Verhoog het studierendement in de bachelor 11 juni 2015, FACTA studiedag
Wat is ‘Evidence based’ .… ?
Stephan Ramaekers, PhD Centrum Onderwijs & Leren, Universiteit Utrecht
1.
EBP: waarover hebben we het precies? Waarom hebben we het erover?
2.
Waarom is evidentie in onderwijs moeilijk vast te stellen? Wat is evident in (hoger) onderwijs?
3.
Hoe komen we hier mee vooruit? Wat is daarvoor nodig?
a. De praktijk is gebaseerd op wetenschappelijk
bewezen principes. b. Het praktisch handelen verloopt volgens
wetenschappelijke standaarden / richtlijnen. c. In praktijk doe ik alleen wat (voor mij) evident is. d. Het streven naar wetenschap die praktijkrelevant is
Waarom EBM? • ‘Evidence based’ vanuit het medisch veld (o.a. David Eddy, 1990; Gordon Guyatt en David Sackett, 1992-2000)
Waarom EBM? ‘Evidence based’ in het medisch veld gericht op:
•terugdringen van gangbare werkwijzen in praktijk zonder gedegen wetenschappelijke basis •reduceren van time-2-practice (nieuwe inzichten) •verhogen van effectiviteit van interventies, kostenreductie en het vermijden van risico’s
•omgaan met exponentiele groei aan informatie(bronnen) en strijdige onderzoeksresultaten
Medische missers in praktijk? Studies in VS en Australië (Schiff et al. 2009): •In klinische zorg jaarlijks ca. 17% aan vermijdbare ‘medische missers’: (vervroegd) overlijden, onnodige complicaties of
letsel door medische fouten •Onbekende aantallen onnodige of ongefundeerde behandelingen
Waarom is evidentie ‘in praktijk’ gering? • Complexiteit medische problemen en zorg • Tijdsdruk, urgent handelen • Grotere belangen, gevolgen en risico’s • Beperkte inzichten in effectiviteit op individueel niveau • Etc.
Veranderingen in inzichten
(Boshuisen, 2003)
Bijblijven in je eigen vak • MEDLINE voegt 4500 records toe per dag. • 60.000 artikelen per jaar van ruim 120 journals
• In eigen specialisme, dagelijks 19 artikelen lezen (365 dagen per jaar) om bij te blijven met het onderzoek (Oxford Center
EBM) • Niet alle (ca. 10%) van deze artikelen worden beschouwd als ‘high quality’ en klinisch relevant. (Oxford Center EBM)
Time-2-practice Vertraging tussen disseminatie en praktijkgebruik: Primaire literatuur
Secundair research
gebruikelijk in praktijk
Gemiddelde tijd tussen de ”eerste ontdekking van een interventie" tot aan een ”frequent aangehaald artikel" was 24 jaar. (Contopoulos-loannidis, et al., Science, 2008)
Mate van evidentie
RCT’s
Welk aandeel in medische praktijk is evidence based? • Actuele schattingen variëren tussen 20 en
40% adequaat onderbouwd (Kaniklidis, 2014) • 30-45% richtlijnen gebaseerd op studies met
methodologische zwakheden (McAlister, et al., 2007)
Evidence in praktijk • Professionals niet geoefend / gewend in checken van evidentie (Walshe & Ham, 1997) • Adoptie van nieuwe inzichten door professionals beperkt (Cockburn, 2004) • Professionals ervaren barrières bij implementeren van onderzoeksresultaten (Jette et al., 2003, Nolan et al., 1998, Curtin & Jaramazovic, 2001, Pollock, 2000, Richardson & Droogan, 1999) • Halfwaardetijd van kennis in sommige domeinen < 5 jaar
Wat is EBP? "The integration of best research evidence with clinical expertise and patient values” (David Sackett, et al., 2000) "The conscientious, explicit, and judicious use of current best evidence in making decisions about the care of individual patients..." (Gordon Guyatt, et al., 2002)
De ‘evidence based triad’ (Sackett e.a., BMJ 1996, 312, 71-72)
Wetenschap, kunst, ambacht
Betekenis EBP voor werkwijze • Investeringen in onderzoek, reviews en metaanalysen van effectstudies • Leren informatie hanteren / vragen stellen • Hanteren van richtlijnen, protocollen
• Leren klinisch redeneren + gebruiken beslissingsondersteunende hulpmiddelen
2.
Wat is evident in (hoger) onderwijs? waarom is evidentie in onderwijs moeilijk vast te stellen?
Hoe ‘hard’ is evidentie in relatie tot disciplines? Hard
Soft
Life
Nonlife
Life
Nonlife
Pure
Anatomy Biology Physiology
Mathematics Chemistry Physics
Psychology Anthropology Theology
English Literature Philosophy
Appl.
Agriculture Forestry
Engineering Chem. Eng.
Ed. Admin. Ed. Psych.
Economics
Biglan (1973), gebaseerd op opvattingen onder wetenschappers
My students are dismayed when I say to them: “Half of what you are taught as medical students will in 10 years have been shown to be wrong. And the trouble is, none of us knows which half” (Sydney Burwell, 1956)
“Hoger onderwijs wordt gedomineerd door intuïtie en traditie” (Cees van der Vleuten, 1997)
“Er zijn geen onderwijsmethoden die altijd of nooit werken. Sommige methoden werken onder bepaalde condities voor bepaalde uitkomsten (David Berliner, 2002)
1. (neo)behaviourisme • Vanaf 1910 - 1965 • O.a. leren door beloning en straf (“reinforcement”) • Operante conditionering, geprogrammeerde instructie
The most important factor influencing learning is reinforcement: reward of desired behaviors (and punishment of undesired behaviors).
2. cognitief-psychologische modellen • Vanaf 70-er jaren • Miller (7 plus or minus 2), Baddeley, Kahneman, Sweller & van Merriënboer • Focus op actief leren, schematiseren, belasting - belastbaarheid, beperkte capaciteit en resources van het brein • (long-term) working memory Active processing of information is the key to learning
Ausubel: “the most important single factor influencing learning is what the learner already knows. Ascertain this and teach him accordingly.
The most important factor influencing learning is the limited processing capacity of the human mind.
3. sociaal-constructivisme • begin jaren ‘90 - nu • Bv. Von Glasersfeld, Jonassen, Duffy, Wladzawick, Bednar • Combineert perspectieven uit: – Gestalt (probleemoplossen en inzicht) – Dialectiek (sociale interactie) – Cognitieve psychologie (bouwt op voorkennis)
The most important factor influencing learning is (social) interaction with the world. Vygotski: “the mind grows through interaction with other minds”.
The most important factor influencing learning is the construction of meaning. This is an active and social process building on what the learner already knows.
4. Bio-psychologisch perspectief • Eind jaren ’90 – nu • In Nederland o.a. Jelle Jolles, Eveline Crone, Michiel Westenberg • Betrekt onderzoek / inzichten uit neurowetenschappen (moderne beeldvormingstechnieken) op onderwijs • Focus: talent en ontwikkeling, geslachts- en leeftijdspecifieke verschillen, interacties cognitieve en affectieve factoren
Welke factoren beïnvloeden effectiviteit van leren? • •
•
Onderwijs werkt! (hinge point d=0,4) Effectiviteit is o.a. leeftijdgebonden Oplopende invloed (in HO): thuis, instelling, docent, methode, curriculum, student (Hattie, 2009)
Welke factoren beïnvloeden effectiviteit van leren?
Training
feedback
Inspirerende docent
Hoge kosten
studieklimaat
selectie
variatie
docent- student interacties Hoge verwachtingen, eisen
Time-on-task
motivatie
Keuzeruimte
Authentieke taken
instructie oefening
contacturen
Toetsing
leeractiviteiten neg. feedback / feed forward Concurrerende activiteiten
3.
Hoe komen we hier mee vooruit? Wat is daarvoor nodig?
“zo heb ik het toch ook geleerd....”
Innovatie vanuit blauwdruk
Innovatie vanuit recepten
Werkt het? Waarom werkt het?
(Hattie, 2009)
theorie: relateert methoden, condities en uitkomsten aan elkaar via ‘werkingsmechanismen’
onderzoekend innoveren
Evidence-based Practice
Practice-based Evidence
Cockpitmodel
Alignment Afstemming van geheel aan innovatieve maatregelen