Wat is een goede les?
Kompassie voor de klas 1
inhoudsopgave
“Ken je leerlingen en houd van ze.”
Wat is een goede les?
Hoofdstuk 1
“De goede les bestaat niet” Hoe regisseer je jouw les?
Hoofdstuk 2
“Ik mag niet falen”
Eigen welzijn en reflectie
Hoofdstuk 3
“Leerlingen kijken dwars door je heen” De relatie met de leerling
Hoofdstuk 4
“Leerlingen verwachten een emotionele bluetooth” Voorbereiding en structuur van de les
Hoofdstuk 5
“Een propvolle les is gedoemd te mislukken” Verschil maken tussen kinderen
Hoofdstuk 6
“Ga eens iets uitproberen” Spelen met onderwijstijd
Hoofdstuk 7
“Tachtig minuten lang in de schoolbanken?” Leerlingen verantwoordelijk maken
Hoofdstuk 8
“Stuur je voorlopers de klas uit?” Nieuwe technologie, nieuwe media
Hoofdstuk 9
“Nieuwe technologie biedt volop kansen voor leukere lessen” Wie ben ik, wat wil ik en hoe kom ik daar?
Hoofdstuk 10
“Maak je eigen plan”
5 7 8 12 16 18 20 22 25 27
“Met werkervaring zijn mijn lessen beter geworden.”
2
voorwoord Sprekend onderwijs Nico van den Eijkel |
algemeen directeur
Afgelopen jaar heeft de algemene directie met meer dan honderd docenten, verspreid over al onze vestigingen, gesproken over wat in hun ogen een goede les is. De gesprekken waren zeer betrokken, inspirerend en bij vlagen zelfs emotioneel. Uit het hart vertelden de collega’s wat hun drijfveren zijn om überhaupt in het onderwijs te werken en les te geven. “Ik hou gewoon van die kinderen en wil ze een stapje verder brengen in hun ontwikkeling.” De collega’s wisten elkaar in de gesprekken regelmatig te verrassen. Bijvoorbeeld door een wat andere of aanvullende kijk op wat goed onderwijs is. Maar ook door de mooie voorbeelden van een goede les en ervaringen uit de dagelijkse praktijk. Er werd intensief naar elkaar geluisterd en informeel geleerd. “Deze gesprekken moeten we meer met elkaar voeren, want hier gaat het om”, was dan ook een vaak gehoorde uitspraak bij het afsluiten van het gesprek. >>
“Een leerling heeft binnen tien minuten door of hij iets van jou gaat leren. Je moet goed zijn in je vak, enthousiast zijn over je vak en de vaardigheden hebben om het over te brengen.”
3
“Gras groeit niet door eraan te trekken, maar door de wortels water te geven.”
Wij zijn ontzettend trots op al onze collega’s die elke dag opnieuw op al onze negen vestigingen keihard werken om onze leerlingen niet alleen meer te leren, maar hen ook te helpen in hun ontwikkeling als mens. Dat gaat heel vaak goed en natuurlijk soms ook niet. Ook dit kwam in de open gesprekken heel helder naar voren. De waardering voor de collega’s en de trots op al die prachtige voorbeelden van goed en betrokken onderwijs, wil de algemene directie tot uitdrukking brengen in de vorm van een e-book. Een bron van inspiratie vanuit de gedachte ‘doe waar je goed in bent en leer van de ander’. Het gesprek over goed onderwijs eindigt echter nooit en dat is maar goed ook. We hopen dat de beelden over goed onderwijs en goede lessen zoals die zijn weergegeven in het e-book, aanleiding zijn tot verdere dialogen over onderwijs en leren binnen onze school. Een e-book over goed onderwijs en goede lessen is nooit af. We vullen en passen het dan ook graag aan. Wij bedanken alle collega’s die aan de gesprekken hebben meegewerkt voor hun bijdrage en wensen de lezer veel leesplezier en bovenal veel inspiratie toe.
4
1 | Wat is een goede les?
“De goede les bestaat niet”
Een nieuwe collega zei ooit over een les op een Melanchthonvestiging: “Een leuke les met enthousiaste leerlingen. Maar wat hebben ze er eigenlijk van opgestoken?” Het antwoord op de vraag ‘wat is een goede les?’ blijkt ook in gesprek met docenten niet zo eenvoudig. Maar op de vraag ‘wat zie je, wat hoor je, wat voel je in een goede les?’ komen toch interessante reacties. Stel je voor dat je bij een collega meekijkt in de les. Hij vertelt met passie over zijn vak; alle leerlingen zitten recht op hun stoel en luisteren aandachtig. Regelmatig stelt de docent een vraag, waarna alle vingers de lucht in gaan en de kinderen hun best doen om het antwoord te mogen geven. Er ontstaat een leuk gesprek over de stof, wat je eraan hebt en hoe dit toe te passen is in het dagelijks leven. Er worden grappen gemaakt over de stof. De ogen van de kinderen glimmen. Daarna maken de leerlingen een aantal oefeningen. Wie er doorheen kletst, krijgt van medeleerlingen te horen: “Ssssst, ik ben bezig.” De docent loopt
“Er is een verschil tussen het antwoord goed hebben en iets geleerd hebben.”
“Een goede les lokt vragen uit over de stof. Soms kom je zelfs tot een beschouwend gesprek over je vak. ‘Wat vindt u daarvan’, vragen leerlingen dan. Beter wordt het niet!” “Elke les zie je kwartjes vallen. Helaas niet alle dertig.”
bij alle kinderen langs en geeft her en der wat extra uitleg. Leerlingen die eerder klaar zijn, helpen andere kinderen, die de stof lastiger vinden. Af en toe hoor je “Oooh, nou snap ik het!” Aan het eind van de les bedanken de leerlingen de docent voor de leuke les en zeggen enthousiast: “Tot de volgende keer!” Dezelfde avond krijgt de docent een e-mail van een ouder: “Bedankt voor de les. Mijn dochter had allerlei vragen over de stof en we hebben er thuis over gepraat. Eindelijk snapt ze het!” Dat blijkt ook tijdens het proefwerk dat de week erop wordt gegeven. De hele klas heeft een ruime voldoende voor de stof! Het gebeurt écht. Misschien niet allemaal in één les, maar in iedere les zit iets goeds.
“Een goede les begint met de wens om kinderen te boeien.”
5
MELANCHTHON BERKRODEN GOOIT LEERLINGEN IN HET DIEPE Op een dag krijgt een groep leerlingen van Berkroden een briefje met een adres. De opdracht luidt: fiets hier naartoe en voer een sollicitatiegesprek. Deze opdracht blijkt voor veel leerlingen enorm spannend. Velen reageren nerveus en raken zelfs overstuur. Maar na een tijdje ebt de
spanning langzaam weg. Er worden die dag vele sollicitatiegesprekken gevoerd. Achteraf is een veelgehoorde reactie: ‘Ik heb het overleefd’. Deze succeservaring is voor de leerlingen een grote winst. Een docent vertelt: “Binnen de veilige muren van de school hebben kinderen vaak het gevoel iets niet te kunnen.
Door hen buiten, in het echte leven, te laten ervaren dat zij het wél kunnen, helpen wij hen over een grote drempel heen. Zij leren dat een resultaat goed kan zijn, ook al voldoet het niet aan de eigen hoge standaard. Bovendien brengen ze hun kennis in de praktijk.”
“In één seconde kan je zien of een les goed is. Doen de leerlingen actief mee? Zie je ze nadenken, worstelen met de stof en samenwerken?”
“Een goede les laat leerlingen iets doen of ervaren waar ze eerst geen vertrouwen in hadden.”
“Als mijn les - beeldende kunst - goed is, mag ik het werk van kinderen laten zien. Anders niet.”
6
“Op onze school durven we gelukkig hardop te zeggen dat je les niet liep.”
2 | Hoe regisseer je jouw les?
“Ik mag niet falen” ‘Hoeveel van je lessen zijn goed?’, was één van de vragen aan docenten. Gemiddeld vindt men tweederde van de lessen goed. Eénderde van de lessen kan dus beter. Is dat erg? Nee! Er zijn nu eenmaal zaken waarop je als docent geen invloed hebt, zoals wat er het vorige lesuur is gebeurd, privéomstandigheden van jezelf of je leerlingen, je leeftijd en werkervaring. Gelukkig zijn er veel meer zaken waarop je wél invloed hebt. • • • • • • •
Eigen welzijn en reflectie De relatie met de leerling Voorbereiding en structuur Verschil maken tussen kinderen Spelen met tijd Leerlingen verantwoordelijk maken Nieuwe technologie, nieuwe media
“Mijn eerste jaar als docent is overleven voor de klas. Wanneer ik tevreden ben over een les ben ik trots dat het gelukt is.”
7
3 | Eigen welzijn en reflectie
“Leerlingen kijken dwars door je heen” “Als je zelf straalt, kun je ook anderen de kans geven om te stralen”, zo citeert een Melanchthondocent Nelson Mandela. Als je goed les wilt geven, is het dus belangrijk dat je lekker in je vel zit en je jezelf bent. Maar dat blijkt niet vanzelfsprekend. Collega’s zijn in de gesprekken openhartig over hun eigen welzijn, onzekerheid én frustratie in de klas.
gesprek. Neem die tijd dan ook, gun jezelf voldoende rust, stilte en reflectie. Sta jezelf bovendien toe om je neus te stoten. De klas blijkt daarvoor een prima plek: “Je kan de schijn niet ophouden, dat voelen de leerlingen haarfijn aan”, is de ervaring van velen. Met een eerlijke, kwetsbare opstelling blijken zij veel verder te komen.
Durf jezelf te zijn voor de klas, zeggen veel docenten. “Het is belangrijker om te laten zien wie je bent dan wat je kan of weet.” Maar wie ben je dan echt? Wat vind je belangrijk? En hoe uit je dat voor de klas? Het zijn vragen die gedijen bij tijd, stilte en een goed
Daarvan zijn mooie voorbeelden te vinden. Op sommige Melanchthonscholen staan de deuren van de lokalen vaak open. Hoort een collega in het lokaal ernaast dat de les niet loopt, dan komt hij/zij even vragen of je hulp nodig hebt. Op andere scholen laten
Reflectie: gewoon doen
docenten regelmatig video-opnames maken van hun les, zodat zij later kunnen terugzien wat goed ging en wat beter kan. Op deze scholen staan docenten open om van elkaar te leren. Ook zijn er Melanchthonscholen waar docenten nauwelijks ruimte ervaren voor reflectie met collega’s, omdat volgens hen de werkdruk in de weg staat. Op Melanchthon Kralingen maakt men korte metten met dit argument: “Wij geloven in de meerwaarde van intervisie met collega’s. Dan is tijd geen issue.” Een tip die voor iedereen opgaat: neem iedere dag de dag nog even door: wat ging goed en wat ga je voortaan beter doen? Zo krijgen zelfs de minder goede lessen zin.
“Ik was aan het eind van een drukke dag niet meer fit. Mijn reflex was me te gedragen als een juf en klassenregels op te stellen. Maar zo autoritair zit ik helemaal niet in elkaar. Er werd de draak gestoken met de regels. Ik was mezelf kwijt. Daar heb ik van geleerd.”
8
‘TEACH LIKE A CHAMPION’ OP MELANCHTHON SCHIEBROEK Docenten van Melanchthon Schiebroek hebben een workshop ‘Teach like a champion’ gevolgd. Een docente vertelt welke tips zij daaruit heeft opgepikt: “Ik kies iedere les waar ik voor 100 % voor ga en wat ik loslaat. Bij het uitleggen van nieuwe stof ga ik bijvoorbeeld voor 100 % aandacht. Een andere keer wil ik dat 100 % van de leerlingen de les leuk vindt. Andere wensen laat ik dan los. Geroezemoes in de klas bijvoorbeeld is soms helemaal niet erg. Door me daarvan bewust te zijn, kan ik mijn energie steken in de zaken die ik belangrijker vind. Zo blijf ik beter in balans en krijgen de leerlingen de energie die zij van mij verdienen.”
“Je wilt je leerlingen inspireren. Ik laat mezelf ook inspireren door de leerlingen. Wat raakt je? Wie ben je als mens? Dat leer ik ook van de kinderen.”
“Ik heb behoefte om met collega’s, ook van andere vestigingen, te praten over wat we doen, waarom en hoe het anders kan. Ik wil meer ruimte voor stilte, bezinning, dialoog.”
9
REFLECTIE IS VANZELFSPREKEND OP MELANCHTHON KRALINGEN Aan het begin van het schooljaar koppelt de coördinator docenten die van elkaar gaan leren. Docenten gaan ook buiten hun eigen vakgroep kijken. Ook kun je zelf aangeven bij welke collega’s je graag in de les wilt kijken. “Vijftig minuten per dertien weken investeren in jezelf vind ik heel normaal”, zegt een docent daarover. Wat hij heeft geleerd van collega’s? “Bijvoorbeeld om niet op alles te reageren wat er in de les gebeurt. Het werkt echt beter!”
TIP VAN MELANCHTHON DE BLESEWIC Bereid eens een les voor met een collega die een heel ander vak geeft. Een docent Beeldende Vorming gaat bijvoorbeeld meehelpen met het voorbereiden van een les Engels en andersom. “Dat kan wel eens veel meer opleveren dan een vergadering over de kwaliteit van de lessen.”
“Een goede les is gebaat bij een goed uitgeruste docent.”
Samen onder wijsk waliteit ve rbeteren op Melanchth on K ralingen
l
“Als iets me raakt, kan ik uit mijn evenwicht raken en heeft dat effect op mijn les. Dat is een ontwikkelpunt.”
10
VlB-L ok aal van Melanchth on Ber k roden
“Vraag eens aan je leerlingen wat je goed doet en wat beter kan. Ik heb het eens gedaan en kreeg te horen dat ik wat meer op het bord moest schrijven. Het werkte echt beter in die klas.”
11
“Op het vmbo moet je wezenlijk geïnteresseerd zijn in de leerling. Hij komt voor de leraar. Leerlingen op de havo en het vwo komen meer voor de inhoud.”
4 | De relatie met de leerling
“Leerlingen verwachten een emotionele bluetooth” Op welke Melanchthonvestiging je ook komt, iedereen is het erover eens dat een goede relatie met de leerling een voorwaarde is voor een goede les. De leerling moet zich gehoord en gezien voelen en zich veilig voelen: om te zijn wie hij is, zich te uiten en fouten te maken. “Als je uitstraalt dat je leerlingen ertoe doen, willen ze voor je werken en willen ze van je leren.” Hoe bouw je die relatie op en hoe houd je deze in stand? De relatie met de leerling begint bij jezelf. Dat kan heel praktisch zijn. Eén docent noemt zichzelf een gastheer: “Ik verwelkom alle leerlingen bij de deur, kijk hen aan, geef hen
“Ik wil alles uit het kind halen wat erin zit.” Daarom ben ik niet tevreden met een 6,5 op het examen als ik weet dat het ook een 7 kan zijn.
een hand, vraag hoe de voetbalwedstrijd is gegaan, of waarom iemand een verband om zijn pols heeft. Dat contactmoment zet de toon voor de relatie.” Humor en samen plezier hebben trouwens ook. Volgens leerlingen is een les met een leuke docent een goede les.
Leerlingen leren kennen
Je leerlingen kennen, blijkt belangrijk voor een goede les. Het stelt je in staat je les beter aan te sluiten op hun belevingswereld. Je krijgt toegang tot hun intrinsieke motivatie. Je kunt hen vertellen wat ze willen weten. “Leerlingen dromen vaak in de les. Maar soms lukt het me om de context zodanig te
12
brengen dat ze beter opletten dan gemiddeld”, zegt een docent. Daarom is het de moeite waard om kennis te vergaren. “Ik investeer de eerste weken fors in de relatie. Ik ken de kinderen, hun territoria op school, hun vrienden en hun bezigheden”, zegt een docent. De mentoren zijn een handige informatiebron. Op sommige
Melanchthonscholen zijn de klassen hun hele schoolcarrière gekoppeld aan dezelfde mentor. Bij deze collega’s vind je dus ‘inside information’.
Geloof in ieder kind
Wanneer je docenten vraagt naar hun diepste motivatie voor hun beroep, antwoorden de meesten dat
zij kinderen willen laten slagen in het leven. Daarom stellen zij hoge eisen aan ieder kind en bekrachtigen hem of haar op een positieve manier. Een vmbo-docent: “Ik wil dat deze kinderen in zichzelf gaan geloven. Zij hebben
“We moeten elkaar meer complimenten geven. Het is zo makkelijk en je krijgt er zoveel voor terug, maar we doen het te weinig.” vaak het gevoel gekregen dat ze onder doen voor andere kinderen, of er niet helemaal bij horen omdat hun ouders elders in de wereld geboren zijn. Ik wil hen zelfvertrouwen geven en laten zien wat zij kunnen bereiken.”
“Op onze school is het motto: eerst de relatie, dan de prestatie.” “Soms kom ik erachter dat ik tijdens de les met één of twee leerlingen geen contact hebt gehad. Je moet soms opschrijven wie je ook een keer aandacht wilt geven, want het gaat te makkelijk naar de luidruchtigste.”
13
“Ik heb wel eens iemand naar zijn strot willen vliegen. Dat heb ik niet gedaan en daarom werk ik hier nog.”
Botsen mag
In een goede relatie tussen docent en leerling passen ook botsingen. Ga er wel zorgvuldig mee om. Herpak jezelf na een botsing, zelfs als iets je diep heeft geraakt. Luister naar je leerling en probeer te achterhalen waar zijn of haar boosheid of frustratie vandaan komt. Toon begrip. Bedenk altijd: school is voor de meeste leerlingen een belangrijke kennismaking met volwassenen; wees dus een rolmodel. Veel kinderen leren thuis niet dat je een relatie kunt herstellen, daarom moeten docenten het goede voorbeeld geven. Daarbij mag je je best kwetsbaar opstellen. Een docent zegt wel eens tegen haar klas: “Ik was boos op een andere klas en dat heb ik op jullie afgereageerd. Sorry.” Het werkt.
“Ik vind het jammer dat de klassen zo groot zijn. Ik zou meer aandacht willen geven aan de kinderen dan nu mogelijk is.”
“Ik ben het onderwijs in gegaan omdat ik vroeger de relatie met de leerkrachten heb gemist. Dat heeft mij beperkt in het leren. Ik wil dat anders doen. Leerlingen echt zien.”
MELANCHTHON MATHENESSE: ALERT OP TAAL Begrijpen wat de ander bedoelt, is niet vanzelfsprekend op Melanchthon Mathenesse. Op deze multiculturele school hebben veel leerlingen een andere moedertaal. Onderdeel van de relatie is dat docenten alert zijn op hun taalgebruik, woorden uitleggen en dat de leerlingen zich (durven) uitspreken als zij iets niet begrijpen.
14
NOBELPRIJSWINNAAR EERT ZIJN LERAAR Albert Camus was nog een baby toen zijn vader overleed. Met zijn ongeletterde moeder en broers leefde hij in armoede. Op school kwam Camus tot bloei. Op 19 november 1957, vlak na het nieuws over de toekenning van de Nobelprijs voor de literatuur, schreef hij een brief aan zijn leraar, Monsieur Germain. Dear Monsieur Germain, I let the commotion around me these days subside a bit before speaking to you from the bottom of my heart. I have just been given far too great an honour, one I neither sought nor solicited. But when I heard the news, my first thought, after my mother, was of you. Without you, without the affectionate hand you extended to the small poor child that I was, without your teaching and example, none of all this would have happened. I don’t make too much of this sort of honour. But at least it gives me the opportunity to tell you what you have been and still are for me, and to assure you that your efforts, your work, and the generous heart you put into it still live in one of your little schoolboys who, despite the years, has never stopped being your grateful pupil. I embrace you with all my heart. Albert Camus
“Je moet zien wat kinderen nodig hebben en daarop inspelen. Tegen een drukke leerling zeg je dan ‘Ga maar even koffie voor me halen’. Of tegen een leerling met gebrek aan concentratie ‘Ga lekker rustig op de gang zitten’.”
“Ik blijf geloven in de kinderen en geef niet op. Daarom vraag ik de directie wel eens of ik op zaterdag de school mag openen voor een groep kinderen die achterloopt. Of ik geef examentraining in de vakantie. Ik wil de kinderen gewoon helpen.”
15
5 | Voorbereiding en structuur van de les
“Een propvolle les is gedoemd te mislukken”
“Mijn lessen kunnen gestructureerder. Ook zou ik mijn vak inhoudelijk en qua actualiteit beter kunnen bijhouden.”
Op de lerarenopleiding heeft iedereen wel geleerd hoe je een les voorbereidt en opbouwt. Duidelijke lesdoelen, verwachtingen communiceren, voorkennis activeren en repareren, instructie, verwerkingstijd, timemanagement, orde, samenvatting en evaluatie; het kwam in bijna ieder gesprek aan bod. Maar wat zijn nu die ‘fijne kneepjes’ die je verder nog kunt voorbereiden en inzetten om je les beter te maken?
waarschuwt een docent. Sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen, hun dagelijkse bezigheden, schakel de actualiteit in, idolen, of maak duidelijk wat je voor die fantastische baan moet kennen en kunnen. Een docent vertelt: “Ik benoem altijd ‘gewin, gemak of genot’ voor de leerlingen: wat hebben zij aan deze les voor de rest van hun leven?”
Het geldt in de marketing en in de klas: begin met het ‘waarom’. Laat leerlingen inzien waarom zij deze stof willen leren. Maar: “Met ‘dat is goed voor je toekomst‘ kom je echt niet weg”,
Een goede voorbereiding is ook: de dynamiek van de klas kennen, je positie kennen en precies weten wat je wilt in een les. “Iedere les probeer ik van tevoren als een film af te
Wees flexibel
16
draaien”, zegt een docent. Maar ook al heb je je les nog zó goed voorbereid, er gebeuren altijd onverwachte dingen. Houd daarom ruimte over voor als er iets gebeurt of de leerlingen iets willen bespreken. Weet wat je kan doen als je tijd over hebt, of wat je kan schrappen als je tijd tekort komt. Een docent zegt daarover: “Je moet inspelen op de dag, het tijdstip, gebeurtenissen voorafgaand aan de les en de toestand van de leerlingen. De lesinhoud blijft hetzelfde, maar de aanbiedingsvorm verschilt steeds. Ik wissel continu af tussen samenwerken en zelf doen, luisteren en praten en andere werkvormen.”
Laat het zien
Bereid ook zoveel mogelijk visualisaties voor om de stof over te brengen. Denk aan ruimtelijke figuren, films of ludieke illustraties. Vooral biologiedocenten blijken dankbaar gebruik
VOORBEREIDING BEPAALT 90% VAN HET SUCCES OP MELANCHTHON WILGENPLASLAAN Een docent van Melanchthon Wilgenplaslaan bereidt iedere avond haar lessen tot in de puntjes voor. Iedere dag staat zij doelgericht, zelfverzekerd en met passie voor de klas. Zij is tevreden over het merendeel van haar lessen. Hoe ver ga jíj in de voorbereiding van je lessen? En wat levert het op?
te maken van onder andere verkleedpakken die het spierstelsel tonen, verse organen uit de slagerij, of placenta’s uit het St. Franciscus Gasthuis. Betrek bij vakken als natuurkunde, biologie en scheikunde zoveel mogelijk de technisch onderwijsondersteuner om je lespractica voor te bereiden en proefjes klaar te zetten.
Tenslotte nog enkele tips
• Plan tijd in om leerlingen te laten uitrazen na de vorige les. • Pas aan het begin van je les ‘energizers’ toe waarmee je meteen voorkennis activeert. • Maak zoveel mogelijk gebruik van kennis, vaardigheden en materialen van je collega’s. Met je sectie bepaal je een groot deel van de kwaliteit van de les. • Behandel je stof die je zelf minder leuk vindt? Bereid de les dan nog beter voor.
“Het maken van de lessen vind ik het leukst. Ik zou meer tijd willen voor die voorbereiding.”
17
“Ik houd in de gaten of iedereen op zijn eigen niveau vooruitgang heeft geboekt. Bij het trampoline hoogspringen ben ik bij kind X tevreden met 1.35 meter en bij kind Y met minimaal 1.60 meter.”
6 | Verschil maken tussen kinderen
“Ga eens iets uitproberen” Op de vraag ‘wat is een goede les?’, antwoordt een docent: “Dat hangt af van de behoefte van de leerling.” De één is verder dan de ander, heeft meer of minder aandacht of uitleg nodig, is ‘talig’ of juist visueel ingesteld. Uiteraard verschillen ook de interesses per kind. Recht doen aan al deze verschillen vinden alle docenten belangrijk, maar ook lastig.
“Het kijken naar de behoeften van de individuele leerling staat op onze school nog in de kinderschoenen.”
Eén docent observeert veel: “Ik schat snel in wat een kind kan. Heeft hij zijn spullen bij zich? Maakt hij aantekeningen? Komt een kind hulp vragen? Dan kun je daarop inspelen.” Veel docenten proberen verschillende instructie- en werkvormen uit en kijken hoe kinderen daarop reageren, al dan niet met een toets als nulmeting.
18
“Ik kom uit het Daltononderwijs. Daar geef je leerlingen een hele taak en geven ze een sein als zij vastlopen. Op onze school stellen leerlingen zich afhankelijker op: ik leg het uit en daarna doen zij het na. Ik overweeg de leerlingen hier toch meer los te laten.”
Lesvormen
Allerlei ideeën over lesvormen passeren de revue. Zoals klasdoorbrekend werken: heeft een leerling de stof in de vingers, dan start hij in een
andere klas met een nieuw onderdeel. Je kunt klassikaal onderwijs aanvullen met het werken in transparante, geluidsdichte werkruimtes. Je kunt hoorcolleges organiseren voor de geïnteresseerden. Melanchthon Bergschenhoek laat sommige leerlingen al college volgen op de universiteit. Of je kunt kinderen een hele taak aanbieden en die op hun eigen niveau/snelheid laten uitvoeren. “Probeer eens iets”, wordt er gezegd. Maar: houd altijd het doel van de les in de gaten.
“Ik wil graag ambachtelijker onderwijs geven, met meer tijd voor mijn vak en het kind op maat bedienen.”
“We hebben in Mavo 3 doorstromers van Mavo 2, teleurgestelde zittenblijvers en gemotiveerde doorstromers van het vmbo. Deze leerlingen moet je allemaal anders benaderen. Het voorbereiden ervan vraagt veel tijd.”
19
7 | Spelen met onderwijstijd
“Willen wij leerlingen tachtig minuten lang in de schoolbanken houden?” Vraag je je wel eens af welke lesduur past bij jouw vak en de stof die je behandelt? Of neem je je lesblokken voor lief? Uit de gesprekken met docenten blijkt dat ook tijd de kwaliteit van de les beïnvloedt.
De ene keer hebben leerlingen baat bij korte lesblokken en de andere keer bij een langere lesduur. Een docent van een theoretisch vak zegt daarover:
“De les opstarten kost al tien minuten.”
20
“Blokken van tachtig minuten vind ik te lang. Leerlingen hebben dan duidelijk moeite om bij de les te blijven; na een uur zie ik hen afhaken. Met filmpjes of een opdracht moet ik dan de aandacht weer terugpakken. Bij theoretische vakken vind ik twee keer veertig minuten beter.” Bij praktische vakken of lesonderdelen vinden veel docenten een langer lesblok juist prettig, omdat kortere blokken meer onrust geven. Heb je te maken met lange
lesblokken of blokuren, las dan af en toe een pauze in en verander elke vijftien tot twintig minuten van werkvorm.
Meer tijd nemen
Vaak hebben leerlingen aan de reguliere uren niet voldoende. Daar blijken altijd oplossingen voor. Melanchthon Kralingen verruimt de onderwijstijd op een aantrekkelijke manier met de Summerschool. Doel is leerlingen met een taal- of rekenach-
terstand op een leuke manier extra ondersteuning te bieden. Het programma bestaat uit vakantieactiviteiten en onderwijs. Er zijn ook Melanchthondocenten die op zaterdag de deuren van de school openen om leerlingen die dat nodig hebben extra ondersteuning te bieden. En veel scholen roosteren thuiswerkuren in om leerlingen extra meters te laten maken op het gebied van taal en rekenen, naast het huiswerk.
“Creatieve vakken laten zich niet inkaderen door tijd. Ik zou liever zonder bel lesgeven.”
21
8 | Leerlingen verantwoordelijk maken
“Stuur je voorlopers de klas uit?”
Docenten kunnen meer gebruik maken van de kennis en ideeën van leerlingen, om op maat les te geven. Bovendien leren kinderen meer als de docent zich als begeleider opstelt, in plaats van kennis-doorgeefluik. Een aantal leerlingen loopt ver voor met de stof. Wat doe je dan? Laat je hen de klas uit gaan omdat ze klaar zijn met hun werk? “Ik kan hen goed gebruiken om kennis te delen met medeleerlingen, zodat ik meer op maat les kan geven”, zegt een docent. Veel docenten laten
leerlingen werken in groepjes en plaatsen in iedere groep een leerling die sterk is in de stof. Bij LO2 worden leerlingen soms ingezet als buddy. Bij volleybal moeten zij elkaar beoordelen binnen duidelijke toetsingscriteria. Eén docent vertelt dat hij leerlingen wel eens instructie laat geven voor de groep. “In hun woorden komt de stof weer anders, misschien duidelijker, over. Bovendien is het handig om sommige leerlingen te laten ervaren wat het betekent als er door je uitleg heen gekletst wordt.”
“Een medeleerling kan vaak beter uitleggen wat ik bedoel.”
22
LERAREN OPENEN DE DEUR, MAAR LEERLINGEN MOETEN ZELF NAAR BINNEN GAAN OP MELANCHTHON MAVO SCHIEBROEK Een leerling komt boos bij me en zegt: “Ik heb al twee keer een vraag gesteld, maar meneer X geeft me het antwoord helemaal niet”. Een andere leerling komt te laat op school. Zijn argument: “Mijn moeder heeft mij niet geroepen”. Dagelijks vragen wij (docenten, mentoren, begeleiders) ons af hoe wij leerlingen kunnen helpen het beste uit zichzelf te halen, zichzelf beter te leren kennen en evenwichtige, verstandige volwassenen te worden. Wij kiezen als school heel bewust voor de
moeilijke weg. Op vragen antwoorden wij meestal met nieuwe vragen (“Wat staat er boven de vraag?”) het geven van hulpmiddelen (“Zet je wekker”) of andere wijzen van denken. Leerlingen vinden dat soms vervelend: “Meneer, zeg het nou gewoon.” Leerlingen zullen bewust, en veel vaker onbewust, fouten blijven maken. Ze vergeten hun huiswerk op te schrijven, houden zich niet aan de planning, zien als ze een printje nodig hebben dat de inkt op is, verslapen zich of gaan te laat
van huis weg. Ze zullen dus een keer op school moeten blijven om hun werk alsnog te maken, een keer een dikke onvoldoende halen, zich een keer moeten melden omdat ze te vaak te laat komen. In onze ogen hoort dat bij het leerproces van pubers. Bij een goed leerproces hoort vallen, opstaan, opnieuw proberen en doorgaan. Wat wij moeten voorkomen, is kinderen/pubers te behoeden voor het maken van fouten. Docenten begeleiden de leerling. Geef hem/haar de randvoorwaarden, de adviezen en de middelen, maar laat hem/haar het zelf doen. Laat de leerling, een kind echt leren! Het gaat er immers niet om wat je fout doet, maar hoe je het de volgende keer beter doet. ‘Mistakes are the proof you are trying’.
“Ik vind het lastig om leerlingen stof te laten uitleggen aan andere kinderen, omdat ik te vaak zie dat de stof niet, of niet goed, overkomt, of dat de les ontspoort.”
23
‘SCRUMMEN’ OP TECHNASIUM MELANCHTHON BERGSCHENHOEK
“In de businessklas leert een leerling ons, ook mij als docent, hoe je websites bouwt. Een mooi voorbeeld van de leerling actief maken.”
‘Scrummen’ zorgt ervoor dat leerlingen steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. Leerlingen werken in teams samen aan projecten. De teams maken samen een planning, verzamelen ideeën, verdelen de taken en koppelen na de les hun voortgang terug op grote vellen (het scrumbord). De docent is regisseur van het leerproces. Op basis van deze methode ontwikkelen de Technasia in 2016 een gebruiksvriendelijk, energiezuinig en veilig lichtconcept voor de openbare ruimte.
24
9 | Nieuwe technologie, nieuwe media
“Nieuwe technologie biedt volop kansen voor leukere lessen” Nieuwe technologie en nieuwe media bieden mogelijkheden voor leukere werkvormen en beter begrip van de stof. Bovendien leert de toepassing van nieuwe technologie en nieuwe media kinderen hoe de wereld werkt… of niet: “Bij wiskunde ontdekken mijn leerlingen dat de antwoorden op het internet helemaal niet kloppen.”
Op veel Melanchthonscholen leren kinderen aan de hand van ICT basale vaardigheden, zoals zoeken met de zoekmachine, een elektronische agenda gebruiken, of een webadres intoetsen. Ze leren ook om informatie kritisch te beoordelen. Bovendien biedt ICT allerlei mogelijkheden voor leukere werkvormen, waardoor
25
MELANCHTHON BUSINESS SCHOOL GAAT DIGITAAL
je leerlingen beter kunt motiveren en de stof beter beklijft. Een paar voorbeelden: • Met de hele klas een woordweb maken, of quiz doen, met de iPad of smartphone in de hand • Oefeningen maken via een app. Met Mentimeter kunnen leerlingen kunnen stemmen met hun smartphone • Nieuwe lesstof introduceren met een filmpje. Sommige docenten putten dankbaar uit Netflix • 3D-werkstages bij bedrijven • Docenten die instructies voor lespractica online plaatsen • Gepersonaliseerde leeromgeving It’s learning • Flipping the classroom • Leren aan de hand van games
l
Ons onder wijs in 2020
Op Melanchthon Business School werken leerlingen op een iPad. Dankzij de iPad worden leerlingen actiever. Een docente vertelt: “Voor mijn vak, Nederlands, is het vaak zoeken hoe ik de stof beeldender of aantrekkelijker kan maken. Vloggen gebruik ik wel eens om de stof bijdetijdser te maken. Leerlingen zijn er enthousiast over.” Een andere docent laat zijn leerlingen een eigen geschiedenisjournaal maken: “Leerlingen moeten bijvoorbeeld een god interviewen uit de Griekse oudheid. Met behulp van een greenscreen kunnen de leerlingen ‘op locatie’ filmen. Op de iPad kunnen zij hun film zodanig bewerken dat het ook een echt journaal wordt.” Ook een muziekdocent zweert bij nieuwe technologie en media: “Met de app Launchpad van Novation kunnen leerlingen laagdrempelig oefenen in het bij elkaar zoeken van beats en samples en hier eenvoudig een gaaf eindproduct mee maken. De app sluit erg aan bij de belevingswereld van de kinderen. In de toekomst wil ik met de iPad opnemen wat leerlingen zelf maken.”
“Kun je zelf je klassen kleiner maken door het gebruik van moderne instrumenten?”
26
10 | Wie ben ik, wat wil ik en hoe kom ik daar?
“Maak je eigen plan” Dagelijks werken met kinderen maakt het leven van een docent intensief. Veel docenten leggen de lat hoog en cijferen zichzelf weg, want “Ik houd gewoon van deze kinderen!” Vergeet echter niet goed te zorgen voor… jezelf. Gun jezelf een gezonde dosis egocentrisme. Weet jij wie je diep van binnen bent? Weet jij waar je goed in bent en wat je vooral níet moet doen? Waar je energie van krijgt en wat je energie kost? Weet jij wat je wilt in het leven en hoe je daar komt? Zo ja, dan sta je waarschijnlijk vol zelfvertrouwen, energie, succes en geluk in het leven. Maar veel mensen laten zich leiden door de plannen van anderen en de waan van de dag. Zij raken onzeker, gefrustreerd en branden op.
Jouw persoonlijke missie
E=MC2 is een mooie formule voor een gelukkig werkzaam leven: Energy = Mission x Character x Competence (Stephen Covey). Begin met het bepalen van je persoonlijke missie in het leven; een soort persoonlijk kompas. Je missie bestaat uit dingen waar jij energie van krijgt. Op www.missionstatement.nl vind je een lijst met energiewoorden. Welke passen bij jou? Aan de hand hiervan kun je je missie schrijven: kort en bondig, ambitieus, krachtig geformuleerd en to the point.
Jouw leefregels
Daarna is het zaak om je missie te vertalen in leefregels: hoe moet je dagelijks doen om te zijn wie je bent en te kunnen ervaren wat je wilt? De leefregels gaan over je gevoel, je gezondheid, de kwaliteit van je relaties, je activiteiten en je financiële situatie. Bijvoorbeeld: ‘Ik verheug me altijd ergens op’, ‘Ik kan met gemak mijn hypotheek betalen’, ‘Ik maak iedere dag iemand blij’.
Jouw doelen
De laatste stap is het stellen van jouw persoonlijke doelen voor één jaar. Dat mogen pittige doelstellingen zijn, want: alles wat je nodig hebt is er altijd! Als je weet wat je zoekt, zul je het vinden. Door het stellen en behalen van je doelen kom je in een positieve stroomversnelling terecht, waarin dingen vanzelf lijken te gaan, waarin je energie en succes hebt, dat je weer uitstraalt op leerlingen en collega’s.
“Keep your head cool, your heart warm and your hands productive.”
27
“Het verschil tussen wie je bent en wie je wilt zijn, is wat je doet.”
“Doe eens iets waar je bang voor bent, of waar je niet in gelooft, maar waar je wel heel blij van wordt.”
“Maak je eigen plan, voordat je deel wordt van het plan van een ander.”
STUUR JE ‘MINDSET’
Wat ook helpt om lekker(der) in je vel te zitten als je lesgeeft, is het sturen van je ‘mindset’. Vraag je af welke vooroordelen je hebt over de klas, of over bepaalde leerlingen en laat deze vooroordelen los. Een docent zegt daarover: “Iedere dag ga ik ‘blanco’ naar school en ben ik benieuwd naar wat ik te horen krijg en wat er in mijn lessen gaat ontstaan.”
28
29