Weblog Linxxin.org Bundeling van 1,5 jaar bloggeschiedenis Van 8-12 2010 tot 25-04-2012
Met bijdragen van: John Miltenburg Robin Colard Claar Lewin Nout van der Velden Annette Looijestijn Carolien Hoogeland Gelske Bosma Marga Rijken Jeannine Sok Esther Cley Margriet van de Kamp Bastiaan Hungerink Lex Pauka Kirsten Bornebroek
1
Inhoud 1.
Kan ik er iets aan doen.................................................................................................... 3
2.
Collectiviteit .................................................................................................................. 4
3.
Dienstverveling .............................................................................................................. 5
4.
Zo leerde ons mannetje nederigheid .................................................................................. 6
5.
Participerend reorganiseren ............................................................................................. 7
6.
It Giet net oan ............................................................................................................... 8
7.
Creativiteit groeit als economie krimpt ............................................................................... 9
8.
VW+GP+TV=TG2 ......................................................................................................... 10
9.
De Leiderschapskwaliteiten van Kyteman ......................................................................... 11
10. Medicijn tegen blinde-vlekvorming .................................................................................. 12 11. Werken als topsporter ................................................................................................... 14 12. (Af)wisselend werk ....................................................................................................... 15 13. “Moet ik dan lopen pronken met wat ik gewoon moet doen?” .............................................. 16 14. Social Media ................................................................................................................ 17 15. Avonturen en avonduren van een vrijwilliger .................................................................... 18 16. Samenwerken in de zorg: 3 tips ..................................................................................... 19 17. Gezond werken ............................................................................................................ 20 18. Gelukkig Gastvrij .......................................................................................................... 21 19. ’t Is altijd lente ............................................................................................................ 22 20. Inside Job ................................................................................................................... 23 21. Flexibel naar school ...................................................................................................... 24 22. Polderen past Nederland ................................................................................................ 25 23. Buiten spelen ............................................................................................................... 26 24. Oud vs Jong ................................................................................................................ 27 25. De nieuwe werkgever .................................................................................................... 28 26. Draagvlak voor sociale innovatie ..................................................................................... 29 27. Snufje peper erbij......................................................................................................... 30 28. Duurzaam de winter door .............................................................................................. 31
2
Kan ik er iets aan doen Door: Kirsten Bornebroek Datum: 25-04-2012 Laatst had ik een interessant gesprek met ‘mijn prof’ over of organisaties humaan kunnen zijn of worden. Dat kwam namelijk doordat ik hem vertelde van een uitspraak van een bestuurder van een grote ICT organisatie in de zorgsector. Zijn stelling was dat de huidige crisis nog jaren zal gaan duren omdat het uiteindelijk gaat over een nieuwe verdeling van welzijn en welvaart van de hele wereld. De man was verder heel erg positief over de (individuele) keuzes die mensen de komende jaren gaan maken omdat grote groepen mensen het gevoel zouden hebben dat ‘we andere keuzes moeten gaan maken, omdat het anders echt mis gaat’. Door de crisis worden we humaner…. Mijn toch altijd goed gemutste prof is echter zelf verklaard minder utopisch. Bestaande structuren en systemen geven ons (schijnbaar?) gevoel van veiligheid en dat hebben we nodig om niet het activiteitenbijltje erbij neer te gooien. Door ter discussie te stellen van wat we doen en welke keuzes we maken, kom je bij de zeer fundamentele vraag: “durf ik de volledige verantwoording van al mijn acties echt zelf te nemen?”. Of ga ik door met wat ik toch altijd al deed; ongeacht gebeurtenissen in eigen organisatie of wereld. Zelf verantwoording nemen voor eigen leven en handelen en kiezen voor ander werk, andere producten, andere relaties betekent onmiddellijk stoppen met bekende wegen en jezelf overleveren aan een nieuwe overvloed van keuzes en richtingen. Waar te beginnen?!? Wat is je richtpunt?!? Kiezen voor een nieuwe toekomst en daarmee gemoeide andere activiteiten en keuzes gaat gepaard met innerlijke onrust en onzekerheid, voortkomend uit existentiële angst. Deze diepgevoelde en in ons wezen gewortelde angst kan aanzetten tot persoonlijke groei in de richting van meer individuele verantwoording voor daden en keuzes. En dit is dan weer prettig voor de hoeveelheid humaniteit in een organisatie. Want ik geloof erin dat mensen, als ze zelf in vrijheid aan het roer staan van hun leven, uiteindelijk zullen kiezen voor handelen in de richting van een gelukkig makende balans tussen ‘ík’ en de wereld. Misschien is het wat kort door de bocht om te stellen dat de huidige crisis zal leiden tot een humanere wereld. Maar misschien helpt het ons wel om de fundamentele en intieme vraag te stellen: kan ík er iets aan doen?
3
Collectiviteit Door: Bastiaan Hungerink Datum: 10-04-2012 In de wijk waar ik in woon is een heel sympathiek ‘burger initiatief’ gestart. Het heet ‘Energiesprong Houten’. Op alle adressen in de wijk viel een brief van de gemeente op de mat met daarin de oproep om op woensdag 7 maart naar het gemeentehuis te komen. De brief legde verder uit dat wij op die avond informatie zouden krijgen over de mogelijkheden om als wijk te onderzoeken wat we kunnen doen om onze huizen (allen begin jaren ’70 gebouwd, dus zo lek als een mandje) zo energie zuinig mogelijk te maken. Die avond luisterden ongeveer 70 mensen naar een verhaal over muurisolatie, dakisolatie, vloerisolatie, ‘low H2O units’, warmte pompen, Drowa, parels en Bluedec. Er werd uitgelegd dat, hoewel het een initiatief was van een bewoner, de gemeente toevallig ook al bezig was met nadenken hoe in Houten een ‘energiesprong’ te maken viel. De betrokken bewoner presenteerde een platform: een website waar we allemaal lid van kunnen worden om onze ervaringen uit te wisselen. Ik ben zelf altijd erg gecharmeerd van dit soort initiatieven. Ik kijk meestal met vooral bewondering naar de durf van zo’n burger en in mijn hoofd begint ongewild toch het doemdenken. In mijn hoofd zie ik de dappere voorloper op zijn zolderkamertje naar de teller kijken van zijn website: ‘Al 4 mensen hebben zich aangemeld’. Ik zie een gedreven man continu in overleg met gemeenteraadsleden, die hem proberen duidelijk te maken dat 4 mensen in een wijk geen collectief is. Woensdag 28 maart was de tweede bijeenkomst. Ongeveer 50 mensen (waarvan 30 terugkomers en 20 nieuwelingen) luisterden naar een versnelde versie van de presentatie van de eerste avond. Er waren leveranciers om vragen te beantwoorden en het bedrijfje dat voor € 175,- een scan van je huis maakte om advies op maat te geven, was er ook met de uitslag van de eerste bezoeken. Bij het vragenrondje gebeurde wat in mijn ogen de opmaat is naar mijn doemdroom. ‘U geeft aan dat de prijzen van zonnepanelen sterk dalen. Hoe lang kunnen we beter nog wachten om een nóg betere prijs te hebben?’ ‘Waarom spreekt de initiatiefnemer niet als vertegenwoordiger en doen de leveranciers een bod?’ ‘Moet ik een heel pakket afnemen, kan ik niet één dingetje eruit pikken?’ Ik heb geprobeerd te opperen dat wij wellicht zelf aan de slag moeten: ‘Ik denk dat we allemaal zelf verschillende leveranciers moeten benaderen en onze ervaringen en prijzen op het platform delen’. Helaas, de reactie daarop was dat je dat beter niet kon doen omdat je daarmee de leveranciers teveel informatie geeft. Daarom mijn vraag aan jou de lezer: help mijn dappere buurtbewoner. Geef hem tips hoe wij in onze wijk een collectief vormen. Hoe geef je aan dat je met te delen juist bundelt?
4
Dienstverveling Door: Margriet van de Kamp Datum: 22-03-2012 Laatst moest ik voor een nieuw paspoort naar de afdeling Burgerzaken. Ik trok mijn nummer en voegde mij tussen de wachtenden, zeven in totaal. Burgerzaken in mijn gemeente is een transparante ruimte: je kunt alle medewerkers zien. En ik zag ze ook. Eén medewerker was een klant aan het helpen. De rest was druk met andere zaken: ééntje staarde enigszins wezenloos naar een beeldscherm en verroerde zich niet. Drie collega’s kletsten en giebelden met hun rug naar de wachtende klanten. Eén hing zichtbaar vermoeid met een kop koffie of thee tegen een pilaar en de laatste nam aanstalten om iemand te gaan helpen. Ze keek niet echt vrolijk. Dit tafereel schetst voor mij overduidelijk het beeld van dienstverveling in plaats van dienstverlening. Een lastige situatie voor jou als klant: wat doe jij in dergelijke situaties? Op momenten van weinig geduld word ik simpelweg een boze burger. Zo één die geïrriteerd is, en dat laat zien, maar er verder niets mee doet. Ik weet het, het helpt niemand, en toch kan ik het soms niet laten. Vaak ook heb ik oprecht te doen met de dienstvervelers. Ik kan me dan zo goed voorstellen dat je opgedroogd bent in je functie. Dat er niks knapperigs meer aan is. Het enige dat je door de dag heen helpt, is het eindeloos treuzelen en steun zoeken bij je collega’s. Een behoorlijke portie compassie maakt zich dan van mij meester, maar ik doe er feitelijk niets mee. Mijn handen kriebelen echter, en mijn hart staat te springen om ze te helpen. Gelukkig mag ik dat soms ook, en word ik gevraagd om teams en medewerkers te helpen. Een sprong maken in het diepe. In alle oprechtheid uit te spreken wat er speelt en wat je graag wilt. Ik gebruik vaak een methode waarbij ik met het team vervelende situaties bespreek. Dan vraag ik aan een ieder wat ze er nu zelf aan doen om deze situaties nóg erger te maken dan ze al zijn. Dat stuit meestal eerst op een dun laagje moreel bezwaar, maar na een paar voorbeelden zijn de medewerkers niet meer te houden, en leidt zo’n bespreking tot grote hilariteit. Eindelijk de ruimte om alle treuzel- en traineerdingen te benoemen. Om de opluchting te ervaren dit met elkaar te delen, en in de laag daaronder op zoek te gaan naar mogelijkheden voor persoonlijke verandering, hoe klein soms ook. Het zijn de gouden momenten die weer perspectief bieden en energie genereren om wat minder verveling te ervaren, en wat meer voldoening. Wat een dankbaar werk!
5
Zo leerde ons mannetje nederigheid Door: Lex Pauka Datum: 8-3-2012 Ooit werkte ik voor een organisatie, waarin men over mij sprak als ´ons mannetje´. Deed er zich een communicatievraagstuk voor? Was er ruzie met een leverancier? Moest er een dood moment in een evenement gevuld worden? Men bracht eenvoudig ons mannetje in stelling. Ik voelde me net een monteur, die gewapend met een schroevendraaier en een oliespuitje delen van de enorme organisatie draaiend hield. Vastberaden werkte ik aan mijn onmisbaarheid. Daar meende ik een goed herkenbaar imago bij nodig te hebben. Dus tooide ik me met een fraaie hoed (Borsalino) en rookte ik bij alles wat ik deed een pijpje. Ja jongelui, in die tijd hoefde je nog niet kleumend in een snijdende wind toe te geven aan je verslaving. Het pijpje gaf mij iets bedachtzaams, vond ik, en het gegoochel ermee creëerde prettige denkpauzes in netelige situaties. Waar hoed en pijp verschenen werd steeds beter naar mij geluisterd, dacht ik. In het verdienmodel van de organisatie speelde een clubje van zo´n vijftien specialisten een cruciale rol. In december was het in meer dan een opzicht feest voor hen. Dan reisden zij, geflankeerd door de directie, af naar een luxueus resort. Drank vloeide er rijkelijk en de smaakpapillen werden geraffineerd gestreeld. Wat er achter de hotelkamerdeuren werd gestreeld weet ik niet. Maar wat ik wel wist, en wat de specialisten ook wisten, was dat dit festijn werd afgerond met een goed gevulde envelop. Het woord bonus was destijds nog geen vies woord. Ons mannetje mocht mee om dit uitstapje enig gewicht te geven. Jaar na jaar stond hij voor de specialisten iets te verduidelijken met een presentatie. Meestal iets dat met communicatie te maken had. Zijn pijp gebruikte hij als aanwijsstok en af en toe blies hij een forse rookwolk het zaaltje in. Om zijn tekst als ´t ware inadembaar te maken. Dat ging goed tot het jaar waarin ons mannetje besloot te stoppen met roken. Hij had een schitterend verhaal gehouden, vond hij zelf. De specialisten waren er stil van. De bestuursvoorzitter nodigde hen uit om kritische vragen te stellen. Het bleef lang stil. Dat krijg je, dacht hij, als je zo´n doorwrocht verhaal houdt. Eindelijk vatte een van hen moed, stond op en vroeg: ´Meneer Pauka, wat is er eigenlijk met uw pijp gebeurd?´
6
Participerend reorganiseren Door: John Miltenburg Datum: 21-2-2012 Ik pleit voor participerend reorganiseren Het is niet anders, in een wereld die in hoog tempo verandert, is reorganiseren altijd aan de orde. In goede en in slechte tijden moeten organisaties zich aanpassen. Laten we daar dus verstandig mee omgaan. Dat wil zeggen, met zo min mogelijk schade en een zo goed mogelijk toekomstperspectief. Dat kan! Maar dan moet er wel iets veranderen. Last minute Hoe gaat het nu vaak? We zien een dip. We konden wel eens kopje onder gaan. Maar we schuiven de beslissing om te reorganiseren voor ons uit. Terwijl we eigenlijk wel weten dat een dip normaal is en dat we de organisatie daarop hadden moeten voorbereiden. Als we dat hebben nagelaten duiken we de achterkamertjes in. We willen het normale werk niet verstoren. Daar bereiden we de inmiddels onvermijdelijke reorganisatie voor. Dat blijft natuurlijk niet geheim. Het gonst van de geruchten. Effe niet opvallen is het parool. Dat werkt verlammend. Participerend reorganiseren Daarom pleit ik ervoor om leiderschap te tonen en zo snel mogelijk openheid van zaken te geven. Als de medewerkers weten waar we staan kunnen ze meedenken over de toekomst. Elke organisatie heeft mensen, die ongeacht hun functie, kunnen bijdragen aan onvermoede oplossingen. Zet ze bij elkaar en laat ze plannen smeden die het bedrijf en de medewerkers een aanvaardbaar perspectief opleveren. Laat ze in gesprek gaan met het management en de vakbonden. Zo open je de weg naar participerend reorganiseren. Enige begeleiding door een onbevooroordeelde expert is daarbij voldoende. Sterker perspectief Met participerend reorganiseren zie je af van maatregelen om snel weer quitte te spelen. Daaraan kleeft namelijk het risico dat de volgende reorganisatie alweer opdoemt. In plaats daarvan benader je de reorganisatie als een investering in een sterker perspectief. Dus doe je het in één keer goed en niet twee keer half. Dat klinkt hard, maar het voorkomt dat medewerkers zich ziek melden of wachten op een vertrekregeling. Je spant je natuurlijk in voor de mensen die moeten vertrekken. Maar daar laat je het niet bij, want de blijvers zijn essentieel voor de toekomst van de organisatie. Kan het beter? Ik heb organisaties met deze aanpak sterker uit een reorganisatie zien komen. Maar ik heb de wijsheid ook niet in pacht. Misschien kan het beter? Ik ben benieuwd.
7
It Giet net oan Door: Gelske Bosma Datum: 13-2-2012 Als rasechte Fries (jawel, geboren en getogen) heb ik afgelopen week een spannende week gehad. Mijn slaapplek in Franeker aan het water, beter gezegd aan het ijs, was al gereserveerd. Ik was er bijna van overtuigd dat het doorging. Net als heel Nederland trouwens: aan alles en iedereen was te merken dat je voor de Elfstedenkoorts geen Fries hoeft te zijn: heel Nederland was er door bevangen. Totdat woensdagavond 8 februari het teleurstellende maar realistische nieuws bekend werd gemaakt: “It giet net oan”. Zodra een evenement als de Elfstedentocht genoemd wordt begint dit te leven bij zowel jong als oud. Het is bijzonder hoe zo’n evenement bij kan dragen aan de saamhorigheid in Nederland. Iedereen is trots op ons kleine kikkerlandje en we voelen ons met z’n allen even heel Nederlands. Kunnen we hier als adviseurs iets van leren? Ik denk het wel: het creëren van saamhorigheid en het vergroten van teambuilding in organisaties is een terugkerend onderwerp in de organisatiekunde. Als we iets organiseren waar iedereen een warm gevoel van krijgt, voelen werknemers zich meer verbonden aan de organisatie. “We gaan er met z’n allen tegen aan, zelfs in tijden van crisis!” Maar is teambuilding eigenlijk wel echt duurzaam? Blijft het gevoel na een teambuilding in de Ardennen voelbaar wanneer je een flinke discussie hebt met je collega op kantoor? Het is een ideaalbeeld en dat blijft het misschien ook wel met een eenmalige teambuilding. Maar laten we in ieder geval dan het saamhorigheidsgevoel van de afgelopen week proberen zolang mogelijk vast te houden voordat het nieuws “It giet net oan!” doordrong in de woonkamers van ons fijne Nederland…!
8
Creativiteit groeit als economie krimpt Door: Esther Cley Datum: 30-1-2012 Ik werd geraakt door een artikel van Stéphane Alonso in de NRC van afgelopen vrijdag 27 januari. Het ging over het “paradijs aan de Noordzee”. Daar waarin wij wonen. Fijn om er zo weer even aan herinnerd te worden dat Nederland, ondanks de crisis, toch een heerlijk land is om in te wonen. Ik hoorde pas op de radio dat de economische groei stilstaat, of erger nog, achteruit gaat. Er kwam direct een vraag bij mij op: ‘Hoe erg is dat dan?’ Is het nodig dat we altijd vooruit gaan? Ergens is het wel even lekker om niet continu te versnellen, te rennen of de druk te voelen van te moeten scoren. Net zoals je lijf behoefte heeft aan rust, zo heeft de economie dat misschien ook wel. Die zit gewoon even in een soort burn-out. Dat is een natuurlijke reactie na te veel, te snel, te gretig. Die burn-out is in die zin een mooi ding: het wil gewoon even niet meer. Tijd voor rust, bezinning, de boel weer op orde krijgen en aandacht geven aan zaken waar je hart warm van wordt. Ik word er zelf ook goed creatief van. Minder geld voor vakantie wordt in ons gezin opgelost door al die zooi die we in de afgelopen vette jaren hebben verzameld op marktplaats te verkopen. Opgeruimd staat netjes (en levert geld op, en een ander is er blij mee). Het geeft ook weer een wake-up call met betrekking op het aanschaffen van nieuwe spullen: is het wel echt nodig? Zo ja: laten we het dan duurzaam doen en even letten op het milieu (dat voelt ook beter). Je komt uit een burn-out door signalen op te pikken die aangeven dat het de verkeerde kant op gaat en hier iets mee te doen. Dat is soms best lastig. Het is verleidelijk om te kiezen voor het korte-termijnplezier in plaats van voor het lange-termijn-‘beter’. Ik heb in ieder geval besloten de goede kanten van de burn-out te ontdekken en te genieten van ons prachtige Nederland, want we hebben het goed. Over creativiteit gesproken: kijk even naar de cover van het liedje ‘Somebody that I used to know’ van Walk off the Earth. Heerlijk toch!
9
VW+GP+TV=TG2 Door: Jeannine Sok Datum 17-1-2012 De tweede week van januari is altijd traditiegetrouw de Horecava in de Rai in Amsterdam. Dé vakbeurs voor mensen die werken in de horeca. Natuurlijk ben ik als gastvrijheidsdeskundige te vinden op deze beurs. Dit jaar maar liefst vier dagen. De maandag van deze editie staat in het teken van mijn nieuwe boek Gastvrijheid loont en het presenteren van de resultaten van het traject dat ik op Landgoed Avegoor heb begeleid. De overige dagen heb ik de eervolle baan om als jurylid op te treden en de winnaars bekend te maken op het podium. De winnaar van de beste gastvrijheidsformule categorie cafés wil ik graag met jou delen, want hier kan iedereen die met gasten of klanten werkt z’n voordeel mee doen… Gastvrijheid en wetenschap lijken niet samen te kunnen gaan, maar op de woensdag van de Horecava bewijst finalist Het Wijnhuis in Zwolle dat het ook kan. Met de bijna wiskundige formule VW+GP+TV=TG2 wint het Grand Café de wedstrijd Meest gastvrije formule cafés. VW+GP+TV=TG2 staat voor: Verwachtingen Waarmaken+Gemotiveerd Personeel+Toevoegen Verrassing = Tevreden Gasten in het kwadraat. Heel bijzonder dat een horecabedrijf zo’n formule bedenkt en er ook naar handelt. Verwachtingen waarmaken, dat is misschien wel het moeilijkste in de horeca. Dat doe je door de juiste vragen te stellen en door gasten echt te betrekken bij de manier waarop je je presenteert en dat doet het Wijnhuis in Zwolle heel goed. Hier vind je over de honderd soorten wijnen en meer dan 35 open flessen.(Dat betekent dat je die per glas kunt bestellen). Mooi is ook dat dit grandcafé samen met leveranciers en wijnboeren één keer per jaar een wijnmarkt organiseren. Gemotiveerd personeel krijgt het bedrijf door te investeren in het personeel, in opleiding en training, maar ook door leuke leerzame uitjes te organiseren. Denk bijvoorbeeld aan een wijnreis of het samen bezoeken van vakbeurzen en masterclasses. Het Wijnhuis in Zwolle is met name verrassend door de aromabar die gasten voor krijgen om te ervaren hoe de aroma’s ruiken die omschreven worden bij het inschenken van wijn. Leuk is de moederdagtandem en in de winter is er witte gluhwein te verkrijgen, dat is op zich heel bijzonder, omdat dit wijnhuis dat als enige in Nederland maakt. Er zijn veel tevreden gasten, dat blijkt wel aan het aantal gasten dat regelmatig terugkeert. Een mooi voorbeeld van creatief ondernemerschap. En ook hier blijkt: Investeren in gastvrijheid loont!
10
De Leiderschapskwaliteiten van Kyteman Door: Marga Rijken Datum: 17-11-2011 Ik ben benieuwd naar de documentaire over Kyteman. Deze week gaat hij in première op het IDFA. Ik ben fan van Kyteman en helemaal sinds ik al zappend in een concert van hem viel. Oosterpoort 2009. Ik werd niet getroffen door zijn muziek, daar was ik al voor gevallen. Maar door zijn (Colin Benders) fenomenale leiderschapskwaliteiten. Iedereen die op dat gebied van leiderschap inspiratie zoekt moet deze DVD aanschaffen: Kyteman’s hiphoporkest, the hermit sessions live. Ga naar het moment dat de zaal warm is gedraaid en helemaal losgaat. Een bonk bruisende en naar buiten gerichte energie. Geen grenzen meer tussen podium en zaal. En dan komt het! Het volgende nummer wordt ingezet, introvert, geconcentreerd. De zaal zit nog in het vorige nummer. Kyteman draait zich om, maakt één dwingende beweging en de zaal wordt muisstil. Met één gebaar temt hij het beest, en is er aandacht en verstilling. Ik volgde Kyteman al een tijdje. Wist dat hij in zijn eentje op een zolderkamertje een hele cd geschreven en opgenomen had. En daar een hiphop orkest voor had opgericht, omdat hij niet solo de zalen langs wilde. Hij heeft weken gerepeteerd met het orkest om zijn nummers in te studeren. Toen die zaten ging hij nog even door – omdat muziek leeft en de band zijn muziek moest blijven bezielen. Daarvoor ging hij verrassingen inbouwen – liet muziek langer doorgaan dan er gecomponeerd was, gaf iemand onverwacht een solo enzovoort. Nu zag ik hoe hij behalve zijn eigen orkest ook zalen bekoorde en naar zijn hand zette. En er voor iedereen een piekervaring van maakte. Iedereen steeg boven zichzelf uit. Werd onderdeel van een collectieve ervaring. Als dat geen leiderschap is! Kijk anders vast even dit filmpje. Kyteman is de jongen in het zwart (dus niet de zanger). Eind 2009 stopte hij met het hiphop orkest – omdat de klus erop zat. Het was opgericht voor de cd en nu was het tijd voor iets nieuws. Onvoorstelbaar moedig, trouw aan zijn creativiteit. Niet doorgaan omdat er succes is, maar stoppen omdat het tijd is voor iets nieuws. Succes is in veel gevallen de vijand van het nieuwe. Kyteman durfde het aan om los te laten en zo ruimte te creëren voor iets nieuws. Zonder een idee van wat dat zou zijn. De documentaire gaat over deze periode – de worsteling met de grote leegte. De aankondiging belooft dat hij eerlijk is over zijn twijfels en angsten. Now what is de titel. Op zijn website staat dat de kaartverkoop begint op 11 november, maar daar staat geen jaartal bij. Ik heb hem al zien en horen spelen met Eric Vloeimans. Iets is er. Op 5 december wordt hij 25 jaar, ongelooflijk. Iedere manager die nu denkt, “ja maar …..een kunstenaar is geen goed voorbeeld voor mij” daag ik uit om daar met mij het gesprek over aan te gaan. Mail me maar,
[email protected]. Ik maak er graag tijd voor.
11
Medicijn tegen blinde-vlekvorming Door: Sandra de Vries & Lex Pauka Datum 30-9-2011 ´Als je dit werk zeven jaar doet ontwikkel je blinde vlekken. Dat is praktisch onvermijdelijk. De vraag is wat je daaraan gaat doen. Ik ontdekte dat ik op zoek was naar iets nieuws, iets dat nieuwe energie geeft. Dus de uitnodiging om deel te nemen aan een Kenniscarrousel bij Linxx kwam op het juiste moment. Zo´n nieuwe werkvorm leek me wel interessant. En dat blijkt het ook te zijn, vooral als je bescheiden verbeteringen in je organisatie wilt doorvoeren. Zaken die met gedrag te maken hebben. Maar dit terzijde. Ik ontmoette in die Kenniscarroussel Martijn Bosman, manager bij Hotel Cuijk, een Van der Valk onderneming. Martijn besloot om in zijn eigen organisatie met een Kenniscarroussel aan de slag te gaan en hij nodigde mij uit om daaraan mee te doen. Inspiratie Zo maakte ik kennis met een volkomen andere manier van werken en omgaan met je klant dan wij bij NIM gewend zijn. Dat inspireerde mij enorm. Daar wilde ik meer van weten. Nu ben ik iemand die leert door dingen te doen. Dus dacht ik, wat zou het interessant zijn om op stage te gaan bij Hotel Cuijk. Hoe zorgen ze ervoor dat Van der Valk zo´n sterk merk blijft? Wat doen zij anders dan wij bij NIM? Wat maakt dat de Van der Valkmensen zo trots zijn op hun bedrijf? Ik wilde letterlijk in de keuken kijken. Martijn en zijn directeur, een Van der Valk uiteraard, vonden dat een prima plan. Placeerder Op Moederdag, voor Hotel Cuijk een van de drukste dagen van het jaar, mocht ik voor het eerst aantreden. Als placeerder wel te verstaan. Bij Van der Valk ontvangt de placeerder de gasten, maakt een praatje met ze, stelt ze op hun gemak en zorgt ervoor dat zij zich welkom voelen. Ik liep daar rond en zag hoe perfect de medewerkers van hoog tot laag hun werkprocessen uitvoeren. Iedereen kent zijn primaire taak. Maar ze houden hun ogen ook open voor wat er extra van hen gevraagd wordt en hoe zij hun collega´s kunnen helpen als dat nodig is. Indrukwekkend. Enfin, het werd de eerste van in totaal vijf dagen. Ik heb in alle afdelingen van het hotel een dag mogen meelopen. Niet alleen met het management. Ook met de afdeling Sales om te zien wat marketing voor Van der Valk betekent en hoe hun offertetrajecten verlopen. Maar ik heb ook in de receptie gezeten om te leren hoe zij omgaan met reserveringen en het ontvangen van gasten. Anders kijken Het werd me duidelijk dat we bij NIM heel wat kunnen leren als ´t om gastvrijheid en klantvriendelijkheid gaat. Dat zette me aan het denken. Kijk, die jongere maatschappelijk werkers bij ons zijn professionals. Ze zijn stuk voor stuk een graadje beter in hun vak dan ik ooit was. Het werk is vele malen ingewikkelder geworden en de maatschappij verwacht van hen ook veel meer. Die hoef ik niet te vertellen hoe zij hun werk moeten doen. Maar ik kan wel proberen ze op een andere manier naar hun werk te laten kijken. Draagvlak Ik geef een voorbeeld. We zitten met verschillende mensen uit onze organisatie bij elkaar. Noem het een breed opgezette Kenniscarroussel. Iemand vertelt over een cliënt die binnenwappert vijf minuten nadat ons wekelijkse Open Spreekuur is gesloten. Jammer voor hem. En vervelend voor de medewerker die moet zeggen: ´Volgende week bent u de eerste.´ Is dat klantvriendelijk? Nee, daar waren we het snel over eens. Dat bracht hen op het lumineuze idee om het Open Spreekuur af te schaffen. En zo geschiedde. Voortaan mag iedereen op elk moment een beroep op ons doen. Als het kan houden we meteen een kort gesprekje. En als alle medewerkers bezet zijn spreken we af dat wij de cliënt bellen zodra we wel tijd voor hem hebben. Don´t call us, we call you! Mooi toch. Dat zijn precies de dingen die je in een Kenniscarroussel kunt realiseren. En waar je dan ook meteen draagvlak bij je eigen mensen voor hebt. Ze zijn er vanaf het begin bij betrokken, ze hebben erover meegedacht. Kortom , het is hun eigen oplossing. We zijn inmiddels druk bezig met het ontwikkelen van een klantvriendelijker inrichting van ons werkprocessen.
12
Aanrader Een paar dagen meelopen en meewerken in een volstrekt andere organisatie blijkt, althans voor mij een fantastische manier van leren te zijn. Ik kan het iedereen aanbevelen. Het is een uitstekend medicijn tegen ´blindevlekvorming´. Zelf zit ik nu te denken over de mogelijkheid om bij een technisch bedrijf op stage te gaan.´ Sandra de Vries is senior manager bij NIM, www.nim.nl, een maatschappelijk werk organisatie in Nijmegen
13
Werken als topsporter Door: Nout van der velden Datum: 30-9-2011 Wat heeft een topsporter? Ambitie. Talent. 10.000 trainingsuren achter de rug. Ambitie, talent en het enorme aantal trainingsuren kan je niet van iedere werkende persoon verlangen. Ambitie moet je voelen en talent moet je hebben, anders kom je nooit aan de uren. Dat heb je, of dat heb je niet. Daarnaast lijken er ook andere zaken die we in de (top)sport zien en die we ook in het dagelijks werk (zouden moeten) zien. Bij mensen die een vak hebben geleerd kan ik de vergelijking makkelijk maken. Ik zie mijn oom, hovenier, elke dag tot wedstrijd bombarderen om maar zoveel mogelijk zand te verplaatsen, perken te schoffelen en ga zo maar door. Hierin betrekt hij zijn collega’s door ze op te jutten en te motiveren. Elke dag weer: een fysieke inspanning en inschatting van je capaciteiten gericht op het behalen van je dagelijkse doel. De kloof tussen sport en werk lijkt in dit geval klein en verdwijnt zowaar als je de ‘sterkste man’ competities er bij haalt. Daarbij geldt voor zowel werk als sport dat herhaling de mogelijkheid biedt tot perfectionering. Maar wat als de fysieke component wegvalt? Zijn er overeenkomsten tussen topsport en white collarwerkzaamheden? Ook hier zie ik ze, overeenkomsten. De fysieke inspanning uit het eerdere voorbeeld maakt plaats voor de mentale component en de aandacht verplaatst zich van de korte naar de langere termijn. Je gaat, zoals dat in de sport heet, periodiseren. Je herkent het vast wel, het werk dat er ligt is te doen maar is wel erg veel. De blik op je agenda doet je denken aan de beklimming van, pak em beet, de Kilimanjaro. Hoe ga je hier nou mee om Vanuit de sport kan je leren dat het leveren van een prestatie uit de volgende stappen bestaat: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Maak een inschatting van de inspanning; Plaats eikpunten waarmee je het proces kan monitoren; Begin met het leveren van arbeid, de inspanning; Neem de tijd op momenten dat het moeilijk wordt; Behaal het doel en besef dat je er bent; Rond de prestatie af, ga de verschillende stappen na en besef wat je gedaan hebt; Benoem de prestatie en vier deze.
Zo simpel is het, maar hoe vaak betrap je jezelf op het overslaan van stappen? Het ontbreken van een werkwijze (1). Niet helder hebben waar je staat ten opzichte van het grote geheel (2). Blijven hangen in het papierwerk en niet tot aanpakken komen (3). Opstakel na opstakel nemen, om maar niet te lang bij het probleem stil te staan (4). Door blijven gaan, terwijl het gestelde doel behaald is (5). Alles laten vallen nadat het doel behaald is en vergeten om de (gezamenlijke) prestatie te vieren (6 en 7). Werk als een sporter en lever die prestatie, behaal je doel, besef en geniet van het podium! Oja, en wat als we werken als een teamsporter?
14
(Af)wisselend werk Door: Annette Looijestijn Datum 8-9-2011 Ik vraag mij wel eens af hoe het zou zijn als ik geleerd had voor de oplevering van een specifiek ‘product’. Een straat, een taart, een tuin, een knie. Bij de keuze voor mijn studie liet ik mij echter meer leiden door de stad en een algemene opleiding. Ik koos communicatie omdat ik dan lekker breed inzetbaar zou zijn. Als ik er wat langer over nadenk weet ik niet of een andere keuze zo duurzaam zou zijn geweest. Als de zon schijnt zou ik graag je buitenmuur schilderen, maar als het regent bak ik liever die heerlijke taart. Misschien is het product niet zozeer aantrekkelijk, maar is het de drang naar afwisseling en keuzevrijheid (of, zullen lezers nu denken, gebrek aan focus?). De laatste maanden vroeg ik voor een project over mobiliteit aan mensen die werkzaam zijn in de agrofoodsector of een opleiding volgen in die richting: wat vind jij belangrijk in een baan? Naast een goede werksfeer en salaris, gaat het inhoudelijk vaak om afwisselende werkzaamheden en het hebben van eigen verantwoordelijkheid. Niet alleen de generatie 2.0 vindt dat belangrijk, ook oudere werknemers geven aan veel plezier te beleven aan afwisselend werk. Dat ‘mijn generatie’ behoefte heeft aan afwisseling is duidelijk. Volgens het NCSI zijn wij gemakkelijk te interesseren voor uitdagende projecten of functies. Maar zijn we ook zo weer weg als het werk even minder boeit. Er worden echter nu juist weer vakscholen opgericht met daarin hele specifieke opleidingen. Waar moet die wispelturige generatie dan heen als het vak niet meer bevalt? Er blijft een kloof tussen de vraag naar vakkundig personeel en de behoefte van jongeren naar een hoog salaris en veel afwisseling. Wanneer zijn we zover dat de loopbaan niet begrenst is bij een werkgever of in een functie, maar dat er gebruik gemaakt wordt van combibanen en uitwisseling van personeel. Dus multi-inzetbaar personeel in de regio? Ik bied mij bij deze aan voor een middag straten maken (als het niet regent tenminste).
15
“Moet ik dan lopen pronken met wat ik gewoon moet doen?” Door: Robin Colard Datum: 18-8-2011 De consulent kijkt me aan met een mengeling van afgrijzen en de wetenschap dat zij het antwoord wel weet: ‘natuurlijk ga ik niet tegen artsen zeggen dat ik hen veel werk uit handen neem. Ze verslijten me voor gek’. Ik zit nog in de opstartmodus na mijn vakantie en er schieten allerlei beelden van de afgelopen weken langs. Mijn dochtertje die mij jubelend meedeelt dat ze wel een stukje zelf gaat lopen, na onze voettocht de afgelopen anderhalf uur te hebben gadegeslagen vanaf mijn schouders. Mijn zoontje die vol trots laat zien dat hij zijn kamer heeft opgeruimd. De gemaaide tuin die ons huis weer bereikbaar maakte en reden was voor een feestje in huize Colard. De blije reactie van een vriend op mijn belletje dat ik nu eindelijk het geld voor het komende jaar tennis heb overgemaakt. De reactie van een medespeler tijdens een eerste training op mijn (waarschijnlijk zeer directe) feedback (Oh,verwacht je dat van mij, zeg dat dan). Het uitbundige vieren van de gelijkmaker van FC Utrecht tegen De Graafschap. En van jaren geleden - die superverbaasde gezichten van medebewoners in mijn studententijd toen ik vertelde dat onze keuken vanzelf schoon bleef. “Ja, hij merkt niet vanzelf dat je hem werk uit handen neemt, en misschien lukt het hem om jou weer werk uit handen te nemen door minder fouten te maken”. De rest van het team knikt instemmend, maar is duidelijk opgelucht dat zij dit gesprek niet voeren. Het blijft toch vreemd dat het in het werk zo moeilijk is om duidelijk te maken wat je (extra) doet. De voordelen zijn toch groot, door anderen te vertellen wat je doet, zijn ze geïnformeerd, zien ze dat dingen niet ‘vanzelf’ anders gaan, wordt het ook nog eens makkelijker om van elkaar te leren en wordt het makkelijker om successen te herkennen en vieren. Want je moet het natuurlijk wel leuk maken, dat met elkaar praten en verbeteren, daar hoort zo af en toe een feestje bij. Linxx heeft ook dit jaar weer een nazomerborrel. Ooit gestart omdat we het idee hadden dat wij en onze klanten dat wel verdienden, na al dat harde werk. En om de opstart na de vakantie een klein beetje te veraangenamen. En ook om onze successen te vieren. De collega die het organiseert, vraagt mij welke successen ik tijdens die borrel aan de orde ga brengen. Ik kijk hem met een mengeling van afgrijzen en verwondering aan: “je verwacht toch niet dat ík daar op de bühne….” Ben je geïnteresseerd in de linxxe nazomerborrel op donderdag 1 september, informeer bij Linxx 0302318115
16
Social Media Door: Bastiaan Hungerink Datum: 1-8-2011 Mocht je net terugkomen van een 15 jaar durende reis door gebied zonder stroom: internet is het toch wel geworden. Ik weet het: we dachten dat het wel mee zou vallen, maar het is uiteindelijk best groot geworden. Er wordt nu zelfs hier en daar geopperd dat het een levensbehoefte zou zijn (http://bit.ly/qz4Axw), maar dat is nog niet zover. Om je even snel op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen omtrent dat fenomeen internet, zou je denk ik het volgende moeten weten: 1. We sturen elkaar nog steeds berichtjes, maar daar kunnen nu ook plaatjes bij, filmpjes, automatische agenda afspraken (oh ja, in je mailprogramma zit nu ook een agenda). 2. Je gebruikt niet meer Ilse om iets te zoeken: je googlet. 3. Op de meest eenvoudige internet pagina zie je plaatjes, filmpjes en kan je zelfs reageren (we noemen dat interactief) 4. Je hoeft niet meer te bellen naar het internet, het staat altijd aan! 5. Je stuurt geen bericht meer naar een Buzzer of Maxer: je doet aan Social Media Zoals halverwege de jaren ’90 de Maxer (http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Motorolapager.jpg) populair werd doordat het ingezet werd bij grootse reclame campagnes van Pepsi en Free Record Shop, zo is het niet met Social Media. Dat is precies andersom gegaan. Bedrijven zijn pas net aan het ontdekken dat hun internet pagina veel meer kan zijn dan een digitale folder, als wij thuis onze eerste eigen pagina hebben aangemaakt. We krijgen namelijk de mogelijkheid om een pagina te maken, waarop we kunnen laten zien wie wij zijn. Vreemd genoeg laten bedrijven deze marketing kans massaal liggen. Pas nu, nu de bedrijven áchter die Social Media elkaar het internet af concurreren, gaan bedrijven zich op dat nieuwe speelveld begeven. Voorzichtig nog, het is best eng. Het is eng voor bedrijven, omdat die sociale media groot, alom vertegenwoordigd en nagenoeg ongecensureerd aanwezig is. Je kunt het niet besturen, beheersen of leiden. Als je niet uitkijkt, keert het zich tegen je (http://bit.ly/npvOLB). Maar maak je geen zorgen: bedrijven gaan het helemaal maken op die sociale media. Ze zullen inzien dat het een geweldige kans is om echt te communiceren met je klant. Ze zullen leren dat je een negatieve ervaring kunt omkeren in een grandioze verkooppraat die meteen door de hele wereld kan worden gevolgd. En wij ‘gewone mensen’? Wij gaan ons langzaamaan een beetje afkeren van die sociale media. We komen erachter wat voor gevaarlijke kanten zitten aan het plaatsen van een onschuldige foto van de kinderen in het badje in de tuin, of aan het laten weten dat je huis twee weken leegstaat vanwege je vakantie. We balen enorm van ons ontslag omdat we via Facebook, Hyves of Twitter onze zus liet weten helemaal klaar te zijn met die (weggehaald) van een manager. En we waren er ook wel een beetje aan verslaafd geraakt (http://bit.ly/ncPMbi) Dus als je nu, terug van weggeweest, eens flink dat internet opgaat. Hou je in. Bekijk en bewonder, maar deel je privé met je privé en niet met internet. Kom niet bij de S.M.A.A., maar Log out, shut down; go out:
17
Avonturen en avonduren van een vrijwilliger Door: Lex Pauka Datum: 21-7-2011 De wijkraad is aan verversing toe. Is dat niet wat voor jou? Ik wist het niet en ik twijfelde. Dus ging ik op vrijwilligersstage. Een paar maanden later zat er een geheel vernieuwde wijkraad. Een handvol zeer actieve gepensioneerden en vijftigplussers met een drukke baan. Of ik dan ook maar voorzitter wilde zijn. Nou, wat dacht je. Ik zag mezelf al minzaam knikkend langs de 3000 voordeuren in ´mijn´ wijk wandelen. Hier en daar een bemoedigend schouderklopje geven en een troostend woord spreken tegen een kind met een zere knie. Het leek me wel wat. Negen maanden later weet ik meer. Het Ministerie van binnenlandse zaken heeft, daartoe aangespoord door de politiek, bedacht dat de kloof tussen burger en bestuur gedicht moet worden. Of op z´n minst overbrugd. Creatief als men in Den Haag is noemt men dat project ´ Burger aan het stuur´. Maar hoe dat moet, blijft mistig. Dus deelt Den Haag dit vraagstuk met de gemeenten. Daar weet men ook niet hoe je die burger te spreken en in actie krijgt. Dan heeft men een geniale inval: wie zit er het dichtst bij de burger? Juist ja, de wijkraad! Dus, hup wijkraad vertel ons maar wat die burger wil, dan kijken wij wel of ´t ook kan. En, oh ja, inmiddels moeten we ook bezuinigen. Houd daar wel rekening mee. Intussen in de praktijk van de wijkraad. Daar komt een vraag van bewoners binnen. Kunnen we op dat leuke grasveldje een volleybalnet krijgen? Nu zijn er in onze stenige wijk weinig sportieve recreatiemogelijkheden. Dus steunt de wijkraad het verzoek en brengt het in bij de gemeente. Met een bewonderenswaardige inzet storten alle betrokkenen zich daarop. Wat volgt is een schier eindeloos vergadercircuit. Twee palen en een net, dat is geen kattenpis. 9 (negen) maanden later staat het net er. 1 (één) net tussen 2 (twee) palen in de houten uitvoering, die perfect past bij het speeltoestel even verderop. En ik ga echt niet zeuren over het prijskaartje dat daaraan hangt. Maar ik weet vrij zeker dat het handiger en goedkoper had gekund. De bewoners zelf zouden hun volleybalnet in een fractie van de tijd en tegen een fractie van de kosten uit de grond hebben gestampt. Niet uit het veld te slaan vergadert de wijkraad verder. Met de wijkagent, met de stadsdeelmanager, met de buurtstimulator, met de maatschappelijke dienstverleners, de schoolhoofden, de woningcorporaties en met de ambtenaar die over het wijkbeheerplan gaat. We ijken de wijk, we steken er een thermometer in om een visie te kunnen ontwikkelen op de toekomst. We stimuleren de bewoners, de ondernemers en de kunstenaars die wat willen en wat kunnen. We zullen verdorie die Burger aan het Stuur krijgen. En de vrijwilligers zullen met het nieuwste instrument in de hand (de wijkbudgetten) fors bijdragen aan de bezuinigingsdrift van de overheid. Wat is het toch heerlijk avontuurlijk om in de avonduren bij te mogen klussen aan de leefbaarheid van onze directe omgeving.
18
Samenwerken in de zorg: 3 tips Door: Margriet van de Kamp Datum: 12-7-2011 Als professional in de zorg kan het niet anders dan dat je de volgende situatie herkent. ‘Je bent aan het werk en er is net een nieuwe cliënt binnengekomen die extra zorg vraagt. Eén collega is ziek. Dit betekent dat jullie met een mannetje minder de zorg moeten bieden op de afdeling. Je pauze zie je nu al verdampen, en je leidinggevende heeft vanochtend ook nog gevraagd hoe het staat met het project ‘kwaliteitsverbetering’. Tot grote ergernis zie je dat een collega uit de ochtenddienst niet al het beddengoed heeft opgeruimd. Je hebt het echt even gehad.’ Dit is met recht een zware dag. Nu hoor ik van medewerkers in de zorg dat deze dagen met enige regelmaat voorkomen. Ik zie ook hoe daarmee in de praktijk wordt omgegaan. En daarin is nog een wereld te winnen. Een manier die ik veel tegenkom is dat er wordt gemopperd over de drukke dagen. Dit mopperen gebeurt onderling, in de pauzes en wordt soms als klacht neergelegd bij de leidinggevende. Ik zie ook dat het weinig oplevert om op deze manier om te gaan met zo’n dag. Morgen is de reactie namelijk dezelfde, en blijven de hoop en de verwachting even groot dat iemand de werkdruk oplost. Waarbij de gewenste oplossing eigenlijk altijd extra personeel is. Het antwoord vanuit de directie laat zich gemakkelijk raden: daar is geen geld voor. Sterker nog, in een groot aantal gevallen moet er formatie af. De teleurstelling hierover is de volgende dag een klein stukje groter. Na verloop van tijd ontstaat er her en der frustratie onder collega’s: wéér zo’n drukke dag en wéér niemand die het oplost… Hoe doorbreek je dit patroon van omgaan met een zware dag en werkdruk? De sleutel ligt bij jou: de enige die hier écht verandering in aan kan brengen ben jij. Dat kan je alleen doen, maar het is natuurlijk leuker, en slimmer om het samen met je collega’s te doen. Hier volgen 3 tips:
Maak een ‘afspraak’ met jezelf en deel deze afspraak met je collega’s. Spreek bijvoorbeeld af dat je niet meer wilt klagen óver een collega, maar wilt oefenen met direct aanspreken van een collega. Oefen met kleine dingetjes: “Ik zag dat je het beddengoed had laten liggen. Voor mij was dit lastig, want nu moest ik terug om het op te ruimen. Wil je hier de volgende keer aan denken?”. Begin hiermee bij collega’s die je vertrouwt.
Vraag om hulp! We vullen graag voor onze collega’s in dat zij het óók bijzonder druk hebben: “De ander zal wel net zo druk zijn als ik. Ik offer me wel op en werk de pauze door”. De werkelijke reden dat we geen hulp vragen is vaak dat we niet durven: “dan denken ze misschien wel dat ik mijn werk niet aan kan”, of “ik zal dan wel op m’n plek worden gezet omdat ik toch zelf ook wel kan bedenken dat ze het druk hebben”. In de dagelijkse praktijk hoor ik dat niet iedereen op de afdeling het even druk heeft gehad, en er best iemand even een handje had kunnen helpen. Dus door het tóch te vragen, loop je grotere kans om samen pauze te houden en even bij te komen!
Ieder willekeurige lezer kan nu denken dat het best dom is om geen hulp te vragen. Als ik het jou direct zou vragen, zou je dat wellicht ook vinden. En toch hoor ik je denken: “Ja maar, het is niet erg om een keer door te werken” of “ik wil mijn collega’s niet extra belasten”. Allemaal redenen die op dat moment door jou als wáár worden gezien, maar die het werk er niet leuker, en ook niet beter op maken. Alleen sámen sta je sterk, en creëer je plezier in het werk. De derde tip is om voor je zelf na te gaan welke redenen jij er op nahoudt om géén hulp te vragen, en ga daarna terug naar tip één: spreek met jezelf af dat je om hulp gaat vragen.
Veel succes!
19
Gezond werken Door: Esther Cley Datum: 29-6-2011 Hoe fit ben jij? Moeiteloos doorwerken tot je 67e? Kan jij je belastbaarheid hoog houden? Vaak gaat dit niet helemaal vanzelf. Een ding is zeker: het begint met bewustwording. Meten is weten. Door simpele controles van bijvoorbeeld cholesterol, suiker, bloeddruk of door uitgebreide tests van je uithoudingsvermogen met ademgasanalyse en stesstest. De laatste leuke weetjes: - Gezellig. Gezelligheid is gezond. Tussen 1955 en 1965 werd een groep immigranten in het Amerikaanse plaatsje Roseto uitgebreid onderzocht. Ze rookten veel, aten te vet maar hadden desalniettemin een lage sterfte door hartaanvallen. De gesuggereerde verklaring is de sterke sociale band waar ze zich goed bij voelden. Bij hun kinderen was die band aanzienlijk minder waardoor de hoeveelheid hartaanvallen tot het landelijk gemiddelde toenam. - Joggen. Eigenlijk zou ieder mens een halfuur matig tot intensief per dag moeten bewegen. Ruim de helft (55 procent) van de Nederlanders haalt dat niet. En het is zo simpel. Denk niet aan joggen of de sportschool, naar het werk fietsen of tijdens de lunch een stevige wandeling is al voldoende. Of: probeer de lift te mijden. - Slapen. Ook het gevoel dat je na een nacht slapen dingen opeens helderder ziet? Het is echt zo. In een onderzoek kregen vrijwilligers een ingewikkeld ogend wiskundig probleem voorgelegd met een simpele oplossing. Na een tijdje kregen de vrijwilligers acht uur pauze. Degenen die gingen slapen, ontdekten gemiddeld tweemaal zo vaak de slimme afsteekroute dan degenen die wakker waren gebleven. Vermoedelijk gaan de hersenen tijdens de slaap op meer ontspannen wijze verder met zaken waar ze ook overdag, maar dan onder druk, mee bezig zijn geweest. Slaapgebrek zou ook verbonden zijn met depressies, hartstoornissen, longproblemen, ongelukken en scheidingen. - Thee. Dat groene thee gezond is blijkt uit een Japans onderzoek. De stof EGCG (epigallocatechinegallaat) stopt, na toevoeging aan menselijke longkankercellen, de groei van tumorcellen. De hoeveelheid toegevoegde stof kwam overeen met de hoeveelheid in twee tot drie koppen groene thee. Het volgende punt is GOED nieuws: - Chocola. Goed nieuws; nadat uit eerder onderzoek al naar voren kwam dat chocolade gelukkig maakt is nu aangetoond dat chocola ook gezond is. Dit blijkt uit onderzoek van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) in Bilthoven. In chocolade zitten flavonoiden, die een beschermende werking hebben tegen hartinfarcten. Schadelijke zuurstofverbindingen in het bloed, die een rol spelen bij het ontstaan van hart- en vaatziekten, worden door deze stoffen onschadelijk gemaakt. Deze stoffen komen ook voor in thee, groente, rode wijn en appels. Chocolade echter bevat vier keer zoveel flavonoiden als thee. In pure chocolade zit meer dan in melkchocolade. Al eerder was bekend geworden dat chocolade gelukkig maakt. Door het eten van chocolade worden namelijk bepaalde stoffen in de hersenen afgescheiden waardoor je een goed gevoel krijgt. - Koop ervaring en wordt gelukkig. Heb je wat geld over? Koop dan een leuke ervaring in plaats van kleding! Een nieuwe studie laat zien dat je met leuke ervaringen gelukkiger bent. Met een goed diner, gezellig uitje, of mooie vakantie word je gelukkiger dan dat je je geld besteedt aan dingen, zoals een nieuwe auto. Leuke ervaringen maken je sociaal sterker en gelukkiger. Het geeft je ook meer energie, blijkt uit het onderzoek. Bron: ‘Gezondenlangleven’; Gezond van A tot Z, elsevier 2011; Sante; Gezond-Vitaal.
20
Gelukkig Gastvrij Door: Jeannine Sok Datum: 7-6-2011 Op de lagere school vertelt de schoolmeester dat Nederlanders niet gastvrij zijn. “Hoezo niet?” voor het eerst sputter ik tegen, ik ben het niet met hem eens. Ik vind het stom. Ik denk na, in heel veel situaties word ik gastvrij ontvangen. Ik blijf bij mijn vrienden, bij opa en oma en mijn lievelingstante graag gezellig mee eten of logeren en daar wordt nooit moeilijk over gedaan. Bij ons is nog steeds iedereen welkom, ieder mens of dier wordt met open armen ontvangen en krijgt iets te drinken, kan blijven mee eten en eventueel overnachten, wat ook regelmatig gebeurt. En dat is niet alleen omdat ik ben opgegroeid in de horeca. Misschien is het ook wel een stukje eigenbelang, het is gezellig en zorgt voor veel mooie momenten en dierbare herinneringen. Wie gastvrij zijn gasten ontvangt is volgens mij veel gelukkiger. De professionele gastvrijheid (gastvrijheidseconomie) is ook nog eens een arbeidsmarkt met mogelijkheden, die kansen creëert voor werknemers en werkgevers. Een gastvrij klimaat trekt bedrijvigheid aan en levert naast geluk ook nog een aardig centje op. Een baan in de gastvrijheidseconomie betekent werken in een sociale omgeving met zorg voor elkaar en voor de gasten. Gelukkig komt het goed in Nederland. Gastvrijheid is mede dankzij inzet van het Gastvrijheidsgilde bij veel bedrijven en instellingen een onderwerp van gesprek geworden. De organisaties die hun brood verdienen met gastvrijheid hebben Gastvrij Nederland opgericht. Zij willen onder andere de kwaliteit van de dienstverlening, met name aandacht voor de gast, verbeteren. Goed nieuws. Laten we het positieve verhaal doorvertellen, daar wordt iedereen gelukkiger van. Sta jij er wel eens bij stil hoe jij je gasten/klanten thuis en op kantoor ontvangt? Hoe wil jij eigenlijk zelf als gast ontvangen worden? En wil je weten waar gasten echt gelukkig van worden? Kijk dan voor inspiratie naar de scene Terrasje uit de voorstelling van Lebbis W2P (Welcome to Paradise). Veel kijkplezier!
21
’t Is altijd lente Door: Marga Rijken Datum: 20-5-2011 ….in de ogen van de tandartsassistente. Een liedje van jaren geleden, dat je nu nog wel eens op kermissen hoort. Laatst keek ik met die ogen naar onze tuin. Altijd lente! Het mooiste seizoen. Met een verbluffende groeikracht. In maart staan er slechts sprietjes boven de grond. Een paar weken later zijn dat al stevige, breed uitgegroeide pollen, waarin de bloemknoppen duidelijk zichtbaar zijn. Nog even en die barsten open en zetten de tuin in geuren en kleuren. Als je in de winter een beetje opruimt, hoef je daar verder helemaal niets voor te doen. Het gaat vanzelf. Sterker nog, het is niet tegen te houden. Zelfs niet door de droogte van dit voorjaar.
Hoe zou het zijn als het altijd lente was? Als die groeikracht nooit zou stoppen. Almaar door zou gaan? Dát wordt al snel een angstaanjagend beeld. Wurgend groen. Waarbij de ene plant ten koste van de ander zijn natuur volgt. En almaar doorgroeiend alle voedingsstoffen uit de grond trekt, zonder ooit iets terug te geven. Onder de lieflijke naam ‘groeimiddel’ kun je in ieder tuincentrum een probaat middel tegen onkruid kopen. Het laat je planten in een paar weken kapot groeien. Het treurige lot van de tuin waar nooit de zomer aanbreekt. Alles gaat dood. Het ene deel omdat het verdrongen wordt en het andere omdat het de grond uitgeput heeft. Maar die laatste groep planten wordt een tweede leven gegund, mits haar zaden en loten op nieuwe, vruchtbare grond gevallen zijn. De parallel met organisaties is snel getrokken. Ongebreidelde groei, verdringing, uitputting – ik moet denken aan de Shell raffinaderij op Curaçao. Toen daar geen winst meer te halen was, is die in ’85 onbeschaamd voor één dollar verkocht aan de staat, inclusief alle aansprakelijkheid. Een rottende, stinkende en roestende bende. En dan hebben we het nog niet over de sociale consequenties van het vertrek van de belangrijkste werkgever. Maar met Shell gaat verder alles goed. Wortel geschoten op nieuwe, vruchtbare grond. Dat het ook anders kan bewijst het management van Ford. Samen met William Mc Donough en Michael Braungart, de pioniers van het cradle-to-cradle principe, hebben zij hun meest vervuilde fabriekscomplex, de River Rougefabriek, getransformeerd tot het voorbeeld van duurzaam fabriceren voor de 21e eeuw. Eind vorige eeuw nog een acuut gevaar voor de volksgezondheid, nu een plek waar kinderen veilig kunnen spelen. http://www.mcdonoughpartners.com/projects/view/ford_truck_plant. Wat in het groot gebeurt met landen en organisaties, zie je ook op persoonlijke schaal. Hoe ga jij met jezelf om? Altijd lente? Gelukkig wordt het in onze tuin vanzelf zomer. Daar daalt in juli een gerieflijke rust en kalmte neer. Ogenschijnlijk gebeurt er niets. Zelfs het gras stopt met groeien. Totdat de malse najaarsregen valt en het oogsttijd wordt. In het voorjaar bloesem. In het najaar peren, appels enzovoort. Daarna de winter, alles sterft af en verteert langzaam tot voedingsstoffen om zo leven terug te geven aan de grond. En als je goed kijkt, zie je overal de knoppen al, rustig wachtend op het licht en de warmte van het voorjaar. Een natuurlijk ritme, uitgebalanceerd, sterk, duurzaam. Je kunt er voor kiezen. 22
Inside Job Door: John Miltenburg Datum: 10-5-2011 Vindt u die ophef over bonussen soms wat overdreven? Het betreft toch maar een enkeling? Zo kritisch keken we daar drie/vier jaar geleden toch ook niet naar? Deze ophef lijkt een van de weinige veranderingen in de publieke opinie, die resteert na de grootste crisis sinds de recessie van 1929. Overheden en gesubsidieerde instellingen krijgen er nog wel flinke klappen van, maar het bedrijfsleven ziet al steeds minder van de crisis. Bonussen, daar moeten ze nog wat voorzichtig mee zijn, maar verder lijkt het wel een ongeluk, waarvan we gelukkig snel herstelden. Banken en verzekeringen begonnen vanuit de USA een soort piramidesysteem dat steeds grotere schulden en risico’s rondpompte in steeds complexere ‘financiële derivaten’, tot het niet langer kon. Daarna gingen er wel enkele failliet maar ruimde de belastingbetaler via de politiek het grootste deel van de rotzooi op. De recessie die daardoor ontstond, kostte alleen al in China 5 miljoen mensen hun baan. En de 1.000 miljard dollar (!) die het de belastingbetaler kostte om ‘het financiële systeem’ overeind te houden, kan nu niet langer aan kunst, gezondheid, leger, sociale voorzieningen, … worden besteed. In de met een Oscar bekroonde documentaire Inside Job doet Charles Ferguson met ingehouden woede verslag van hoe het zover kwam. Hij brengt aangrijpend in beeld hoe ‘Wallstreet’ Washington overnam onder president Reagan, hoe de politiek de financiële wereld bevrijdde van de spelregels van na de crisis van 1929 en welke rij financiële zeepbellen daarna barstten, met als voorlopig laatste en grootste: de crisis van 2008. Daders hielden hun buit: bovenbazen die hun bedrijf over de kling zagen gaan, zijn met honderden miljoenen dollars naar huis gegaan! Wie nu denkt dat het Amerikaanse kapitalisme pas echt bederfelijk bleek, ziet over het hoofd hoe Europese banken hierin meegingen, soms tot in de overtreffende trap. Bijvoorbeeld in de verhouding tussen geleend en eigen kapitaal overklasten ‘onze’ banken die in de USA. Eens maar nooit weer? Ik zie geen wezenlijke veranderingen in het systeem dat deze crisis veroorzaakte. Instituties passen zich verrassend snel en gemakkelijk aan: de sector verhoogde de kapitaaleisen voor EU-banken (‘Basel’). De banden tussen de financiële beleidsmakers en de sector zijn onveranderd sterk: het gedoe om de opvolging van centrale bankiers als Trichet en Wellink illustreert dat. En vooral: de schaamteloze houding over het belang van ongebreideld persoonlijk gewin voor een doelmatige financiële sector. Vooral bonussen raken de verderfelijke mentaliteit die de grootste financiële crisis van het moderne kapitalisme veroorzaakte. Wat mij betreft kunnen we de bonussen niet hard genoeg bestrijden.
23
Flexibel naar school Door: Claar Lewin Datum: 22-2-2011 Het ‘nieuwe werken’ moet werk effectiever, efficiënter en plezieriger maken voor zowel de organisatie als de medewerker. Het stelt medewerkers in staat om flexibeler om te gaan met traditionele restricties op arbeidstijden en werkomgeving. Een onderdeel van het nieuwe werken is flexibel roosteren. De werkgever geeft aan hoeveel personeel er aanwezig moet zijn en het personeel deelt zichzelf vervolgens in. Recent onderzoek in Zweden heeft aangetoond dat je met dit flexibel roosteren het ziekteverzuim sterk kunt terugdringen. En het zorgt bovendien voor efficiëntere bezetting en een enorme boost voor het werkplezier. Kortom, de organisatie wordt er een stuk productiever van. Ik las onlangs een artikel dat er een pilot is gestart met flexibel onderwijs. De proef houdt in dat de kinderen 940 uur verplicht onderwijs moeten volgen. Ze bepalen zelf wanneer ze les nemen. De scholen zijn alleen twee weken met Kerst gesloten. Minister Van Bijsterveldt (OCW) zegt hierover: "Ik wil toe naar modern basisonderwijs waar leerlingen elke dag worden uitgedaagd en dat past bij de wensen van moderne gezinnen.” Kortom, het nieuwe werken op school. Zou dat dan gaan inhouden dat je dus zelf kan bepalen wanneer je op vakantie gaat? Dat we dus niet meer in die ene, extreem dure week met nog 250.000 andere gezinnen hoeven af te reizen naar Kaatsheuvel. Om aan te schuiven in een file naar de parkeerplaats die naadloos overgaat in een duizendkoppige wachtrij voor de Python. Niet alleen de toeristenindustrie is gebaat bij flexibel onderwijs, het gehele bedrijfsleven profiteert. Want dit flexibele onderwijs geldt als extra impuls voor het nieuwe werken van alle ouders. En dat is weer een stimulans voor de productiviteit van Nederlandse ondernemingen en dus goed voor de Nederlandse economie. Een niet onbelangrijke drempel die nog moet worden genomen om deze pilot te laten slagen: er zijn nog te weinig leerkrachten. Maar dat probleem pak ik aan in mijn volgende blog als ik inga op een ander actueel maatschappelijk begrip; de ‘flexicurity’.
24
Polderen past Nederland Door: Nout van der velden Datum: 11-4-2011 Waarom is polderen nou typisch Nederlands? Deze vraag houdt mij de laatste tijd bezig. De precieze reden waarom ik hiermee bezig ben? Of het nou komt door de lange tijd die nodig was om een regering te vormen; door het getouwtrek over het wel al dan niet doorvoeren van het elektronisch patiëntendossier; of doordat de drang naar consensus mij de laatste tijd opvalt in het werkveld. Ik weet het niet, maar het houdt mij bezig. Deze week viel het allemaal op zijn plek toen ik op het internet de cultuurdimensies van Van Hofstede tegenkwam, met bijgevoegd: een landenkwalificatie. Ik ging meteen opzoek naar een verband tussen de scores en het polderen, en wat blijkt: drie van de vier dimensies zijn te plaatsen! Op een schaal van 1 tot 100 scoort Nederland 38 op machtsafstand, waarmee ze halverwege het rechterrijtje komen te staan. Een matige prestatie op machtsafstand. Deze eerste kwalificatie kan ik plaatsen. Denk maar aan leidingkrijgenden die de discussie aangaan met de leidinggevende, jongeren die de politie op straat uitjouwen en treiteren, scheidsrechters die het binnen vrijwel elke sport zwaar te verduren hebben. De hiërarchische verhoudingen remmen de discussie niet. De hoge score op individualisme (80 op een schaal van 100) breng ik direct in verband met de gedachte dat iedereen overal een mening over heeft en als het onderwerp hen niet direct betreft dan maken ze zich wel druk om een ander. Dit laatste zie ik terug in de lage score op masculiniteit (14 op een schaal van 100), wat zich onder andere kenmerkt als de inzet van mensen voor behoeftigen. Vreemd genoeg zie ik een tegenstrijdigheid tussen de hoge score op individualisme en het helpen van anderen. Mijn gedachten dwalen af: zouden een hoge score op collectief en femininiteit leiden tot een nieuw hippietijdperk? Afin, terug naar het polderen. De score van laatste dimensie, onzekerheidsvermijding, kan ik minder goed plaatsen in de Nederlandse poldercultuur. Een score van 53 op de schaal van 100. Niet hoog, niet laag, maar er tussenin. Mmmm… dat valt tegen. Gezien het langdurige overleg, betrekken van een groot aantal stakeholders en het afwegen van alle voors en tegens, had ik een hogere score verwacht. Met de huidige score kan ik niks. Ondanks dat de laatste dimensie afwijkt van mijn perceptie kan ik met de overige drie een ideaal klimaat indenken, waarin het poldermodel kan floreren in haar proces. Of polderen nou altijd gepast is? Dat is een andere vraag. Maar wat ik dankzij Van Hofstede wel weet: polderen past Nederland.
25
Buiten spelen Door: Annette Looijestijn Datum: 25-3-2011 In een onderzoek van TNS NIPO van Jantje Beton zeggen kinderen dat ze vaker buiten zouden spelen als het buiten minder saai zou zijn. NRC Next wijdt er op 10 maart een hele pagina aan. Het is natuurlijk een dankbaar onderwerp om over te schrijven en om je over te verbazen. Mijn buitenspeeljaren liggen nog niet eens zo ver achter mij (zo’n 15 jaar). Buitenspelen vond ik helemaal niet saai, maar niet omdat er in de omgeving zoveel hitech speeltuinen waren. Nou ben ik opgegroeid in een kleine stad in het oosten van het land. Daar is genoeg bos en weiland om je uren te vermaken. Er was een kleibult om vanaf te rennen, verzorgpony’s om de hoek, we knoopten huizen van riet en kampeerden op het grasveldje. Allemaal buiten, zonder speeltoestellen (maar eerlijk toegegeven, ook zonder al teveel auto’s). Er zijn veel redenen dat kinderen nu waarschijnlijk meer binnen zitten dan vroeger. De opkomst van tv, computerspellen, auto’s, maar ook angstige ouders. Want met steeds minder kinderen buiten verdwijnt ook de controle. Pedagogen geven aan dat buitenspelen de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen bevordert. Je moet teleurstellingen verwerken (die sprong van dat hoge klimrek was toch geen goed idee) en leren delen (het zachte zand uit de zandbak is nou eenmaal populair). Als ik nu langs het veldje loop waar ik mijn kinder- en tienerjaren heb doorgebracht zie ik niemand. Te saai? Maar ook de werknemer 2.0 zit met de opkomst van het ‘nieuwe werken’ liever binnen in eigen huis dan buiten op kantoor op vaste tijden. Ik bepaalde vroeger ook liever zelf hoe laat ik ‘s avonds weer binnen moest zijn. Dus dat snap ik wel. Ik speelde met hele verschillende buurtkinderen. Zo reed ik op mijn elfde met de brommer van die ene buurjongen door het bos en zat ik op het andere moment in het zwembad van een buurmeisje. Net zo gevarieerd als collega’s met verschillende achtergronden( studie, milieu, interesses) waar je ook teleurstellingen mee moet verwerken en (soms ongewild) mee samen moet werken. Met het nieuwe werken in opkomst zien collega’s elkaar alleen steeds minder vaak. Om de werkplek zo aantrekkelijk mogelijk te maken worden er hippe werkdocs ingericht met een strakke inrichting en designstoelen. Eigenlijk net zoiets als een hitech speeltuin. Ook wij vervelen ons dus sneller en hebben die prikkeling nodig om ‘buiten’ (lees op kantoor) te zijn. Ik snap dus best dat de wipkip gewoon te saai is voor de jeugd. Ik wil ook geen PC met MS-DOS op mijn flexibele werkplek.
26
Oud vs Jong Door: Carolien Hoogeland Datum: 25-3-2011 21 maart jl. las ik op internet een nieuwsbericht dat in eerste instantie mijn verbazing wekte. Na enkele seconden werd deze verbazing omgezet in een zekere, beperkte vorm van begrip. In Amerika zouden steeds meer oudere, voornamelijk werkloze, mannen cosmetische ingrepen laten doen. Deze mannen denken door middel van een facelift of liposuctie enkele jaartjes te kunnen wegsnoepen om op deze manier (en nou komt het!) hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Mijn verbazing kwam voornamelijk door de enorme mate van bereidheid die de oudere, werkloze mannen hebben. In mijn ogen is plastische chirurgie redelijk ingrijpend en brengt het een behoorlijk kostenplaatje met zich mee. Dat juist mannen met geen of een onzeker inkomen een dergelijk procentueel groot bedrag bereid zijn neer te leggen voor een jonger uiterlijk, vind ik verbazingwekkend. Als je al bereid bent een bedrag te investeren om aan een nieuwe baan te komen, zou ik niet zo snel kiezen voor een bezoek aan de plastische chirurg. Wat mij betreft brengt dat veel onzekerheden met zich mee. Allereerst natuurlijk het risico dat de ingreep faalt: je wordt tè strak getrokken of de ingreep mislukt volledig. Voornamelijk in het eerste geval zie je er juist alleen maar ouder. Daarnaast biedt een cosmetische ingreep absoluut geen zekerheden op vergroting van je mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Ik ontken absoluut niet dat de oudere generatie een sterke concurrent heeft: de jongere generatie. Maar een jonger uiterlijk geeft niet direct een dermate grote voorsprong op deze concurrentie. Op je CV staat immers je geboortedatum. Managers die gefocust zijn op alleen jonge werknemers, zullen je ongeacht je cosmetische ingreep geen kans geven. Managers die geen onderscheid maken in leeftijd, zullen vervolgens toch echt hun eerste indruk bepalen aan de hand van de inhoud van je CV en je sollicitatiebrief. Hoeveel groter is hun kans denken deze mannen? Waarschijnlijk vele malen kleiner dan ze denken. Desondanks heb ik ook begrip voor deze handelingen. Mensen willen aan het werk en doen daardoor, naar mijn mening rare/extreme, dingen voor. Echt bekritiseren kan dan eigenlijk niet. In hetzelfde krantenartikel werd deze toename in het aantal cosmetische ingrepen onder mannen als aanleiding gezien dat de economische crisis ten einde loopt. Eerlijk gezegd betwijfel ik dat. In tijden van crisis zijn mensen bereid veel verder te gaan om te overleven, in dit geval in het vinden van een baan. Zijn deze cijfers daardoor niet juist verontrustend? Hoeveel verder wil men gaan? Als ik op leeftijd en werkloos zou zijn, zou ik verschillende dingen ondernemen. Mijn ‘zelf investeringsplan’ zou uit de volgende onderdelen bestaan:
Sollicitatietraining. Het opstellen van een goed CV lukt iedereen met voldoende tijd en aandacht en hulp van vrienden en familie. Een goed onderbouwde sollicitatiebrief en je houding tijdens een sollicitatiegesprek zijn vaardigheden die je altijd, wat je leeftijd ook is, kan verbeteren. Een jonge jongen met weinig ervaring kan je met goede sollicitatievaardigheden wegconcurreren tijdens de sollicitatieprocedure.
Modernisering. LinkedIn, Facebook, Twitter. Je hoeft absoluut niet mee te doen met alle moderne vormen van social media, maar de stempel ‘oud’ zou ik willen beperken. Door bijvoorbeeld een LinkedIn-account aan te maken en deze op orde te hebben, laat je zien dat je als oudere generatie mee komt met de jonkies en dat je bereid bent te leren.
Om-/bijscholing. Wanneer mijn kansen op mijn expertise gebied laag was, ongeacht mijn leeftijd, zal ik kijken welke om-/bijscholingsmogelijkheden er mogelijk zijn voor mij.
Uiterlijk. Een verzorgd uiterlijk is altijd een pre, maar dat betekent niet per definitie plastische chirurgie. Investeringen in haar en kleding zijn relatief eenvoudig en zorgen dat je representatief voor de dag kunt komen.
Gezondheid. Als je op leeftijd bent, zorg voor een gezond en fit leven voor zover je dat zelf in de hand hebt. Wees sportief en eet gezond: de basis voor een productieve carrière.
27
De nieuwe werkgever Door: Annette Looijestijn Datum: 18-03-2011 In 2007 maakte werkgevers zich nog ernstige zorgen over de arbeidsmarktkrapte. Vacatures waren lastig te vullen omdat er weinig geschikte kandidaten rondliepen. HR-managers verwachtten destijds vooral tekorten aan vaklieden, technici en productiemedewerkers. Net toen zij bezig waren met het investeren in opleidingen en het werven en binden van personeel kwam de economische crisis om de hoek kijken. 2009 was een economisch dieptepunt. De economie kromp met 4%. Het is lang geleden dat een dergelijke krimp zich in Nederland voordeed. In 2009 nam het aantal banen af met 1,4%. Terwijl de economie, zoals gezegd, met 4% kromp. Dat betekent dat de productiviteit van de arbeid gedaald is. En dit is best uitzonderlijk. Werkgevers hebben dus een flinke interne arbeidsreserve. Het lijkt er op dat werkgevers meer dan anders overtollig personeel vasthouden. Het risico van krapte op de arbeidsmarkt zijn zij dus blijkbaar niet vergeten. Het is belangrijk om te beginnen met het behouden en het werven van talentvol personeel. De HRafdeling is vast bekend met de generatie X die hele andere eisen stelt aan zinvol werk. Bedrijven hebben een traineeprogramma of talentpool. Ook leeftijdsbewustpersoneelsbeleid heeft zijn intrede al een tijdje geleden gedaan. Medewerkers moeten fit, gezond en bekwaam de eindstreep halen. Of dit ook daadwerkelijk al op een verantwoorde en succesvolle manier wordt ingezet kan ik niet zeggen. Die ‘nieuwe’ kijk op personeelsbeleid is gezien de toekomstige arbeidskrapte noodzakelijk. Maar zelfs hier kan het niet bij blijven. Ook de reguliere levensloop van scholing-arbeid-rust verandert. Werknemers maken steeds vaker de overgang van betaald werk naar nuttige niet betaalde activiteiten (zgn. transitionele arbeidsmarkt volgens Gunther Smidt). Dus naast het binden en boeien van verschillende generaties binnen een bedrijf moet er rekening gehouden worden met werknemers die makkelijk willen schakelen tussen bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, parttime werk en sabbaticals. Denk je niet dat dit teveel gevraagd is voor de Nederlandse werkgever? Die is net gewend aan het aanbieden van opleidingen en heeft misschien voorzichtig kennis gemaakt met flexibele werktijden. Maar als werkgevers voorop willen lopen op de arbeidsmarkt moeten ze ook toekomstige schommelingen kunnen opvangen. Daarom moeten zij nadenken over regionale samenwerking, nieuwe arbeidsovereenkomsten (middellange termijncontracten?) en thuiswerken. Een andere kijk op werkgeverschap is dus van belang. Ja! Werkgevers krijgen het nog druk de komende jaren.
28
Draagvlak voor sociale innovatie Door: Robin Colard Datum 1-3-2011 Ik zat laatst in een bijeenkomst van sociale partners bij een cao. Natuurlijk ging het over sociale innovatie. Met name over de vraag hoe je mensen mee kunt krijgen. Dat leidde tot een intense discussie over hoe je draagvlak kunt krijgen. Moet je een voorstel verzinnen waar werknemers geen nee tegen willen zeggen? Of zit het meer in dat je ze het gevoel moet geven dat het grootste deel van de werknemers dit echt wil? Of blijft het vooral zitten in een duidelijke afweging van de belangen. Opeens kwam er van linksachter uit de zaal een zware bromstem: ‘Een draagvlak lijkt er toch vooral op om iets te dragen dat niet echt hoort bij diegenen die het moeten dragen. Ik denk dat onze werknemers dingen niet door de strot te duwen zijn, we moeten echt iets anders hebben dan draagvlak!’. Het viel even stil, altijd moeilijk om ons draagvlakmantra voor sociale innovatie los te laten. Maar het blijft knagen. Toch maar eens gekeken op de begrippenlijsten van encyclopedieën. Drie interessante, 1. de letterlijke, een vlak waarop een last gedragen wordt. Daarbij schiet het woord last meteen voorbij aan wat je wil met sociale innovatie, we willen toch eigenlijk dat je willens, wetens en enthousiast meedoet… 2. de overdrachtelijke, een ondersteunende groep. Dat levert ook in de sociale innovatie problemen op. Het gaat toch eerder om de mogelijkheden om er samen iets moois van te maken dan om de tweedeling bedenkers en ondersteuners. 3. de politieke, hoe meer draagvlak iemand heeft, hoe beter zijn positie…. Dat riekt naar manipulatie. En het blijft nog steeds knagen. Is het noodzakelijk om een scherpe definitie van draagvlak te hebben of moet het vooral gaan over wat we wel willen met sociale innovatie? En is dat te vangen in één woord. Zijn woorden als participatie en cocreatie dan beter? Of schieten die weer voorbij aan de praktijk waarbij slechts een beperkte groep participeert in het creëren?
29
Snufje peper erbij Door: Carolien Hoogeland Datum: 14-12-2010 Het kabinet heeft eindelijk vaste vormen aangenomen, dus Nederland hoeft niet langer stuurloos in de haven te dobberen. Het regeer- en gedoogakkoord staat vol met plannen die ervoor moet zorgen dat Nederland weer de wind in de rug krijgt en het eiland ‘Economische Crisis’ snel voorbij vaart. Maar hoe ziet de toekomst voor het onderwijs eruit als het kabinet het plan doorzet prestatiebeloningen in te voeren in deze sector? Zal het onderwijs opbloeien, of is dit voorstel gedoemd te mislukken? Het voorstel is (waarschijnlijk) geïnspireerd op het Amerikaanse beloningssysteem, Teacher Advancement Program. Daar is prestatiebeloning in het onderwijs ingevoerd met een kostenplaatje van honderden miljoenen dollars. Over het effect zijn de meningen en onderzoeksresultaten uiteenlopend, alhoewel het neigt naar geen tot negatief effect op de prestaties in het onderwijs. De focus zou voornamelijk liggen op het krijgen van inkomen en minder op de maatschappelijke taak van de onderwijzers. Het wijst er dus op dat onderwijzers helemaal niet beter gaan presteren met een dergelijke beloningsstructuur. Wat zou u doen als u beloond werd naar prestatie? Zou u een snufje peper aan uw werkwijze toevoegen om wat extra inkomen te genereren, of zou u gewoon doorwerken zoals u op dit moment werkzaam bent? Ik ben er zelf nog niet over uit. Over het algemeen heeft prestatiebeloning twee kanten. Het voordeel van het systeem is dat hard werken ook direct een hogere inkomsten betekent. Logisch. Maar aan de andere kant betekent dat wel dat je vanaf het moment dat je het snufje peper toevoegt aan je werk, je altijd op minimaal dat niveau moet blijven presteren. Zo niet, dan zal je inkomen dalen en je werkgever zal merken dat je veel beter kan. Dit vergroot de kans om je baan te verliezen. Mocht je nou van plan zijn je werkzaamheden niet aan te passen, moet je ook oppassen. Jouw prestatie zijn dan beter te vergelijken met die van je collega’s. Dus als je echt onder de maat presteert, val je zo door de mand en wordt je op straat gezet. Ook niet een ideale positie om in terecht te komen. Daarbij komt de onduidelijkheid omtrent ‘hard werken’. In de private sector zijn verkoopcijfers een goede graadmeter, maar hoe gaat dat gebeuren in het onderwijs? Zoals al eerder genoemd, leveren onderwijzers een grote maatschappelijke toegevoegde waarde zoals het begeleiden van kinderen met ontwikkelingsachterstanden en het bijbrengen van normen en waarden. Dit zijn belangrijke aspecten van hun werk, maar nauwelijks meetbaar. Het lijkt mij dan ook onwaarschijnlijk dat dergelijk werk goed beloond zal worden in een systeem naar prestaties. En daar ligt volgens mij ook het probleem: zullen onderwijzers hun werk aanpassen aan de bonussen die ze ermee kunnen ontvangen, of zullen ze hun arbeidsethos niet laten aantasten door de mogelijkheden van gouden bergen? En wat zijn de gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs? Wat mij betreft is prestatiebeloning niet toepasbaar in het onderwijs. Het beroep van onderwijzer is veel te complex om er prestatiecijfers aan te hangen. Laat onderwijzers hun taak uitvoeren en zich niet bezighouden met de vraag of dergelijke werkzaamheden wel hun inkomen zullen verhogen. Daar worden onderwijzers en de kwaliteit van het onderwijs beiden niet beter van.
30
Duurzaam de winter door Door: Annette Looijestijn Datum: 08-12-2010 Een paar redenen waarom iedere werknemer ieder jaar weer uitkijkt naar december zijn waarschijnlijk de vrije dagen, de eventuele eindejaarsuitkering en natuurlijk het kerstpakket. Steeds meer bedrijven besluiten echter door bezuinigingen het kerstpakket af te schaffen. Als medewerkers nog wel een kerstpakket ontvangen, dan moet dat wel een ‘groen’ en duurzaam kerstpakket zijn. Kerstpakketten bevatten Fair Trade of ECO koekjes, rijst, sap en energiebesparende artikelen in een tas van gerecycled papier. Naast duurzame kerstpakketten besteden bedrijven nog veel meer aandacht aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de maand december. Terwijl TNT bijna zelf in aanmerking komt voor ontwikkelingshulp besluiten bedrijven geen kerstkaart meer te sturen naar relaties. Het geld dat daarmee uitgespaard wordt, besteedt men aan een goed doel. De kerstwens wordt per e-mail aan het netwerk verzonden met daarbij de informatie dat er een x-bedrag overgemaakt wordt aan Unicef, Oxfam Novib of kleinere initiatieven. Het geld van die kerstkaarten, wordt op deze manier uiterst (dat hopen we) goed besteed. Want wie zit er eigenlijk nog te wachten op een voorgedrukte kerstkaart met een kitsche kerstboom met de beste wensen? Of een fotokaart waarop alle medewerkers een rode kerstmuts dragen voor de ingang van het kantoor? “Ho ho ho!” Al die kaarten bewaren we dan op een kast of aan een rood/wit touwtje met van die rode plastic schuifjes. Stiekem vind ik het heerlijk. Dit is de reden dat ik uitkijk naar de maand december. Natuurlijk is het geld beter besteed aan ontwikkelingshulporganisaties, die het de komende jaren toch al zwaar gaan krijgen, maar het vermaak van je netwerk is toch ook wel wat waard? Spelfouten, suffe wensen of ouderwetse foto’s zorgen bij mij voor het nodige plezier. Dus heeft u nog een klein geldpotje over? Stuur dan uw originele kerstkaart naar Linxx t.a.v. Annette. Dan kunt u er zeker van zijn dat ik met een glimlach de post open. Vrolijk Kerstfeest!
31