Wat kan Ergotherapie bieden? Een productboek en een adviesrapport ter profilering van de vakgroep Ergotherapie.
Theoretische onderbouwing
Eelco Beer Karin van Panhuis Jeanie Koop-van Rijn (seniorbegeleider) Juni 2009 In opdracht van: Advies- en behandelcentrum, Stichting Zorggroep Noordwest-Veluwe Opleiding Ergotherapie, Hogeschool van Amsterdam
Wat kan Ergotherapie bieden? Een productboek en een adviesrapport ter profilering van de vakgroep Ergotherapie.
Theoretische onderbouwing
Eelco Beer Karin van Panhuis Jeanie Koop-van Rijn (senioradviseur Juni 2009
In opdracht van het Advies- en behandelcentrum, Stichting Zorggroep Noordwest-Veluwe
Opleiding Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam
© Hogeschool van Amsterdam, 2009
Trefwoorden: productboek, visie, marktanalyse, profileren
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
2
Voorwoord Tijdens dit project hebben wij gewerkt aan het ontwikkelen van een productboek en een adviesrapport voor de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum, Zorggroep Noordwest-Veluwe. Dit document is de theoretische onderbouwing van deze twee producten. Wij hebben met veel plezier aan dit project gewerkt. Graag willen wij een aantal mensen bedanken voor al hun hulp, kennis en samenwerking tijdens dit project. Als eerste willen wij de opdrachtgever van dit project bedanken, Marcel Sjoers en de andere ergotherapeuten Mellenie Bosman en Vanessa Wallet, voor hun hulp en informatie die zij ons gegeven hebben. Verder willen wij Bert Houwen (manager Advies- en behandelcentrum) en Marisa Saba (medewerkster PR) bedanken voor hun adviezen en feedback. Ook willen wij de klankbordgroep bedanken voor de bruikbare feedback die zij gegeven hebben om de kwaliteit van het productboek te vergroten en deze zo bruikbaar mogelijk te maken. Tot slot willen wij graag Jeanie Koop-van Rijn bedanken. Wij bedanken haar voor haar adviezen en begeleiding tijdens dit project. Voor de kennis die zij met ons deelde en de feedback die wij van haar hebben mogen ontvangen.
Junioradviseurs Eelco Beer en Karin van Panhuis
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
3
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 4 Inleiding ................................................................................................................................................... 5 1. De opdrachtgever ................................................................................................................................ 6 2 Marktanalyse ........................................................................................................................................ 9 2.1 Doelgroepanalyse .......................................................................................................................... 9 2.2 DESTEP Omgevingsanalyse ...................................................................................................... 13 2.3 Concurrentieanalyse .................................................................................................................... 18 2.4 SWOT-analyse ............................................................................................................................ 22 3. Het Productboek ................................................................................................................................ 25 3.1 Achtergrond ergotherapeutische productomschrijving ................................................................ 25 3.2 Toegepast format ........................................................................................................................ 25 3.3 Uitwerking van het format ............................................................................................................ 25 3.4 Klankbordgroep ........................................................................................................................... 27 Conclusie ............................................................................................................................................... 28 Nawoord ................................................................................................................................................ 29 Bronnenlijst ............................................................................................................................................ 30 Bijlage 1: Format productomschrijving ergotherapie van de NVE......................................................... 32 Bijlage 2: Zes productmodel ergotherapie............................................................................................. 34 Bijlage 3: Vragenlijst voor de klankbordgroep ....................................................................................... 37 Bijlage 4: Uitslag vragenlijst productboek .............................................................................................. 40
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
4
Inleiding Voor u heeft u de theoretische onderbouwing van het gemaakte productboek en adviesrapport. Na aanleiding van de invoering van de ZorgZwaartePakketten (de ZZP’s) is de financiering binnen de stichting Zorggoep Noordwest-Veluwe anders geregeld. Het gevolg hiervan is dat de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum zichzelf meer moet gaan profileren, zowel binnen als buiten de stichting. Daarom wil de vakgroep Ergotherapie graag een productboek waarin alle aangeboden diensten beschreven worden. Een productboek om zich beter te kunnen profileren binnen de ZZP’s en om een toenemende verwijsstroom voor de EEE op gang te krijgen. Daarnaast zouden zij graag een advies willen hebben voor de implementatie van het gemaakte productboek en om als vakgroep meer bekendheid te krijgen. De vraagstelling die de aanleiding gaf voor dit project is geformuleerd door de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum, Zorggroep Noordwest-Veluwe en luidt als volgt: ‘Schrijf, in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen, een productenboek + PR plan voor de afdeling ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum van de Stichting Zorggroep NoordwestVeluwe. Voer voor zover mogelijk alvast enige stappen uit van het PR plan.’ In eerste instantie was het dus de bedoeling dat het eindproduct van dit project een productboek en een PR-plan zou bevatten. In overleg met verschillende betrokkenen bleek echter dat de wens bestaat om een PR-plan Advies- en behandelcentrum breed op te stellen. Het Advies- en behandelcentrum wil namelijk als een eenheid naar buiten treden. Een PR-plan alleen gericht op de vakgroep Ergotherapie zou daarom niet bruikbaar zijn. Er is om deze reden voor gekozen om tijdens dit project in plaats van een PR-plan, een adviesrapport op te stellen betreft de implementatie van het productboek. Omdat de vakgroep Ergotherapie zelf hier onvoldoende tijd voor heeft, hebben zij de Hogeschool van Amsterdam gevraagd om hier een afstudeerproject van te maken. In de toekomst is het de bedoeling dat de vakgroep Ergotherapie in de praktijk met dit productenboek gaat werken. Dit is dan ook de reden dat gewerkt is volgens de visie van de vakgroep Ergotherapie. Het eindproduct moet namelijk passen binnen de visie van het Advies- en behandelcentrum. Om dit te bereiken is er nauw samengewerkt met de ergotherapeuten en is Bert Houwen, manager van het Advies- en behandelcentrum ZNWV, bij het project betrokken. In deze theoretische onderbouwing wordt in het eerste hoofdstuk de vakgroep Ergotherapie beschreven. Er is in dit hoofdstuk in samenwerking met de vakgroep Ergotherapie ook een visie geschreven. In het tweede hoofdstuk is de marktanalyse beschreven en als laatste wordt een onderbouwing gegeven voor het gemaakte productboek.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
5
1. De opdrachtgever Inleiding Om een goede indruk te krijgen van de opdrachtgever wordt in dit hoofdstuk beschreven wat de Zorggroep en het Advies- en behandelcentrum precies inhoudt en welke zorg zij bieden. Verder wordt de visie beschreven, zoals de zorggroep deze zelf heeft geformuleerd. Ook wordt er in dit hoofdstuk een beeld gevormd van de vakgroep Ergotherapie. Zo wordt er bijvoorbeeld beschreven waaruit de vakgroep bestaat en hoe zij omgaan met die nieuwe wetgevingen in de zorg en wat hun visie is.
1.1 Advies- en behandelcentrum Het Advies- en behandelcentrum B.V. is onderdeel van Zorggroep Noordwest-Veluwe. Zorggroep Noordwest-Veluwe is een protestants-christelijke stichting voor zorg-, woon- en welzijnsdiensten. De zorggroep biedt kwaliteitszorg, die kan variëren van lichte tot zware en complexe zorg. Zo heeft de zorggroep in de regio Harderwijk, Ermelo en Putten een verpleeghuis waarin een afdeling voor reactivering, 3 afdelingen psychogeriatrie, 3 afdelingen somatiek en een afdeling dagbehandeling en dagzorg. Daarnaast zijn er 7 verzorgingshuizen waarvan er 2 huizen ook een afdeling hebben voor mensen met een verzorgingshuis indicatie en bieden zij zorg aan huis. De missie van de Zorggroep is: De Zorggroep Noordwest-Veluwe biedt zorg en dienstverlening in Harderwijk, Ermelo en Putten e.o. Zij staat borg voor kwaliteit en continuïteit. Vanuit een christelijke zorgvisie werken deskundige medewerkers op efficiënte wijze aan een optimale beantwoording van de vraag. Verantwoordelijkheid, geborgenheid en respect zijn daarbij de centrale waarden. (Advies- en behandelcentrum 2009) Vanaf 1 januari 2009 is het Advies- en behandelcentrum een B.V. geworden. De aandelen van deze B.V. zijn voor 100% in handen van Zorggroep Noordwest-Veluwe. Er is gekozen voor een B.V. om tegen normale NZa-tarieven (tarieven volgens de richtlijnen van de Nederlandse Zorgautoriteit) in de eerstelijnszorg te kunnen werken, om het marktaandeel in de eerstelijnszorg veilig te stellen en eventueel te kunnen vergroten. De oprichting van de B.V. heeft verder geen consequenties voor de diensten die de disciplines van het Advies- en behandelcentrum bieden. Wel zullen de verschillende disciplines zich meer als vakgroep moeten profileren om het aantal behandelingen te kunnen continueren en te vergroten. (Advies- en behandelcentrum 2009) Het Advies- en behandelcentrum biedt mono- en/of multidisciplinair advies en behandeling bij complexe zorgvragen van ouderen en chronisch zieken. Zij kunnen bij het Advies- en behandelcentrum terecht voor onderzoek, behandeling, advies en begeleiding op medisch, paramedisch, psychosociaal gebied en op het vlak van geestelijke verzorging. De professionals zijn ondergebracht in acht (para)medische vakgroepen. Het complete behandelteam bestaat uit: diëtetiek, ergotherapie, fysiotherapie, geestelijke verzorging, logopedie, maatschappelijkwerk, psychologie en de verpleeghuisartsen (Advies- en behandelcentrum 2009). 80% van de behandelingen van het Advies- en behandelcentrum valt binnen de AWBZ. De andere 20% in de eerstelijn. De medewerkers hebben nog veel moeite met de beperkte uren binnen de nieuwe regelgeving omtrent de ZorgZwaartePakketten (ZZP’s). Door de uren die zij minder kunnen werken in de verpleeghuizen worden zij uitgedaagd om zichzelf meer te profileren in de eerste lijn. In het jaar 2009 wil het Advies- en behandelcentrum hierom de eerstelijnszorg gaan uitbreiden. (Advies- en behandelcentrum 2009) Dit betekent ook voor de vakgroep Ergotherapie dat zij meer eerstelijnszorg moeten gaan bieden.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
6
1.2 De vakgroep Ergotherapie Binnen het Advies- en behandelcentrum zijn verschillende ergotherapeuten werkzaam, die samen de vakgroep Ergotherapie vormen. Zij vormen samen een formatie van 2.63 FTE. Inmiddels is er een start gemaakt door de vakgroep Ergotherapie met de behandelingen in de EEE. Denk hierbij aan verwijzingen van huisartsen en andere zorgprofessionals uit de regio. In totaal is er 22,6 uur per week beschikbaar om cliënten te behandelen in de EEE. De vakgroep Ergotherapie wil graag dat de eerstelijnszorg uitgebreid wordt. Wanneer dit over de 22,6 uur in de week komt mogen deze uren door de ergotherapeuten op oproepbasis worden opgevangen. De vakgroep Ergotherapie is in het jaar 2008 begonnen met zich te profileren in de eerstelijnszorg. Dit hebben zij vooral gedaan door meer aanwezig te zijn in de verzorgingshuizen van de Stichting Zorggroep Noordwest- Veluwe. Er is een lichte stijging geweest in het jaar 2008 voor eerstelijnszorg vragen. Dit kwam mede door de wachtlijst in het algemene ziekenhuis St. Jansdal te Harderwijk. Hierdoor werden cliënten doorverwezen door het ziekenhuis naar de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum. Uit ervaring van de vakgroep Ergotherapie is gebleken dat verschillende disciplines en zorg professionals te weinig weten wat ergotherapie te bieden heeft. De vakgroep Ergotherapie vindt het daarom belangrijk om zich meer te gaan profileren en meer bekend te maken over welke diensten ergotherapie te bieden heeft.
1.3 Visie van de vakgroep Ergotherapie Het belang van een eigen visie is dat eenduidigheid ontstaat binnen de groep ergotherapeuten over het vak zelf, over het doel wat men wil bereiken met de beschrijvingen en over wat men wil bieden aan producten. Het ontwikkelen van een visie kan gezien worden als basis voor de productbeschrijving maar kan ook andere effecten hebben. Zo biedt het meer inzicht in de vakgroep Ergotherapie en hun werkwijze en kan het als basis dienen voor het afdelingsbeleidsplan. Om eenduidigheid te creëren binnen de groep ergotherapeuten en om als vakgroep naar buiten te kunnen treden hebben zij hun gezamenlijke visie op het vak ergotherapie zo goed mogelijk proberen te verwoorden.
Wat is de visie betreft ergotherapie binnen het Advies- en behandelcentrum? De visie van de vakgroep Ergotherapie is, ouderen en chronisch zieken begeleiden bij het behouden en herwinnen van hun zelfstandigheid en participatie in de maatschappij. Hierbij richt de ergotherapie zich op het handelen, op alle dagelijkse activiteiten en dus ook hobby’s en vrijetijdsbesteding. De behandeling van de cliënt willen zij zo veel mogelijk laten plaats vinden in de thuissituatie. Als dit niet mogelijk is zullen zij de omgeving zoveel mogelijk proberen aan te passen aan de situatie zoals de cliënt dit gewend is. Hierdoor behaalt de cliënt met de behandelingen het hoogste rendement. Ook vinden zij het belangrijk om, waar nodig, het cliëntsysteem en andere disciplines bij de behandeling en/of het advies te betrekken. De visie van de vakgroep is dat zij de cliënt centraal stellen. Ze vinden het belangrijk om de cliënt mee te laten denken over de behandeling, dat de cliënt zelf ook verantwoordelijkheid draagt voor het genezing/revalidatieproces en om samen met de cliënt beslissingen te nemen. De vakgroep werkt volgens het Canadian Model of Occupational Performance, ook wel CMOP genoemd. Dit model sluit goed aan bij de cliënt gerichte benadering van de vakgroep. In dit model wordt participatie in de samenleving weergegeven in de relatie tussen de concepten persoon, omgeving en handelen. Participatie is sterk gerelateerd aan de rollen en de zingeving die karakteristiek zijn voor elk persoon in zijn specifieke omgeving. Participatie wordt dus gezien als deelname aan de maatschappij op een voor de persoon zinvolle wijze. In het CMOP is het handelen van de mens onderverdeeld in drie activiteiten gebieden: zelfredzaamheid, ontspanning en productiviteit. (Kinebanian 2006) ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
7
Wat is de visie betreft de benadering richting de cliënten? Zoals eerder genoemd, benadrukt de vakgroep hoe belangrijk zij het vinden om de cliënt centraal te stellen. Om deze altijd met respect te behandelen, onafhankelijk van verschil in geloofsovertuiging of cultuur. En om open te staan voor wat een cliënt zegt, zonder oordeel voor af. In de behandeling wordt samen met de cliënt een behandelplan gemaakt. De cliënt staat hierin centraal doordat de cliënt gestimuleerd wordt om zelf doelen op te stellen en te vertellen wat hij/zij belangrijk vind. Hiermee willen zij de cliënt begeleiden en stimuleren tijdens de behandelingen, om verantwoordelijkheid te nemen en te werken aan diens zelfstandigheid en participatie op de gebieden die de cliënt belangrijk acht.
Wat is de visie betreft kwaliteit? Door de jaren lange ervaring en de verschillende opleidingen en scholingen die de ergotherapeuten hebben gevolgd, hebben zij veel deskundigheid in huis. Bij elke zorgvraag wordt zoveel mogelijk gekeken naar welke ergotherapeut met zijn of haar kennis, deskundigheid en ervaring, het beste aansluit bij de cliënt. Op deze wijze kan het optimale uit de behandeling gehaald worden. Daarnaast werken de ergotherapeut volgens de verschillende richtlijnen, zowel ergotherapeutische als multidisciplinaire richtlijnen. Ook specialiseren zij zich steeds meer door cursussen en opleidingen.
Wat is de visie betreffende de toekomst? Voor de toekomst zien zij de vakgroep Ergotherapie steeds meer eerstelijnszorg bieden en cliënten thuis revalideren. Zij zien dat het ondernemen een steeds grotere rol gaat spelen in hun bedrijfsvoering. Daarom vinden zij het belangrijk om zich steeds meer te gaan profileren binnen regio. Zij zien ergotherapie als een heel breed vak met veel mogelijkheden, terwijl door andere vaak alleen aan hulpmiddelen wordt gedacht. Zij willen andere zorgprofessionals, zowel binnen als buiten de zorggroep Noordwest-Veluwe, laten zien wat ergotherapie allemaal te bieden heeft. Daarnaast willen zij door het volgen van opleidingen en cursussen, hun kennis uitbreiden om in de toekomst nog meer producten van hoge kwaliteit te kunnen bieden.
Conclusie De vakgroep Ergotherapie is één van de disciplines van het Advies- en behandelcentrum, dat deel uit maakt van de Stichting Zorggroep Noordwest-Veluwe. Het Advies- en behandelcentrum biedt monoen/of multidisciplinair advies en behandeling bij complexe zorgvragen van ouderen en chronisch zieken. Het is belangrijk voor de vakgroep Ergotherapie om zich meer te gaan profileren, zowel binnen als buiten het Advies- en behandelcentrum. Om dit te bereiken is er een visie gevormd waaruit duidelijk wordt wat zij belangrijk vinden en welke ontwikkelingen zij gaan en willen doormaken, wat weer van invloed zal zijn op het productboek. Deze visie zullen zij met elkaar dan ook ieder jaar moeten gaan evalueren en bijstellen, zodat deze up-to-date blijft. Eén van de punten die naar voren zijn gekomen is dat de vakgroep veel kwaliteit biedt door de deskundigheid die zij in huis hebben, doordat zij veel opleidingen genoten hebben. In de toekomst willen zij hun kennis graag vergroten door het volgen van nieuwe opleidingen. Op deze manier kunnen zij zich verder onderscheiden van andere disciplines en de concurrentie. In de visie komt ook naar voren dat zij zich meer willen gaan profileren binnen de regio. Zij willen laten zien dat ergotherapie meer is dan alleen hulpmiddelen.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
8
2 Marktanalyse Inleiding In het voorgaande hoofdstuk was te lezen dat de vakgroep Ergotherapie één van de disciplines is van het Advies- en behandelcentrum, Zorggroep Noordwest-Veluwe. In de visie van de vakgroep heeft u onder andere kunnen lezen dat de vakgroep Ergotherapie zichzelf meer wil gaan profileren. Als eerste stap is er daarom een marktanalyse gemaakt met daarin een doelgroepanalyse, omgevingsanalyse, concurrentie analyse en een SWOT-analyse. Het is belangrijk om kennis te hebben over de markt waarop men zich bevindt. Om vraag gericht te werk te kunnen gaan en zich te kunnen onderscheiden van de concurrentie.
2.1 Doelgroepanalyse Inleiding Als eerste stap van de marktanalyse is er een doelgroep analyse gemaakt. Onder de doelgroep van de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum verstaat men de ouderwordende mens en de chronisch zieken in de regio Noordwest-Veluwe. Hieronder staat een beschrijving van deze doelgroep, waarbij zowel de huidige als de toekomstige situatie aanbod komt. Het is belangrijk om een doelgroepanalyse te maken zodat het productenboek hierop kan worden afgestemd. Wanneer duidelijk is aan welke doelgroep zij hun producten bieden, kunnen de aangeboden diensten en producten omschreven worden. Dit is belangrijk wanneer de vakgroep Ergotherapie zich beter wil profileren.
Ouderwordende mens In Nederland verandert de samenstelling van de bevolking. Het aandeel ouderen neemt toe, terwijl tegelijkertijd het aantal jongeren afneemt. Deze demografische ontwikkeling wordt vergrijzing en ontgroening genoemd. Niet alleen stijgt het aandeel ouderen, steeds meer mensen worden steeds ouder: ‘dubbele vergrijzing’. Het aantal mensen dat 100 jaar wordt, neemt toe. Daarnaast heeft Nederland te maken met een groei van de allochtone bevolking, ook wel verkleuring genoemd. Tegelijkertijd vergrijst de allochtone bevolking. Het aandeel 65-plussers in de bevolking gaat de komende jaren snel stijgen. Nu behoort 15 procent van de bevolking tot deze leeftijdsgroep. Uit onderzoek van het CBS in 2008 is gebleken dat in 2040 dit naar verwachting zal zijn opgelopen tot 26 procent. (zie figuur 1.1) Dit geldt ook voor de regio Noordwest-Veluwe. (zie figuur 1.2) (CBS 2008) De bevolkingsopbouw is in de afgelopen jaren sterk veranderd. Tot de jaren zeventig telde Nederland veel jonge mensen, dit kwam door de hoge geboortecijfers als gevolg van de naoorlogse babyboom. Na 1970 daalde het geboortecijfer snel en werden mensen steeds ouder. Hierdoor nam het aandeel jongeren van 0 – 19 jaar in de bevolking fors af en nam de bevolkingsgroei toe. (CBS 2009) De sterke groei van het aantal ouderen stelt de samenleving voor vele uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, zorg en diensten. Nu telt de Nederlandse bevolking voor elke 65-plusser nog 4 personen in de arbeidzame leeftijden van 20 tot 65 jaar. In 2040 zal dit zijn teruggelopen tot 2 personen. (CBS 2008) De overheid wil voor de toekomst dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen om de kosten te drukken en de participatie te bevorderen. Ook ouderen geven aan zo lang mogelijk in hun eigen woning te willen blijven. Dat betekent dat ouderen zich zelf moeten kunnen redden. Je zelf redden kan inhouden dat je bijvoorbeeld gebruik maakt van diensten die het dagelijks leven gemakkelijker maken. ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
9
Of een woning betrekt die comfortabel en veilig is en geen letterlijke en figuurlijke drempels heeft. Voor ergotherapie is hier dan ook een belangrijke rol weggelegd. (Montebon 2000) (Bouwen aan leefbaarheid 2007)
Figuur 1.1 Bevolkingsprognose: bevolking naar leeftijd, 1 januari Jaar Aantal
2008 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 (CBS 2009)
Inwoners x miljoen
Inwoners naar leeftijd in % 0 tot 20 jaar 20 tot 65 jaar
65 jaar of ouder
16,4 16,5 16,8 17,0 17,2 17,4 17,5 17,5 17,4 17,3
24,0 23,7 22,8 22,1 21,4 21,4 21,6 21,7 21,7 21,6
14,7 15,3 17,8 19,7 21,7 23,6 25,1 25,6 25,1 24,5
61,3 60,9 59,4 58,2 56,9 55,0 53,3 52,6 53,2 53,9
Figuur 1.2 Demografische ontwikkeling gemeenten Harderwijk, Ermelo en Putten Leeftijd-
2000
prognose 2005
prognose 2010
prognose 2015
prognose 2025
Categorie abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
Abs.
%
00 – 19
24.036
27
24.460
26
24.757
25
24.760
25
24.676
23
20 – 64
53.307
60
55.943
60
58.213
60
58.834
58
60.093
57
65 – 75
6.817
8
7.234
8
8.053
8
9.998
10
11.842
11
75 - 85
3.891
4
4.552
5
4.996
5
5.341
5
7.649
7
85 e.o.
1.153
1
1.385
1
1.685
2
1.949
2
2.385
2
Totaal
89.204
100
93.574
100
97.704
100
100.882
100
106.645
100
Landelijk gezien woont het merendeel van de 75 plussers thuis. Volgens het Strategisch Beleidsplan 2006-2010 ‘Bouwen aan de toekomst’ doet 45 % van deze mensen een beroep op zorg of dienstverlening. (Zorggroep Noordwest-Veluwe 2006) Eén op de 11 ouderen (9%) van 75 jaar en ouder heeft vooral behoefte aan zware zorg. Dit houdt in dat deze mensen dermate zorgafhankelijk zijn dat zij niet langer zelfstandig kunnen wonen. Deze groep maakt gebruik van een intramurale plaats in een verzorgingshuis of verpleeghuis of wacht hierop. Van de 75 plussers heeft 36% behoefte aan wonen met een vorm van zorg of dienstverlening ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
10
thuis. Totaal vormt dit dus de 45% waar eerder over gesproken is. (Zorggroep Noordwest-Veluwe 2006) • Voor 2005 betekent dit dat er een totale ouderenzorgmarkt was van 3.005 cliënten. Deze zijn onder te verdelen in 600 cliënten voor de intramurale zorg en 2.405 cliënten voor een lichtere vorm van zorg en ondersteuning. (Zorggroep Noordwest-Veluwe 2006) • In 2025 verwacht men een totale zorgmarkt die gegroeid is tot 4.525 cliënten van 75+ waarvan hoogst waarschijnlijk 600 cliënten met een intramurale en 3.925 cliënten met een vraag naar lichtere vormen van zorg. (Zorggroep Noordwest-Veluwe 2006) Hier is een verschuiving in de zorg te zien. Men verwacht namelijk dat in 2025 van de 75 plussers 6% behoefte zal hebben aan zware zorg en 39% behoefte zal hebben aan wonen met een vorm van zorg of dienstverlening. Deze verschuiving komt voornamelijk door de trends in de gezondheidszorg. Doordat ouderen steeds vaker thuis blijven wonen, aandoeningen beter behandeld kunnen worden en er steeds meer aanpassingen mogelijk zijn die de zelfstandigheid van de cliënt optimaliseren. (Zorggroep Noordwest-Veluwe 2006)
Chronisch zieken De Nederlandse bevolking vergrijst. Over twintig jaar is het aantal 65-plussers in Nederland met de helft toegenomen: van 14% in 2005 tot 21% in 2025. Deze vergrijzing brengt een toename van het aantal mensen met een chronische ziekte met zich mee. Vooral het aantal mensen met diabetes en mensen met osteoporose zal stijgen. Inzicht in de omvang van deze toename is van belang, om te kunnen anticiperen op de toekomstige vraag naar zorg, en de daarmee gepaard gaande kosten. Het RIVM heeft een uitgebreid onderzoek gedaan en een prognose van chronische ziektenprevalentie 2005-2025 gemaakt waarin de volgende cijfers naar voren komen. (Blokstra 2007) Hart- en vaatziekten - Hartinfarct, een toename met 55.000 gevallen (+18%) - CVA, toename met 105.000 gevallen (+57%) - Overig hartfalen, toename met 90.000 gevallen (+54%). De relatief geringe stijging in het aantal doorgemaakte hartinfarcten is het gevolg van de dalende trend in deze ziekte in het verleden. Diabetes Mellitis Voor Diabetes Mellitis wordt een toename met ongeveer 320.000 gevallen verwacht (+58%) en wanneer de prevalentie van overgewicht in het huidige tempo door blijft stijgen, wordt zelfs een toename met 390.000 gevallen verwacht (+71%). Kanker - Longkanker, toename met 3.500 gevallen (+81%) bij vrouwen op, tegenover een stijging met 6.000 gevallen (+38%) bij mannen. Dit wordt veroorzaakt door de veranderde rookpatronen bij vrouwen ten opzichte van mannen. - Borstkanker, toename met 34.000 gevallen (+30%). - Colonkanker, toename met 20.000 gevallen (+45%). COPD Voor COPD geldt dat met een stijging verwacht met bijna 90.000 gevallen (+19%), waarbij de stijging bij vrouwen relatief groot is (+31%) ten opzichte van die bij mannen (+12%). Dit is wederom het gevolg van de veranderde rookpatronen bij vrouwen ten opzichte van mannen.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
11
Osteoporose Voor Osteoporose wordt een sterke toename met ongeveer 350.000 gevallen verwacht (+41%) bij mannen en vrouwen van 55 jaar en ouder (Blokstra 2007).
Conclusie Uit dit alles kan geconcludeerd worden dat doelgroep voortduren aan veranderingen onderhevig is. Zo wordt de doelgroep steeds groter, ouder en verandert de samenstelling wanneer men kijkt naar afkomst en cultuur. Maar dat is niet alles, ook de norm betreft de zorg en de woonwensen van ouderen veranderen. Dit is iets waar de zorg, en dus ook de vakgroep Ergotherapie rekening mee moet houden. Ook zal er een verschuiving moeten plaatsvinden van intra- naar extramurale zorgverlening. De vakgroep zal daarom in de toekomst ook meer Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie bieden. Uit cijfers blijkt dat het aantal zorgvragen flink zal stijgen door de toename van het aantal chronisch zieken. Hierbij is vooral sprake van een groei van de groep cliënten met diabetes, cliënten met osteoporose en hart- en vaatziekten. De vakgroep zou zich verder kunnen specialiseren in deze ziektebeelden om beter aan de toekomstige zorgvraag te kunnen voldoen. De zorgvragen die als gevolg hiervan zullen toenemen voor de vakgroep Ergotherapie zijn het adviseren van hulpmiddelen, advies cliënt en cliëntsysteem, omgaan met beperkingen (bijv. amputatie), timemanagement, ADL training, enz. De vakgroep Ergotherapie zal in de toekomst rekening moeten houden met de stijging van deze typen zorgvragen. Het is dus ook wenselijk om deze diensten op te nemen in het te ontwikkelen productenboek om in de toekomst aan de zorgvragen te gemoed te kunnen komen. Ook zal dit opgenomen worden in het adviesrapport om huisartsen en andere zorg professionals te kunnen informeren over de diensten die de vakgroep Ergotherapie biedt
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
12
2.2 DESTEP Omgevingsanalyse Inleiding In de vorige paragraaf stond de doelgroepanalyse beschreven, waarbij vooral aandacht werd besteed aan de mogelijke zorgvragen die zullen gaat stijgen. Een ander belangrijk onderdeel van de marktanalyse is het uitvoeren van een omgevingsanalyse. Hierin worden de huidige stand, ontwikkelingen en trends in de omgeving beschreven die van invloed kunnen zijn op de werkwijze van de vakgroep Ergotherapie. Wanneer men over deze kennis beschikt, kan men hier op anticiperen en vraaggericht te werk gaan. Voor de vakgroep Ergotherapie is dit belangrijk om Evidence Based te kunnen werken en om vervolgens een goed productenboek te kunnen maken. Aan de hand van het instrument DESTEP © kan een omgevingsanalyse worden uitgevoerd. Hierin komen de demografische, epidemiologische, sociaal/maatschappelijke, technische, economische en politieke aspecten aanbod.
Demografisch -
-
Het aandeel ouderen neemt toe, terwijl tegelijkertijd het aantal jongeren afneemt. Deze demografische ontwikkeling wordt vergrijzing en ontgroening genoemd. Daarnaast stijgt niet alleen het aandeel ouderen, ook veel ouderen worden steeds ouder. Dit moet men ‘dubbele vergrijzing’. Het aandeel 65-plussers in de bevolking zal de komende jaren dus snel stijgen. Nu behoort 14,7 procent van de bevolking tot deze leeftijdsgroep. Uit onderzoek van het CBS in 2008 is gebleken dat in 2040 dit naar verwachting zal zijn opgelopen tot 25,6 procent. Deze cijfers gelden ook voor de regio Noordwest-Veluwe. Dit betekend dat ook voor de vakgroep Ergotherapie er een groter aantal zorgvragen zullen komen uit deze leeftijdsgroep. (CBS 2008) Het aantal allochtonen in de Gelderse bevolking blijft gemiddeld gezien enigszins achter bij Nederland (totaal 13,7% ten opzichte van 19,4% voor Nederland). Opvallend is dat in Gelderland het percentage westerse allochtonen hoger is dan het percentage niet-westerse allochtonen; wanneer naar het Nederlandse gemiddelde gekeken wordt zien we het omgekeerde beeld. Belangrijk is dat dit in acht gehouden wordt, zodat de benaderingswijze hierop aangepast zou kunnen worden, zodat er altijd cliëntgericht en respectvol gehandeld wordt. Dit geldt voor alle culturen en achtergronden. Ook moet er rekening gehouden worden met het feit dat deel van de zogenoemde Bible Belt, een bepaalde streek in Nederland waar relatief veel gereformeerden wonen, in Gelderland ligt. (Gardenier 2008)
Epidemiologisch -
-
-
De vergrijzing brengt een toename van het aantal mensen met een chronische ziekte met zich mee. (Osteoporose, diabetes, Astma COPD, hart en vaatziekten, psychisch en psychosociale aandoeningen) Dit betekent een toename aan zorgvragen en een mogelijke verschuiving van type aandoeningen. De ergotherapie vakgroep moet zich blijven verdiepen in de huidige ontwikkelingen. (Blokstra 2007) Uit epidemiologische gegevens en aan gezondheid gerelateerde data, blijkt dat de levensverwachting in de regio nauwelijks afwijkt van het landelijk gemiddelde. (Zorggroep Noordwest-Veluwe 2006) (CBS 2009) Over de gehele linie (lichamelijke en psychische gezondheid, leefgewoonten) blijkt dat mensen met een uitkering en lage sociaal economische status slechter dan gemiddeld scoren. Tevens hebben deze 2 groepen vaker problemen op diverse terreinen tegelijkertijd (bijv. men heeft een chronische aandoening maar ook financiële problemen en overgewicht). In de regio Noordwest Veluwe licht de sociaal economische status iets onder het landelijk gemiddelde. (Maar 2008)
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
13
Sociaal/maatschappelijk -
-
-
-
-
In de zorgsector doet zich een verschuiving voor van een taakgerichte naar een meer cliëntgerichte zorgverlening. ‘Zorg op maat’ is wat men nastreeft. Dit betekent dus dat de cliënt steeds meer centraal komt te staan in de behandeling. Deze verschuiving komt door veranderende zorg- en mensvisies en veranderingen in de opvattingen over verzorgen en verplegen. De behoeften, mogelijkheden en belevingswereld van de cliënten nemen daarin een centrale(re) plaats in. De behandeling wordt aangepast op de wensen van de cliënt. Cliënten worden tegenwoordig in de behandeling gestimuleerd om actief deel te nemen aan het zorgproces en zelf meer verantwoording te dragen voor zijn eigen ziekteproces. Deze benadering is ontstaan vanuit het idee dat cliënten zelf het beste weten hoe hun dagelijks leven eruit ziet en daarom moeten zij ook de beslissingen over wat de beste zorg voor hen is maken. De traditionele rol van de zorgverlener als expert, die vertelt wat de cliënt moet doen, verdwijnt daarmee en er ontstaat een samenwerkingsverband tussen de cliënt en zorgverlener. Dit is een werkwijze die de vakgroep Ergotherapie reeds aanhoudt. Verder kunnen technische ontwikkelingen, hulpmiddelen, cliënten ondersteunen bij het in eigen handen nemen van hun genezing en revalidatieproces. (Universiteit Twente 2009) Ouderen blijven langer thuis wonen. Voor veel ouderen blijkt het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in de eigen woning en woonomgeving een belangrijk streven te zijn. Hierop aansluitend is de wens van veel ouderen om, als hulp nodig is, deze zo lang mogelijk in de thuissituatie te ontvangen. (Montebon 2009) Dit geld uiteraard ook voor ergotherapie. Ook vanuit de overheid wordt men gestimuleerd om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen en zorg aan huis te ontvangen, omdat dit koste besparend is. Er is steeds meer aandacht voor preventie, denk aan preventie van valincidenten bij ouderen en preventie van klachten en ongevallen op de arbeidsvloer. Ergotherapie speelt hier op in door het uitvoeren van onder andere werkplekanalyses en het brengen van huisbezoeken waarbij de cliënt wordt geobserveerd in de thuissituatie. ‘Ketenzorg’ is de organisatie en uitvoering van (chronische) zorg waar verschillende zorgverleners bij betrokken zijn. Een voorbeeld hiervan is ketenzorg CVA of ketenzorg COPD. Via een zorgplan wordt een zorgprotocol opgesteld die door de zorgverleners en andere partijen (bijvoorbeeld een laboratorium, ziekenhuis of thuiszorginstelling) wordt uitgevoerd. Door de zorg in een keten te organiseren, kan de cliënt adequaat worden gevolgd en worden behandeld. De interventies kunnen beter en op maat worden uitgevoerd. Deze manier van werken verhoogt de kwaliteit van de zorg. De zorgkosten zijn gebudgetteerd door middel van een contract en daardoor transparant en beheersbaar. Er zijn twee redenen waarom ketenzorg steeds meer zijn intrede doet. Enerzijds zien we dat het aantal chronische zieken steeds groter wordt. Naast het kwantitatieve aspect, toename van het aantal cliënten, neemt de complexiteit van de zorgvraag toe. Om de samenhang van de zorg (transparantie) en de kwaliteit voor de cliënt te kunnen waarborgen, is ketenzorg een oplossing. In het verleden lag het initiatief voor ketenzorg afspraken veelal bij de tweede lijn. Deze samenwerkingsafspraken werden meestal gecoördineerd door medische coördinatiecentra en vastgelegd in transmurale werkafspraken. De laatste jaren vindt er een verschuiving naar de eerste lijn plaats. De politiek en de zorgverzekeraars ondersteunen het samenwerken, omdat zij er van overtuigd zijn dat de kwaliteit van de zorg voor de cliënt verder kan verbeteren tegen aanvaardbare kosten. (artsennet 2009)
Technisch -
Domotica, dit is de verzamelnaam voor de techniek, die ervoor zorgt dat een woning 'slim' is ingericht en dat de bewoner 'slim' kan wonen. Met domotica wordt bedoeld het samenbrengen en automatiseren van elektrische of elektronische apparatuur. Domoticatoepassingen, op indicatie van een ergotherapeut, kunnen in toenemende mate een wezenlijke bijdrage leveren
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
14
-
aan de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van ouderen en andere gebruikersgroepen. (Montebon 2009) de Zorggroep Noordwest-Veluwe is onlangs gestart met het invoeren van een en Elektronisch Cliënten Dossier (ECD). Deze ondersteunt de bedrijfsvoering van de zorggroep en maakt de kwaliteit van de zorg beter beheersbaar. Het ECD is veel meer dan een digitale vorm van het cliëntendossier. Het is bovenal een hulpmiddel dat de werkprocessen van zorggroep ondersteunt. Zo legt het ECD een relatie tussen de behandeldoelen en de uitvoering van de zorg. Ook maakt het ECD het mogelijk informatie over, en wensen van, de cliënt in de werkwijze vast te leggen. Daarbij draagt het bij aan de bewaking van de budgetten en de financiering van de ZorgZwaartePakketten. Ook ondersteunt het interne en externe rapportages.
Economisch -
De huidige economische situatie met de kredietcrisis heeft ook effect op de gezondheidszorg. Bezuinigingen in de gezondheidszorg zijn nodig en voor alle uitgaven moet verantwoording afgelegd worden. Dit heeft dus ook gevolgen voor de vergoeding van ergotherapie. Dit vraagt goede onderbouwing en een verhoogde werkdruk, doordat de therapeuten minder tijd krijgen, terwijl de werkzaamheden niet gewijzigd zijn. (Prince 2005) (Rabobank 2008)
Politiek -
-
-
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil meer concurrentie in de zorg. Concurrentie tussen zorgaanbieders dwingt en motiveert zorginstellingen om de beste kwaliteit zorg te leveren. Het bevorderen van marktwerking uit zich onder meer in wetgeving als de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). Het doel van de WTZi is om geleidelijk meer vrijheid en verantwoordelijkheid voor de zorginstellingen te creëren, door minder overheidsbemoeienis met de capaciteit en de bouw van zorginstellingen. De Wet toelating zorginstellingen stelt regels voor een transparantere bestuursstructuur en een ordelijke bedrijfsvoering van zorginstellingen die verzekerde zorg (Zorgverzekeringswet, AWBZ) leveren. Dit geldt dus ook voor de vakgroep Ergotherapie en betekend dat zij transparant en Evidence Based te werk moeten gaan, wanneer zij zich beter willen profileren. Een andere wet die in het leven geroepen is, is de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG). Het doel van de WMG is meer concurrentie te krijgen in de zorg. Het belang van de consument staat hierbij voorop. In de WMG staat dat zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars een informatieverplichting hebben. Zorgaanbieders moeten cliënten goed informeren over de prijs, de kwaliteit en andere eigenschappen van aangeboden zorg. Zo kan de consument bewust kiezen voor een bepaalde behandeling, een bepaald ziekenhuis of een verzekering. (MinVWS 2009) De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) en de Kwaliteitswet Zorginstellingen vormen de kaders van de overheid om kwaliteit te reguleren. De wet BIG heeft als doelstelling de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken en de cliënten te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. Deze doelstellingen bereiken ze door titelbescherming, registratie en herregistratie, voorbehouden handelingen en tuchtrecht. De kern van Kwaliteitswet Zorginstellingen is dat de zorgaanbieder verantwoorde zorg aanbiedt. Dat wil zeggen: zorg, die doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verleend. Zo zijn er aanwijzingen hoe de zorginstellingen de kwaliteit van de zorg systematisch moeten bewaken, beheersen en verbeteren. De overheid houdt toezicht door de Inspectie voor de gezondheidszorg de kwaliteitsjaarverslagen van de instellingen te laten beoordelen. (Lienden 2005) Alle ergotherapeuten van de vakgroep zijn BIG geregistreerd. Sinds 1 januari 2009 krijgen instellingen geld voor de geleverde prestatie per cliënt in plaats van de beschikbare capaciteit. Prestaties bij verblijf worden uitgedrukt in ZorgZwaartePakketten (ZZP's). De ZZP worden gebruikt bij de indicatiestelling, de
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
15
-
-
bekostiging, de zorginkoop, de verantwoording voor de geleverde zorg door de zorgaanbieder en de registratie. Dat betekent dat in de hele zorgketen één-en-dezelfde taal wordt gebruikt. In een ZorgZwaartePakket staat waar een cliënt hulp bij nodig heeft. Bijvoorbeeld bij het wassen of aankleden. Er staat ook in hoeveel zorg de cliënt krijgt uitgedrukt in ‘uren per week’. Op die uren baseert de overheid het geld dat een zorgaanbieder voor elke cliënt krijgt. Voor de vakgroep Ergotherapie is het belangrijk zich te profileren ten opzichte van de andere vakgroepen en het belang van ergotherapie te onderschrijven. (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie 2008) De term EEE (Eerstelijns Extramurale Ergotherapie) verwijst naar de vorm van de ergotherapeutische behandeling. Deze is gericht op een enkelvoudige hulpvraag en vindt over het algemeen plaats in de eigen leef- en/of maatschappelijke omgeving. Producten die vallen onder de EEE worden vergoed door de zorgverzekeraar. Op het moment zit er 10 uur ergotherapie per jaar in het basispakket wat vergoed word. De cliënt heeft voor de producten die vallen onder de EEE een verwijzing van een arts nodig, dit kan een huisarts zijn, maar ook de revalidatie arts of de behandeld specialist zoals de neuroloog. Wmo is de afkorting van Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze nieuwe wet is op 1 januari 2007 ingevoerd. De Wmo zorgt ervoor dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen en mee kan doen in de samenleving. Wmo-voorzieningen zijn alledaagse voorzieningen in de omgeving van een cliënt. Hierbij moet gedacht worden aan een rolstoel, hulp bij het huishouden, een speciale parkeervergunning of steun aan een welzijnsprojecten. Deze voorzieningen kunnen aangevraagd worden bij de gemeente. (van Eerten, 2007) (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2009) De Wet maatschappelijke ondersteuning voorziet in verschillende hulpmiddelen en voorzieningen. Hieronder staan enkele voorbeelden: • Voorzieningen voor iedereen, zoals peuterspeelzalen, sportvelden en wijkcentra. • Voorzieningen die ondersteuning wanneer iemand een beperking heeft. Zoals een rolstoel, aanpassingen aan auto of woning, vervoer binnen de regio of een speciale parkeerkaart. • Huishoudelijke hulp, dat is de hulp die nodig kan zijn voor het huishouden. Denk aan afwassen, eten koken, wassen en strijken, stofzuigen en ramen wassen. • Hulp en ondersteuning als vrijwilligers of mantelzorgers overbelast raken. • Hulp en opvang voor bepaalde groepen, zoals mishandelde vrouwen, mensen met psychische problemen, daklozen en verslaafden.
Conclusie Uit deze analyse kan geconcludeerd worden dat er veel nieuwe trends en ontwikkelingen in de zorg zijn. Hieronder volgende de belangrijkste voor de vakgroep Ergotherapie. -
-
De trend is dat ouderen steeds langer thuis blijven wonen. In de regio is er sprake van een dubbele vergrijzing, dit betekend dat de doelgroep ouderen flink zal gaan stijgen. Het aantal chronisch zieken zal stijgen bij het toenemen van het aantal ouderen. In de zorgsector doet zich een verschuiving voor van een taakgerichte naar een meer cliëntgerichte zorgverlening (‘Zorg op maat’). Dit betekend dus dat de cliënt steeds meer centraal komt te staan in de behandeling. Deze verandering sluit goed aan op de vakgroep Ergotherapie, omdat een belangrijke visie van de vakgroep Ergotherapie is dat zij cliënt gericht werken. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan preventie van valincidenten. Hier zou de vakgroep Ergotherapie extra aandacht aan kunnen besteden in hun productboek. Er veranderd veel in de wet en regelgeving, zoals de invoering van de ZorgZwaartePakketten en de toenemende aandacht voor preventie, zowel in de gezondheidszorg als op de
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
16
arbeidsvloer. Het is belangrijk dat de vakgroep Ergotherapie op de hoogte blijft van deze nieuwe ontwikkelingen om goed aan te sluiten bij de vraag van de doelgroep. Er ligt een uitdaging voor de vakgroep Ergotherapie om op deze punten te anticiperen en om de nieuwe ontwikkelingen te integreren in hun handelwijze en bedrijfsvoering. Hierdoor bewaken zij de kwaliteit van de zorg die zij bieden en kunnen zij zich beter profileren binnen de regio.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
17
2.3 Concurrentieanalyse In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen dat de omgeving op alle gebieden aan verandering onderhevig is. In dit hoofdstuk analyseren we de concurrentie van de vakgroep Ergotherapie. Door de grote veranderingen in de zorg worden instellingen en de verschillende zorgprofessionals, zo ook de vakgroep Ergotherapie, uitgedaagd om zichzelf meer te gaan profileren. De overheid wil de marktwerking in de zorg vergroten en heeft daardoor verschillende veranderingen doorgevoerd, zoals de ZorgZwaartePakketten en de Wmo. De cliënt wordt gestimuleerd om zelf zorgvuldig zijn zorg uit te kiezen. Om deel te nemen aan deze concurrentie markt is het belangrijk om goed in kaart te brengen wie de concurrenten zijn voor de vakgroep Ergotherapie. Als er meer bekend is over de mogelijke concurrenten, is het ook duidelijker waar de sterke en zwakke kanten van de concurrenten liggen. Deze informatie kan men vervolgens meenemen naar de SWOT-analyse (zie paragraaf 2.4). Aan de hand hiervan wordt vervolgens duidelijk wat de eigen sterke en zwakke kanten zijn. Hier onder volgen verschillende stichtingen en praktijken die een mogelijke concurrent kunnen zijn of worden voor de vakgroep, er is hiervoor gebruik gemaakt van het vijfkrachtenmodel van Porter (Lienden 2005). In dit model wordt er vanuit gegaan dat concurrentie niet alleen voortkomt uit bedrijfstak concurrenten, maar dat er ook andere vormen van concurrentie zijn. In figuur 2.1 zijn de vijf afhankelijkheidsrelaties waaronder een ondernemer zich beweegt. Dit zijn afhankelijkheidsrelaties die concurrentie (kunnen) betekenen. In deze paragraaf worden de vijf afhankelijkheidsrelatie uitgewerkt. De projectgroep heeft voor het model gekozen om een basis te leggen voor een concurrentiestrategie.
Figuur 2.1
Na aanleiding van een gesprek met de manager van het Advies- en behandelcentrum heeft het adviesteam er voor gekozen om een 6de kracht aan het model toe te voegen, namelijk de kracht van de overheid. Dit omdat het model gebaseerd is op het Amerikaanse zorgstelsel, die veel minder dan wij hier in Nederland, te maken hebben met de wetten en regelgevingen van de overheid. (Houwen 2004) Omdat de overheid een sterke invloed heeft in Nederland op de marktwerking in de zorg is deze toegevoegd.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
18
1. Concurrentie intensiteit Concurrentie intensiteit is de interne concurrentie op de markt, dit zijn bestaande ondernemingen of bedrijfstakconcurrenten. Hieronder staat een opsomming van de huidige concurrentie binnen de regio. (Lienden 2005) Algemeen ziekenhuis St. Jansdal: Plaats: Het ziekenhuis is gevestigd te Harderwijk. Concurrentie: Er wordt veel samengewerkt met het St. Jansdal, zoals bijv. de cva-ketenzorg, waarbij de cliënten van het ziekenhuis overgeplaatst worden naar het verpleeghuis van de Zorggroep Noordwest- Veluwe. De ergotherapeuten van het ziekenhuis werken ook poliklinisch. Op het moment is er een wachtlijst bij de ergotherapie in het St. Jansdal. Het St. Jansdal verwijst daardoor veel eerstelijns cliënten door naar de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum. Toch is het ziekenhuis, kijkend naar de toekomst, een grote concurrent wat betreft de doelgroep volwassenen en ouderen, omdat zij in de toekomst de formatie willen aanpassen om aan alle zorgvragen zelf te kunnen voldoen. Stichting Zorggroep Laak- en Eemhoven Plaats: Amersfoort en Nijkerk Concurrentie: Biedt gelijksoortige zorg en diensten aan. Vooral de regio Nijkerk is een grote concurrent voor de gehele zorggroep, omdat zij gelijksoortige diensten en zorg bieden. Daarnaast is er een overlap van de gemeente Putten die precies tussen Nijkerk en Harderwijk ligt. ’s Heeren Loo Midden Nederland Plaats: Ermelo Concurrentie: ’s Heerenloo Midden Nederland locatie Ermelo biedt diensten aan mensen met een verstandelijke beperking. Zij bieden hun diensten aan over een grote regio, namelijk Nunspeet, Ermelo, Putten, Nijkerk, Voorthuizen en Zeewolde. Binnen deze stichting zijn 2 ergotherapeuten werkzaam. Zij bieden hun diensten aan voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij zouden in de toekomsten ook aan overige doelgroepen hun diensten kunnen gaan leveren, maar dit is op het moment nog niet van toepassing. Praktijk het Baken Plaats: Nunspeet en Elburg Concurrentie: De ergotherapeuten van deze praktijk zijn gevestigd in Elburg. Zij bieden zorg aan voor de ouder wordende mens in de eerstelijn. De concurrentie voor de vakgroep Ergotherapie is voor de regio Nunspeet, waar zij zorg bieden. Zij zouden in de toekomsten ook aan overige doelgroepen hun diensten kunnen gaan leveren, maar dit is op het moment nog niet van toepassing. Bartimeus Sonneheerdt Plaats: Ermelo, regio Gelderland west. Concurrentie: Bartimeus biedt zorg aan mensen met visuele beperking, zowel intra- als extramuraal. Mensen met een visuele beperking zullen kunnen kiezen om gebruik te maken van ergotherapie van het Avies- en behandelcentrum, maar omdat Bartimeus gespecialiseerd is in het behandelen van mensen met een visuele beperking zullen zij op dit moment waarschijnlijk kiezen om naar Bartimeus te gaan. Zij zouden in de toekomsten ook aan overige doelgroepen hun diensten kunnen gaan leveren, maar dit is op het moment nog niet van toepassing. GGZ Meerkanten Plaats: Ermelo, regio Gelderland Concurrentie: Meerkanten biedt zorg binnen geestelijke gezondheidzorg zowel intra- als extramuraal. ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
19
De ergotherapeuten van deze instelling bieden o.a. een speciaal programma voor ouderen met geheugenproblemen waaronder ouderen met het dementie syndroom/alzheimer. Hierin vindt een overlap plaats in wat de vakgroep biedt en wat de ergotherapeuten van GGZ Meerkanten bieden.
2. Bedreigingen nieuwe toetreders Onder bedreigende nieuwe toetreders verstaan wij ondernemingen in oprichting die zich op de zelfde markt willen gaan richten. Zoals hierboven al genoemd kunnen de verschillende ergotherapeuten hun diensten gaan verbreden waardoor zij mogelijk dezelfde cliënten aan kunnen gaan trekken. Ook kunnen er eventuele ergotherapeuten in de omgeving zijn die een praktijk willen gaan beginnen in de regio, waarbij zij zich richten op dezelfde doelgroep.
3. Bedreigingen door substituten Bij bedreigingen door substituten gaat het om het aanbod van andere producten die aan dezelfde vraag voldoen. Ergotherapie heeft veel overlap met andere disciplines zoals fysiotherapie en logopedie. De bedreiging hierin is dat andere disciplines de taken over gaan nemen van de ergotherapie. Zo is er binnen het Advies- en behandelcentrum niet op alle gebieden duidelijk wie welke diensten levert. En zijn er in de regio veel eerstelijns fysiotherapie praktijken die ook veel dezelfde diensten leveren.
4. Kracht van leveranciers De kracht van de leveranciers is dat zij een onderhandelingspositie hebben. De grootste leverancier voor de eerstelijnszorg ergotherapie zijn de huisartsen in de regio. Zij verwijzen cliënten door naar een ergotherapeut en kunnen de beslissing maken om dit wel of niet te doen. Hierdoor is de vakgroep voor het aantal cliënten deels afhankelijk van deze beslissing. De huisartsen in de regio zijn bekend met het Advies- en behandelcentrum, maar weten nog onvoldoende van wat ergotherapie precies inhoudt en wat het precies allemaal te bieden heeft voor hun cliënten. Dit geldt ook voor de overige zorgprofessionals. De ergotherapeuten kunnen hier invloed op uitoefenen door zich goed te profileren binnen de regio en met name bij de huisartsen.
5. Kracht van afnemer De afnemers van de producten die de vakgroep Ergotherapie biedt zijn op dit moment de cliënten, maar ook de zorgverzekeraars. Deze hebben beiden een onderhandelingspositie ten opzichte van de vakgroep. Zo worden de cliënten steeds mondiger en kritischer en zijn ook steeds vaker in staat om hun producten te vergelijken met die van concurrenten. Hierdoor is het niet langer vanzelfsprekend dat zij bij de vakgroep gebruik zullen maken van de aangeboden producten en dus naar de concurrent kunnen gaan. Daarnaast begeven de zorgverzekeraar zich in de positie om te besluiten de ergotherapeutische behandelingen niet langer te vergoeden. Dit is weer bepalend voor de beslissing van cliënten om wel of niet in behandeling te gaan. Verder is het uiteraard belangrijk dat de afnemers de vakgroep Ergotherapie weten te vinden. De overheid heeft de website ‘kiesbeter.nl’ opgericht om gebruikers van de zorg te stimuleren bewuste keuzes te maken bij wie zij hun zorg afnemen. De vakgroep Ergotherapie staat op dit moment nog niet geregistreerd op deze site.
6. Kracht van de overheid In Nederland hebben wij te maken met een 6de kracht, zoals aan het begin van deze paragraaf genoemd word. Deze kracht is de overheid. Een kracht die van invloed is op alle eerder genoemde krachten, maar andersom moeilijk beïnvloedbaar is. Bij alle stappen die men onderneemt in de zorg
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
20
heeft men te maken met de wetten en regelgeving van de overheid (Houwen 2004). De overheid wil graag dat er meer marktwerking komt in de zorg, daarvoor hebben zij o.a. de ziektekostenverzekering aangepast. Ondanks deze veranderingen komt de marktwerking nog onvoldoende opgang (NZa 2009). Een voorbeeld van de kracht van de overheid is dat iedereen in Nederland verplicht is een basisverzekering af te sluiten. De overheid heeft vastgesteld dat er 10 uur ergotherapie in het jaar vergoed wordt. Als ergotherapeut ben je dus afhankelijk van de overheid hoeveel uur ergotherapie zij in het basispakket zetten.
Conclusie Zoals hierboven staat beschreven, heeft de vakgroep Ergotherapie vele vormen van concurrentie. Hier door is het van belang dat de vakgroep zich blijft ontwikkelen, willen zij zich kunnen onderscheiden van de rest. Doordat de vakgroep de kwaliteit van zorg bewaakt, kunnen zij zich sterk maken. Om dit goed te kunnen doen is het ook belangrijk dat de vakgroep Ergotherapie op de hoogte blijft van de concurrentie binnen de regio. Een van de grootste bedreigingen in de concurrentie zijn de kracht van de leveranciers. Huisartsen zijn over het algemeen niet genoeg op de hoogte van de producten die de vakgroep biedt. Hierdoor loopt de vakgroep veel verwijzingen mis. Het informeren van de huisartsen over de aangeboden producten, door middel van een productboek, kan hier een oplossing voor zijn. Het is van groot belang dat de vakgroep zich zal gaan profileren binnen de regio om weerstand te kunnen bieden aan deze concurrentie. Verder is het van belang dat de zorgafnemers zelf ook de vakgroep Ergotherapie kunnen vinden op sites als kiesbeter.nl.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
21
2.4 SWOT-analyse Inleiding Het laatste onderdeel van de marktanalyse is de SWOT-analyse van de vakgroep Ergotherapie. SWOT is de afkorting van Strenghts - Weaknesses – Opportunities – Threats. De SWOT-analyse is een combinatie van de interne en externe analyse. Met de interne analyse worden de sterke en zwakke kanten van de vakgroep zelf in kaart gebracht. Terwijl met de externe analyse de kansen en bedreigingen die van buiten af op de vakgroep Ergotherapie werken worden geanalyseerd. (Lienden 2005) Na deze analyse zijn de punten verwerkt in een tabel. Aan de hand van de DESTEP omgevingsanalyse en een door de vakgroep Ergotherapie eerder gemaakte SWOT-analyse, zijn we tot de volgende punten gekomen;
Sterkte • • • • •
Er is een goede samenwerking en communicatie tussen de ergotherapeuten onderling. Er is een goed multidisciplinaire samenwerking binnen het Advies en- behandelcentrum. De vakgroep heeft veel deskundigheid/specialisaties, zoals COPM, AMPS, Parkinson, Armhand functie training, PDL, wonen enz. Er wordt gewerkt vanuit een cliënt gerichte benadering. De vakgroep heeft goede contacten met het ziekenhuis St. Jansdal en in de verschillende gemeente met de WMO.
Zwakte • • •
De ergotherapeuten van de vakgroep profileren zich nog onvoldoende bij de verschillende zorgprofessionals. Ergotherapie heeft veel overlap met andere disciplines, waardoor het moeilijk is om ergotherapie goed te onderscheiden van de andere disciplines. De vakgroep heeft moeite om zich te laten horen binnen het multidisciplinaire team vanuit de ZZP’s.
Kansen • • • • • • • • • • •
Mensen blijven steeds langer thuis wonen. Het aantal mensen met een chronische ziekte/aandoening zal fors stijgen de komende jaren. Er wordt door de overheid steeds meer aandacht besteed aan zorgdomotica, hierin kan ergotherapie ook een groter aandeel krijgen. Er is een wachtlijst voor ergotherapie in het ziekenhuis St. Jansdal. Er is binnen de stichting een uitbreiding gaande van verpleeghuisplaatsen. Er zit 10 uur ergotherapie in het basispakket van de ziektekostenverzekering. Er wordt vanuit de overheid steeds meer aandacht besteed aan preventie. Dit is iets waar de vakgroep Ergotherapie op kan inspringen. In het bedrijfsleven wordt steeds meer aandacht besteed aan de omgevingsomstandigheden van werknemers. Er zijn verschillende bouwprojecten gaande binnen de zorggroep, hier kan ergotherapie een bijdrage inleveren in de vorm van een advies. Er is te weinig kennis over wat ergotherapie te bieden heeft onder huisartsen en andere professionals in de zorg. Hier valt grote winst te behalen. Door medewerkers van de zorggroep meer in aanraking te laten komen met ergotherapie, door het geven van klinische lessen of een werkplek onderzoek, krijgt de vakgroep
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
22
Ergotherapie meer bekendheid onder collega’s. Hierdoor verwacht men dat er meer verwijzingen zullen komen.
Bedreigingen • • • • •
Het ziekenhuis St. Jansdal en zorggroep Laak en Eemhoven bieden gelijke diensten aan. Praktijk het Baken en Praktijk de Veluwe zijn eerstelijns praktijken die werkzaam zijn in dezelfde regio. Er is een daling gaande van hulpmiddelen die vergoed worden door de verzekering of de WMO. De nieuwe wetgeving omtrent de ZZP’s zorgt voor bedreiging binnen de instelling van het aantal uren ergotherapie die vergoed word. Binnen het Advies- en behandelcentrum is de vakgroep Ergotherapie een kleine vakgroep in vergelijking met anderen.
De bovenstaande SWOT-analyse is verwerkt in de onderstaande figuur. Figuur 2.2 SWOT model
I N T E R N
E X T E R N
POSITIEF
NEGATIEF
STERKTES S1. Er is een goede samenwerking en communicatie tussen de ergotherapeuten onderling. S2. De vakgroep heeft veel deskundigheid/specialisaties, zoals COPM, AMPS, Parkinson, Arm-hand functie training, PDL, wonen enz. S3. Er wordt gewerkt vanuit een cliënt gerichte benadering. S4. De vakgroep heeft goede contacten met het ziekenhuis St. Jansdal en in de verschillende gemeente met de WMO. S5. Er is een goed multidisciplinaire samenwerking binnen het Advies enbehandelcentrum.
ZWAKTES Z1. De ergotherapeuten van de vakgroep profileren zich nog onvoldoende bij de verschillende zorgprofessionals. Z2. De vakgroep heeft moeite om zich te laten horen binnen het multidisciplinaire team vanuit de ZZP’s. Z3. Ergotherapie heeft veel overlap met andere disciplines, waardoor het moeilijk is om ergotherapie goed te onderscheiden van de andere disciplines.
KANSEN K1. Mensen blijven steeds langer thuis wonen. K2. Het aantal mensen met een chronische ziekte/aandoening zal fors stijgen de komende jaren. K3. Er wordt door de overheid steeds meer aandacht besteed aan zorgdomotica, hierin kan ergotherapie ook een groter aandeel in krijgen. K4. Er is een wachtlijst voor ergotherapie in het ziekenhuis St. Jansdal. K5. Er is binnen de stichting een uitbreiding
BEDREIGINGEN B1. Het ziekenhuis St. Jansdal en zorggroep Laak en Eemhoven bieden gelijke diensten aan. B2. Praktijk het Baken en Praktijk de Veluwe zijn eerstelijns praktijken die werkzaam zijn in dezelfde regio. B3. Er is een daling gaande van hulpmiddelen die vergoed worden door de verzekering of de WMO. B4. De nieuwe wetgeving omtrent de ZZP’s zorgt voor bedreiging binnen de instelling van het aantal uren ergotherapie die vergoed
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
23
gaande van verpleeghuisplaatsen. K6. Er zit 10 uur ergotherapie in het basispakket. K7. Er wordt vanuit de overheid steeds meer aandacht besteed aan preventie. Dit is iets waar de vakgroep Ergotherapie op kan inspringen. K8. In het bedrijfsleven wordt steeds meer aandacht besteed aan de omgevingsomstandigheden van werknemers. K9. Er zijn verschillende bouwprojecten gaande binnen de zorggroep, hier kan ergotherapie een bijdrage inleveren in de vorm van een advies. K10. Er is te weinig kennis over wat ergotherapie te bieden heeft onder huisartsen en andere professionals in de zorg. Hier valt grote winst te behalen. K11. Door medewerkers van de zorggroep meer in aanraking te laten komen met ergotherapie, door het geven van klinische lessen of een werkplek onderzoek, krijgt de vakgroep Ergotherapie meer bekendheid onder collega’s. Hierdoor verwacht men dat er meer verwijzingen zullen komen.
word. B5. Binnen het Advies- en behandelcentrum is de vakgroep ergotherapie een kleine vakgroep in vergelijking met anderen.
Conclusie Uit de bovenstaande SWOT-analyse blijkt dat er zowel veel bedreigingen als kansen voor de vakgroep Ergotherapie bestaan. Ook zijn de sterke en zwakke kanten van de vakgroep aan het licht gekomen. Het is belangrijk dat de vakgroep zijn sterken kanten kan behouden en wellicht verder ontwikkelen. Zo kunnen zij hun deskundigheid en specialisatie uitbreiden door alle ontwikkelingen binnen hun vak bij te houden en verschillende cursussen te volgen. Ook is het belangrijk dat de vakgroep bewust is van hun zwakke kanten en dat ze hier aan werken. De vakgroep is zich hier weldegelijk van bewust en dat is dan ook de rede dat zij bezig zijn met het ontwikkelen van een productenboek. De kansen die uit de SWOT-analyse naar voren komen geven inzicht in de mogelijkheden van de vakgroep en het zou zonde zijn wanneer deze onbenut gelaten zouden worden. Zo kan de vakgroep grote winst behalen betreft het aantal doorverwijzingen wanneer zij de huisartsen en andere zorgprofessionals zouden inlichten over welke producten zij bieden. Ook kunnen zij inspringen op de toenemende aandacht voor preventie binnen de gezondheidszorg en het bedrijfsleven. Hierdoor kunnen zij hun cliëntenbestand flink uitbreiden. Wat betreft de bedreigingen, zijn dit punten waar zij geen invloed op uit kunnen oefenen. Wel kunnen zij hierop alert zijn en waar het mogelijk is nieuwe kansen creëren.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
24
3. Het Productboek Inleiding Uit de beschrijving van de opdrachtgever en de markanalyse is gebleken dat het steeds belangrijker is dat de vakgroep Ergotherapie zich profileert. Hiervoor is besloten om een productboek samen te stellen om zich te profileren bij zorgprofessionals. Dit productboek is inmiddels ontwikkeld en in dit hoofdstuk wordt de onderbouwing beschreven voor de vormgeving en inhoud van dit productboek.
3.1 Achtergrond ergotherapeutische productomschrijving Om het productboek te kunnen samenstellen is er een literatuurstudie gedaan naar ergotherapeutische producten, bestaande formats voor het opstellen van productomschrijvingen en reeds bestaande productboeken. Al snel werd duidelijk dat Ergotherapie Nederland (EN) een format hanteert van Bea van Bodegom. Dit format heeft zij in 2005 ontwikkeld voor de NVE, de Nederlandse Vereniging voor Ergotherapeuten, tegenwoordig EN genoemd. Aanleiding voor het ontwikkelen van dit format van de NVE waren de ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Veranderingen door afnemende overheidsfinancieringen en daarmee gepaard gaande grotere strategische vrijheid voor de organisaties in deze sector. (Bodegom 2005) Hierdoor schuift de gezondheidszorg steeds meer op in de richting van de marktsector. Dit maakt dat er binnen de organisaties meer behoefte is aan innovatie en creativiteit (Poell, Wagenaar, Dekker & Van der Klink, 2004) waarbij goede professionals zich voortdurend en aantoonbaar verbeteren. Ook dienen de professionals zich te identificeren met maatschappelijke waarden en met geloof in het eigen ‘merk’ te onderscheiden (Kwakman & Overduin, 2003). Daarnaast is er sprake van een steeds kritischer wordende consument en het verdwijnen van het natuurlijke aanzien van beroepen. Dit maakt dat het verantwoorden naar externe partijen en klanten toeneemt. De klant wil een keuze kunnen maken (Bodegom, 2005) tussen de verschillende aanbieders. Door middel van productomschrijvingen kan er ingespeeld worden op al deze ontwikkelingen.
3.2 Toegepaste format Voor dit productenboek is gebruikt gemaakt van de bestaande format door Bea van Bodegom van de NVE. De projectgroep heeft deze bestudeerd en daarnaast gekeken naar verschillende reeds bestaande productboeken. Er zijn verschillende productboeken die ook gebaseerd zijn op dit format, maar waar kleine wijzigingen zijn toegebracht. Omdat de projectgroep vond dat deze wijzigingen niet altijd ten goede kwamen aan de kwaliteit, zijn zij zeer kritisch omgegaan met deze beschikbare informatie. De projectgroep heeft het format gebruikt en waar nodig aangepast aan de werkwijze en wensen van de opdrachtgever. Hieronder worden de wijzigingen die gemaakt zijn beschreven en onderbouwd. Beroepsrollen: In het officiële format van de NVE wordt geen onderscheid gemaakt in de verschillende beroepsrollen van de ergotherapeut, terwijl dit onderscheid weldegelijk van belang is. In de non-profitsector, waartoe de gezondheidszorg behoort, kan het begrip ‘klanten’ als zeer divers opgevat worden. Het gaat namelijk niet alleen om de gebruikers van de geboden zorg en dienst, maar ook om de opdrachtgevers en de financiers. (Joldersma et al, 2000) Bij deze verschillende doelgroepen horen voor de ergotherapeut dan ook verschillende beroepsrollen. Om hier in duidelijkheid te creëren is er in het productboek onderscheid gemaakt tussen de beroepsrollen ergotherapeut als ‘behandelaar’ en ergotherapeut als ‘adviseur’ en is het productboek in deze twee categorieën onderverdeeld. ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
25
Wanneer men spreekt over ergotherapeut als ‘behandelaar’, heeft men het over een ergotherapeutische behandeling waarin men begint met de ergotherapeutische diagnostiek met de cliënt als uitgangspunt. Op basis van de ergotherapeutische diagnose bepaalt de ergotherapeut of behandelen zinvol is en wordt een mogelijke verdere behandeling ingezet. Ook als behandelaar kan de ergotherapeut de cliënt adviseren. (NVE 1999) De ergotherapeut als ‘adviseur’ stelt zijn kennis en vaardigheden ter beschikking aan organisaties of personen die verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van adequate zorg en of adequate voorzieningen aan cliënten. Door deze adviezen aan derden draagt de ergotherapeut op indirecte wijze bij aan het verminderen van de beperkingen en handicaps van cliënten en aan het verhogen van de kwaliteit van hun leven. (NVE 1999)
Productcategorieën: Het productenboek is onderverdeeld in verschillende productcategorieën. Deze categorieën zijn gebaseerd op het 6 productenmodel van de NVE, door Bea van Bodegom (2005) (zie bijlage 2). Hierin gaat men, zoals de naam al zegt, uit van 6 productcategorieën: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ergotherapeutische diagnostiek, Verbeterde handelingsvaardigheid cliënt (door training en begeleiding) Advies cliënt(systeem) Advies hulpmiddelen en voorzieningen Advies zorg en begeleiding Advies arbeidsomstandigheden
Voor dit productboek van de vakgroep Ergotherapie van het Advies- en behandelcentrum van de Zorggroep Noordwest-Veluwe zijn deze categorieën zo aangepast dat deze aansluiten bij de producten die de vakgroep biedt. De productcategorieën worden onderverdeeld in de verschillende beroepsrollen, ‘behandelaar’ en ‘adviseur’. De categorie ‘Advies arbeidsomstandigheden’ is niet langer een aparte categorie, maar is komen te vallen onder de beroepsrol ergotherapeut als ‘behandelaar en is verdeelt onder de productcategorieën ‘verbeteren handelingsvaardigheid cliënt’ en ‘advies cliënt(systeem)’. Verder is er een nieuwe categorie ontstaan ‘Advies in het kader van ergonomie en de werkplek inrichting’, deze behoort tot de beroepsrol ergotherapeut als ‘adviseur’. Zie hieronder de aangepaste productcategorieën; Ergotherapeut als ‘behandelaar’: 1. 2. 3. 4.
Ergotherapeutische diagnostiek Verbeteren van de handelingsvaardigheid van de cliënt (door training en begeleiding) Advies aan de cliënt en/of het cliëntsysteem gericht op het handelen Advies hulpmiddelen en voorzieningen
Ergotherapeut als ‘adviseur’: 5. Advies aan de zorg en begeleiding 6. Advies in het kader van ergonomie en de werkplek inrichting
Items productomschrijving In het format volgens Bea van Bodegom (zie bijlage 1) wordt het item ‘aanbieder’ aangehaald. Dit staat voor de aanbieder van de producten. Dit kopje is in dit productboek weg gelaten omdat het zeer vanzelfsprekend is dat dit de ergotherapeut betreft aangezien het een productboek van de vakgroep Ergotherapie is. ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
26
Verder is het item ‘producten’ toegevoegd. Het toevoegen van dit item geeft de mogelijkheid de productcategorieën verder te specificeren en creëert overzicht voor de lezer.
3.3 Uitwerking van het format Voor de uitwerking van het format is goed gekeken naar de werkwijze en de visie van de vakgroep Ergotherapie. Zo zijn de producten die zij aanbieden verwerkt, maar ook de methodes waarop zij behandelingen en adviezen uitvoeren. Verder is er gekeken naar de verschillende opleidingen die de therapeuten genoten hebben.
3.4 Klankbordgroep Om de kwaliteit te waarborgen is er besloten het productboek te toetsen bij een klankbordgroep. Het doel van de klankbordgroep is om te zorgen dat het productboek van de vakgroep Ergotherapie aansluit bij de ervaringen en behoeften van de verschillende professionals in de zorg. Een klankbordgroep bestaat uit potentiële gebruikers van het te ontwikkelen productboek. Een klankbordgroep neemt geen beslissingen over het productboek, maar adviseert hier wel. Naast de adviezen kan een klankbordgroep ook heel handig zijn wanneer men medestanders nodig heeft bij de implementatie van het productboek. De klankbordgroep is gevraagd een eerste versie van het productboek door te nemen en deze vervolgens door middel van een vragenlijst te beoordelen (zie bijlage 3). Het productboek werd daarmee beoordeeld op kwaliteit en bruikbaarheid. De klankbordgroep bestaat uit 9 verschillende professionals uit de zorg, wel te verstaan uit een verpleeghuisarts, maatschappelijk werker, zorgmanager van de PG-afdeling, een eerst verantwoordelijke verpleegkundige van de PG afdeling, een eerst verantwoordelijke verpleegkundige van de reactivering, een eerst verantwoordelijke verpleegkundige van het verzorgingshuis, de coördinator van zorg aan huis (thuiszorg), een medewerker cliëntservicebureau en de manager van het Advies- en behandelcentrum. Van de 9 professionals die het concept productboek hebben ontvangen, heeft het adviesteam 6 formulieren terugontvangen met feedback (zie bijlage 4). De feedback was erg positief en bevatte een aantal ideeën die het adviesteam in overweging heeft genomen. Wat uit de feedback duidelijk naar voren kwam was dat de zorgprofessionals het een goed leesbaar en bruikbaar document vind. Ook heeft iedereen aangegeven dat het een duidelijk beeld geeft van de diensten en producten die ergotherapie biedt. Bij de feedback stonden ook een aantal tips die mogelijk zouden kunnen bijdrage aan de verbetering van het productboek. Een daarvan is het dateren van het productboek voor 2009/2010. Hiermee geeft men namelijk duidelijk aan dat er in 2010 een nieuwe en aangepaste versie verwacht kan worden. Deze datering is inmiddels aan het productboek toegevoegd. Iemand anders gaf aan het prettig te vinden als er vermeld zou worden hoeveel tijd er tussen een aanvraag voor ergotherapie en de daadwerkelijke intake zit. De vakgroep Ergotherapie kent geen wachtlijsten, waardoor een cliënt vrijwel direct voor ergotherapie terecht kan. Dit staat nu dan ook in het productboek vermeld. Verder werd het idee geopperd om het productboek in het kantoor van elke afdeling te neer te leggen. Dit idee was al reeds als aanbeveling in het adviesrapport opgenomen, maar geeft wel aan dat daar belangstelling voor is. Tot slot werd er aangegeven dat er misschien wat meer informatie over de vergoeding van hulpmiddelen beschreven kan worden. Dit is echter afhankelijk is van het type hulpmiddel en daarom behandeling specifiek. Er is nu voor gekozen om dit niet uitgebreid aan bod te laten komen in het productboek, maar om hier een korte melding van te maken. ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
27
Conclusie Voor het productboek is gebruik gemaakt van het format van Bea van Bodegom (2005). Dit format is bestudeerd en aangepast aan de wensen en werkwijze van de vakgroep Ergotherapie van het Adviesen behandelcentrum. Zo is er in het aangepaste format onderscheid gemaakt tussen de beroepsrollen ergotherapeut als ‘behandelaar’ en ergotherapeut als ‘adviseur’. Maar ook is er het item ‘producten’ toegevoegd om de diensten die de vakgroep Ergotherapie biedt specifieker te kunnen verwoorden en zo meer overzicht te creëren. Na het maken van een concept productboek is deze door een klankbordgroep voorzien van feedback. De feedback was zeer positief en bevatte een aantal zeer bruikbare suggesties die dan ook door het adviesteam zijn verwerkt om de kwaliteit van het productboek nog meer te vergroeten.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
28
Nawoord Na het lezen van deze theoretische onderbouwing hopen wij u inzicht te hebben gegeven in de theoretische onderbouwing en het proces om te komen tot het productboek en het adviesrapport. Aan de theoretische onderbouwing en de producten hebben wij veel werk gehad. Wij hebben hier erg veel van geleerd, zowel op het gebied van het ondernemen als hoe je je als ergotherapeut kan profileren. Het wordt steeds belangrijker in de zorg om ondernemend te zijn en jezelf te kunnen profileren. Deze kennis en vaardigheden die wij hebben opgedaan tijdens dit project zullen wij daarom zeker goed kunnen gebruiken wanneer wij zelf werkzaam zijn als ergotherapeut. Met behulp van Jeanie Koop-van Rijn en de adviezen en feedback die wij gekregen hebben gekregen van de verschillende professionals binnen Zorggroep Noordwest-Veluwe zijn we gekomen tot deze resultaten.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
29
Bronnenlijst -
Artsennet (2009) Ketenzorg. Geraadpleegd op 27 april 2009. http://www.artsennet.nl/adviesgroepketenzorg-2/Vraag-Antwoord.htm#wat_is_ketenzorg?
-
Blokstra, A. (2007) Vergrijzing en toekomstige ziektelast, Prognose chronische ziekten prevalentie 2005-2025. Bilthoven: RIVM
-
Bouwen aan leefbaarheid (2007) Cijfers en ouderen. Geraadpleegd op 2 maart 2009. http://www.bouwenaanleefbaarheid.nl/index.php/Cijfers_en_ouderen
-
CBS (2008) Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038. Persbericht 08-085
-
CBS (2009) vergrijzing. Geraadpleegd op 2 maart 2009. http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/vergrijzing/cijfers/default.htm
-
Eerten, E. van. (2007) Vele gezichten van de WMO, maatschappelijke ondersteuning tussen wet en werkelijkheid. ’s-Gravenhage: Reed Business
-
EN (ergotherapie Nederland)(2009) www.ergotherapie.nl, informatie over ergotherapie en productomschrijvingen.
-
Floor, J.M.G. Raaij van, W.F. (2006) Marketing-communicatiestrategie. Groningen: Stenfer Kroese.
-
Freepublicity (2009) Een PR-plan maken. Geraadpleegd op 6 maart 2009 http://www.freepublicity.nu/pr_plan.php
-
Gardenier, J.D., Schudde, L.T. (2008) Overzichtsrapport SER Gelderland, bevolking en participatie. CAB: Groningen.
-
Geerligs, T. (2001) Richtlijnen voor werkstukken. Maastricht: Universiteit Maastricht.
-
Heuvel van den, C.M.F. Verhoeven, A.L.J. (2001) KNGF-richtlijn, Informatieverstrekking Huisarts. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
-
Houwen, B. (2004) Strategische ouderenzorg, Gevolgen van de modernisering Algemeen Wet Bijzondere Ziektekosten voor de ouderenzorg in Nederland. Rotterdam: Erasmus MC.
-
Joldersma, F. et al. (2000) Strategisch management voor non-profitorganisaties: koersbepaling, procesregie en metabesturing. Assen: van Gorcum.
-
Kwakman, F. Overduin, B. et al. (2003) Professionals & professionele ontwikkeling. Bijdragen over sturing en zelfsturing bij professionele groei. Den Haag: Academic Service.
-
Leeuwen van, S. (2007) Zorgmarketing in de praktijk. Assen: Van Gorcum BV
-
Lienden van, H. Poel v/d, M. (2005) Ondernemen in de zorg. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
-
Maar, C. (2008) Regioplan 2009 Noordwest-Veluwe, Inspireren en verbinden. Utrecht: Readelijn.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
30
-
MinVWS (2009) Wetten en regelgeving. Geraadpleegd op 11 maart 2009, http://www.minvws.nl/onderwerpen/wetten-en-regels/
-
Montebon, Z. (2000) ouderen langer thuis met domotica. Geraadpleegd op 13 maart 2009. http://www.secondsight.nl/page/6114/nl
-
Nathans, H. (2005) Adviseren als tweede beroep. Deventer: Kluwer.
-
Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (2008) Gebruikersgids ZorgZwaartePakketten, verpleging en verzorging. Den Haag: PricewaterhouseCoopers.
-
Nivel (2003) Quote-EEE, Kwaliteit van zorg vanuit het perspectief van de gebruikers van enkelvoudige extramurale ergotherapeutische zorg. Utrecht: Nivel.
-
Oyen, V. Schuyteneer, G. (2002) Marketing voor de zorg. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg.
-
Poell, R.F. Wagenaar, S. Dekker, H. Klink v/d, M. (2004) De autonome professional. Deventer: Kluwer. Prince Y.M., Bruins A., (2005) Ondernemen in de zorg. Zoetermeer: Ministerie van economische zaken.
-
-
Rabobank (2008) Gezondheidszorg, cijfers en trends. Geraadpleegd op 13 februari 2009 http://www.indora.nl/mambo/images/stories/Downloads/gezondheidszorg%20cijfers%20&%20 trends%20rabobank%202008.pdf
-
Ravensbergen, J. Friele, R. (2003) In zicht, nieuwe wegen voor implementatie. Assen: Van Gorcum BV, ZonMw.
-
Townsend, E.A., Polatajko H.L., (2007) Enabling occupation II: Advancing an Occupational Therapy Vision For Health, Well-Being, & Justice Through Occupational. Ottawa: CAOT Publication ACE.
-
Universiteit Twente (2008) Patiënt empowerment. Geraadpleegd op 14 maart 2009. http://www.health.utwente.nl/Interviews/Patient%20empowerment.doc/
-
Zorggroep Noordwest-Veluwe (2006) Strategisch beleidsplan 2006-2010. Ermelo: ZNWV.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
31
Bijlage 1: Format productomschrijving ergotherapie van de NVE Titel ergotherapieproduct Productcategorie
1. Ergotherapeutische diagnostiek, 2. Verbeterde handelingsvaardigheid cliënt (door training en begeleiding) 3. 4. 5. 6.
Advies cliënt(systeem) Advies hulpmiddelen en voorzieningen Advies zorg en begeleiding Advies arbeidsomstandigheden
Aanbieder Cliënt(engroep)/klant
Beschrijven voor wie het product bedoeld is. Dit kan zijn een specifieke cliëntengroep, professionele zorgverleners, een organisatie.
Inhoud
Uit de beschrijving van de inhoud weet de lezer dat het gaat om een toegenomen tevredenheid van de cliënt ten aanzien van zijn handelingsrepertoire en dat zowel de persoon als de omgeving wordt meegenomen in een proces om voor de cliënt betekenisvolle activiteiten te kunnen realiseren. Ook is duidelijk dat het gaat om cliënten/klantrelatie zodat de cliënt aan de hand van deze beschrijving inzicht krijgt/heeft in wat hij krijgt en hoe dat dan verloopt
Kwaliteit
Het ergotherapieproduct is gebaseerd op inzichtelijke kwaliteitskenmerken. De ergotherapie kwaliteitscriteria zijn: cliëntgericht, evidence based en gebaseerd op handelen (Ergotherapiedomein). Beschrijf de geboden productkwaliteit aan hand van deskundigheid (werkervaring,specifieke scholing, kwaliteitsregistratie, cliëntgerichte procesmodellen en – instrumenten, cliënt tevredenheid onderzoeksgegevens, gebruik kwaliteitskenmerken vanuit cliëntenperspectief), doelmatigheid (aantoonbare garantie voor resultaat, specifieke (evidence based) richtlijnen) en ketenzorg (informatie-uitwisseling, aantoonbare samenwerking,signaleer en verwijsfunctie in de keten, klachtregeling van toepassing)
Financieringsmogelijkheden Welke financiering is van toepassing, is er sprake van een tarief (omvang en hoogte), zijn fondsen van toepassing? Kosten
Inschatting op basis van registratie en calculatie van de te verwachten kosten/tijdsinvestering
Toegankelijkheid
Hier informatie geven over bereikbaarheid en beschikbaarheid. Waar en hoe wordt het product geleverd/ de dienst verleend? Is er sprake van een wachtlijst?
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
32
Overige
Zijn er specifieke zaken die vooraf geregeld moeten worden? Hoe kan de cliënt/klant het product verkrijgen (verwijzing nodig?)
Inlichtingen en aanvragen
Contactgegevens vermelden (vindbaarheid)
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
33
Bijlage 2: Zes productmodel Ergotherapie Zes productenmodel ergotherapie Bronnen: Beroepsprofiel Ergotherapeut; De ergotherapeut als adviseur; praktijkervaringen en resultaat jaarcongres 2004
Ergotherapieproduct
Een ergotherapieproduct is een dienstenproduct. Het product is de uitkomst/resultaat van het ergotherapieproces. Het resultaat van dit proces is een toegenomen tevredenheid van de cliënt over de eigen handelingsmogelijkheden.
Inhoud
De inhoud van het ergotherapieproduct is gebaseerd op het dagelijks handelen van de cliënt in relatie tot drie handelingsgebieden, te weten: zelfredzaamheid, productiviteit en (vrije) tijdsbesteding. Het dagelijks handelen van de cliënt in de drie handelingsgebieden is het resultaat van een dynamische relatie tussen de persoon, zijn omgeving en de voor hem betekenisvolle activiteiten.
Kwaliteit
Deskundigheid, Doelmatigheid en Ketenzorg
Product categorie
Definiëring
Proces
Ergotherapeutische diagnostiek
Een beroepsspecifiek oordeel op basis van gericht verzamelde en geïnterpreteerde gegevens
De cliënt krijgt inzicht in zijn sterke kanten en 1. Inzicht in handelingsmogelijkheden hulpbronnen op basis van een inventarisatie van de (gerelateerd aan door de cliënt ervaren problematiek handelingsgebieden) (handelingsbeperkingen), een analyse van de 2. Deelproduct 1 inclusief schriftelijk individuele handelingscomponenten en advies vervolgtraject omgevingsfactoren in relatie tot de handelingsgebieden zelfredzaamheid, productiviteit en (vrije)tijdsbesteding. Het proces om te komen tot dit resultaat is gebaseerd op een of meer theoretische kaders.
Voorbeeld producten
Verbeterde handelingsmogelijkheid cliënt (door training/begeleiding)
Toegenomen tevredenheid van de cliënt ten aanzien van zelfstandig functioneren en/of maatschappelijke participatie (Verbeterde dagelijkse handelingsvaardigheid van de cliënt om voor hem betekenisvolle activiteiten uit te voeren in zijn eigen woon, werk en leefomgeving.)
3. Verbeterde handelingsmogelijkheid De cliënt werkt aan de hand van voor de persoon (nog een goed word voor vinden) in unieke doelstellingen aan die handelingen die de cliënt relatie tot zelfredzaamheid, in de toekomst weer wil kunnen uitvoeren. De handelingen zijn gerelateerd aan drie productiviteit en handelingsgebieden (zelfredzaamheid, productiviteit (vrije)tijdsbesteding. en (vrije)tijdsbesteding) de samenwerking tussen cliënt en ergotherapeut en de vooruitgang van de cliënt worden regelmatig geëvalueerd in dit trainingstraject en/of begeleidingstraject.
Advies
Toegenomen tevredenheid van de cliënt ten aanzien van zijn eigen handelen in de eigen omgeving bevordert door een verbeterde afstemming tussen en raadgeving / advies aan individuele cliënt en cliëntsysteem over een te volgen handelwijze, begeleiding of zorg
Het cliënt(systeem) ontvangt 4. Advies aan cliënt en partner/familie/ raadgeving/advies/training van de ergotherapeut over mantelzorger (individueel) de individuele en unieke handelingsmogelijkheden 5. Advies professionele hulpverlener van de cliënt in samenspraak met de cliënt in de vorm (individueel) van een trainingstraject, coachingstraject of schriftelijk adviesplan.
cliënt(systeem)
Advies hulpmiddelen voorzieningen
Advies Zorg en begeleiding
Verbeterde handelwijze door gegeven richtlijn De ergotherapeut ondersteunt en begeleidt de cliënt in of aanbeveling met betrekking tot het te doorlopen adviesproces en zet de cliënt aan tot en hulpmiddelen en voorzieningen participatie in dit adviesproces om te komen tot het antwoord op de vraag of en welke hulpmiddel/voorziening bijdraagt aan de oplossing van een handelingsbeperking. De reikwijdte van dit adviesproces is afhankelijk van de adviescontext (positie, functie, taak en organisatorische en wettelijke kaders) en om die reden bepalend welke rapportage aan wie passend is
Verbeterde handelwijze door gegeven richtlijn en/of aanbevelingen met betrekking tot zorg en/of begeleiding door professionele zorg/hulpverleners en/of mantelzorgers
De ergotherapeut begeleidt de professionele zorg/hulpverlener en/of mantelzorger in het zelf sturing geven aan een verbeterde handelwijze op basis van een analyse van de mogelijkheden gericht op de dynamische relatie tussen persoon, taak en omgeving
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Indicatieadvies Programma van Eisen rapport Selectie-adviesrapport Inspectierapport Instructie (eenmalig) Trainingstraject Evaluatierapport en adviesvervolg
13. Advies mogelijke zorgverbetering? 14. Implementatietraject zorgvernieuwing 15. Consult 16. Voorlichting 17. Trainingstraject
35
Advies arbeidsomstandigheden
Verbeterde handelwijze door gegeven richtlijn en/of aanbeveling met betrekking tot verbeteren van arbeidsomstandigheden ter voorkoming of verergering van daaraan gerelateerde klachten
De cliënt/belanghebbende ontvangt van de ergotherapeut een (schriftelijk) advies hoe op basis van een intakegesprek (oriëntatie op de vraagstelling),een analyse van de vraagstelling (gericht op de dynamische relatie tussen persoon, taak en omgeving) personen zelf sturing kunnen geven aan het verbeteren van hun arbeidsomstandigheden.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
18. 19. 20. 21. 22.
Preventieadvies Verzuimbegeleiding Reïntegratieadvies Werkplekaanpassing Trainingstraject
36
Bijlage 3: Vragenlijst voor de klankbordgroep Harderwijk, 18 mei 2009
Geachte heer/mevrouw,
De vakgroep Ergotherapie wil zich meer gaan profileren, omdat uit de praktijk is gebleken dat veel disciplines nog niet geheel op de hoogte zijn van de verschillende producten die de vakgroep biedt. Er is daarom besloten om een productboek te gaan maken. Hiermee wil men de bekendheid en kennis over ergotherapie vergroten. Daarbij wil de vakgroep Ergotherapie er voor zorgen dat het bekend wordt voor welke diensten men bij hen terecht kan. Wij, 2 studenten ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam, zijn hiermee aan de slag gegaan en hebben in samenwerking met de vakgroep dit productboek ontwikkeld. U bent gevraagd door èèn van de ergotherapeuten om het productboek te lezen en uw mening hierover te geven. Wij sturen u daarom hierbij het concept toe. Graag willen wij u vragen om na het lezen van het productboek, de bijgevoegde vragenlijst in te vullen. Wij willen uw mening en feedback gebruiken om het productboek zo goed en bruikbaar mogelijk te maken en de kwaliteit te vergroten. Wij zouden u willen verzoeken om deze vragenlijst voor vrijdag 2 juni ingevuld terug sturen in de bijgevoegde envelop, inleveren in het postvakje van de vakgroep Ergotherapie of overhandigen aan een van de ergotherapeuten. Alvast bedankt voor uw medewerking en wij houden u graag op de hoogte van de verdere ontwikkelingen. Wanneer het definitieve productboek klaar is, zullen wij u een exemplaar toesturen.
Met vriendelijke groet,
Eelco Beer en Karin van Panhuis
Vragenlijst: Naam: Discipline:
Wat is uw algemene indruk na het lezen van het productboek?
Heeft u na het lezen van de productboek een goed beeld van welke producten ergotherapie kan bieden?
Kunt u het productboek gebruiken wanneer u wilt weten of de vakgroep Ergotherapie iets voor u of uw cliënt kan betekenen?
Heeft u na het lezen van het productboek een goed beeld van de visie en werkwijze van de vakgroep Ergotherapie?
Wordt uit het productboek duidelijk wat de verschillende beroepsrollen zijn van de ergotherapeut?
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
38
Zijn de verschillende producten voor u logische onderverdeeld in de verschillende productcategorieën?
Vindt u het productboek toegankelijk en bruikbaar?
Wat vindt u van de leesbaarheid van het productboek?
Vindt u dat er nog iets ontbreekt aan het productboek?
Heeft u suggesties die een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de kwaliteit van het productboek?
Overige opmerking:
Hartelijk bedankt voor uw medewerking!
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
39
Bijlage 4: Uitslag vragenlijst productboek Wat is uw algemene indruk na het lezen van het productboek? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Goed leesbaar, helder en duidelijk. Maatschappelijkwerker: Verzorgde indruk. Casemanager Cliënten Service Bureau: Ziet er erg goed uit, zeer goed Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: De inhoud komt duidelijk over. Productboek ziet er verzorgt uit. Ziekenverzorger PG: Er wordt duidelijk beschreven wat de taken zijn van de ergotherapeuten. Zowel behandelen als adviseren. In het boek staat goed hoe de procedures in z’n werk gaan. Ziekenverzorger Reactivering: Een goed samengevat informatief verslag.
Heeft u na het lezen van de productboek een goed beeld van welke producten Ergotherapie kan bieden? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Zeker Maatschappelijkwerker: Ja zeker Casemanager Cliënten Service Bureau: Ja Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Ja Ziekenverzorger PG: Ja, dit staat duidelijk in de kolommen aangegeven. Ziekenverzorger Reactivering: Ja
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
40
Kunt u het productboek gebruiken wanneer u wilt weten of de vakgroep Ergotherapie iets voor u of uw cliënt kan betekenen? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Ja Maatschappelijkwerker: Ja Casemanager Cliënten Service Bureau: Ja ik denk dat ik er wel gebruik van kan maken als mensen vragen hebben over de ergotherapie. Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Waarschijnlijk wel. Misschien zou ik eerst persoonlijk contact zoeken om mijn vraag beantwoord te krijgen. Het productboek zal even wennen zijn. Ziekenverzorger PG: Ja doordat de functies op diverse gebieden op een rijtje gezet zijn met enkele voorbeelden. Tevens kan o.a. de verzorgende om info vragen aan de ergotherapeut. Ziekenverzorger Reactivering: Ja
Heeft u na het lezen van het productboek een goed beeld van de visie en werkwijze van de vakgroep Ergotherapie? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Ja Maatschappelijkwerker: Ja Casemanager Cliënten Service Bureau: Deze zijn mij goed duidelijk geworden, het is een mooi overzichtelijk verhaal geworden. Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: De visie en werkwijze is duidelijk uit een gezet. Ziekenverzorger PG: Ja het staat stap voor stap beschreven. Ziekenverzorger Reactivering: Ja
Wordt uit het productboek duidelijk wat de verschillende beroepsrollen zijn van de ergotherapeut? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Ja Maatschappelijkwerker: Ja, maar bij de beroepsrollen en productcategorieën lopen door elkaar. Want je kunt als ‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
41
behandelaar ook adviseren en als adviseur kun je ook behandelaar zijn. Dit valt al op bij de opbouw Productboek, pagina 4. Casemanager Cliënten Service Bureau: Idem Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: De verschillende beroepsrollen zijn duidelijk omschreven. Ziekenverzorger PG: Ja, zowel het onderdeel behandelaar als adviseur zijn beide uitgebreid behandeld. Ziekenverzorger Reactivering: Ja
Zijn de verschillende producten voor u logische onderverdeeld in de verschillende productcategorieën? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Ja Maatschappelijkwerker: Nee, niet helemaal; zie voorgaande vraag c.q. antwoord. Casemanager Cliënten Service Bureau: Duidelijk ingedeeld, erg overzichtelijk, toegankelijk. Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Ja Ziekenverzorger PG: Ja, en alle worden m.i. behandeld. Ziekenverzorger Reactivering: Ja
Vindt u het productboek toegankelijk en bruikbaar? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Ja Maatschappelijkwerker: Ja Casemanager Cliënten Service Bureau: Ja Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Door het productboek te gebruiken kan ik mijn cliënten beter uitleggen wat een ergotherapeut voor hem/haar kan doen. Ik kan de cliënt laten lezen hoe het proces zal gaan verlopen bij een eventuele hulpvraag.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
42
Ziekenverzorger PG: Ja, iedereen met varen over o.a. behandeling, aanvragen van hulpmiddelen, advisering over lichamelijke belasting en aanpassingen in leefomgeving kan dit uit het boek halen en zo nodig kunnen navragen. Ziekenverzorger Reactivering: Ja, je kunt er informatie uithalen.
Wat vindt u van de leesbaarheid van het productboek? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Prima Maatschappelijkwerker: Zeer goed Casemanager Cliënten Service Bureau: Prima, alleen wel wat taal/stijlfouten. Nog even naar kijken misschien? Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Is voor mij goed leesbaar. Komt duidelijk over. Ziekenverzorger PG: Het is allemaal duidelijk stap voor stap beschreven, maar toch niet te langdradig. Ziekenverzorger Reactivering: Goed
Vindt u dat er nog iets ontbreekt aan het productboek? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Ja het productboek zou gedateerd moeten zijn voor 2009/2010, zodat er in 2010 een update gaat verschijnen met aanvullingen. Maatschappelijkwerker: Nee Casemanager Cliënten Service Bureau: Nee, het lijkt mij zeer volledig. Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Een tijdslimiet, waar wordt naar gestreefd? Hoeveel tijd zit er tussen een aanvraag en de intake (uitgaande van een thuissituatie) Misschien soms wachtlijsten? Kostenplaatje, eventueel uurtarief beschrijven als men boven de 10 uur komt uit de basisverzekering en niet aanvullend verzekerd is. Ziekenverzorger PG: Nee Ziekenverzorger Reactivering: Nee, het is beknopt, maar wel duidelijk.
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
43
Heeft u suggesties die een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de kwaliteit van het productboek? Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: 2 jaarlijks, evalueren en verbeteren. Nieuwe inzichten en methoden en inzichten erin verwerken. Maatschappelijkwerker: Toch een duidelijker onderscheid tussen behandelaar en adviseur; of is dat de beroepsrollen en productcategorieën te nauw verweven met elkaar dat kan ook. Casemanager Cliënten Service Bureau: Zie boven, even door de molen halen van een taalcriticus. Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Nee Ziekenverzorger PG: Alles is duidelijk beschreven. Na het lezen van dit boek heb je gelijk een duidelijk inzicht van wat de taken van ergotherapeuten zijn en wanneer je ze in kan schakelen. Ziekenverzorger Reactivering: Misschien wat meer informatie over hulpmiddelen voor thuis (en eventuele vergoeding) gaat dit via de gemeente of WMO.
Overige opmerking: Manager Advies- en behandelcentrum ZNWV: Succes Maatschappelijkwerker: Fijn dat ik het productboek mocht lezen, het is een duidelijk, verzorgt, uitgebreid overzicht van de producten van de ergotherapeut. Casemanager Clienten Service Bureau: Eerste Verantwoordelijke Verpleegkundige, Zorg aan huis: Het productboek ziet er prima uit. Zorg dat het op iedere afdeling komt te liggen. Ziekenverzorger PG: Ziekenverzorger Reactivering: -
‘Wat kan ergotherapie bieden?’ Theoretische onderbouwing
44