Wat leer ik in groep ….
7
Op deze kaart staat in het kort beschreven wat uw kind leert in groep 7. Per vakgebied zijn de belangrijkste doelen en/ of onderdelen beschreven. Op die manier kunt u zich een beeld vormen van de leerstof van groep 7 en misschien kunt u er thuis wel eens op aansluiten!
TAAL In alle groepen is er per thema aandacht voor allerlei verschillende vormen van taal, zoals mondelinge taalvaardigheid ( een gesprek voeren, spreken en luisteren) , schriftelijke taalvaardigheid (een brief kunnen schrijven) en spelling. Hieronder vindt u de belangrijkste doelen en de nieuwe onderdelen die aan bod komen op het gebied van ‘verkennen van taal’. Het gaat dan om het verkennen van tekens , woorden, zinnen en taalgebruik. De kinderen leren voorzetseluitdrukkingen gebruiken. De kinderen leren het bezittelijk, persoonlijk en aanwijzend voornaamwoord herkennen en gebruiken. De kinderen leren bepalingen van tijd en plaats herkennen. De kinderen leren zelfstandige en hulpwerkwoorden herkennen. De kinderen leren vormen van beeldspraak herkennen en toelichten. De kinderen leren bijwoorden herkennen. De kinderen leren het meewerkend voorwerp herkennen. De kinderen leren de gebiedende wijs gebruiken. De kinderen leren de gebiedende wijs van onregelmatige werkwoorden (wees stil).
SPELLING Bij spelling wordt onderscheid gemaakt tussen luisterwoorden ( schrijf het woord zoals je het hoort), weetwoorden ( die moet je weten) en regelwoorden ( bij deze woorden hoort een regel). Er zijn voor kinderen die moeite hebben met spelling ook spellingshulpjes.
De volgende spellingscategorieën komen aan bod per thema (ww = werkwoordspelling): Thema 1: ei, ij , i klinkt als ie (weetwoorden), apostrof ’s (regelwoorden) ww: werkwoorden normaal/ stam op t, werkwoorden met v/f- of z/s-wisseling, werkwoorden met stam op d, de juiste vorm van de persoonsvorm toepassen, werkwoordelijke gezegde vinden in de zin
2
Thema 2: Au/ou , i, woorden met –ische , c klinkt als s of k. (weetwoorden), ww: werkwoorden normaal/ stam op t, werkwoorden met v/f- of z/s-wisseling, zelfdeklankwerkwoorden met stam op d, de grammaticale personen (1e, 2e en 3 e persoon enkelvoud en meervoud) infinitief Thema 3: b, klinkt als p, th klinkt als t (weetwoorden), verkleinwoord aatje, ootje, uutje (regelwoorden) ww: zelfde-klankwerkwoorden met stam op d of t thema 4: achtervoegsel heid, teit , ge klinkt als zje (weetwoorden), hoofdletter (regelwoorden) ww: andere-klankwerkwoorden normaal, met v/f of s/z wisseling, andereklankwerkwoorden met stam op d of t , zelfstandige en hulpwerkwoorden thema 5: cht, ch, tie/ctie klinkt als tsie/ksie, iaal, ieel, ueel (weetwoorden), ww: andere-klankwerkwoorden met wijziging van medeklinker, werkwoorden met stam op d of t, werkwoorden met een bijkomend spellingprobleem, voltooid deelwoord Thema 6: c klinkt als s of k (weetwoorden), eind-d, open en gesloten lettergreep ( regelwoorden) ww: zelfde- klankwerkwoorden normaal, zelfde- klankwerkwoorden met stam op d of v/f- of z/s wisseling, infinitief, persoonsvorm, voltooid deelwoord thema 7: apostrof ’s, trema, stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (regelwoorden) Ww: andere-klankwerk woorden normaal, andere-klankwerkwoorden met v/f- of z/s wisseling of met wijz. Medeklinker, zelfde- en andere klankwerkwoorden Thema 8: Leenwoorden uit het Engels en Frans, woorden met x ( weetwoorden) Ww: gebiedende wijs, gebiedende wijs normaal of stam op t, gebiedende wijs stam op d of v/f- of z/s wisseling, gebiedende wijs onregelmatige werkwoorden
LEZEN Voor technisch lezen wordt gebruik gemaakt van de methode ‘estafette’. Midden groep 7 beheersen de meeste kinderen leesniveau M (midden) 7, eind groep 7 is dit Plus.. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van de methode ‘Nieuwsbegrip’ voor begrijpend lezen. Nieuwsbegrip ontwikkelt wekelijks teksten die aansluiten op het nieuws.
REKENEN Hieronder vindt u de belangrijkste nieuwe onderdelen per blok. Elk hoofdstuk is er ook aandacht voor het automatiseren en herhalen van eerder aangeboden sommen. In elk blok komt ook meetkunde en ruimtelijk inzicht aan de orde, zoals bouwsels, positiebepalen e.d. Wilt u meer weten over wat de kinderen leren en op welke manier, neemt u dan eens een kijkje op de volgende website: http://www.malmberg.nl/Basisonderwijs/Methodes/Rekenen/De-wereld-ingetallen/Leerlijnenoverzicht/Leerlijnen.htm BLOK 1 EN 2 A Optellen, aftrekken en aanvullen tot 100 000 Cijferend vermenigvuldigen Delen (herhaald aftrekken) Twee cijfers achter de komma bij geldbedragen en maten Vergelijken van breuken kleiner dan 1 Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken in context Geboortedata 3
Honderdsten van seconden Lengte: relatie tussen de verschillende maten, introductie dam Inhoud: introductie dm³ en m³ Oppervlakte: l x b, introductie ha en km² Omtrek: 2 x l + 2 x br BLOK 3 EN 4 A Optellen en aftrekken van eenvoudige getallen tot 1 miljoen Cijferend optellen en aftrekken tot 10 000 Getallen tot 1 000 000, positiewaarde cijfers Cijferend optellen en aftrekken van geldbedragen boven 100 euro Gemiddelde berekenen Cijferend vermenigvuldigen Schattend vermenigvuldigen met grote getallen Delen (herhaald aftrekken) Schattend delen Relatie kommagetallen en breuken op getallenlijn Gelijkwaardige breuken (ook groter dan 1) Procenten uitrekenen Korting berekenen Diagrammen: relatie cirkeldiagram en verhoudingstabel BLOK 1 EN 2 B Getalbeelden groter dan 1 000 000: uitspraak en schrijfwijze Romeinse cijfers Cijferend optellen van geldbedragen tot € 1000 Kommagetallen met 3 decimalen Deel van hoeveelheid als breuk noteren Uitrekenen procenten als 1%, 8% etc Gewicht: introductie begrip ton Oppervlakte: reeks van oppervlaktematen, waarvan introductie dam² en mm², oppervlakte bepalen van (on)regelmatige figuren Temperatuur: boven en onder nul Zakrekenmachine Verhoudingen omzetten in een breuk en andersom Diagrammen: aflezen en interpreteren percentages cirkeldiagram BLOK 3 EN 4B Afronden op 100 000-tal groter dan 1 000 000 Cijferend aftrekken tot € 10 000 Optellen en aftrekken van eenvoudige kommagetallen Getallen met 3 cijfers achter de komma Vergelijken breuken en verschil bepalen Relatie breuken, kommagetallen en percentages Percentages in toepassingssituaties (schattend) Nieuwe hoeveelheid bepalen (meer dan 100%) Gewicht: kg, hg, dag, g, dg, cg, mg en pond, ons Inhoud: combineren kubieke maten en litermaten Kubus
4
GESCHIEDENIS Geschiedenis: methode: Een zee van tijd. De methode bestaat uit 6 thema’s en elk thema heeft 5 lessen. We hebben er indertijd voor gekozen om een toets af te nemen na les 3 en les 5. Voor meer informatie (o.a. luisterteksten) kunt u terecht op de volgende website: http://gebruikers.zwijsen.nl/web/Een-zee-van-tijd-2/Groep-6.htm De lessen worden gegeven uit een lesboek en verwerkt in een werkboek. Er wordt veel gebruik van filmpjes, die van Teleblik, Schooltv-beeldbank, Het Klokhuis en andere sites worden gehaald. Voor elke toets wordt er een samenvatting behandeld, die de kinderen mee naar huis krijgen. 1. Steden: dit thema sluit aan op het laatste thema in groep 6. Het ontstaan en de groei van een stad in de Middeleeuwen wordt verteld. Ook komen alle markante aspecten van de Middeleeuwse stad aan bod. 2. Vele wegen naar India: in dit blok staan de zoektochten naar India en het Nederlandse aandeel daarin centraal. We behandelen de 16e eeuw, ook wel tijd van ontdekkers en hervormers genoemd. 3. De nieuwe wereld: in dit thema wordt gekeken naar de culturen van de Azteken en Inca’s. Het verhaal van de ondergang van deze rijken wordt verteld, maar er is ook aandacht voor de politieke en economische organisatie van deze culturen. 4. De republiek: De groei van de zeventiende eeuw en de depressie in de achttiende eeuw krijgen de aandacht. Deze tijd noemen we ook wel de tijd van de pruiken en revoluties. 5. Fransen en koningen: De moderne tijd. We bekijken de gevolgen van de Franse revolutie. De maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland en de vorsten komen ter sprake.
AARDRIJKSKUNDE Voor aardrijkskunde gebruiken we de methode ‘Meander’. Elk thema wordt ingeleid met een verhaal met Meander, Brandaan en Naut. De stof is verdeeld in 5 thema’s. Elke derde les is een topografieles. De topografie van Nederland, provincies en provinciehoofdsteden wordt in de eerste weken behandeld en getoetst. 1. Onderweg: wat is afstand? Afstanden worden kleiner. Hoe kan dat? Dit bekijken we aan de hand van vakantie-ervaringen van kinderen. 2. Om ons heen: De Europese Unie. Hoe en waarom is de EU ontstaan. Hoe zien de andere EU-landen eruit? 3. Waterland: Rivieren. We bekijken de loop van de Rijn vanaf de bron naar de monding. Ook het rivierenlandschap in Nederland komt aan bod. 4. Platteland: Landbouw in Europa. Wat komt er allemaal uit Europa? Waar is het Europese landbouwbeleid op gericht? 5. Over de grens: Immigratie en emigratie. Waarom gaan mensen naar andere landen? Wat betekent het om in een ander land te wonen?
Na elk thema krijgen de leerlingen het oefenpakket mee naar huis om te leren. Elk thema wordt afgesloten met een toets. De topografie wordt ook na elk thema getoetst. Er wordt veel gebruik van filmpjes, die van Teleblik, Schooltv-beeldbank, Het Klokhuis en andere sites worden gehaald.
5
NATUURONDERWIJS EN TECHNIEK We maken gebruik van de methode Leefwereld. Gedurende het schooljaar wordt er een keuze gemaakt uit de volgende onderwerpen:
producten van het land bossen en bomen water is overal zuinig met water vroege bloeiers achtbaan fietsen in het donker ik ruik gas wat een kracht
Er wordt gewerkt met een boek en werkbladen. Er worden geen toetsen afgenomen.
SOCIALE VAARDIGHEDEN EN EXPRESSIE Onder expressie verstaan we tekenen, handvaardigheid , muziek , dans en drama. We hebben hiervoor de methode ‘moet je doen’. De leerkrachten maken hieruit een keuze of zoeken activiteiten die aansluiten bij thema’s vanuit andere vakgebieden. Voor sociale vaardigheden hebben we de methode ‘kanjertraining’. Het belangrijkste doel is dat een kind positief over zichzelf en een ander leert denken. De Kanjertraining geeft kinderen handvatten in sociale situaties en daardoor komt tijd en energie vrij. Binnen de Kanjertraining worden kinderen geconfronteerd met de gevolgen van hun gedrag. Deze informatie krijgen ze van hun klasgenoten en indien nodig van de leerkrachten.
Het principe van de Kanjertraining bestaat uit het bewust worden van vier manieren van reageren. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vier typetjes: Pestvogel (zwarte pet): Uitdager, bazig, hork, pester. Het zwarte petten gedrag denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander. Aap (rode pet): Grapjurk, uitslover, meeloper, aansteller, malloot. Het rode petten gedrag denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander. Konijn (gele petten gedrag): Te bang, vermijdend, faalangstig en stil. Het gele petten gedrag denkt slecht over zichzelf en goed over een ander.
6
Tijger (witte pet):, gewoon, normaal, te vertrouwen, aanspreekbaar op gedrag. Het witte petten gedrag denkt goed over zichzelf en de ander. Tijdens de Kanjertraining staan vijf afspraken centraal: We vertrouwen elkaar. We helpen elkaar. Niemand speelt de baas. Niemand lacht uit. Niemand doet zielig.
HOE LEREN WE KINDEREN OM TE GAAN MET PESTVOGELS? Uitschelden, Reactiemogelijkheden Ik doe daarom als een tijger. De pestvogel scheldt mij uit. Ik zeg: Nou en! ….en loop weg. Ik gebruik mentale judotechniek. Dat doe ik door niet tegen te spreken maar te denken: als jij dat wil zeggen, ga je gang, maar ik heb geen zin om hiernaar te luisteren. Ik haal mijn schouders op en laat de pestvogels en de aapjes kletsen. Ik weet dat de pestvogel en het aapje altijd ruzie willen, omdat ze stoer willen doen of grappig willen zijn. Daarom ga ik het winnen. De aapjes en pestvogels krijgen hun zin niet. Ik laat mij niet uitdagen. Ze zijn niet wijzer. Vals beschuldigen, spullen afpakken, schoppen, slaan, duwen, voordringen, bedreigen en de baas spelen. Reactiemogelijkheden: Ik let op mijn gevoel: ruziemaken is vervelend. Ik denk na wat ik wel en niet wil. Ik vraag of de pestvogel wil stoppen, want ik vind dit niet leuk. En ik loop weg. Als de pestvogel doorgaat, roep ik de hulp in van de leerkracht. Deze zorgt voor een passende straf voor de pestvogel en licht desgewenst de ouders van de pestvogel in. In de kanjertraining wordt vaak gevraagd: is het jouw bedoeling om….jouw moeder teleurgesteld te krijgen ….de juf kwaad te maken …..deze jongen verdrietig te maken? Als het kind antwoordt dat het zijn bedoeling is kan het antwoord zijn: “Dat is dan gelukt, maar dan heb je een probleem, het wordt niet geaccepteerd. Kinderen willen niet met je spelen als je je zo gedraagt. Als je iedereen dwars wil zitten ben je op de goede weg.” Antwoordt het kind dat het niet zijn bedoeling is, dan antwoorden we: “Doe dan anders!” Het kind krijgt dan tips van de andere kinderen en eventueel van de leerkracht over de manier waarop hij dat kan aanpakken. De Kanjertraining probeert elk kind in te laten zien dat het beter en prettiger is voor jezelf en voor een ander om je goed te gedragen. Iedereen wil toch een kanjer zijn!
7
ENGELS We maken gebruik van de methode ‘take it easy’. Het is een vrij pittige, maar leuke methode. Iedere les luisteren en kijken de kinderen naar filmpjes, liedjes en dialogen. De digital teacher Jenny leidt de opdrachten in. De leerkracht geeft daarnaast instructie over de grammatica en licht de opdrachten toe. Onderwerpen die aan bod komen zijn: meeting people food spare time asking the way health and school home
HUISWERK Het huiswerk wordt opgebouwd van groep 4/ 5 naar groep 8. Het huiswerk dat de kinderen mee krijgen, moeten ze in principe zelfstandig kunnen maken. In groep 5 wordt er ook gestart met spreekbeurten. Hier worden in groep 5 andere eisen aan gesteld dan in groep 8. Binnenkort ontvangt u hiervoor nog een hulpkaart, zodat u weet wat de bedoeling is.
5
6
7
8
Woordpakketten
Woordpakketten
Woordpakketten
Woordpakketten
Spreekbeurt
Spreekbeurt
Spreekbeurt
Spreekbeurt
Nieuwsbegrip
Nieuwsbegrip
Nieuwsbegrip
Topo
Topo
Topo
Meander
Meander
Meander
Geschiedenis
Geschiedenis
Geschiedenis
Werkstuk
Werkstuk
Werkstuk
Boekbespreking
Boekbespreking
Engels
Engels
Tafels
Boekenbeurt
Nieuwsbegrip
Huiswerkboekje
8