Woensdag 29 juni 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR 10 jaar beheerovereenkomsten (in Oost-Vlaanderen)
Mijnheer de gedelegeerd bestuurder, Geachte genodigden, Dames en heren,
Welkom op dit feestelijk moment ter gelegenheid van 10 jaar beheerovereenkomsten in Oost-Vlaanderen. Vandaag sta ik graag even stil bij het instrument van de beheerovereenkomsten dat tot een succesrijk verhaal is uitgegroeid. Tijdens de eerste Europese programmaperiode 2000-2006, sloten zo’n 3.500 landbouwers vrijwillig één of meerdere beheerovereenkomsten met de Vlaamse Landmaatschappij. Vandaag, tijdens de tweede programmaperiode (2007-2013), is dat
1
aantal opgelopen tot 4.200 unieke bedrijven. Hier in Oost-Vlaanderen zijn 716 landbouwers in het systeem gestapt. Dit succes staat niet los van de Europese en de Vlaamse steun voor agronatuurbeheer. Tot vandaag hebben Vlaanderen en Europa gezamenlijk al 63 miljoen euro geïnvesteerd. Naar alle verwachting zal aan het einde van de tweede programmaperiode weer zo’n 70 miljoen euro naar de beheerovereenkomsten zijn gegaan.
Ik wil in de eerste plaats mijn waardering uitdrukken voor de landbouwers. Het zijn zij die, op vrijwillige basis, de afgelopen 10 jaar zich hebben ingespannen om het agrarisch natuurbeheer in hun moderne bedrijfsvoering te integreren. Zij hebben op die waardevolle manier bijgedragen aan het behoud en de versterking van de biodiversiteit, het beheer van onze landschappen, de zorg voor een goede water- en bodemkwaliteit en de strijd tegen klimaatsverandering. Zowel het Europees als het Vlaamse plattelandsontwikkelingsbeleid ondersteunt landbouwers die naast de productie van veilig en gezond 2
voedsel vrijwillig landschaps-, milieu- en natuurmaatregelen uitvoeren. Die maatregelen reiken verder dan de bestaande wetgeving. Via een beheerovereenkomst met de Vlaamse Landmaatschappij krijgen de landbouwers hiervoor een vergoeding.
Ik geef u graag een kort overzicht waar landbouwers in de provincie Oost-Vlaanderen milieu-, natuur-, en landschapdoelstellingen helpen te realiseren. • Waterkwaliteit Ruim 280 landbouwers werken vrijwillig mee om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren in dié gebieden waar de beheerovereenkomst water toegepast kan worden. In OostVlaanderen gaat het vooral om de percelen in het waterwingebied van de Kluizen. Doordat landbouwers hun percelen minder bemesten, daalt het nitraatresidu in de bodem. Jaarlijks worden via een beheerovereenkomst ongeveer 4.000 ha minder bemest. Onderzoek toont aan dat het ook resultaat oplevert. • Erosie 3
Zo’n 150 landbouwers hebben een beheerovereenkomst gesloten om de strijd aan te gaan tegen erosie op hun percelen. Ze hebben samen ruim 400 grasbufferstroken of grasgangen aangelegd, alles samen zo’n 90 ha. Bijkomend bewerken ze ongeveer 250 ha grond zonder te ploegen. Deze maatregelen voorkomen dat vruchtbare grond naar openbare wegen, waterlopen of omliggende woningen wordt afgevoerd. Om de landbouwers en gemeentebesturen te stimuleren en te informeren werkt de VLM samen met de erosiecoördinatoren van het Steunpunt Erosie van het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek (PCM). • Beschermingsstroken Het pakket “perceelsrandenbeheer” legt een beschermingsstrook aan langs kwetsbare elementen zoals waterlopen, bossen, houtkanten of holle wegen. Die stroken verdedigen de biologische diversiteit en vormen een barrière voor de drift van pesticiden of de afstroming van bodemsediment naar een kwetsbaar element.
4
120 landbouwers in Oost-Vlaanderen doen er aan mee. En met succes, vooral in de Polderstreek. 200 van de 700 perceelsranden in de hele provincie – of meer dan een kwart – liggen in Assenede, 128 in Sint-Laureins. Samen goed voor ongeveer de kleine helft van de perceelsranden in de hele provincie.
In de periode 2000-2008 konden gemeenten naast de vergoeding van de VLM zelf een supplement betalen. De gemeente Assenede deed tussen 2002 en 2005 dat ‘schepje erbovenop’ met 15%. Dit heeft zeker bijgedragen aan het succes van de beheerovereenkomsten in deze regio. De besturen van de Polders en Wateringen zijn eveneens enthousiast. Zij willen samen met de VLM de landbouwers aanmoedigen om nog meer grasstroken langs waterlopen aan te leggen. Het bijkomend voordeel voor de beheerders van de waterlopen (de Provincie of de Polders en Wateringen) is dat op deze manier de waterlopen het hele jaar door toegankelijk blijven voor maai- of ruimingswerken. 5
• Landschapsbeheer en -ontwikkeling Nog eens bijna 200 Oost-Vlaamse landbouwers werken aan een betere kwaliteit van ons landschap. Ze doen dit door 36 km heggen, 10 km hagen of 19 ha houtkanten aan te planten of te onderhouden. Daarnaast sloten 50 landbouwers een overeenkomst met de Vlaamse Landmaatschappij om zo’n 80 poelen aan te leggen of te onderhouden. Landschapsherstel en -ontwikkeling is ook een doelstelling van de Regionale Landschappen. Oost-Vlaanderen telt drie regionale landschappen nl. Meetjesland, Vlaamse Ardennen en Schelde-Durme. De VLM werkt nauw met hen samen om landbouwers te stimuleren tot ingrepen in het kader van landschapsontwikkeling of -beheer. • Weide- en akkervogelbeheer De beheerovereenkomsten weide- en akkervogelbeheer kennen minder bijval in Oost-Vlaanderen. Ze kunnen enkel gesloten worden in de afgebakende beheergebieden. En die gebieden liggen hoofdzakelijk in West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. Bovendien zijn de maatregelen in het kader van akkervogelbeheer 6
vrij nieuw. In Vlaams-Brabant en Limburg vinden ze wel al weerklank. Met succes! De eerste resultaten zijn al te zien en zijn veelbelovend. • Botanisch beheer Tot slot doen 31 Oost-Vlaamse landbouwers op 59 percelen of 80 ha aan botanisch beheer. Dat betekent dat ze op hun akkers maatregelen nemen voor de ontwikkeling of de instandhouding van waardevolle graslanden en waardevolle kruidengemeenschappen.
Dames en heren, Al deze cijfers onderstrepen dat het systeem van beheerovereenkomsten, waarbij overheid en landbouwers samen de handen aan de ploeg slaan, werkt. Dat bevestigt ook een onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek waaruit blijkt dat de beheerovereenkomsten een direct en positief effect hebben op de biodiversiteit, de diversiteit van onze fauna en flora. Verder onderzoek moet de impact van beheerovereenkomsten nog meer in detail in kaart brengen.
7
Wie aan de opgang van de beheerovereenkomsten hebben meegewerkt, zijn ongetwijfeld de bedrijfsplanners van de VLM. Zij gaan letterlijk de boer op en bekijken samen met de landbouwers hoe zij kunnen helpen bij het natuur- en landschapsbeheer en hoe zij de beheerovereenkomsten kunnen integreren in hun bedrijfsvoering. Zij helpen ook bij het invullen van de aanvraagformulieren en zorgen dat de beheerobjecten voorgedrukt staan op de verzamelaanvraag. Hun dienstverlening verlaagt de administratieve drempel tussen landbouwer en overheid. Meer nog, deze persoonlijke aanpak op maat, maakt de landbouwers steeds beter vertrouwd met het agrarisch natuurbeheer en verhoogt de doeltreffendheid van de genomen maatregelen.
Om die doeltreffendheid van de beheerovereenkomsten nog te verhogen stuurt de Vlaamse Landmaatschappij continu de beheerpakketten bij. Dat gebeurt in samenspraak met de landbouwers. Zeer nuttig hiervoor zijn de gespreksavonden die de
8
VLM vorig jaar organiseerde met groepen landbouwers, onder begeleiding van een extern studiebureau. Op die avonden werden de beheerovereenkomsten, met hun positieve punten en werkpunten, becommentarieerd. De landbouwers blijken in grote lijnen tevreden. De vergoeding vindt men soms te laag, al hangt dit sterk af van het soort beheerovereenkomst en de hoeveelheid werk die ze met zich meebrengt. Uiteraard vergelijkt de landbouwer de vergoeding met de inkomst van zijn teelten. In jaren met een hogere graanprijs, is die vergoeding dan ook minder concurrentieel. De administratieve afwikkeling levert volgens de boeren vrijwel geen probleem op. Ook over de communicatie in verband met de beheerovereenkomsten zijn de landbouwers doorgaans tevreden. De landbouwer wenst vooral snelle, eenvoudige en éénduidige informatie en hij ziet de bedrijfsplanner als de belangrijkste schakel. Over de begeleiding door de bedrijfsplanners zijn de landbouwers quasi unaniem vol lof. De individuele aanpak en de goede kennis van 9
het terrein, de landbouw en de natuur van deze personen, worden geapprecieerd. De belangrijkste struikblokken om te starten met de beheerovereenkomsten zijn de vrees voor rechtsonzekerheid, de wijzigende wetgeving en de controles.
En wat brengt de toekomst? Dames en heren, Laat me duidelijk zijn: ik wil de inspanningen rond dit succesrijk instrument doortrekken. De ervaringen van de landbouwers, de resultaten van de experimenten door o.a. de VLM, de Dienst Landbouw en Platteland van de provincie, het Steunpunt Erosie of de Regionale Landschappen, zullen meegenomen worden in de wetgeving na 2013. Ik zal samen met mijn collega-minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling onderzoeken hoe we beheerovereenkomsten verder duurzaam kunnen verankeren in het Gemeenschappelijk Landouw- en Plattelandsbeleid na 2013. Het is nu 10
al duidelijk dat biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit en klimaat belangrijke thema’s worden. Het is aan ons om hier in Vlaanderen de Europese boot niet te missen en als Vlaamse overheid gepast in te spelen op het sterk evoluerend Europese plattelandsbeleid. Samen met u. Ik dank u.
Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur & Cultuur
11