BEST PRACTICES Sociaal ondernemen: de normaalste zaak PAG. 6
zet kennis in werking NR.
9
DECEMBER 2015
ACHTERGROND MVO is geen crashdieet PAG. 14
OPINIE Gemeente Urk en MEE IJsseloevers willen flexibele ondernemers PAG. 20 COLUMN Bestuurders zijn de sjaak PAG. 27
62%
VAN DE TOEKOMSTIGE ONDERNEMERS NEEMT ZEKER ARBEIDSGEHANDICAPTEN AAN
7
redenen
om werknemer met beperking aan te nemen
Leve de participatiesamenleving!
WELKE KLEUR VOEG JIJ TOE? Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country’ (J.F. Kennedy)
2
WinWin
3
NR.9 DECEMBER 2015
WINWIN
Ten Geleide
NR.
9
De inclusieve samenleving:
‘Samen sterk voor elk talent’
L
eve de participatiesamenleving! Dat is het thema van deze WinWin: samen bouwen we mee aan een samenleving die insluit in plaats van uitsluit. Zijn we daar klaar voor? En hoe zorgen we ervoor dat iedereen mee kan doen?
Ik vertaal de vraag naar onze eigen campus. Steeds meer studenten met een functiebeperking vinden hun weg naar het hbo. Bij Windesheim is dit aantal in tien jaar tijd gestegen van 500 naar 2.300. De kans dat zij hun studie niet afmaken is 15 tot 25 procent groter dan bij reguliere studenten. Om hier iets aan te doen, zet Windesheim zich nadrukkelijk in voor deze doelgroep. Immers, elk talent telt en iedereen moet de mogelijkheid hebben om het beste uit zichzelf te halen. Niet alleen tijdens de studie, maar ook daarna. Ik ben er dan ook trots op dat elf bedrijven en instanties in de regio zich bij ons initiatief hebben aangesloten. Hiermee laten zij zien dat we daadwerkelijk werk maken van flexibel onderwijs en passend werk en dat we ons samen sterk maken voor elk talent.
WinWin wordt u aangeboden door Windesheim. Het kennismagazine biedt harde feiten, nuttige analyses, slimme praktijkvoorbeelden en opinies van mensen die weten waarover ze praten. Windesheim verspreidt het blad onder ondernemers, hogere managers en bestuurders.
Redactieadviesraad: Hans Groenhuis (ROVA), Ralph Keuning (Museum de Fundatie) Kristel Leerkes-Boerhof (Boerhof Projectinrichters) Maarten Roef (Wavin) en Simone van Ruth (MEE IJsseloevers) Hoofd- en eindredactie: Marketing en Communicatie Windesheim
Leve de participatiesamenleving!
Welke kleur voeg jij toe?
4
In de praktijk zien we hier vele voorbeelden van, zowel van burgers als van bedrijven en andere organisaties. In deze editie van de WinWin leest u hier meer over. Wat doen ondernemers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen? Welke kleur voegen zij toe, om in de beeldspraak van de voorpagina te blijven. Wat is sociaal ondernemerschap? Hoe kunnen we bedrijven daarop beoordelen? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen in onze maatschappij de kans krijgt om mee te (blijven) doen? Want dat is waar de participatiesamenleving voor mij voor staat: een samenleving die insluit in plaats van uitsluit en waarin ieder talent optimaal tot zijn recht kan komen.
Albert Cornelissen, Voorzitter College van Bestuur Windesheim
Journalistieke begeleiding: Maters & Hermsen Journalistiek
Teksten: Windesheim en Maters & Hermsen Journalistiek
Vormgeving: Home of Happy Brands
Overname van artikelen en beeld uit WinWin is alleen toegestaan na goedkeuring van Windesheim. Meningen in dit magazine weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de mening van Windesheim.
Fotografie: Herman van der Wal, Shutterstock, Getty Images
Suggesties Heeft u opmerkingen over de inhoud of suggesties voor onderwerpen? Mail naar:
[email protected] of schrijf naar: Redactie WinWin Postbus 10090 8000 GB Zwolle
6
Voor Hemmink BV, Thuiswoonservice.nl en Yes We Care is sociaal ondernemen de normaalste zaak
WinWin’s top 5 De vijf boeiendste sprekers volgens Windesheim
Verantwoord ondernemen Bouwbedrijf Weever BV extra maatschappelijk betrokken?
met elkaar en het heft in eigen handen moeten nemen. Of, om met J.F. Kennedy te spreken: ‘Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country.’
De tijd waarin we leven vraagt hier ook om. De klassieke verzorgingsstaat is van de vorige eeuw. Anno nu leven we in een participatiesamenleving. Een wereld waarin we als gevolg van een terugtrekkende overheid meer voor elkaar moeten zorgen, rekening moeten houden
Colofon
Thema:
14
GESPREK MET KARAKTER Een wethouder, een zorgbestuurder en een lector in discussie.
27
Opdrachten verstrekt aan Windesheim
20
25
Column: Bestuurders zijn de sjaak.
En verder: 05 09 25 26 28
18
DutchFiets schot in de roos Hoe sociaal is de Google-generatie? Windesheim lanceert Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven Sociale wijkteams trainen gesprekstechniek Marty voegt kleur toe
Winstcijfers beursfondsen systematisch vertekend
4
WinWin
WINWIN'S TOP 5
Boeiende sprekers over sociaal ondernemen 3.0
Zijn bedrijven en instellingen klaar voor de participatiesamenleving? Wat kunnen en moeten organisaties doen op het vlak van sociaal ondernemerschap? En hoe geef je tegelijkertijd vorm aan de toekomst van je organisatie en die van de maatschappij? WinWin vond hierover vijf veelvuldig geciteerde sprekers. Evelien Tonkens Tijdens haar afscheidsrede als hoogleraar Actief Burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam somde prof. dr. Evelien Tonkens vijf misvattingen op over de participatiemaatschappij. Haar belangrijkste boodschap: de participatiemaatschappij staat niet haaks op de verzorgingsstaat, maar ligt juist in het verlengde daarvan. ’De vraag is niet meer hoe de overheid zich zo snel mogelijk kan terugtrekken, maar hoe de interactie tussen burgers en bestuur het beste gestalte kan krijgen.’ Sinds mei 2014 is Tonkens hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Zij schreef verschillende boeken over de participatiesamenleving en aanverwante thematiek en is een veelgevraagd adviseur voor nationale en lokale overheden en andere organisaties.
Peter Riezebos ‘Wanneer mensen zelf vorm geven aan hun toekomst, voegen zij niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel’, aldus Willem-Alexander in zijn troonrede over de participatiesamenleving. Als deze boodschap op iemand van toepassing is, dan is het wel op Peter Riezebos. Hij bleef tweemaal zitten op de mavo, werd van het MBO gestuurd en ook versnelde havo- en vwo-opleidingen mislukten. Riezebos bleek ADHD en Asperger, sociale angst en een borderlinestoornis te hebben. Na zijn therapie probeerde hij het nogmaals en ditmaal met groot succes.
Hij studeerde Psychologie, Communicatiewetenschap, Bedrijfskunde en Wijsbegeerte en was ook naast zijn studies zeer actief. Hij schreef hierover het boek Van mavo tot Harvard en geeft lezingen over zijn unieke verhaal.
Willemijn Verloop ‘Nederland loopt achter op het gebied van sociaal ondernemen. Er is te weinig erkenning voor duurzame ondernemingen en de overheid steunt sociaal ondernemerschap onvoldoende’ stelt ondernemer Willemijn Verloop. In 1994 stond zij aan de wieg van War Child Nederland. Nu is zij oprichtster van ondernemersplatform Social Enterprise NL. Met medeoprichter Mark Hillen schreef zij een boek over sociaal ondernemerschap: Verbeter de wereld, begin een bedrijf. Over het gebrek aan erkenning voor sociale ondernemingen zegt Verloop: ‘Sociale ondernemers zouden geitenwollensokkenondernemers zijn, ondernemers met een minnetje. Maar het gaat juist om topondernemers. Hun businessmodel is namelijk moeilijker. Ze zetten primair in op het creëren van waarde voor de maatschappij en moeten voor continuïteit en groei ook financiële winst draaien.’ Verloop is een veelgevraagde spreker.
Levien Rademaker ‘In de participatiemaatschappij is langer doorwerken de norm. Nu al moeten we door tot ons 67e en de kans is groot dat dat in de toekomst nog langer wordt. Een cultuuromslag is nodig om ingeroeste denkpatronen te doorbreken’,
5
nr.9 december 2015
stelt Levien Rademaker, onderzoeker en deskundige op het gebied van HRM bij Windesheim. Zowel werkgevers als de oudere werknemers zelf denken vaak in negatieve stereotypen. Door ernaar te handelen, werden deze negatieve gedachten vanzelf de waarheid. Rademaker heeft onderzocht hoe een succesvol personeelsbeleid voor vijftigplussers te voeren. ‘Je moet niet stereotyperen, maar wel accepteren dat de onderlinge verschillen tussen ouderen groter zijn dan bij jongeren. Het werkvermogen van zestigers is echter in de helft van de gevallen uitstekend. Als managers beter kijken naar wat ouderen kunnen, krijg je gelukkiger personeel dat het langer volhoudt.’
Aart van der Gaag ‘Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Nu nog vrijwillig, maar als het niet snel genoeg gaat komt er een quotum.’ Het doel is 100.000 banen erbij in 2026. Aart van der Gaag is commissaris van het initiatief van VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland om mensen met een arbeidsbeperking aan een reguliere baan in het bedrijfsleven te helpen. Vanuit deze functie bezoekt hij ondernemers in het hele land en spreekt hij over de invulling van de participatiewet. ‘Ik blijf uitleggen dat een werknemer met een arbeidsbeperking in je team goed is voor je bedrijf. Het is keihard bewezen dat hierdoor de werksfeer verbetert en het ziekteverzuim daalt’, zei Van der Gaag recent.
DutchFiets schot in de roos
WINNOVATIE
De nooit roestende, kunststof DutchFiets van Windesheimer Johannes Alderse Baas lijkt een schot in de roos. Binnen een week had Alderse Baas via crowdfunding de benodigde € 29.500 bij elkaar om de eerste honderd fietsen te produceren. Ook is hij genomineerd voor Starter van het Jaar Regio Zwolle. De DutchFiets is een stoere, duurzame kunststoffiets. Zonder ketting die gesmeerd hoeft te worden, maar met geïntegreerde verlichting en antilekbanden. Bovenal is de DutchFiets een milieuvriendelijke fiets waarvan het kunststof van het frame en de wielen te recyclen is. Drie jaar lang werkte Baas als Windesheimstudent met o.a. adviseurs van Kennispoort Regio Zwolle en onderzoekers van Windesheim en Green PAC iLab aan het ontwerp. Inmiddels fietst hij zelf op een prototype rond. ‘De reacties van de mensen zijn positief’, zegt Alderse Baas. Na het succes van de crowdfundingsactie richt hij zich inmiddels op de productie van de eerste honderd fietsen en het doorontwikkelen van de DutchFiets.
Dreigende tweedeling op de arbeidsmarkt? Hoe kunnen overheden, onderwijsinstellingen en ondernemers in de regio samenwerken voor een innovatieve regio, waarbij niemand aan de kant staat? Dr. Anneke Goudswaard, lector Nieuwe Arbeidsverhoudingen bij Windesheim Flevoland doet hiernaar onderzoek. ‘Door alle technologische vernieuwingen dreigt een tweedeling op de arbeidsmarkt: tussen mensen die goed kunnen leren, in fatsoenlijke banen terecht komen en gezond en inzetbaar zijn en mensen die hiervan uitgesloten worden,’ stelt Goudswaard vast. ‘Niet alleen het hebben van de juiste vaardigheden vormt een sleutel tot participatie. Dat geldt ook voor een goede gezondheid.
Agenda
14/01/2016 PRIKKELENDE NETWERKBIJEENKOMST ORGANISATIE: Stichting Prokkel. INHOUD: In de jaarlijkse Prokkelweek worden ontmoetingen georganiseerd tussen mensen met en zonder verstandelijke beperking. In de aanloop hier naartoe kunnen ondernemers in elke provincie een netwerkbijeenkomst bijwonen met praktische voorbeelden voor de invulling van de arbeidsparticipatiewet en MVO. DATUM EN TIJD: Donderdag 14 januari 2016 van 15.00 tot 17.00 uur. KOSTEN: Gratis. LOCATIE: Gemeente Almelo, Stadhuis, Haven Zuidzijde 30 in Almelo. INFORMATIE: www.prokkel.nl
21/01/2016 DUURZAME INZETBAARHEID TECHNISCHE GROOTHANDEL ORGANISATIE: WTG (Werkgevers Technische Groothandel). INHOUD: Sociale partners organiseren een speciaal congres over de duurzame inzetbaarheid voor de Technische Groothandel. Het congres is toegankelijk voor alle werkgevers en werknemers in deze sector. DATUM EN TIJD: Donderdag 21 januari 2016 van 13.00 tot 18.00 uur. KOSTEN: Gratis. LOCATIE: Midden van het land. INFORMATIE: www.wtg.nl/activiteiten
Bedrijven en overheden zetten daarom in op vitaal vakmanschap. Door het creëren van kwalitatief goede banen, waarin mensen zich kunnen ontwikkelen en door het bieden van voldoende maatwerk, ook voor de meer kwetsbare groepen.’ Het onderzoek van Goudswaard vindt plaats in nauwe samenwerking met TNO en met partners in de regio Flevoland.
07/04/2016 LOCUS NETWERKDAG ORGANISATIE: Locus (netwerk dat adviseert en ondersteunt bij het invullen van inclusief werkgeverschap). INHOUD: Een dag waarop landelijke bedrijven, gemeenten en SW-bedrijven elkaar fysiek ontmoeten en het met elkaar hebben over hoe gezamenlijk mensen aan het werk geholpen kunnen worden. In april 2016 viert Locus haar eerste lustrum. DATUM EN TIJD: Donderdag 7 april 2016 van 9.00 tot 17.00 uur. LOCATIE: N.t.b. KOSTEN: Gratis. INFORMATIE: www.locusnetwerk.nl/agenda
6
WinWin
7
NR.9 DECEMBER 2015
door: bart de haan en pJotr Van lenteren beeld: shUtterstoCk
Leve de participatiesamenleving!
WELKE KLEUR VOEG JIJ TOE?
De participatiemaatschappij komt eraan. De zorg voor een ander is niet langer het exclusieve domein van de staat. Burgers, ondernemers en bestuurders moeten meebouwen aan een samenleving die insluit in plaats van uitsluit. Dat vraagt om leiderschap én daadkracht. Dit dossier brengt inspirerende voorbeelden in kaart. Op weg van de verzorgingsstaat naar een doe-democratie.
‘Hard op de inhoud, zacht voor de mensen’ Niet een geschikt mens zoeken voor een goede baan, maar een baan geschikt maken voor een goed mens. Martin Hemmink vindt dat de normaalste zaak van de wereld. In zijn familiebedrijf, een technische handelsonderneming, zit sociaal ondernemerschap in het DNA.
Martin Hemmink (Hemmink BV)
...denkt in competenties en niet in beperkingen
De regering wil dat ondernemers zich bekommeren om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, maar de Participatiewet had voor Hemmink niet geschreven hoeven te worden nietwaar? ‘Daar lijkt het op. In ons bedrijf zijn we sinds jaar en dag actief om bijzondere medewerkers aan ons te binden. De wet hebben wij niet nodig om in actie te komen. Momenteel hebben we vijf arbeidsgehandicapten, zoals dat heet, in dienst.’
Wat is de achtergrond van die vijf medewerkers?
Tot 2026 creëert de BV Nederland
100.000
extra banen voor arbeidsgehandicapten
25.000
Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country’ (J.F. Kennedy)
extra banen
Martin Hemmink (1958, Zwolle) nam in 1990 de zaak van
‘Vaak zijn het vmbo’ers, maar er zitten nu ook twee hbo+’ers bij.’
zijn vader over. Daarvoor maakte hij carrière in de farma-
Dat is mooi. Als wij vragen naar bijzonderheden over deze werknemers begint u over hun opleiding.
ceutische industrie. Inmiddels bewaakt hij als voorzitter
‘Euh ja. Dat is toch logisch?’
van het directieteam de grote lijnen en is de dagelijkse
U had ook hun beperkingen kunnen opsommen als onderscheidende factor.
leiding in handen van een managementteam. In zijn vrije
‘Ik denk in competenties en niet in beperkingen. Ik weet van geen van onze tachtig mensen wat hun handicaps precies zijn. Ik weet wat ze kunnen en wat hun ontwikkelingspotentieel is. Dat is veel belangrijker.’
De overheid schept
Martin Hemmink
tijd is Hemmink bijzonder actief als vrijwilliger en zet hij zich in voor maatschappelijke doelen. Vanwege zijn verdiensten voor bedrijf én samenleving ontving Hemmink
Wat drijft jullie om je zo bovengemiddeld in te zetten op het sociale vlak?
koninklijke onderscheidingen. In 2011 werd hij bevorderd
‘Het zit in ons DNA. Al moet ik oppassen dat ik opgezwollen termen ga bezigen. We bekijken het gewoon nuchter. Stel dat je zelf in zo’n positie zou zitten? Dat gevoel leeft hier en daarom hebben we ook oog voor mensen die minder makkelijk een baan vinden. In abstracte zin vind ik ons bedrijf een onderdeeltje van een groter geheel. Onze populatie moet een reflectie zijn van de samenleving om ons heen.’
tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Samen met twintig andere ondernemers inspireert en helpt hij als entrepreneur in residence studenten van Windesheim.
8
WinWin
Toch is de Participatiewet nodig. Misschien niet voor jullie, maar dan toch voor anderen. Kennelijk gaat het niet overal vanzelf. ‘Nee, maar de tijdgeest verandert. Er is volop goede wil. Natuurlijk zijn er organisaties waar dit lastiger te organiseren valt. Hoe kleiner, hoe lastiger het wordt. En als het slecht gaat, zal de drempel hoger zijn. Maar toch is het een investering die rendement oplevert. Je laat enorm gemotiveerde mensen meedoen. Je biedt structuur en krijgt waardering terug. Gelukkig gaat het de goede kant op. Als ik de berichten mag geloven ligt ondernemend Nederland voor de Participatiewet aardig op koers op weg naar 100.000 arbeidsplaatsen in 2026. Hier in Zwolle zie ik ook veel inspirerende voorbeelden.’
Heeft u tips voor ondernemers die huiverig zijn om arbeidsgehandicapten aan te nemen? ‘Ga in gesprek met consulenten van een sociaal werkbedrijf en met andere “inclusief-ondernemers”. Een belangrijke tip is om te gaan werken aan jobcarving. Kun je taken of bundels van taken losweken uit de huidige organisatie waardoor je werk geschikt maakt voor een bijzonder iemand?’
9
NR.9 DECEMBER 2015
‘In de logistiek hebben we takenpakketten anders gedefinieerd. Daar zitten twee medewerkers met een arbeidshandicap. Overigens, jobcarving hoef je niet alleen te doen. Hier op de Marslanden heeft een collectief van ondernemers een klusjesman aangenomen die van de sociale werkplaats komt. We kunnen hem inzetten voor van alles en nog wat. Een raamkozijn herstellen, een verfklus, onkruid aanpakken. Creatief en collectief kun je ook tot jobcarving komen. Experimenteer eens een jaar!’
‘Creatief en collectief kun je ook tot jobcarving komen’
Hoe sociaal is de Google-generatie? Op de vraag ‘Wat vind je belangrijk in een toekomstige werkgever?’ antwoorden wifi-jongeren: 36%
36%
9%
Dat het bedrijf winst maakt
Dat de organisatie internationaal opereert
Dat de onderneming innovatief is
Dat het bedrijf een sociale bijdrage levert aan de maatschappij
Is het een risico om alleen te denken aan uitvoerend en eenvoudig werk? ‘Wij hebben de afgelopen twee jaar een dataspecialist over de vloer gehad van universitair niveau. Extreem intelligent, ongelooflijk gedreven. Hij heeft complexe algoritmes doorgevoerd in kennisintensieve databases. Wat hem scheelde? Hij heeft een tumor in zijn hoofd en kwam nergens aan de slag. Lodewijk Asscher brak onlangs een lans voor kankerpatiënten en ex-kankerpatiënten. Dat vind ik erg goed, want ik snap tegelijkertijd dat ondernemers huiverig zijn. Het is ook belangrijk dat we als samenleving risico’s in arbeidsrechtelijke zin beperken.’
Is het wel eens misgegaan bij jullie? Een mismatch?
De vader van Martin Hemmink begon in 1951 aan het Gasthuisplein als handelsagent voor elektrocomponenten. Het bedrijf groeide in de jaren zeventig uit tot een voorraadhoudende handelsonderneming. Het importeert componenten rond datacommunicatie, antennes en elektrotechniek. De crisis heeft het solide familiebedrijf goed doorstaan. De onderneming is dan ook ‘platformonafhankelijk’, dat wil zeggen succes staat of valt niet met een technische hype. Momenteel werken tachtig mensen bij Hemmink BV. Het bedrijf werkt onder meer samen met Frion, een zorginstelling die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking. Ook participeert Hemmink BV in projecten als Stichting Present en ‘De Normaalste Zaak’.
‘Nee, dat heb ik speciaal voor dit interview nagevraagd bij de HRmanager. Eigenlijk is het nog nooit verkeerd afgelopen. Wel hebben we eens meegemaakt dat er een hoge werkdruk op een afdeling ontstond en dat een collega met een autistische beperking moeite had om de versnelling bij te benen. Maar dat is snel gesignaleerd. “Even het gas eraf!” Ach en hoe uitzonderlijk is dit? Iedereen heeft wel eens moeite met een te hoge werkdruk.’
Wat doet die sociale kant met de sfeer op de werkvloer? ‘Ons bedrijf staat open voor de entree van mensen met een arbeidshandicap. Iedereen vindt dat een goede zaak. Sommige medewerkers volgen trainingen waardoor ze beter worden in begeleiding. Soms hebben ze al een achtergrond op dit terrein. In het magazijn loopt bijvoorbeeld een collega die sociaal pedagogische hulpverlening heeft gestudeerd. Het gaat trouwens verder dan de cultuur. We werken met organisatiemodellen van het Instituut Nederlandse Kwaliteit en in die stakeholders-achtige benadering streven we naar diversiteit. Dat werkt. We krijgen goede feedback, bijvoorbeeld van sollicitanten. Mensen vinden het mooi om voor Hemmink BV te werken. Ik hoor dat onze familiewaarden aanspreken, het oog voor elkaar. Overigens, het is bij ons niet klef! We zijn hard op de inhoud, maar zacht naar de mensen.’
Meedoen is hét sleutelwoord van nu. Daarom lanceerde zorgonderneemster Annemieke Lantink het initiatief ThuisWoonService, waarmee ze hulpvragen koppelt aan mensen die aan de kant staan. ‘Dit idee is zó simpel.’
De één heeft hulp nodig en de ander heeft tijd over en kan helpen. Dat is het idee achter ThuisWoonService. Waar komt het idee vandaan? ‘Mijn hart klopt voor betere zorg. Kernwoorden zijn dichterbij, betaalbaar, zelfregie. Rond 2012 zag ik de bezuinigingen aankomen. Veel professionele zorg zou komen te vervallen. Daar kun je over klagen, maar om continuïteit te garanderen bedacht ik het plan om eenvoudige hulpvragen door mensen op te laten pakken die aan de kant staan.’
19%
Heeft u een geslaagd voorbeeld van een job die zich naar een medewerker heeft gevormd? ‘Ja, we hebben Claudia, een absolute topper. Zij komt van de Wezo en assembleert verlichtingscomponenten in TL-armaturen. Ze maakt van bouwstenen een groter onderdeel. Relatief eenvoudig, maar dankzij Claudia kunnen we wel mooi kleinere series maatwerk leveren aan een klant die daar heel blij mee is.’
Over Hemmink BV
‘Dit moet een olievlek worden’
Hoe hebben jullie dat aangepakt?
Annemieke Lantink ThuisWoonService
‘Als ik ondernemer was, zou ik zeker arbeidsgehandicapten aannemen’ JA 62%
...koppelt hulpvragen aan participatie
NEE 38%
Zijn jongeren bereid iets in te leveren voor een inclusieve samenleving?
Annemieke Lantink
Ja Nee, iedereen moet voor zichzelf zorgen Goed dat iedereen meebouwt aan een samenleving die insluit en niet uitsluit, maar ik lever er liever niets voor in
Annemieke Lantink (1956, Haren) is directeur van
32% 48% 20%
De Nieuwe Zorg Thuis in Meppel. In 2012 was ze MKBOndernemer van het Jaar. Ze staat bekend om haar innovatieve oplossingen die burgers zelfredzamer maken. Samen met haar man leidt ze een aantal zorgondernemingen. De Nieuwe Zorg Thuis levert WMO-diensten
‘Een organisatie moet een afspiegeling van de maatschappij zijn en daar hoort werk voor mensen met een beperking zeker bij.’
met 850 medewerkers in 40 gemeenten. Ook is er een webwinkel en beschikt de onderneming over een eigen
JA 74% NEE 26%
opleidingsinstituut: De Zorgschool. Een nieuwe loot is Huistiptop, een digitaal bemiddelingsbureau voor huishoudelijke hulp. Lantink woont in Wanneperveen.
10
WinWin
Hoe sluit het initiatief aan op de veranderingen in zorg? ‘Op vele manieren. Het is ontschotting. We moeten ophouden met het idee dat alleen professionele zorgverleners hulp mogen verlenen. We moeten het samen met elkaar gaan regelen. Dit past helemaal bij de participatiegedachte.’
Okay, brand los. ‘Het is zó simpel! Laat ik een voorbeeld geven. Denk aan een 80-jarig stel met hulpvragen. Zij wonen in een huis dat net iets te groot voor ze is geworden. De huizenmarkt heeft immers lang op slot gezeten en we willen met zijn allen graag dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dat stelt deze ouderen in toenemende mate voor praktische problemen. Problemen die we niet allemaal vanuit de professionele zorg kunnen oplossen zonder dat het onbetaalbaar wordt. Daarom wordt de verantwoordelijkheid voor het regelen van praktische zaken, waar het kan, bij burgers zelf belegd. Voor sommige 80-jarigen is die zorgzame samenleving ver weg. Hun kinderen wonen aan de andere kant van het land. Familie en buren zijn drukke tweeverdieners. ThuisWoonService biedt een oplossing. Via www.thuiswoonservice.nl kunnen deze mensen hun hulpvragen invoeren. Het 80-jarige stel heeft misschien behoefte aan iemand die het gras maait. Nou, stel je voor dat iemand met een beperking dat kan doen. Misschien wel een Wajonger die niet meer terecht kan op een sociale werkplaats. Dat is toch een gouden match?’
Een wethouder uit Deventer kreeg het halve land over zich heen toen ze in 2013 opperde om langdurig werklozen in te zetten voor zorgtaken. Hoe kijkt u daar tegenaan? ‘Margriet de Jager was dat. Haar fout was dat ze ook professionele zorg betrok in haar visie. Dat werkt niet. Een niet-professionele hulpverlener een katheter laten aanleggen, dat kán niet. Dan krijg je de WMO-raad en de Inspectie voor de Volksgezondheid over je heen. Terecht. Bij ons gaat het zeer nadrukkelijk om informele zorg. Wat dat is? Zorg waarvoor je geen diploma’s nodig hebt. Grasmaaien, PC-hulp, winkelen, meerijden naar het ziekenhuis. Het kansrijke is dat er veel mensen langdurig in de bijstand zitten. En er zijn zo veel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij kunnen zich via de site
7
11
NR.9 DECEMBER 2015
aanmelden als aanbieders. Lukt het om koppelingen tussen vraag en aanbod tot stand te brengen, dan bloeit er wat moois op.’
Is het geen marktverdringing? ‘Die kritiek krijgen we. Ik vind het onzin. Onze hulpvragers gaan geen hovenier inhuren. Zij kunnen zich geen hondenuitlaatservice veroorloven. Vergeet niet dat tachtig procent van de WMO-gebruikers op het bestaansminimum leeft.’
De voordelen voor hulpvragers zijn evident, maar wat zit er in het vat voor de aanbieders van hulp? ‘Veel! Zij doen levenservaring op, leren van de hulpvragers. Daarnaast bieden we ze scholing aan. Wij geven mensen eigenwaarde én begeleiden deelnemers naar werk. We hebben coaches die met ze evalueren. We hebben al zo’n veertig mensen aan betaald werk geholpen. En enorm belangrijk: hun kinderen groeien anders op. Hoeveel werkloosheid wordt binnen een gezin niet van generatie op generatie overgedragen? Kinderen zien nu dat het anders kan. Het meedoen van hun papa of mama verrijkt hun leven.’
Hoe komt de stichting aan middelen? ‘Mijn man en ik hebben er geld in gestoken omdat we wat moois willen achterlaten. De rest van de kosten dekken we door sponsoring. We zijn een ANBI-stichting, dus giften zijn fiscaal aantrekkelijk. Voor het bedrijfsleven heeft het nog twee voordelen. Door te participeren in onze stichting scoor je punten op eisen rond maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Dat is van belang bij aanbestedingen door de overheid. Bovendien is de participatiewet sinds januari van kracht. Het bedrijfsleven heeft zich gecommitteerd aan de belofte extra banen te scheppen. Niet elk bedrijf kan die belofte zelf waarmaken, maar door ons te steunen lukt dat ineens wel.’
‘Zelfs in Amerika hadden ze dit nog niet bedacht’ In haar ideale wereld worden bedrijven naast hun winst ook beoordeeld op hun maatschappelijke betrokkenheid. Floor Wijburg is medeoprichter van Yes We Care, een organisatie die bedrijven helpt hun maatschappelijke toegevoegde waarde in kaart te brengen. ‘Ze hebben vaak geen idee wat het waard is wat ze doen.’ Sociaal ondernemen: steeds meer mensen vinden het volstrekt vanzelfsprekend. Maar hoe doe je dat? Floor Wijburg van Yes We Care helpt ondernemers om dit inzichtelijk te maken. Ze lanceerde een licentiesysteem voor bedrijven. Niet alleen in Nederland, maar door een partnership met een New Yorks bureau aan te gaan, biedt Yes We Care ook licenties in Amerika aan. ‘Je gelooft het niet, maar zelfs in Amerika hadden ze dit nog niet bedacht.’
‘Mijn man en ik hadden een restaurant. Op een dag zeiden we tegen elkaar: is dit het nu? Een zoektocht was het gevolg. Van hokken schoonmaken in het asiel tot bestuurswerk bij vrijwilligersorganisaties. We hebben echt álles gedaan.’
Wat voor wereld trof je aan? ‘Wat ons vooral opviel was dat vrijwilligersorganisaties meer moeten leren ondernemen, terwijl ondernemers juist socialer kunnen denken. Maar aan beide kanten wíllen mensen wel graag.’
3 ...omdat het energie geeft
goede redenen om werknemers met een beperking aan te nemen
Waarom is het zinvol om als organisatie een werkplek te creëren voor iemand met een beperking? ‘Omdat het veel oplevert’, stelt Sjiera de Vries, lector Sociale Innovatie en Verscheidenheid aan Windesheim.
1 ...omdat jij ‘meedoen’ kunt organiseren ‘Een goede leider kan zijn of haar organisatie uitdagen om functiebeschrijvingen slim te her-schikken. Denk vanuit de mens en organiseer takenclusters die op maat zijn gesneden voor potentiële collega’s. Jobcarving heet dat. Het vraagt om organisatietalent en leiderschap. Medewerkers moeten anders durven kijken naar de inrichting van werkprocessen.’
2 ...omdat het nu al lukt ‘Bedrijven zijn aan zet. Sinds 1 januari dit jaar vervangt de Participatiewet de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Tussen nu en 2026 moeten 100.000 banen beschikbaar komen.Uit een tussen-meting is gebleken dat er in 2014 al 9.224 extra banen zijn bijgekomen in de marktsector. Het bedrijfsleven ligt op schema. Dat verbaast me niet, want het Nederlandse bedrijfsleven is aantoonbaar goed in staat om werk succesvol en slim te organiseren. Van alle ‘sociale innovaties’ is 77 procent succesvol.’
...maakt sociaal ondernemerschap transparant
Floor Wijburg Floor Wijburg werd in 1979 geboren in Rotterdam, volgde een marketingopleiding en ging naast diverse andere werkzaamheden, waaronder het runnen van een restaurant, zich inzetten voor goede doelen. Samen met haar man richtte ze vijf jaar geleden Yes We Care op. Wijburg is directeur van deze organisatie. Daarnaast is ze
Yes We Care. Hoe is het zo gekomen?
Wat zijn de ambities? ‘Dit moet een olievlek worden. We helpen hulpbehoevenden én ondertussen organiseren we een dagbesteding, doorgroei naar een betaalde baan, besparingen op zorgkosten en uitkeringen. Maar we zijn nog “te noordelijk”. Ik wil niets liever dan dit landelijk uitbouwen.’
Floor Wijburg (Yes We Care)
‘Een Wajonger aannemen, of iemand anders met een afstand tot de arbeids-markt, kost energie. Dat kan ik niet ontkennen. Daar staat tegenover dat het ook energie oplevert. Medewerkers vinden het geweldig om iemand te helpen die de organisatie kleurt. Dat geeft energie. Zo ken ik een bedrijf waar een blinde medewerkster is aangenomen. Terwijl zij werkt, laten collega’s haar blindengeleidehond uit. Na zo’n wandeling komen zij fris terug.’
4 …omdat het goodwill oplevert ‘Bedrijven die maatschappelijk bewust ondernemen, worden hoger gewaardeerd door hun omgeving. En die goodwill is concreter dan een schouderklopje. De overheid neemt in aanbestedingstrajecten als beoordelingscriterium mee of bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus nemen.’
5 …omdat de mens tekortkomingen compenseert ‘De mens is geweldig in staat om een zwakte om te zetten in kracht. Een voetballer die klein is en niet kopsterk,kan de beste aanvaller ter wereld worden omdat hij die tekortkoming compenseert met snelheid en spelinzicht. Mensen die
operationeel directeur van marketingbureau W&I Group, een organisatie die ze eveneens met haar man heeft opgericht en waarin zij met haar expertise de tak van sociaal-economische onderwerpen leidt. De directeursfunctie die ze bekleedt bij Yes We Care is een geheel vrijwillige, onbezoldigde functie.
slechtziend zijn, zijn aantoonbaar beter in staat om onderzoek naar borstkanker te verrichten. Zij hebben een beter ontwikkelde tastzin. Deze medewerkers verrijken een team. Niet ondanks hun beperking, maar dankzij hun uitzonderlijke vaardigheden op andere terreinen.’
6 …omdat er hulp is ‘Ik wil de bevordering van participatie niet mooier maken dan het is. Het is best moeilijk, het geeft gedoe en het zal niet vanzelf gaan. Gelukkig is er volop hulp. Denk aan De Normaalste Zaak (www.denormaalstezaak.nl), maar ook aan jobcoaches bij het UWV. Zij kunnen wijzen op interessante subsidiemogelijkheden.’
7 …omdat het netwerken versterkt ‘Zeker in het MKB kan het scheppen van banen voor mensen met een beperking lastig zijn. Hoe kleiner een bedrijf, hoe moeilijker het wordt. De oplossing: doe het samen! Ga praten met ondernemers die al succesvol zijn op dit terrein. Bovendien: in netwerk-verband kun je wellicht een functie creëren. Inclusief ondernemen versterkt op die manier een persoonlijk en zakelijk netwerk.’
Meer weten? Stuur een mail naar
[email protected]
12
WinWin
En toen bedachten jullie… ‘Bedrijven zijn mini-samenlevingen. Het midden- en kleinbedrijf is goed voor zestig procent van de werknemers in Nederland. Bij deze groep valt voor goede doelen de meeste winst te behalen. En juist deze bedrijven worstelen met het professionaliseren van hun relatie met die goede doelen. Shell heeft daar een afdeling en een manager voor, maar een lokale ondernemer doet alles zelf. Dus ligt het voor de hand om dáár naar oplossingen te zoeken. Wat als bedrijven en vrijwilligersorganisaties elkaar nu eens zouden helpen op dit vlak, zou dat niet prachtig zijn? Om dat te bereiken hebben we Yes We Care opgericht.’
‘De dingen waar ik als ik tachtig ben graag op terug wil kijken’ Maar veel bedrijven doen toch al wat? ‘Ja, maar er is geen duidelijk beeld van wat er precies gebeurt, om hoeveel tijd en geld het gaat en wat de inspanningen opleveren. De goede doelen staan meestal alleen op de balans in de vorm van sponsoring, maar er gebeurt zoveel meer. Vaak zie je dat òf de directeur een goed doel heeft waar hij persoonlijk erg bij betrokken is maar zijn medewerkers niet òf dat er allerlei losse projecten van medewerkers zijn, waar de directeur weer niet genoeg vanaf weet.’
En wat is jullie oplossing? ‘Het is de kunst om de investering van de organisatie en de opbrengsten in kaart te brengen en op een goede manier te delen met de medewerkers en de klanten. Bedrijven die goede doelen steunen, kunnen vanaf augustus dit jaar een licentie van ons kopen. Vanaf dat moment worden ze door ons ondersteund. Een recentelijk voorbeeld: bij een Rotterdams advocatenbureau wordt al jaren van alles gedaan. Van het pro deo verdedigen van mensen met weinig geld tot sponsoring en fondsenwerving via diners.
13
NR.9 DECEMBER 2015
DRIE N VRAGE AAN
Yes We Care moet het definitieve getal nog vaststellen, maar al die activiteiten samen, inclusief de uren die erin werden gestoken, lijken een bedrag met zes cijfers op te gaan leveren. Toen we daar voor het eerst over begonnen, vielen ze wel van hun stoel. Intern geeft zo’n overzicht een enorme prikkel. Op die manier helpen wij organisaties van leuke dingen doen naar duurzame inspanningen voor goede doelen. En onze licentie maakt hun klanten duidelijk dat het om serieuze inspanningen gaat.’
Monique Mensen
Kun je samenwerking meten?
Nog een leuk voorbeeld?
Wie heeft het de afgelopen crisisjaren niet gehoord: alles moet efficiënter
‘Onze samenwerking met voetbalclub Excelsior is erg leuk. Hun sponsor geeft de ruimte die hij gekocht heeft op de T-shirts aan ons en zet zijn eigen naam er klein boven. Mensen zien dat en vragen zich hardop af wat Yes We Care is. Nu, na drie jaar merken we dat de business club zich zeer bewust is van de maatschappelijke betrokkenheid en dat supporters ons opzoeken voor vrijwilligerswerk. En de club promoveerde en handhaafde zich in de eredivisie hè? Zo zie je maar. Haha. Maar serieus: maatschappelijke betrokkenheid komt daar echt tot bloei’
en effectiever. Dat geldt ook voor samenwerking. Monique Mensen is senior onderzoeker en docent Verpleegkunde bij Windesheim. Zij onderzoekt of er samenwerkingsthermometers te ontwikkelen zijn waarmee zorg- en welzijnprofessionals de kwaliteit van samenwerking in diverse zorg-netwerken kunnen meten en verbeteren. Dit doet zij samen met mantelzorgers, vrijwilligers en zorgprofessionals zoals huisartsen, maatschappelijk werkers, politie, wmo-consulenten, sociaal werkers en
Maar iedereen is toch aan het individualiseren? ‘De nieuwe generatie medewerkers is juist zeer betrokken bij de samenleving, maar wil niet als groep aangesproken worden. Mensen willen zelf bepalen hoe en wanneer ze iets goeds doen. Dát is individualisme. Niets mis mee.’
Je hebt eigenlijk twee fulltime banen, hoe houd je dat vol? ‘Door goed te plannen en voor de lange termijn te gaan: de dingen waar ik als ik tachtig ben graag op terug wil kijken. Het is hard werken, dat is waar. Maar dat komt ook doordat ik van een zekere luxe houd: een fijn huis, mooie kleren. Ik heb veel respect voor mensen die in vluchtelingenkampen werken, maar zo zit ik niet in elkaar. Daar ben ik heel eerlijk in. Daarom hebben mijn man en ik eerst een marketingbureau opgericht om van te leven. Daarna kwam Yes We Care, waar het nooit om harde winst mag gaan draaien. Ja, om vijf uur opstaan en tot middernacht doorgaan is wel eens doorbijten, maar het hogere doel maakt het ‘t allemaal waard.’
Hoe ziet de ideale wereld van Floor Wijburg er uit? ‘Dat bedrijven worden beoordeeld op de winst die ze maken én de sociale bijdrage die ze leveren aan de samenleving en dat dat volstrekt vanzelfsprekend is.’
wijkverpleegkundigen. De instrumenten die Monique ontwikkelt moeten samenwerkings-verbanden zoals sociale wijkteams versterken.
1.
2. 3.
Naast senior onderzoeker en docent ben je bij Windesheim projectleider ‘Professioneel samenwerken in de wijk’. Met alle ontwikkelingen die op wijkteams afkomen, kies jij voor de ontwikkeling van een thermometer. Waarom? ‘In het najaar van 2013 ben ik samen met diverse andere onderzoekers van Windesheim in gesprek gegaan met professionals in de wijk. Wij wilden weten wat de gevolgen zijn van de decentralisatie van de zorg. We vroegen: waarmee kunnen wij helpen? Uit de reacties maakten we op dat er grote onzekerheid heerste over hun eigen rol, positie en optreden in nieuwe samenwerkingsverbanden. Ze vroegen zich af hoe ze zelf de kwaliteit van de samenwerking kunnen bepalen. Er speelden vragen als “Waaraan kan ik zien of de samenwerking goed is? Wat kan ik doen als een samenwerking niet lekker loopt?”. Goede samenwerking draagt immers bij aan een wij-gevoel, goede taakuitvoering en hogere cliënttevredenheid. Ook vonden ze dat er nadrukkelijker geïnvesteerd moest worden in de samenwerking met vrijwilligers en mantelzorgers. Waar moet je als professional dan op letten? We hebben toen besloten om twee samenwerkingsthermometers met en voor ze te ontwikkelen.’
Twee? ‘Eigenlijk twee soorten. Het ene type thermometer is te gebruiken om de samenwerking in een samenwerkingsverband te monitoren en het andere type is een soort reflectie-instrument waarmee de kwaliteit van de samenwerking met vrijwilligers en mantelzorgers in kaart kan worden gebracht. We zijn inmiddels zo ver dat we de eerste concept-thermometers in de praktijk testen. Dat doen we binnen vijf totaal uiteenlopende netwerken in Groningen, Zwolle, Meppel en Dalfsen. De eerste reacties zijn positief en bieden handvatten om de samenwerking te versterken. Ons project wordt financieel gesteund door Regieorgaan SIA.’
Jullie hebben bevorderende en belemmerende factoren voor de samenwerking in kaart gebracht. Kun je zulke factoren noemen? ‘Cruciaal zijn factoren die te maken hebben met teamprocessen zoals vertrouwen en de mogelijkheid om regelmatig contact met elkaar te hebben. Het helpt als je een ander met je mee laat kijken. De samenwerking wordt sterker wanneer professionals ervaren dat ze elkaar nodig hebben om goede hulp en diensterlening te bieden. Een andere factor is dat partijen in januari 2015 direct aan de slag zijn gegaan om cliënten te helpen en dat nu de behoefte aan een gedeelde visie urgent wordt. Ook de “schurende beroepsethiek” is een dilemma. Verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en toegepaste gerontologen, bijvoorbeeld, leggen protocollen over het delen van informatie op verschillende wijze uit. Tenslotte is het een dilemma wat je kunt vragen van vrijwilligers. Waar is professionele hulp nodig en waar juist niet? Ons project wil met de ontwikkeling van de thermometers het precaire samenspel in samenwerkingsverbanden zoals sociale wijkteams, goed op elkaar afstemmen. Samenwerken gaat immers niet vanzelf en vraagt ook regelmatig om onderhoud.’ Meer weten of belangstelling voor de samenwerkingsthermometers? Stuur een mail naar
[email protected]
14
WinWin
15
NR.9 DECEMBER 2015
door: stefan klein koerkamp beeld: GettY imaGes
Van de arbeidsgehandicapten in Nederland werkt 5,2% in de bouw
‘Verantwoord ondernemen
moet geen jojo zijn’ Senior onderzoeker Judith van Helvert
van Windesheim bezoekt Jelle Weever van Weever BV in Kampen, een familiebedrijf
dat actief is in de bouw- en sloopbranche. Een vraaggesprek over reputatieschade,
de risico’s van de participatiesamenleving en MVO als crashdieet. ‘Knap, maar met alleen een kunstje blijf je niet slank.’ LEES VERDER OP
PAGINA 16
16
WinWin
Van Helvert: Was het meteen duidelijk dat jij, als vierde generatie Weever, in het bedrijf terecht zou komen? Weever: ‘Nee, helemaal niet. Natuurlijk, mijn ouders doen het samen en ook mijn broer is verantwoordelijk voor een tak van het bedrijf. Maar ik heb de ruimte gekregen om mezelf te ontwikkelen buiten het bedrijf, om eigen keuzes te maken. Toen ik in 2011 toch besloot om in het bouwbedrijf te stappen, hebben we na verschillende gesprekken besloten ons te gaan richten op de zogenaamde business to business-sector. Daar ligt míjn hart; veel in het voortraject meepraten, relaties opbouwen en netwerken onderhouden. En ik kan het samen met mijn broer doen. Ik zag aan mijn vader dat het best een eenzaam bestaan kan zijn, dat ondernemen. Dat wilde ik niet. Nu vullen we elkaar mooi aan, ook qua karakter.’
Jelle Weever Sinds 2012 is Jelle Weever (29) directeur van Weever Bouw en Sloop in Kampen. Samen met zijn broer Bart runt hij het familiebedrijf. Jelle Weever is verantwoordelijk voor de bouwtak van het bedrijf, zijn broer Bart runt het sloopbedrijf. Daarnaast zit Jelle Weever in het bestuur van SER Overijssel en MKB Regio Zwolle.
Dit bedrijf is opgericht door de oom van je opa en is al vier generaties in de familie. Hoe voelt dat? ‘Natuurlijk ben ik trots op wat zij bereikt hebben, op de naam die zij gevestigd hebben. Maar wij willen het op onze manier doen. Met dezelfde waarden en normen als mijn vader en opa, dat wel. Maar die dragen mijn broer en ik als vanzelf uit.’ Duid die waarden eens voor me. ‘Wij willen oprecht en eerlijk zaken doen. Daarnaast zijn maatschappelijke betrokkenheid en een actief personeelsbeleid van vitaal belang. Ons personeel is ons goud. Dat zie je terug in de lange dienstverbanden - we hebben een bedrijfsleider die op zijn twaalfde voor mijn opa kwam werken. Daar investeren we ook in. In de crisis hebben wij bijvoorbeeld werknemers met financiële problemen geholpen door met onze boekhouder financiële plannen voor ze te maken; we stellen alles in het werk om loonbeslagen te voorkomen. Ook sturen we laaggeletterde medewerkers op cursus. Sowieso willen we voldoende groeimogelijkheden bieden.’
‘ Ons personeel is ons goud ’ Heb jij daar een hand in gehad? ‘Nee, dat deden mijn ouders al. Waar we wel in verschillen is onze manier van leidinggeven. Mijn vader is iets autoritairder, mijn broer en ik proberen wat meer tussen de mensen te staan; een logisch gevolg van het veranderde tijdsbeeld volgens mij. Zo hadden we gisteren een ploeg die tot na middernacht druk was met het storten van een betonvloer. Dan rijd ik er om elf uur nog heen, even horen hoe het gaat. Ik wil niet dat zij denken: de baas ligt lekker op de bank terwijl ik het geld verdien. Nee, wij willen saamhorigheid kweken.’
17
nr.9 december 2015
Welke activiteiten ontplooien jullie op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)? ‘Naast ons personeelsbeleid steunen we (sport-) verenigingen, activiteiten en goede doelen in de stad. Wij hebben een binding met Kampen, het gros van onze vijftig mensen komt er vandaan. Wij bestaan dankzij deze stad, daar doen we graag wat voor terug. En dat is niet iets dat we bedacht hebben, dat doen we al jaren zo. Waarom zou ik dat veranderen?’
mentlaag tussen – of twee, dan wordt het al moeilijker om te zorgen dat iedereen binnen die filosofie past. Voor je het weet ben je richtlijnen, statuten en procedures aan het schrijven. Dan wordt het iets bedachts, is het geen cultuur meer.’ Nou komt Nederland net uit de crisis. In tijden dat het financieel lastig is: hoe sterk is die cultuur dan nog? ‘Die blijft. Hebben wij het goed, dan hebben anderen het ook goed. Maar hebben wij het minder, dan moeten we wel selectiever worden. Dan kan niet elke medewerker dat jaar op cursus, dan krijgt een sportvereniging een jaar wat minder. Moeilijk, maar wat niet in de portemonnee zit kan er ook niet uit.’
Is een dergelijke bedrijfscultuur inherent aan een familiebedrijf? ‘Weet ik niet. Het zit in ons karakter en wij zullen er altijd naar streven om dit onderdeel van onze bedrijfscultuur te behouden. Het is geen trucje, geen holle frase voor in een bidbook of een aanbesteding. Klanten voelen dat wel, ondanks dat we er niet zo mee te koop lopen.’ Dat is wel vaak een spanningsveld bij familiebedrijven: die bescheidenheid. Op jullie website zie ik die MVO-activiteiten gelukkig wel deels terug. ‘Tja, het moet wel. Zeker in de bouwwereld werken we veel met eenmalige klanten, steeds weer moeten we nieuwe klanten aan ons binden. Dan moeten we online tonen wat we doen, wat we kunnen, wat we in huis hebben. En klanten vragen daarbij ook specifiek naar het MVO-beleid.’
‘Wij bestaan dankzij Kampen, daar doen we graag wat voor terug ’ Wat vindt je vader daarvan? ‘Nergens voor nodig, die borstklopperij, zegt hij dan: hij is heel down to earth. Je werk goed doen, dan komt de rest vanzelf. We moeten ons niet teveel gaan verbeelden, zegt-ie altijd. Daar heeft hij gelijk in.’ Toch zie ik dat jullie veel nevenactiviteiten ontplooien. Je vader was politiek actief, jij zit ook in verschillende besturen en denkt sinds kort mee in de SER Overijssel. Is dat onderdeel van jullie MVO-beleid? ‘Niet zozeer beleid. Het is onze overtuiging dat we allemaal een maatschappelijke invulling aan ons leven dienen te geven. Nederland zou gebaat zijn bij meer ondernemers in de politiek en andere maatschappelijke functies. Maar er kleeft altijd een afbreukrisico aan. Dat maakt ondernemers denk ik wat terughoudend; daarom houd ik me ook ver van de politiek. Terwijl me dat hartstikke leuk lijkt.’ Omdat jouw naam hier op de gevel staat. ‘Precies. Wij kiezen er ook in toenemende mate voor om op de site en in sociale media zoveel
mogelijk de medewerkers centraal te stellen. Zij zijn ons kapitaal, waarom niet ook ons gezicht? Dat proberen we te tonen. Maar op een oprechte manier, niet gemaakt.’ Anders wordt het een trucje? ‘Precies.’ Zit daar niet nog wat tussenin? ‘Nee, wat mij betreft niet. Je hebt MVO-beleid enerzijds, dan maak je afspraken over wat je gaat doen en met welk doel. Of het zit ingebakken in je cultuur, omdat het intrinsiek vanuit jezelf komt. In dat laatste geloven wij.’ Wel grappig dat je dat zegt. Uit een recente Italiaanse studie is gebleken dat familiebedrijven een grotere variëteit aan MVO-activiteiten ontplooien dan niet-familiebedrijven. Daarnaast richten ze die activiteiten niet alleen anders in, maar ook totaal wars van richtlijnen. Vanuit het hart. ‘Als ik daar op mag inhaken: een tijd terug wilde een bedrijf ons een ISO-certificering verkopen voor onze MVO-activiteiten. Staat goed op je website, zeiden ze. We kwamen heel snel tot een unanieme conclusie: niets voor ons. Alsof zo’n certificering het verschil maakt! Vergelijk het met afvallen. Als ik kilo’s kwijt wil, kan ik een crashdieeet volgen en keihard gaan sporten. Dan val ik af. Knap, maar met alleen dat kunstje blijf ik niet slank. Ik moet regelmatig sporten, gezond eten; mijn levensstijl moet sportief zijn om op gewicht blijven. Dát is dezelfde intrinsieke motivatie. Wij zijn geen jojo.’ Hangt dat samen met grootte en professionaliteit? Als relatief klein bedrijf is dat natuurlijk makkelijker. ‘Ja, dat klopt wel. Wij willen zo min mogelijk muurtjes en bruggetjes. Zit er een manage-
‘ De overheid heeft in het verleden veel te makkelijk stempels gezet op iedereen, dat probleem proberen ze nu af te wentelen op de ondernemers. Dat kan niet. ’ En hoe sta je tegenover opgelegde maatregelen vanuit de overheid, zoals de participatiemaatschappij? Er wordt gesproken over quota voor bedrijven om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. ‘Da’s heel nobel, maar de overheid moet van een maatschappelijk probleem geen ondernemersprobleem maken. Gedwongen nering is nooit goed, heb ik altijd geleerd. Als mensen willen werken kunnen ze aan de slag, daar ben ik heilig van overtuigd. Zolang de juiste prikkels maar aanwezig zijn. We hebben een medewerker die in het verleden een Wajong-uitkering ontving, maar hij kwam bij ons met de boodschap: “ik wil gewoon werken, ik mankeer niets”. Dan krijgt hij een kans en die heeft hij gegrepen. Hij heeft nu een vaste baan – omdat hij wíl werken. In onze sector is het niet eenvoudig om Wajongers of mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te integreren, in veel gevallen zijn ze niet geschikt omdat een bouwplaats te weinig repeterend werk heeft. Dergelijke intreders hebben constant begeleiders nodig en dat kan niet altijd. En wij hebben de verantwoordelijkheid een gezond bedrijf neer te zetten; we moeten wel geld verdienen om MVO te kunnen zijn. De overheid heeft in het verleden veel te makkelijk stempels gezet op iedereen, dat probleem proberen ze nu af te wentelen op de ondernemers. Dat kan niet.’ Je moet misschien toch de politiek in gaan. ‘Ja, hè? Het lijkt me echt heel leuk, maar voorlopig nog maar even niet.’
Judith van Helvert Judith van Helvert is senior onderzoeker bij het Windesheim Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven. Zij doet onderzoek naar het gebruik van een Raad van Advies binnen familiebedrijven. Binnen afzienbare tijd promoveert Van Helvert op dit onderwerp aan de Jönköping International Business School in Zweden.
18
WinWin
19
NR.9 DECEMBER 2015
I.O.
IN ONDERZOEK
Opdrachten verstrekt aan Windesheim
Ondernemen zonder grenzen WAT ONDERZOEKEN WE? In welke mate startende social entrepreneurs baat hebben bij een programma dat hen ondersteunt om voet aan de grond te krijgen in ontwikkelingslanden. BELANGRIJK WANT: Het programma Ondernemen Zonder Grenzen van Crosswise Works stimuleert sociaal ondernemers te ondernemen in ontwikkelingslanden, onder andere met een leertraject en een businessplan-competitie. Het onderzoekt biedt inzicht in hoeverre het programma de ondernemers letterlijk en figuurlijk verder brengt. Ook geeft het onderzoek inzicht in wat het effect van de ondernemingen is op de mensen in de ontwikkelingslanden. Bijvoorbeeld doordat de bedrijven werkgelegenheid hebben gecreëerd bij de lokale bevolking (als een product daar geproduceerd wordt) of doordat de ondernemersactiviteiten het welzijn van de bevolking hebben vergroot. PARTNER: Stichting Crosswise Works DUUR VAN HET ONDERZOEK: 6 maanden MEER WETEN? Dr. Huub Ruël, lector International Business (
[email protected])
Inwendige insulinepomp 2.0 WAT ONDERZOEKEN WE? De verdere ontwikkeling van een inwendige insulinepomp voor diabetespatiënten. BELANGRIJK WANT: Voor ongeveer 400.000 diabetespatiënten wereldwijd geldt niet alleen dat hun lichaam geen insuline aanmaakt, maar ook dat hun lichaam slecht reageert op de gebruikelijke manier van insulinetoediening via injecties of een uitwendige pomp. Voor die groep patiënten is een
inwendige insulinepomp ontwikkeld. Hier is wereldwijd slechts één type van en deze is verouderd. Doorontwikkeling is daarom noodzakelijk. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de software van de implementeerbare elektronica, maar bijvoorbeeld ook naar de gebruikersinterface en beveiliging. Dit luistert nauw, want verkeerd gebruik van een insulinepomp kan tot grote gezondheidsschade leiden. PARTNERS: IPADIC, TechForFuture en Centre of Expertise HTSM Oost DUUR VAN HET ONDERZOEK: 21 maanden MEER WETEN? Dr. ir. Henri ter Hofte, associate lector ICT-innovaties in de Zorg (
[email protected])
Ketenfinanciering in de logistiek WAT ONDERZOEKEN WE? De mogelijkheden voor logistiek dienstverleners om als financieel ketenregisseur te fungeren. BELANGRIJK WANT: Het aanbieden van financiële diensten door logistieke dienstverleners biedt grote commerciële kansen. Zij zijn zich hier echter nog onvoldoende van bewust. Dit onderzoek brengt de potentie van logistieke dienstverleners als aanbieders van financiële diensten aan ketenpartners in kaart. Bij de deelnemende bedrijven wordt onderzocht wat kansrijke financiële diensten zijn, wat de voorwaarden, obstakels en succesfactoren zijn voor implementatie van een financiële dienst en hoe een succesvolle business case eruit ziet. Uiteindelijk levert het onderzoek een set van tools op die logistieke dienstverleners concrete handvatten biedt voor het vinden van geschikte financiële diensten om aan te bieden,
voor het berekenen van het (markt)potentieel van deze diensten en voor het toepassen hiervan. PARTNERS: Supply Chain Finance Community, Inchainge BV, University of St. Gallen, Fraunhofer IML, Politecnico di Milano, University of Warwick en (inter)nationale logistieke dienstverleners DUUR VAN HET ONDERZOEK: 32 maanden MEER WETEN? Drs. Michiel Steeman, lector Supply Chain Finance (
[email protected])
De uitkomst van handelsmissies WAT ONDERZOEKEN WE? Een verklaring voor de invloed van de kenmerken van ondernemers en bedrijven op de resultaten van handelsmissies. BELANGRIJK WANT: In een globaliserende wereld zijn handelsmissies een belangrijk instrument voor het stimuleren van bilaterale handel tussen landen en het ondersteunen van het internationaliseringsproces van bedrijven. Tot nu toe heeft onderzoek niet geleid tot een goede verklaring voor de effectiviteit en de uitkomsten van handelsmissies. Beter inzicht in het fenomeen handelsmissies en invloed die de verschillende deelnemers op het resultaat hebben, kan zowel overheden als het bedrijfsleven helpen bij het verbe-teren van hun internationale prestaties. DUUR VAN HET ONDERZOEK: 4 jaar MEER WETEN? Rob Bartman MSc MBA, senior onderzoeker lectoraat International business (
[email protected])
Boeren bedrijfsopvolging WAT ONDERZOEKEN WE? Het proces van bedrijfsopvolging binnen agrarische bedrijven.
Hoe kan het opvolgingsproces zodanig worden vormgegeven, dat de belangen van familieleden (het individu), van de familie én van het bedrijf in balans kunnen worden gebracht? BELANGRIJK WANT: Schaalvergroting en veranderingen in de samenleving maken het opvolgingsproces in agrarische bedrijven complexer. Zaken moeten financieel en juridisch goed worden geregeld, maar ook moet het goede gesprek tot stand komen tussen de huidige eigenaren, die het bedrijf overdragen, hun opvolgers en broers en zussen die niet in het bedrijf (blijven) werken. Beslissingen over de toekomst van het bedrijf - bijvoorbeeld over bedrijfsopvolging worden vaak genomen aan de keukentafel. Door de toenemende complexiteit van bedrijfsvoering en door maatschappelijke ontwikkelingen neemt de behoefte aan advies en ondersteuning bij bedrijfsopvolgingsvraagstukken bij agrarische mkb-familiebedrijven toe. PARTNERS: Agrarische Hogeschool Dronten (kenniscentrum Agrofoods en ondernemen), NAJK (Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt), LTO-Noord en 15 agrarische bedrijfsfamilies DUUR VAN HET ONDERZOEK: 2 jaar MEER WETEN? Jelle Bouma, Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven (
[email protected])
20
21
door: bart de haan beeld: stefan klein koerkamp
01.00 PM LUNCH+
GESPREK MET KARAKTER Wat kun je wel aan de maatschappij overlaten en wat niet? Wanneer kunnen mensen wel voor zichzelf en anderen zorgen en wanneer niet? Belangrijke vragen in de flink veranderende zorgsector. Urker wethouder Freek Brouwer, zorgbestuurder Simone van Ruth en Windesheim-lector Lineke Verkooijen praten in Almere over de terugtrekkende overheid, de noodzaak tot bezuinigen en de rol van het bedrijfsleven. ‘We moeten ons realiseren dat we pas acht maanden bezig zijn – dit proces gaat nog jaren duren.’
STELLING 1: De participatiemaatschappij is vooral een kille bezuiniging Lineke Verkooijen: ‘Ik vind participatiemaatschappij een lastig woord. Bij de verzorgingsstaat voelde de staat zich verantwoordelijk voor het welzijn van al haar burgers. Zou je participatiestaat op dezelfde manier gebruiken, dan is het net alsof de staat zich verantwoordelijk voelt voor de participatie van elke burger. Volgens mij is dat wat ze juist niet bedoelen. Wat ze doen is hun verantwoordelijkheid een stuk minder groot maken – in die zin is er sprake van een bezuiniging en een terugtredende overheid – maar wel met een waarborg voor het kunnen participeren. Maar burgers zullen het zelf moeten doen. In die opvatting hoef je het zeker niet te zien als een kille bezuiniging.’ Freek Brouwer: ‘Als wethouder ben ik geneigd direct “ja” te zeggen. De gemeente Urk is bijvoorbeeld op het gebied van de WMO het meest gekort van alle gemeenten. Maar aan de andere kant: het kon zo niet doorgaan, die snelheid waarmee de zorg al het geld opslokte. Dus kil gaat inderdaad te ver, maar we moeten te snel. Daardoor voert de bezuinigingsoperatie nu de boventoon. Terwijl het eigenlijk over de veranderingen moet gaan en hoe we die goed gaan aanpakken. Het voelt alsof we iets nieuws moeten opbouwen, maar het ook meteen weer moeten afbouwen. En daar word ik soms best verdrietig van.’ Simone van Ruth: ‘Ik deel die zorg. Er kan zeker bezuinigd worden – de overheid is soms te ver gegaan in het zorgen.
Dus ja: iedereen moet meedoen. Laat de mensen die dat goed kunnen ook gewoon met rust. Geen betutteling. Maar zorg wel voor een vangnet voor mensen die dat niet kunnen. Dát borgen is belangrijk. Je moet bezuinigen, prima, maar het gaat om gerichte keuzes met het overgebleven geld. Kijken we dan voldoende naar de meest kwetsbaren? Dat is een zorgpunt voor mij.’ Freek: ‘Ik denk niet dat er burgers in de knel raken. Gemeenten houden uiteindelijk hun zorgplicht. Het wordt anders ingedeeld, maar dat hoeft volgens mij niet ten koste te gaan van de zorg.’ Simone: ‘Wij zien wel dat de afstand tussen mensen die mee kunnen doen en de mensen die niet mee kunnen doen steeds groter wordt. Vroeger had je arm versus rijk, nu zie je meedoen versus niet-meedoen. Zeker omdat er steeds meer een beroep wordt gedaan op zelfredzaamheid en op samenredzaamheid. Dat vraagt veel van de groep mensen die bijvoorbeeld niet meer in aanmerking komt voor dagbesteding of andere voorzieningen die door de gemeenten en bijvoorbeeld de GGZ werden aangeboden. Deze mensen worden geacht dat zelf op te vangen. Sommigen kunnen dat, anderen niet. Deze mensen lopen straks de kans thuis te blijven zitten en geïsoleerd te raken. Wij accepteren - is mijn angst - als samenleving dat er een steeds grotere groep op deze manier aan de zijlijn komt te staan. Daar sluiten we onze ogen te makkelijk voor.’ Lineke: ‘In aanvulling daarop zou ik willen pleiten voor de acceptatie van onredzaamheid. De participatiesamenleving gaat namelijk uit van de gedachte dat iedereen zelfredzaam zou zijn. In plaats daarvan moeten we accepteren dat niet iedereen dat is. Die ruimte moet er ook zijn.’
LEES VERDER OP
PAGINA 22
22
WinWin
23
NR.9 DECEMBER 2015
Simone: ‘Vaak zeggen mensen: laat maar weten als ik iets kan doen. Als je dan als burger een heel gerichte vraag hebt, bijvoorbeeld: “Kun je mij elke dinsdag naar de zorgboerderij brengen,” dan wordt dat heel vaak positief ontvangen. Het is een overzichtelijke, gerichte vraag. Mensen zijn dan blij dat ze kunnen helpen.’ Freek: ‘Zeker wanneer het een naaste is, wanneer je affiniteit hebt met die persoon. Als de voetbalvereniging mij vraagt om een team te trainen, zal ik twijfelen. Voetbalt mijn zoontje in dat team, dan doe ik dat gewoon. Zo werkt het.’
Freek: ‘Ik kan alleen voor Urk spreken. We zijn klein en hecht, met een bloeiend verenigingsleven, sterke kerken en dus zo’n zeshonderd vrijwilligers. Daar komt onze eilandmentaliteit nog bij, dus ja: bij ons is het wel vanzelfsprekend. Maar ik zie ook initiatieven in steden ontstaan, waar wijken en buurten zich verenigen en naar elkaar omkijken. Lijkt me dus niet voorbehouden aan kleine dorpen. Lineke: ‘Dat denk ik ook niet. Ik denk dat er een bepaald evenwicht moet zijn tussen afstand en nabijheid. Kleine gemeenten moeten zorgen dat ze niet te nabij komen, grote gemeenten moeten waken voor een te grote afstand tot de burger. Ik denk dat daar de opdracht zit, niet in de omvang.’ Simone: ‘Een kleine gemeente heeft daarnaast soms ook te weinig beleidscapaciteit om te ondersteunen bij de transities, terwijl in grote gemeenten er soms een risico is dat te veel mensen verkokerd langs elkaar heen werken. Er zal ergens een ideale schaal zijn, ongetwijfeld. Maar wat dat optimum dan is?’ Freek: ‘Het scheelt dat we op Urk veel families hebben die in het dorp wonen, die zoeken elkaar al op. En de kerk speelt een grote rol. Ieder huishouden krijgt eens per jaar een diaken of ouderling op bezoek. Gewoon om te horen hoe het gaat, kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen. Daar voegen wij als gemeente nog een professionele laag aan toe, zodat ook de laatste schroom om problemen te delen hopelijk wordt weggenomen. Voor zover ik kan beoordelen, afgaande op de klanttevredenheid en andere feedback, gaat dat goed.’
Simone: ‘Op dit moment worden we door veel gemeenten ingekocht op basis van inzet in uren f fte’s, met de bijbehorende verantwoording. We zijn met gemeenten wel op zoek naar meer “output-indicatoren”, maar dat is nog best een klus.’ Lineke: ‘Wat zijn dan de prestatie-indicatoren? Dat is moeilijk te bepalen.’ Simone: ‘De eigenheid van cliënten is zeer bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Het is niet zo simpel als: we stoppen er X in, dus komt er Y uit.’ Freek: ‘Wij controleren niet op persoonsniveau. Dat kunnen we niet en willen we niet. Wij onderzoeken de klanttevredenheid en hebben een heldere en toegankelijke klachtenprocedure. Ook hebben we een onafhankelijke sociaal regisseur aangesteld om het grote geheel in de gaten te houden. Verder vertrouwen we op de expertise in de teams.’ Simone: ‘Dat klinkt goed. Het is belangrijk om de passie en kunde van die mensen te benutten. Laten we ze de ruimte geven. Dat was ook de insteek, maar het kan nog wel wat beter.’
STELLING 4: Freek: ‘De opdracht om tegelijkertijd te veranderen en te bezuinigen, was bij nader inzien misschien niet zo slim. Bouw een nieuw zorgstelsel én bespaar daarmee twintig procent. Ik had dat liever volgtijdelijk aangepakt: eerst de zorg opnieuw inrichten en vervolgens van daaruit kijken waar het zuiniger en slimmer kan.’ Simone: ‘Maar het is ook de economische realiteit om tot scherpere keuzes te komen. We moeten ons realiseren dat we pas acht maanden bezig zijn – dit proces gaat nog jaren duren. Ik merk nu dat iedereen op adem aan het komen is; langzamerhand begint het stof wat neer te dalen. Ik denk dat we nog wel vier of vijf jaar verder zijn, willen we écht de contouren zien. Maar ik ben wel hoopvol. Er ontstaat steeds meer waardering tussen gemeentes en zorgprofessionals, merk ik. We hebben elkaar nodig en dat gaan we steeds meer inzien. De dynamiek dwingt, ondanks de donkere wolk van de bezuiniging, tot creativiteit.’
STELLING 2: Mantelzorgers in plaats van professionals lossen alle problemen op in de zorg Freek: ‘Ik val over het woord alle. Mantelzorgers en ook vrijwilligers kunnen veel dingen oppakken,
daar ben ik van overtuigd. Maar zelfs professionals kun je niet alles vragen. Specialisten blijven nodig.’ Lineke: ‘Precies. En mantelzorgers doen al zo veel! Als ze het niet meer redden, doen ze een beroep op de professionals. Dat is altijd zo geweest en dat zal ook zo blijven.’ Simone: ‘We moeten juist oppassen dat we mantelzorgers niet overvragen waardoor ze overbelast raken, met alle gevolgen van dien. Ik zie wel een beweging dat de zorg meer verschuift naar het informele circuit, dat er meer vrijwilligers ingezet worden. Dat vind ik mooi.’ Freek: ‘Op Urk hebben we een club van zeshonderd vrijwilligers onder de vlag van Caritas. Daarmee kunnen we alle kanten op, cliënten en vrijwilligers weten elkaar ook goed te vinden. Maar bepaalde zaken, zoals bijvoorbeeld de keukentafelgesprekken, hebben we juist bij objectieve professionals belegd.‘ Simone: ‘Het kan elkaar heel goed versterken. Maak een gezamenlijk plan, bekijk wie welke rol daarin kan vervullen – vrijwilliger, mantelzorger én professional. Zo lang de cliënt maar de regisseur blijft, dat is voor mij altijd het vertrekpunt.’ Lineke: ‘Het is voor veel mensen een drempel om mensen in hun netwerk om hulp te vragen terwijl uit onderzoeken blijkt: als mensen gevraagd worden, helpen ze graag.’
Om excessen te voorkomen, hebben gemeenten de neiging om de uitvoering van de zorg meer te controleren. Dit moeten zij niet doen. Simone: ‘Ik denk dat we op termijn toe moeten naar gemeentelijke sturing op resultaat, in plaats van op de inhoud van de uitvoering.’ Freek: ‘Mee eens. Natuurlijk moeten we als gemeente bewaken dat het goed gaat, maar we moeten ook vertrouwen op de expertise van de door onszelf ingekochte professionals. Objectief de hele situatie blijven bekijken, wettelijk de kaders en richtlijnen borgen. Maar uiteindelijk verder niet mee bemoeien.’
STELLING 3: Kleine gemeenten kunnen beter omgaan met de decentralisaties in het sociale domein. Naar elkaar omkijken is daar al eeuwen heel gewoon! Simone: ‘Niet per definitie.’ Lineke: ‘Eens met Simone. Ik kom zelf uit een klein dorpje en het wordt in mijn ogen nogal geromantiseerd. Alsof daar niet ook gewoon mensen wonen, met al hun nukken. Het is niet te bewijzen dat het beter of slechter werkt in een kleine gemeenschap.’
DE LOCATIE: LUNCHEN BIJ TANTE TRUUS Dit gesprek vond plaats bij Tante Truus, in de binnenstad van Almere. Deze lunchroom werd opgezet door ouders van mensen met een verstandelijke beperking, om hun kinderen een werkplek te bieden midden in de maatschappij. Deze kinderen noemen ze ‘mensen met karakter’. Zonder subsidies van de overheid houdt Tante Truus inmiddels al tien jaar de eigen broek op. Ook een keer lunchen met karakter? www.tantetruusalmere.nl
Lineke: ‘Ik kies voor de wensen van de burgers als vertrekpunt, uiteraard binnen wettelijke kaders. Dat ondersteunt de eigen regie en zeggenschap en leidt tot zorg op maat. Dáár moeten we dan in het kader van controle prestatie-indicatoren bij zoeken. Klanttevredenheid en ontevredenheid zeggen eigenlijk weinig over de prestaties. Mensen kunnen al gauw tevreden zijn, omdat iemand aardig is. Maar wat is dan de prestatie?’
‘ Laten we accepteren dat niet iedereen zelfredzaam is’
24
WinWin
25
nr.9 december 2015
STELLING 5: Zonder betrokkenheid van het bedrijfsleven wordt het niks met de participatiemaatschappij. Freek: ‘Lijkt me een logische. Het bedrijfsleven moet bereid zijn tijd en aandacht te steken in het participeren van bijvoorbeeld Wajongers. Maar volgens mij gaat dat al wel aardig goed.’ Simone: ‘Kijk je puur naar de arbeid: ja, dan kunnen we niet zonder het bedrijfsleven. Maar je kunt op veel manieren meedoen, we moeten ons niet blind staren op die arbeidscomponent. Daarin is een rol voor de overheid onontbeerlijk.’ Lineke: ‘Het lijkt wel of participeren en werk hetzelfde zijn. Als we vast blijven houden aan dat gedachtengoed – het werk als heilig doel – dan wordt het nooit wat met die participatiemaatschappij. Zonde!’ Simone: ‘Alsof arbeid het hoogste goed is. We zitten nu in een lunchroom, waar mensen met een beperking de bediening verzorgen. Niet iedereen kan dat, hoor. Mensen die niet in aanmerking komen voor werk, zullen zich per definitie minder gaan voelen als we op deze voet verder gaan. Dat lijkt me niet de bedoeling. Meedoen naar vermogen, dát moet het uitgangspunt zijn.’
WIE IS WIE? FREEK BROUWER (55) is geboren en getogen op Urk en sinds 2014 namens de Christenunie wethouder Sociaal Domein in die gemeente. Daarvoor was hij statenlid in Flevoland, met cultureel erfgoed, visserij en jeugdzorg als belangrijkste speerpunten. Daarnaast was hij directeur van de plaatselijke basisschool op Urk.
SIMONE VAN RUTH (43) studeerde Gezondheidswetenschappen en Rechten in Maastricht en werkte in verschillende sectoren in de zorg. Sinds 2010 werkt ze als directeur voor MEE IJsseloevers, in 2014 kwam daar ook MEE Veluwe bij. Als eenhoofdige Raad van Bestuur pleit ze voor meer regie bij de cliënt en meer autonomie voor de zorgprofessionals.
LINEKE VERKOOIJEN (59) is lector Klantenperspectief in Ondersteuning en Zorg bij Windesheim Flevoland. Ze begon haar carrière als verpleegkundige en studeerde Gezondheidswetenschappen. In 2006 promoveerde ze aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht op het onderwerp ‘Ondersteuning eigen regievoering en vraaggestuurde zorg’.
UIT- T H GEZOC
Winstcijfers beursfondsen systematisch vertekend Door verliescompensatierechten niet of niet volledig te waarderen, zijn gepubliceerde winsten van beursgenoteerde ondernemingen systematisch vertekend. Dit blijkt uit onderzoek van het lectoraat Accountancy en Controlling van Windesheim. Het onderzoek volgt op eerder onderzoek waaruit al bleek dat winstcijfers van beursfondsen in tijden van hoogconjunctuur systematisch vertekend zijn.
te beschikken om het verlies volledig te verrekenen. Dat betekent dat verliescompensatierechten ten onrechte niet of niet volledig zijn gewaardeerd’, aldus Epe. Uit het recente onderzoek blijkt nu dat beursfondsen óók in crisisjaren genoeg fiscale winstruimte blijken te hebben voor volledige verliescompensatie. Omdat in perioden van recessie de bedrijfswinsten achterblijven, heeft het niet of niet volledig waarderen een nog grotere invloed op de winstcijfers. De onterechte voorzichtigheid vertekent de gepubliceerde winstcijfers met ruim 27 procent. ‘Winstcijfers van beursfondsen worden vooral in jaren van laagconjunctuur systematisch vertekend. Met het thema van ons lectoraat in ons achterhoofd - integriteit in de financiële wereld - is het vraagstuk van de waardering van verliescompensatierechten actueler dan ooit’, aldus Epe.
Bedrijven mogen verliezen verrekenen met winsten in toekomstige jaren. Deze voorwaartse verliescompensatie leidt tot lagere toekomstige winsten en bijgevolg lagere toekomstige belastingafdrachten. Voorwaartse verliescompensatierechten hebben daarmee waarde en dienen in de balans te worden opgenomen. Uit onderzoek van dr. Peter Epe RA, lector Accountancy en Controlling bij Windesheim, bleek in 2005 al dat gepubliceerde winsten van Nederlandse beursfondsen 18 procent afwijken van de werkelijke winst. ‘In de jaren die volgen op het verliesjaar blijken bedrijven vrijwel altijd over voldoende fiscale winstruimte
Windesheim lanceert Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven Het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven is van start gegaan. Het centrum staat onder leiding van dr. Ilse Matser, lector Familiebedrijven bij Windesheim in Zwolle. ‘Familiebedrijven vormen de motor van de economie’, zegt Matser. ‘Met ons onderzoek en kennisuitwisseling willen wij hun ondernemende kracht versterken.’ Nederland moet bewuster omgaan met zijn familiebedrijven en met de volgende generatie ondernemers in familiebedrijven. Daarom pleit het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven voor meer kennisinvesteringen in familiebedrijven. Deze bedrijven zijn een belangrijke economische pijler in onze samenleving. Landelijk is 69% van alle bedrijven familiebedrijf, in Overijssel zelfs 76%. Daarmee zijn hun activiteiten cruciaal voor werkgelegenheid, innovatie en welvaart. Het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven versterkt de ondernemende kracht van familiebedrijven met kennis en inzichten uit praktijkgericht onderzoek.
Het onderzoek van het nieuwe expertisecentrum Familiebedrijven richt zich op actuele strategische vraagstukken. Bijvoorbeeld op het vlak van de meerwaarde van de familie als ‘resource’ voor het bedrijf, goed bestuur in familiebedrijven en ondernemerschap door de generaties heen.
Landelijk is 69% van alle bedrijven familiebedrijf Hierbij wordt nauw samengewerkt met landelijke brancheverenigingen en diverse universiteiten binnen en buiten Europa. ‘Maar de belangrijkste samenwerkingspartners zijn uiteraard de bedrijven zelf’, zegt Matser. ‘Zij vormen het bestaansrecht van het expertisecentrum en zijn daarom nauw betrokken, onder andere via het Comité van Aanbeveling.’
26
WinWin
TekenTrekTrainer wint RIVM Innovatieprijs De TekenTrekTrainer, ontwikkeld door studenten en onderzoekers van het lectoraat Kunststoftechnologie van Windesheim voor het RIVM en Pontes Medical, heeft de RIVM Innovatieprijs 2015 gewonnen. Met de kunststof TekenTrekTrainer kan op een realistische wijze worden geoefend met het verwijderen van teken die zich vastbijten in de huid van dieren of mensen. Veel teken in Nederland dragen de ziekte van Lyme. Het snel verwijderen van een teek is belangrijk om te voorkomen dat de teek zijn ziekteverwekkers overbrengt.
De TekenTrekTrainer bestaat uit een kunststof huid en kunstteken. De ontwikkelde siliconen huid is vergelijkbaar met de menselijke huid. De kunststof teken zijn met een 3D-printer gemaakt. Margie Topp, lector Kunststoftechnologie bij Windesheim, is trots op het product dat uiteindelijk is opgeleverd en nu in de prijzen is gevallen. ‘Voorheen werden medische professionals, boswachters en scouts getraind om teken te verwijderen door kruidnagels uit sinaasappels te trekken. De beleving hiervan is ver verwijderd van het weghalen van echte teken.’ Het RIVM gaat nu onderzoeken hoe de TekenTrekTrainer daadwerkelijk in productie kan worden genomen. Meer informatie? Dr. Margie Topp, Lector Kunststoftechnologie (
[email protected])
Facts
+figures
5.630 euro hebben we vorig jaar per hoofd van de bevolking uitgegeven aan zorg. De totale zorgkosten zijn met 1,8% gestegen tot 95 miljard euro. (Bron: CBS)
2.600.000 mantelzorgers zijn er in Nederland. Zij zorgen minimaal 8 uur per week voor drie maanden of langer voor een naaste. De geschatte waarde van de mantelzorg ligt op
7 miljard euro. (Bron: Stichting Werk&Mantelzorg)
1,5 miljoen mensen in Nederland met een arbeidshandicap hebben problemen met het vinden of behouden van een baan. (Bron: Arbokennisnet)
1.
Samen sterk voor elk talent
Samen met elf bedrijven en instanties zet Windesheim zich extra in voor mensen met een functiebeperking. Zo krijgen deze mensen bij het volgen van een studie de beschikking over uitgebreide voorzieningen zoals speciale software of aanpassing in toetsen. Als ze op zoek zijn naar passend werk, worden banen gecreëerd. Naast Windesheim doen de volgende partijen mee: Randstad Groep, PEC Zwolle United, het UWV, de gemeente Zwolle, de Ambelt, Vitaalpunt, Trias Jeugdhulp, de Dilemmamanager, Landstede, Deltion en Expertise-centrum Handicap en Studie. Hiervoor hebben ze onlangs het statement ‘Samen sterk voor elk talent’ ondertekend.
2.
Windesheim traint sociale wijkteams Zwolle
3.
Windesheim Flevoland en Coloriet kleuren zorgmarkt
27
NR.9 DECEMBER 2015
Op verzoek van de gemeente Zwolle traint Windesheim sociale wijkteams in de techniek van motiverende gespreksvoering. Uit onderzoek blijkt dat de gesprekstechniek en de kennis erover bij veel zorg- en welzijnprofessionals snel verwatert. Medewerkers in de sociale wijkteams zetten motiverende gespreksvoering in met het doel cliënten te stimuleren bepaald gedrag te veranderen. Om op een goed niveau qua gesprekstechniek te blijven is veel training en feedback nodig.
Windesheim Flevoland en zorgaanbieder Coloriet hebben een partnerschapovereenkomst gesloten. De overeenkomst is gericht op kennisdeling met het doel een impuls te geven aan de toekomstige arbeidsmarkt voor zorgprofessionals in Flevoland. Coloriet haalt met de samenwerking jonge mensen en frisse ideeën binnen haar zorgorganisatie voor complexe ouderenzorg. Rien Komen, directeur Windesheim Flevoland, is van mening dat met de samenwerking de kans groter wordt dat hoogopgeleiden uit de regio na hun studie ook in de regio blijven werken.
N COLUM
Bestuurders zijn de sjaak. Terecht?
Er zit een rancuneuze kant aan de bejubeling van de participatiesamenleving: bestuurders en managers zijn de sjaak. Het viel me op toen ik voor het boek “De ondernemende burger” met collega-journalist Jelle van der Meer het land door toerde langs burgerinitiatieven. De leidinggevenden van de formele instanties waar ondernemende burgers mee te maken kregen, konden meestal geen goed doen. Vaak trof de hoon gemeentebestuurders, maar ook managers van zorg- en welzijnsinstellingen en uitkeringsinstanties. Die willen formaliseren, controleren en het liefst elk initiatief van mensen om een buurthuis zelf te runnen, de zorg te organiseren en een zwembad te bestieren de nek omdraaien. Er heerste, kortom, een diep geworteld wantrouwen tegen ‘de formelen.’ En weet u? Vaak hadden ze nog gelijk ook. Vragen en eisen over outputcijfers, democratisch gehalte, representativiteit - zeg maar al dat gezeur uit de ‘systeemwereld’ - daar heb je natuurlijk geen boodschap aan als je enthousiast je best doet voor buurt of dorp. Dan wil je de ruimte krijgen. Kunnen de formelen daarom niet iets preciezer kijken hoe ze burgerinitiatieven kunnen faciliteren? Met meer lucht in regels en protocollen? Zou het daarbij niet helpen dat ze met zo’n verluchtiging ook in eigen huis hun voordeel doen? Ik las over een welzijnsinstelling die alle formele functies heeft afgeschaft, waar nauwelijks verschil meer mag bestaan tussen gewone burger, vrijwilliger en betaalde kracht. Ik weet het, op veel plekken is de beweging eerder de andere kant op, naar meer regels en protocollen. Toch zou het bestuurders en managers enorm moeten aanspreken om op zo’n manier wat meer leefwereld in huis te halen. De voordelen voor werkplezier en servicegerichtheid liggen voor het oprapen. Hoog tijd dat de ‘formelen’ en ‘informelen’ vaker met elkaar gaan verkennen waar het schuurt, en – immers, zonder wrijving geen glans – ze elkaar versterken.
‘Diepgeworteld wantrouwen tegen de formelen’
Marcel Ham Hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en socialevraagstukken.nl. Auteur van o.a. ‘Gaat de elite ons redden?’
Marty
Marty Veen (59) is stagecoördinator bij de opleidingen Bewegen en Sport van Windesheim. Hij is (post)-hbo opgeleid, had jarenlang twee banen en heeft de ziekte van Parkinson. In 2010 is hij gestopt met zijn baan als vakleerkracht in het basisonderwijs. Hij koos voor zijn werk bij Windesheim.
voegt kleur toe
Waar ben je goed in?
‘Ik ben nauwkeurig. Als ik ergens aan begin, maak ik het af. Ik ben enthousiast en wil graag mee in vernieuwingen. Ik vind het leuk om voor collega’s en studenten iets te betekenen.’
Is Windesheim aantrekkelijk voor jou?
‘Ja, ik voel me hier erg gewaardeerd. Bij de opleidingen Bewegen en Sport is de collegialiteit groot. Een voorbeeld? Vroeger gaf ik voorlichting aan stagebegeleiders. Op een gegeven moment werd me dat te veel. Een collega bood spontaan aan om de voorlichting over te nemen. Ik bleef erbij om aanvullingen te geven. Dat gebeurt hier gewoon. Mijn collega’s verrasten mij ook eens met een zweefmolentje, omdat ik alles zo goed draaiende houd. Dat soort dingen. Verder zijn de taken bij Windesheim dusdanig passend dat ik het werk hier goed aan kan.’
En waarvoor kunnen we je beter niet vragen?
‘Je moet mij niet meer alleen voor een grote groep neerzetten. Dat kost mij te veel energie. En ik kan niet tegen externe druk met een te krappe deadline.’ Hoe omschrijven collega’s jou?
Marty schiet een collega aan. Zonder aarzeling zegt deze: ‘Integer.’ Vervolgens: ‘Marty is betrouwbaar. Hij is er altijd, ook al werkt hij op papier maar 0,3 fte. Hij is erg betrokken en ondernemend.’