te maken van de inzichten die elders (bijvoorbeeld bij Prorail en Rijkswaterstaat) zijn verworven en de bekostigingssystematiek van DIVV aan te passen. Zolang nog aan de VAT‐systematiek wordt vastgehouden, moeten de mogelijkheden voor differentiatie beter worden benut en toegestaan.
Werk in uitvoering
8.
i.
19
We zien voldoende aangrijpingspunten om de professionaliteit van het opdrachtgeverschap van DIVV in grote projecten structureel te verbeteren Wij hebben geconstateerd dat het management van DIVV zich heel goed bewust is waar het aan schort. Zij is daarin niet defensief en vol ambitie om de verbeterslag te maken. Het MT heeft zelf recentelijk al een omvangrijk verbeterplan opgesteld. Dit wordt separaat aan onze opdrachtgever uitgebracht. Wij willen hier niet alle inhoudelijke details behandelen zoals die met de directeur van DIVV inmiddels zijn besproken, maar geven onze visie op de inhoudelijke kernpunten van het verbeterprogramma en wat hierin prioriteit verdient. Hierbij sluiten wij aan bij de 5 hoofdthema’s uit de diagnose. Daarbij maken wij onderscheid tussen de richting van de gewenste verbetering en de maatregelen die op korte termijn kunnen of in onze ogen zelfs moeten worden genomen.
Rollen, verantwoordelijkheden en taken Richting: het externe opdrachtgeverschap in grote projecten moet helder worden belegd en intern doorvertaald in een strakke projectsturing. Daarnaast moet de samenwerkingsrelatie tussen DIVV en andere gemeentelijke diensten worden verbeterd. Het management van DIVV is het hiermee eens en heeft dit nu in zijn verbeteringsplan opgenomen. Op korte termijn moet DIVV: in de lopende projecten en de projecten in de pijplijn het extern opdrachtgeverschap beter organiseren, onder meer door het instellen van stuurgroepen én door het intern opdrachtgeverschap te expliciteren. Met name scopemanagement voorkomt het verminderen van fouten in de beginfase van projecten. Scopemanagement houdt in, dat duidelijk is wie de eisen en randvoorwaarden van het project formuleert en betaalt, wie via een bepaalde procedure wijzigingen mag voorstellen, wie daarover beslist, en wie de consequenties daarvan betaalt. De formeel besluitvormende verantwoordelijkheid van stuurgroepen hierbij moet niet worden verward met “klankbordgroepen” van belanghebbende interne en externe partijen. onderlinge verhoudingen met andere diensten, met name met IBA, evalueren en verzakelijken. Dit betekent, dat er ook intern een professionele opdrachtgever / opdrachtnemer‐relatie ontstaat die door contractmanagement wordt gestuurd.
ii.
Professionaliteit op het gebied van inkoop Richting: projectteams maken vroegtijdig professionele afwegingen ten aanzien van contractering en aanbesteding. De hiervoor benodigde (basis)kennis en ervaring is binnen DIVV zelf aanwezig.
iii.
Op korte termijn moet DIVV hierin stappen zetten door: een contractcommissie (tender board) in te stellen waaraan projectteams hun projectvoorstel en de daarbij passende inkoopstrategie moeten presenteren. De
Werk in uitvoering
20
contractcommissie (met ter zake deskundigen) daagt de projectteams op een constructieve manier uit om diverse (ook innovatieve) aanbestedings‐ en contractvormen te overwegen en adviseert aan het MT over het voorstel van de projectleiding. een formatievoorstel te maken om te voorzien in state‐of‐the‐art kennis en ervaring op het gebied van contractering en aanbesteding binnen DIVV. Instrumentarium en werkwijze voor projectbeheersing Richting: het management van DIVV faciliteert de projectteams met hulpmiddelen die de beheersing van projecten ondersteunen door stapsgewijs verschillende standaarden door te voeren en kritisch te bekijken welke systemen, procedures, invulformulieren e.d. weg kunnen/moeten. Het management van DIVV heeft in zijn verbetervoorstellen al een aantal instrumenten gedefinieerd.
iv.
Voor de korte termijn stellen wij voor: dat DIVV kiest voor de invoering van een beperkt aantal standaarden voor projectbeheersing, te beginnen met een standaard werkwijze/procesbeschrijving op te stellen hoe binnen DIVV een (groot) project dient te verlopen, welke standaard methodieken per projectfase worden gehanteerd en wat de output (inclusief het bijbehorende uitwerkingsniveau per projectfase) zou moeten zijn. Bijzondere aandacht zou in onze ogen uit moeten gaan naar 1) faseovergangen in de projectketen en de condities die hiervoor gelden en 2) de classificatie van projecten op basis van risicoprofiel en de implicaties hiervoor voor (het niveau van) besluitvorming. de nu al aanwezige en bruikbare instrumenten ook te hanteren. een zero‐tolerance beleid te voeren ten aanzien van het naar eigen goeddunken afwijken van tot standaard verklaarde instrumenten en procedures en het strakker handhaven van en sturen op gemaakte afspraken. Projectmanagement en procesmanagement competenties Richting: investeren in de competenties van projectmanagers en assistent‐projectmanagers op het gebied van project‐ en procesmanagement.
v.
Voor de korte termijn stellen wij voor dat het MT: helder definieert welke competenties projectmanagers moeten ontwikkelen en via welk programma dat wordt ingevoerd. het challengetraject in verminderde intensiteit voortzet. vi.
Cultuur van transparantie, kennisdelen en feedback geven Richting: investeren in een open cultuur, waarin het krijgen en ontvangen van feed back, een kritische houding en het delen van kennis en ervaring vanzelfsprekend zijn. Het managen van professionals is een vak. Onderdeel daarvan is het definiëren van professionele normen en waarden: de “do’s‐and‐dont’s”. De invoering hiervan is uiteraard een zaak van de langere
Werk in uitvoering
21
termijn, maar wezenlijk voor het bestendigen en beklijven van gerealiseerde verbeteringen. Het voorbeeldgedrag van het management op de diverse niveaus is daarbij van essentieel belang.
vii.
Voor de korte termijn stellen wij voor dat het MT beslissingen neemt over de aansturing en begeleiding van professionals in grote projecten. Wij doelen hier vooral op het leiding geven aan de ca. 30 projectmanagers in de hoofdafdeling projecten. De huidige span‐of‐control moet worden teruggebracht door het blijvend aanbrengen van de beoogde tussenlaag tussen het hoofd Projecten en de projectmanagers. Deze tussenlaag (van ervaren projectmanagers met leidinggevende capaciteiten) heeft als taak het begeleiden, coachen, adviseren en toetsen van de individuele projectmanagers. Zij fungeren als hun professionele “baas”. Het expertteam heeft bovenstaande voorstellen reeds meer in detail met de directeur van DIVV besproken in samenhang met de eigen door het MT recentelijk voorbereide verbeteringsmaatregelen. Wij hebben het vertrouwen, dat als onze aanbevelingen worden overgenomen en onze waarschuwingen ter harte worden genomen, DIVV in staat is om zijn professionele opdrachtgeverschap bij grote projecten op het vereiste niveau te brengen.
Werk in uitvoering
22
Bijlage 1 Geïnterviewden Ir. E. ( Eric ) Wiebes MBA
Wethouder Verkeer Vervoer Luchtkwaliteit
Mr. Dr. H.( Hugo) Fernandes Mendes
Directeur Stedelijke Bestuursadvisering, Bestuursdienst
Ir. A.E. (Annelies) Soede MBA
Hoofd Concern inkoop, Bestuursdienst
drs. R.F. (Ronald) Venderbosch
Directeur DIVV
ing. F.A.A.M. (Frans) Cornelis
Hoofd Stadsinfrastructuur DIVV (Beheer)
ir. G.J.M. (Gerard) Groot
Programmaregisseur DIVV (Beheer)
P.E. (Paul) Kleyn
Hoofd Beheer DIVV
A. (Ab ) Ayad
Adviseur Kwaliteitsmanagement DIVV (Dienstcontrol)
drs. B. (Bart) Ypma MPFM
Manager P&C DIVV (Dienstcontrol)
C. (Chris) van Zanten
Ad interim hoofd financiële administratie DIVV
J.C. (Jos) Vegting MPM
Dienstcontroller DIVV
Drs. Ing. L. ( Laurens) Conijn
Projectmanager DIVV (Dienstcontrol)
P. (Peter) Bock AC
Senior Adviseur Inkoop DIVV, (Middelen)
mr. drs. P.J.C.M. (Peter) van den Raadt
Hoofd HRM/ projectsecretaris DIVV (Middelen)
Drs. P.J.J. (Pieter Jan) Jongen
Hoofd Middelen DIVV
A.D. (Ad) Akkies
Sr. Projectmanager DIVV (Projecten)
A. (Ank) Homma
Hoofd Projectfacilitering DIVV (Projecten)
Ir. A.T. van Dijk
Projectmanager DIVV (Projecten)
Ing. J.A. (Johan) Wijnja MPM
Planningsadviseur DIVV (Projecten)
ir. M.J. (Michael) Prinsen
Projectmanager DIVV (Projecten)
drs. A.O.E. (Noor) de Bruin
Hoofd Projecten/Adjunct Directeur DIVV
drs. R.W. (René) Weenink
Sr. Projectmanager/ teamleider DIVV (Projecten)
drs. I.G. (Iris) van Scheppingen
Hoofd Beleidsopdrachten, DIVV (Strategie &Beleid)
ir. R. (René) Meijer
Hoofd Strategie & Beleid/ Adjunct Directeur, DIVV
Drs. A.M. (Annemiek) Wiersma
Teamleider / hoofd DRO
Mr. E (Edith) de Graaf
(Adjunct) directeur DRO
Ing. P. (Piet) Eilander
Teamleider/ hoofd DRO
Ing. R.B.P. (Ruud) van Mieghem MBA
Projectleider challengeprojecten
Ir. A. ( Alexandra) van Olst
Directeur IBA
Drs. F. (Fike) van der Burght
Procesmanager IBA
Ir. E.E. ( Noortje) de Geus
Adjunct directeur IBA
Werk in uitvoering
23
T. (Tim) van de Laar
Stagiair IBA
Drs. T. (Twan) Kleeven
Manager Constructies Grote Projecten IBA
Ing. M. (Marc) Ramaker
Hoofd Contracten en Werken en Diensten OGA
Drs. A. (Alex) Colthoff
Directeur projecten SRA
C. (Clyde) Eudoxie
Hoofd projecten Stadsdeel centrum
F. (Frans) Kerkhoff
Sr. Projectmanager Stadsdeel centrum
Werk in uitvoering
24
Bijlage 2 Bronnen Nummer
Spoor
Titel
_004_ _005_
Algemeen Algemeen
_015_ _024_
Algemeen Algemeen
_001_
Challenge
_003_
Challenge
_007_
Challenge
_014_1 _014_2 _021_
Challenge Challenge Challenge
_023_
Challenge
_025_ _026_ _052_ _053_ _054_
Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Challenge Historie
Aanpak onderzoek opdrachtgeverschap DIVV Agendavoorstel overleg Rebel/Horvat/Venderbosch/Kleyn/Van den Raadt Opsomming documenten voor expertteam Lijstje vragen van DIVV voor meeting directeur DIVV met expertteam op 12 oktober 2010 Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer I.R. Manuel van 15 juli 2010 inzake de zomersluiting van de metrotunnel tussen Amsterdam Centraal Station en Amstelstation Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw R. Alberts van 19 juli 2010 inzake de onnodige sluiting van de metrotunnel tussen Amsterdam Centraal Station en Amstelstation Annotatie Commissie VVL 2‐9‐2010 over Renovatie Oostlijn Notitie Projectenscan Notitie Projectenscan Samenvatting rode lijn eerste bevindingen challengeteam Vragen onderzoek Professionalisering Opdrachtgeverschap DIVV Format antwoordanalyse Format verbetervoorstel Eerste indruk rode lijnen fase 2 projectenscan Lunchbijeenkomst DIVV over projectenscan Detailvragen projectenscan fase 2 Protocol Carrascoplein v1.0 anon Protocol Cornelis Douwes v1.0 anon Protocol klaprozenweg v1.0 anon Protocol LVV Mosplein v1.0 anon Protocol OABB v1.0 anon Protocol P+R v1.0 anon Protocol IJsei v8 ‐ anon Protocol ROL stationsrenovaties v definitief Protocol Ijsei v definitief Protocol LVP CS v definitief Protocol RAW v definitief Protocol HOV Schiphol ‐ A'dam Zuid v definitief Protocol Ijweg west v definitief Protocol Mauritskade v definitief Projecthistorie
_083_ _084_ _085_ _086_ _087_
_088_ _091_ _093_ _094_ _095_ _096_ _097_ _098_ _099_ _028_1
Datum document aug‐10 okt‐10 14‐sep‐10 okt‐10 27‐aug‐10
27‐aug‐10
25‐aug‐10 1‐okt‐10 1‐okt‐10 30‐sep‐10 29‐sep‐10 okt‐10 25‐nov‐10 25‐nov‐10 25‐nov‐10 25‐nov‐10 25‐nov‐10 25‐nov‐10 3‐dec‐10 12‐10‐2010
Werk in uitvoering
25
Nummer
Spoor
Titel
_028_2 _028_3 _048_1 _048_2 _002_ _006_ _008_ _009_1
Historie Historie Historie Historie Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_009_2
Onder de motorkap
_010_
Onder de motorkap
_011_
Onder de motorkap
_012_1
Onder de motorkap
_012_2
Onder de motorkap
_013_
Onder de motorkap
_016_ _017_ _018_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_019_ _020_ _022_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_027_ _029_ _030_ _031_ _032_ _033_ _034_ _035_ _036_ _037_ _038_ _039_ _040_ _041_ _042_ _043_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
Projecthistorie Projecthistorie Projecthistorie bevindingen Projecthistorie bevindingen De opgave voor DIVV 2010 ‐ 2014 Ambitienota MT Bouwen aan verbinding Contextverhaal Onderzoek Professionalisering Opdrachtgeverschap DIVV Contextverhaal Onderzoek Professionalisering Opdrachtgeverschap DIVV Onderzoek Amsterdamse Rekenkamer "Financieel beheer infrastructurele projecten" Grote projecten, de risico's en de rol van de bestuursdienst Hoofdstuk 3 ‐ Ontwikkelingen DIVV in het kader van het onderzoek opdrachtgeverschap Hoofdstuk 3 ‐ Ontwikkelingen DIVV in het kader van het onderzoek opdrachtgeverschap Inhoudsopgave rapportage onderzoek Professionalisering Opdrachtgeverschap Organisatieplan DIVV Arthur Andersen Rapport enquetecommissie NZ lijn Reactie college op de aanbevelingen uit het rapport van de enquetecommissie Noord/Zuidlijn Regeling risicovolle projecten Risicoparagraaf DIVV Vervolgonderzoek Amsterdamse Rekenkamer financieel beheer infrastructurele projecten 100 dagen notitie Ronald Venderbosch Strategienota Meerjarenplan Financiën 2010‐2014 Meerjarenplan Strategie en Beleid 2010 ‐ 2014 Meerjarenplan Projecten 2010 ‐ 2014 Jaarplan Projecten 2010 Meerjarenplan Middelen 2010 ‐ 2014 Meerjarenplan Communicatie 2010‐2014 P&O kengetallen 2009 Disfunctionele patronen DIVV Strategisch HRM Dienst IVV Bespreking ‐ strategisch HRM Dienst IVV‐ in MT Management development programma divv Deelnemers management development programma Budget management development programma Management development programma
Datum document 19‐10‐2010 1‐11‐2010 18‐okt‐10 1‐nov‐10 19‐jan‐10 januari 2010 2‐6‐2009 okt‐10 okt‐10 nov‐05 aug‐08 28‐sep‐10 nov‐97 15‐dec‐09 13‐sep‐10 jun‐10 mrt‐07 apr‐09 nov‐09 mrt‐10 aug‐10 mrt‐10 mrt‐10 mrt‐10 apr‐10 dec‐09 jan‐10 sep‐10 sep‐10 sep‐10 sep‐10
Werk in uitvoering
Nummer
Spoor
_044_ _045_ _046_ _047_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_049_ _050_ _051_ _055_ _056_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_057_ _058_ _059_ _060_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_061_ _062_ _063_ _064_ _065_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_066_
Onder de motorkap
_067_
Onder de motorkap
_068_ _069_ _070_ _071_ _073_ _074_ _075_ _076_ _077_ _078_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
_079_ _080_
Onder de motorkap Onder de motorkap
_081_ _082_
Onder de motorkap Onder de motorkap
26
Titel inventarisatie inhoud totaal anoniem P&O kengetallen 2006 P&O kengetallen 2007 P&O kengetallen 2008 Programma evaluatie op locatie ‐ disfunctionele patronen Meerjarenplan beheer 2010‐2014 Jaarplan beheer 2010 Plan en besluitvormingsproces infrastructuur Fact sheet OA kennisnetwerk Expertisegroep contractvorming en aanbesteding_newsflash Positionering inkoop agendapunt MT Positionering inkoop DPA ‐ DIVV eindrapportage inkoopfunctie Ontwikkeling inkoopfunctie en inkoopsamenwerking DIVV Organogram DIVV Samenvatting evaluatie Ijtram TNO offerte "leren van de Hogesluis" Weekendmap fin tekort Stadhouderskade Evaluatieonderzoek naar de gemeentelijke communicatie bij het project reconstructie Stadhouderskade ‐ brief Vragen Rekeningencommissie inzake project Stadhouderskade Evaluatieonderzoek naar de gemeentelijke communicatie bij het project reconstructie stadhouderskade ‐ rapport Jaarverslag DIVV 2006 Jaarverslag DIVV 2007 Jaarverslag DIVV 2008 Jaarverslag DIVV 2009 EOL en disfunctionele patronen 2010 Risicoanalyses zoals ze bij de raad aankomen Risicoanalyses zoals divv ze naar de raad stuurt Hoofdstuk 4 ‐ analyse fase Negenmaandsrapportage 2010 DIVV Stand van zaken onderzoek opdrachtgeverschap DIVV voor weekendmap 13‐14 november 2010 Overdracht overdacht MT Notitie van Noor de Bruin m.b.t. te nemen maatregelen Verdeling speerpunten over MT‐leden Cijfermatig overzicht alle aanbestedingen 2003 ‐
Datum document okt‐10 mrt‐10 jul‐10 jan‐05 sep‐09 sep‐09 jul‐10 jul‐10 mei‐10 jul‐10 nov‐09 sep‐06 21‐jul‐10 24‐sep‐09 11‐nov‐09
28‐jun‐10 sep‐09
9‐nov‐10 11‐nov‐10 26‐sep‐10 22‐nov‐10 22‐nov‐10
Werk in uitvoering
Nummer
Spoor
_089_ _090_
Onder de motorkap Onder de motorkap
_092_
Onder de motorkap
_100_
Onder de motorkap
_101_ _102_ _103_
Onder de motorkap Onder de motorkap Onder de motorkap
27
Titel 2009 Projectscan ACAM Aanbiedingsbrief ACAMrapport voor wethouder Wiebes Hoofdstuk 5 verbetervoorstellen intern eendrachtig, extern krachtig Memo verbetervoorstellen MT definitief met inleiding Projectenscan “technisch” afgeronde Projecten Past performance DIVV september 2010 projecten Overzicht kenmerken projectmanagers
Datum document 15‐nov‐10 24‐nov‐10 26‐11‐2010
Werk in uitvoering
28
Bijlage 3 Omzet projecten in projecthistorie Overtoom
€ 10,88 mln
IJtram + IPTA‐lus IJ‐weg Oost
€ 205,90 mln
Tram OHG (lijn 10)
€ 18,29 mln
Plesmanlaan te Johan Huizingalaan en Baden Powelweg
€ 2,82 mln
Langsom
€ 1,66 mln
Tramlijn Bos en Lommer
€ 3,10 mln
Tramlijn de Aker
€ 22,30 mln
Corn. Lelylaan/Meer en Vaart
€ 1,89 mln
Haarlemmerweg ts Van Hallstraat en het Vredenhofpad
€ 1,05 mln
Sluis 109 (NMS)
€ 4,10 mln
Tramlijn VUMC
€ 13,00 mln
Ookmeerweg ts Troestralaan en Osdorplaan
€ 2,30 mln
Brug 266 (Kinderkstr‐Kostverlorenvrt.)
€ 3,73 mln
P+R Sloterdijk
€ 1,60 mln
Spuistraat ts Hekelveld en Spui
€ 2,45 mln
Brug 84 (F. Bolstraat – Singelgracht)
€ 8,53 mln
Buitenveldertselaan
€ 1,21 mln
Stadhouderskade
€ 3,03 mln
Loosdrechtdreef
€ 1,16 mln
Geluidschermen bij opstelplaats Metrostation Gein
€ 1,04 mln
Brug 161 (F. Hendrickplein – Singelgracht)
€ 2,35 mln
Basisweg ts Noordzeeweg en Seineweg
€ 1,21 mln
P+R Zeebrug
€ 1,30 mln
Zoab deklagen (bestek 06‐18)
€ 1,60 mln
Klaprzoenweg en C. Douwesweg Grootschalig Onderhoud
€ 1,51 mln
Rec. Jv Galenstraat ts Kostverlorenstraat en Westermarktkanaal
€ 1,55 mln
Fietssteiger + fietspont
€ 1,79 mln
Muntbergweg
€ 2,61 mln
Rec. Hugo de Grootstraat en Hugo de Grootplein
€ 1,11 mln
Verlengde Stellingweg van A10 t/m kruising Molenaarsweg
€ 1,49 mln
Tourniquets metro + eye on you + glasvezel
€ 46,26 mln
Busstation Bijlmer
€ 3,10 mln
Renovatie Beltbrug (brug 324)
€ 4,66 mln
Rec. J. Huizingalaan I
€ 2,22 mln
Stadhouderskade
€ 2,45 mln
Ombouw bypass lijn 5
€ 11,27 mln
Werk in uitvoering
29
Vernieuwen brug 108 en 135 in De Clerqcstraat
€ 1,13 mln
P+R Programma – Zeeburg uitbreiding
€ 1,39 mln
P+R programma – P+R Gaasperplas
€ 1,20 mln
Amstelveensweg Noord
€ 4,99 mln
Burg. De Vlugtlaan
€ 2,42 mln
Mr. Visserplein
€ 7,77 mln
Gooiseweg ts Daalwijkdreef/A9
€ 2,70 mln
Werk in uitvoering
30
Bijlage 4 Geprognosticeerde omzet challengeprojecten Utrechtsestraat
€11,6 mln
ROL Vluchtwegmaatregelen
€68 mln
ROL Stationsrenovaties
€101 mln
Wibautas reconstructie
€7,8 mln
Klaprozenweg
€2 mln
Mauritskade
€ 2,7 mln
Cornelis Douwesweg
€2 mln
RAW
ca. € 80 mln1
IJsei + Indy
€212,2 mln
Op afstand bedienbare bruggen
€24,5 mln
Langzaam verkeerspassage CS
€16,9 mln
Bus en tramstation Carrascoplein
€28,4 mln
P+R Programma
min. €62 mln2
Langzaam verkeersverbinding Mosplein
€8,9 mln
HOV Amsterdam Zuid – Schiphol Noord
€4,3 mln
IJweg West
€9,4 mln
1
Afhankelijk van de nog vast te stellen scope van maatregelen nieuwe tunnelweg kunnen de kosten oplopen naar ca. € 80 mln.
2
Afhankelijk van nog vast te stellen scope minimaal € 62 mln.
Werk in uitvoering
31
Bijlage 5 Noten i DIVV (2010). De ambitienota van het MT. ii AMSYS was geen onderwerp van onderzoek. iii Verheule, F. en B. Ypma (1 november 2010). Projecthistorie DIVV, definitief. Aangevuld met de tabel Recente projecthistorie DIVV, definitief (1 november 2010). iv Het gaat om de analyses van de projecten Utrechtsestraat, ROL vluchtwegmaatregelen, ROL stationsrenovaties, Wibautas reconstructie, Klaprozenweg, Mauritskade, Cornelis Douwesweg, RAW, IJsei + Indy, op afstand bedienbare bruggen, langzaam verkeerspassage CS, bus en tramstation Carrascoplein, P+R programma, langzaamverkeersverbinding Mosplein, HOV Amsterdam Zuid – Schiphol Noord en IJweg west. v In bijlagen 3 en 4 is de totale (geprognosticeerde dan wel gerealiseerde) omzet per project weergegeven. vi DIVV (2009). Meerjaren Werk‐ en Investeringsprogramma 2009 – 2013. vii Het Expertteam heeft het presteren van individuele medewerkers van DIVV niet beoordeeld, noch binnen het managementteam, nog binnen de rest van de organisatie. viii Om het functioneren van de dienst goed te begrijpen heeft het expertteam zich een beeld gevormd van de positionering van DIVV in de gemeentelijke organisatie en de relatie van DIVV met andere gemeentelijke diensten. Het object van onderzoek blijft uitdrukkelijk het opdrachtgeverschap van DIVV bij grote infrastructurele projecten en dus niet de inrichting van de gemeentelijke organisatie als geheel. ix Hierbij dient opgemerkt te worden dat het project “IJtram + Ipta‐lus IJweg Oost” niet is meegenomen omdat dit project een outlier is – met een omvang van 205,9 mln is dit project ruim vier keer zo groot als het tweede grootste project in de projecthistorie. x Omwille van de leesbaarheid van de figuur zijn drie outliers niet meegenomen. Het gaat om de projecten “IJtram + Ipta‐lus IJweg Oost”, “P+R Sloterdijk” en “Basisweg tussen Noordzeeweg en Seineweg”. Daarnaast was er van verschillende projecten in de projecthistorie geen informatie beschikbaar m.b.t. de geplande en / of uiteindelijke planning. Deze projecten zijn ook niet meegenomen in de figuur. xi Zie o.a. Arthur Andersen (november 1997). Organisatieplan Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer.
Werk in uitvoering
xii
32
Het MWP 2009 – 2013 wordt voor 50% bekostigd vanuit de SRA/het Rijk. Andere gelden zijn afkomstig van kredieten onrendabel (15%), saldo Algemene Dienst (10%), reserves en voorzieningen (7%), mobiliteitsfonds (5%), overig (6%), prioriteit (3%) en Grex/vereveningsfonds (1%). (Bron: DIVV (2009). Meerjaren Werk‐ en Investeringsprogramma 2009 – 2013.)
xiii
In reactie op het rapport Financieel Beheer infrastructurele projecten van de Rekenkamer Amsterdam (2005) stelt het college van B&W het volgende: “Het College deelt de mening van de rekenkamer dat het percentage voor de VAT‐kosten binnen de gehanteerde norm moet vallen, die ook elders in vergelijkbare gevallen wordt gehanteerd. De norm is 16% van de projectkosten. Afwijkingen van de norm dienen te worden gemotiveerd. Overigens merkt het College op dat ook hier sprake is van maatwerk. Bij een zeer complex project kan een extra investering in de VAT‐ kosten noodzakelijk blijken om de bouwkosten beheersbaar te houden. Zo constateerde ook de commissie Sorgdrager in haar onderzoek naar de beheersbaarheid van de Noord/Zuidlijn.”
xiv
Dit sluit aan bij de commissie Veerman, die concludeerde dat er onvolkomenheden bestaan in de organisatie van het project Noord/Zuid‐lijn, de onderlinge samenwerking en rolverdeling van en tussen de verschillende gemeentelijke diensten.
xv
Het opleidingsbudget binnen DIVV ligt op 2% van de personeelskosten.
xvi
Denk hierbij aan de projecthistorie en het challengetraject, maar ook aan o.a. de Ambitienota, het traject Evaluatie op Locatie, het onderzoek naar de inkoopfunctie en het onderzoek Perspectief op Ontwikkeling in het kader van Strategisch HRM.
xvii
Deze werkwijze wordt beschreven in het document ‘Overdracht Overdacht’.
xviii
De acht risicovolle projecten die momenteel lopen zijn ROL – Vluchtwegen, Utrechtsestraat, Hoge Sluis, IJSEI, Mauritskade, RAW, ROL Station en Van der Madeweg.