Wel en wee in huisje Weltevree
Eerste druk, oktober 2012 © 2012 Marina Schriek Coverontwerp: Aldo Uijldert Coverfoto: Wijntje Schriek-Marinus Redactie: Aldo Uijldert isbn: nur:
978-90-484-2624-9 402
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Marina Schriek
Wel en wee in huisje Weltevree ‘Lofzang op het leven van alledag’
Voor Jesse en Emily, voor later... Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd!
Woord vooraf
Deze bundel is de verzameling van blogs die ik geschreven heb op Hyves en Facebook in de periode augustus 2010 tot en met maart 2012. Het beschrijft de alledaagse en bijzondere gebeurtenissen in mijn leven en in dat van ons alle vier als gezin in uitvoering. Martin, Jesse en Emily zijn steeds een dankbaar onderwerp, maar ook mijn moeder, mijn vriendinnen en mijn werk op Neonatologie. Het gaat over grote levenskwesties, maar ook over de kleine dingen die je kunnen raken. Aan de mensen om mij heen die mij geïnspireerd hebben tot het schrijven van deze verhalen: ‘Mijn dank is groot! Zonder jullie was deze bundel niet tot stand gekomen!’ Tot slot aan alle lezers: ‘Ik wens jullie veel leesplezier! Marina Schriek.
7
Ode
Er wordt mij wel eens bezorgd gevraagd hoe ik het durf, mijn privé leven zomaar in alle openheid op een door velen toegankelijke blog zetten. Daarin staan in mijn geval toch vaak juist níet de dingen die je met trots en zelfgenoegzaamheid de wereld in slingert. Men zou er wel eens iets van kunnen vinden, een oordeel is snel geveld en zie dan maar weer eens van je twijfelachtige staat van dienst af te geraken. Ik snap het wel, we willen allemaal onszelf van onze beste kant laten zien. Beter dat men onze zwaktes niet kent, onze twijfels, onze dwalingen, onze grootste angst. Een beetje taboe is het nog. We vertellen niet te veel over onszelf, over ons leven, delen liever onze successen dan onze nederlagen. Liever onze vreugdes dan ons verdriet. En dat vind ik nou juist zo jammer. Openheid schept verbondenheid. Daarom schrijf ik ‘Wel en wee in huisje Weltevree’. Het leven brengt ons van alles wat. Soms zit het mee, soms zit het tegen. Verhalen met een knipoog zijn het, hilarisch vaak en soms misschien bijna banaal, maar allemaal met dezelfde boodschap; zorg dat je elkaar onderweg op het drukke levenspad niet kwijtraakt. Wel en wee is bedoeld als ode aan het leven van alledag, waarin soms de wonderlijkste dingen gebeuren, als je het maar wilt zien. Als ode aan de mensen om ons heen, die het soms goed doen en soms gewoon fout, maar waarvan we dan toch zielsveel houden. Mooi toch? En ik? Nee, ik ben ook niet perfect, maar dat wist iedereen toch allang?
9
Kamperen
4 augustus 2010 De werkvakantie zit er weer op. Wie kamperen in een tent, verstoken van enig hedendaags comfort, nog ontspannend durft te noemen, is waarschijnlijk óf verlicht óf van nature zeer relaxed. In ieder geval heeft het in mij weer het ergste boven gehaald. Het was dag één van onze expeditie. Ik was, met mijn knieën bijeen geknepen, weer tot de ontdekking gekomen dat ik zonder pasje het toiletgebouw niet in kon. Dat werd wachten op de eerste de beste sanitairbezoeker, verkrampt speurde ik het duingebied af in de hoop iemand met een toiletrol te zien naderen. Eindelijk, daar was ze dan, een zwaarbeladen moeder met een reusachtige afwasteil. Opgelucht hupte ik achter haar aan naar binnen. Eenmaal op de pot bleek ik echter een obstipatie te hebben opgelopen. Gek, ik raak gewoonlijk de regie over m’n darmen volledig kwijt zodra ik mij omringd weet door een heel koor mede-toiletbezoekers. De wandjes tussen de privaten waren akelig dun en zodra ik iets voorover boog zag ik de voeten van de buurvrouw al. Roze teenslippers met bloemetjes. Aan de andere zijde verschenen nu de klompjes van de moeder met de afwasteil. Ik was omsingeld. In gedachten zag ik ons zitten, zo met zijn drieën op een rijtje. Veelzeggende geluiden en geuren kwamen mij schaamteloos tegemoet en echt, toen hoefde ik ineens niet meer. Onverrichter zake keerde ik terug naar het doeken huisje. Het was een hele wandeling over winderig en duister duinterrein. Regen sloeg mij brutaal in het gezicht. O wat was ik graag thuis gebleven. Hinkstap-sprongs-gewijs haastte ik mij over scheerlijnen en tentharingen naar onze schamele beschutting tussen het helmgras. Daar stond ie, de tent die ik kort geleden nog kwijlend van kampeerromantiek had uitgezocht bij de Buitensportwinkel. Robuust en sportief model, zo anders dan onze oude burgerlijke bungalowtent. 10
Ach ja, ik zag ons destijds nog ploeteren met dat oudmodische ding. Laat in de avond kwamen we aan op de camping in Le Lavandou, na achttien uur sturen met twee kleine koters op de achterbank. Ik wilde alleen nog maar slapen, desnoods ging ik meteen plat onder de pruimenboom. Maar nee, die tent moest natuurlijk eerst overeind en Martin nam daarbij een dwangmatige precisie in acht. De tent moest werkelijk strak staan als een huis. Ik kon het niet meer opbrengen en riep, tot het uiterste gedreven: ‘Er is hier maar één ding dat strak moet staan en dat is niet die tent!’ Nee, nooit ben ik geworden zoals hij; een raskampeerder van het zuiverste water. Regenwater meestal. Eenmaal weer aangeland bij ons nieuwe strakke Buitensport-wonder zag ik het hemelwater reeds naar binnen sijpelen. We waren vergeten een slotgracht te graven rondom. De graafwerkzaamheden waren er, door alle drukte met door elkaar geraakte tentstokken, helemaal bij ingeschoten vanmiddag. Stom! ‘Jongens, wie heeft er zin om een potje te scheppen buiten?’ Maar zelfs de hond maakte geen aanstalten. Inmiddels waren storm en regen aangezwollen tot een ware climax en wij moesten tegen elkaar schreeuwen om er nog boven uit te komen. Het robuuste tentdoek klapperde angstaanjagend. De stormtent deed zijn naam volledig eer aan. We begonnen toch ook wel een beetje trek te krijgen. Een volgend dilemma diende zich nu aan: zouden we nu wel of niet de scottelbraai gaan uitproberen? Een vliegende schotel was nu niet denkbeeldig. Wij moesten strategisch aan de gang met paraplu’s en tentzeiltjes. Alleen de hond bleef uiteindelijk droog in dit hondenweer. Na al die actie wilde ik wel wat rust. Even, eindelijk ontdaan van modder en nattigheid, languit op de self-inflating mat. Maar iedereen vroeg om duistere redenen aan míj waar de wc-rol zich bevond en nog een hele serie artikelen van levensbelang. Oké, thuis wist ik alles blind te vinden, maar hier leek alles te worden opgeslokt in de wanstaltige berg rondslingerend huisraad. Een mens had toch nog veel nodig om te overleven. Vuile onderbroeken lagen weldra zij aan zij met de afwasborstel en de kurkentrekker zat logischerwijs in een schoen. Het was al de hele dag zoeken geblazen en af en toe slaakte deze of gene dan toch een kreet van opluchting en herkenning: ‘Gevonden!’ 11
Eindelijk was het tijd om te slapen en na een woelige nacht op de mat, stijf van kou en ongemak, besloot ik dat ik nu echt een kingsize matras voor de hond zou gaan kopen. Die hadden ze vast wel bij de Buitensportwinkel. Hij gaf me een verkleumde knipoog vanaf zijn oude, gerafelde handdoek en ik wist wat hij dacht: ‘Daar houd ik je aan!’
12