Weg en doel zijn één In januari van dit jaar hield ik op verzoek van de Remonstrantse gemeente in Naarden-Bussum een lezing over meditatie. In de gemeente bestaat een groep leden die maandelijks bijeenkomt om op hun manier te mediteren. Behalve hun interesse in manieren van mediteren viel de lezing in een lezingencyclus, waarin het begrip ‘ruimte’ centraal stond. De onderstaande tekst is een bewerking van mijn verhaal op die avond. Voor de Cirkel-lezer zal de inhoud grotendeels bekend zijn. In mijn voorbereiding ging ik uit van een ‘beginnend’ publiek.
Een deel uit het voorstellen van mezelf: Ongeveer 14 jaar geleden ben ik in aanraking gekomen met meditatie en dat langzamerhand zelf gaan beoefenen. In die fase van mijn leven, had ik van alles bereikt. Goede banen, een gezin met kinderen, vriendschappen. Ik was me vaak en vaag bewust van een lichte onvrede en een voortdurend ‘zoeken’ in mijn bestaan. Ik kwam toen in aanraking met het aanbod van Hans Knibbe, de School voor Zijnsoriëntatie. Het was in de meditatietraining, die hij gaf dat ik voor het eerst een heel diepe realisatie van thuiskomen had. Thuiskomen in mezelf, maar ook in iets dat veel ruimer was dan mezelf en tegelijkertijd niet gescheiden was van dat zelf. Daar begon toen mijn spirituele pad. Dagelijks mediteer ik nu in de ochtend. Ondanks deze ervaring van jaren, ervaar ik mezelf als beginnend op dit pad. Vanuit deze wetenschap neem ik u vanavond graag mee op een kleine verkenningstocht in wat meditatie is. De opbouw van de avond zal er als volgt uitzien: Tussendoor zal in het kort enige uitleg over mijn achtergrond (de Zijnsvisie en wat Zijnsoriëntatie is) zeker aan de orde komen,omdat voor mij de meditatiebeoefening verbonden is met deze visie, die ik zie als een manier van leven. Een levenskunst. Ik wil mijn verhaal centreren rondom de volgende punten: • een verkenning ‘wat is meditatie’, waarbij ik aandacht zal geven aan verschillende vormen van meditatie • ingaan op de zitmeditatie (zijnsmeditatie), die ik zelf beoefen. • ingaan op de vraag: wat kan meditatie voor ons betekenen? Tot slot wil ik graag ingaan op uw vragen. Overigens wil ik u uitnodigen, daar waar U vragen hebt, onmiddellijk in te springen. Ik zal kijken of er ik er meteen op ingaan of in de loop van mijn verhaal aan uw vraag toekom. Ik wil proberen u door middel van kleine oefeningetjes iets te laten proeven van de beoefening. En graag aansluiten bij uw ervaringen. In de voorbereiding met u is er gesproken over het thema dat in dit seizoen in uw gemeente centraal staat ‘Ruimte’ en af en toe hoop ik daaraan te refereren. De begrippen vrijheid, verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid, die in het vaandel van de remonstrantse gemeenten staan, inspireerden mij in de voorbereiding van deze lezing. Ik hoop zo hier en daar wat dwarsverbindingen te leggen met uw inspiratiebron en zal daar zeker enige prudentie betrachten, omdat ik weinig van uw achtergrond ken. Hopelijk leidt een en ander tot een aardig gesprek. Wat is meditatie:
Het is altijd leuk om de dikke van Dale er op na te slaan. Daar wordt de oorsprong van het woord weergegeven: meditatio (latijn) en de betekenis: Er staat: overpeinzing, bespiegeling, contemplatie; en dan: poging om de diepste werkelijkheid te ervaren door innerlijke beschouwing (mediteren: in zichzelf keren); (en afkomstig uit de r.k.kerk:) een vorm van inwendig gebed door de overweging van een godsdienstige waarheid (bijvoorbeeld de overweging van het lijden des heren in de vastentijd). Ik denk dat ik het dichtst aansluit bij de definitie: van de diepste werkelijkheid te ervaren. Niet zozeer door naar binnen te keren, maar door aanwezig te zijn in Nu, door te rusten in de oorspronkelijke open staat van het bewustzijn. Daar kom ik zo op terug. Staat en methode Het woord meditatie verwijst wat mij betreft zowel naar de methode van meditatie als naar de bewustzijnsstaat van meditatie. Er zijn veel verschillende methodes, vormen van meditatie. Ik wil een paar voorbeelden geven alvorens in te gaan op de meditatie, die ik beoefen en het beste ken. De verschillen in methoden zitten zowel in de uiterlijke vorm als in de innerlijke doelstellingen. Als we kijken naar de uiterlijke vormverschillen zijn er bijvoorbeeld zitmeditaties (misschien de meest bekende), met verschil tussen met ogen dicht en ogen open. Er zijn loopmeditaties (onder andere in de Tibetaanse Kum Nye bewegingsleer heel goed uitgelegd), dansmeditaties, lachmeditatie en springmeditatie. De doelstellingsverschillen vallen uiteen in: rusten, bezinnen, inkeren, inzicht geven, vrijheid en extase beleven, training om de werkelijkheid open tegemoet te treden. De verschillen hebben natuurlijk te maken met de oorsprong van de meditatieve vormen. Het hindoeïsme en boeddhisme geven heel precieze onderscheidingen van allerlei stappen in bepaalde meditatievormen. En ook van de daarbij behorende en te bereiken bewustzijnsstaten. Het begrip meditatie is dus allerminst eenduidig. Het is een verzamelbegrip van allerlei werkvormen, met hun verschillende doelen. Zelf beoefen ik een vorm van zitmeditatie, de Zijnsmeditatie, zoals die, geïnspireerd door de boeddhistische Dzogchen vorm, onderwezen wordt in onze school. Bewustzijnsstaat Ik wil het eerst met u hebben over meditatie als bewustzijnsstaat en straks over de methode: Met bewustzijnsstaat bedoel ik een staat van zijn. Meditatie is een manier van Zijn. Je bent in de staat van meditatie. Je doet niet iets. Je bent niet aan het mediteren. Het is op de eerste plaats een staat van Zijn, van niet-doen. In de Zijnsmeditatie gaat het op de eerste plaats om te rusten in de natuurlijke, open, ongekunstelde aard van het oneindige bewustzijn. Onze oorspronkelijke aard is er een van diep gemak, puurheid, helderheid, licht. Anders gezegd: meditatie is de herinnering(-plek) aan Zijn. En als ik het zo zeg zitten we misschien al op het scharnierpunt tussen de staat en de methode. Het is de directe realisatie dat we Zijn zijn, of God(delijk) zijn, of vrijheid zijn, of ruimte zijn. Zijn is de altijd aanwezige gronddimensie van ons
bestaan. Het gaat er niet om een bepaalde staat te veroveren, maar om te ontspannen in de staat die er al is. Dus te ontspannen, te herinneren dat we vrij, ruim, goddelijk zijn. Of terug naar van Dale: direct te zien wat onze diepste werkelijkheid of aard is. In meditatie probeer je niet je geest in een bepaalde concentratie, trance of extase, gedachteloosheid of stilte te krijgen. Je bent niet naar iets aan het kijken in jezelf, buiten jezelf, maar je bent. Er is geen hechting aan welk object of subject dan ook. Er is geen doel, geen referentiepunt. Je zit en bent. Of er is zitten en zijn, dat is nog directer en kaler geformuleerd. Je laat elke actieve vormgeving van jezelf los en laat alles rusten in Zijn. Er is een Tibetaans gezegde: ‘meditatie is niet, eraan wennen is’. Om te beginnen is meditatie niet iets doen, niet streven, maar op natuurlijke wijze opgenomen worden in de ruime oerstaat, waaruit alles ontstaat en weer naartoe terugkeert. Er is een meditatie-meester Chögyam Trungpa, die zegt: “het is tijd verspillen, de tijd wat rust gunnen, met de niet-tijd samenvallen, creëer maagdelijke tijd, onbezoedelde tijd, pure tijd. Zit en creëer zuivere tijd.” 1) Voor ons drukdoende westerlingen een niet meteen voor de hand liggende activiteit, geloof ik. In het werk dat ik doe, gebruiken we vaak het zinnetje: ’Rust in Zijn’. Ik zou eens aan u willen vragen, dat zinnetje een minuut of twee bij U te houden. Als een soort koan, een realisatie.
Door zo twee minuten stil te zitten kan bijna iedereen van de aanwezigen iets proeven van ruimte, vrede en vrijheid, openheid. Een paar voorbeelden: iemand zegt: “ik weet niet precies wat Zijn is, maar ik weet dat het goed is.” Een andere deelnemer in de zaal vergelijkt het met de ervaring van wandelen in de natuur. Er is stilte, weidsheid, frisheid, een breuk met de mallemolen van de dag. Een ervaring van ruimer zijn dan jezelf, één met de natuur. Een ander geeft aan hoe er contact is met een groter iets en is zich bewust van zichzelf, de omgeving; ervaart een stevigheid en zachtheid tegelijkertijd. ‘Rusten in Zijn’ nodigt uit tot meteen hier in de realiteit aanwezig zijn. Tegelijkertijd is er een besef van ruimte, van onderdeel zijn van iets dat groter en meer overstijgend is. Zijn is meestal heel direct ervaarbaar, dichtbij. Er is een diepe, natuurlijke ontspanning. Er is een gevoel van ongescheidenheid: er is niets dat buiten Zijn valt. Ik en de ander (het andere) zijn niet gescheiden. Elke vorm van dwangmatigheid glijdt van je af: er is een vanzelfsprekend weten van hoe de dingen in elkaar zitten (je wijsheidsgeest komt tevoorschijn). Er is een natuurlijke stroming in het (energie)lichaam en er is een gevoel van gesetteld zijn. Van thuis zijn. Zijn is niet ergens daar. Het is al hier en nu. Dus er is niet iets om na te streven, te bereiken. Er is geen doel, geen moeten. Als we het over meditatie als bewustzijnsstaat hebben waarin je je dit direct realiseert hebben we het tegelijkertijd over viering. Het is altijd vreugdevol deze staat te ervaren. Je viert dat je je oorspronkelijke staat herinnert. Je was altijd al vrij en dat zie je weer. Helder en klaar. Dit is wat de boeddhisten noemen the sacred view. De heilige blik. Nu komen we op het punt van meditatie als methode. Strikt genomen kan een methode je niet tot de bewustzijnsstaat, die ik zo net heb proberen te schetsen, brengen. Een methode veronderstelt een doel en afstand tot een doel. Maar het kenmerk van Zijn, of de Zijnsdimensie is nu juist dat het het meest nabije is dat
bestaat. In die zin kun je er niet naar toe. En er ook niet vanaf. Je kunt het niet bereiken, het is er al. Het is zelfs zo dat als je te hard zoekt naar Zijn je het contact ermee juist verliest. Er is een heel mooi klein eenvoudig boekje van Chögyam Trungpa over meditatie met de titel: ‘Het pad is het doel’. 2) Dat vind ik wel mooi. Meditatie is het al. Wat er zich ook voordoet op het pad: het is het al. Doortrekkend: hoe het leven ook is, zo is het. Waarom toch een methode? Ik denk dat u, net als ik, allang in de gaten hebt dat we in ons dagelijks leven meestal vergeten wie we ten diepste zijn. Waarschijnlijk is dat zelfs voor u de motivatie om in deze kring zoals hier in uw gemeente bij elkaar te komen. Om u dat weer te herinneren. We kunnen niet om het feit heen dat we veelvuldig afgeleid zijn van onze natuurlijke vrije staat. Die afleiding bestaat uit een hele constellatie van gedachten, gevoelens en aannames over onszelf en de wereld. En de hechting aan en identificatie van onszelf met deze beelden van onszelf en de andere(n) op het wereldtoneel. We kunnen dat snappen door naar het proces van menswording te kijken. Behalve dat we goddelijke wezens zijn, intrinsiek vrij zijn, zijn we menselijke wezens. In het ontwikkelingsproces is sprake van een doorgaande evolutie, waarvan conditionering in de jeugd een onderdeel is. De grondpatronen en de bijbehorende bouwstenen van wie we geworden zijn (en telkens opnieuw zijn) worden gevormd in onze jeugd. Deze grondpatronen van voelen, denken en doen en relateren zijn ontstaan in een situatie van afhankelijkheid. Als kind zijn we afhankelijk van onze ouders en opvoeders. We groeien op door de zorg en liefde van onze ouders én onontkoombaar (en tevens bruikbaar) is dat we ons zullen aanpassen aan de omgeving en de eisen die gesteld worden. Geen enkel ouderstel biedt de ideale opvoeding, elk kind zal met situaties te maken krijgen, die pijnlijk zijn. Dit kan variëren van licht pijnlijk tot traumatiserend en/of beschadigend. Als afweer naar en ter vermijding van die pijn ontwikkelen we patronen en defensiemechanismen die onder andere onze natuurlijke aard vernauwen en beperken. Deze vernauwing die in het latere leven een chronisch karakter krijgt, beleeft een deel van de mensen, dat bijvoorbeeld onze school bezoekt als een te kleine jas, waarin men leeft. En meestal is zij aanleiding tot de keuze voor een bewustzijnsontwikkeling pad. De Zijnsvisie biedt de mogelijkheid te leren zien hoe gewoontepatronen door het geschiedenisverhaal zijn ontstaan. Het ervaren van onvrede met het leven en het zoeken naar verbetering zien we als een directe roep van de diepste aard van de mensen (door ons ook wel Spirit genoemd) om een bewuster en levenslustiger leven te leiden vanuit die goddelijke aard. Ons werk bestaat behalve uit bewustzijnstraining ook uit dieptepsychologische begeleiding. De ervaringen van tekort (in het verleden) in de ogen zien en accepteren zien wij als noodzakelijk in het proces van volwassen worden. Daarom zien we het psychologische werk als niet gescheiden van het spirituele werk. Basaal in de training is wakker worden naar de gewoontepatronen, je verhaal en zien dat je dat (niet alleen) bent. En daarnaast herinneringswerk doen van wie we ten diepste zijn. Zoals u intussen ziet hebben we nu twee dingen: we zijn vrijheid (of Zijn), diegene die we ten diepste zijn en vrijheid (of Zijn) in een soms te beperkt jasje, diegene die we geworden zijn.Ten diepste zijn ze ongescheiden. Dat zien we niet altijd direct. Meditatie is een uitermate bruikbare methode om een meer open houding te trainen om te gaan zien waar je überhaupt bent. Of je
bijvoorbeeld samenvalt met een te benauwde (door de historie vormgegeven) creatie van jezelf. In verschillende fases van de meditatie trainen we de geest. We kunnen leren wakker te worden naar onze gewoontepatronen; we kunnen ons herinneren wie we ten diepste zijn en de ruime en heilige blik verstevigen in onszelf dat hoe we ook zijn dat al volkomen volmaakt is (dit is de letterlijke betekenis van Dzogchen). Mediteren is daarmee een manier om de weg terug vinden naar een oorspronkelijke, natuurlijke vrijheid. Het kan ons motiveren deze natuurlijkheid de bron voor de vormgeving van ons dagelijkse leven te laten zijn. Doen en niet-doen Ik wil u nu heel concreet meenemen in hoe gaat het in zijn werk gaat. Er is het eerste punt van discipline: je moet er een gewoonte van maken dagelijks te mediteren, wat mij betreft. We zijn gewoontediertjes zoals uit wat ik u net vertelde al bleek. We kunnen dus bij dat deel van onszelf aansluiten; het gewoon gaan doen. Vanuit datzelfde gewoontediertjesgedrag is er aanvankelijk meestal protest. Er is altijd wel een reden om niet te gaan zitten. We zijn druk, druk en druk. En we vragen ons af: ‘wat levert het me op’? Gek genoeg voelt het in het begin (en niet alleen dan) als beperkend voor de vrijheid van je dagelijkse zelf, uiteindelijk is het juist uitnodigend naar de realisatie van echte vrijheid. Zoals ik mediteer ga ik ’s morgens na het ontbijt op een kussentje zitten. Meestal doe ik eerst wat korte bewegingsoefeningen om het lichaam wakker te maken, spieren op te warmen, wat dieper in en uitademen. Energie wat meer stromend te maken. Ik heb een mooi plekje in mijn huis. Met een mij dierbaar boeddhabeeld. Het is een afbeelding van Vajrasattva, die in de rechterhand een vajra vasthoudt, een scepter en in de linkerhand een ghanta, een bel. De vajra is het symbool van het onverstoorbare mannelijke principe, dat de weg vertegenwoordigt. De ghanta symboliseert de vergankelijkheid, het vrouwelijke principe dat de wijsheid, het doel vertegenwoordigt. Tezamen tonen deze twee symbolen dat ‘weg en doel één zijn’. Meestal doe ik een klein kaarsje aan en daarmee is al een plek van schoonheid en viering gecreëerd. Op de eerste plaats is er dan een gemakkelijk zitten. Geen gekunstelde of strakke vorm. Voor ik verder ga wil ik u vragen een kleine oefening te doen: gaat u eens rechtop zitten op uw stoel met de rug recht, de voeten naast elkaar op de grond, u kunt de handen laten rusten op de benen en de ogen kijken voor u uit naar de grond. Er is een lichte aandacht op de adem. Dan wil ik u vragen zo een paar minuten te zitten.
Aanwezigen merken op: het is onwennig en een beetje raar; het is anders dan gewoon, ik doorbreek iets; ik ga ineens opmerken hoeveel ik denk en vind; ik krijg het wat benauwd door op de adem te letten; het lijkt wel kermis in mijn hoofd; er was een verschil waar te nemen tussen mijn gedachten en ik die de gedachten ziet. De eerste fase van de meditatie is gewijd aan wakkertetraining: de techniek van wakkerte bestaat uit: de juiste houding aannemen (rechte rug, borstgebied open, handen laten rusten op de knieën, mond klein beetje open, ogen open). De aandacht op de adem is een training in focussen of concentratie. Er is een lichte aandacht op de adem en de rest van de aandacht is weids. Als er aandacht is op de adem, gaat je opvallen dat er heel veel afleiding is in de geest. Allerlei gedachten, gevoelens,
waarnemingen van dingen buiten je, zijn continue in een ononderbroken stroom aan de gang. Normaal zijn we geïdentificeerd met de inhouden van deze verschijningsvormen. Door nu een bepaald deel van de aandacht op de adem te hebben komt er ruimte tussen dat wat je waarneemt en jij als waarnemer. Met als gevolg dat zowel dat wat je waarneemt binnen en buiten je en jij zelf meer in zich zelf gaat rusten. Zonder al die dingen weg te doen, train je jezelf niet in de afleiding te gaan, niet te hechten (door er naar toe te gaan of van weg te gaan), maar meer in de momenten tussen de gedachten te rusten. Daardoor is er meer losheid, ruimte en meer ervaren van pure aanwezigheid, present zijn in het sterk vergankelijke moment. Het is een hele kunst het evenwicht te vinden tussen een goede toon van alertheid en niet te streng worden voor jezelf. Als de aandacht te slap is zal er een subtiel vervloeien blijven met de afleiding. Is de aanpak te strak dan krijg je het benauwd en ga je te hard tegen je mallemolen in. In de school gebruiken we regelmatig een boeddhistische metafoor: de stroom van waarnemingen is als een wilde rivier. Jij bent als een stok in de rivier aanwezig. Niet gescheiden van de rivier, stevig aanwezig. Alles beweegt en stroomt door en ‘het stok zijn’ biedt een laconiek ‘anker’ in alle wat zo aan levendigheid in jou aanwezig is. Deze fase van de meditatie duurt ongeveer tien minuten. De tweede fase van de meditatie is herinnering van inspiratie. Het is een actieve fase van contact maken met de inspiratie van alle tijden. Het is een belangrijk onderdeel omdat hiermee de meditatie gevoelvol opgeladen wordt. In het boeddhisme doet men dat door bepaalde beelden van inspirerende figuren te visualiseren, mantra te zingen. Deze technieken gebruik ik zelf ook. In de school werken wij ook met het visualiseren van beelden van vrije vormen van ons zelf, waar je je op af kunt stemmen. Deze iconen van God , zoals je ze zou kunnen noemen worden in alle wijsheidstradities gebruikt. De herinnering aan een voor jou inspirerend mens kan bruikbaar zijn, zoals ook de herinnering aan bepaalde dichtregels, bijbelteksten.In deze fase is het begrip en de beoefening van devotie van groot belang. Het is een relationeel gebeuren. Je bent bereid jezelf los te laten in het grotere. Er is een gebaar van overgave. Terwijl je al God bent, laat je jezelf los in God. Je herinnert je actief dat de inspiratie buiten je is, maar vooral in jou. Door middel van devotie en het aangaan van een hartsverbinding met de tekst, de mantra, het beeld, ervaar je dat dit zo is. Dit ben jij. Het is een fase van afstemming, herinnering, van ontspannen en vertrouwen. ‘Oh, ja dit is waar’. Van vreugde en blijdschap.
Uit de zaal komt een vraag over de overeenkomst tussen bidden en meditatie. Mijn antwoord daarop: zoals ik zelf bidden ken vanuit mijn katholieke opvoeding is bidden gericht naar God. Meestal om hulp en steun te vragen. Aan het begrip bidden is een beeld van God buiten je verbonden. Een concept van God, die zorg voor je draagt. Als ik hier vanavond over God spreek of over het Goddelijke dan is dat voor mij synoniem aan het grote oneindige bewustzijn. Onze theïstische cultuur maakt een scheiding tussen God en de fysieke wereld. God en de mens. Alleen in de mystieke elementen van de religieuze tradities valt deze splitsing weg. In het boeddhisme en met name in de hoogst ontwikkelde leren is deze scheiding ook niet aanwezig. In mijn weten kunnen we de wereld en de werkelijkheid en onszelf zien als de directe manifestatie van liefde, van God. En daarmee is God niet iets buiten ons. En ook niet alleen een God tot wie je bidt. Wel zie ik een overeenkomst met de
fase in de meditatie zoals ik net over het voetlicht bracht. We kunnen ons als brug tussen ons gewoonte zelf, dat vergeten is wie hij is en weer thuis wil komen in wie hij werkelijk is (God) afstemmen op het Grotere. Daarvoor kunnen we ons voorstellen dat het Grotere (God) ook buiten ons is. Om uiteindelijk in de overgave aan het Grotere onszelf weer te herkennen als het Grotere. In de laatste fase van de meditatie wordt de oriëntatie op al wat we tot nu toe hebben gedaan los gelaten. Wakkerte en aandacht laten we voor wat ze zijn. We bewaken niets, we letten niet speciaal op of zijn bezig met verruimen of openen. Alles is precies zoals het is. Of we nu afgeleid, verlicht, verstoord of gelukkig zijn: het is. Verwijlen is hier het woord. Niet onderbreken wat is. Er is een directe realisatie van hoe alles uitdrukking van het ene, van Zijn is. Er is rusten in Zijn. Er is niet speciaal een doener, een waarnemer. Er is niet-doen. Dit niet-doen heeft geen vorm. Dit is de vrije staat, die onbegrensd en niet vast is. Een diepe stille, onbeweeglijke en onveranderlijke staat. De non-duale staat. De staat waarin alles ongescheiden is. De staat van voor de creatie van een jij en een ik. Van niet-twee, van geen object en geen subject. Het grote oneindige bewustzijn. Dit is de oergrond van alles, in de christelijke traditie: God de Vader. Het is de directe actualisatie en realisatie van de diepste werkelijkheid. We kunnen het proberen te beschrijven en het is dat waarover niet gesproken kan worden. Een prachtige paradox waarmee te leven is. In deze fase van meditatie, die ook wel niet-meditatie wordt genoemd is er een heel directe levende ervaring van Zijn zijn. We zijn oneindig bewustzijn, we zijn alom aanwezige liefde. Er is vrijheid, losheid en diep gemak. We zijn nog nooit zo thuis geweest en het biedt ons geen enkel onderdak. Wat kan meditatie voor ons betekenen? Voor een deel is dat in mijn verhaal al aan de orde gekomen. Voor mij persoonlijk is het allerbelangrijkste in de loop van al de jaren geworden: de herinnering wakker houden aan wie ik ten diepste ben. Ooit heb ik dat eens proberen te vangen in de woorden ‘licht, liefde en lust’. De herinnering aan een motivatie hoe te leven. De motivatie om een ‘goed’ mens te zijn. Niet omdat ik dat zou moeten worden. Maar omdat deze basale goedheid de diepste aard van ons en alles is. Zo wil ik ook kijken naar de mensen met wie ik werk en leef. In hen de inherente schoonheid en liefde herkennen. Almaas omschrijft het als “Het is een kwestie van God helpen leven. Aangezien God de wereld is, is het lijden van de wereld zijn lijden. De harmonie in jezelf en in anderen zien, herkennen en leven, zal het lijden in de wereld doen verminderen”. 3) De training in meditatie van herinnering van de diepste werkelijkheid noemen de boeddhisten purification of perception. Reiniging van waarneming. Met name de blik, die vrijkomt in de laatste fase van de meditatie, herinnert mij eraan dat hoe de dingen ook verschijnen, of dat nu verward, verdicht, vernauwd, mooi, plezierig, feestelijk is: het is steeds een manifestatie van het Ene. Daarmee is er ten diepste aan mij of de ander op absoluut niveau niets fout. Het leven is wat het is. In de overgave aan het leven schuilt de schoonheid van ons bestaan. Ik kan altijd bevlogen raken als ik vertel of schrijf over meditatie. Misschien omdat het zo deze kern in mij heeft geraakt. Niets af te doen aan hoe het leven is maar een houding te trainen van levensbeaming, zoals Otto Duintjer dat in zijn onlangs verschenen boekje: “Onuitputtelijk is de waarheid”, 4) zo mooi benoemd.
Postmeditatie In dit kader hanteren de boeddhisten dit begrip en zeggen:het gaat in feite om postmeditatie. Het gaat niet uitsluitend om die korte tijd op je kussentje, maar hoe je dit weet mee te nemen door de dag heen. Zo zie ik dat ook. Meditatie moet niet afgesneden zijn van het dagelijkse leven. Het is het leven zelf. Meditatie ’s morgens op een plek kan de directe herinnering aan Zijn, aan ruimte en vrijheid zijn. Maar we leven samen met mensen in verbondenheid en daar gaat het om de beperkingen van wie we geworden zijn los te laten en onszelf telkens opnieuw als die goddelijke wezens vorm te geven in relaties. In de maatschappij waar we werkzaam zijn. Dit is het niet aflatende werk van integratie. Het willen dealen met ons gestuntel en onvolkomenheden. Wellicht is hier de link te leggen naar uw begrippen van vrijheid, verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid. Meditatie is een manier om direct de vrijheid, inspiratie te herinneren en te zien waar we die vergeten (de verticale weg). Integratie van vrijheid hiervan in de sociale mensenwereld is waar het uiteindelijk om gaat (horizontale weg). Dat vraagt van ons om op een natuurlijke manier verantwoordelijkheid te nemen en elkaar te verduren in wie we zijn. Tot slot: Mijn lezing had ik geen titel gegeven, nu voor de bewerking voor het tijdschrift is dat wel aan de orde. Ik kies als aanhef voor dit stuk de betekenis behorend bij de symbolisering van Vajrasattva (zie eerder in het artikel) ‘weg en doel zijn één´. De Zijnsmeditatie, is diep geïnspireerd door de Dzogchentraditie, de hoogste leer van het Vajrayana boeddhisme. Dzogchen is de weg van zelf-bevrijding. Is het tantrapad, een gepassioneerd pad: vrijheid is lust en lust is vrijheid. Kenmerkend voor de meditatie binnen Zijnsoriëntatie is dat deze niet-ascetisch is. Wat ons betreft is meditatie lustvol en buikig. Sexy, vlezig en intiem in tegenstelling tot streng, vroom of ingetogen. De werkelijkheid is diep in zichzelf intens seksueel. We zijn tot in elke cel licht, lust en liefde. Deze werkelijkheid kunnen we in onszelf realiseren en actualiseren. Wat mij inspireert is dat in het ‘weg en doel zijn één’, in de betekenis van Vajrasattva de vereniging zit van mannelijke en vrouwelijke principes. Deze zijn universeel . Als ik die mannelijke en vrouwelijke ‘kwaliteiten’ nog eens op een rijtje zet en daarbij zowel kijk wat het traditionele tantrisme daarover zegt als wat er in onze visie wellicht aan overeenkomst te vinden is, dan kom ik tot het volgende. Mannelijk: De vajra (scepter) vertegenwoordigt de methode, de weg. De onverstoorbaarheid, het onvernietigbare. Tevens het oneindige vermogen tot manifestatie als vorm (het scheppend vermogen), hetzij als zuiver waarnemen, hetzij als onzuiver waarnemen. In Zijnsoriëntatie spreken we over wakkerte en alertheid, doen, rugkant, het lef en de moed om nergens bij te horen, dakloos te zijn, los staan, een avontuurlijk en elk moment nieuw leven te leiden. Vrouwelijk: De ghanta (bel) symboliseert de vergankelijkheid, en vertegenwoordigt de wijsheid, het doel. Tevens de ‘leegte’ en het ‘kennende’ van dat wat manifest is. In Zijnsoriëntatie horen daarbij presentie en verwijlen, niet-doen, buikkant; het lef en de moed en het vermogen verbinding te realiseren, overgave, ontvankelijkheid. Het diepe weten dat het leven en wat we doen ten diepste om-niet is.
In het Vajrasattva beeldje heeft het handvat van de bel dezelfde vorm als de vajra. Daarmee wordt bedoeld dat (manifestatie-) vorm en leegte niet gescheiden zijn. Samsara en nirvana (verlichting en verdichting) zijn uitdrukking van dezelfde oorspronkelijke bewustzijnsstaat. Het pad is het doel. De vereniging van de mannelijke en vrouwelijke principes is een inherent gegeven. Het oneindige liefdesspel is altijd al volop aan de gang.Ten diepste hoeven we niets te doen om dat in onszelf te ontdekken. Het werk dat we doen en waarvan meditatie een basaal onderdeel is op een relatief niveau ook nodig en uitermate bruikbaar. Het helpt ons te zien waar we vrij kunnen zijn van het terugkerende opgehangen zijn aan de (object-relatie vanuit de) geschiedenis. We kunnen elk moment nieuw zijn in relatie. Zijnsoriëntatie nodigt ons uit heel persoonlijk tot bloei te komen. Intiem en gewoon te zijn in de relaties tot onze omgeving. Daarmee in de wereld te zijn. Zijnsoriëntatie is niet van de wereld afgewend, integendeel wat ons betreft stimuleert het een ieder volop deel te nemen en bij te dragen aan het leven van alledag. Muike Mutsaers (1952) is werkzaam op de school voor Zijnsoriëntatie als trainer, begeleider en supervisor. Ze is lid van de redactie van de Cirkel.
Correspondentie-adres:
F.C. Dondersstraat 61, 3572 JE Utrecht, email:
[email protected]. Noten 1. Het pad is het doel, Chögyam Trungpa, handboek voor boeddhistische meditatie; Uitgeverij Karnak, 1997. 2. Idem 3. Negen facetten van eenheid, het enneagram als wegwijzer naar onze Essentie. A.H. Almaas, Uitgeverij Altamira-Becht, 2002. 4. Onuitputtelijk is de waarheid, Otto Duintjer, Uitgeverij Damon, 2002.