O, Keer dine oghen Servaas Daems
Weg van Maria Bijbelse en buitenbijbelse bloemlezing
O keer dine oghen Vol mededoghen Tot mi! Mijn herte jaghet O soete Maghet, Vor Di. O, Lieve Vrouwe, Als ic beschouwe Dijn beelt, Ic voele de smerte In minen herte Gheheelt.
Een tak ontspruit aan de stronk van Isaï, een twijg ontbloeit aan zijn wortels. De geest van de HEER rust op hem, een geest van wijsheid en inzicht, een geest van beleid en sterkte, een geest van kennis en ontzag voor de HEER. Hij ademt ontzag voor de HEER. Jesaja 11,1-3a
Ende als ik lijde, ende ala ic strijde so fel, Du schencsmi crachten; Ic en vrees gheen machten Der hel.
Deze messiaanse profetie uit het Oude Testament wordt
Ic cranke, smale Ic minne di wale Du draghes Vorstinne, Noch groeter minne Mi toe!
David én de Zoon van God. Zijn geboorte staat volledig in
van oudsher toegepast op de geboorte van Jezus Christus. De levenloze stronk die een tak doet ontspruiten verwijst naar zijn menselijke en goddelijke oorsprong. Jezus uit Nazaret is de zoon van een vrouw die haar wortels heeft in het huis van Isaï (Jesse), de vader van het teken van de geest van God. De figuur van Maria behoort wellicht tot de groep van meest bekende vrouwen en moeders ter wereld. Wat we over haar weten is vooral bekend geworden via de
bron: Dit zij suverlike Liedekens, In Gedichten (1879)
christelijke Bijbel. Toch vertelt de Bijbel ons niet zo veel over haar. In het Nieuwe Testament wordt haar h naam wordt amper twaalf keer genoemd. Er staat niets niet te lezen over haar geboorte en jeugd of over haar leven als volwassen vrouw of over haar levenseinde. levenseinde Uiteraard gaat het in het Nieuwe Testament niet over Maria. Niet de moeder maar haar zoon,, Jezus uit Nazaret staat er centraal. Toch is het niet verwonderlijk verwon dat vanuit de vruchtbare verbeelding van de eerste christenen ook vragen gesteld werden over de komaf van deze Jezus.
1
Heeft de Zoon van God ook menselijke ouders? Wie waren dat? Wat was de eigen rol van zijn aardse vader? Hoe is zijn moeder opgegroeid? opgegro Enzovoort. Vanaf het begin van de 2de eeuw vonden dergelijke vragen hun neerslag in de zgn. apocriefe teksten, d.i. een verzameling van uiteenlopende geschriften, die net als hun bijbelse pendanten de naam ‘evangelie’ dragen of ‘handelingen’, ‘brief’ en ‘openbaring’1. Zij worden niet als canonisch (d.i. aanvaard als heilige Schrift) beschouwd omwille van verschillende redenen zoals taal, ouderdom, doelgroep en/of inhoud. De apocriefen vullen de leemtes die de bijbelverhalen openlaten. In de periode van n de eerste kerk werden deze verhalen niet als storend of verwarrend ervaren. Als literair genre was de verhaalvorm weid verspreid. Geloven werd doorgegeven via verhalen en dat deze niet altijd eensluidend klonken vormde geen bezwaar. Het verhaal was een middel iddel om de boodschap over te brengen en geen doel op zich. Apocriefen zijn ‘stichtelijke stichtelijke verhalen over een bijbels onderwerp’. onderwerp (J. Hervieux 1963, p. 17) Hoewel we er weinig historische bodem in terugvinden, terug , toch bieden ze ons een interessante kijk op wat de eerste christenen geloofden. In wat volgt maken we een exemplarische keuze uit de bijbelse en niet-bijbelse niet verhalen over Maria. Ze vertellen elk op hun eigen manier over ‘het leven van een vrouw wier menselijkheid zo doorzichtig is geworden dat Gods werking we in haar zichtbaar werd.’ (Bruijns 2002, p. 12). Keur alles, behoud het goede. 1Tessalonicenzen 5,21
Verhalen over geboorte, jeugd en huwelijk Zoals eerder gezegd wordt nergens in het Nieuwe Testamant verteld waar Maria vandaan komt. We weten dus niet wie haar ouders waren of hoe h haar jeugd is verlopen. En hoe heeft ze haar verloofde Jozef leren kennen? Deze vragen worden o.a. beantwoord in het ‘voor voor-evangelie evangelie van Jakobus’, een apocrief geschrift uit de 2de eeuw2.
1
Zie A. KLIJN, Apokriefen van het Nieuwe Testament. Vertaald, ingeleid en toegelicht (Deel 1), Kampen: Kok, 1984, p. 7-10. 2 Zo bestaat er ook een ‘evangelie van Pseudo-Matteüs’ Pseudo Matteüs’ dat zichzelf presenteert als een aanvulling van de het evangelie van Matteüs. Wellicht gaat het om een latere bewerking uit de 5 eeuw van het voorevangelie van Jakobus. Naast het hernemen van o.a. het geboorteverhaal van Maria wordt de reis van Jozef en Maria en het kind naar Egypte er uitvoerig in beschreven.
2
Het voor-evangelie evangelie van Jakobus werd geschreven na en met behulp van de bijbelse verhalen van Matteüs en Lucas over de kinderjaren van Jezus. Het beschrijft het leven van Maria tot aan de geboorte van Jezus. De moeder die de Messias heeft gebaard is zelf op een bijzondere manier ter wereld gekomen. ge Joachim en Anna De kinderloze Joachim is de wanhoop nabij als hij er maar niet in slaagt om bij zijn vrouw Anna een nakomeling te verwekken. verwekken Op zekere dag verdwijnt hij zonder iets tegen zijn vrouw te zeggen. zeggen Hij trekt de woestijn in en brengt er veertig eertig dagen door, vastend en biddend. Thuis heft Anna een dubbele weeklacht aan: nu ze ook weduwe geworden is, zal ze nu ook voor altijd kinderloos blijven. Het is de wanhoopskreet van een vrouw die zich nu voorgoed moederziel alleen waant. Onvruchtbaarheid Onvruchtbaarhe is immers de grootste schande die er bestaat voor een joodse vrouw. Wie geen kinderen krijgt, draagt niet bij aan het nakomelingschap van Abraham en moet dus wel door God vervloekt zijn. Joachim en Anna krijgen allebei het bezoek van een engel. De Heer heeft hun jammerklachten gehoord. Anna zal ontvangen en baren en in heel de bewoonde wereld zal van haar nazaat gesproken worden. Anna is zo blij met het goede nieuws dat ze onmiddellijk de belofte doet haar kind af te staan aan de Heer om hem een leven lang te dienen. Het weerzien van Joachim en Anna is vol ontroering. Niet alleen krijgt Anna haar dood gewaande echtgenoot terug, ze krijgt hierdoor ook leven in haar schoot. schoot Bij de deur van hun huis vallen de geliefden gelief elkaar van geluk om de hals3. Joachim gaat een dutje doen en klaar is kees. Negen maanden later wordt Maria geboren uit de onvruchtbaar gewaande schoot van Anna. Het verhaal van de geboorte van Maria vertoont gelijkenis met andere verhalen uit de Bijbel.. Wanneer een mens voorbestemd is om grootste grootste dingen te doen voor God, is de geboorte daar dikwijls al een voorsmaakje van. Zo wordt Isaak de onverhoopte zoon van Abraham & Sara (Lees Genesis 18,1-15; 15; 21,1-7). 21,1 De profeet Samuël wordt geboren uit de gesloten schoot van Hanna (Lees 1 Samuël amuël 1) en onder soortgelijke omstandigheden wordt verteld over de geboorte van Johannes, de zoon van Zacharias en Elisabet (Lees Lucas 1,5-25,57-80). Maria is net als Isaak, Samuël en
3
In latere geschriften vindt de ontmoeting ontmoeting van Joachim en Anna plaats voor de poorten van Jeruzalem. Op die manier wordt de kinderloze Anna als het ware publiek in ere hersteld (cf. PseudoPseudo Matteüs 3,5 – zie ook de houtsnede ‘de ontmoeting van Joachim en Anna onder de Gouden Poort’ van A. Dürer (ca. 1510)).
3
Johannes een godsgeschenk – zoals alle geboren kinderen – maar met een bijzondere bestemming in het plan van God voor de wereld. De geoefende bijbelse lezer herinnert zich dat Isaak de erfgenaam was van de belofte van God aan Abraham. Samuël werd de eerste in een lange stoet van profeten en Johannes zal de wegbereider van Jezus worden. Wat zal de rol van Maria zijn? Een latere versie van het voor-evangelie voor evangelie van Jakobus uit de 10de eeuw zegt het volgende: ‘Wanneer God een schoot afsluit doet Hij dat om hem later op een wonderbaarlijker wijze te ontsluiten, opdat men zal weten dat het het kind dat hieruit zal worden geboren, niet de vrucht van de hartstocht is, maar een geschenk van God.’ (geciteerd door Hervieux 1963, p. 29) Zes maanden oud Als Maria zes maanden oud is, is zet haar moeder haar op de grond om te zien of ze al kon staan. Ze loopt zeven stappen van haar moeder vandaan tot ze weer bij haar schoot uitkomt. Het kleine kind zet blijkbaar al heel vroeg haar eerste schreden. Anna aarzelt niet. Ze herinnert zich maar al te goed haar belofte die ze gedaan heeft aan de Heer en ze creëert een heiligdom in het slaapvertrek van het meisje. In dit kinderklooster brengt Maria ria haar eerste levensjaren door in het gezelschap van onschuldige joodse meisjes die haar wat afleiding bezorgen. Zo blijft haar zuiverheid bewaard tot ze klaar is om door door God aangeraakt te worden. De onbevlekt ontvangene Binnen de christelijke traditie heeft de figuur van Maria een bijzonder statuut verworven. Geroepen worden om de moeder van Gods zoon te worden is immers niet voor iedereen weggelegd. weggelegd Sinds Adam en Eva is de mens beladen met zonde en deze wordt bij wijze van spreken met de paplepel doorgegeven aan de volgende generaties. Alleen een mens die vrijgesteld is van deze ‘erfzonde zonde’ kan het leven schenken aan God. Maria was zo een mens, mens als de moeder Gods moet zij vrij zijn van zonde en wel sinds haar geboorte. geboorte Deze geloofsovertuiging heeft binnen de katholieke kerk geleid tot het dogma van de onbevlekte ontvangenis ngenis afgekondigd door paus Pius IX op 8 december 1854 in de bul ‘Ineffabilis Deus’: ‘Wij verklaren, spreken uit en bepalen dat de leer welke inhoudt dat de allerzaligste Maagd Maria op het allereerste moment van haar ontvangenis door een uitzonderlijke genade en privilege van de almachtige God, met het
4
oog op de verdiensten van Christus Jezus, de zaligmaker zaligmaker van het menselijke geslacht, door vrijwaring van alle smet der erfzonde zuiver was, door God is geopenbaard, en daarom door alle gelovigen vastelijk en met volharding moet worden geloofd.’ In de tempel Op de leeftijd van drie jaar wordt Maria overeenkomstig overeenkomstig de belofte van Anna naar de tempel gebracht. Net als eertijds koning David voor de ark (Lees 2 Samuël 6) danst Maria er voor het altaar van de Heer. Zonder nog om te kijken naar haar ouders zal het kleine kind vanaf nu in de tempel van de Heer verblijven. Dit langdurige verblijf van Maria in de tempel van Jeruzalem is ongetwijfeld geïnspireerd op het verhaal van de kleine Samuël.. Ook hij werd vanaf het moment dat hij van de borst was, door zijn ouders naar het huis van de Heer gebracht waar hij, onderr het toezicht van de priester Eli, in dienst bleef van de Heer (Lees 1 Samuël 1-2).. Wellicht stond de auteur van het voor-evangelie evangelie van Jakobus ook de hoogbejaarde profetes Hanna voor de geest die bij de opdracht van de twaalfjarige Jezus in de tempel aanwezig wezig is. Ook zij was – nadat ze na haar meisjesjaren zeven jaar getrouwd was geweest en daarna weduwe geworden ge – ‘altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden.’ (Lees Lucas 2,41-52) Als ze twaalf jaar is geworden vragen de priesters zich ch af wat ze met haar moeten doen om te voorkomen dat zij het heiligdom van de Heer verontreinigt (Lees Leviticus 15,19-20). Een puberende meid op huwbare leeftijd in de tempel van de Heer! De tempelbedienaars zitten met de handen in het haar. De hogepriester Zacharias vraagt de Heer om raad.. Een engel van de Heer verschijnt en stelt voor een echtgenoot voor Maria te zoeken onder de weduwenaars van het joodse volk. volk. Op die manier kan het meisje op een eervolle manier uit de tempel verwijderd verw worden. Hoe het dan verder moet met de belofte die haar moeder vóór haar geboorte heeft gedaan, nl. dat haar kind zijn zijn leven lang de Heer zou dienen, daarover wordt met geen woord gerept4. Wellicht beschouwt de auteur van het voor-evangelie voor van Jakobus de belofte van een moeder aan God ondergeschikt aan de belofte van God aan Abraham dat uit hem een talrijk nagelacht zou geboren worden. Met het oog op het realiseren van deze belofte was het gangbaar dat elk meisje op huwbare leeftijd
4
Het latere evangelie van Pseudo-Matteüs Pseudo Matteüs gaat hier wel op in. Marie heeft een belofte van maagdelijkheid afgelegd. Vanaf haar kindsheid heeft ze in de tempel geleerd dat een maagd aan God welgevallig is. Daarom heeft ze besloten om ter wille will van de Heer nooit een en man te bekennen (cf. Pseudo-Matteüs).
5
uitgehuwelijkt werd. Onvruchtbaar zijn of als maagd sterven was wel het laatste waar ook een jong joods meisje aan dacht. Misschien was ze wel uitverkoren om de moeder van de Messias as te zijn? Jozef De verzamelde weduwenaars van Israël moesten op bevel van de engel van de Heer allemaal een staf meebrengen. meebrengen. Net zoals eertijds in de woestijn Aäron op basis van zijn staf uitgekozen werd als helper voor Mozes, zal nu een man voor Maria gezocht worden (Lees Numeri 17,16--20). Iedereen geeft zijn staf af aan de hogepriester die ze mee naar binnen neemt in de tempel om te bidden. Daarna krijgt ieder zijn staf terug. Onder de weduwenaars bevindt dt zich een zekere Jozef. Hij neemt als laatste zijn staf terug in ontvangst en onmiddellijk ijk kwam er een duif uit die op Jozefs hoofd vloog. Voor de hogepriester is het duidelijk dat Jozef de man is die door het lot is aangewezen de maagd van de Heer onder zijn hoede te nemen. Maar Jozef staat niet te springen om de rol van maagdenbeschermer op zich te nemen. Hij voert aan dat hij al zonen geeft geef en te oud is, bovendien is Maria jong. Iedereen zal hem uitlachen met zijn jonge maagd. De hogepriester beroept zich op de vrees voor Heer en wat anderen is overkomen vanwege hun ongehoorzaamheid. on Jozeff capituleert en neemt Maria onder zijn hoede.
In verwachting van de Messias In het Nieuwe Testament verschijnt Maria voor het eerst op het moment dat ze de huwbare leeftijd bereikt heeft (cf. Mt 1,18; Lc 1,27). Ze is een jonge vrouw en verloofd met een zekere kere Jozef. Van Jozef zijn in de evangelies twee stambomen opgetekend (cf. Mt 1,1-17; Lc 3,23-38). 38). Daaruit blijkt dat Jozef uit het huis van David stamt. Aankondiging van de geboorte van Jezus
(Lucas 1,26-38)
Lucas5 vertelt in zijn eerste boek het verhaal verhaal van het bezoek van de engel Gabriël aan Maria. De boodschapper is door God gezonden naar een maagd die verloofd was met een man genaamd Jozef, uit het huis van David. In twee verzen worden afzender (God), boodschapper (Gabriël) en ontvanger (Maria) bekend gemaa akt. De engel gaat bij Maria binnen en groet haar: haar Dag, Maria, de Heer is met je! 5
Lucas is de auteur van een dubbelwerk: evangelie en handelingen van de apostelen. Beide boeken zijn relatief kort na elkaar geschreven, ergens tussen 80-90 80 n.Chr. Rond deze periode schrijft ook o Matteüs zijn evangelie.
6
Maria is door dit onverwachte bezoek helemaal van de plank. Ongerust vraagt ze zich af wat deze begroeting mag betekenen. De e engel stelt haar gerust. Ze moet geen schrik hebben,, wat ze heeft genade gevonden bij God. In haar schoot zal Maria een zoon ontvangen en baren. baren Ze moet hem de naam Jezus geven.. Hij H zal groot zijn en 'Zoon van de Allerhoogste' worden genoemd. Verder verwerftt deze Jezus ook nog voor eeuwig de troon roon van zijn voorvader David (Lees 2 Samuël 7,1-17). 7,1 Aan dat koninkrijk zal geen grens en geen einde zijn! Genade vinden bij God lijkt hier in eerste instantie meer op een bevel dan op een cadeau. Het genadekarakter blijkt vooral uit het feit dat Maria eigenlijk geen vragende partij is. Er is immers nergens sprake van een kinderwens. kinderwens Ze vraagt zich dan ook af hoe dit allemaal zal gebeuren, vermits ze met met geen man gemeenschap heeft? Nu komt de kat op de koord. De goddelijke boodschapper vertrouwt ve haar toe dat ‘geestesadem van de Heilige’ (vert. Naardense Bijbel) over haar zal komen en dat de kracht van de Allerhoogste haar zal overschaduwen. Niet een mens maar God zal de vader van het kind zijn. Daarom aarom zal wat voortgebracht wordt heilig genoemd worden, Zoon van God. Overweldigend en ongelofelijk is het wat Maria wordt voorgehouden. We zetten alles nog eens op een rijtje zet: een zoon op de wereld zetten zonder toedoen van een man;; met het vooruitzicht op een vaste job als koning; hiervoor ontvangt Maria in haar schoot een en vrucht die verwekt is door de geest van het heilige en door de kracht van de Allerhoogste;; een e vrucht die daarom zelf ook heilig is. Kortom, K wat voor haar ligt is het wondere gebeuren dat Maria de moeder zal worden van de Zoon van de Allerhoogste. Ook de engel lijkt te beseffen dat dit allemaal wat teveel kan zijn voor het bevattingsvermogen van deze de jonge vrouw uit Nazaret. Plots gooit hij het over een ander boeg en dist hij een familienieuwtje op, waar Maria beslist van zal opkijken. Elisabet, die aan haar verwant is, ook zij heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen. Het is zelfs al de zesde maand voor haar en zeggen dat zij onvruchtbaar onvrucht werd genoemd (Lees Lucas 1,5-25) 25). Zo zie je maar, besluit Gabriël,, dat voor God niets onmogelijk is. Als Maria een beetje vertrouwd ve trouwd is met de joodse schrift, schrift herkent ze hierin het woord van de Heer, Heer lang geleden uitgesproken tot Abraham, nadat Sarah had gelachen, toen ze gehoord had dat ze op haar oude dag nog een zoon zou krijgen (Lees Genesis 18,1--15). Maria hoedt er zich wel voor om op haar beurt te lachen en zegt tegen de engel: zie hier, de dienares van de Heer; mij geschiede naar uw woord! De missie van de engel Gabriël is geslaagd. Maria is klaar om de goddelijke genade te ontvangen en de engel gaat bij haar weg.
7
Maria en Jozef
(Matteüs 1,18-25) 1,18
Opvallend is dat de aankondiging van de geboorte van Jezus alleen tot Maria is gericht. Zij gaat het kind in haar schoot ontvangen, ter wereld brengen en een naam geven. Jozef komt er letterlijk en figuurlijk figuurlij niet aan te pas. Matteüs vertelt in zijn evangelie hoe Jozef reageert op het nieuws dat zijn verloofde zwanger zou zijn van de heilige Geest. Hier wordt het verhaal vanuit het perspectief van Jozef verteld. Het is niet zo moeilijk ons voor te stellen dat Jozef voor een dilemma staat. Zijn verloofde is zwanger nog voordat ze bij elkaar gingen wonen. Het kind mag dan verwekt zijn door de heilige Geest, Geest leg dàt maar eens aan de mensen uit. Jozef wil haar ook niet te schande wil zetten en daarom beraamt hij het plan om zich stilletjes van haar los te maken. Terwijl hij met dit plan rondloopt verschijnt hem in een droom een engel van de Heer. Hij probeert Jozef op p andere gedachten te brengen: brengen Jozef moet niet bang zijn om zijn vrouw Maria bij hem te nemen, ‘want want wat in haar geboren is, is uit de heilige Geest’ (vert. Naardense Bijbel) en de e zoon die ze zal baren moet hij Jezus (of ‘de Heer redt’) noemen, want hij zal z zijn volk olk bevrijden van hun zonden. Jozef lijkt gerustgesteld te zijn door de droom en doet zoals de engel van de Heer hem opdraagt. Hij neemt zijn vrouw bij zich en bekent haar niet totdat zij een zoon baart aan wie hij de naam Jezus geeft. Hierdoor neemt emt Jozef ook het vaderschap van Jezus op zich en geeft hij aan het kind alle erfelijke rechten door, inclusief de Messiaanse lijn. Heel het gebeuren van de geboorte van Jezus staat volgens de auteur in het teken van wat vanwege de Heer is gezegd door de profeet Jesaja: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en ze zullen Hem de naam Immanuël geven, wat betekent: God met ons. (vgl. Jesaja 7,14). 7,14) Zo verkrijgt de zoon van Maria een dubbele identiteit. Als Jezus is hij de wettige zoon van Jozef en maakt hij deel uit van het geslacht van David en als Immanuël is hij de zoon van God,, geboren uit de heilige Geest. Maria en Elisabet
(Lucas 1,39-56) 1,39
Enkele dagen na het bezoek van de engel Gabriël vertrekt Maria naar Elisabet in het bergland van Judea. Ze komt aan in het huis van Zacharias (de man van Elisabet) en begroet haar verwante. Onmiddellijk springt het kind óp in haar schoot en wordt Elisabet vervuld van de heilige Geest.
8
Geestdriftig begroet zij Maria met een zegenwens en zegt; ‘gezegend gezegend jij onder de vrouwen!- gezegend de vrucht van je schoot!-‘ schoot! ‘ (vert. Naardense Bijbel). Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer tot mij komt? Elisabet prijst Maria zalig omdat zij geloofd heeft dat dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan6. Daarop heft Maria een loflied aan dat in de liturgie van de christelijke chr kerk is opgenomen als het ‘Magnificat’. ‘Magnificat’ Hierin zingt Maria haar dankbaarheid en vreugde uit over de kracht van de Allerhoogste die ze ontvangen heeft. Het danklied van Maria bestaat be uit twee delen. In het et eerste deel (de verzen 4747 50) dankt Maria God voor alles wat haar is overkomen. Het tweede deel (de verzen 51-55) 55) staat in de derde persoon. persoon. Hier klinken vooral profetische tonen door. Let op het gebruik van de verleden tijd. ‘De ‘De profetische toekomst wordt als zo zeker ervaren dat men het voorstelt alsof het al gebeurd is.’ (Welzen 2011, p. 29) Wat Maria als enkeling is overkomen wordt hier geplaats in een bredere maatschappelijke context. Ook daar is God aan het werk. Wat Maria is overkomen, is weggelegd voor elke generatie die God eerbiedigt. Hier staan verleden, heden en toekomst op één lijn. Het bezoek van Maria aan Elisabet is niet zomaar een beleefdheidsbezoekje onder familieleden.. Wellicht was het voor Maria eerst en voorall een gelegenheid er tussen uit te knijpen. Ver genoeg van mogelijke kwatongen uit Nazaret, die weldra te weten zouden komen dat ze zwanger was en ook weg van een radeloze Jozef, die niet weet wat hij moet aanvangen met zijn zwangere bruid. bruid Bij haar oudere verwante, die bovendien zelf onder merkwaardige omstandigheden zwanger was geworden, geworden vindt Maria rust. De verwanten zijn ook zielsverwanten. Hoe en wanneer Elisabet van de wonderlijke zwangerschap van Maria gehoord heeft, vertelt Lucas niet. Hij legt l er wel de nadruk op hoe in het leven van deze beide vrouwen de heilige Geest doorwerkt. Beide vrouwen beseffen dat de komst van hun kind iets bijzonders inhoudt. Ze ervaren hun un zwangere schoot als een instrument in de hand van God. Maria blijft ijft zo'n drie maanden maanden bij Elisabet. Net voor de bevalling van Johannes keert zij terug naar haar huis.
6
Dit in tegenstelling tot haar eigen man Zacharias die de woorden van de engel Gabriël niet geloofde (Lees Lucas 1,5-25).
9
Het heengaan van Maria Dit apocriefe geschrift dateert van de vijfde eeuw en beschrijft het einde van Maria, de moeder van Jezus7. In de proloog wordt een zekere Melito, bisschop van Sardes (2de eeuw) opgevoerd als de auteur. Deze man zou in nauw contact gestaan hebben met de apostel Johannes. Gelet op de latere datering van het boek lijkt dit weinig waarschijnlijk. Het is de gebruikelijke manier uit die tijd om aan een geschrift ge het nodige gezag te verlenen (pseudo-epigrafie). (pseudo Twee jaar nadat Christus ten hemel opgestegen was, wordt Maria op zekere dag overmand door een intens verlangen naar haar zoon. Terwijl ze tranen huilt, komt een engel bij haar staan. Hij heeft voor haar een palmtak uit het paradijs meegebracht. Wanneer ze ten derden dage uit haar lichaam zal weggenomen zijn (= drie dagen na haar dood) moet ze deze palmtak voor haar lijkbaar laten dragen. Deze hemelse talisman zal haar waarborg dat Jezus zijn moeder zal zal opwachten in het paradijs. Met het vooruitzicht op haar dood wil Maria omringd zijn van alle apostelen. Zo wil ze het risico verkleinen dat ze op haar dodenweg een macht van het dodenrijk tegenkomt en oog in oog komt te staan met de vorst der duisternis. duisternis. De engel stelt haar gerust. De macht van het dodenrijk zal haar niet schaden. (Het heengaan van Maria 2) Maar het zijn niet alleen de machten van het dodenrijk die Maria een pad in de korf willen zetten. Maria heeft ook van beraadslagingen gehoord van de Judeeërs. Zij zijn er op uit om haar dode lichaam in het vuur te verbranden. Crematie is ook schadelijk voor de ziel. Misschien zal ze dan toch haar zoon niet terug zien? Een paar dagen voor haar dood worden de apostelen op wolken afgeleverd bij het huis van Maria. De eerste die komt aangevlogen is Johannes. Hij komt vanuit Efeze. Maria neemt hem in vertrouwen en brengt hem naar het geheime deel van het huis. Daar toont ze hem de palmtak en vraagt hem die voor haar rustbed uit te dragen, wanneer ze naar hett graf zou gaan. (Het heengaan van Maria 3) Ook de andere apostelen worden een voor een voor het huis van Maria neergezet. Op de dag van haar dood verschijnt zelfs de Heer Jezus Christus met een grote menigte engelen. De Heiland stelt zijn moeder gerust. De vorst der duisternis kan haar niet schaden omdat hij bij haar is om haar te helpen. Maria gaat op haar
7
In dezelfde eeuw waarin het concilie van Efeze (431) afkondigt dat Maria werkelijk Moeder van God is geworden orden door de menselijke ontvangenis van de Zoon van God in haar schoot: 'Moeder van God, niet omdat de natuur van het Woord, ofwel zijn godheid, het begin van haar bestaan aan de heilige Maagd te danken zou hebben, maar omdat zijn heilig lichaam, begiftigd begiftigd met een verstandelijke ziel, uit haar geboren is. Op grond hiervan zegt men nu dat het Woord door zich in zijn persoon met een lichaam - bezield met een verstandelijke ziel - te verenigen mens is geworden.' (DS DS 251, vert. uit Gr.) Gr.
10
rustbed liggen, brengt dank uit aan God en geeft de geest. (Het heengaan van Maria 4-7) De Heiland geeft dan aan Petrus de opdracht om het dode lichaam lichaa van Maria naar de rechterkant van de stad te brengen. Aan deze oostzijde zal hij een nieuw graf vinden. Daar moet Petrus wachten tot Jezus komt. De ziel van de moeder Gods wordt ondertussen toevertrouwd aan de aartsengelen Michaël en Gabriël. Na de gebruikelijke ikelijke reinigingsrituelen vertrekt de begrafenisstoet. Onder liefelijk gezang van de apostelen wordt het lichaam van Maria weggedragen, Johannes voorop met de palmtak in zijn hand. (Het heengaan van Maria 8-10) 8 Het gezang van de apostelen wordt nog versterkt versterkt door een leger van engelen en blijft niet onopgemerkt. Bijna vijftiend duizendtallen komt de stad uit om te zien wat er aan de hand is. Eén uit hen, die in zijn rangorde een overste van de priesters der Judeeërs was, wordt vervuld van woede en toorn. Hij komt naderbij en wil de baar omkeren en het lichaam van Maria ter aarde werpen. Terstond verdroogde zijn armen tot aan zijn ellebogen en kleefden zijn handen aan het rustbed vast. In zijn pijn richt de overste zich tot Petrus en smeekt hem om hulp. Petrus Petrus moet weten dat hij voor hem ten goede gesproken heeft, toen hij in het voorhof van het paleis van de hogepriester door een slavinnetje werd herkend (cf. Mt 27,69-75 27,69 75 parr.). Petrus gaat hier niet op in maar houdt de man voor dat ontferming niet ontzegd wordt aan wie zich bekeren tot God. De overste antwoordt: ‘ik geloof al hetgeen je me zegt; ik smeek slechts: ontferm je over mij, opdat ik niet sterf. (Het heengaan van Maria 1111 12) Petrus laat het rustbed stilstaan. De handen van de overste komen los van de lijkbaar. Maar zijn armen bleven verdroogd en de martelende pijn trekt niet uit hem weg. Zo gemakkelijk komt de man er niet van af. Petrus beveelt hem het rustbed te kussen en zijn geloof uit te spreken: ‘Ik geloof in God en in Gods zoon, die zij gedragen gedragen heeft: Jezus Christus; en ik geloof alle dingen die Gods apostel Petrus tot mij heeft uitgesproken!’ Nadat de overste dit gedaan en gezegd heeft, trekt alle pijn van hem weg en worden zijn handen weer gezond. (Het heengaan van Maria 13) Eindelijk komt de lijkstoet aan in het dal van Josafat. Ze leggen Maria in het graf dat Jezus hun had aangewezen en wachten daar op hem. Petrus (als woordvoerder) en de apostelen smeken voor Maria ten beste en vragen dat de Heer haar lichaam zou opwekken uit de dood en met met hem naar het paradijs zou leiden.
11
De Heiland laat Michaël de ziel van Maria brengen en spreekt tot zijn dode moeder: ‘Verrijs, vriendin van mij en het meest nabij.’ (cf. Hooglied 2,13) Terstond herrijst Maria uit het graf. De Heer kust haar en neemt afscheid afs van de apostelen. Opgenomen ten hemel dragen de engelen met hem de zalige Maria naar Gods paradijs. Zo komt Maria met ziel én lichaam in de hemel. hemel. De apostelen nemen elk lk hun wolk en keren terug naar hun verkondigingsgebied. (Het heengaan van Maria 15-17) Luc Devisscher Hasselt, 24 mei 2012
Nadat de allerheiligste
Literatuur:
maagd Maria haar
♣ H. BAKELS, Nieuwtestamentische apocriefen. Deel 1 (Wereldbibliotheek), Amsterdam: Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, 1922. ♣ R. BROWNRIGG, Wie is wie in het Nieuwe Testament. Alle bijbelse figuren van A-Z, A Haarlem: Becht, 1994. ♣ J. HERVIEUX, De apocriefe evangeliën (Credoreeks 25): Antwerpen: StandaardStandaard Boekhandel, 1963. ♣ S. BRUIJNS, Weg van Maria. Als God je leven raakt,, Den Bosch: KBS, 2002. ♣ J. SMIT, Het verhaal van Matteüs. Sleutelpassages uit zijn evangelie (Averbodes bijbelgidsen), Averbode: Altiora, 2007. ♣ W. WEREN, Matteüs (Belichting van het bijbelboek), Den Bosch: KBS, 1994. ♣ H. WELZEN, Lucas (Belichting van het bijbelboek), Den Bosch, KBS, 2011. Vertalingen:
aardse levensloop voltooid had, werd zij met lichaam en ziel opgenomen in de heerlijkheid van de hemel. Daar heeft zij reeds deel aan de heerlijkheid van de verrijzenis van haar Zoon, en zo loopt zij vooruit op de verrijzenis van alle ledematen van zijn lichaam. 1 november 1950 Art. 974 K.K.K.
Bijbel ♣ Willibrordvertaling: © Katholieke Bijbelstichting, 's-Hertogenbosch, 's Hertogenbosch, 1995. ♣ De Nieuwe Bijbelvertaling: © Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem, 2004. ♣ De Naardense Bijbel: © Pieter Oussoren, Vught: Skandalon, 2004. Apocriefen ♣ Buiten de vesting. Een woord-voor-woord woord woord vertaling van alle deuterocanonieke en vele apocriefe bijbelboeken: © Pieter Oussoren & Renate Dekker, Vught: Skandalon, 2008.
12