Wat Mensen Overkomt... Cijfers en ervaringen uit het meldpunt (her)indicatie huishoudelijke verzorging
Inhoud 2
3
4
443 gemeenten indiceren 300.000 cliënten voor huishoudelijke hulp
‘Wij moeten indiceren op basis van de criteria van de gemeente’
‘Van achter je bureau kun je niet goed kijken naar een thuissituatie’
Meer dan 300.000 ouderen, gehandicapten en chronisch zieken kregen tot 31 december 2006 huishoudelijke hulp (HH) via de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Sinds de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) op 1 januari 2007 zijn de 443 Nederlandse gemeenten verantwoordelijk voor de huishoudelijke verzorging (HV), zoals dat nu heet. Voor de overheveling van de AWBZ naar de Wmo moest iedereen opnieuw geïndiceerd worden. In sommige gemeenten is die operatie al achter de rug, andere gemeenten hebben de oude indicaties verlengd en moesten in 2008 nog beginnen. Een aantal gemeenten voerde de indicaties zelf uit, anderen lieten dat door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een ander indicatiebureau, of door keuringsartsen doen. Wie de indicatiestelling ook uitvoert, uiteindelijk is het de gemeente die door middel van een beschikking een besluit neemt over het aantal uren huishoudelijke verzorging dat iemand krijgt.
van zorgvuldigheid bij de indicatiestelling, bejegening, communicatie en de wijze waarop gemeenten de hulp toewijzen. In 2008 zijn de initiatiefnemers op verschillende momenten met de resultaten van het meldpunt naar buiten getreden. Dat is belangrijk omdat uit het meldpunt andere signalen naar voren komen dan uit het onderzoek van onderzoeksbureau SGBO in opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). De resultaten van het meldpunt zijn, gerubriceerd naar de provincie van herkomst, ook ter beschikking gesteld aan de provinciale Zorgbelangorganisaties. Deze hebben op hun beurt en voor zover dat nuttig was, de informatie doorgegeven aan lokale Wmo raden. Ook zijn de resultaten uit het meldpunt met enige regelmaat beschikbaar gesteld aan het ministerie van VWS, de Tweede Kamer en de VNG. De publiciteit rond het meldpunt heeft er toe geleid dat in april 2008 de Staatssecretaris van het ministerie van VWS naar aanleiding van vragen in
De wijzigingen rond de huishoudelijke hulp hebben het debat over de Wmo
de Tweede Kamer van de dames Kant (SP) en Wolbert (PvdA) heeft
in 2007 en 2008 gedomineerd. Terecht, want de veranderingen hebben
besloten dit najaar nader onderzoek te doen naar de resultaten uit het meld-
grote gevolgen voor gemeenten, thuiszorgorganisaties, werknemers in de
punt. Zij heeft met medewerking van de initiatiefnemers van het meldpunt
thuiszorg en vooral, cliënten. Het betreft burgers, die door ouderdom of een
onderzoeksbureau Research voor Beleid gevraagd een achtergrondstudie
beperking niet (meer) in staat zijn om zelfstandig en op eigen kracht te
te verrichten naar de signalen die uit het meldpunt naar voren komen.
functioneren en mee te doen aan de samenleving. Zij verdienen ondersteuning.
Vele melders hebben zich bereid verklaard hun medewerking te verlenen aan
Dat is immers de kerndoelstelling van de Wmo.
dit onderzoek. De resultaten van dit onderzoek zijn 17 december jl. door het ministerie van VWS gepubliceerd.
Om in kaart te brengen wat de veranderingen voor deze grote groep van kwetsbare burgers betekent, opende Zorgbelang Nederland samen met de
5
Ook de rechter vindt telefonische indicaties niet zorgvuldig
werkende Ouderenorganisaties (CSO), de Landelijke organisatie Cliëntenraden
5 ‘Het is zo ontzettend slecht voor je lichaam. Je kunt je zo kwaad maken’
(LOC), het Platform Verstandelijk Gehandicapten (Platform VG) en het
6 Landelijke trend om HV1 te indiceren is een beleidskeuze
het meldpunt www.meldpuntherindicatie.nl. Het meldpunt is gedurende het
7
nieuwde indicatiestelling huishoudelijk hulp te verzamelen. Bij het meldpunt
Wat kunt u zelf doen met de uitkomsten van het meldpunt?
‘Uit de bijna 1000 meldingen blijkt
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad), de Centrale Samen-
dat zaken misgaan op het terrein
Landelijke Platform Geestelijke Gezondheidszorg (LPGGz) in januari 2008
van indicatiestelling, bejegening,
gehele kalenderjaar 2008 geopend om ervaringen en klachten over de her-
communicatie en de toewijzing van
herindicatie zijn in totaal tot en met 24 november 2008 975 meldingen ont-
hulp door gemeenten.’
vangen. Elders in deze krant leest u meer over de mensen die een melding hebben gedaan en de aard van hun klachten.
9
‘Ze is meer dan alleen werkster. Ik heb een persoonlijke band met haar’
Naast de kwantitatieve resultaten die het meldpunt heeft opgeleverd, vinden
Klantervaringen en klanttevredenheid
9 ‘Dit veroorzaakt zoveel onrust onder de mensen’
wij het ook belangrijk om de opbrengst van het meldpunt te illustreren
De meldingen van het meldpunt herindicatie zijn klantervaringen. Deze
met verhalen van personen die de moeite namen een melding te doen.
klantervaringen laten zien Wat Mensen Overkomt met de invoering van de
10 Chronisch zieken met gezonde partners krijgen geen huishoudelijke hulp meer
De initiatiefnemers van het meldpunt hebben daarom een onafhankelijk
Wmo en leveren belangrijke aandachtspunten op voor de verbetering van de
journalist gevraagd een aantal mensen en nauw betrokken organisaties te
uitvoering van de Wmo door gemeenten. Met gericht onderzoek onder Wmo
11 ‘Hoe het straks moet als ik helemaal geen hulp meer krijg, weet ik echt niet’
interviewen. Een aantal van deze ervaringen en opvattingen leest u ook in
gebruikers kan worden nagegaan hoe een gemeente scoort op aandachts-
deze krant.
punten zoals de bejegening, communicatie en de indicatiestelling. Binnen
12 ‘Dit gaat ten koste van de kwaliteit en de werkgelegenheid’ 12 Laatste nieuws
Colofon De krant ‘Wat Mensen Overkomt’ is een eenmalige uitgave van de samenwerkingspartners in het meldpunt (her)indicatie: Zorgbelang Nederland, de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), de Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC), de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad), het Platform Verstandelijk Gehandicapten (Platform VG) en het Landelijk Platform Geestelijke Gezondheidszorg (Platform GGZ). Eindredactie: Zorgbelang Nederland Teksten: Bertil Huzen, Gert-Jan Bloemendal, Rinske de Waard Ontwerp en vormgeving: AC+M, Maarssen Druk: Tailormade, Buren © Zorgbelang Nederland, december 2008 Overname van artikelen uit deze krant is toegestaan met bronvermelding en na toestemming van de eindredactie: Zorgbelang Nederland, Postbus 2250, 3500 GG, Utrecht, 030-2991970,
[email protected]. Wilt u extra exemplaren van deze krant ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
het kwaliteitsbeleid krijgt onderzoek naar klantervaringen een steeds grotere Resultaten
rol als aanvulling op onderzoek naar klanttevredenheid. Hierbij is iedere
De bijna 1000 meldingen bevestigen het beeld uit 2007: veel signalen wijzen
subjectieve klantervaring een signaal over de dienstverlening. Een optelling
op een verslechtering van de persoonlijke situatie na de afgifte van het her-
van meerdere subjectieve ervaringen maakt het totaalbeeld meer betrouw-
indicatie besluit. Dat wil niet altijd zeggen dat de overheveling naar de Wmo
baar en compleet.
de oorzaak hiervan is, maar de vaak schrijnende meldingen leveren in ieder geval het beeld op dat de herindicaties naar het oordeel van de melders
De uitkomsten van het eerder genoemde SGBO onderzoek, geven in
in te veel situaties niet wordt uitgevoerd zoals in de Wmo is bedoeld. Dit is
vergelijking met de resultaten van het meldpunt een veel positiever beeld. Dat rapport geeft een gemiddelde waardering. Op lokaal, regionaal en landelijk
reden tot zorg. Uit de meldingen blijkt dat er zaken mis gaan op het terrein Project1
13-02-2008
11:33
Pagina 1
LOC-LPR Zeggenschap in zorg
> Lees verder op pagina 2
2 ‘Wat Mensen Overkomt’ december 2008
Vervolg pagina 1 >
> niveau geeft dit in de praktijk te weinig prikkels voor verbetering.
Tenslotte
Klanttevredenheidsonderzoek levert in de praktijk vaak te eenzijdige
Het melden van klachten en signalen is waardevol. Het geeft aan alle
informatie op om de dienstverlening te verbeteren.
betrokkenen een beeld of het gewenste beleid in de praktijk van alle dag ook zo ervaren wordt. Wij danken allen die de moeite hebben genomen een
Bruikbaarheid in lokale situaties
melding op www.meldpuntherindicatie.nl te doen en hopen uiteraard dat de
De informatie van het meldpunt, het SGBO onderzoek en het onderzoek door
informatie uit het meldpunt bij zal dragen aan het nastreven van verbeteringen
Research voor Beleid in opdracht van het ministerie van VWS vullen elkaar
op lokaal niveau.
aan. Wij hopen dat ook het onderzoek door Research voor Beleid in opdracht van het ministerie van VWS aanvullende informatie oplevert. Gemeenten en
• Zorgbelang Nederland - www.zorgbelang-nederland.nl
lokale Wmo raden kunnen met dit materiaal en natuurlijk hun eigen kennis en
• Landelijke organisatie Cliëntenraden - www.loc.nl
ervaring het gesprek aangaan over een verdere verbetering van de uitvoering
• Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties -
van de Wmo. In het midden van deze krant vindt u een checklist en stappen
plannen voor Wmo raden, cliëntenraden en vrijwilligers en bestuurders van
• Platform VG - www.platformvg.nl
cliëntenorganisaties. U kunt deze gebruiken om met de ervaringen uit het
• CG Raad - www.cg-raad.nl
meldpunt de indicatiestelling in uw eigen gemeente te verbeteren.
• Platform Lokale Versterking GGZ - www.platformggz.nl
www.ouderenorganisaties.nl
443 gemeenten indiceren 300.000 cliënten voor huishoudelijke hulp Opmerkelijk is dat particuliere indicatiebureaus vaker geneigd zijn tot een huisbezoek of de cliënt voor een gesprek uitnodigen. Ook de GGD geeft indicatieadviezen na de cliënt op het kantoor gezien te hebben. Dat een gedegen indicatiestelling door een bezoek aan huis echt niet zoveel meer hoeft te kosten, bewijst de gemeente Sluis. Alle nieuwe Wmo-cliënten en alle overgangscliënten kunnen standaard rekenen op een huisbezoek, waarbij alle hulpvragen in kaart worden gebracht. Integraal indiceren is volgens Sluis goedkoper dan voor iedere aanvraag (huishoudelijke hulp, gehandicaptenparkeerkaart, rolstoel of woningaanpassing) een aparte indicatie stellen. Ondanks haar arbeidsintensieve aanpak heeft ook Sluis de operatie herindicatie nog in 2007 afgerond.
443 Nederlandse gemeenten zijn in 2007 of in 2008 begonnen met het herindiceren van 300.000 cliënten die tot 31 december 2006 huishoudelijke hulp via de AWBZ kregen. Niet alleen zijn er enorme verschillen in tempo en aanpak, maar naar te vrezen valt ook in zorgvuldigheid.
Indicaties 75-plussers automatisch verlengd Veel gemeenten verlengen de indicaties van 75-plussers automatisch, in de verwachting dat de hulpvraag eerder zal toenemen dan afnemen. Een 83-jarige vrouw uit de Noordoostpolder kreeg net als alle andere cliënten van 75 en ouder bijvoorbeeld een indicatie voor 25 jaar(!). Andere gemeenten geven juist kortdurende indicaties af omdat ze in contact willen blijven met hun cliënten om veranderingen in de hulpvraag te signaleren. Maar het ontzien van 75-plussers is in
35 procent van de gemeenten, waaronder veel kleinere plattelandsgemeenten,
zeker meer dan de helft van de gemeenten niet vanzelfsprekend. Het zou leeftijdsdiscriminatie zijn, vindt bijvoorbeeld
heeft nog in 2007 alle overgangscliënten opnieuw geïndiceerd. Een aantal
de Drentse gemeente Noordenveld. Daarnaast zijn er gemeenten die een leeftijdsgrens van 80 jaar hanteren.
gemeenten, meest grote steden, is pas in 2008 met het herindiceren van overgangscliënten gestart. Sommige gemeenten nemen daarvoor ruim de
Terugkoppelen met zorgaanbieders
tijd, in enkele gevallen zelfs een periode van drie jaar. De meeste gemeenten
Ook de Achterhoekse gemeente Aalten (27.500 inwoners) heeft de operatie herindicatie nog in 2007 afgerond. Definitieve
indiceren deels zelf en laten de wat complexere indicaties uitvoeren door het
cijfers van ‘de grote schoonmaak’ zijn volgens projectleider Andre Fukkink nog niet beschikbaar, maar hij schat dat 60
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), andere indicatiebureaus of de GGD. Steeds
procent van de 920 cliënten die huishoudelijke zorg krijgen geïndiceerd is op HV1. Volgens Fukkink werd er steevast een
meer gemeenten nemen zelf indicatiestellers in dienst om hun eigen deskun-
huisbezoek afgelegd als bleek dat er ‘wat meer aan de hand’ was. Ook bij mensen die onder het protocol ‘gebruikelijke
digheidsniveau te verhogen. Daarbij is zelf indiceren voor gemeenten een stuk
zorg’ vielen, was altijd overleg mogelijk. Fukkink: “Sommige gevallen hebben we wel gehonoreerd of een andere oplos-
goedkoper dan via het CIZ. Uit een enquête van onderzoeksinstituut Research
sing gezocht.” Maar in Aalten werd niet alleen afgegaan op de uitkomsten van de indicaties. Fukkink: “Daar waar we
voor Beleid blijkt er zelfs een gemeente te zijn die de indicatiestelling door de
dachten dat de zorgaanbieders ons meer over hun klanten konden vertellen, hebben we periodiek overleg gehad om de
zorgaanbieders heeft laten uitvoeren. Welke gemeente dat is, wil het onder-
lijsten te screenen en probleemgevallen terug te koppelen.”
zoeksinstituut niet prijsgeven.
Uiteindelijk hebben vijf mensen bezwaar gemaakt tegen het indicatiebesluit van de gemeente. “Daarmee hebben we de indicatie nog eens besproken en zijn we tot een oplossing gekomen”, aldus de projectleider.
Telefonisch indiceren Het overgrote deel van de indicaties wordt telefonisch gedaan, zowel door
Tekort aan alfahulpen: alle indicaties voor 2 jaar verlengd
gemeenten als door het CIZ. Indicatiestellers stellen cliënten daarbij vragen en
Andere gemeenten zijn nog niet zover als Aalten en worden soms ingehaald door de realiteit van de markt. Zo besloot
bepalen aan de hand van een beslisboom hoeveel en welke vorm van hulp
de Gelderse gemeente Epe (33.000 inwoners) in februari van dit jaar om alle oude indicaties voor huishoudelijke hulp
er nodig is. Eventueel wordt bij twijfel of als de cliënt daarop aandringt een
automatisch voor twee jaar te verlengen. De gemeente deed dit met het oog op de verwachting dat er na herindicatie een
huisbezoek afgelegd. Krantenberichten over ouderen die op een onverwacht
enorme verschuiving van HV2 naar HV1 zou optreden. Met het huidige tekort aan alfahulpen zouden thuiszorgorganisa-
moment worden overvallen door een telefoontje van een ambtenaar en na
ties daardoor in grote problemen komen, Er werd zelfs gevreesd dat veel mensen na herindicatie door het personeelste-
een paar korte vragen te horen krijgen dat ze het ook wel met een paar
kort helemaal zonder huishoudelijke hulp zouden komen te zitten. Dat ook de 1200 Wmo-clienten in Epe gebaat zijn bij
uur per week minder kunnen redden, komen overeen met meldingen op
een administratieve verlenging, spreekt voor zich: zij worden niet geconfronteerd met het risico van een andere indicatie-
www.meldpuntherindicatie.nl. Opvallend is dat dit soort verhalen vaak komen
stelling en een nieuwe wijziging van de hulpverlener en de hulpverlening. Daar hadden ze in Epe in 2007 al genoeg last
uit gemeenten die al eind 2007 klaar waren met hun herindicaties.
van gehad. Het regende klachten over de drie nieuwe thuiszorgorganisaties die de gemeente gecontracteerd had.
De cijfers N = 975
Heeft u voldoende kunnen uitleggen waarvoor u huishoudelijke verzorging nodig heeft?
24 november 2008
Vult u deze vragenlijst in voor uzelf of voor iemand anders?
voor mijzelf 64% voor iemand anders 36%
Ja 21%
Heeft u voldoende kunnen vertellen wat uw ideeën zijn over de huishoudelijke verzorging die u nodig heeft?
Kunt u met het indicatieadvies zelfstandig uw huishouden voeren?
Ja 50% Nee 79%
Nee 50%
onvoldoende 78% voldoende 22%
CIZ pleit voor contra-indicaties bij toewijzing alfahulp
‘ Wij moeten indiceren op basis van de criteria van de gemeente’ Ook na invoering van de Wmo wordt een groot deel van de indicaties voor huishoudelijke hulp door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gedaan. De meeste gemeenten hebben een contract met het CIZ afgesloten, meestal voor adviezen bij wat complexere indicaties. Bij het CIZ zijn ze overtuigd van de eigen indicatiesystematiek en de deskundigheid van de indicatiestellers, ook al indiceren ze bij voorkeur per telefoon.
eigen huishouding kunnen voeren. Leeuwangh: “Vaak speelden daar vroeger andere factoren mee, zoals de beschikbaarheid van alfahulpen. Onder de AWBZ was het zorgkantoor altijd verplicht zorg te leveren. Als er dan een tekort aan alfahulpen was, werd er een zwaardere kracht ingezet. Maar de omstandigheden konden ook zo zijn dat het inzetten van een alfahulp niet
Indicatiestellers maken daarbij gebruik van het computerprogramma Beslisboom Hulp bij het Huishouden, een
verstandig was, bijvoorbeeld met het oog op de uitstelbaarheid van taken.
digitale vragenlijst die aan het einde van het gesprek automatisch een beslissing genereert. De beslisboom kan per
Een alfahulp mag vier weken op vakantie, maar als dat betekent dat er vier
gemeente verschillend zijn. Er zijn bijvoorbeeld verkorte varianten die sommige gemeenten hanteren bij mensen van
weken lang geen brood wordt gesmeerd kan dat natuurlijk niet.” Leeuwangh
75 of ouder, waarbij de indicatie zonder al te veel vragen verlengd wordt.
denkt dat gemeenten onvoldoende ingevoerd zijn in deze problematiek.
Ook bij het CIZ zijn de grieven over telefonisch indiceren bekend, erkent Thea Leeuwangh, beleidsadviseur beslis-
“Het is ook ingewikkeld. Wij moeten indiceren op basis van de criteria van de
bomen bij het CIZ: “Maar we hebben ook vaak reacties gekregen van cliënten die een huisbezoek helemaal niet fijn
gemeenten. Maar daarom hebben we ook gepleit voor een contra-indicatie
vonden. Sommige mensen ervaren het als een inbreuk op de privacy. Dat zal altijd een spanningsveld blijven.” Van
bij deze gevallen of er wel een alfahulp ingezet moet worden.”
de kwaliteit van de telefonische indicatiestellingen door het CIZ is Leeuwangh overtuigd: “Onze mensen zijn getraind om de juiste signalen herkennen. Als wij vinden dat een indicatie per telefoon niet kan, doen we dat op een andere manier. Ook al is de afspraak met betreffende gemeente dat we telefonisch indiceren. Wij hebben onze eigen criteria waar dat wel kan en waar niet.” Volgens Leeuwangh verschilt de manier van indiceren voor de Wmo niet van die bij een indicatie voor de AWBZ. Wel ondervindt het CIZ hinder van het feit dat het bestaande AWBZ-dossier van een cliënt niet zomaar gebruikt mag worden. Leeuwangh: “Formeel zijn dat twee verschillende domeinen, AWBZ en Wmo. Gemeenten zouden bij een aanvraag standaard om toestemming moeten vragen of wij gebruik mogen maken van het AWBZ-dossier van de cliënt.”
Geen uitruil meer mogelijk Ook het CIZ wordt geconfronteerd met veel cliënten die geen huishoudelijke hulp meer krijgen door het protocol ‘gebruikelijke zorg’, maar het wordt als een voordeel gezien dat gemeenten daarop hun eigen beleid kunnen voeren. Leeuwangh betreurt wel dat door de overheveling van huishoudelijke hulp naar de Wmo de mogelijkheid van uitruil is verdwenen. “Onder de AWBZ mocht je een duurdere vorm van verzorging uitruilen tegen een goedkopere, bijvoorbeeld huishoudelijke hulp in plaats van persoonlijke verzorging.” Leeuwang raadt echtparen die de dupe zijn geworden van het indicatie-
‘Als indicatiesteller gaat het er juist om de cliënt niet te bevestigen in de erkenning van zijn ziekte of beperking’
protocol ‘Gebruikelijke zorg’ een indicatie aan te vragen voor persoonlijke verzorging: “De partner zou moeten zeggen: ik kan je niet meer verzorgen en het huishoudelijk werk er naast doen. Maar het is al met al wel een ontwikkeling waarbij de maatschappij slechter af is. Persoonlijke verzorging kost veel meer dan huishoudelijke hulp. Er zijn gemeenten die daarom het protocol minder streng toepassen.” Het PGB voor persoonlijke verzorging
Niet de ziekte maar de beperkingen Leeuwangh meent dat er veel misverstanden bestaan over indicaties. Leeuwangh: “Systematisch indiceren betekent dat we het verband tussen wat iemand mankeert, de beperkingen die hij daardoor heeft en wat er voor nodig is om
inzetten voor huishoudelijke hulp lijkt Leeuwangh geen oplossing: “Je zult dat toch moeten verantwoorden en dan krijg je moeilijkheden.”
dat te compenseren transparant in beeld brengen. Als iemand de ziekte MS heeft kijken we naar de beperkingen en de activiteiten die iemand nog wel kan, niet naar de MS.” Vooral bij ‘moeilijk objectiveerbare aandoeningen’ (moa) zoals ME en bekkeninstabiliteit is het stellen van een indicatie moeilijk. Deze zogenaamde moa’s gaan altijd via de medisch adviseur van de CIZ, die contact opneemt met de behandelend specialist. Volgens Leeuwangh is het soms niet gemakkelijk voor een indicatiesteller om tegen de verwachtingen van een cliënt in te gaan. Leeuwangh: “Als indicatiesteller gaat het er juist om de cliënt niet te bevestigen in de erkenning van zijn ziekte of beperking. Het gaat om de samenhang. Als het ene domein aan een cliënt bijvoorbeeld een rolstoel heeft verstrekt, probeert hij die bevestiging ook bij een ander domein te krijgen, bijvoorbeeld door huishoudelijke hulp aan
‘Een alfahulp mag vier weken op vakantie, maar als dat betekent dat er vier weken lang geen brood wordt gesmeerd kan dat natuurlijk niet.’
te vragen. Maar het kan best zijn dat toekenning van huishoudelijke hulp zijn revalidatie in de weg staat omdat hij juist veel in beweging moet zijn.” Keuzes maken Contra-indicatie
Ondanks enkele weeffouten is Leeuwangh positief over de overheveling van
De grote verschuiving van HV2 naar HV1 heeft ook het CIZ verrast. Leeuwangh denkt dat in het verleden in veel
de huishoudelijke hulp naar de Wmo, maar ze vindt wel dat gemeenten er
gevallen een te zware hulp is ingezet. “Het CIZ gaat nooit over het deskundigheidsniveau van de zorgverlener. Soms
nog lang niet zijn.
is de inzet van een zwaardere deskundigheid noodzakelijk, bijvoorbeeld bij regieverlies, hulp bij kinderen en aanleren
“Er is een grote groep die onder het oude regime een indicatie heeft gekregen
van vaardigheden. Onder de AWBZ konden de thuiszorgorganisaties dat niveau bepalen.”
en die nu buiten de boot valt. Aan de gemeenten is het nu om daar keuzes
De toekenning van HV1 of HV2 heeft volgens Leeuwangh vaak weinig te maken met wel of niet de regie over de
in te maken met hun beleid.”
Wat vindt u van de klantgerichtheid van de medewerkers bij het stellen van de indicatie? goed 8%
voldoende 18%
Wat vindt u van de deskundigheid van de medewerkers die de indicatie stellen? goed 7%
Hoe heeft u uw persoonlijke omstandigheden Hoe bent u geïnformeerd bent over de kunnen toelichten aan de indicatieadviseur? procedure van de indicatiestelling? goed 11%
slecht 41% slecht 44%
voldoende 17%
goed 6%
slecht 27% voldoende 28%
slecht 40% voldoende 22%
onvoldoende 29% onvoldoende 35%
onvoldoende 33%
Bent u het eens met het indicatieadvies?
onvoldoende 32%
Ja 21% Nee 79%
4 ‘Wat Mensen Overkomt’ december 2008
Wmo-ambtenaren in Sluis gaan voor elke indicatie op huisbezoek
‘ Van achter je bureau kun je niet goed kijken naar een thuissituatie’ Met een telefoongesprek kun je onmogelijk inschatten hoeveel en welke hulp iemand nodig heeft, vinden ze in de gemeente Sluis. Bij iedere aanvraag voor huishoudelijke hulp wordt daarom een huisbezoek afgelegd, waarbij ook naar andere zorgvragen gekeken wordt. Wethouder Maria Le Roy en Wilbert Dekkers, themamanager zorg, werk en inkomen zijn trots op de integrale aanpak van de gemeente Sluis, die al dateert uit de tijd dat de gemeente verantwoordelijk was voor de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG). “We hopen dat andere gemeenten onze werkwijze overnemen. Het is veel efficiënter.”
nomen zijn vanuit de AWBZ zijn in 2007 opnieuw geïndiceerd, vanzelfsprekend met een huisbezoek. “Van achter je bureau kun je niet goed kijken naar een huissituatie. Als je achter de deur gaat kijken, zie je pas goed wat iemand nodig heeft”, legt Maria Le Roy uit. “Een huisbezoek begint al bij het tuinhekje. Hoe staat de tuin erbij? Is de bewoner in staat de afvalbak aan de straat te zetten? Het complete kijken naar iemand begint daar al. En natuurlijk vooral achter de voordeur. Hoe red hij zich daar? Hoe beweegt hij zich door het huis? Hoe is het met de hygiëne gesteld?” Persoonlijke aandacht De integrale aanpak van de gemeente Sluis betekent dat er niet alleen gekeken wordt of iemand huishoudelijke hulp nodig heeft, maar ook of er wellicht nog andere voorzieningen noodzakelijk zijn. De vier Wmo-klantmanagers zijn van oorsprong verpleegkundigen en paramedici, die via de gemeente vakgerichte opleidingen hebben gevolgd om
De gemeente Sluis (24.000 inwoners) in Zeeuws-Vlaanderen is een uit-
dit werk goed te kunnen doen. Elke klantmanager is verantwoordelijk voor zijn eigen cluster van kernen en buurt-
gestrekte en dunbevolkte plattelandsgemeente met veel kleine kernen en
schappen. Slechts bij complexe situaties wordt een externe adviseur ingeschakeld. “De klantmanagers bouwen een
buurtschappen. Toch heeft de gemeente vier speciaal opgeleide klantmana-
vertrouwensrelatie met hun klanten op en de klanten ervaren het als persoonlijke aandacht”, vertelt Le Roy.
gers in dienst die bij elke nieuwe aanvraag voor huishoudelijke hulp of voor hulpmiddelen en aanpassingen een huisbezoek afleggen. In Sluis krijgen
Sterk vergrijzende gemeente
zo’n 900 mensen huishoudelijke hulp via de Wmo. Alle mensen die overge-
Volgens Wilbert Dekkers leggen de klantmanagers hun klanten niet alleen maar langs de beslisboom van een zelf ontwikkeld intakeformulier, maar bepalen ze ook door observatie wat er werkelijk nodig is. De werkwijze van Sluis leidt ertoe dat het aantal mensen dat de duurdere huishoudelijke hulp (HH2) krijgt, met 50 procent verhoudingsgewijs ruim boven het landelijke gemiddelde ligt. Dekkers: “We kijken integraal naar de beperkingen van de klant vanuit de vraag: wat moeten we als gemeente doen om dat te compenseren? Daardoor kun je de zorg veel beter toesnijden op de specifieke situatie.” Le Roy wijst op een andere reden waarom er naar verhouding veel HH2 is toegekend:“Dat komt ook door de demografische opbouw van de gemeente. Sluis is een sterk vergrijzende samenleving. Wij willen dat mensen zo lang mogelijk thuis in de kleine kernen blijven wonen. Als gemeente kijken we daarom ook hoe kleine kernen uitgerust moeten worden om dat mogelijk te maken. Huishoudelijke hulp is voor veel ouderen ook een belangrijke voorwaarde.” Preventie Door de integrale aanpak en de korte lijnen ligt de winst vooral op het gebied van efficiëntie en snelheid. Dekkers: “Met een intake kun je meerdere indicaties doen en meerdere hulpvragen beantwoorden. We proberen altijd binnen enkele dagen een huisbezoek te plannen. Huishoudelijke hulp kan dan dezelfde dag geregeld zijn.” Een ander voordeel van de ‘Sluisse’ methode is volgens Dekkers dat huisbezoeken ook vanuit preventief oogpunt. Noodzakelijke voorzieningen zoals handgrepen en douchezitjes kunnen bijvoorbeeld tijdig aangevraagd en geplaatst worden. Dekkers: “Maar naast Wmo-voorzieningen kijken de klantmanagers ook naar andere dingen. Als je bijvoorbeeld weet dat iemand een minimuminkomen heeft, kun je hem ook inkomensondersteuning of bijzondere bijstand aanbieden om de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp te betalen.” Efficiënter en goedkoper Le Roy en Dekkers bestrijden dat het arbeidsintensieve en dure aanpak is, ook niet voor een dunbevolkte gemeente als Sluis met zijn vele afgelegen kernen en buurtschappen. Le Roy: “Voor veel mensen is het vaak een veel groter probleem om naar het gemeentehuis te komen. We hebben er financieel tot nu toe nog niet op hoeven toeleggen en we zijn ervan overtuigd dat we in een latere periode hiermee veel besparen. Als je bij iemand thuis bent geweest, is alles wat er aan hulpvragen in de toekomst op je afkomt beter in te schatten.” Wilbert Dekkers gaat nog verder: “Ik durf zelfs hardop te beweren dat dit nu al efficiënter en goedkoper is. Veel goedkoper dan elke keer een nieuwe intake voor een indicatie te doen.”
‘ In eerste instantie kreeg ik te weinig uren, na verontwaar diging van mijn kant bleek mijn situatie niet in de ‘beslisboom’ te vatten en kreeg ik alsnog hetzelfde aantal uren als voorheen. Als je maar mondig genoeg bent, kom je een heel eind, maar wat als je dat niet bent?’
Is dit uw eerste aanvraag voor huishoudelijke Krijgt u door de (her) indicatie evenveel verzorging? huishoudelijke verzorging als hiervoor? nee, meer 6%
ja 13% nee 87%
ja, evenveel 22%
nee, minder 72%
Is de aard van de huishoudelijke verzorging veranderd?
Ja, aantal taken is toegenomen 8% Ja, aantal taken is beperkt 49%
Nee, 43%
Kunt u door de (her) indicatie even goed als ervoor zelfstandig uw huishouden voeren?
Was u tevreden met de huishoudelijk zorg die u voor uw herindicatie ontving?
Ja 17%
Ja 86% Nee 83%
nee 14%
Ook de rechter vindt telefonische indicaties niet zorgvuldig Niet alleen veel mensen die zich op www.meldpuntherindicatie,nl meldden, maar ook de rechter zet grote vraagtekens bij telefonische indicaties. Volgens de Amsterdamse advocaat Matthijs Vermaat houdt een beschikking op basis van een telefonische indicatie in de rechtzaal geen stand. “De rechter heeft zich uitmate kritisch uitgelaten over de zorgvuldigheid van telefonische indicaties door gemeenten. Ook vraag ik me af of het telefonisch indiceren door het CIZ door de beugel kan.” Vermaat verwijst naar een uitspraak in Groningen waarin de gemeente Bellingwedde in het ongelijk werd gesteld na een telefonische indicatie door een ambtenaar. Ook de Brabantse gemeente Schijndel werd door de rechtbank in Den Bosch teruggefloten na een telefonische indicatie van het CIZ. Vermaat: “De jurisprudentie zegt dat er een gedegen onderzoek dat ten grondslag moet liggen
Veel ouderen zijn bang dat ze in een verpleeghuis of een verzorgingshuis worden gestopt als ze zeggen dat ze iets niet meer kunnen.” Volgens Schrijvers willen gemeenten de indicaties te snel en te goedkoop doen. Schrijvers: “In die optiek is een huisbezoek te duur. Maar zeker de eerste keer moet je bij iemand over de vloer komen en bijvoorbeeld een keukeninspectie doen.”
‘De rechter heeft zich uitmate kritisch uitgelaten over de zorgvuldigheid van telefonische indicaties door gemeenten’.
aan het indicatiebesluit van de gemeente. Dan zou het besluit best kunnen kloppen, maar zegt de rechter dat de manier waarop de indicatie tot stand is gekomen niet zorgvuldig is.” Alleen als er al een fors dossier is en iemand is al gezien door een ergonomisch adviseur of een arts zou telefonisch indi-
Volgens advocaat Vermaat zijn gemeenten onvoldoende bewust dat de doelgroep voor
ceren misschien kunnen, meent Vermaat. Hij denkt dat het vooral een kwestie van geld is. Vermaat:
huishoudelijke zorg onder de Wmo ruimer is dan onder de AWBZ. Vermaat: “De verzeke-
“Het hele indicatieproces wordt gestuurd op geld en daarbij is de zorgvuldigheid ver te zoeken.”
ringsvoorwaarden bij de AWBZ waren dat je huishoudelijke hulp kreeg om te voorkomen dat
Toch zijn er tot nu toe nog niet veel Wmo-zaken voor de rechter geweest. Ook het aantal bezwaar-
het huishouden ging desintegreren. Maar bij de Wmo is de definitie wie voor huishoudelijke
schriften is betrekkelijk laag. Vermaat: “Ik denk dat veel mensen met het steeds weer verder inkrimpen
verzorging in aanmerking komt ruimer omschreven. Niet alleen zijn er mensen met psycho-
van de sociale zorg murw worden.”
sociale problematiek bij gekomen, maar ook andere groepen die onder de AWBZ uitgesloten werden van huishoudelijke hulp. Het protocol ‘Gebruikelijke zorg’ kan wel je uitgangspunt zijn,
Ook Guus Schrijvers, hoogleraar gezondheidswetenschappen in Utrecht, vindt dat je telefonisch geen
maar als door toepassing van de regels mensen niet maatschappelijk kunnen participeren ga
indicatie kunt stellen. Schrijvers: “Hoe moet je bijvoorbeeld onderkennen of iemand regie kan voeren?
je in tegen de bedoeling van de wet.” Vermaat is dan ook vast van plan de juridische ruimte
Er wordt vooral door ouderen heel veel gejokt aan de telefoon over wat ze nog wel of niet kunnen.
die de Wmo op dit gebied laat te verkennen.
‘ Het is zo ontzettend slecht voor je lichaam. Je kunt je zo kwaad maken’ “Ik ben een hele moeilijke vrouw voor de gemeente. Zo staat het ook in mijn dossier, terwijl ik alleen maar voor mijn recht opkom.” Annette Ruisch (44) uit Hellevoetsluis heeft al 11 jaar huishoudelijke hulp, vanaf 2005 na een indicatie van het CIZ zestien uur per week. Ze heeft bekkeninstabiliteit met scheefstand van het bekken, astma, een niet-functionerende enkel en zit vaak in een rolstoel. Na de herindicatie voor de Wmo heeft ze nog maar recht op zes uur hulp, maar in de praktijk kan ze daar maar vier uur hulp voor betalen.
Ruisch kreeg een tijdelijke indicatie van zes uur voor drie maanden, die ondertussen al bijna voorbij zijn. Van de gemeente heeft ze nog niets gehoord. “Ik heb wel zes uur gekregen, maar bij een PGB keert de gemeente maar 75 procent uit van het bedrag dat de thuiszorg bij een in natura contract krijgt. Dat is iets meer dan negen euro per uur. Maar ik wil mijn hulp voor geen goud kwijt, het is een wereldhulp, dus ik kan haar maar vier uur betalen.” Ze probeert zich verder zo goed en kwaad als het kan te redden. “Ik heb
“Ik wist van tevoren dat ik die zestien uur niet zou krijgen. Dat ze strenger zijn, vind ik prima. Maar wat een geld ze
een grote zoon van 12 en eentje van 5. Die moeten nu hun handjes uitste-
aan al die indicaties gespendeerd hebben. Toen ik me in februari 2007 bij de gemeente meldde voor een herindicatie,
ken. Maar de oudste moet natuurlijk ook naar school en huiswerk maken.”
wisten ze daar eigenlijk nog niets van de Wmo. Maar het aantal uren werd meteen teruggebracht naar 12 zonder
Na advies van de ANGO heeft Ruisch afgezien van bezwaar maken. Juridisch
indicatie of keuring.”
zou ze kansloos zijn. Maar zich erbij neerleggen doet ze niet. Ze heeft een
De gemeente Hellevoetsluis stuurde haar vervolgens naar een GGD arts voor een indicatie. Ruisch: “Ik ben heel wat
brief naar de wethouder geschreven, want ze is ook bang dat ze haar
onderzoeken gewend, maar dit ging nergens over. Ik dacht meteen: hier kan nooit een indicatie op gesteld worden.
rolstoel kwijtraakt. Ruisch: “Ik heb net een herkeuring voor de WAO gehad.
Ik werd spontaan genezen verklaard.” Ruisch moest later weer naar een andere GGD-arts voor een indicatie voor
Ik ben van beneden tot boven nagekeken en 80 tot 100 procent afgekeurd.
een gehandicaptenparkeerkaart. Die had een hele andere indicatie gesteld, maar die onwelgevallige informatie
Knap dat de gemeente dan kan zeggen: mevrouw mankeert eigenlijk niets.
had de gemeente uit het dossier verwijderd.” Omdat Ruisch geen genoegen nam met deze indicatie, stuurde de
Het hele gedoe is zo ontzettend slecht voor je lichaam. Je kunt je zo kwaad
gemeente in april een andere keuringsarts bij haar langs. Ruisch: “Die had alle informatie van de GGD van tevoren
maken. Ik heb in de afgelopen tijd diverse astma aanvallen gehad (met
al van de gemeente gekregen. Hoezo onafhankelijk?”
spoed naar ziekenhuis) vanwege de enorme stress die dit oplevert.”
In welke provincie woont u? Zuid-Holland 15% Zeeland 4% Utrecht 4%
Overijssel 11%
Noord-Holland 10%
Tot welke leeftijdsgroep behoort u? Ik ben:
Wat is uw geslacht?
Drenthe 7% Flevoland 6% Friesland 6% Gelderland 10% Groningen 3% Limburg 10% Noord-Brabant 12%
0-25 jaar 1% ouder dan 75 jaar 18%
25-50 jaar 29%
50-75 jaar 52%
Man 20% Vrouw 80%
6 ‘Wat Mensen Overkomt’ december 2008
Indicatiecijfers gemeente Groningen wijken sterk af van de rest van het land
Landelijke trend om HV1 te indiceren is een beleidskeuze Voor de invoering van de Wmo kreeg 70 procent van de cliënten huishoudelijke hulp van het zwaardere en duurdere type 2, uitgevoerd door een thuishulp-A of –B. Na de operatie herindicatie zal dat volgens prognoses nog maar 30 procent of zelfs minder zijn. Toch zijn er uitzonderingen. In de gemeente Groningen behouden de meeste mensen het type huishoudelijke hulp dat ze ook onder de AWBZ kregen en ook tweederde van de nieuwe cliënten krijgt een thuishulp en geen ‘alfahulp’. Een bewuste keuze bij het stellen van indicaties, vindt men in Groningen.
op huisbezoek gaan en een keukeninspectie doen. Het is iets
“Een bewuste beleidskeuze van het college”, legt Alie Flik-
waar we heel goed over moeten nadenken en opnieuw formu-
kema, divisiemanager persoonsgerichte zorg en welzijn van
leren.” Schrijvers vindt dat je van de HV2-hulp mag verwach-
de Groningse GGD, uit. “Vanaf het begin hebben we gezegd:
ten dat hij of zij kan communiceren met een psychiatrische of
we staan voor een gelijkblijvend niveau van voorzieningen en
dementerende cliënt en kan signaleren als de zorgvraag groter
zoveel mogelijk continuïteit. Bij het opstellen van de Wmo-ver-
wordt of de cliënt achteruit gaat.
ordening hebben we toewijzingsregels van de AWBZ gevolgd.”
Schrijvers heeft tot nu toe tevergeefs aangedrongen op een
Groningen heeft de operatie herindicatie over drie jaar verspreid.
onderzoek naar de juistheid van de herindicaties: “Iedere nette
De meeste indicaties zijn daarom administratief verlengd en
gemeente zou een steekproef moeten doen. Het is heel simpel
worden de komende jaren opnieuw beoordeeld. Voor de
te onderzoeken. Die laksheid ergert mij zeer. Er ligt een pro-
indicatiestelling wordt een eigen beslisboom gebruikt, die
bleem en alle partijen die er mee te maken hebben zitten alleen
veel meer vragen omvat dan de standaard-beslisboom die de
maar ruzie te maken. Dat zijn de tranen van het beleid: psychi-
meeste gemeenten gebruiken. Flikkema: “Wij doen een uitge-
De grote verschuiving van Huishoudelijke Verzorging 2 (HV2)
atrische en geriatrische patiënten die opgescheept worden met
breide intake, weliswaar meestal telefonisch. Maar we proberen
naar Huishoudelijke Verzorging 1 (HV1) is inzet van het
een alfahulp.”
een totaalbeeld van de cliënt te krijgen, ook van zijn of haar
getouwtrek tussen gemeenten, thuiszorginstellingen en de landelijke politiek. Enerzijds omdat daardoor een groot tekort aan ongediplomeerde hulpen ontstaan is, anderzijds om dat er een massaontslag dreigt voor gekwalificeerde thuishulpen. Thuiszorginstellingen kregen de zwarte piet toegespeeld dat ze in het ‘AWBZ-tijdperk’ vaak een te zware huishoudelijke hulp hebben ingezet. In het verleden gaf het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) slechts een indicatie voor huishoudelijke hulp en bepaalden de thuiszorgorganisaties bij de cliënt welke vorm
persoonlijke levenssfeer. Daarvoor bellen we als dat nodig is
‘We proberen een totaalbeeld van de cliënt te krijgen, ook van zijn of haar persoonlijke levenssfeer.’
van zorg nodig was. Bepalend was daarbij of de cliënt de regie
ook met familieleden.” Volgens Flikkema zijn vooral de individuele kwaliteiten van de indicatiestellers belangrijk; in Groningen zijn dat stuk voor stuk HBO-verpleegkundigen. Groningen heeft ook wat betreft de selectie van het zorgaanbod gekozen voor continuïteit. De gemeente ging contracten aan met de zorgaanbieders die onder de AWBZ ook al de huishoudelijke hulp leverden. Cliënten die een alfahulp toegewezen hebben gekregen, kunnen administratieve ondersteuning via de zorgaanbieders krijgen.
over de eigen huishouding kon voeren, of hij in staat was om werkgever te zijn van een alfahulp en of de cliënt vier tot zes
Groningen: 65 procent HV2, een bewuste keuze
Contra-indicatie
weken zonder hulp kon. Een alfahulp moet immers op vakantie
Toch blijkt uit een belrondje dat er nogal wat gemeenten zijn die
Tekenend voor de Wmo is dat het beeld een paar kilometer
kunnen, terwijl er in die periode geen vervanger is. Ook hulp
verwachten op een verhouding 50 procent HV1 en 50 procent
verderop totaal anders is. In de Drentse gemeente Noorden-
bij de verzorging van kinderen was een reden om tijdelijk een
HV2 uit te komen. Indicaties worden bij die gemeenten vaak
veld die aan de gemeente Groningen grenst, kreeg voor de
thuishulp-A of -B en geen ongediplomeerde hulp toe te wijzen.
niet alleen op basis van alleen een telefoontje gegeven, maar
Wmo 98 procent van de cliënten HV2. Na herindicatie is dat
Deze beleidsregels voor zorgtoewijzing zijn door veel gemeenten
wordt bijvoorbeeld ook informatie bij zorgaanbieders ingewon-
20 procent geworden. De vraag is of gemeenten niet eens
losgelaten.
nen of bij twijfel op huisbezoek gegaan. Ook demografische
nader onderzoek moeten doen hoe de cliënten die na herindi-
factoren kunnen een rol spelen, in de ene gemeente wonen nu
catie een lichtere vorm van huishoudelijke verzorging hebben
Steekproeven doen
eenmaal meer ouderen dan in de andere.
gekregen zich redden, voordat ze zich op de borst slaan dat
Guus Schrijvers, hoogleraar gezondheidswetenschappen aan
De indicatiecijfers van de gemeente Groningen (182.000
ze de huishoudelijke hulp efficiënter en goedkoper georgani-
de Universiteit van Utrecht, maakt zich ernstige zorgen over de
inwoners) wijken helemaal af van het landelijk beeld. Groningen
seerd hebben. Niet alleen hoogleraar Schrijvers maar ook het
ontwikkelingen. Volgens Schrijvers zijn de problemen veroor-
had in 2007 weliswaar nog maar slechts tien procent van de
Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is van mening dat bij deze
zaakt doordat er bij de invoering van de Wmo en bij de aan-
overgangscliënten opnieuw geïndiceerd, maar van de nieuwe
groep een contra-indicatie zou moeten plaatsvinden.
bestedingsprocedures geen goede afspraken over de indica-
aanvragen in het afgelopen jaar heeft 65 procent een indicatie
Guus Schrijvers benadrukt dat hoe er geïndiceerd wordt een
tiestelling zijn gemaakt. Schrijvers: “Onder de AWBZ was niet
voor HV2 gekregen. Ook voor de overgangscliënten wordt
beleidskeuze is. Schrijvers: “Ik heb best begrip voor armlastige
duidelijk omschreven wanneer mensen leiding konden geven
slechts een lichte verschuiving van HV2 naar HV1 verwacht van
gemeenten die zeggen: dit kunnen we niet betalen. Er moet
aan een huishoudelijke hulp. En ook nu met de Wmo ontbreken
80 naar 70 procent. In het eerste jaar van de Wmo steeg het
immers ook geld zijn voor lantarenpalen en andere dingen.
er professionele instrumenten om dat te kunnen indiceren.
aantal Groningers dat huishoudelijke verzorging kreeg van circa
Maar dan moet je ook openlijk durven zeggen dat lantarenpalen
En dat kun je zeker niet telefonisch bepalen, daarvoor moet je
4400 naar bijna 5000.
belangrijker zijn dan ouderen of psychiatrische patiënten.”
De alfahulp Bij HV1 worden in principe ongediplomeerde krachten ingezet, Meer dan ervaring met huishoudelijk werk hoeven ze niet te hebben. HV2 wordt geleverd door gekwalificeerde thuishulpen, die volgens zorgplannen werken. Cliënten die HV1 geïndiceerd zijn kunnen kiezen of ze hulp in natura willen hebben of een zogenaamde alfahulp. Huishoudelijke hulp in natura wordt geleverd via de thuiszorgorganisaties, een alfa hulp is een soort ‘freelancer’ die in dienst treedt van de cliënt, die daarvoor via de gemeenten een persoonsgebonden budget (PGB) krijgt. Alfahulpen zijn niet verzekerd tegen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid en hebben slechts zes weken recht op doorbetaling van loon bij ziekte. Deze lagere sociale bescherming maakt alfahulpen tot heel goedkope werknemers. Omdat HV1 per uur zes tot acht euro goedkoper is dan HV2, is het voor gemeenten een aantrekkelijke prikkel om de goedkopere vorm van huishoudelijke hulp te indiceren. De gemeenten hebben in 2007 al 230 miljoen euro bespaard op het uitvoeringsbudget van 1,3 miljard euro, met name door de zorg goedkoop in te kopen. Aangezien veel oude indicaties pas in de loop van 2007 herzien werden of nog moeten worden herzien, zal het inverdieneffect in 2008 nog wel eens veel groter kunnen zijn. Ondertussen zijn al veel gediplomeerde thuishulpen onder druk gezet om als alfahulp te gaan werken. Er wordt dan ook wel gesproken van ‘social dumping’. Inmiddels is een wetsvoorstel in voorbereiding waarbij wordt vastgelegd dat mensen bij een indicatie voor HV1 het recht hebben om te kiezen tussen een alfahulp of een duurdere huishoudelijke hulp in loondienst. Naar verwachting zal dit wetsvoostel per 1 janauari 2010 in werking treden. . In veel gemeenten blijven duurdere thuishulpen voorlopig de hulp bij mensen die van HV2 naar HV1 geïndiceerd zijn voortzetten, noodgedwongen door het tekort aan alfahulpen. Dit ten koste van financiële positie van de thuiszorgorganisaties die hiervoor het lage tarief voor HV1 krijgen. Gemeenten proberen ondertussen werklozen via de Wet Werk en Bijstand ‘op te leiden’ tot alfahulp. Maar tot nog toe gaat het gekissebis vooral over de centen en niet over de gevolgen voor de cliënten.
Stappenplan & checklist Het Meldpunt (her)indicatie heeft ervaringen verzameld van mensen met de (her) indicaties door de gemeente. In de krant ‘Wat Mensen Overkomt’ kunt u lezen over deze ervaringen. Deze ervaringen kunt u gebruiken om de indicatiestelling in uw gemeente te verbeteren. Deze bijlage bevat stappenplannen hoe u als Wmoraad, cliëntenraad Thuiszorg of vrijwilliger de signalen en ervaringen met (her) indicaties kunt benutten om tot verbetering te komen.
Wat kunt u zelf doen met de uitkomsten van het meldpunt? Deze bijlage bevat vier delen: - Stappenplan voor Wmo-raden - Stappenplan voor cliëntenraden thuiszorg - Stappenplan voor vrijwilligers/bestuurders binnen cliëntenorganisaties - Checklist klachten over de indicatiestelling huishoudelijke zorg in uw gemeente
Wat kunt u als cliëntenraad thuiszorg doen? U bent lid van de cliëntenraad van een thuiszorgorganisatie. Dat betekent dat u opkomt voor de belangen van cliënten. Vanaf 1 januari 2007 krijgen mensen thuis huishoudelijke hulp via de gemeente. De gemeente bepaalt waar mensen recht op hebben. Voor u is het belangrijk om te weten of de gemeente de juiste zorg toewijst en welke problemen mensen ervaren. U kunt daarbij de uitkomsten van het meldpunt (her)indicatie van de cliëntenorganisaties gebruiken.
Wat kunt u als Wmo-raad doen?
Stap 1: inlezen
U bent lid van een Wmo-raad. Dat betekent dat u opkomt voor de belangen van mensen die
Stap 2: inventarisatie
gebruik maken van Wmo-producten. U adviseert de gemeente over het Wmo-beleid. Voor u is
Ga als cliëntenraad na of er signalen zijn over problemen met de toewijzing van de zorg in de
het belangrijk om te weten of de gemeente de juiste zorg toewijst en welke problemen mensen
gemeenten waar uw thuiszorgorganisatie werkzaam is. De checklist kan hierbij een handig
ervaren. U kunt daarbij de uitkomsten van het meldpunt (her)indicatie van de cliëntenorganisa-
hulpmiddel zijn.
Lees de krant ‘Wat Mensen Overkomt’ met de resultaten van het meldpunt (her)indicatie.
ties gebruiken. Stap 3: gesprek binnen de cliëntenraad Stap 1: inlezen
Bespreek de resultaten van het meldpunt en de signalen uit uw regio binnen de cliëntenraad.
Lees de krant ‘Wat Mensen Overkomt’ met de resultaten van het meldpunt (her)indicatie.
- Welke probleempunten spelen in het werkgebied van uw thuiszorgorganisatie? - Welke punten komen het meest naar voren?
Stap 2: inventarisatie
- Wat vindt de cliëntenraad het belangrijkste om het eerst te veranderen?
Ga als raad na of er signalen zijn over problemen met de toewijzing van de zorg in uw gemeente. U kunt daar ook de resultaten van tevredenheidonderzoeken bij gebruiken. De checklist kan
Stap 4: overleg met de manager
hierbij een handig hulpmiddel zijn.
Ga met de uitkomsten van de bespreking binnen de cliëntenraad het gesprek aan met de manager. U kunt de volgende punten bespreken:
Stap 3: gesprek binnen de Wmo-raad
- Herkent de manager de geschetste problemen?
Bespreek de resultaten van het meldpunt en de signalen uit uw gemeente binnen de
- Wat heeft de zorgorganisatie gedaan om deze problemen voor het voetlicht te brengen?
Wmo-raad.
- Heeft de zorgorganisatie plannen om in de toekomst aandacht te vragen voor problemen
- Welke probleempunten spelen er bij de toewijzing van de zorg binnen uw gemeente?
bij de toewijzing van zorg?
- Welke punten komen het meest naar voren?
- Hoe kunnen cliëntenraad en management elkaar versterken?
- Wat vindt de Wmo-raad het belangrijkste om het eerst te veranderen?
- Welke acties zijn gewenst?
Stap 4: overleg met de anderen
Stap 5: mogelijkheden beïnvloeding
U kunt nagaan of anderen signalen binnen hebben gekregen over de zorgtoewijzing bij de
Afhankelijk van de resultaten van stap 1 tot en met 4 heeft u diverse mogelijkheden. U kunt:
gemeente. U kunt contact opnemen met de cliëntenraden van thuiszorgorganisaties die in uw
1. contact zoeken met gemeentelijke Wmo-raden.
gemeente werkzaam zijn. Ook kunt u contact opnemen met regionale cliëntenorganisaties over
De meeste gemeenten hebben een Wmo-raad. De Wmo-raad heeft het recht te adviseren
specifieke problemen in uw gemeente.
aan de gemeente en doet dit vanuit het perspectief van de Wmo-gebruikers. U kunt met de Wmo-raad het gesprek aangaan over de uitkomsten van het meldpunt (her)indicatie.
Stap 5: mogelijkheden beïnvloeding Afhankelijk van de resultaten van stap 1 tot en met 4 kunt u het gesprek aangaan met de
raad kan deze signalen vervolgens met de gemeente bespreken.
gemeente. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden. U kunt:
2. contact zoeken met gemeenten.
1. een brief schrijven aan het college van burgemeester en wethouders en/of de gemeente-
U kunt ook direct contact opnemen met de gemeente over de toewijzing van de zorg.
raad. In deze brief kunt u aangeven welke problemen u signaleert en eventuele oplossingen aandragen. U kunt in deze brief om een gesprek vragen. 2. een gesprek aanvragen met de verantwoordelijk wethouder. Tijdens het gesprek kunt u uw
Op basis van de signalen van het meldpunt en de signalen van uw eigen achterban kunt u een brief schrijven aan de gemeente of een gesprek aanvragen met de verantwoordelijk wethouder. In de brief of tijdens het gesprek, kunt u uw zorgen uiten en suggesties doen
zorgen uiten en suggesties doen hoe het beter kan. Bijvoorbeeld door het toewijzen van de
hoe het beter kan. Bijvoorbeeld door het toewijzen van de zorg niet meer telefonisch te
zorg niet meer telefonisch te doen, maar met huisbezoeken. Daar zijn bij diverse gemeen-
doen, maar met huisbezoeken. Daar zijn bij diverse gemeenten goede ervaringen mee.
ten goede ervaringen mee. Of door meer gespecialiseerde medewerkers in te zetten bij het
Of door meer gespecialiseerde medewerkers in te zetten bij het gemeentelijk Wmo-loket.
gemeentelijk Wmo-loket.
3. contact zoeken met uw eigen regionale/landelijke cliëntenorganisatie.
3. een advies geven aan de gemeente. U kunt ook meteen een advies geven aan de gemeente, waarin u aangeeft welke verbete-
#
Samen kunt u verkennen welke problemen er spelen en welke oplossingen u ziet. De Wmo-
Voor cliëntenorganisaties is het van belang te weten waar cliënten mee te maken hebben. U kunt de cliëntenorganisaties helpen bij hun werk. Uw signalen kunnen gebruikt worden in
ringen u nodig acht. Op grond van de Wmo heeft u als Wmo-raad het recht een advies te
overleggen met gemeenten, het ministerie en met landelijke politici. Hoe meer praktijkvoor-
geven.
beelden er zijn, hoe beter de cliëntenorganisaties uw belangen kunnen behartigen.
8 ‘Wat Mensen Overkomt’ december 2008
Wat kunt u als vrijwilliger doen? U bent vrijwilliger of bestuurslid bij een cliëntenorganisatie. Dan komt u op voor de belangen van cliënten en cliëntenraden. Vanaf 1 januari 2007 krijgen mensen thuis huishoudelijke hulp via de gemeente. De gemeente bepaalt waar mensen recht op hebben. Voor u is het belangrijk om te weten of de gemeente de juiste zorg toewijst en welke problemen mensen ervaren. U kunt daarbij de uitkomsten van het meldpunt (her)indicatie van de cliëntenorganisaties gebruiken. U kunt cliënten en cliëntenraden helpen als het over de toewijzing van huishoudelijke hulp bij de Wmo gaat.
Stap 1: inlezen Lees de krant ‘Wat Mensen Overkomt’ met de resultaten van het meldpunt (her)indicatie. Stap 2: inventarisatie Ga als vrijwilliger/bestuurder na of er signalen zijn over problemen met de toewijzing van de zorg in het werkgebied waar u actief bent. De checklist kan hierbij een handig hulpmiddel zijn. Stap 3: gesprek met elkaar Bespreek de resultaten van het meldpunt en de signalen uit uw regio met elkaar: - Welke probleempunten spelen in uw werkgebied? - Welke signalen heeft uw achterban (cliënten/cliëntenraden) daarover gegeven? - Welke punten komen het meest naar voren? - Wat vindt u het belangrijkste om het eerst te veranderen? Stap 4: mogelijkheden beïnvloeding Afhankelijk van de resultaten van de eerste drie stappen zijn er diverse mogelijkheden. U kunt: 1. contact zoeken met gemeentelijke Wmo-raden. De meeste gemeenten hebben een Wmo-raad. De Wmo-raad heeft het recht te adviseren aan de gemeente en doet dit vanuit het perspectief van de Wmo-gebruikers. U kunt met de Wmo-raad het gesprek aangaan over de uitkomsten van het meldpunt (her)indicatie. Samen kunt u verkennen welke problemen er spelen en welke oplossingen u ziet. De Wmo-raad kan deze signalen vervolgens met de gemeente bespreken. 2. contact zoeken met gemeenten. U kunt ook direct contact opnemen met de gemeente over de toewijzing van de zorg. Op basis van de signalen van het meldpunt en de signalen van uw eigen achterban kunt u een brief schrijven aan de gemeente of een gesprek aanvragen met de verantwoordelijk wethouder. In de brief of tijdens het gesprek kunt u uw zorgen uiten en suggesties doen hoe het beter kan. Bijvoorbeeld door het toewijzen van de zorg niet meer telefonisch te doen, maar met huisbezoeken. Daar zijn bij diverse gemeenten goede ervaringen mee. Of door meer gespecialiseerde medewerkers in te zetten bij het gemeentelijk Wmo-loket. 3. contact zoeken met uw eigen regionale/landelijke cliëntenorganisatie. Voor cliëntenorganisaties is het van belang te weten waar cliënten mee te maken hebben. U kunt de cliëntenorganisaties helpen bij hun werk. Uw signalen kunnen gebruikt worden in overleggen met gemeenten, het ministerie en landelijke politici. Hoe meer praktijkvoorbeelden er zijn, hoe beter de cliëntenorganisaties de belangen kunnen behartigen.
Checklist Inventarisatie klachten (her)indicatie huishoudelijke zorg Met deze checklist kunt u nagaan over welke onderwerpen klachten bekend zijn. Vervolgens kunt u vaststellen welke punten volgens u het eerst verbeterd moeten worden. Zijn er klachten binnen de gemeente over: Het luisteren door de indicatiesteller naar de cliënt waarom de huishoudelijke zorg nodig is 0 Ja 0 Nee Het luisteren door indicatiesteller naar de ideeën van de cliënt over huishoudelijke verzorging 0 Ja 0 Nee De toereikendheid van de indicatie om zelfstandig het huishouden te kunnen blijven voeren 0 Ja 0 Nee De klantgerichtheid van de persoon die de indicatie stelt 0 Ja 0 Nee De deskundigheid van de persoon die de indicatie stelt 0 Ja 0 Nee De mogelijkheden van de cliënt om een toelichting te geven op persoon-
plaatsvinden. Dit is niet gebeurd. Mijn herindicatie is slechts schriftelijk afgedaan. Telefonisch werd mij te verstaan gegeven: zo is het en niet anders. Dit betekent een verlies van 50 % aan uren.’
0 Ja 0 Nee De informatie verstrekking over de procedure van de indicatiestelling 0 Ja 0 Nee Onjuiste indicatieadviezen volgens cliënten 0 Ja 0 Nee Vermindering van het aantal uren zorg na de herindicatie door de gemeente 0 Ja 0 Nee De overgang van uitgebreide naar eenvoudige huishoudelijke hulp (van HH2 naar HH1) 0 Ja 0 Nee Ontevredenheid over de huishoudelijke zorg na de herindicatie 0 Ja 0 Nee
!
Ik vind dat er eerst een gesprek met de klant moet
lijke omstandigheden
Na viereneenhalf jaar dreigt mevrouw J.A. Boersma (83) uit het Drentse Roden haar vertrouwde thuishulp kwijt te raken. De gemeente Noordenveld vond na herindicatie dat ze wel terug kan naar de lichtste vorm van huishoudelijke verzorging. Mevrouw Boersma wil onder geen beding dat haar huidige thuishulp als alfahulp aan de slag gaat: “Als ze onder slechtere arbeidsvoorwaarden en slechter betaald bij mij zou moeten werken, zou ik dat heel vervelend voor haar vinden.”
‘ Ze is meer dan alleen werkster. Ik heb een persoonlijke band met haar’ Sinds het overlijden van haar man krijgt mevrouw Boersma vier uur huis-
moet je ook weten dat een winkelwagentje wel prettig steunt, behalve als je met een volle wagen naar buiten moet.
houdelijke hulp per week van thuishulp Maria. In die tijd onderging mevrouw
En of ik bij de bovenkant van de keukenkastjes kon komen. Na een kwartiertje kreeg ik te horen dat ik van HV2 naar
Boersma vier grote buikoperaties en twee knieoperaties. Inmiddels is ze er
H1 terug zou gaan.”
weer goed bovenop gekomen, maar is ze nog steeds wel slecht ter been.
Mevrouw Boersma erkent dat ze eigenlijk geen regie in de huishouding nodig heeft, maar ze is het al zolang ge-
Mevrouw Boersma: “Maria doet alle voorkomende dingen. In overleg natuur-
wend. “In andere gemeenten houden mensen van boven de tachtig gewoon hun oude hulp en blijft alles hetzelfde.
lijk, maar ik laat het aan haar over wat er gedaan moet worden.”
Maar in Noordenveld niet. De gemeente zegt dat dit leeftijdsdiscriminatie zou zijn. Ik heb gelezen dat ze hier wel twee miljoen euro bezuinigd hebben op de huishoudelijke hulp. Iedereen die het volgens de gemeente nog wel kan,
‘Ze zeiden dat ik maar met de taxi naar de supermarkt moest.’
moet terug naar de alfahulp.” Hechte persoonlijke band Ook mag de thuishulp niet meer mee om boodschappen te doen. Mevrouw Boersma: “Daar wilde de gemeente geen uren meer voor geven. Ze zeiden dat ik maar met de taxi naar de supermarkt moest of gebruik maken van de boodschappenservice van Super de Boer. Maar ik heb maar een klein pensioen en doe boodschappen bij de Lidl. Zo verplich-
Impertinente vragen
ten ze je ook nog om extra kosten te maken.”
Mevrouw Boersma was goed op de hoogte dat ze voor de Wmo opnieuw
Mevrouw Boersma heeft tegen de indicatie van de gemeente bezwaar aangetekend. Ze wil niet dat Maria hetzelfde werk
geïndiceerd zou moeten worden. Het telefoontje kwam dan ook niet on-
gaat doen onder slechtere arbeidsvoorwaarden. Maar ze wil Maria ook niet kwijt. Boersma: “Ze is een vertrouwde hulp,
verwacht en ze had direct door dat ze op basis daarvan geïndiceerd zou
waar je meer mee hebt. Ook een hechte persoonlijke band. Ik vind het heel erg dat je die op je 83e moet missen.”
worden. Boersma: “De ambtenaar stelde allemaal van zulke vreemde en impertinente vragen. Of ik nog achter een winkelwagentje kon lopen. Dan
Op verzoek van betrokkene is een andere naam gebruikt.
Thuishulp raakt al haar klanten kwijt door verschuiving HV2 naar HV1
‘ Dit veroorzaakt zoveel onrust onder de mensen’ “De thuiszorg had nooit bij de gemeente moeten komen. In ieder geval niet bij de gemeente Noordenveld.” Thuishulp-B Maria de Vries zag al haar klanten van HV2 naar HV1 geïndiceerd worden. Door het tekort aan alfahulpen blijft ze voorlopig nog wel de vertrouwde thuishulp van haar klanten, maar het veroorzaakt veel onrust. “Ze vragen maar steeds: Raak ik jou dan kwijt. Wat moet ik dan?”
gevaarlijk? Hij moest uitleggen dat daar rekening mee gehouden moest worden bij het schoonmaken van het toilet en de douche. ‘Meneer plast toch niet op de douche’, vroeg de dame van de gemeente toen. Meneer moest dus ook nog vertellen dat hij ook zweet en dat het zweet bij een chemokuur ook giftig is.”
De Vries werkt bij thuiszorgorganisatie Icare als ‘Helpende Welzijn-B’ bij klanten in de gemeente Noordenveld in het noorden van Drente. Bij al haar klanten, stuk voor stuk ouderen, vindt ze teruggang naar een lichtere vorm van
Eerste aanspreekpunt
huishoudelijke verzorging onverantwoord: “Aan iemand met psychische klachten kun je het niet overlaten dat hij of zij
Met het huidige tekort aan alfahulpen, verwacht De Vries dat alles voor de
de regie over de huishouding moet voeren.” De Vries ziet het als een regelrechte bezuinigingsoperatie. “Bij HV2 zijn
klant hetzelfde blijft. Althans voor dit jaar. “Dat betekent wij hetzelfde werk
ze 20 euro per uur kwijt, bij HV1 maar 14 euro. Waarom blijven in gemeenten om ons heen de ouderen boven de 75
blijven doen, maar dat mijn werkgever daarvoor van de gemeente het tarief
jaar ongemoeid en kan dat hier niet? Het zijn allemaal mensen die de hulp zo hard nodig hebben.” De Vries vreest
van een alfahulp krijgt. Maar aan het eind van het jaar is het potje leeg.
dat veel ouderen in de toekomst niet meer zelfstandig kunnen blijven wonen en dat goedkoop op langere termijn
Misschien worden we dan wel ontslagen en krijgen we een contract als
duurkoop zal blijken te zijn. “De gemeente denkt alleen aan de eigen portemonnee”, vindt ze.
alfahulp aangeboden.” De Vries beaamt dat sommige mensen vroeger ook wel eens te gemakkelijk
“Ze zien er geen gezicht bij”
een te zware hulp kregen van de thuiszorg. De Vries: “Ik kom ook wel eens
Telefonisch indiceren vindt De Vries uit den boze: “Ze zien er geen gezicht bij. Ze weten helemaal niet om wat voor
bij mensen waar in mijn ogen de hulp niet echt noodzakelijk is. Maar net zo
iemand het gaat. Er zijn heel veel cliënten die zeggen: ik ben niet dement, ik ben geestelijk gezond. Wij weten wel
goed ook bij mensen die zes uur per week nodig hebben, maar dat niet
dat ze problemen hebben, maar zelf weten ze dat vaak niet. En dat zeggen ze ook niet tegen de gemeente. Ik zou
krijgen.” De regie kunnen voeren in de huishouding is volgens De Vries niet
het zelf ook niet zeggen tegen een ambtenaar als ik dementerend was.”
het enige criterium voor HV2. “Bij nogal wat mensen moet er een brood-
Een van de klanten van De Vries was een vrouw met angststoornissen en vermijdingsangst. De Vries: “Ik had nog zo te-
maaltijd klaargemaakt worden. Een alfahulp mag geen broodjes smeren,
gen de gemeente gezegd dat ze met mij contact op moesten nemen voor de indicatie. De gemeente belde haar toch op,
daar heb je al een probleem”, vertelt De Vries. “Dit veroorzaakt zoveel onrust
zonder mij te verwittigen. Die mevrouw voelde zich overvallen en heeft alle zorg opgezegd. Stom foutje van de gemeente.”
onder de klanten. Dat vind ik het ergste. Wij zijn het eerste aanspreekpunt
Ze ergert zich ook aan de ‘domme’ vragen die Wmo-ambtenaren stellen, zoals bij een 78-jarige man die een extra
voor de klant en wij krijgen de ellende en hun ongerustheid over ons heen.”
indicatie voor 2 maanden moest hebben in verband met een chemokuur. “Een van de eerste vragen was: Is dat
Op verzoek van betrokkene is een andere naam gebruikt.
‘Ik ben van 15 uur naar 6 uur terug gegaan. Er wordt slecht geluisterd en men verschuilt zich achter de regels. In 5 minuten is alles afgehandeld. Erkenning als mens is er niet.’
10 ‘Wat Mensen Overkomt’ december 2008
Chronisch zieken met gezonde partners krijgen geen huishoudelijke hulp meer Chronisch zieken met een gezonde partner of andere gezonde huisgenoten boven de 23 kunnen het tegenwoordig wel vergeten: geen huishoudelijk hulp meer. Of de partner 40 uur per week of meer werkt of zelfs in het buitenland moet werken maakt de gemeente niet uit: “Dan komt hij maar thuis om te dweilen, mevrouw.” Niet alleen is er bij chronische patiënten veel onbegrip over het feit dat de partner moet boeten voor hun ziekte, maar ook omdat er naar hun gevoel helemaal niet naar het ziektebeeld wordt gekeken. “Hoe kunnen ze de hulp nou helemaal stopzetten, terwijl mijn aandoening progressief is?”
gebeld. Toen de huishoudelijke hulp nog onder de AWBZ viel, kwamen ze wel bij je thuis. Kon je laten zien waarom je het nodig hebt. Nu weten ze niet eens wie ze voor zich hebben en zeggen ze: zoek het allemaal maar uit.”
‘Dan moet hij maar op zondag de ramen lappen’ Trudy Niemeyer (44) uit Hoogeveen heeft een progressieve chronische aandoening. Haar partner is nog niet zo lang geleden gestart met een eigen bedrijf en werkt langer dan van acht tot vijf. Vorig jaar deed ze een aanvraag voor huishoudelijke hulp bij de gemeente, het begin van een traject vol frustratie. Trudy Niemeyer: “Ik had meteen een pittige discussie met de consulent van het zorgloket. Ik kreeg het gevoel dat het eigenlijk niet kon dat je hulp aanvroeg.” Twee keer moest ze voor een indicatie naar een door de gemeente
Veronica van der Werf (31) uit Zaanstad heeft een progressieve spierziekte
ingehuurde arts. Niemeyer: “Er gaat volgens mij heel veel geld mee verloren. En het is zo frustrerend om elke keer
en is zwaar gehandicapt. Ze woont met haar partner zelfstandig in de
achter alles aan te bellen. Bel dan mijn behandelend specialisten. Die kunnen haarfijn uitleggen wat ik mankeer en
Focus-project waar niet continu ADL aanwezig is. Haar partner is bus-
wat ik wel of niet kan.”
chauffeur, werkt 40 uur per week in onregelmatige diensten. Veronica heeft
Met veel pijn en moeite heeft Niemeyer eerst drie maanden anderhalf uur uiteindelijk een half jaar lang drie uur per
het bij de gemeente voor elkaar gekregen dat ze nog een half jaar huis-
week huishoudelijke hulp gekregen. “De ambtenaar van de gemeente zei dat mijn man zijn zaak over een jaar maar
houdelijke hulp krijgt. “Ik ben een van de gelukkigen die nog wel wat heeft
op orde moest hebben”, vertelt Niemeyer. “Het gesprek werd eigenlijk alleen met mijn man gevoerd. Hij kreeg het
gekregen. Puur en alleen omdat ik al geïndiceerd was en omdat ik er tegen
PGB om mij te ontlasten. Je voelt je letterlijk aan de kant geschoven.” Verontwaardigd is ze over de betuttelende
inging. Ze wilden eigenlijk helemaal niets geven. Het is van de zotte dat je
opmerkingen van ambtenaren. “Ze zeiden ook dat hij dan maar op zondag de ramen moest lappen. Mijn man helpt
jaar in jaar uit een HV4-indicatie hebt en dat met een telefoontje bepaald
me al zoveel als hij kan. Mijn kinderen van 14 ook. De ziekte brengt al zoveel teweeg in je gezin, je probeert alles zo
wordt dat je dat niet meer krijgt. Ze zeggen toch ook niet na vier jaar: lever
goed mogelijk te doen zodat het ook leuk blijft. Ik heb ook nog eens een aandoening die progressief is.”
je rolstoel maar in?”
Niemeyer vindt dat de Wmo helemaal niet bereikt wat de wet zegt te beogen: “Er staat in hun folder over de Wmo, dat het belangrijk is dat je zo lang mogelijk zelfstandig kunt functioneren als je ziek wordt. Maar als je dan iets aan-
Hoewel ze dan nog een half jaar huishoudelijke hulp toegewezen heeft
vraagt, zeggen ze: nee, zo zijn de regels. Je denkt dan: gaat dit nog over mensen?”
gekregen, is het budget flink omlaag gebracht. Ze moet geld bijleggen om toch voldoende huishoudelijke hulp te krijgen. Van der Werf heeft een bezwaarschrift ingediend bij de gemeente. Ze vindt het onrechtvaardig dat nu
‘Zolang ik getrouwd ben, krijg ik geen hulp’
alles op haar partner neer komt: “Hij doet al 20 uur per week persoonlijke verzorging. Nu moet je gezonde partner boeten voor jouw ziekte. Als je niet
Petra Menheere (42) uit Kloetinge heeft MS. Zij is na herindicatie haar PGB voor huishoudelijke hulp helemaal
uitkijkt heeft het grote impact op je relatie.”
kwijtgeraakt. Haar man is voor zijn werk veel in het buitenland. Menheere: “Ze zeiden bij de gemeente Goes: ook al
De Wmo is volgens Van der Werf en haar partner een ordinaire bezuini-
zit hij in Engeland of Amerika, dan komt hij maar thuis om te dweilen.” De Menheeres lossen het op door zelf een
gingsoperatie, waarbij AWBZ-geld in de zakken van de gemeenten ver-
huishoudelijke hulp in te huren. Om dat te kunnen betalen, werkt de echtgenoot van Petra Menheere extra uren.
dwijnt. Van der Werf: “In de tijd dat het nog onder de AWBZ viel, werd het
Menheere heeft de moed al een beetje opgegeven dat ze nog voor een PGB in aanmerking komt. “Ze houden er
wel gewoon toegekend. Dan kwamen ze van het CIZ wel bij je thuis en kon
geen rekening mee dat je met MS soms best veel kunt maar soms ook bijna niets. In hun ogen is MS MS en ik blijf
je wel laten zien waarom je het nodig hebt. Nu word je zomaar uit het niets
getrouwd. En zolang ik getrouwd ben, krijg ik geen hulp”, zegt Menheere cynisch.
Gebruikelijke zorg Dat de huishoudelijke hulp op gezonde partners of inwonende kinderen van 23 jaar of ouder wordt afgewenteld, is geen rechtstreeks gevolg van de invoering van de Wmo, maar van het indicatieprotocol ‘Gebruikelijke zorg’ dat sinds 2004 wordt toegepast. Ook als de huishoudelijke hulp niet van de AWBZ naar de Wmo was overgeheveld had deze groep geen huishoudelijke hulp meer gekregen. Slechts bij huishoudens waar de gezonde partner regelmatig zeven dagen of langer voor het werk in het buitenland is, geldt er recht op huishoudelijke hulp. Omdat veel indicaties een looptijd van vijf jaar hebben, worden veel mensen nu pas met de gevolgen van het indicatieprotocol ‘Gebruikelijke zorg’ geconfronteerd of zullen dat nog worden. Dat neemt niet weg dat gemeenten met de Wmo ruimte hebben gekregen om hier eigen beleid op te voeren. Dat doen ze zelden ten positieve. Er zijn zelfs gemeenten die de leeftijdsgrens van 18 jaar hanteren. Andere gemeenten sluiten schoolgaande en studerende kinderen juist uit van huishoudelijke verplichtingen. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wijst erop dat met de komst van de Wmo de mogelijkheid van uitruil van zorg verdwenen is. Onder de AWBZ kon de persoonlijke verzorging, die vaak door de partner gedaan werd, ingeruild worden voor huishoudelijke hulp, tenslotte een goedkopere vorm van zorg. Het CIZ adviseert mensen die door het protocol ‘gebruikelijke zorg’ in problemen komen, persoonlijke verzorging aan te vragen om zo de partner te ontlasten. Het College Zorg en Welzijn (CZW) in Zeeland, een adviescollege bestaande uit bestuurders van provincie en gemeenten, heeft aanbevelingen gedaan om het protocol Gebruikelijke zorg minder stringent toe te passen en de discretionaire bevoegdheid om van de regels af te wijken ruimhartig te hanteren. Daarbij wordt geadviseerd om nader naar de thuissituatie, de impact op de relatie en de perspectieven van chronisch zieken te kijken. Een goed uitgangspunt is een indicatiestelling die gebaseerd is op het compensatiebeginsel en het ICF (Internationale Classificatie van het menselijk functioneren). Hierbij is het volgens het CZW belangrijk dat er rekening wordt gehouden met het in stand houden van een sociaal netwerk voor alle leden van de leefeenheid. Gemeenten en indicatiestellers worden opgeroepen om deze groep met empathie te benaderen, naar de menselijke maat te kijken en de daadwerkelijke zorgzwaarte voor het gehele gezin in beeld te brengen.
‘Dan komt uw man maar thuis om te dweilen, mevrouw’
Menheere voelt zich vooral niet serieus genomen door de gemeente. “Raar
huishoudelijke hulp. Ze vindt het bijzonder onrechtvaardig. Bisschops: “Niemand vraagt zich af wat dit betekent
dat mensen over je beslissen zonder bij je langs te komen of je desnoods
voor een relatie. Ze vragen zich niet af hoe het voelt als hij ook nog eens het huishouden moet doen nadat hij de
vragen zelf langs te komen. Ze hebben de mond vol dat je maatschappelijk
hele dag gewerkt en ook nog in de file gestaan heeft en ik de hele dag thuis gezeten heb. Het wordt niet mee-
betrokken moet zijn en actief mee moet doen. Maar hierdoor moet je juist
geteld dat hij altijd de boodschappen moet doen, of altijd mee moet als ik ergens heen moet. Ik vind dat je daar
een stukje sociaal leven inleveren.”
vanuit een compensatiebeginsel rekening mee zou moeten houden.”
‘Niemand vraagt zich af wat dit betekent voor een relatie’
Ook Bisschops voelde zich vooral overvallen door de telefonische indicatiestelling door het CIZ. “Ik werd zonder aankondiging gebeld. Ik was totaal verrast. Het ging ook zo snel.” Eigenlijk tilt ze zwaarder aan de manier waarop ze door de indicatiesteller behandeld werd dan aan het feit dat ze geen recht meer heeft op een PGB. Bisschops: “Mensen met chronische aandoeningen kunnen best wel tegen tegenslagen, ze kunnen er ook wel tegen dat ze niet krijgen waar ze om vragen. Maar die bejegening waarbij je niet
“De combinatie getrouwd zijn en chronisch ziek is niet handig. En je hebt
serieus genomen wordt is vrij onmenselijk.”
levenslang”, zegt Jose Bisschops-Rovers (55) uit Eindhoven. Ook zij heeft
Bisschops-Rover heeft geen bezwaar gemaakt tegen het indicatiebesluit. “We hebben er wel een brief over ge-
een chronische aandoening. Ook zij krijg na 11 jaar geen PGB meer voor
schreven, maar we zijn in de gelukkige omstandigheden dat we zelf hulp kunnen kopen.”
‘Mensen met chronische aandoeningen kunnen best wel tegen tegenslagen, ze kunnen er ook wel tegen dat ze niet krijgen waar ze om vragen. Maar die bejegening waarbij je niet serieus genomen wordt is vrij onmenselijk.’
‘Hoe het straks moet als ik helemaal geen hulp meer krijg, weet ik echt niet’ Na 12 jaar dreigt Annet Reening haar huishoudelijke hulp per juli kwijt te raken. In 2004 werd ze nog geïndiceerd voor klasse 4 (7-9,9 uur per week). Haar PGB wordt in een periode van een half jaar afgebouwd door de gemeente Borger-Odoorn. Eerst ging ze tijdens een overgangsperiode van 6 weken naar 6 uur per week. Nu heeft ze nog 3 uur tot de hulp helemaal stopgezet wordt. Reening: “Hoe het straks moet als ik helemaal geen hulp meer krijg, dat weet ik echt niet.”
gemeente met de met de overheveling naar de Wmo het uurtarief bij een PGB flink omlaag gebracht. Reening: “Ik had ook nog ruimte in mijn PGB-budget om mijn moeder twee dagen per week te laten komen en te betalen. In totaal kon ik 15 uur hulp inkopen.” Er zit voor Annet Reening weinig anders op dan het huishoudelijke werk met veel pijn en moeite zelf te doen. Reening: “Ik ben meer op mezelf teruggeworpen en dat veroorzaakt een toename van klachten, zodanig dat mijn kind het merkt en er rekening mee houdt.” Als de bedoeling van de Wmo is dat mensen zo veel en lang mogelijk moeten kunnen meedoen in de maatschappij, begrijpt Annet Reening er weinig van: “Wat is meedoen? Als dat activiteiten buitenshuis doen betekent,
Annet Reening (40) leidt sinds de geboorte van haar 12-jarige zoon aan bek-
dan zit dat er voor mij niet in. Alles kost nu zoveel energie. Als ik tijd over heb, betekent dat bedrust.”
keninstabiliteit. Zolang heeft ze ook huishoudelijke hulp. Ze is alleenstaand en zit in de bijstand. Op zich vindt Reening dat herindicatie door het CIZ wel netjes gedaan is. “Ik heb een huisbezoek gehad van de indicatiesteller. Maar bek-
‘Wat is meedoen in de Wmo?’
keninstabiliteit is een van die moeilijk objectiveerbare aandoeningen. Ik had wel vermindering van uren verwacht, maar niet zoveel.”
Binnenkort verwacht Reening uitsluitsel over haar bezwaarschrift. Wat ze ook toegewezen krijgt, heel veel huis-
Het CIZ adviseerde de gemeente na een half jaar nog een keuring te doen,
houdelijke hulp zal ze er niet voor kunnen inkopen. De gemeente Borger-Odoorn hanteert bij een PGB een tarief
maar dat heeft de gemeente ook niet overgenomen. Daarnaast heeft de
van 11.40 euro per uur.
12 ‘Wat Mensen Overkomt’ december 2008
228 miljoen euro minder voor thuiszorg door herindicaties en lage tarieven
‘Dit gaat ten koste van de kwaliteit en de werkgelegenheid’ Maar liefst 62 procent van thuiszorgorganisaties ervaart na ruim 1 jaar Wmo problemen met de bedrijfsvoering door de grote verschuiving van Huishoudelijke Verzorging (HV2) naar Huishoudelijke Verzorging 1 (HV1), anderzijds door ontoereikende tarieven. Als er geen kostendekkende tarieven komen, wordt verwacht dat er vele ontslagen zullen vallen onder thuishulpen, terwijl het tekort aan alfahulpen alleen maar oploopt. Woordvoerder Jaap Knoppert van ActiZ, de brancheorganisatie van zorgaanbieders: “Gemeenten moeten echt reële tarieven gaan bieden in hun aanbestedingen, anders zijn de gevolgen straks niet te overzien.” Volgens rapportages hebben gemeenten sinds de invoering van de Wmo 228 miljoen euro bespaard op een totaalbudget van 1,2 miljard. Volgens ActiZ gaat dit onvermijdelijk ten koste van kwaliteit en werkgelegenheid. De thuiszorgorganisaties wijten de problemen onder andere aan de wijze waarop gemeenten indiceren en de zorg toewijzen. Knoppert: “Vaak zijn indicaties telefonisch gedaan en is men niet bij mensen thuis op bezoek geweest. Mensen zeggen dan al gauw dat ze het nog best wel kunnen, terwijl dat niet zo is. ” Volgens Knoppert kregen cliënten onder de AWBZ een thuishulp A toegewezen als ze niet in staat waren de regie in de huishouding te voeren, als cliënten het werkgeverschap niet wilden of aan konden en als cliënten niet 4 tot 6 weken zonder hulp konden. Die beleidsregels voor zorgtoewijzing zijn nu losgelaten. Het verwijt van de gemeenten dat de thuiszorgorganisaties in het verleden veel mensen een te zware hulp hebben toegewezen, wijst Knoppert van de hand. “Daar zijn we het niet mee eens. Aan het stijgende aantal klachten blijkt dat veel mensen nu in de problemen komen. En het is de vraag of we daarmee op termijn niet duurder uit zijn. Huishoudelijke verzorging is een hele goedkope vorm van zorg met een signaleringsfunctie. Als deze niet wordt benut, kan de zorgvraag in een later stadium wel eens veel zwaarder worden en daarmee veel duurder.”
‘Eerste vereiste is dat gemeenten reële tarieven betalen.’ Alfahulpconstructie onaantrekkelijk Staatssecretaris Bussemaker wil de wet aanpassen om mensen de mogelijkheid te geven om bewust te kiezen of ze bij een indicatie voor HV1 een alfahulp willen of niet. Maar ActiZ wil meer doen om werknemers voor de zorg te behouden. Zolang de wet niet is aangepast wil de brancheorganisatie van het Rijk aanvulling op de loonkosten van thuishulpen om deze te behouden en meerjarige contracten moeten kunnen worden opengebroken om de tarieven bij te stellen. Zonder deze maatregelen vreest ActiZ
Reële tarieven
dat de dienstverlening voor veel cliënten in gevaar komt. Knoppert: ”Door de grote ver-
Actiz vindt ook dat de keuzevrijheid onder de Wmo teveel is ingeperkt. Door de aanbesteding
schuiving van HV2 naar HV1, tegen een laag tarief, konden zorgaanbieders niet veel anders
hebben cliënten in veel gemeenten maar de keuze uit een paar zorgaanbieders. Knoppert wijst erop
dan afscheid nemen van werknemers; het tarief is namelijk te laag om vast personeel te
dat de thuiszorg voor de Wmo ook al flinke bezuinigingsoperaties voor de kiezen heeft gehad. De Wmo
bekostigen. Dat leidt tot veelal ongewenste alfahulpconstructies of mensen voor minder geld
helemaal afschrijven wil Knoppert nog niet. “Er valt best nog wel wat te maken van dit onderdeel van
in dienst nemen. Dat is niet aantrekkelijk voor werknemers en leidt tot leegloop van goed
de Wmo. Maar eerste vereiste is dan wel dat er in ieder geval reële tarieven betaald moeten worden door
personeel dat hard nodig is in de zorg.”
de gemeenten.”
Laatste nieuws Wijziging Wmo Op 21 november jl. werd bekend dat het ministerie van VWS de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zodanig wil aanpassen dat thuiszorginstellingen de huishoudelijke hulp niet meer via een alfahulp kunnen leveren. De ministerraad heeft ingestemd met het wijzigingsvoorstel van staatssecretaris Bussemaker en het voorstel is naar de Tweede Kamer gestuurd. Zie voor meer informatie: www.minvws.nl
Onderzoeksrapport VWS Op 17 december jl. verscheen het rapport Indicatiestelling en compensatieplicht nader bezien. Casuïstiekonderzoek naar klachten over de (her)indicatiestelling HH. Dit rapport bevat de resultaten, conclusies en aanbevelingen van het onderzoek dat uitgevoerd is door onderzoeksbureau Research voor Beleid, in opdracht van het ministerie van VWS. Dit onderzoek is het resultaat van vragen die in de Tweede Kamer zijn gesteld over signalen die voortkwamen uit het meldpunt (her)indicatie. Het rapport is te downloaden op www.research.nl en www.invoeringwmo.nl.