Binnen de kortste keren tovert hij wat gereedschap tevoorschijn en de reserveband. En een krik heeft hij niet nodig: passanten helpen om de tuktuk wat op te tillen, zodat hij de lekke band eraf kan halen en de nieuwe erop kan zetten. Ze tillen hem bijna te hoog op: hij kukelt zowat om. Wij gillen om te waarschuwen. Het gaat goed. Nog even aanschroeven, en we rijden alweer. In het centrum gaan we eerst ergens eten. Wij houden het op een soepje en yoghurt, maar Judith doet het beter: die bestelt een maaltijd door alles aan te wijzen wat ze wil hebben. Daarna gaan we dwalen door het plaatsje.
Winkeltjes met potten en pannen, theepotten, gereedschap, etenswaren enzovoort. Je moest wel goed uitkijken waar je liep, anders kon je zo in een gat stappen. Dan zien we aan het einde van een zijstraat iets wat op een dijk lijkt. We gaan eens kijken en ja: het is een dijk. Op de dijk allerlei struiken met mooie bloemen naast het wandelpad. Vanaf de dijk kijk je uit op weer zo’n grote “tank”. Deze is bijna dichtgegroeid met waterlelies, waterhyacint en ander spul. Op grote bladeren van de waterlelies staan vogels. 19
We lopen een eind op de dijk, totdat Greetje links van ons iets ziet, wat misschien wel een markt is. Ja! Een prachtige markt. We zijn geloof ik de enige toeristen. Ze vinden het allemaal leuk, dat we zo enthousiast aan het kijken zijn. En vinden het leuk, als we een foto van ze maken. En als we ze de foto laten zien, schudden ze heel lichtjes een paar keer met hun hoofd: heel charmant. 20
21
Greetje gaat op zoek naar handgemaakte messen voor haar verzameling. En vindt er drie. We kopen wat fruit en van die grote witte radijzen. En kijken onze ogen uit. Wat is zo’n markt toch leuk. Elke keer weer. Maar na een tijdje gaan we uiteindelijk toch weg. Eerst even wat drinken. Daarna een winkel zoeken om wat te kopen, zodat we niet in die eetzaal hoeven te eten. Het lukt zelfs om eitjes te kopen. En ik heb mijn kleine waterkokertje bij me. Lekker ook voor Greetje’s gebit, want dat is aan het klieren. Met een tuktuk naar ons hotel. Nog even vanaf de straat naar de “tank” kijken. Het is al te donker om nog foto’s te kunnen maken. En dan op ons eigen terrasje de meegebrachte dingen eten. En op tijd naar bed. Zondag 10 februari Anuradhapura – Aukana – Sigiriya – Polonnaruwa Onze eerste stop in Aukana. Daar staat een enorm beeld van Boeddha in een zegende positie, dat in de 5e eeuw na Christus uit rotsen is gehouwen. Het is het grootste staande boeddhabeeld van het eiland, 12 meter hoog.
22
Op de tenen van de boeddha zit goudverf. Op het terrein staat een ijzeren bouwwerk van cirkels waar duizende vlaggetjes aanhangen. Ook hier weer een stellage, waarop kleine bakstenen kaarsschaaltjes geofferd kunnen worden. En er staat een dagoba. Aan de achterkant van die dagoba heb je een prachtig uitzicht over het gebied. Twee insecten zijn leuk met elkaar bezig. Peter ziet, dat ik een foto maak: “you’re making a porn photo.” Als we teruglopen naar de bus komen we nog langs een “badkuip”, waarin prachtige waterlelies staan te bloeien.
23
Beneden bij de bus kunnen we even doorlopen en een (zondags-) schooltje bekijken. Heel leuk en ik kan het niet laten: even een beetje Engelse les en een aansporing om goed Engels te leren. Ze vinden het leuk en doen enthousiast mee. Grappig hoe ze eigenlijk overal direct de woorden nazeggen. Dat hoef je er nooit expliciet bij te zeggen.
En weer verder met de bus. We stoppen bij weer een zondagschooltje. In de buitenlucht. Er zijn 2 groepen: hele kleintjes, die in een grote kring heel zoetjes aan het tekenen en kleuren zijn, en een groep pubers, die ook duidelijk lawaaieriger is. Achter op het terrein staat nog een tempel met figuren, die Boeddha vereren, terwijl ze letterlijk uit de muren komen.
foto: Eric 24
Dan rijden we door naar Sigiriya, de “leeuwenrots”, die de groep gaat beklimmen. Wij gaan niet omhoog, maar dat hadden we wel moeten doen realiseren we ons later, als we de foto’s zien van anderen. Wij maken een wandeling vanaf de startplaats van de klim terug naar het restaurant, waar de bus komt, als de klimmers zijn opgehaald. Wil en Han lopen met ons mee. Langs water lopen we een eindje een veld in en al gauw zien we vogels. En vanaf hier hebben we ook een goed zicht op de rots. Verderop zien we toeristen, die op een olifant zitten, die begeleid wordt door een meneer met een lange stok met een haak en een scherpe punt. Tja.. Wel heel leuk is de hond, die in het restaurant net met z’n neus van achter een muurtje steekt.
Maandag 11 februari Polonnaruwa De regen komt met bakken uit de lucht vallen. 25
We zouden ook hier een fietstocht maken, maar vanwege de plensbuien doen we het toch maar met de bus. Allereerst gaan we naar het Archeologisch Museum. Onze chauffeur ramt bijna muren om ons maar zo dicht mogelijk bij de ingang te laten uitstappen. Het museum is in 1998 met Nederlandse financiële steun gebouwd. Veel foto’s aardewerk en beelden en schaalmodellen van gebouwen van vroeger. Het interessantst is het model van het paleis van koning Parakramabahu uit de 12de eeuw. De ruïnes van dat paleis gaan we als eerste bekijken na het museum.
van internet
Bij het zien van die ruïnes, krijg je, dankzij dat model dat je hebt gezien, een beeld van de enorme afmetingen, die dit gebouw moet hebben gehad. Het gebouw zou 1000 kamers hebben gehad. En wat zijn die muren dik! Het is even droog, maar dat duurt niet lang. Gelukkig hebben we allemaal een paraplu. Die horen bij de standaarduitrusting van onze bus. Reuze handig. Achter de “ingang” zijn nog allerlei restanten van dit gigantische paleis te vinden.
Hierna bekijken we de Council Chamber oftewel de audiëntiezaal van koning Parakramabahu de Grote. Op een plateau met 3 lagen staan 4 rijen met elk 12 stenen pilaren. Elke pilaar is gedecoreerd met snijwerk. De 3 lagen van het plateau zijn ook versierd. Op de onderste laag staan olifanten. De tweede rij is versierd met leeuwen en de derde, bovenste laag, is versierd met dwergfiguurtjes. Deva heeft een leuk verhaal: de Engelsen hebben dit gebouw gerestaureerd, maar daar is wel iets fout gegaan her en der: één van de olifanten heeft maar 3 poten gekregen, en ééntje heeft er 5 gekregen. En één pilaar is van een slechtere kwaliteit. Die is waarschijnlijk van een ander gebouw geweest. 26
Voor de trap, die je opmoet om bij de pilaren te komen ligt een mooie zogenaamde maansteen: een halfcirkelvormige gedecoreerde steen En links en rechts van de trap staan bovenaan stenen beelden van leeuwen.
Direct voorbij de audiëntiezaal zien we nog een septic tank van toen: gewoon een put. Is ‘ie vol? Dan sluit je hem af. En na een tijd kun je hem gewoon weer leeg scheppen. Hierna gaan we naar het grote stenen koninklijk bad: Kumara Pokuna. Het werd in 1935 blootgelegd en gerestaureerd. Het heeft twee lagen om te zitten en twee waterkranen in de vorm van een krokodillenbek. Ook hier op de randen decoraties van olifanten en andere dieren. Het bad werd tijdens de regeerperiode van koning Parakramabahu gebouwd. Dit is het deel van het complex, waar de dames hun avondbaden zouden hebben genomen. Naast het bad zijn nog ruïnes te zien van wat ooit de kleedkamers zijn geweest. 27
Dan het hindoeïstische heiligdom Shiva Devale 1. Het belangrijkste object van verering in dit heiligdom is de lingam steen binnen in het heiligdom. Een lingam is een hindoeïstisch voorwerp, dat gebruikt wordt bij het aanbidden van de scheppingskracht van de god Shiva. Shiva is de god van de wedergeboorte en de vruchtbaarheid. Om deze kracht uit te beelden heeft de lingam de vorm van een fallus. Lingams zijn bijna altijd van steen. Tijdens een ritueel wordt melk of water over de lingam gegoten. Vervolgens worden er bloemen op gelegd.
28
Ondanks dat de regen nog steeds met bakken uit de hemel valt, zijn we erg onder de indruk van wat we allemaal zien. De schoenen zijn al doorweekt, dus ze kunnen best in de regen staan, terwijl wij een tempel ingaan. Wat een cultureel erfdom op zo’n eigenlijk klein gebied. Elke nieuwe koning wilde wel een nieuw paleis, als hij de vorige verslagen had: je gaat niet in het huis van je voorganger wonen. Het volgende is het Thuparama beeldenhuis. Het is een van de weinige gebouwen met een stenen dak en staat er al meer dan 900 jaar, maar het staat nu wel in de steigers. De muren zijn zo’n 2 meter dik.
En dan misschien wel het indrukwekkendste deze dag: Het ronde beeldenhuis Vatadage met een doorsnee van 18 meter, waarschijnlijk ook gebouwd door koning Parakramabahu. Het staat op een rond platform met in het midden een kleine dagoba van 8½ meter. De buitenkant van het platform is versierd met reliëfs van dieren, bloemen en dwergen. Er zijn vier toegangstrappen, naar alle zijden één. En elke ingang heeft een maansteen en twee wachterstenen. En vanaf elke toegang heb je zicht op een beeld van een zittende Boeddha, waarvan er één gehalveerd is.
29
Tegenover de Vatadage staan 2 tempels, waarin ooit de tand van Boeddha werd bewaard, namelijk de tempels Atadage en Hatadage.
Atadage
Hatadage Dan volgt de Satmahal Prasada. Een gebouw van 7 verdiepingen van rode baksteen in een piramidevorm met vierkante verdiepingen, waarvan er nog 6 over zijn. Wat dit gebouw tot doel had is nog niet bekend.
Hierbij in de buurt ligt de Gal Potha (het stenen boek): een grote liggende steen met een gewicht van 25 ton en met een lengte van ruim 8 meter lang met inscripties. De inscripties vertellen over koning Nissankamalla’s leven en zijn oorlogen met legers uit Zuid India. De inscripties vermelden ook, dat het stenen boek door sterke mannen en olifanten vanuit Mihintale hierheen werd gebracht. Op de zijkant zijn 2 olifanten uitgebeeld, die water laten druppelen op de godin Lakshmi, de hindoeistische godin van voorspoed. 30
We rijden weer een stukje met de bus en komen dan bij de Rankoth Vehera daboba, de “goudenspitsdagoba”. Hij is 60 meter hoog en heeft een basisomvang van 20 meter. En is daarmee de grootste dagoba van Polonnaruwa.. Hij bestaat uit bakstenen en stucwerk. Rondom de basis zijn beeldenhuizen en altaren gebouwd.
31
Dan volgt Pabalu Vehera.
En de tempel Lankatillaka Vihara, een groot beeldenhuis gebouwd door koning Parakramabahu. De bakstenen muren zijn 17 meter hoog en met beeldhouwwerk versierd. De brede trap heeft mooie wachterstenen. Binnen staat een gigantisch groot boeddhabeeld, zonder hoofd. Op het plafond van een boog aan de rechterkant zijn nog restanten van schilderingen te zien. Links van het beeld staan zuilen voor de muur op een verhoging. Dergelijke zuilen staan ook buiten naast het gebouw “used as a drummers hall and for the monks to sit and chant”, schrijft Deva, als ik hem na de vakantie mail over deze zuilen!
32
Vlakbij is de melkwitte dagoba Kiri Vehera, gebouwd door koningin Subhadra.
De volgende stop is de Gal Vihara rotstempel. Een groep van kolossale boeddhabeelden uit het midden van de 12de eeuw, die uit de granieten rots gehouwen zijn. Het meest prominent is het staande beeld van 7 meter hoog. De houding en de uitdrukking van het gezicht zou de compassie met de lijdende mens tonen. Helemaal rechts is een enorme liggende Boeddha van 14 meter. Helemaal links de zittende Boeddha in meditatie. Tussen het zittende en het staande boeddhabeeld is een open ruimte met een paar zuilen. Tussen die zuilen door kom je bij een kunstmatige grot met een kleinere en minder indrukwekkende zittende Boeddha. Deva vertelt ons over de tenen van boeddhabeelden. Als de grote tenen parallel aan elkaar geplaatst zijn, dan betekent dat, dat Boeddha slaapt. Maar als één van de grote tenen wel parallel, maar iets teruggetrokken is dan is de Boeddha dood.. 33
De laatste stop op onze excursie door Polonnaruwa is het standbeeld van koning Parakramabahu, vlakbij ons hotel. Een beeld uit de rots gehouwen van een man, die een juk in zijn handen. Dit zou een eerbetoon zijn aan koning Parakramabahu, bijgenaamd de Wijze, omdat hij als een goede “boer” geregeerd heeft en veel voor irrigatie heeft gedaan. Een uitspraak van hem zou zijn geweest: “Laat geen druppel regen ongebruikt verloren gaan.” 34