We Are Here De omslag van een onzichtbaar leven in de schaduw van de Nederlandse samenleving naar een sociale beweging van ongedocumenteerde vluchtelingen
Mirre van Veen Studentnummer 10001843 Bachelorscriptie Ter voltooiing van de major Culturele Antropologie, onderdeel van de bacheloropleiding Bèta-Gamma aan de Universiteit van Amsterdam Onder begeleiding van dr. I.L. Stengs Tweede lezer: dr. B. Kalir 12 mei 2014 Aantal woorden: 10.134
2
Introductie Het Nederlandse vreemdelingenbeleid staat vandaag de dag internationaal bekend als het strengste vreemdelingenbeleid van Europa (Versteegt en Maussen 2012: 9). Dit strenge karakter uit zich onder andere in een sterke daling in het aantal asielaanvragen in de afgelopen vijftien jaar en in een relatief hoog percentage afwijzingen. Meer dan de helft van de afgewezen asielzoekers kan echter niet worden uitgezet (Amnesty International 2008: 10-11). Deze mensen verblijven in Nederland
als
zogenaamde
“ongedocumenteerde
vluchtelingen”.
Ongedocumenteerde
vluchtelingen hebben geen verblijfsvergunning en zijn daarom uitgesloten van de Nederlandse samenleving. Zij kunnen geen aanspraak doen op onderdak, werk of sociale dienstverlening en worden zo gedwongen tot een leven op straat, in de schaduw van de maatschappij. In dit onzekere bestaan moeten zij constant over hun schouder kijken, want wanneer zij in contact komen met autoriteiten worden zij vaak overgeleverd aan de immigratie- en naturalisatiedienst (IND) met detentie tot gevolg (Brechenmacher et al. 2013). Zij proberen dus zo onzichtbaar mogelijk te blijven. Zo leefden twee ongedocumenteerde vluchtelingen uit Eritrea, na de afwijzing van hun asielaanvraag in 2011, voor maanden op straat. Hun zwervende bestaan werd onderbroken toen zij in aanraking kwamen met de politie. Na acht maanden vast te hebben gezeten in vreemdelingendetentie, zagen de autoriteiten geen mogelijkheden om hun terugkeer op korte termijn te realiseren en op 3 september 2012 werden zij opnieuw op straat gezet. Twee politiek activisten, die regelmatig contact onderhielden met ongedocumenteerde vluchtelingen in Amsterdam, besloten deze verregende vluchtelingen van onderdak te voorzien in de achtertuin van de protestantse Diakonie in het centrum van Amsterdam en bouwden voor hen op provisorische wijze een tentje van een oud zeil.1 Het tentje in de achtertuin van de Diakonie markeert een omslagpunt in de maatschappelijke positie van ongedocumenteerde vluchtelingen in Amsterdam. Tot 2012 waren de meeste Nederlanders zich niet bewust van het bestaan van ongedocumenteerde vluchtelingen, waardoor de Nederlandse politiek in staat was om deze mensen te negeren. Het tentje maakte echter op zeer directe wijze zichtbaar dat er voor ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland geen opvang is en dat zij aan hun lot worden overgelaten. Iedere avond sloten meer ongedocumenteerde vluchtelingen zich aan bij de twee bewoners van het tentje om te laten zien dat ook zij nergens terecht konden voor onderdak. Op deze wijze groeide het initiatief uit tot een
Zie http://www.at5.nl/artikelen/86273/vluchtelingen-zetten-tentje-op-in-centrum en http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3311607/2012/09/05/Vluchtelingen-zettententje-op-in-achtertuin-Diakonie.dhtml (10/04/2014). 1
3
aanklacht tegen het falende vreemdelingenbeleid in Nederland. Dit trok de aandacht van buurtbewoners, lokale en nationale media en het Amsterdamse stadsbestuur en binnen een week verkreeg het tentje in de tuin van de Diakonie landelijk bekendheid.2 De impact van het tentje in de samenleving leidde tot het idee van de bewoners van het tentje om een protestbeweging van ongedocumenteerde vluchtelingen op te richten. Zij kozen voor de naam We Are Here, omdat deze naam een directe verwijzing is naar het doel van deze ongedocumenteerde vluchtelingen: zij willen, als collectief, zichtbaar maken dat zij er zijn en op deze wijze de uitzichtloze situatie waarin zij zich bevinden aan het licht brengen. Dit collectief is gebaseerd op een gedeelde missie, die omschreven wordt als ‘Normal Life and Human Rights’.3 Op deze basis startten negentig ongedocumenteerde vluchtelingen eind september 2012 een groot tentenkamp aan de Notweg in Amsterdam-Osdorp. In deze scriptie zal ik ingaan op de vraag hoe we deze omslag van een onzichtbaar, gemarginaliseerd bestaan naar een zichtbare sociale protestbeweging van ongedocumenteerde vluchtelingen
kunnen
begrijpen
vanuit
antropologisch
perspectief.
Op
basis
van
literatuuronderzoek en mijn gesprekken met diverse betrokkenen bij We Are Here zal ik inzicht verschaffen in de processen die ten grondslag liggen aan de groeiende zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen in de Nederlandse samenleving. Ik ontmoette de betrokken ongedocumenteerde vluchtelingen tweemaal in januari 2014 in de gekraakte parkeergarage in de Bijlmer waar zij destijds verbleven en sprak met hen over hun ervaringen sinds de oprichting van We Are Here. In april 2014 heb ik een van de politiek activisten geïnterviewd die medeoprichter was van het tentje in de tuin van de Diakonie en sindsdien nauw betrokken is gebleven bij de ontwikkelingen rondom We Are Here. Met hem sprak ik over de groepsdynamiek, de organisatiestructuren en de strategieën van We Are Here. Uit privacyoverwegingen zijn mijn verwijzingen naar deze gespreken geanonimiseerd. Om inzicht te verkrijgen in de processen achter de omslag naar een zichtbare profilering van ongedocumenteerde vluchtelingen, is het allereerst belangrijk de sociale context waarbinnen deze omslag plaatsvindt in Nederland te begrijpen. De huidige positie van de ongedocumenteerde asielzoeker in de Nederlandse samenleving vormt daarom het vertrekpunt voor dit onderzoek. Aan de hand van sociologische, politicologische en juridische onderzoeken naar de ontwikkelingen van het vreemdelingenbeleid in Nederland laat ik zien wat het vandaag de dag betekent om ongedocumenteerde vluchteling te zijn in Nederland. De belangrijke rol die de staat in dit verband speelt, benader ik op basis van de concepten die door politiek Zie http://wijzijnhier.org/where/ (10/04/2014). Gesprekken met ongedocumenteerde vluchtelingen in de Vluchtgarage (15/01/2014) en zie https://www.facebook.com/WijZijnHier/info (10/04/2014). 2 3
4
antropoloog James Scott besproken worden in zijn boek ‘Seeing Like a State’ (1998). Hierdoor wordt het duidelijk hoe het mogelijk is dat de staat blind is voor de consequenties van haar beleid voor het dagelijks leven van ongedocumenteerde vluchtelingen. Vervolgens richt ik mij op het begrip “ongedocumenteerde vluchteling”. Wat is een ongedocumenteerde vluchteling eigenlijk en hoe het mogelijk is dat deze mensen voor grote delen van de samenleving onzichtbaar zijn? De inzichten van antropoloog en vluchteling Shahram Koshravi en antropologe Liisa Malkki maken duidelijk hoe het moderne wereldbeeld gebaseerd is op een ‘vast geloof’ in grenzen en natiestaten als natuurlijk ordeningsprincipes. In dit wereldbeeld vallen ongedocumenteerde vluchtelingen in de marges tussen de grenzen, waardoor deze mensen onzichtbaar zijn. Filosofen zoals Hannah Arendt en Zygmunt Bauman hebben sinds de tweede helft van de twintigste eeuw veel geschreven over de gemarginaliseerde positie van ongedocumenteerde vluchtelingen als “statelozen” en maken duidelijk wat een leven in de marges van de moderne wereld betekent. Op basis van deze theoretische achtergrondkennis richt ik mij vervolgens op de processen die een omslag mogelijk maken van een onzichtbaar leven in de schaduw van de samenleving
naar
een
duidelijk
zichtbare
profilering
als
sociale
beweging
van
ongedocumenteerde vluchtelingen. Allereerst richt ik me op de internationale context waarbinnen in de afgelopen jaren diverse protestacties onder ongedocumenteerde vluchtelingen zijn ontstaan. Onder de naam ‘No Border Movement’ hebben in verschillende delen van de wereld vergelijkbare protestacties plaatsgevonden, die onderwerp zijn geweest van antropologisch onderzoek en een inspiratiebron vormen voor We Are Here in Amsterdam. In de daaropvolgende paragraaf zoom ik in op Amsterdam en beschrijf ik We Are Here als sociale beweging van ongedocumenteerde vluchtelingen. Ik ga in op hun strategieën, activiteiten, organisatiestructuur en sociale verbanden en laat zien hoe de verschillende dimensies van We Are Here bijdragen aan het vergroten van de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland. Ten slotte bespreek ik de invloed van deze zichtbaarheid op de Nederlandse maatschappij en de wijze waarop lokale autoriteiten hier in de afgelopen tijd op gereageerd hebben.
Het falen van het Nederlandse vreemdelingenbeleid In het regeerakkoord van 2012 wordt het Nederlandse vreemdelingenbeleid beschreven als een ‘restrictief en rechtvaardig immigratiebeleid’, waarin de nadruk ligt op ‘een actief en consequent
5
terugkeerbeleid’.4 Het huidige vreemdelingenbeleid is het product van sociale, politieke en juridische ontwikkelingen als gevolg waarvan sinds eind jaren negentig het vreemdelingenbeleid in veel Westerse landen, waaronder Nederland, steeds strenger geworden is. Deelnemers aan de High Level Dialogue on International Migration and Development van de Verenigde Naties in 2006 hebben gewezen een belangrijke consequentie van het restrictiever worden van het vreemdelingenbeleid in Westerse landen. Some participants noted that restrictive migration policies contributed to increase irregular migration and argued for an increase in legal avenues for migration and for the regularization of migrants in an irregular situation. ... Although effective border control was considered necessary by many participants, there was recognition that security and control measures alone would not eliminate irregular migration (United Nations 2006: 4). Ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland bevinden zich in ‘an irregular situation’ en zij worden regelmatig aangeduid als “illegalen” (Brechenmacher et al. 2013). Het steeds restrictiever worden van het Nederlandse vreemdelingenbeleid heeft voor deze groep grote gevolgen gehad in de afgelopen jaren. Voordat ik in kan gaan op de consequenties van dit beleid voor de leefomstandigheden van ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland, bespreek in in deze paragraaf eerst het falen van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Op basis van het vreemdelingenbeleid bepaalt de staat wie ‘hier’ hoort en wie ‘daar’ hoort; in andere woorden: welke mensen “staatsburgers” genoemd mogen worden en welke mensen “vreemdelingen” zijn. Allereerst bepaalt de staat dit aan de grens bij aankomst van de asielzoeker. In de afgelopen jaren zijn de asielprocedures verscherpt. Recente cijfers geven de consequenties hiervan duidelijk weer. Figuur 1 laat zien dat Nederlandse vreemdelingenbeleid resulteert in een laag aantal asielaanvragen in vergelijking tot het Europese gemiddelde. Het figuur laat ook zien dat niet iedere asielaanvraag wordt gehonoreerd: het aantal asielmigranten ligt in Nederland een stuk lager dan het aantal asielaanvragen. Op dit moment wordt ongeveer de helft van het aantal ingediende asielverzoeken ingewilligd.
4
Zie http://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoord/immigratie-integratie-en-asiel (05/05/2014).
6
Figuur 1 Aantal asielverzoeken en asielmigranten in Nederland (CBS 2013: 10)
Wanneer een asielverzoek wordt afgewezen, wordt de uitgeprocedeerde asielzoeker geacht binnen 28 dagen het land te verlaten. Hiertoe hanteert de Nederlandse overheid een zogenaamd “terugkeerbeleid”. De naam “terugkeerbeleid” is misleidend. Dit beleid richt zich namelijk niet op het faciliteren van de terugkeer van de vreemdeling, maar op het ontmoedigen van een verblijf in Nederland. De verantwoordelijkheid voor terugkeren ligt in het Nederlandse terugkeerbeleid bij de vreemdeling zelf. Het beleid beperkt zich tot een instrumentarium waarmee een toekomstperspectief voor uitgeprocedeerde asielzoekers zo onaantrekkelijk mogelijk wordt gemaakt. Het huidige kabinet redeneert dat wanneer uitgeprocedeerde asielzoekers geen mogelijkheden krijgen om een bestaan op te bouwen, zij zelf zullen besluiten om Nederland te verlaten (Kox 2009: 168). Vreemdelingendetentie vormt in Nederland een belangrijk onderdeel van het terugkeerbeleid. Naar schatting worden er jaarlijks 21.000 uitgeprocedeerde asielzoekers zonder strafblad opgesloten in vreemdelingendetentie. Dit is 31% van de totale gevangenispopulatie in Nederland (Borren 2012: 63). Over deze kwestie bestaan vele juridische, politieke en ethische discussie, waarop ik in deze scriptie niet in kan gaan. Waar het om gaat is dat vreemdelingendetentie een instrument is dat door de overheid gebruikt wordt om de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers te stimuleren en te controleren. Staatssecretaris Albayrak van Justitie betoogde in een debat in de tweede kamer: ‘Ik voer als beleid dat vreemdelingen in beginsel gedetineerd blijven tot zij aan hun vertrekplicht kunnen voldoen’ (Tweede Kamer 2007; in: Amnesty International 2008).
7
Op deze manier veronderstelt de Nederlandse overheid dat een uitgeprocedeerde asielzoeker terug kan keren. Filosoof Nanda Oudejans beschrijft dat de redeneringen achter het terugkeerbeleid ervan uitgaan dat wanneer men niet ‘hier’ hoort, altijd terug kan keren naar ‘daar’. In haar proefschrift laat zij zien hoe deze tweedeling tussen ‘hier’ en ‘daar’ wordt verstoord door vluchtelingen. [The] disruptive force of refugee movements becomes manifest whenever asylum policies exclusively aim at return and, in particular, when return ‘home’ proves to be impracticable or impossible. For, then it becomes clear that the ‘there’ is no longer a qualified somewhere (a foreign country, a different state) determined over against a particular ‘here’. On the contrary, and quite literally, the ‘there’ where the refugee supposedly belongs becomes a ‘no matter where, as long as it is not here’ (Oudejans 2011: 56-57). Geschat wordt dat ongeveer 20% van alle uitgeprocedeerde asielzoekers Nederland niet verlaat, omdat zij als vluchteling niet terug willen of kunnen keren (Engbersen et al. 2007, in: Van Meeteren et al. 2013: 116). Sommigen van hen verkiezen een gemarginaliseerd, ongedocumenteerd bestaan in Nederland boven terugkeer naar het land van herkomst en loopt bij het in contact komen met autoriteiten risico om alsnog uitgezet te worden. Andere uitgeprocedeerde asielzoekers zijn “onuitzetbaar” geworden en zijn daarom genoodzaakt om in Nederland te blijven. De terugkeer van deze laatste groep vluchtelingen kan niet gerealiseerd worden, maar tegelijkertijd verleent de staat hen geen asiel. Men schat het aantal onuitzetbare ongedocumenteerde vluchtelingen tussen de 35.000 en 60.000 en tot op heden groeit dit aantal (Brechenmacher et al. 2013; Krause 2008: 331). Uitgeprocedeerde asielzoekers kunnen onuitzetbaar zijn om verschillende redenen, stelt Thomas Spijkerboer, hoogleraar in migratierecht. Sommige uitgeprocedeerde asielzoekers zijn onuitzetbaar geworden omdat de Nederlandse overheid de vreemdelingenwet overtreedt. Dit is momenteel bijvoorbeeld het geval met Somalische vluchtelingen. Ongeveer de helft van de ongedocumenteerde vluchtelingen die zijn aangesloten bij We Are Here is afkomstig uit Somalië. Zij hebben op juridische gronden recht op een verblijfsvergunning in Nederland, maar de Nederlandse overheid heeft aan hen tot op heden geen asiel verleend. De overheid heeft het recht om beslissingen over asielaanvragen uit te stellen, maar is dan verplicht om de betreffende asielzoekers opvang te bieden. Door de Somaliërs als ongedocumenteerde vluchtelingen op straat te laten leven, uitgesloten van opvang, overtreedt de Nederlandse overheid de wet 8
(Spijkerboer 2013: 1256-1257). De redenen hiervoor zijn mij onduidelijk en terwijl ik de laatste hand aan deze scriptie leg, wordt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie opnieuw verzocht om zijn houding naar Somalische vluchtelingen te komen verdedigen in de Tweede Kamer.5 Andere ongedocumenteerde vluchtelingen zijn onuitzetbaar als gevolg van het beleid dat door hun land van herkomst wordt gevoerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor vluchtelingen die behoren tot bepaalde minderheidsgroeperingen in Soedan. Soedan weigert aan sommige Soedanese vluchtelingen te erkennen als staatsburger. Deze vluchtelingen krijgen op basis van hun etnische achtergrond niet de juiste reispapieren om terug te keren. Andere landen, zoals Irak en Ethiopië, geven alleen reispapieren af wanneer Nederland kan aantonen dat de uitgeprocedeerde asielzoekers vrijwillig terugkeren (Spijkerboer 2013: 1257). Onuitzetbare ongedocumenteerde vluchtelingen zijn het bewijs van het falen van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Echter, zelfs wanneer onuitzetbare ongedocumenteerde vluchtelingen Nederland willen verlaten, wordt hen dit onmogelijk gemaakt door Europese overeenkomsten. In de afgelopen jaren zijn er door de Europese Unie maatregelen getroffen om zogenaamd ‘asylum shopping’ in Europa onmogelijk te maken. De Dublin conventie uit 2003 bepaalt dat asielaanvragen beoordeeld worden volgens de asielprocedures van het eerste land waar de asielzoeker Europa binnen komt. Wanneer in dat land een asielaanvraag wordt afgewezen, is het onmogelijk om in een ander Europees land opnieuw asiel aan te vragen. Het gevolg is dat ongedocumenteerde vluchtelingen, naast het feit dat zij door zowel de Nederlandse staat als het land van herkomst niet erkend worden als staatsburger, Nederland niet kunnen verlaten om asiel aan te vragen in een ander land (Oudejans 2011: 71). Verreweg de meeste ongedocumenteerde vluchtelingen die zich hebben aangesloten bij We Are Here zijn onuitzetbaar. Dit blijkt uit het feit dat bij de ontruiming van het tentenkamp aan de Notweg alle 108 betrokken ongedocumenteerde vluchtelingen werden gearresteerd. Binnen een halve dag stonden 98 van hen weer op straat. Slechts 1,9% van de gearresteerden is uiteindelijk uitgezet (Spijkerboer 2013: 1257). Wanneer ik in deze scriptie verwijs naar de “ongedocumenteerde vluchtelingen” die betrokken zijn bij We Are Here, is het belangrijk om hun status als “onuitzetbare vluchteling” in het achterhoofd te houden.
Een ongedocumenteerd leven in Nederland Het doel van een vreemdelingenbeleid is het maken van een onderscheid tussen “staatsburgers” en “vreemdelingen”. Tot het eind van de jaren negentig was dit onderscheid vooral relevant aan 5
Zie http://www.nrc.nl/nieuws/2014/05/10/duits-vonnis-asielzoeker-loopt-risico-in-nederland/ (11/05/2014).
9
de grenzen van de staat, waar het vreemdelingenbeleid de leidraad vormde voor beslissingen over de toelating of uitzetting van vreemdelingen in de Nederlandse staat. In de afgelopen vijftien jaar heeft het vreemdelingenbeleid een steeds grotere rol verkregen binnen de grenzen van de staat, door in toenemende mate binnen te bepalen wie aan de maatschappij kan deelnemen en wie wordt uitgesloten. Deze ontwikkeling heeft grote consequenties gehad voor ongedocumenteerde vluchtelingen. In deze paragraaf bespreek ik allereerst hoe de staat in de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan de onzichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen in de samenleving. Vervolgens ga ik in op de vraag wat “ongedocumenteerd zijn” betekent voor ongedocumenteerde vluchtelingen die vandaag de dag in Nederland verblijven. De invoering van de Koppelingswet in 1998 vormde een omslagpunt in de ontwikkeling van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Deze wet verbindt verblijfsstatus aan een persoonlijk burgerservicenummer.
Alle
Nederlandse
staatsburgers
hebben
automatisch
een
burgerservicenummer, op basis waarvan de Nederlandse autoriteiten voorzieningen, uitkeringen en vergunningen verstrekken. Door verblijfsstatus te verbinden aan het burgerservicenummer, konden
ongedocumenteerde
vluchtelingen
niet
langer
beschikken
over
een
burgerservicenummer, waardoor zij met de komst van de Koppelingswet werden uitgesloten van woning- en banenmarkten, publieke diensten – zoals banken, uitkeringen, kinderbijslag, zorg- en aansprakelijkheidsverzekeringen – en sociale instellingen, zoals de Voedselbank en daklozen- en crisisopvangcentra (Spijkerboer 2013: 1258; Versteegt en Maussen 2012: 25). Het burgerservicenummer is een typisch voorbeeld van een instrument dat de Nederlandse overheid inzet om de samenleving “leesbaar” (legitible) te maken. James Scott beschrijft in zijn boek ‘Seeing Like a State’ (1998) dat de moderne staat probeert de complexe samenleving bestuurbaar te maken door een sociale orde te construeren die gemakkelijk leesbaar, meetbaar en beïnvloedbaar is. Scott (1998: 11) stelt dat dergelijke conceptualiseringen van de maatschappij altijd schematische weergaven en simplificeringen zijn van de realiteit. Als gevolg daarvan worden bepaalde aspecten van deze realiteit niet gezien. Door alleen mensen met een verblijfsstatus een burgerservicenummer te gaven, werden mensen zonder verblijfsstatus onzichtbaar voor sociale dienstverleners en andere publieke instellingen. De uitsluiting van ongedocumenteerde vluchtelingen werd in het jaar 2000 expliciet vastgelegd in de nieuwe vreemdelingenwet. Deze wet ontzegde ongedocumenteerde vluchtelingen expliciet de toegang tot sociale diensten en werkgelegenheid. In deze wet werden slechts drie basisrechten vastgelegd voor ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland, namelijk de rechten op gezondheidszorg, rechtsbijstand en het recht op onderwijs voor minderjarigen (Spijkerboer 2013: 1258; Versteegt en Maussen 2012: 25). 10
De invoering van de Koppelingswet en de nieuwe Vreemdelingenwet hebben grote consequenties gehad voor ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland. In een interview met de Amsterdamse televisiezender AT5 vertelt een ongedocumenteerde vluchteling uit Irak kort over zijn dagelijks leven. Hij is al achttien jaar in Nederland en omschrijft hoe de leefomstandigheden veranderd zijn: Ik slaap bij vrienden en soms slaap ik ook buiten. Vroeger waren de tijden beter dan nu. Je kon bellen naar HVO, Leger des Heils, Stoelenproject, want die hadden toen nog plekken. Nu zijn er geen plekken meer. Dit systeem is onmenselijk.6 Het onmenselijke karakter van het huidige systeem waar ongedocumenteerde vluchtelingen zich in Nederland in bevinden wordt onderschreven door filosofe Nina van Egmond (2013). Zij stelt dat het huidige vreemdelingenbeleid leidt tot een leven “deprived from those endowments that human dignity requires” (2013: 16). Haar analyse van de huidige rechten laat zien dat zelfs de drie basisrechten op gezondheidszorg, rechtsbijstand en onderwijs voor minderjarigen voor veel ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland niet gewaarborgd zijn. Het recht op gezondheidszorg wordt ontoegankelijk gemaakt voor ongedocumenteerde vluchtelingen, omdat zij geen verzekeringen kunnen afsluiten. Zorgverleners dienen daarom zelf de door hen gemaakte kosten te verhalen bij de overkoepelende organisatie voor zorgverzekeraars (CVZ) via de zogenoemde CVZ-regeling. Ondanks hun zorgplicht zijn daarom niet alle zorgverleners bereid om zorg te verlenen aan ongedocumenteerde vluchtelingen. Daarnaast zijn lang niet alle zorgverleners bekend met de regelingen rondom het gezondheidsrecht van ongedocumenteerde vluchtelingen. Het gevolg is dat ongedocumenteerde vluchtelingen vaak van het kastje naar de muur gestuurd worden (Van Egmond 2013: 7-8). Ook de vluchtelingen zelf zijn zich vaak niet bewust van hun recht op gezondheidszorg, zijn bang om in contact te komen met autoriteiten of ze weten niet waar ze terecht kunnen. ‘Je moet goed de weg weten om aanspraak te kunnen doen op gezondheidszorg als ongedocumenteerde vluchteling’, vertelde een supporter van We Are Here.7 Ongedocumenteerde vluchtelingen kunnen bijvoorbeeld alleen terecht in ziekenhuizen die zijn aangesloten bij de CVZ-regeling. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat ongedocumenteerde vluchtelingen daarom weinig tot geen gebruik maken van gezondheidszorg in Nederland, terwijl zij in vergelijking met de rest van de Nederlandse bevolking vaker gezondheidsproblemen hebben (Gerritsen 2006; Schoevers 2010; Kromhout 2008, in: Van Egmond 2013: 7). 6 7
Zie http://www.at5.nl/artikelen/86273/vluchtelingen-zetten-tentje-op-in-centrum (07/05/2014). Interview met een supporter (23/04/2014).
11
Ook het aanspraak maken op de andere twee basisrechten wordt belemmerd door verschillende factoren. Het is voor ongedocumenteerde vluchtelingen in de meeste gevallen onmogelijk om op individuele basis rechtsbijstand aan te vragen. De kosten hiervoor bedragen al snel 400 tot 950 euro en deze dienen betaald te worden door de onverzekerde en werkloze ongedocumenteerde vluchteling zelf (Van Egmond 2013: 4). Over het gebruik van onderwijs door minderjarigen is weinig bekend. Geschat wordt dat dit basisrecht niet bekend is bij alle ongedocumenteerde
vluchtelingen,
maar
dat
de
meerderheid
van
de
minderjarige
ongedocumenteerde vluchtelingen onderwijs volgt in Nederland. Vaak hebben deze kinderen echter psychosociale problemen of zijn ze het slachtoffer van de problemen van hun ouders. Absentie komt daarom relatief veel voor (ibid.: 10). De analyse van Van Egmond bevestigt James Scott in zijn stelling dat: ‘We must never assume that local practice conforms state theory’ (1998: 49). In mijn gesprekken met ongedocumenteerde vluchtelingen werd meerdere keren opgemerkt dat Nederlanders geen idee hebben van het leven van ongedocumenteerde vluchtelingen. ‘You just talk with us and listen to our stories, but still you don’t know what it is about! You should come and live with us for some time, otherwise you will never understand!’.8 Socioloog Van Meeteren (2012: 1644) stelt dat ongedocumenteerde vluchtelingen vaak worden voorgesteld als afgezonderd van de maatschappij waarin de Nederlandse staatsburger zich bevindt, alsof zij in een parallelle maatschappij leven. Deze twee werelden ontmoeten elkaar nauwelijks, waardoor ongedocumenteerde vluchtelingen onzichtbaar zijn geworden voor de meeste Nederlanders. De hierboven besproken ontwikkelingen van het Nederlandse vreemdelingenbeleid hebben een grote bijdrage geleverd aan deze onzichtbaarheid door de ongedocumenteerde vluchtelingen in toenemende mate uit te sluiten van de Nederlandse maatschappij. Dit leidt tot meer fundamentele vragen achter marginalisatie. Hoe is het mogelijk dat mensen onzichtbaar zijn in een samenleving? Om welke redenen worden bepaalde mensen door de staat uitgesloten van de staat? In de volgende paragraaf schets ik een theoretisch kader waarin deze vragen beantwoord worden.
‘The equation of man with the citizen’ De omslag van een leven in de schaduw van de Nederlandse samenleving naar een duidelijke profilering als een sociale beweging van ongedocumenteerde vluchtelingen is een proces. De context waarbinnen dit proces plaatsvindt wordt niet alleen bepaald door de staat en een falend 8
Gesprekken met ongedocumenteerde vluchtelingen in de Vluchtgarage (15/01/2014).
12
vreemdelingenbeleid. Hoewel James Scott aantoont dat de wijze waarop de staat de samenleving bestuurbaar maakt in belangrijke mate bepaalt in hoeverre bepaalde aspecten van de samenleving zichtbaar zijn, wordt deze rol van de staat bepaald door processen en mechanismen die buiten de agency van de staat om werken. In deze paragraaf bespreek ik deze processen en mechanismen aan de hand van onderzoeken van Liisa Malkki (1995), Shahram Koshravi (2010), Zygmunt Bauman (2004) en Hannah Arendt (1968). Zij laten zien dat het moderne denken, dat de wereld opdeelt in natiestaten, bepalend is voor de houding van staten naar ongedocumenteerde vluchtelingen. De natiestaat vormt de verbinding tussen etniciteit, territorium en soevereiniteit (Krause 2008: 337; Eriksen 2010 [1995]: 292). Grenzen geven het onderscheid aan tussen verschillende naties. Shahram Koshravi schrijft dat we leven in ‘an epoch of border fetishism’ (2010: 1), een tijd waarin mensen grenzen zien als vanzelfsprekendheden. In dit verband doelt hij niet alleen op de fysieke grenzen die het territorium van een land aangeven. Minstens zo belangrijk in de moderne wereld zijn de “onzichtbare grenzen”, de conceptuele grenzen die bepalend zijn voor het wereldbeeld dat mensen hebben doordat zij in de hoofden van mensen het onderscheid maken tussen ‘Wij’ en ‘Zij’. Liisa Malkki noemde de wijze waarop de moderne wereld wordt opgedeeld in natiestaten de “national order of things” (1992: 25). Zij laat zien dat deze ordening vaak wordt voorgesteld als een “natural order of things”, bijvoorbeeld in taalgebruiken en culturele gewoonten (ibid.: 2627). Doordat natiestaten en hun grenzen gepresenteerd worden als natuurlijke ordeningprincipes, wordt de historische achtergrond van deze “social constructs” vergeten. Een belangrijke consequentie van de opvatting dat natiestaten en grenzen natuurlijke ordeningsprincipes zijn, is ‘the equation of man with the citizen’. Wanneer men uitgaat van de wereld als een lappendeken van naadloos op elkaar aansluitende natiestaten, betekent dit dat iedere mens behoort tot een natiestaat en dus staatsburger is. Dit idee komt door het bestaan van ongedocumenteerde vluchtelingen op losse schroeven te staan. Deze mensen leven in de marge tussen de verschillende natiestaten. Marges zijn bijproducten van categorieën die niet naadloos op elkaar aansluiten: de plaatsen tussen wal en schip, ‘betwixt and between’. Marges maken de instabiliteit van sociaal geconstrueerde categorieën zichtbaar (Tsing 1994: 279). Hannah Arendt, zelf een vluchteling in de Tweede Wereldoorlog, beschreef in haar boek ‘The Origins of Totalitarianism’ (1968) hoe “statelozen” aantonen dat natiestaten als natuurlijk ordeningssysteem niet legitiem is:
13
By definition, the stateless person questions the distinction between national citizen and foreigner because he is neither. In doing so, he questions the equation of man with the citizen on which the system of nation states bases its legitimacy (Hannah Arendt 1968, in: Krause 2008: 337). Onuitzetbare ongedocumenteerde vluchtelingen zijn per definitie stateloos, omdat zij door geen enkele staat erkend worden als staatsburger. Het belangrijkste gevolg van “stateloosheid” is, volgens Arendt, de uitsluiting van de publieke sfeer. De publieke sfeer is de gemeenschappelijke ruimte, waarin alles dat wordt ingebracht (in Engels: appearance) zichtbaar wordt en verspreid, gezien en gehoord kan worden. Ons idee van de werkelijkheid is sterk afhankelijk van deze publieke sfeer, die behalve een politieke sfeer ook een verlengde van het dagelijks leven van de mens vormt (Arendt 1968: 41). In de publieke sfeer verkrijgen de handelingen van een actor hun betekenis. Doordat ongedocumenteerde vluchtelingen worden uitgesloten van deze publieke sfeer, kunnen zij zich niet uitdrukken. Dat betekent dat: Their freedom of movement ... gives them no right to residence ... and their freedom of opinion is a fools’ freedom; nothing they think matters anyhow. ... [The stateless person’s] fundamental deprivation is manifested first and above all in the deprivation of a place in the world which makes opinion significant and actions effective (Hannah Arendt 1968, in: Krause 2008: 336). Arendt stelt dat statelozen door deze uitsluiting van de publieke sfeer hun “right to have rights” hebben verloren. Op basis van the right to have rights kunnen mensen aanspraak maken op hun rechten. Door dit recht van statelozen te ontkennen, komt ook een supranationale overeenkomst zoals het Internationale Verdrag voor de Rechten van de Mens op losse schroeven te staan. Het idee dat er mensenrechten bestaan, die ‘natuurlijk’, ‘aangeboren’ en onafhankelijk van iedere overheid zijn, wordt ondermijnd doordat de situatie waarin ongedocumenteerden zich bevinden aantoont dat deze mensenrechten niet in alle gevallen gegarandeerd kunnen worden. Arendt stelt dat het ontkennen van de mensenrechten van statelozen voortkomt uit the equation of man with the citizen. Wanneer mensen aanspraak maken op hun mensenrechten, is deze aanspraak altijd direct of indirect gericht op een overheid. Alleen de staat kan namelijk mensenrechten garanderen en is daarvoor verantwoordelijk. Arendt noemt mensenrechten ‘lege filosofische, theoretische concepten’, omdat zij in de praktijk niet onderscheiden kunnen worden van burgerrechten. Een mens kan slechts aanspraak doen op zijn mensenrechten als hij erkend wordt als staatsburger 14
door een staat die deze mensenrechten voor hem wil en kan garanderen (Arendt 1968, in: Krause 2008: 340). De inzichten van Malkki, Koshravi en Arendt maken duidelijk waarom mensen, die door geen enkele staat als staatsburger worden erkend, onzichtbaar zijn in een wereld die wordt geordend door grenzen en natiestaten. Het blijft echter de vraag waarom sommige mensen niet erkend worden als staatsburger. Waardoor wordt de inclusie van ongedocumenteerde vluchtelingen in de maatschappij belemmerd? In zijn boek ‘Wasted Lives’ (2004) beargumenteert Zygmunt Bauman dat vluchtelingen het levende bewijs zijn van het gemak waarmee een mens kan worden tot “menselijk afval”. Doordat een vluchteling – om welke reden dan ook – is uitgesloten door de staat waar hij vandaan komt, heeft hij zijn betekenis als staatsburger verloren en is hij verworden tot het “afval” van zijn land van herkomst. De vluchteling zal zijn betekenis moeten trachten terug te vinden in een andere maatschappij. Overheden willen niet geconfronteerd worden met het “afval” van andere staten. Afval is voor hen van geen enkele waarde en erkennen zij het bestaan van deze mensen: ‘[they] make them invisible by not looking and unthinkable by not thinking’ (ibid.: 27). In toenemende mate worden vluchtelingen benaderd als ‘the objects of securitised fears and anxieties’, stelt politicoloog Peter Nyers (2003: 1070). Andere sociale wetenschappers stellen dat vluchtelingen in het publieke debat regelmatig worden voorgesteld als onbeschaafd of als gevaarlijk en crimineel (Van Meeteren et al. 2013: 119; Koshravi 2007: 332). Bauman beargumenteert dat deze houding naar vluchtelingen voortkomt uit gevoelens van angst: ‘... [they] embody – visibly, tangibly, in the flesh – the inarticulate yet hurtful and painful presentiment of their own disposability’ (Bauman 2004: 56). De aanwezigheid van vluchtelingen brengt het besef met zich mee dat een mens kwetsbaar is, dat zij haar waardigheid kan verliezen. Onder het motto van de plicht van de staat om haar burgers te beschermen, worden vluchtelingen uitgesloten als “de Ander” en als “illegalen” buiten de zichtbare en onzichtbare grenzen van de samenleving geplaatst. De onzichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen is daarmee het gevolg van bewuste, structurele marginalisatie. Deze marginalisatie is meer dan het product van een verscherpt politiek beleid. Zij komt voort uit de angst die in de maatschappij leeft om geconfronteerd te worden met het menselijke “afval”, omdat dit “afval” werkt als een spiegel en de kwetsbaarheid van de mens zichtbaar maakt. Dit is een belangrijke oorzaak voor de terughoudendheid van staten in het erkennen van vluchtelingen als staatsburgers. Het gevolg is dat er vluchtelingen bestaan die door geen enkele staat erkend worden en dus “stateloos” zijn. Zij worden uitgesloten van de publieke sfeer, waarin hun handelingen, ideeën en uitspraken 15
betekenis verkrijgen voor de maatschappij: de maatschappij is blind en doof voor hen. In de afgelopen jaren vindt er een veranderingsproces plaats, waardoor deze marginalisatie zichtbaar wordt en ter discussie wordt gesteld. Van onderaf vindt er een omslag plaats, als gevolg waarvan steeds vaker ongedocumenteerde vluchtelingen als collectief een plek in de publieke sfeer eisen. De laatste paragrafen bespreken deze omslag.
No Border Movements De verschuiving van een onzichtbaar, ongedocumenteerd leven naar een bottom-up sociale protestbeweging van ongedocumenteerde vluchtelingen is internationaal. Sinds de jaren ’90 zijn verschillende bewegingen van ongedocumenteerde vluchtelingen We Are Here voorgegaan met vergelijkbare initiatieven. Politicoloog Peter Nyers noemt deze sociale bewegingen “No Border Movements”. No Border Movements vormen een aparte categorie binnen protestbewegingen op basis van hun gedeelde missie. In reactie op het restrictiever wordende vreemdelingenbeleid in Westerse landen, eisen No Border Movements dat mensen niet langer worden uitgezet door overheden en zij pleiten voor open grenzen (Nyers 2003: 1080). Het ontstaan van deze sociale protestbewegingen van ongedocumenteerde vluchtelingen lijkt in tegenspraak met Hannah Arendt, die stelde dat ongedocumenteerde vluchtelingen op basis van hun “stateloosheid” zijn uitgesloten van de publieke sfeer waarbinnen hun uitspraken en handelingen hun betekenis verkrijgen. Uitgaande van Arendts uitspraak dat ‘their freedom of opinion is a fools’ freedom; nothing they think matters anyhow’, zouden de eisen van No Border Movements betekenisloos zijn en geen impact kunnen hebben in hun sociale context. Echter, The New York Times (in: Nyers 2010: 128) beschreef in 2006 de protestacties van No Border Movements in de Verenigde Staten als: “[a] miracle of grassroots mobilization that turned a shadow population into a national movement in less than a month”. Dit betekent dat er een verandering in de publieke sfeer heeft plaatsgevonden, waardoor No Border Movements gehoord kunnen worden. Antropoloog Anna Tsing schrijft in haar boek ‘Friction’ (2005) over het ontstaan van sociale bewegingen van milieuactivisten die in Indonesië profileerden om actie te voeren voor het behoud van de regenwouden. In haar etnografie beperkt Tsing zich niet tot een enkele protestbeweging of een specifieke locatie, maar laat zij zien hoe de drijfveren van sociale protestbewegingen zich bewegen in “charismatic packages”. Packages zijn verzamelingen van beelden, verhalen, organisatieplannen en moraal die samen wijzen op de mogelijkheden om onrecht en marginalisatie aan het licht te brengen (Tsing 2005: 227).
16
We Are Here refereert met hun naam en missie aan packages van eerdere No Border Movements. In de jaren negentig kwam bijvoorbeeld een sociale beweging van ongedocumenteerde vluchtelingen onder de naam ‘Sans Papiers’ op voor hun rechten op onderdak en werk in Frankrijk. Hun boodschap leek in sterke mate op de boodschap van We Are Here: We are here. That was our first rallying cry. We are here. We are men and women who chose to live in France. Each of us has tried his best on his own to get hold of documents and it did not work out (Madjiguène 1997, in: Krause 2008: 342). Packages ontstaan in een specifieke politieke of culturele context. Binnen deze context spreken ze tot de verbeelding van mensen, op basis waarvan ze een bepaalde betekenis toegekend krijgen. Op deze manier kunnen Packages leiden tot een groeiend besef in de samenleving. Zo is in de afgelopen jaren in de Westerse landen bijvoorbeeld het besef gegroeid dat de basisrechten van sommige mensen ontkend worden op basis van hun gebrek aan verblijfsdocumenten en zo groeide tijdens de Arabische Lente het besef dat kleine gebeurtenissen, zoals eenmansprotestacties, grote gevolgen kunnen hebben voor de structuur van een staat als geheel. Als gevolg van dit besef vinden er veranderingen plaats in de publieke sfeer en ontstaan er nieuwe mogelijkheden voor politieke initiatieven. Onderzoek naar No Border Movements is schaars en over de wijze waarop No Border Movements elkaar inspireren is nog niet geschreven. We Are Here stelt9 dat zij hun inspiratie ontlenen aan de Arabische Lente (2011) en eerdere tentenkampen bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers en vluchtelingen in Ter Apel.10 Tsing beschrijft hoe packages zich verplaatsen tussen verschillende lokale contexten. Packages travel when they are translated in such a way as to form a significant intervention in a local scene. They are used in local debates, within which they may introduce new objects and subjects of politics. They make it possible to act within the cultural-political scenarios they promote, and they mobilize people for particular kinds of political agency (Tsing 2005: 237-238). Dit citaat laat zien dat inspiratie niet direct hoeft te worden overgedragen van het ene No Border Movement op het andere. Wanneer mensen in hun lokale context solidariteit voelen voor Zie http://wijzijnhier.org/where/ (18/04/2014). Zie http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3098563/2011/12/29/Somaliers-TerApel-breken-kamp-op.dhtml (18/04/2014). 9
10
17
packages in een andere politieke of culturele context, zoals de ongedocumenteerde vluchtelingen bewogen werden door de gebeurtenissen in de Arabische Lente, wordt het voor hen mogelijk de oorspronkelijke packages te vertalen naar hun eigen situatie. Verschillende packages hebben op deze manier bijgedragen aan veranderingen in de Nederlandse samenleving, waardoor in 2012 ongedocumenteerde vluchtelingen voor het eerst gehoord konden worden. Een grote groep Nederlanders is zich bewust geworden van de situatie van ongedocumenteerde vluchtelingen en deze groep groeit snel. Het ontstaan van We Are Here is een markeringspunt in deze omslagbeweging van een onzichtbaar naar een zichtbaar bestaan van ongedocumenteerde vluchtelingen. In de volgende paragrafen ga ik in op We Are Here en hun protestacties in Amsterdam met als doel inzicht te verschaffen in de wijze waarop ongedocumenteerde vluchtelingen hun positie opeisen in de Nederlandse publieke sfeer.
We Are Here, de omslag naar zichtbaarheid In de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen in de publieke sfeer schuilt een paradox. Enerzijds heb ik in de voorgaande paragrafen laten zien hoe ongedocumenteerde vluchtelingen worden uitgesloten van de publieke sfeer. Als gevolg van deze uitsluiting zijn de meningen en handelingen van ongedocumenteerde vluchtelingen in de publieke sfeer betekenisloos, waardoor zij onzichtbaar zijn voor de meeste Nederlanders. Anderzijds stelt socioloog Imogen Tyler dat deze mensen in het publieke domein juist ‘hypervisible’ zijn (2006: 193-194). Immigranten, asielzoekers en andere “vreemdelingen” in Nederland staan dagelijks centraal als onderwerp van politiek debat en zijn een veelbesproken onderwerp in de media. De manier waarop zij gepresenteerd worden wordt echter bepaald door een xenofobisch discours, waarin de vreemdeling wordt voorgesteld als abject en gevaarlijk (ibid: 194). De stereotyperingen en stigma’s die de ongedocumenteerde vluchteling als object zichtbaar maken in het publieke domein, erkennen niet ‘de mens’ achter deze vooroordelen en maken zodoende de ongedocumenteerde vluchteling als subject onzichtbaar. Tyler
beargumenteert
dat
als
gevolg
van
deze
onzichtbaarheid
van
de
ongedocumenteerde vluchteling als subject, de representatie van ongedocumenteerde vluchtelingen in het publieke domein afhankelijk is van anderen die de stem van ongedocumenteerde vluchtelingen vertegenwoordigen. Humanitarian ‘subjects’ place themselves in the position of agents for asylum-seekers: they use their agency to ‘speak’ on behalf of asylumseekers, and they use the frame of 18
their own visibility to make asylumseekers visible in order to force recognition of asylumseekers as individuals, in ways that counter the dehumanizing figurations or identifications of governmental and media rhetoric (ibid.: 194). Hoewel dit een manier is om ongedocumenteerde vluchtelingen zichtbaar te maken in het publieke sfeer, is het belangrijk om in te zien dat op deze wijze de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen beperkt blijft hun rol als object. De eigen stem van ongedocumenteerde vluchtelingen blijft uitgesloten en onhoorbaar. In de volgende paragrafen wil ik laten zien dat de omslag die in deze scriptie centraal staat begrepen moet worden als een proces dat ongedocumenteerde vluchtelingen als subjecten in het politieke domein zichtbaar maakt. Allereerst laat ik in deze paragraaf zien hoe de wijze waarop de ongedocumenteerde vluchtelingen zich profileren in Amsterdam als een protestkamp werkt als een ‘spreekbuis’ in de publieke sfeer (“performative effect”). We Are Here ontstond in een klein, provisorisch tentje in de tuin van de Diakonie in het centrum van Amsterdam dat in eerste instantie onderdak bood aan twee ongedocumenteerde asielzoekers. Binnen een maand sloten negentig ongedocumenteerde vluchtelingen zich bij het tweetal aan en ontstond het idee om een groot protestkamp te starten aan de Notweg in Amsterdam-Osdorp. Protestkampen zijn sinds de Arabische Lente en Occupy wereldwijd steeds populairder geworden als strategische organisatievorm voor sociale bewegingen. Feigenbaum, Frenzel en McCurdy schreven recentelijk het boek ‘Protest Camps’ (2013) over protestkampen als sociologisch fenomeen. Hierin komen zij tegemoet aan het gebrek aan sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar deze specifieke vorm van protest. In het boek definiëren zij protestkampen als ‘a place-based social movement strategy that involves both acts of ongoing protest and acts of social reproduction needed to sustain daily life’ (ibid.: 16). Deze dubbele functie van het protestkamp komt ook tot uitdrukking in het kamp van We Are Here: enerzijds vormt het protestkamp de plek waar de ongedocumenteerde vluchtelingen zich als collectief profileren als een sociale protestbeweging, anderzijds is het protestkamp hun thuis en voorziet het hen van hun basisbehoeften in het dagelijks leven. Op basis van de vergelijkende literatuurstudie naar sociale protestbewegingen die vooraf ging aan hun boek over protestkampen (Frenzel, Feigenbaum en McCurdy 2013), stellen Feigenbaum, Frenzel en McCurdy dat de politieke betekenis en de zichtbaarheid van protestkampen kunnen worden verklaard door onderscheid te maken in drie dimensies van protestkampen, namelijk de ruimtelijke dimensie (spatiality), de emotionele dimensie (affect) en de politieke dimensie (autonomy). Deze drie dimensies zijn ook te onderscheiden in de wijze waarop 19
We Are Here zich profileert. Door We Are Here te benaderen vanuit deze drie dimensies, zal ik het performative effect van deze sociale protestbeweging – i.e. We Are Here als spreekbuis voor ongedocumenteerde vluchtelingen in de publieke sfeer – verklaren. Ruimtelijke dimensie De ruimtelijke dimensie van We Are Here verwijst naar de wijze waarop de ongedocumenteerde vluchtelingen ruimte en locaties inzetten om de zichtbaarheid van hun sociale beweging te vergroten. Sinds de oprichting is We Are Here verschillende keren verhuisd binnen Amsterdam. Iedere keer wanneer een locatie ontruimd wordt door de lokale autoriteiten, gaat een krakersbeweging op zoek naar een leegstaande ruimte waar de ongedocumenteerde vluchtelingen terecht kunnen. Hoewel de ongedocumenteerde vluchtelingen grotendeels afhankelijk zijn van de locaties die zij krijgen aangeboden door de krakers, kiezen zij iedere keer een verblijfplaats waar zij zo zichtbaar mogelijk zijn. Zo verbleven zij in een leegstaande kerk in de woonwijk Bos en Lommer, een kantoorpand bij de Weteringschans en een oude parkeergarage in de Bijlmer.11 Deze voorkeur voor drukbevolkte woonwijken impliceert het belang van de fysieke locatie voor protestkampen. Protestkampen ontstaan altijd op plaatsen die representatief zijn voor de sociale beweging en hun boodschap. De ideale locatie maakt de sociale beweging zichtbaar, herkenbaar en eenvoudig te benaderen (Frenzel, Feigenbaum en McCurdy 2013: 5). We Are Here zorgt dat de herkenbaarheid van hun locatie gewaarborgd blijft door ieder nieuw onderkomen een naam te geven die verwijst naar hun collectieve identiteit als groep ongedocumenteerde vluchtelingen. Deze namen, zoals de Vluchtkerk, het Vluchtkantoor en de Vluchtgarage, worden ook gebruikt in de media en het lokale politieke debat. Naast deze fysieke component heeft de ruimtelijke dimensie van We Are Here ook een symbolische component. Feigenbaum (2014: 19) beschrijft hoe de beperkte voorzieningen in een protestkamp op zeer directe wijze de machtsverhoudingen zichtbaar maken die ten grondslag liggen aan de toegang tot de dagelijkse levensbehoeften, zoals onderdak, hygiëne en voeding. De meeste Nederlanders zien deze basisvoorzieningen als vanzelfsprekendheden, maar het tentenkamp van de ongedocumenteerde vluchtelingen maakt duidelijk dat ongedocumenteerde vluchtelingen geen toegang hebben tot dit bestaansminimum en dat de staat op dit punt faalt om alle inwoners van Nederland te voorzien in deze basisbehoeften. Op deze manier maakt de aanwezigheid van We Are Here Nederlanders direct bewust van de gemarginaliseerde positie van ongedocumenteerde vluchtelingen.
11
Zie http://wijzijnhier.org/where/ (11/5/2014).
20
In het tentenkamp aan de Notweg bleek dat de ongedocumenteerde vluchtelingen zich bewust zijn van deze symbolische betekenis van het protestkamp. In het kamp was geen elektriciteit, geen gas of stromend water en er waren geen sanitaire voorzieningen. Toch wezen de ongedocumenteerde vluchtelingen het aanbod van sympathisanten om een generator aan te sluiten in het kamp bewust af. In een interview vertelde een betrokkene dat dit besluit niet alleen gebaseerd was op het gegeven dat het plaatsen van een generator verboden was, maar vooral voortkwam uit de gedachte dat het tentenkamp niet te luxe mocht worden. Het tentenkamp moest een weergave blijven van de dagelijkse realiteit waarin ongedocumenteerde vluchtelingen zich bevinden.9 Emotionele dimensie De emotionele dimensie van protestkampen verwijst naar de manieren waarop emoties en gevoelens bepalend zijn voor de houding van mensen naar een protestkamp en de ideeën die daar worden uitgedragen. Emoties spelen een belangrijke rol in sociale bewegingen, ze vormen ‘the “glue” of solidarity’ (Frenzel, Feigenbaum en McCurdy 2013: 7). De emotionele dimensie van We Are Here komt naar voren in de wijze waarop de sociale beweging steun probeert te verkrijgen door een beroep te doen op het schaamtegevoel van de Nederlanders. Het idee is dat het zichtbaar maken van de situatie van ongedocumenteerde vluchtelingen tot schaamte zal leiden onder de Nederlandse bevolking. De ongedocumenteerde vluchtelingen hopen dit gevoel van schaamte zal leiden tot een solidariteitsgevoel, op basis waarvan vele inwoners van Nederland de ongedocumenteerde vluchtelingen zullen steunen in hun protest tegen het falende vreemdelingenbeleid. We Are Here noemt deze strategie ‘Strategy of Shame’. Deze strategie lijkt effectief, want sinds de oprichting van We Are Here is het aantal sympathisanten van de ongedocumenteerde vluchtelingen sterk gegroeid. Momenteel zijn er meer dan zeshonderd mensen betrokken bij We Are Here.12 Sommige sympathisanten helpen de ongedocumenteerde vluchtelingen op individuele basis. Zij zamelen bijvoorbeeld kleding in of regelen dat een ongedocumenteerde vluchteling naar een arts of advocaat kan gaan. Deze betrokkenheid komt vaak voort uit een apolitieke houding en berust op iemands persoonlijke relatie met een individuele vluchteling. Daarnaast is er een groep politiek activisten betrokken bij We Are Here, die streven naar een verandering van het falende vreemdelingenbeleid in Nederland. Zij denken met de ongedocumenteerde vluchtelingen mee over de wijze waarop We Are Here zich het beste kan profileren in hun activiteiten en in de media.
12
Interview met een sympathisant (15/01/2014).
21
Deze laatste groep sympathisanten van We Are Here past in het beeld dat Tyler (2006) schetst van de ‘humanitarian actor’ die namens de ongedocumenteerde vluchtelingen spreekt en hun uitsluiting aan het licht brengt in het publieke domein. Sommige politiek activisten gaan daarin een stap verder en leggen de nadruk op de politieke participatie van de ongedocumenteerde vluchtelingen zelf. Een van de betrokken politiek activisten vertelde in een interview: ‘Het is belangrijk dat de ongedocumenteerde vluchtelingen hun leven hier gaan opbouwen en als sympathisanten kunnen wij hen daarin alleen ondersteunen: van presence naar participatie.’ De eerste groep sympathisanten, de mensen die op apolitieke basis steun verlenen aan We Are Here, dragen indirect ook bij aan de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen in de publieke sfeer. Zij veranderen de publieke sfeer door een publiek met een luisterend oor te vormen voor ongedocumenteerde vluchtelingen. Zij kennen betekenis toe aan de meningen en activiteiten van ongedocumenteerde vluchtelingen. Op deze basis creëren zij de mogelijkheid voor We Are Here om zich uit te drukken in de publieke sfeer. Op dit punt raakt de emotionele dimensie aan de politieke dimensie van We Are Here. Politieke dimensie De politieke dimensie van een sociale beweging wordt bepaald door de mate waarin de sociale beweging, zowel op individueel als op collectief niveau, autonoom is. Deze autonomie komt op individueel niveau tot uiting in de wijze waarop het leiderschap binnen de groep georganiseerd en vastgelegd is, de zogenaamde “governance infrastructures”. Deze governance infrastructures bepalen hoe de communicatie in de groep en tussen de groep en hun supporters verloopt. In de garage slapen de ongedocumenteerde vluchtelingen verdeeld over verschillende ruimten. De indeling is gebaseerd op land van herkomst. Nationaliteit speelt een belangrijke rol in de governance infrastructures. De ongedocumenteerde vluchtelingen vormen subgroepen op basis van hun nationaliteit. Iedere subgroep heeft een leider, een spokesperson, die is verkozen op basis van de regels en procedures die binnen een specifieke subgroep zijn vastgesteld. De spokespersons van de verschillende subgroepen vergaderen regelmatig met elkaar over We Are Here en haar activiteiten en zij kennen een zeker aanzien in de groep. Binnen de governance infrastructures bestaat er dus de mogelijkheid voor de ongedocumenteerde vluchtelingen om een status en respect te verkrijgen. Dit geldt niet alleen voor de spokespersons, maar ook voor andere ongedocumenteerde vluchtelingen die in de groep een belangrijke taak op zich hebben genomen, zoals bijvoorbeeld het avondeten organiseren en bereiden. De governance infrastructures dragen op deze manier bij aan de autonomie van de 22
individuele ongedocumenteerde vluchtelingen. Voor sommige ongedocumenteerde vluchtelingen is dit een omslagproces. Zij zijn bijvoorbeeld afkomstig uit samenlevingen waarin zij als burgers geen inspraak hadden en zij voelen zich ook in Nederland overgeleverd aan de beslissingen die autoriteiten en anderen over hen nemen. Door de governance infrastructures worden de ongedocumenteerde vluchtelingen zich bewust van hun status als subject en kunnen zij zich losmaken uit hun rol als slachtoffer van het systeem. De autonomie van We Are Here komt op het collectieve niveau tot uiting, wanneer de individuele ongedocumenteerde vluchtelingen zich gezamenlijk inzetten voor de sociale beweging. Hannah Arendt noemt dit ‘to act in concert’ . Human beings, by acting together in their joint presence, discover among themselves, a potency quite disproportionate to their individual resources. ... Power corresponds to the human ability not just to act, but to act in concert. Power is never the property of an individual: it belongs to a group and remains in existence only so long as the group keeps together (Arendt 1970, in Krause 2008: 343). Antropoloog Barak Kalir stelt dat in We Are Here het collectieve belang de individuele omstandigheden en belangen van de ongedocumenteerde vluchtelingen overstijgt. Voor het eerst staat niet het verkrijgen van een individuele verblijfsvergunning centraal, maar draait het om het zichtbaar maken van het falende vreemdelingenbeleid in Nederland.13 Deze zichtbaarheid wordt mogelijk gemaakt door de wijze waarop We Are Here zich profileert als protestkamp, het netwerk van sympathisanten dat We Are Here omringt en doordat ongedocumenteerde vluchtelingen zich bewust worden van de mogelijkheid om zich los te maken van hun slachtofferrol, hun status als object, en zich profileren als collectief. Op deze manier vormen de ruimtelijke, emotionele en politieke dimensies van We Are Here samen een spreekbuis, die door We Are Here gebruikt kan worden om de collectieve missie van de ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland in de publieke sfeer tot uitdrukking te brengen. In de volgende paragraaf bespreek ik wat We Are Here via deze spreekbuis zichtbaar maakt en laat ik zien welke impact deze omslag naar zichtbaarheid heeft in de Nederlandse maatschappij. Ten slotte ga ik in op de wijze waarop lokale autoriteiten hier in de afgelopen tijd op gereageerd hebben.
13
Gesprek met antropoloog Barak Kalir (25/03/2014).
23
Van presence naar participatie In de vorige paragraaf is duidelijk geworden dat de omslag van een onzichtbaar leven in de schaduw van de maatschappij naar de zichtbare profilering van een sociale beweging van ongedocumenteerde vluchtelingen begrepen moet worden als een proces dat voorbij gaat aan de oorspronkelijke doel van We Are Here. De wijze waarop We Are Here zich profileert maakt meer zichtbaar dan alleen de uitzichtloze situatie waarin ongedocumenteerde vluchtelingen zich bevinden en reikt verder dan de missie die We Are Here verwoordt als ‘Normal Life and Human Rights’. Sterker nog, deze missie van We Are Here vormt een paradox met het omslagproces naar zichtbaarheid dat door We Are Here in gang is gezet. De oorspronkelijke boodschap van We Are Here, zoals deze wordt verwoord door de naam, richt zich op de staat. Het is een roep om erkenning: wij zijn hier, wij zijn onuitzetbaar en stateloos, onze mensenrechten worden ontkend en zodoende worden wij ontkend in ons menszijn. Ook met haar missie Normal Life and Human Rights richt We Are Here zich op de staat. Het “normale leven” waarop de ongedocumenteerde vluchtelingen doelen is alleen toegankelijk voor mensen door de staat erkend worden als staatsburgers. Daarnaast laat Hannah Arendt zien dat mensenrechten ook alleen betekenis hebben voor mensen die erkend worden als staatsburger door een staat die deze rechten kan garanderen. Bovenstaande missie van We Are Here kan dus alleen vervuld worden wanneer een staat de ongedocumenteerde vluchtelingen erkend in hun bestaan en hen een status als “staatsburger” verleend die toegang verschaft tot een ‘normaal leven’. Tegelijkertijd maken ongedocumenteerde vluchtelingen als sociale beweging zichtbaar dat het onderscheid tussen “staatsburger” en “niet-staatsburger” of “vreemdeling” onhoudbaar is. Het idee dat natiestaten als natuurlijke ordeningsprincipes de moderne wereld inkaderen en categoriseren faalt, omdat dit systeem het bestaan ontkent van mensen die door geen enkele natiestaat erkend worden. Een vreemdelingenbeleid dat gefundeerd is op het onderscheid tussen vreemdelingen en staatsburgers is niet in staat deze stateloze mensen, die bestaan in de marge tussen deze twee categorieën, uit te procederen. Onuitzetbare ongedocumenteerde vluchtelingen zijn in hun presence het bewijs van het falen van zowel het vreemdelingenbeleid als het idee van natiestaten als natuurlijke ordeningsprincipes. ‘The equation of man and citizen’, waar Hannah Arendt over schreef, is op losse schroeven komen te staan. We Are Here maakt zichtbaar dat de staat de situatie waar ongedocumenteerde vluchtelingen zich in bevinden niet kan oplossen door het erkennen van deze mensen als staatsburgers. Zelfs wanneer alle ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland een verblijfsvergunning
zouden
krijgen,
zou
er binnen korte
tijd
een nieuwe
groep 24
ongedocumenteerde vluchtelingen ontstaan. Dit maakt de missie van We Are Here paradoxaal. Tyler en haar collega Maciniak stellen dat achter ieder immigrantenprotest deze zelfde paradox schuil gaat (2013: 146): Immigrant protests are ‘acts’ against the exclusionary technologies of citizenship, which aim to make visible the violence of citizenship as regimes of control. However, in order to effect material changes, protestors are compelled to make their demands in the idiom of the regime of citizenship they are contesting. We Are Here bewijst dus enerzijds dat the equation of man and citizen invalide is, maar beroept zich tegelijkertijd op het “staatsburgerschap” ten einde erkend te worden als mens. De belangrijkste impact van de omslag naar de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen overstijgt deze paradox. We Are Here laat zien dat zowel presence als participatie in de publieke sfeer niet alleen zijn voorbehouden aan mensen die erkend worden door de staat. Hoewel de stem van een individuele ongedocumenteerde vluchteling onhoorbaar en betekenisloos is in de publieke sfeer, hebben ongedocumenteerde vluchtelingen door zich te profileren als sociale beweging als collectief een spreekbuis gecreëerd die hen hoorbaar en zichtbaar maakt voor de Nederlandse samenleving. Door op deze wijze te participeren in de publieke sfeer als politieke subjecten hebben de ongedocumenteerde vluchtelingen de Nederlandse democratie uitgebreid. Het is niet langer noodzakelijk om erkend te zijn als staatsburger om een stem te hebben in het politieke domein van Nederland. We Are Here heeft buiten de staat om politieke participatie voor ongedocumenteerde vluchtelingen als collectief mogelijk gemaakt. Op deze basis kan geconcludeerd worden dat We Are Here ook een belangrijke impact heeft op de soevereiniteit van de staat. In de afgelopen tijd hebben lokale autoriteiten in Amsterdam op verschillende manieren geprobeerd om de omslag naar de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen te beïnvloeden. Ik bespreek drie verschillende reacties op We Are Here. In deze reacties onderscheid ik drie verschillende strategieën die door lokale autoriteiten gebruikt worden in een poging om ongedocumenteerde vluchtelingen opnieuw uit te sluiten van presence en participatie in de publieke sfeer. De eerste strategie richt zich op het controleren en terugdringen van de zichtbare profileren van ongedocumenteerde vluchtelingen in een sociale beweging. Deze strategie wordt geïllustreerd door de reactie van de protestantse Diakonie op het tentenkamp in de achtertuin. In eerste instantie tolereerde de organisatie dat de ongedocumenteerde vluchtelingen in de tuin 25
kampeerden. De organisatie werd terughoudender toen het aantal kampeerders binnen enkele dagen groeide van twee naar tien. Enerzijds bewees zij haar steun door de geïmproviseerde tenten van zeil te vervangen door een legertent, maar hier stond tegenover dat er maximaal tien vluchtelingen mochten overnachten. Politieke actie werd verboden in de tuin: er mochten geen spandoeken worden opgehangen en het tentenkamp mocht niet zichtbaar zijn. Aan betrokken politiek activisten werd de toegang tot de tuin ontzegd. Daarnaast werd van alle aanwezige vluchtelingen geëist dat zij hun gegevens zouden opgeven, welke vervolgens door het Wereldhuis gedeeld werden met de politie, de IND en Vluchtelingenwerk om controle te verkrijgen over de groep.14 Burgemeester Van der Laan reageerde op dezelfde wijze op het tentenkamp aan de Notweg. Vanaf het begin probeerde het stadsbestuur het tentenkamp de kop in te drukken en werden de mogelijkheden tot ontruiming onderzocht. Ontruiming van het tentenkamp had echter geen effect, want het protestkamp werd voortgezet in een gekraakte kerk. De tweede strategie was gericht op het uit elkaar trekken van de grote groep ongedocumenteerde vluchtelingen die zich bij het protestkamp had aangesloten. Tijdens het verblijf van We Are Here in de Vluchtkerk heeft het stadsbestuur in april 2013 alle aanwezige vluchtelingen geregistreerd. Sindsdien tellen deze honderd geregistreerde vluchtelingen voor het stadsbestuur van Amsterdam als We Are Here. Begin december 2013 bood het stadsbestuur tijdelijke opvang aan voor deze honderd geregistreerde ongedocumenteerde vluchtelingen uit de Vluchtkerk. Inmiddels was het aantal ongedocumenteerde vluchtelingen dat bij We Are Here was aangesloten verdubbeld. De honderd ongeregistreerde ongedocumenteerde vluchtelingen werden “hermarginaliseerd” en opnieuw ontkend in hun rechten en basisbehoeften. Gedurende twee weken zwierven de ongeregistreerde ongedocumenteerde vluchtelingen opnieuw over straat. Half december werd een leegstaande garage in de Bijlmer gekraakt. In deze Vluchtgarage werd het protestkamp hervat onder de naam ‘We Are Here Too’. Deze groep en hun activiteiten zijn in het afgelopen half jaar veelvuldig door de media besproken. Begin maart vormde een demonstratie bij ambtswoning van de burgemeester aanleiding voor publiciteit. De demonstratie had effect, want Burgemeester Van der Laan kwam zijn woning uit om met de demonstranten in gesprek te gaan. Zijn reactie is illustratief voor de derde strategie. Laat ik nog iets vijandigs zeggen, hier staat een burgemeester die binnen de mogelijkheden alles wil doen voor de vluchtelingen. Maar ik zal ook alles doen om tegen
14
Interview met een supporter (23/04/2014).
26
politiek activisme te vechten. Jullie doel is om de Nederlandse wet te bestrijden. Dat is het verschil tussen jullie en mij.15 In zijn uitspraken maakte hij een duidelijk onderscheid tussen de ongedocumenteerde vluchtelingen en het politieke activisme van hun sympathisanten. Hij ontkent het politiek activisme van de ongedocumenteerde vluchtelingen en duwt hen terug in een slachtofferrol, in hun status als object in de publieke sfeer. De drie reacties op We Are Here komen voort uit angst. Zoals de aanwezigheid van vluchtelingen werkt de kwetsbaarheid van de mens zichtbaar maakt en aantoont dat menswaardigheid fragiel is (Bauman 2004), zo maakt We Are Here de kwetsbaarheid van de soevereiniteit van de staat zichtbaar. De staat reageert hierop door de zichtbare profilering van We Are Here te controleren en de kop in te drukken, de betrokken ongedocumenteerde vluchtelingen te “hermarginaliseren” of door de status van ongedocumenteerde vluchtelingen als politiek subject te ontkennen. De tijd zal moeten leren welke impact het omslagproces van een onzichtbaar leven in de schaduw van de maatschappij naar de zichtbare profilering van een sociale beweging van ongedocumenteerde vluchtelingen heeft op de Nederlandse samenleving en de soevereiniteit van de staat.
Conclusie en discussie Het ontstaan van een sociale protestbeweging van ongedocumenteerde vluchtelingen in Amsterdam, geeft blijk van een omslag. Ondanks hun gemarginaliseerde bestaan en hun angst om met autoriteiten in contact te komen, sloten in september 2012 vele ongedocumenteerde vluchtelingen zich aan bij het provisorische tentje in de achtertuin van de Diakonie. Dit tentje verschafte hen niet alleen onderdak, maar werkte tegelijkertijd als een aanklacht tegen het vreemdelingenbeleid dat ongedocumenteerde vluchtelingen uitsluit van de meest primaire levensbehoeften, zoals onderdak. Door zich aan te sluiten maakten de ongedocumenteerde vluchtelingen hun bestaan kenbaar en brachten zij de situatie waar zij zich in Nederland in bevinden aan het licht. Zich bewust van dit effect van het tentje besloten zij hun onzichtbare leven in de schaduw van de samenleving achter zich te laten en zich duidelijk zichtbaar te profileren als protestkamp. We Are Here was geboren. In deze scriptie ben ik op basis van literatuuronderzoek en empirisch materiaal ingegaan op de vraag hoe deze omslag van een onzichtbaar, gemarginaliseerd bestaan naar een zichtbare 15
Zie http://www.at5.nl/artikelen/122692/vd-laan-1 (10/05/2014).
27
sociale protestbeweging begrepen kan worden. Allereerst onderzocht ik het vreemdelingenbeleid dat ten grondslag ligt aan de marginalisatie van ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland. De ongedocumenteerde vluchtelingen die aangesloten zijn bij We Are Here zijn het levende bewijs dat het vreemdelingenbeleid faalt. Zij zijn onuitzetbaar, waardoor zij ondanks de afwijzing van hun asielaanvraag in Nederland moeten blijven. Zij kunnen niet terugkeren naar hun land van herkomst en niet doorreizen naar een ander land binnen Europa. Onuitzetbare vluchtelingen kunnen zich daarom zichtbaar profileren, zonder het risico te lopen dat zij door autoriteiten worden uitgeprocedeerd. In het dagelijks leven zijn ongedocumenteerde vluchtelingen het slachtoffer van een ontmoedigingsbeleid. Door ongedocumenteerde vluchtelingen uit te sluiten van bestaansminima zoals onderdak, werk en sociale voorzieningen, worden zij onzichtbaar gemaakt voor de meeste Nederlanders. Mensen zijn zich daardoor niet bewust van het bestaan van ongedocumenteerde vluchtelingen. Deze onwetendheid is in de kern gebaseerd op het wereldbeeld van de moderne mens. In de moderne wereld worden grenzen en natiestaten gezien als natuurlijke ordeningsprincipes, waardoor mensen die door geen enkele staat erkend worden als burger, de statelozen, ontkend worden in hun mens-zijn. Hun mensenrechten worden niet gegarandeerd en zij zijn uitgesloten van de publieke sfeer, waarin zij niet de mogelijkheid hebben aanspraak te doen op hun rechten. Deze uitsluiting komt voort uit angst: door het bestaan van ongedocumenteerde mensen te ontkennen, worden mensen niet geconfronteerd met hun eigen kwetsbaarheid en de angst om hun menselijke waardigheid te verliezen. Door We Are Here komt de uitsluiting van ongedocumenteerde vluchtelingen op losse schroeven te staan. In reactie op de status quo zijn er packages ontstaan die kenbaar maken dat ongedocumenteerde vluchtelingen de mogelijkheid hebben om zich te profileren als sociale protestbeweging en deze packages vormden de inspiratie voor We Are Here. Door de wijze waarop We Are Here een protestkamp organiseerde, een sociaal supportersnetwerk opbouwde en doordat de ongedocumenteerde vluchtelingen zich bewust werden van hun individuele en collectieve autonomie, ontwikkelde zich een spreekbuis voor ongedocumenteerde vluchtelingen in de publieke sfeer. Deze spreekbuis laat zien dat de omslag naar de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen begrepen moet worden als een proces dat de ideeën en intenties achter het ontstaan van We Are Here overstijgt. Ongedocumenteerde vluchtelingen eisen via deze spreekbuis niet alleen een normaal leven en mensenrechten, maar maken ook het falen van het vreemdelingenbeleid zichtbaar. Zij laten niet alleen zien wat het betekent om onuitzetbaar te zijn, maar zij laten ook zien dat onuitzetbaarheid impliceert dat sommige mensen stateloos zijn. 28
Hierdoor brengen ze het falen van de natiestaat als natuurlijk ordeningsprincipe aan het licht. Ten slotte tonen zij aan dat participatie in de publieke sfeer mogelijk is buiten de soevereiniteit van de staat om. Hun politieke stem maakt duidelijk dat het niet noodzakelijk is om erkend te worden door een staat als staatsburger om gehoord en gezien te worden als politieke actor. Op basis van de hierboven besproken inzichten hoop ik met deze scriptie een eerste aanzet te geven tot een nieuwe benadering van We Are Here in het wetenschappelijke, politieke en maatschappelijke debat. Meer sociaalwetenschappelijk onderzoek is nodig om mijn interpretaties van de omslag naar de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen te toetsen. Met name kwalitatief onderzoek kan tegemoet komen aan een van de belangrijkste beperkingen van dit onderzoek door de heterogeniteit van de groep ongedocumenteerde vluchtelingen en hun dagelijkse ervaringen als betrokkenen bij We Are Here in kaart te brengen. Ook in mijn benadering van ‘de staat’ laat ik het heterogene karakter van nationale en lokale autoriteiten en overheden buiten beschouwing. Toch denk ik dat de inzichten van deze scriptie kunnen bijdragen aan het begrip van nationale en lokale politici voor de huidige ontwikkelingen rondom We Are Here. Ten slotte hoop ik dat deze scriptie een waardevolle bijdrage vormt voor het maatschappelijke debat rondom ongedocumenteerde vluchtelingen in Nederland, zodat uiteindelijk de omslag naar de zichtbaarheid van ongedocumenteerde vluchtelingen zal resulteren in een menswaardig bestaan voor alle mensen die zich op Nederlands grondgebied bevinden.
29
Literatuur Amnesty International 2008
The Netherlands: The Detention of Irregular Migrants and Asylum-Seekers. http://www.amnesty.nl/sites/default/files/public/rap_nederland_vreemdelingen detentie_0.pdf (31/03/2014).
Arendt, H. 1968
The Origins of Totalitarianism. New York: Harcourt Brace Jovanovich.
Bauman, Z. 2004
Wasted Lives. Modernity and its Outcasts. Cambridge: Polity.
Borren, M. 2012
‘Wie en waar is de onuitzetbare? Een Arendtiaans perspectief.’ Humanistiek, 5152(13): 62-77.
Brechenmacher, S., D. Kapoor en T. van Lindert 2012
The Undeportables: An insight into the invisible lives of “undeportable” migrants in the Netherlands. http://www.humanityinaction.org/knowledgebase/429-theundeportables-an-insight-into-the-invisible-lives-of-undeportable-migrants-in-thenetherlands (31/03/2014).
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 2013
Bevolkingsprognose 2012–2060: Veronderstellingen migratie. Den Haag, Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Egmond, N. van 2013
Caught Between Rights and Restrictions An Ethical Analysis of the Rights and Capabilities of Undocumented
Immigrants
in
the
Netherlands.
http://www.doktersvandewereld.org/wp-content/uploads/2012/12/Caughtbetween-rights-and-restrictions-C.G.G.-van-Egmond.pdf (01/04/2014).
30
Eriksen, Th. H. 2001
Small places, large issues. An Introduction to Social and Cultural Anthropology. London: Pluto Press. Third edition.
Feigenbaum, A., F. Frenzel en P. McCurdy 2013
Protest camps. London: Zed Books.
Frenzel, F., A. Feigenbaum en P. McCurdy 2013
Protest camps: an emerging field of social movement research. The Sociological Review, Early View: 1-18.
Koshravi, S. 2007
The ‘illegal’ traveller: an auto‐ethnography of borders. Social Anthropology, 15(3): 321-334.
2010
“Illegal” Traveller: An Auto-Ethnography of Borders. Basingstoke and New York, Palgrave Macmillan.
Kox, M. 2009
Het leven gaat door: een onderzoek naar de effecten van het illegalenbeleid op het leven van uitgeprocedeerde asielzoekers in Utrecht. Utrecht: Stichting Los.
Krause, M. 2008
Undocumented Migrants: An Arendtian Perspective. European Journal of Political Theory, 7(3): 331-348.
Malkki, L. 1992
National Geographic: The Rooting of Peoples and the Territorialization of National Identity among Scholars and Refugees. Cultural Anthropology, 7(1): 24-44.
Meeteren, M. van 2012
Living Different Dreams: Aspirations and Social Activities of Irregular Migrants in the Low Countries. Journal of Ethnic and Migration Studies, 38(10): 1643-1659.
31
Meeteren, M. van et al. 2013
Destination Netherlands. History of immigration and immigration policy in the Netherlands. In: J. Ho (Eds.) Immigrants: Acculturation, Socioeconomic Challenges and Cultural Psychology. Hauppage: Nova Science Publishers, pp. 113-170.
Nyers, P. 2003
Abject Cosmopolitanism: the politics of protection in the anti-deportation movement. Third World Quarterly, 24(6): 1069-1093.
2010
No One is Illegal Between City and Nation. Studies in Social Justice, 4(2): 127-143.
Oudejans, N. 2011
Asylum: A Philosopical Inquiry Into the International Protection of Refugees. Phd. proefschrift, Tilburg University.
Scott, J. C. 1998
Seeing Like a State. How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed. New Haven, CT: Yale University.
Spijkerboer, T. 2013
‘Wij zijn hier’. Gelijke behandeling van niet uitzetbare vreemdelingen? Nederlands Juristenblad, 19: 1254-1262.
Tsing, A. L. 1994
From the margins. Cultural Anthropology, 9(3): 279-297.
2005
Friction: An Ethnography of Global Connection. Princeton: Princeton University Press.
Tyler, I. 2006
Welcome to Britain. The cultural politics of asylum. European Journal of Cultural Studies, 9(2): 185-202.
Tyler, I. en K. Marciniak 2013
Immigrant protest: an introduction. Citizenship Studies, 17(2): 143-156.
32
United Nations 2006
Summary of the High-level Dialogue on International Migration and Development. Note by the President of the General Assembly. New York: UN General Assembly.
Versteegt, I. en M. Maussen 2012
Contested policies of exclusion: Resistance and protest against asylum policy in the Netherlands. Amsterdam: Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), University of Amsterdam.
33